Nederland en Duitschland Weeldeverteringsbelasting Prikkeldraad HOE ZIT HET MET DE ONDERHANDELINGEN HET BEGINSEL TOE TE JUICHEN WOENSDAG 18 JANUARI Het is angstig stil! Wat ons te wachten staat REDE VAN MINISTER STAUNING Crisis in Denemarken 30 ets. per 1/2 pondspakje Ondank BENOEMINGEN Paters Augustijnen VOOR PLAATSELIJKE KEUZE Ook katholieken in den Nationalen Bond In dezen tijd is het onmogelijk oude handelsbetrekkingen te onderhouden Och kom!..-, kijk U maar eens goed! Ja natuurlijk.... zij is toch de bijzondere hulp in de huishouding, het Blue Band-meisje! Let U eens op den eetlust van Uw huisge- nooten als er gebakken, gebraden en ge stoofd is met Blue Band. U kunt hun dan bovendien vertellen, dat Uw huishoudboekje er niet extra door belast wordt Integendeel - U houdt nog geld over! Dat alles komt door Blue Band - versch gekarnd. VERSCH GEKARND MEI 2» «ld ALLERFIJNSTE ROOMBOTER ONDER RIJKSCONTROLE HET CONFLICT TE IJMUIDEN Manifest van den Christelijken Bond MIDDELBAAR ONDERWIJS De leeraren over hun salaris CRISIS-VARKENS WET 1932 Bestrijding keuringskosten DOODELIJK ONGELUK Jong meisje onder zwaren vrachtauto HET CONFLICT BIJ DE RIJNVAART Rijksbemiddeling CONFLICT TE HELMOND Geen overeenstemming over het voorstel van den Rijksbemiddelaar VERBLIJDEND TEEKEN Uitbreidingsplannen „Ceta-Bever" NU WEER EEN SECRETARIS Die graag het werk van penning meester overnam Toen even voor Kerstmis Duitschland zich niet bereid verklaarde om het Douane- en Credietverdrag, dat op 31 December 1932 verviel, te verlengen, werd er als een zekere troost aan toegevoegd, dat men er te Berlijn evenwel niet het minste bezwaar tegen had om in Januari met ons land te onderhan delen over een nieuw handelsverdrag. Thans komt het einde van Januari al weer in het zicht en van onderhandelen verneemt het Nederlandsche volk niets, ofschoon iedereen toch weet, dat het sluiten van een totaal nieuw handelsverdrag geen werk is, dat in een paar dagen tot stand komt. Nu is het wel is waar bekend, dat men hier te lande niet bijzonder mededeelzaam is over met andere landen te voeren onderhandelingen, maar over deze be sprekingen zouden we toch wel iets wenschen te weten. Aan het scheppen van een sfeer, waar in de besprekingen plaats moeten hebben, heeft men blijkbaar geen behoefte. De ambtelijke organen werken nog altijd in een periode, die reeds ver achter ons ligt. Zij meenen het alleen Wel te kunnen opknappen, zonder dat ook naar buiten o.a. door middel van de pers blijkt, dat het geheele volk achter hen staat. Alle mis lukkingen van de laatste jaren hebben in die mentaliteit blijkbaar nog geen wijziging kunnen brengén. In het achter ons liggende jaar hebben we het immers in de meeste gevallen uit het buiten land moeten vernemen als er besprekingen hadden plaats gehad, of publiceerden buiten landers de resultaten van onderhandelingen, in Den Haag gevoerd. Men kan daar wel eens om lachen en vertellen, dat het toch aardig is, dat de ambtenaren zoo de Kamer aan stof voor kritiek helpen, maar ons land zelf en vooral handel en industrie is er niet mede gebaat en dreigt er door ten onder te gaan. De onderhandelingen, die wij moeten voeren met Duitschland, zijn van zeer groote beteeke- nis en iedere dag uitstel (wat praktisch betee- kent een-dag-latere sluiting van een verdrag) sluit groote gevaren in zich. In zeker opzicht zit aan deze onderhandelingen vast de bestaans mogelijkheid van ons land. Hoe zwakker wij worden, des te minder eischen kunnen wij stel len. Onze export naar Duitschland, die in 1931 nog 252 millioen gulden bedroeg, daalde in 1932 tot 179 millioen gulden. Als thans door het ontbreken van een verdrag de tariefmuren wéér hooger worden opgetrokken, beteekent dat een ramp voor land- en tuinbouw, want deze is hoofdzakelijk aangewezen op export naar Duitschland. Het niet verlengen van het Douane- en Cre dietverdrag was erg, maar niet onoverkomelijk, zoolang ons land de voordeelen behield krach tens een ander verdrag; doch deze dreigen nu ook te verdwijnen. Op 15 Februari vervallen er ook enkele verdragen, die Duitschland met andere landen gesloten had en waarvan wij in zooverre voordeel genoten, dat Duitschland in ieder geval ook voor ons land geen hoogere in voerrechten kon heffen, dan met die landen overeengekomen was. Een van die landen is Zweden, dat reeds van November af met Duitschland onderhan delde over een nieuw handelsverdrag, maar dat nu de onderhandelingen heeft moeten afbreken omdat men te Berlijn tot geen enkele concessie bereid bleek. Men zal nu na 15 Februari de invoerrechten voor landbouwproducten, vooral voor kaas en vet, kunnen verhoogen, zonder dat ons land er iets tegen doen kan. In 1932 leverden wij nog 32 millioen K.G. tegen 14.1 millioen gulden aan kaas. Wat het worden moet, als wij niet op een of andere wijze met Duitsch land tot overeenstemming komen, is niet te voorspellen. Gedurende den wereldoorlog heeft Duitsch land het klaar gespeeld bijna de geheele wereld tegen zich op te zetten en thans schijnt dit land op weg om ook in den ekonomischen strijd Zich geheel te isoleeren. De positie van ons land wordt daardoor uiter mate moeilijk en daarom te meer is het in dezen tijd vóór alles plicht van de regeering. te komen tot onderhandelingen met Duitsch land. Mislukken ze, omdat men in Duitschland zij het onder dwang van de landbouworga nisaties tot geen enkele tegemoetkoming bereid is, dan hebben wij tenminste gedaan wan we konden doen en zal ons land zelf kunnen bepalen, op welke wijze het zich tegen onzen grootsten leverancier zal verzetten en verdedi gen. Vergeten mag niet worden, dat ons land. als beste klant van Duitschland, ook een wapen heeft. Er moet echter iets geschieden en daarom mogen we toch wel eens vragen, of er reeds voldoende voorbereid is, zoodat onze onderhan delaars geheel „beslagen" de besprekingen kun nen beginnen. Bij vorige onderhandelingen zijn we daarin meermalen te kort geschoten. Dat kan en mag nu niet. Onze beste en meest des kundige handelsmannen zullen den strijd moe ten aanvaarden, bijgestaan door de ambtena ren en niet omgekeerd, zooals tot heden meestal het geval was. In Berlijn moeten zaken gedaan worden en daarvoor zijn zakenmenschen noodig. Kan de regeering niet eens mededeelen, wat er staat te gebeuren? Men mag toch niet vergeten, dat het lot van eenige honderdduizenden hier te lande afhankelijk is van een goed en voor ons eenigszins voordeelig handelsverdrag. Het is een kwestie, waar het geheele volk belang bij heeft en waarbij het als één man achter de regeering moet staan; daartoe is echter noodig, dat men er ook iets van af weet. Wij willen in deze hoogst-emstige kwestie gevrijwaard zijn voor verrassingen. Het is op het oogenblik angstig stil en daar moet een eind aan komen. Onze bewindslieden hebber, allen hun werkzaamheden hervat; laten zij zich nu de moeite geven, ons volk eenige inlichtin gen te verschaffen. De Hoogeerwaarde Pater Provinciaal heeft afin den Zeereerwaarden Pater Maximus Harm op diens verzoek, om gezondheidsredenen eer vol ontslag verleend als Prior van het Kloos ter „Marienhage" te Eindhoven, en in diens plaats benoemd als Vicarius-Prior de Zeereer- waarde Pater Andreas Makaay. Verder zijn be noemd tot Procurator van genoemd klooster de Zeereerw. Pater Ildefonsus Seroe, tot Directeur der Derde Orde van den H. Augustinus te Eind hoven de Zeereerw. Pater Willibrordus Bloem en tot leeraar aan het Gymnasium aldaar de Weleerw. Pater Joachim Doensen. Voorts is op voordracht van den Hoogeerw. Pater Provinciaal door Z. H. Exc. den Aarts bisschop van Utrecht benoemd tot kapelaan in de parochie van O.L.Vr. van Goeden Raad te Utrecht de Weleerw. Pater Maximus Harm. Z. H. EXc. de Bisschop van Haarlem heeft eervol ontslag verleend als assistent in de pa rochie van het Allerh. Sacrament te Amster dam aan den Weleerw. Pater Tarcisius Brou wer en in diens plaats is benoemd de weleerw. Pater Jacobus Nollen. Z. H. Exc. de Bisschop van 's-Hertogenbosch heeft eervol ontslag verleend als kapelaan in de parochie van den H. Thomas a Villanova te Nijmegen aan den weleerw. Pater Joachim Doensen en is in diens plaats benoemd de wel eerw. Pater Tarcisius Brouwer. Dezer dagen kwam de Raad van Negen van den Nationalen Bond voor plaatselijke keuze bijeen. In de geschiedenis van den Bond was dit een merkwaardige vergadering. Immers, het was de laatste vergadering van den Raad van Negen. Niet omdat deze den strijd opgeeft Maar omdat nu voortaan ook enkele katholie ken er deel van zullen uitmaken, en daarmee de Raad wordt omgezet in een Raad van Twaalf. Tot dusver hielden dezen zich officieel van deze actie afzijdig, al was het wel bekend, dat er in hunne gelederen ook heel wat persoonlijke voor Standers waren. Thans hadden zich, na daartoe door den Raad van Vijftig gekozen te zijn, bereid verklaard om zitting te nemen: pater Arts van Velsen, den heer G. P. Bon van 's Gravenhage, en pater Patricius van Helmond. Ze werden door den voorzitter, den heer P. van der Meulen, gein stalleerd, waarmee dan nu de Bond een nieuwe periode ingaat, waarin hij zal streven naar de Vervulling van zijn oude ideaal. Nog deze maand komt bij de Tweede Kamer in behandeling het wetsontwerp, houdende heffing eener weeldeverte ringsbelasting. De regeering acht het noodig, ter versterking der inkomsten van 's Rijks schat kist, een belasting op sommige weelde-uitgaven te heffen. In beginsel bestaat tegen een weeldever teringsbelasting geen bezwaar. Integendeel heeft zij belangrijke voordeelen. Eenerzijds toch strekt zij er toe, dat de bevolking in haar weelde-uitgaven eenigszins wordt getemperd, terwijl zij anderzijds mogelijk maakt, dat de lasten, welke op inkomen en vermogen drukken, worden verlicht, waardoor de kapitaalvorming wordt bevorderd. Eten ontwerp tot heffing van een dergelijke belasting zou dan ook in de Kamer zeker geen tegenstand ontmoeten, in dien dat zóó zou zijn samengesteld, dat de be lasting aan haar doel zou beantwoorden: n.l. gelijkmatig zou drukken op het verbruik van alle in aard met elkaar overeenstemmende artikelen, welke als weelde-artikelen zijn te beschouwen, en uitsluitend zou komen ten laste van hen, die weelde-uitgaven doen. Dit ideaal is intusschen moeilijk volkomen te verwezenlijken. Want onder de weelde-artikelen zijn er, waarvan de heffing der belasting niet tot haar recht kan komen wegens het gemak van ontduiking der belasting bij aankoop in het buitenland (b.v. parelen), andere waarbij het toezicht op den binnenlandschen aanmaak on vervulbare eischen zou stellen door de veelheid der inrichtingen, waarop zou zijn toe te zien (b.v. producten van costuumnaaisters), weder andere, die een zoodanige technische kennis van de ambtenaren zouden eischen, als niet in kor ten tijd is te verkrijgen (b.v. kristal in onder scheiding van glas). En tenslotte zou een be lasten van alle weelde-artikelen een zoo groote uitbreiding van het toezicht en eene bemoei lijking van de industrie op zoo groote schaal medebrengen, dat daartegen ongetwijfeld om die reden verzet zou rijzen. Is hierin de reden te vinden, dat slechts een deel der als weelde-artikelen aan te merken goederen in de belasting wordt betrokken, de wensch, een bevredigende opbrengst van de be lasting te verkrijgen, heeft er anderzijds de Regeering inderdaad toe geleid, van de indus trieën, die nu eenmaal toch aan de controle werden onderworpen, een betrekkelijk groot deel der producten te belasten. Dat de belasting het nadeel heeft, weelde artikelen ook te treffen bij hen, voor wie zij niet als zoodanig zijn aan te merken (b.v. piano's van musici), is volgens de Regeering niet aan het stelsel der wet te wijten. Dergelijke bezwaren zijn niet geheel te voor komen, maar behooren tot de schaduwzijden, die bij geen enkele belastingwet, hoe juist ook in opzet en strekking, volkomen zijn te ver mijden. De bedoeling is, belasting te heffen van de goederen, genoemd in een bij de wet behoorende tabel, bij levering hier te lande aan een kooper, door hen die de goederen hier te lande ver vaardigen, bereiden of bewerken. Met levering aan een kooper wordt gelijkge steld levering in consignatie. Ook wordt met levering gelijkgesteld het beschikken voor eigen gebruik of verbruik van goederen uit den eigen bedrijfsvoorraad, door hen die deze goederen hier te lande vervaardigen, bereiden of be werken. De tabel bevat 58 posten van goederensoorten, welke onder de belasting vallen, als om slechts enkele te noemen: kleedingstukken van bont en pelswerk, radiotoestellen, fotografie toestellen, aardewerk, lijfsieraden, piano's, in- stallatiën voor centrale verwarming, karpetten, meubels, electrische installaties enz. De belasting wordt berekend naar 10 ten hon derd van den gezamenlijken verkoopprijs der in dezelfde levering begrepen goederen; ter voor koming van ontduiking is bepaald, dat de be lasting ook verschuldigd is, indien aan de goe deren deelen of onderdeelen ontbreken, of in dien zij worden afgeleverd in niet afgewerkten staat. Goederen in gedemonteerden staat wor den met goederen in niet gedemonteerden staat gelijk gesteld. Bij de betaling van het geleverde is de ver krijger tevens verplicht de belasting te voldoen aan dengene, die de levering heeft verricht. Hij die de levering heeft verricht, is tegenover het Rijk aansprakelijk voor de belasting. Van de goederen, waarvoor belasting verschuldigd is, wordt, indien zij het Rijk worden ingevoerd, een bijzonder invoerrecht geheven van 12 pCt. van de waarde. De wet verplicht dengene die er hier te lande zijn bedrijf van maakt goederen, die onder de ze belasting vallen, te vervaardigen, te bereiden of te bewerken, daarvan, onder overlegging van een uittreksel uit het Handelsregister waarin zijn bedrijf is ingeschreven, aangifte te doen ten kantore van den ontvanger der accijnzen over de plaats, waar hij zijn bedrijf uitoefent, binnen 14 dagen van het inwerkingtreden van de betreffende wetsbepaling, of zoo hij eerst later zulke goederen gaat vervaardigen etc. alvorens met de aflevering dier goederen te beginnen. De aangever is voorts verplicht in de daar voor bestemde registers ter plaatse waar het bedrijf wordt uitgeoefend, van dag tot dag boek te houden van de door hem verkregen en afge leverde goederen, van de verkoopprijzen, van de namen en adressen der koopers, zulks onder vermelding .der dagteekening en van de ver schuldigde belasting. Bij onjuiste boekhouding kan de inspecteur der accijnzen (onverminderd het instellen van een bekeuring indien daartoe termen bestaan), den nalatige een aanslag opleggen waarvan het bedrag het vijfvoud van hetgeen naar de hem ten dienste staande gegevens te weinig is be taald, niet overtreft. Belanghebbende kan echter beroep aanteeke- nen, indien hij zich met een aanslag bezwaard acht en wel binnen veertien dagen na den dag van uitreiking van de beschikking van den inspecteur. Het beroep moet worden ingesteld bij den Directeur der invoerrechten en accijnzen. Bij de Koninklijke Boodschap van 28 Mei 1926 tot aanbieding van het ontwerp tot heffing eener weeldeontwerpbelasting was tevens ge voegd een ontwerp tot heffing eener hotelbe- belasting. Ter geruststelling van de hotelhouders kan worden meegedeeld, dat naar de meening der Regeering thans niet tot de invoering eener hotelbelasting kan worden overgegaan, omdat het hotelbedrijf een zeer moeilijken tijd door maakt, terwijl het toch reeds door andere hef fingen zwaar wordt belast. Woensdagavond heeft in „De Twee Steden" te 's-Gravehhage voor de „Dansk Samfund in Holland" de Deensche minister-president Th. Stauning een voordracht gehouden. Onder de toehoorders bevonden zich de Deensche gezant, de heer Scavenius en andere leden der Deen sche legatie; de consul-generaal van Denemar ken te Rotterdam, de heer Borregaard; de Deensche consul te Amsterdam, dr. Möllerde leden van de Deensche delegatie voor de be handeling van de Groenlandzaak voor het per manente hof van internationale justitie; en de commissieleden van de Deensche, Noorsche en Zweedsche kolonies in ons land. Velen waren van him dames vergezeld. Achter het spreek gestoelte hing de Deensche vlag. De voorzitter van het Deensche genootschap, dr. G. Lind, pre sideerde de vergadering en sprak een woord van welkom tot den minister-president. De heer Stauning hield een rede, waaraan het volgende is ontleend: In vervlogen tijden zijn de economische be trekkingen van Denemarken met Nederland van meer beteekenis geweest dan nu. In de 17de eeuw waren de helft van de schepen, die den tol passeerden, Hollandsche, maar daarna raak ten de Engelsche op den voorgrond. Thans ko men er jaarlijks ongeveer 1500 Hollandsche schepen naar Deensche havens, maar helaas brengen zij meer goederen voor ons aan, dan zij van ons weghalen. Spr. vermoedde, dat het niet gemakkelijk zou zijn evenwicht te verkrij gen. Beide landen zijn landbouwlanden en land bouwproducten vormen de hoofdzaak van den Deenschen uitvoer. Hiermedé kwam spr. op het terrein van den tegenwoordigen internationalen handel. De te genwoordige politiek heeft tot doel, door middel van afsluitingen, evenwicht te verkrijgen tus- schen koop en verkoop. Zoo wordt het onmo gelijk oude handelsbetrekkingen te behouden. Wij moeten onze grondstoffen, b.v. olie en copra, afnemen bij dengene, die de bewerkte producten koopt en dit zal elders gevolgen met zich brengen. Het einde van de crisis schijnt op het oogen blik ook in Denemarken neg niet te bespeuren. In 1931 en 1932 werd de prijsdaling op het gebied van dierlijke levensmiddelen catastrofaal, nog grooter dan die van graan en voederstoffen. Aan de hand van het verloop van boter- en spekprijzen lichtte spr. dit toe. Deze prijsdaling werd tot een ramp, toen het pond sterling in September 1931 in goudwaarde daalde, nadat Engeland den gouden standaard had afgeschaft. Denemarken was genoodzaakt eveneens den gouden standaard te verlaten. Anders waren de Deensche landbouwproducten nog meer in prijs gedaald en hadden vernietigende storingen de Deensche samenleving getroffen. Eten derde deel der bevolking is met het landbouwbedrijf verbonden en verschaft werk aan het derde deel, dat van handwerk en nijverheid bestaat, terwijl het ook een grooten invloed oefent op het derde deel, dat in handel en scheepvaart werkt. Spr. somde vervolgens de bekende oorzaken van de wereldcrisis op, die voor Denemarken, voor Nederland en voor de andere kleine lan den van buitenaf is gekomen. Hij merkte op, dat de toestand der wereld niet blijvend kan worden verbeterd zonder zeer ingrijpende ver anderingen in het systeem van productie en distributie. Ongeveer de helft der boerderijen en tweeder den van de kleine boerderijen hebben een schuldenlast van de waarde van den eigendom of zelfs hooger dan deze. De groote daling van den invoer, die noodig werd door de groote uit- voerdaling, is slechts mogelijk geweest door een wettelijke beperking, waarbij men buitendien de inkoopen overbracht van landen, die voor onze waren gesloten werden, naar landen (vooral Engeland), die voortgingen onze klanten te blij ven. Er is veel strijd gevoerd over de genomen maatregelen, maar naarmate de druk heviger p»»l BLUE BAND o C\l O <o O dl <0 wordt, groeit de erkenning van de noodzake lijkheid. Er is) in Denemarken geen lichtpunt te be kennen. Wij zijn nu aan het behandelen van nieuwe plannen voor crisishulp, maar zien nog geen mogelijkheid, aan den geest der eischen te vol doen. Men moet streven naar een verlaging der rente, maar men bereikt dit slechts met groote moeite. Er wordt onderhandeld over een her ziening van de belasting op onroerende goede ren. Voorgesteld wordt een deel van de belasting op onroerende goederen afhankelijk te maken van de conjuncturen, terwijl een deel der uit gaven van landelijke gemeenten door den Staat zou worden overgenomen, die op zijn beurt weer andere inkomsten moet hebben, b.v. door grond belasting. Voorts kan men waarschijnlijk met staats hulp groote werken laten uitvoeren, badenver- betering, e.d. Spr. eindigde aldus: „Ik breng den Denen hier een groet uit het vaderland en verzoek hun een groet terug te mogen brengen. Er wordt zeker veel met on dergang bedreigd in deze tijden, maar de Deen sche natie en de Deensche taal zullen leven, ook in nieuwe tijden en onder nieuwe systemen, die uit de oude zullen ontstaan." Wij ontvingen een manifest van den Chris telijken Bond van Fabrieks- en Transportar beiders in verband met de staking te IJmuiden. Het geschrift bevat een protest tegen de terreur die aldaar wordt uitgeoefend door den Centra- len Bond. Het blijkt dat, toen de Christelijke arbeiders, die met de werkgevers al vrij spoe dig tot overeenstemming waren gekomen, het werk wilden hervatten, hun dit door het optre den van de IJmuider Federatie, gesteund door een groot aantal O.S.P.'ers, die met het con flict niets te maken hadden, onmogelijk is ge maakt. Het conflict van de Federatie met de werk gevers is in hoofdzaak te wijten aan het feit, dat deze organisatie van meet af aan heeft ge weigerd onderhandelingen te voeren over een nieuw arbeidscontract, maar geëischt heeft, dat eerst de oude contracten zouden worden gecon tinueerd, en dat pas daarna overwogen kon worden, tot welke offers de werknemers bereid zouden zijn. In het manifest wordt tegen deze kortzichtige politiek, die slechts steunt op het machtsmis bruik van den Centralen Bond, krachtig gepro testeerd. De Besturen van de Algemeene Vereeniging van Leeraren bij het Middelbaar Onderwijs, het Genootschap van Leeraren aan Nederlandsche Gymnasia, de R.K. Leerarenvereeniging „St. Bonaventura" en de Vereeniging van Leeraren bij het Christelijk Middelbaar Onderwijs, heb ben een adres gericht aan de leden van de Eterste Kamer, in verband met de behandeling van de Onderwijs-begrooting in de Tweede Ka mer. Het antwoord van den Minister op de op merkingen van verschillende leden dier Kamer inzake de leeraren-salarissen is, zoo zeggen adressanten, zeer onvoldoende geweest. Zü moeten tot hun leedwezen constateeren. dat het onderzoek naar de leerarensalarissen in 1928 niet minitieus is geweest. De Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg heeft het door haar bedoelde, normale, maximum sa laris der leeraren toen vastgekoppeld aan een weektaak van 30 lesuren; terwijl deze weektaak, zonder dat de Commissie dit wist, voor verre weg de meeste leeraren niet bereikbaar is. Verder wijzen de besturen er op, dat in 1923 enkel en alleen voor de leeraren een salaris verlaging is tot stand gebracht. Om deze reden zijn zij van oordeel, dat het gemotiveerd zou zijn, thans uitzonderingsmaatregelen te hunnen gunste toe te passen. De Minister van Economische Zaken en Ar beid heeft bepaald, dat het bedrag, dat door de Nederlandsche Varkenscentrale aan den Rijks of gemeentelijken Keuringsdienst zal wor den uitgekeerd ter bestrijding van zijne kosten uit bovengenoemde Wet voortvloeiende als volgt zal worden vastgesteld: 1. op 5 cent per geslacht varken ten aanzien waarvan de betaling, bedoeld in artikel 6 der bovengenoemde wet, aan den betrokken keu ringsdienst heeft plaats gehad: 2. dit bedrag kan, indien in verband met de uitvoering van bovengenoemde wet aan het personeel van den betrokken keuringsdienst, extra uitkeeringen zijn gedaan of indien extra personeel is aangesteld, worden vermeerd; 3. met 5 cent, voor zoover de keuring plaats vindt hetzij in een gemeentelijk of coöperatief slachthuis, hetzij in een slachterij met betrek king waartoe is ingesteld een keuringsdienst van voor uitvoer bestemd vleesch, hetzij in een slachterij waar gemiddeld meer dan 10 varkens per dag worden gekeurd: 4. met 15 cent, voor zoover in den betrokken keuringsdienst een of meer hulpkeurmeesters werkzaam zijn, de keuring niet plaats vindt als onder 1 bedoeld; 5. met 25 cent, voor zoover in den betrok ken keuringsdienst een of meer keuringsvee artsen doch geen hulpkeurmeesters werkzaam zijn en de keuring niet plaats vindt als onder 1 bedoeld. Met dien verstande, dat het bedrag onder 1 bedoeld over een bepaald tijdperk met geen hooger bedrag zal worden vermeerderd dan met het totale bedrag dat in dat tijdperk aan den betrokken keuringsdienst voor extra uitkeerin gen aan personeel of voor uitkeeringen aan aangesteld extra personeel is uitbetaald. Op den Rijksweg van Groenlo naar Winters wijk had Maandagavond even voorbij villa „Al- bertine" een droevig ongeval plaats. Toen het 9-jarig dochtertje van den landbouwer E. in de buurtschap Zwolle afscheid nam van hare schoolvriendinnetjes met wie ze samen van school huiswaarts keerde, wilde zij den weg oversteken teneinde den landweg naar de op korten afstand gelegen ouderlijke woning te bereiken. De arme kleine had daarbij blijkbaar niet een op dat oogenblik passeerenden auto met aanhangwagen bemerkt, zoodat zij tegen dezen wagen aan liep en een doodelijke schedel breuk kreeg. De kleine was bijna onmiddellijk dood. De rijkspolitie stelde een onderzoek in. Den chauffeur treft geen schuld. De Bond van Mobilisatie-invaliden heeft een extra-nummer van zijn maandblad gewijd aan de jongste be groot ings-debat- ten in de Kamer, welke er toe leidden, dat er drie ton per jaar méér zal worden uitgekeerd aan de (al dan niet terecht zoo genoemde) slacht offers der mobilisatie, wier getal in den loep der jaren geregeld aangroeide terwijl er nog steeds nieuwe gegadigden opduiken. Men had mogen verwachten, dat bedoelde extra-editie op dankbaarheid en voldoening ware afgestemd, maar neen, weer overheerscht hier de revolutionnaire toon, die het kenmerk is van de meeste schrifturen, welke die bond alreeds over Nederland uitstortte. Omdat regeering en Kamer terecht niet heb ben willen besluiten met millioenen lukraak te grooien naar hen, die zich slachtoffers der mo bilisatie noemen het overtuigend bewijs daar van is slechts zelden te leveren worden de landbestuurders uitgemaakt voor onwillige ele menten, die een misdadig spel spelen! De minister van Defensie wordt gehoond en de Kamerleden worden uitgemaakt voor al wat leelijk is. De pers, die op een enkel socialistisch en communistisch orgaan na, de stokerijen van de bondsleiding doorziet, krijgt er eveneens ongezouten van langs. Bijzonder is men gebeten op de „Rotterdammer", die laatst schreef: „Aan de Mobilisatie-slachtoffers is nogmaals duidelijk gezegd, dat de man. die op hun kosten de agitatie voert, hen onjuist voorlicht en hen daardoor tot slachtoffer maakt, die nooit iets te hepen hebben, maar wel aan hem hun goede guldentjes kwijt raken." En nog erger tiert men tegen de „Nederlan der" om de volgende onthulling. „Dagelijks verschijnen thans één of twee verzoekschriften van .mobilisatie-slachtoffers" om er op te wijzen, dat hun geen recht is ge daan. De verzoekschriften zijn alle van precies hetzelfde model en denzelfden inhoud. In Drachten verdient blijkbaar iemand zijn brood door als een confectie-zaak in het groot slacht offers te ontdekken. Gelooven adressanten die allen natuurlijk eerst zijn opgewarmd nu inderdaad, dat deze al te doorzichtige methode eenigen invloed oefenen zal op den minister, op de Kamerleden? Wie recht zoekt, moet het anders doen." Hoe goed intusschen de pers den spijker op den kop sloeg, blijkt uit dezelfde extra-editie, waarin met blijdschap wordt kennis gegeven van het feit, dat de laatste dagen zich eenige honderden nieuwe mobilisatie-slachtoffers bij den bond hebben aangemeld! Het is voor de echte mobilisatie-slachtoffers bijzonder treurig, dat hun rechtmatige aan spraken op steun zoo in dis-crediet gebracht worden door de matelooze agitatie, welke on verantwoordelijke personen, om welke motieven ook, voeren. Immers: nog afgezien van het feit, dat de goede naam van deze menschen in het ge drang komt het ligt voor de hand, dat de regeering na dit alles huiverig gaat worden om het aantal der 1400 mobilisatie-invaliden, die nu den steun genieten, uit te breiden. De Rijksbemiddelaar Prof. Mr. A. C. Jose- phus Jitta, heeft vertegenwoordigers van de „Studie- en voorbereidingscommissie tot het brengen van verbetering in den economischen toestand der internationale Rijnsleepvaart" (ingesteld door de vier Nederlandsche vereeni- gingen van sleepbooteigenaren) uitgenoodigd voor een bespreking inzake het conflict bij de Rijnvaart. Het voorstel van den Rijks be middelaar, prof. mr. A. C. Josephus Jitta inzake het conflict bij de N.V. F. van Vlissingen's Katoenfabrieken te Helmond, kwam Dinsdagavond in bespreking op de vergadering van „St. Lambertus". De ver gadering had een zeer rumoerig verloop. Hoe wel het bestuur zich tegen een staking verzette, verklaarden de arbeiders zich algemeen bereid tot staking over te gaan. Het kwam niet tot een resultaat, zoodat de vergadering waarschijn lijk hedenavond zal worden voortgezet. Het is een verblijdend bericht, dat in dezen moeilijken tijd, waarin vele industrieele onder nemingen het bedrijf hebben moeten stop zet ten, een fabriek te Beverwijk zich niet alleen door de moeilijkheden weet heen te slaan, maar tot uitbreiding kan overgaan. De Vereenigde Chemische Fabrieken „Ceta- Bever", die met 40 tot 50 menschen werkt, is be zig haar bedrijf uit te breiden om zich in het in aanbouw zijnde nieuwe fabrieksgedeelte toe te leggen op de fabricatie van een nieuw product, dat zij binnenkort in den handel zal brengen. Naar wij vernemen zou de secretaris van de afdeeling Olst der Ned. Vereen, van Fabrieks arbeiders, B., zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting en valschheid in geschrifte, ten nadeele van zijn vereeniging. B. maakte er steeds werk van, zelf rekeningen te voldoen inplaats van den penningmeester en liet er zich toe verleiden, valsche en vervalschte kwitanties in te dienen. De politie te Olst heeft de zaak in onderzoek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5