Nederland en Duitschland
Weeldeverteringsbelasting
Prikkeldraad
HOE ZIT HET MET DE
ONDERHANDELINGEN
HET BEGINSEL TOE TE
JUICHEN
WOENSDAG 18 JANUARI
Het is angstig stil!
Wat ons te wachten staat
REDE VAN MINISTER
STAUNING
Crisis in Denemarken
30 ets. per 1/2 pondspakje
Ondank
BENOEMINGEN
Paters Augustijnen
VOOR PLAATSELIJKE KEUZE
Ook katholieken in den
Nationalen Bond
In dezen tijd is het onmogelijk
oude handelsbetrekkingen
te onderhouden
Och kom!..-, kijk U maar eens goed! Ja
natuurlijk.... zij is toch de bijzondere hulp
in de huishouding, het Blue Band-meisje!
Let U eens op den eetlust van Uw huisge-
nooten als er gebakken, gebraden en ge
stoofd is met Blue Band. U kunt hun dan
bovendien vertellen, dat Uw huishoudboekje
er niet extra door belast wordt Integendeel
- U houdt nog geld over! Dat alles komt
door Blue Band - versch gekarnd.
VERSCH GEKARND MEI 2» «ld ALLERFIJNSTE ROOMBOTER ONDER RIJKSCONTROLE
HET CONFLICT TE IJMUIDEN
Manifest van den Christelijken
Bond
MIDDELBAAR ONDERWIJS
De leeraren over hun salaris
CRISIS-VARKENS WET 1932
Bestrijding keuringskosten
DOODELIJK ONGELUK
Jong meisje onder zwaren
vrachtauto
HET CONFLICT BIJ DE
RIJNVAART
Rijksbemiddeling
CONFLICT TE HELMOND
Geen overeenstemming over het
voorstel van den Rijksbemiddelaar
VERBLIJDEND TEEKEN
Uitbreidingsplannen „Ceta-Bever"
NU WEER EEN SECRETARIS
Die graag het werk van penning
meester overnam
Toen even voor Kerstmis Duitschland zich
niet bereid verklaarde om het Douane-
en Credietverdrag, dat op 31 December
1932 verviel, te verlengen, werd er als een
zekere troost aan toegevoegd, dat men er te
Berlijn evenwel niet het minste bezwaar tegen
had om in Januari met ons land te onderhan
delen over een nieuw handelsverdrag.
Thans komt het einde van Januari al weer in
het zicht en van onderhandelen verneemt het
Nederlandsche volk niets, ofschoon iedereen
toch weet, dat het sluiten van een totaal nieuw
handelsverdrag geen werk is, dat in een paar
dagen tot stand komt. Nu is het wel is waar
bekend, dat men hier te lande niet bijzonder
mededeelzaam is over met andere landen te
voeren onderhandelingen, maar over deze be
sprekingen zouden we toch wel iets wenschen
te weten. Aan het scheppen van een sfeer, waar
in de besprekingen plaats moeten hebben, heeft
men blijkbaar geen behoefte. De ambtelijke
organen werken nog altijd in een periode, die
reeds ver achter ons ligt. Zij meenen het alleen
Wel te kunnen opknappen, zonder dat ook naar
buiten o.a. door middel van de pers blijkt,
dat het geheele volk achter hen staat. Alle mis
lukkingen van de laatste jaren hebben in die
mentaliteit blijkbaar nog geen wijziging kunnen
brengén.
In het achter ons liggende jaar hebben we het
immers in de meeste gevallen uit het buiten
land moeten vernemen als er besprekingen
hadden plaats gehad, of publiceerden buiten
landers de resultaten van onderhandelingen, in
Den Haag gevoerd. Men kan daar wel eens om
lachen en vertellen, dat het toch aardig is, dat
de ambtenaren zoo de Kamer aan stof voor
kritiek helpen, maar ons land zelf en vooral
handel en industrie is er niet mede gebaat
en dreigt er door ten onder te gaan.
De onderhandelingen, die wij moeten voeren
met Duitschland, zijn van zeer groote beteeke-
nis en iedere dag uitstel (wat praktisch betee-
kent een-dag-latere sluiting van een verdrag)
sluit groote gevaren in zich. In zeker opzicht
zit aan deze onderhandelingen vast de bestaans
mogelijkheid van ons land. Hoe zwakker wij
worden, des te minder eischen kunnen wij stel
len.
Onze export naar Duitschland, die in 1931
nog 252 millioen gulden bedroeg, daalde in 1932
tot 179 millioen gulden. Als thans door het
ontbreken van een verdrag de tariefmuren wéér
hooger worden opgetrokken, beteekent dat een
ramp voor land- en tuinbouw, want deze is
hoofdzakelijk aangewezen op export naar
Duitschland.
Het niet verlengen van het Douane- en Cre
dietverdrag was erg, maar niet onoverkomelijk,
zoolang ons land de voordeelen behield krach
tens een ander verdrag; doch deze dreigen nu
ook te verdwijnen. Op 15 Februari vervallen er
ook enkele verdragen, die Duitschland met
andere landen gesloten had en waarvan wij in
zooverre voordeel genoten, dat Duitschland in
ieder geval ook voor ons land geen hoogere in
voerrechten kon heffen, dan met die landen
overeengekomen was.
Een van die landen is Zweden, dat reeds
van November af met Duitschland onderhan
delde over een nieuw handelsverdrag, maar dat
nu de onderhandelingen heeft moeten afbreken
omdat men te Berlijn tot geen enkele concessie
bereid bleek. Men zal nu na 15 Februari de
invoerrechten voor landbouwproducten, vooral
voor kaas en vet, kunnen verhoogen, zonder
dat ons land er iets tegen doen kan. In 1932
leverden wij nog 32 millioen K.G. tegen 14.1
millioen gulden aan kaas. Wat het worden moet,
als wij niet op een of andere wijze met Duitsch
land tot overeenstemming komen, is niet te
voorspellen.
Gedurende den wereldoorlog heeft Duitsch
land het klaar gespeeld bijna de geheele wereld
tegen zich op te zetten en thans schijnt dit
land op weg om ook in den ekonomischen strijd
Zich geheel te isoleeren.
De positie van ons land wordt daardoor uiter
mate moeilijk en daarom te meer is het in
dezen tijd vóór alles plicht van de regeering.
te komen tot onderhandelingen met Duitsch
land. Mislukken ze, omdat men in Duitschland
zij het onder dwang van de landbouworga
nisaties tot geen enkele tegemoetkoming
bereid is, dan hebben wij tenminste gedaan wan
we konden doen en zal ons land zelf kunnen
bepalen, op welke wijze het zich tegen onzen
grootsten leverancier zal verzetten en verdedi
gen. Vergeten mag niet worden, dat ons land.
als beste klant van Duitschland, ook een wapen
heeft.
Er moet echter iets geschieden en daarom
mogen we toch wel eens vragen, of er reeds
voldoende voorbereid is, zoodat onze onderhan
delaars geheel „beslagen" de besprekingen kun
nen beginnen. Bij vorige onderhandelingen zijn
we daarin meermalen te kort geschoten. Dat
kan en mag nu niet. Onze beste en meest des
kundige handelsmannen zullen den strijd moe
ten aanvaarden, bijgestaan door de ambtena
ren en niet omgekeerd, zooals tot heden meestal
het geval was.
In Berlijn moeten zaken gedaan worden en
daarvoor zijn zakenmenschen noodig. Kan de
regeering niet eens mededeelen, wat er staat
te gebeuren? Men mag toch niet vergeten, dat
het lot van eenige honderdduizenden hier te
lande afhankelijk is van een goed en voor ons
eenigszins voordeelig handelsverdrag. Het is een
kwestie, waar het geheele volk belang bij heeft
en waarbij het als één man achter de regeering
moet staan; daartoe is echter noodig, dat men
er ook iets van af weet.
Wij willen in deze hoogst-emstige kwestie
gevrijwaard zijn voor verrassingen. Het is op
het oogenblik angstig stil en daar moet een
eind aan komen. Onze bewindslieden hebber,
allen hun werkzaamheden hervat; laten zij zich
nu de moeite geven, ons volk eenige inlichtin
gen te verschaffen.
De Hoogeerwaarde Pater Provinciaal heeft
afin den Zeereerwaarden Pater Maximus Harm
op diens verzoek, om gezondheidsredenen eer
vol ontslag verleend als Prior van het Kloos
ter „Marienhage" te Eindhoven, en in diens
plaats benoemd als Vicarius-Prior de Zeereer-
waarde Pater Andreas Makaay. Verder zijn be
noemd tot Procurator van genoemd klooster de
Zeereerw. Pater Ildefonsus Seroe, tot Directeur
der Derde Orde van den H. Augustinus te Eind
hoven de Zeereerw. Pater Willibrordus Bloem
en tot leeraar aan het Gymnasium aldaar de
Weleerw. Pater Joachim Doensen.
Voorts is op voordracht van den Hoogeerw.
Pater Provinciaal door Z. H. Exc. den Aarts
bisschop van Utrecht benoemd tot kapelaan in
de parochie van O.L.Vr. van Goeden Raad te
Utrecht de Weleerw. Pater Maximus Harm.
Z. H. EXc. de Bisschop van Haarlem heeft
eervol ontslag verleend als assistent in de pa
rochie van het Allerh. Sacrament te Amster
dam aan den Weleerw. Pater Tarcisius Brou
wer en in diens plaats is benoemd de weleerw.
Pater Jacobus Nollen.
Z. H. Exc. de Bisschop van 's-Hertogenbosch
heeft eervol ontslag verleend als kapelaan in
de parochie van den H. Thomas a Villanova
te Nijmegen aan den weleerw. Pater Joachim
Doensen en is in diens plaats benoemd de wel
eerw. Pater Tarcisius Brouwer.
Dezer dagen kwam de Raad van Negen van
den Nationalen Bond voor plaatselijke keuze
bijeen. In de geschiedenis van den Bond was
dit een merkwaardige vergadering. Immers, het
was de laatste vergadering van den Raad van
Negen. Niet omdat deze den strijd opgeeft
Maar omdat nu voortaan ook enkele katholie
ken er deel van zullen uitmaken, en daarmee
de Raad wordt omgezet in een Raad van Twaalf.
Tot dusver hielden dezen zich officieel van deze
actie afzijdig, al was het wel bekend, dat er in
hunne gelederen ook heel wat persoonlijke voor
Standers waren.
Thans hadden zich, na daartoe door den Raad
van Vijftig gekozen te zijn, bereid verklaard om
zitting te nemen: pater Arts van Velsen, den
heer G. P. Bon van 's Gravenhage, en pater
Patricius van Helmond. Ze werden door den
voorzitter, den heer P. van der Meulen, gein
stalleerd, waarmee dan nu de Bond een nieuwe
periode ingaat, waarin hij zal streven naar de
Vervulling van zijn oude ideaal.
Nog deze maand komt bij de Tweede
Kamer in behandeling het wetsontwerp,
houdende heffing eener weeldeverte
ringsbelasting. De regeering acht het noodig, ter
versterking der inkomsten van 's Rijks schat
kist, een belasting op sommige weelde-uitgaven
te heffen.
In beginsel bestaat tegen een weeldever
teringsbelasting geen bezwaar. Integendeel
heeft zij belangrijke voordeelen. Eenerzijds toch
strekt zij er toe, dat de bevolking in haar
weelde-uitgaven eenigszins wordt getemperd,
terwijl zij anderzijds mogelijk maakt, dat de
lasten, welke op inkomen en vermogen drukken,
worden verlicht, waardoor de kapitaalvorming
wordt bevorderd. Eten ontwerp tot heffing van
een dergelijke belasting zou dan ook in de
Kamer zeker geen tegenstand ontmoeten, in
dien dat zóó zou zijn samengesteld, dat de be
lasting aan haar doel zou beantwoorden: n.l.
gelijkmatig zou drukken op het verbruik van
alle in aard met elkaar overeenstemmende
artikelen, welke als weelde-artikelen zijn te
beschouwen, en uitsluitend zou komen ten laste
van hen, die weelde-uitgaven doen.
Dit ideaal is intusschen moeilijk volkomen te
verwezenlijken. Want onder de weelde-artikelen
zijn er, waarvan de heffing der belasting niet
tot haar recht kan komen wegens het gemak
van ontduiking der belasting bij aankoop in het
buitenland (b.v. parelen), andere waarbij het
toezicht op den binnenlandschen aanmaak on
vervulbare eischen zou stellen door de veelheid
der inrichtingen, waarop zou zijn toe te zien
(b.v. producten van costuumnaaisters), weder
andere, die een zoodanige technische kennis van
de ambtenaren zouden eischen, als niet in kor
ten tijd is te verkrijgen (b.v. kristal in onder
scheiding van glas). En tenslotte zou een be
lasten van alle weelde-artikelen een zoo groote
uitbreiding van het toezicht en eene bemoei
lijking van de industrie op zoo groote schaal
medebrengen, dat daartegen ongetwijfeld om die
reden verzet zou rijzen.
Is hierin de reden te vinden, dat slechts een
deel der als weelde-artikelen aan te merken
goederen in de belasting wordt betrokken, de
wensch, een bevredigende opbrengst van de be
lasting te verkrijgen, heeft er anderzijds de
Regeering inderdaad toe geleid, van de indus
trieën, die nu eenmaal toch aan de controle
werden onderworpen, een betrekkelijk groot deel
der producten te belasten.
Dat de belasting het nadeel heeft, weelde
artikelen ook te treffen bij hen, voor wie zij
niet als zoodanig zijn aan te merken (b.v.
piano's van musici), is volgens de Regeering
niet aan het stelsel der wet te wijten.
Dergelijke bezwaren zijn niet geheel te voor
komen, maar behooren tot de schaduwzijden,
die bij geen enkele belastingwet, hoe juist ook
in opzet en strekking, volkomen zijn te ver
mijden.
De bedoeling is, belasting te heffen van de
goederen, genoemd in een bij de wet behoorende
tabel, bij levering hier te lande aan een kooper,
door hen die de goederen hier te lande ver
vaardigen, bereiden of bewerken.
Met levering aan een kooper wordt gelijkge
steld levering in consignatie. Ook wordt met
levering gelijkgesteld het beschikken voor eigen
gebruik of verbruik van goederen uit den eigen
bedrijfsvoorraad, door hen die deze goederen
hier te lande vervaardigen, bereiden of be
werken.
De tabel bevat 58 posten van goederensoorten,
welke onder de belasting vallen, als om
slechts enkele te noemen: kleedingstukken van
bont en pelswerk, radiotoestellen, fotografie
toestellen, aardewerk, lijfsieraden, piano's, in-
stallatiën voor centrale verwarming, karpetten,
meubels, electrische installaties enz.
De belasting wordt berekend naar 10 ten hon
derd van den gezamenlijken verkoopprijs der in
dezelfde levering begrepen goederen; ter voor
koming van ontduiking is bepaald, dat de be
lasting ook verschuldigd is, indien aan de goe
deren deelen of onderdeelen ontbreken, of in
dien zij worden afgeleverd in niet afgewerkten
staat. Goederen in gedemonteerden staat wor
den met goederen in niet gedemonteerden staat
gelijk gesteld.
Bij de betaling van het geleverde is de ver
krijger tevens verplicht de belasting te voldoen
aan dengene, die de levering heeft verricht. Hij
die de levering heeft verricht, is tegenover het
Rijk aansprakelijk voor de belasting. Van de
goederen, waarvoor belasting verschuldigd is,
wordt, indien zij het Rijk worden ingevoerd,
een bijzonder invoerrecht geheven van 12 pCt.
van de waarde.
De wet verplicht dengene die er hier te lande
zijn bedrijf van maakt goederen, die onder de
ze belasting vallen, te vervaardigen, te bereiden
of te bewerken, daarvan, onder overlegging van
een uittreksel uit het Handelsregister waarin
zijn bedrijf is ingeschreven, aangifte te doen
ten kantore van den ontvanger der accijnzen
over de plaats, waar hij zijn bedrijf uitoefent,
binnen 14 dagen van het inwerkingtreden van
de betreffende wetsbepaling, of zoo hij eerst
later zulke goederen gaat vervaardigen etc.
alvorens met de aflevering dier goederen te
beginnen.
De aangever is voorts verplicht in de daar
voor bestemde registers ter plaatse waar het
bedrijf wordt uitgeoefend, van dag tot dag boek
te houden van de door hem verkregen en afge
leverde goederen, van de verkoopprijzen, van
de namen en adressen der koopers, zulks onder
vermelding .der dagteekening en van de ver
schuldigde belasting.
Bij onjuiste boekhouding kan de inspecteur
der accijnzen (onverminderd het instellen van
een bekeuring indien daartoe termen bestaan),
den nalatige een aanslag opleggen waarvan het
bedrag het vijfvoud van hetgeen naar de hem
ten dienste staande gegevens te weinig is be
taald, niet overtreft.
Belanghebbende kan echter beroep aanteeke-
nen, indien hij zich met een aanslag bezwaard
acht en wel binnen veertien dagen na den dag
van uitreiking van de beschikking van den
inspecteur. Het beroep moet worden ingesteld
bij den Directeur der invoerrechten en accijnzen.
Bij de Koninklijke Boodschap van 28 Mei 1926
tot aanbieding van het ontwerp tot heffing
eener weeldeontwerpbelasting was tevens ge
voegd een ontwerp tot heffing eener hotelbe-
belasting.
Ter geruststelling van de hotelhouders kan
worden meegedeeld, dat naar de meening der
Regeering thans niet tot de invoering eener
hotelbelasting kan worden overgegaan, omdat
het hotelbedrijf een zeer moeilijken tijd door
maakt, terwijl het toch reeds door andere hef
fingen zwaar wordt belast.
Woensdagavond heeft in „De Twee Steden" te
's-Gravehhage voor de „Dansk Samfund in
Holland" de Deensche minister-president Th.
Stauning een voordracht gehouden. Onder de
toehoorders bevonden zich de Deensche gezant,
de heer Scavenius en andere leden der Deen
sche legatie; de consul-generaal van Denemar
ken te Rotterdam, de heer Borregaard; de
Deensche consul te Amsterdam, dr. Möllerde
leden van de Deensche delegatie voor de be
handeling van de Groenlandzaak voor het per
manente hof van internationale justitie; en de
commissieleden van de Deensche, Noorsche en
Zweedsche kolonies in ons land. Velen waren
van him dames vergezeld. Achter het spreek
gestoelte hing de Deensche vlag. De voorzitter
van het Deensche genootschap, dr. G. Lind, pre
sideerde de vergadering en sprak een woord van
welkom tot den minister-president.
De heer Stauning hield een rede, waaraan
het volgende is ontleend:
In vervlogen tijden zijn de economische be
trekkingen van Denemarken met Nederland
van meer beteekenis geweest dan nu. In de 17de
eeuw waren de helft van de schepen, die den
tol passeerden, Hollandsche, maar daarna raak
ten de Engelsche op den voorgrond. Thans ko
men er jaarlijks ongeveer 1500 Hollandsche
schepen naar Deensche havens, maar helaas
brengen zij meer goederen voor ons aan, dan
zij van ons weghalen. Spr. vermoedde, dat het
niet gemakkelijk zou zijn evenwicht te verkrij
gen. Beide landen zijn landbouwlanden en land
bouwproducten vormen de hoofdzaak van den
Deenschen uitvoer.
Hiermedé kwam spr. op het terrein van den
tegenwoordigen internationalen handel. De te
genwoordige politiek heeft tot doel, door middel
van afsluitingen, evenwicht te verkrijgen tus-
schen koop en verkoop. Zoo wordt het onmo
gelijk oude handelsbetrekkingen te behouden.
Wij moeten onze grondstoffen, b.v. olie en
copra, afnemen bij dengene, die de bewerkte
producten koopt en dit zal elders gevolgen met
zich brengen.
Het einde van de crisis schijnt op het oogen
blik ook in Denemarken neg niet te bespeuren.
In 1931 en 1932 werd de prijsdaling op het
gebied van dierlijke levensmiddelen catastrofaal,
nog grooter dan die van graan en voederstoffen.
Aan de hand van het verloop van boter- en
spekprijzen lichtte spr. dit toe. Deze prijsdaling
werd tot een ramp, toen het pond sterling in
September 1931 in goudwaarde daalde, nadat
Engeland den gouden standaard had afgeschaft.
Denemarken was genoodzaakt eveneens den
gouden standaard te verlaten. Anders waren
de Deensche landbouwproducten nog meer in
prijs gedaald en hadden vernietigende storingen
de Deensche samenleving getroffen. Eten derde
deel der bevolking is met het landbouwbedrijf
verbonden en verschaft werk aan het derde
deel, dat van handwerk en nijverheid bestaat,
terwijl het ook een grooten invloed oefent op
het derde deel, dat in handel en scheepvaart
werkt.
Spr. somde vervolgens de bekende oorzaken
van de wereldcrisis op, die voor Denemarken,
voor Nederland en voor de andere kleine lan
den van buitenaf is gekomen. Hij merkte op,
dat de toestand der wereld niet blijvend kan
worden verbeterd zonder zeer ingrijpende ver
anderingen in het systeem van productie en
distributie.
Ongeveer de helft der boerderijen en tweeder
den van de kleine boerderijen hebben een
schuldenlast van de waarde van den eigendom
of zelfs hooger dan deze. De groote daling van
den invoer, die noodig werd door de groote uit-
voerdaling, is slechts mogelijk geweest door een
wettelijke beperking, waarbij men buitendien de
inkoopen overbracht van landen, die voor onze
waren gesloten werden, naar landen (vooral
Engeland), die voortgingen onze klanten te blij
ven. Er is veel strijd gevoerd over de genomen
maatregelen, maar naarmate de druk heviger
p»»l
BLUE BAND
o
C\l
O
<o
O
dl
<0
wordt, groeit de erkenning van de noodzake
lijkheid.
Er is) in Denemarken geen lichtpunt te be
kennen.
Wij zijn nu aan het behandelen van nieuwe
plannen voor crisishulp, maar zien nog geen
mogelijkheid, aan den geest der eischen te vol
doen. Men moet streven naar een verlaging der
rente, maar men bereikt dit slechts met groote
moeite. Er wordt onderhandeld over een her
ziening van de belasting op onroerende goede
ren.
Voorgesteld wordt een deel van de belasting
op onroerende goederen afhankelijk te maken
van de conjuncturen, terwijl een deel der uit
gaven van landelijke gemeenten door den Staat
zou worden overgenomen, die op zijn beurt weer
andere inkomsten moet hebben, b.v. door grond
belasting.
Voorts kan men waarschijnlijk met staats
hulp groote werken laten uitvoeren, badenver-
betering, e.d.
Spr. eindigde aldus:
„Ik breng den Denen hier een groet uit het
vaderland en verzoek hun een groet terug te
mogen brengen. Er wordt zeker veel met on
dergang bedreigd in deze tijden, maar de Deen
sche natie en de Deensche taal zullen leven, ook
in nieuwe tijden en onder nieuwe systemen, die
uit de oude zullen ontstaan."
Wij ontvingen een manifest van den Chris
telijken Bond van Fabrieks- en Transportar
beiders in verband met de staking te IJmuiden.
Het geschrift bevat een protest tegen de terreur
die aldaar wordt uitgeoefend door den Centra-
len Bond. Het blijkt dat, toen de Christelijke
arbeiders, die met de werkgevers al vrij spoe
dig tot overeenstemming waren gekomen, het
werk wilden hervatten, hun dit door het optre
den van de IJmuider Federatie, gesteund door
een groot aantal O.S.P.'ers, die met het con
flict niets te maken hadden, onmogelijk is ge
maakt.
Het conflict van de Federatie met de werk
gevers is in hoofdzaak te wijten aan het feit,
dat deze organisatie van meet af aan heeft ge
weigerd onderhandelingen te voeren over een
nieuw arbeidscontract, maar geëischt heeft, dat
eerst de oude contracten zouden worden gecon
tinueerd, en dat pas daarna overwogen kon
worden, tot welke offers de werknemers bereid
zouden zijn.
In het manifest wordt tegen deze kortzichtige
politiek, die slechts steunt op het machtsmis
bruik van den Centralen Bond, krachtig gepro
testeerd.
De Besturen van de Algemeene Vereeniging
van Leeraren bij het Middelbaar Onderwijs, het
Genootschap van Leeraren aan Nederlandsche
Gymnasia, de R.K. Leerarenvereeniging „St.
Bonaventura" en de Vereeniging van Leeraren
bij het Christelijk Middelbaar Onderwijs, heb
ben een adres gericht aan de leden van de
Eterste Kamer, in verband met de behandeling
van de Onderwijs-begrooting in de Tweede Ka
mer.
Het antwoord van den Minister op de op
merkingen van verschillende leden dier Kamer
inzake de leeraren-salarissen is, zoo zeggen
adressanten, zeer onvoldoende geweest.
Zü moeten tot hun leedwezen constateeren.
dat het onderzoek naar de leerarensalarissen
in 1928 niet minitieus is geweest. De Centrale
Commissie voor Georganiseerd Overleg heeft
het door haar bedoelde, normale, maximum sa
laris der leeraren toen vastgekoppeld aan een
weektaak van 30 lesuren; terwijl deze weektaak,
zonder dat de Commissie dit wist, voor verre
weg de meeste leeraren niet bereikbaar is.
Verder wijzen de besturen er op, dat in 1923
enkel en alleen voor de leeraren een salaris
verlaging is tot stand gebracht. Om deze reden
zijn zij van oordeel, dat het gemotiveerd zou
zijn, thans uitzonderingsmaatregelen te hunnen
gunste toe te passen.
De Minister van Economische Zaken en Ar
beid heeft bepaald, dat het bedrag, dat door
de Nederlandsche Varkenscentrale aan den
Rijks of gemeentelijken Keuringsdienst zal wor
den uitgekeerd ter bestrijding van zijne kosten
uit bovengenoemde Wet voortvloeiende als volgt
zal worden vastgesteld:
1. op 5 cent per geslacht varken ten aanzien
waarvan de betaling, bedoeld in artikel 6 der
bovengenoemde wet, aan den betrokken keu
ringsdienst heeft plaats gehad:
2. dit bedrag kan, indien in verband met de
uitvoering van bovengenoemde wet aan het
personeel van den betrokken keuringsdienst,
extra uitkeeringen zijn gedaan of indien extra
personeel is aangesteld, worden vermeerd;
3. met 5 cent, voor zoover de keuring plaats
vindt hetzij in een gemeentelijk of coöperatief
slachthuis, hetzij in een slachterij met betrek
king waartoe is ingesteld een keuringsdienst
van voor uitvoer bestemd vleesch, hetzij in een
slachterij waar gemiddeld meer dan 10 varkens
per dag worden gekeurd:
4. met 15 cent, voor zoover in den betrokken
keuringsdienst een of meer hulpkeurmeesters
werkzaam zijn, de keuring niet plaats vindt als
onder 1 bedoeld;
5. met 25 cent, voor zoover in den betrok
ken keuringsdienst een of meer keuringsvee
artsen doch geen hulpkeurmeesters werkzaam
zijn en de keuring niet plaats vindt als onder 1
bedoeld.
Met dien verstande, dat het bedrag onder 1
bedoeld over een bepaald tijdperk met geen
hooger bedrag zal worden vermeerderd dan met
het totale bedrag dat in dat tijdperk aan den
betrokken keuringsdienst voor extra uitkeerin
gen aan personeel of voor uitkeeringen aan
aangesteld extra personeel is uitbetaald.
Op den Rijksweg van Groenlo naar Winters
wijk had Maandagavond even voorbij villa „Al-
bertine" een droevig ongeval plaats. Toen het
9-jarig dochtertje van den landbouwer E. in de
buurtschap Zwolle afscheid nam van hare
schoolvriendinnetjes met wie ze samen van
school huiswaarts keerde, wilde zij den weg
oversteken teneinde den landweg naar de op
korten afstand gelegen ouderlijke woning te
bereiken. De arme kleine had daarbij blijkbaar
niet een op dat oogenblik passeerenden auto
met aanhangwagen bemerkt, zoodat zij tegen
dezen wagen aan liep en een doodelijke schedel
breuk kreeg. De kleine was bijna onmiddellijk
dood.
De rijkspolitie stelde een onderzoek in. Den
chauffeur treft geen schuld.
De Bond van Mobilisatie-invaliden heeft
een extra-nummer van zijn maandblad
gewijd aan de jongste be groot ings-debat-
ten in de Kamer, welke er toe leidden, dat er
drie ton per jaar méér zal worden uitgekeerd
aan de (al dan niet terecht zoo genoemde) slacht
offers der mobilisatie, wier getal in den loep
der jaren geregeld aangroeide terwijl er nog
steeds nieuwe gegadigden opduiken.
Men had mogen verwachten, dat bedoelde
extra-editie op dankbaarheid en voldoening
ware afgestemd, maar neen, weer overheerscht
hier de revolutionnaire toon, die het kenmerk
is van de meeste schrifturen, welke die bond
alreeds over Nederland uitstortte.
Omdat regeering en Kamer terecht niet heb
ben willen besluiten met millioenen lukraak te
grooien naar hen, die zich slachtoffers der mo
bilisatie noemen het overtuigend bewijs daar
van is slechts zelden te leveren worden de
landbestuurders uitgemaakt voor onwillige ele
menten, die een misdadig spel spelen!
De minister van Defensie wordt gehoond en
de Kamerleden worden uitgemaakt voor al wat
leelijk is.
De pers, die op een enkel socialistisch en
communistisch orgaan na, de stokerijen van
de bondsleiding doorziet, krijgt er eveneens
ongezouten van langs. Bijzonder is men gebeten
op de „Rotterdammer", die laatst schreef:
„Aan de Mobilisatie-slachtoffers is nogmaals
duidelijk gezegd, dat de man. die op hun kosten
de agitatie voert, hen onjuist voorlicht en hen
daardoor tot slachtoffer maakt, die nooit iets
te hepen hebben, maar wel aan hem hun goede
guldentjes kwijt raken."
En nog erger tiert men tegen de „Nederlan
der" om de volgende onthulling.
„Dagelijks verschijnen thans één of twee
verzoekschriften van .mobilisatie-slachtoffers"
om er op te wijzen, dat hun geen recht is ge
daan. De verzoekschriften zijn alle van precies
hetzelfde model en denzelfden inhoud. In
Drachten verdient blijkbaar iemand zijn brood
door als een confectie-zaak in het groot slacht
offers te ontdekken. Gelooven adressanten
die allen natuurlijk eerst zijn opgewarmd nu
inderdaad, dat deze al te doorzichtige methode
eenigen invloed oefenen zal op den minister,
op de Kamerleden? Wie recht zoekt, moet het
anders doen."
Hoe goed intusschen de pers den spijker op
den kop sloeg, blijkt uit dezelfde extra-editie,
waarin met blijdschap wordt kennis gegeven
van het feit, dat de laatste dagen zich eenige
honderden nieuwe mobilisatie-slachtoffers bij
den bond hebben aangemeld!
Het is voor de echte mobilisatie-slachtoffers
bijzonder treurig, dat hun rechtmatige aan
spraken op steun zoo in dis-crediet gebracht
worden door de matelooze agitatie, welke on
verantwoordelijke personen, om welke motieven
ook, voeren.
Immers: nog afgezien van het feit, dat de
goede naam van deze menschen in het ge
drang komt het ligt voor de hand, dat de
regeering na dit alles huiverig gaat worden om
het aantal der 1400 mobilisatie-invaliden, die
nu den steun genieten, uit te breiden.
De Rijksbemiddelaar Prof. Mr. A. C. Jose-
phus Jitta, heeft vertegenwoordigers van de
„Studie- en voorbereidingscommissie tot het
brengen van verbetering in den economischen
toestand der internationale Rijnsleepvaart"
(ingesteld door de vier Nederlandsche vereeni-
gingen van sleepbooteigenaren) uitgenoodigd
voor een bespreking inzake het conflict bij de
Rijnvaart.
Het voorstel van den Rijks be middelaar, prof.
mr. A. C. Josephus Jitta inzake het conflict bij
de N.V. F. van Vlissingen's Katoenfabrieken te
Helmond, kwam Dinsdagavond in bespreking
op de vergadering van „St. Lambertus". De ver
gadering had een zeer rumoerig verloop. Hoe
wel het bestuur zich tegen een staking verzette,
verklaarden de arbeiders zich algemeen bereid
tot staking over te gaan. Het kwam niet tot
een resultaat, zoodat de vergadering waarschijn
lijk hedenavond zal worden voortgezet.
Het is een verblijdend bericht, dat in dezen
moeilijken tijd, waarin vele industrieele onder
nemingen het bedrijf hebben moeten stop zet
ten, een fabriek te Beverwijk zich niet alleen
door de moeilijkheden weet heen te slaan, maar
tot uitbreiding kan overgaan.
De Vereenigde Chemische Fabrieken „Ceta-
Bever", die met 40 tot 50 menschen werkt, is be
zig haar bedrijf uit te breiden om zich in het in
aanbouw zijnde nieuwe fabrieksgedeelte toe te
leggen op de fabricatie van een nieuw product,
dat zij binnenkort in den handel zal brengen.
Naar wij vernemen zou de secretaris van de
afdeeling Olst der Ned. Vereen, van Fabrieks
arbeiders, B., zich schuldig hebben gemaakt
aan oplichting en valschheid in geschrifte, ten
nadeele van zijn vereeniging.
B. maakte er steeds werk van, zelf rekeningen
te voldoen inplaats van den penningmeester en
liet er zich toe verleiden, valsche en vervalschte
kwitanties in te dienen. De politie te Olst heeft
de zaak in onderzoek.