Voor onze gramofcnisten
I f750- keerden wij heden uit
ONZE 217e UITKEERING
f 72.955-
cKet wéaal rnn den dag
Ook al Griep?
AKKER.CAGHET5
«'rff'Ssrxitsis «tssi - sg°jssif750.- Misr&sï f250.- srss t •scxfi25.-^ssu^ fSQ.-'&s* f40.- St,™ tas
I HET
I GROOTE J
I AVONTUUR I
NEEN!
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Weg met de werkloosheid! Leve de
Nederlandsche ROBINSONschoen
Alle abonné's -«
ZATERDAG 21 JANUARI
*n Melodische „spuiter"
In de Bioscoop
Een expeditie naar
Midden-Af rika
Malaise in de film
industrie
Een tweeling
Mevr. Roosevelt schrijft
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis ongevallen verzekering aan de erven van
wijlen den Heer A. A. M. VAN DONGEN te
I Amsterdam, wegens een ongeval met doodelijken
afloop. Dit is
1 WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN
I aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. DE DIRECTIE
I
"AKKERTJES"
DE KRUISVAARDERS
VAN ST. JAN
Haar boek vordert met 5000 woor
den per dag
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVA
FEUILLETON
Het was nog in den tijd van ae zwijgende
film, dat onze bioscoopmusici uit de wer
ken van Tsjaikofski de pakkcndste be-
geleidingsmuziek haalden en sindsdien is deze
Russische meester van de melodie en van 't tem
perament een der populairste componisten ge
worden. Een meester van de melodie! Want
weinig andere toondichters hebben zulk een
schat van licht aansprekende en toch zelden
banale melodieën uit de voor slechts enkelen
toegankelijke diamantvelden der muriek ge
dolven als Tsjaikofski. Maar niet alleen om de
hoeveelheid van deze bekoorlijke en meesleepen-
de vooizen staan wij verbaasd. Ook om de
kwaliteit, die slechts een enkele maal wat min
derwaardig aandoet.
Het geldt in de petroleum-industrie als een
feestelijk feit, wanneer er een „spuiter" wordt
aangeboord, tenminste in tijden van normale
consumptie. Zulk een „spuiter" van melodieën
was Tsjaikofski. Ge kunt het ook hooren aan
de vaart van veel der thema's zelf. Daarin klinkt
de natuurlijke drang, dien wij a'len kennen,
wanneer wil op een mooien voorjaarsdag langs
het nog stille strand stappen, al lukt het ons
niet dat gevoel in kunst cm te zetten. Wij krij
gen dan door den invloed van lucht en wind
een overmaat van energie, die ons zoo optimis
tisch stemt. Hoe zelden echter vinden wij gele
genheid, den dagelijkschen last van het leven
op deze wijze uit te schakelen, zooals een sol
daat tijdens de rust van een marsch zijn ransel
losgespt en zich dan voor een korte stonde
vrijer voelt dan menigeen, die n^g mrit de mi'i-
taire bepakki: j op zijn sleutelbeenderen voelde
drukken. Maar wat de natuur ons slechts op
enkele vacantiedagen van het jaar kan geven,'
schenkt een componist als Tsjaikofski on- in
veel van zijn stukken op een andere, doch
verwante, wijl bevrijdende wijze. Het wonder
lijke van het geval Is, dat deze kunstenaar als
mensch aan een melancholie leed, die hem een
der on gelukkigsten van deze wereld deed zijn
Misschien slorpte het scheppen dl z'm energie
op. zqodat hij in tijden van arbeidsrust uit
reactie zich zwakker voelde dan menig ander.
Zóó gerekend was zijn kunstenaarschap een
marteling, daar de ons langs muzikalen weg
geschonken levenskrscht aan zijn eigen geeste
lijk welzijn onttrokken werd.
Goethe laat in zijn drama „Egmont" de jonge
Klaart je zingen:
Himmelhoch Jauchzend,
Zum Tode betriibt,
Glücklieh allein
1st die Seele die liebt.
Gfovenlidqp
Het geluk van de liefde heeft Tsjaikofski nooit
gekend. Als kunstenaar slingerde hij tu-schen
het hemelhoog juichen, wanneer de scheppings
drang hem beheerschte en de droefheid ten
doode in oogenblikken van geestelijken stilstand.
Hemelhoog juichend begint het eerste piano
concert. Tegen den meesleependen inzet van
het volle orkest laat de solist zijn energieke
accoorden klinken. Het is a'sof een eenzame
wandelaar langs het strand gaat en door den
feilen tegenwind zijn levenskracht voelt toe
nemen. En wij. luisteraars, ondergaan het be
vrijdend vermogen van deze tot bewogen kunst
geworden energie. Ten doode bedroefd: in de
muziek vindt ge er slechts een zwakken weer
galm van. Zooals een zwaar vergif, in een ge
ringe dosis aangewend, een stimuleeranden in
vloed kan hebben, zoo is hier de zachte 'melan
cholie van het Andante tot een muzikaal toni
cum geworden.
De jonge Foolsche pianist Arthur Rubinstein
een der vitaalste musici van onzen tijd
werd door His Master's Voice uitverkoren, dit
eerste pianoconcert van Tsjaikofski te spelen,
begeleid door het Londensche symphonie-orkest
onder John Barbirolli. Misschien herinnert u
zich dankbaar dezen jongen dirigent door zijn
bijzonder fraaie vertolking van Mozart's „Ein'e
kleine Nachtmusik" bij dezelfde maatschappij.
Ook voor een werk in grooten stijl als dit van
Tsjaikofski bleek hij zeer getalenteerd: een
waardig partner voor iemand als RUbinstein.
Zoo zijn deze vier platen (H.M.V. DB 1731 4)
tot een serie geworden, waarvoor de recensent
niets dan waardeering en bewondering heeft.
Waarvan hij in het publiek graag en zonder
eenig voorbehoud getuigt.
Een ander, terzelfder tijd voor de gramof~on
verschenen werk van Tsjaikofski is a's compo
sitie minder gaaf: de „Ouverture 1812". Het is
een gelegenheidsstuk, geschreven vcor de fees
telijke inwijding van de Verlosserskerk te Mos
kou (1881). De Ouverture begint met een gebed
om verlossing van Napoleon en zijn soldaten én
schildert dan de angst en de opwinding van
het volk. Flarden van de Marseillaise suggeree-
ren de komst der Franschen. Wat het langzame
middendeel beduidt, weten zelfs de beste Tsjai-
kofski-kenners niet. Weesr schetteren pistons
en trompetten de Gallische nationale hymne,
doch aan het slot neemt het Russische volks
lied in de bas de leiding, omspeeld door
machtige carillonklanken.
Men zou de „Ouverture 1812" de Russische
„Slag bi) Waterloo" kunnen noemen. En aan
gezien dit populaire stuk nog stéóds belang
stelling heeft, zal men het uitheëmsch pendant
ervan zeker ook de noodige aandacht beste
den. Temeer, omdat een der populairste dirigen
ten het uitvoerde: Leopold St~kowski, die het
orkest van Philadelphia tot een machtigen
klankorkaan deed worden. (His Master's Voice
DB 1663/4).
Ook onder de zangplaten is er een, die het
groote publiek best zal bevallen. Zij brengt de
weinig bekende aria „Sclig sind, d'e Verfol-
gung tragen" uit „Der Evangelimann" van
Kienzl, gecombineerd met de overbekende en
zeer zangerige finale van het derde bedrijf uit
von Flotow's „Martha": „Mag der Himmel
Euch vergeben", voor sólokw'ntet, koor en or
kest (His Masters Voice DB 1411). Marcel
Wittrisch de TaUber van de Vcice trekt
hier aan de tenorale touwtjes, d'e tot e-n lasso
worden, waarmee het opera-publiek van den
ouderen stempel zich gaarne en masse zal laten
vangen.
Mientje: „Vader, wat doet u toch heel den
dag op kantoor?"
Vader (verdiept in het programma, ant
woordt zonder aandacht): „O, niets kind."
Mientje: „Maar hoe weet u dan, wanneer
u klaar bent?"
TiiinwiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiMiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiMiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiuiiiiiiiiiiiiiinin
r 4|iiiiiiiininimniiuiiiiumiiiiui>miB
miiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiii
Durf je van die hoogte springen?
En wanneer men zoo iets vraagt,
Snapt u, dat het eergevoelen
En de IJdelheid je plaagt.
Welke jongen zou niet durven?
Reeds de vraag treft als een prik-
En dan zonder na te denken
Krijg je vlug het antwoord: ik!
Ja, dat ik en ik-bewustzijn
Bij de menschen speelt een rol.
't Heeft een werking van champagne
Want het stijgt ze naar den bol!
En zoo sprong hij van den toren
Zooals wijlen Schaffelaar.
En 't succes, waarnaar hij dook, lag
In het water voor hem klaar.
Vijf en zestig meter hoogte....
Noemt men zoo iets nu nog sport?
Heet het moed als zoo lichtvaardig
Met den dood gedobbeld wordt?
Moed? het zou wat! kerel durf je?
IJdelheid! maar moed?loop heen!
Er behoort toch vèèl meer moed toe
Als men durft te zeggen: neen!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
niiiiiiiuiiiiiiuiiiiiiiiiniiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiuiimiin:
Onder leiding van den Spaanschen journa
list Hahdu, verslaggever aan de „Matin", is,
naar Reuter meldt, een expeditie naar Algiers
scheep gegaan.
Het hoofddoel der expeditie is de mogelijk
heid te onderzoeken van een directe luchtver-
binding tusschen Algiers en Port Lamy, 600
mijl ten zuiden van het Tsjad-meer, alsmede
het aanleggen van een verkeersweg, waardoor
de reis van Parijs naar Fort Lamy, een afstand
van 2500 mijl, met zes weken verkort zou wor
den. Gedurende haar driemaandschen tocht zal
de expeditie dagelijks draadloos aan den Eiffel-
toren haar standplaats opgeven en op deze
wijze, zelfs in de dorre eenzaamheid van de
woestijn, met Parijs in verbinding staan.
Mahdu wordt o.a. vergezeld door kapitein
Simon, van den Franschen geografischen dienst
en door een groot aantal zeemiliciens, film- en
radio-operateurs.
De expeditie neemt twee zware tractors met
aanhangwagens mee, elk van 7 ton inhoud, ten
einde een proef te nemen met deze zware ver
keersmiddelen, daar, waar voorheen slechts
lichte auto's werden gebruikt.
Die hoofdpijn, dat gevoel van
ziek zijn en die pijnen overal
zullen dan snel verdwijnen met
Volgens recept eon Apotheker Dumont.
De groote Amerikaansche filmondememin-
gen zijn volgens Reuter het nieuwe jaar be
gonnen met een krachtige campagne om de on
kosten te beperken om weer in staat te zyn
met winst te exploiteeren.
Op het oogenblik loopen de verliezen van
verschillende maatschappijen in de millioenen
dollars, zoodat de financieel geïnteresseerden,
die door de crisis hun kapitalen reeds hebben
zien verminderen, aandringen op bezuiniging.
Ofschoon de productiekosten der films een
zeer belangrijk aandeel in dit deficit hebben,
ligt de kern van het vraagstuk in de wanver
houding tusschen de kosten der door de film
maatschappijen geëxploiteerde bioscopen en
de daar binnenkomende recettes. Zelfs in
betere tijden heeft men op deze wanverhouding
nauwkeurig het oog gehouden en heeft deze
reden tot ernstige bezorgdheid gegeven.
In 1932 zijn de exploitatie-kosten der bios-
coopen reeds verlaagd, doch het bleek, dat de
inkomsten nog sneller daalden.
Drastische pogingen worden thans gedaan om
aan dezen ongunstigen toestand een einde te
maken. Behalve bezuinigingen in de studio's
hopen de filmdirecties meer publiek in hun
bioscopen te brengen door betere scenario's,
betere regie en betere opnamen.
Vooral de maand December van het vorige
jaar is zeer ongunstig geweest voor de film
industrie. De ontvangsten bleven 30
onder die van December 1931.
Patroon tot kantoorjongen: „Dat is nou al
de derde keer, dat je vry vraagt om de be
grafenis van je grootmoeder by te wonen. Heb
je dan drie grootmoeders?"
Kantoorjongen: „Ja, ziet u, meneer.... één
van myn grootmoeders was een tweeling."
Freddy Vry dag had ruzie gehad met
een van de Iepelaars. Muriel wilde
haar aandeel niet nemen in het werk
in de Artis-keuken, en Madge ver
telde haar, wat ze daarvan dacht.
Toen werd Muriel woedend en begon
Madge uit te maken voor al wat leelyk
is, zoodat tenslotte Freddy tusschen-
beide moest komen. Htj nam Muriel
mee naar het strand, en zei tegen
Robbie en Topsy, dat ze mochten gaan
ringwerpen om Muriel's snavel.
„Ik zal haar dat schelden wel af-
leeren," zei hij. „Met al die ringen
kan zij haar snavel niet meer open
doen."
Maar de zeeman had vergeten, dat
de ringen van rubber waren en dus
rekbaar. Toen Muriel dan ook hoorde,
wat de bedoeling van het spel was,
begon ze te schreeuwen, zoo hard ze
kon. Het ringwerpen was natuuriyk
meteen uit.
Freddy hield zijn vingers in de
ooren.
„Als Muriel scheldt, gaat het nog
wat," zei hij, „maar ais ze gaat
schreeuwen, geloof ik, dat ringwerpen
toch niet het ware middel is."
(Maandagavond vervolg.)
(Ingezonden Mededeeling)
Ik zeg je, dat het onmogeiyk is!"
„En ik herhaal je: het is de eenvoudigste
zaak van de wereld. Maar m'n lieve kind,
zonder wiskunde
„Och, wat maal ik om jouw wiskunde! 't Is
nonsens! 't Is juist die wiskunde en soort-
geiyke dingen, die jullie mannen tot zulke
idioten maakt. Iedere vrouw met een theelepel
gezond verstand kan jullie om den vinger win
den."
„Kindlief," antwoordde de heer Holtrop, een
jong, bekwaam inspecteur van den veiligheids
dienst, „je vergeet, dat ik me jaren lang be-
yverd heb, in my'n vak uit te munten; maar.,
ik wil de discussie niet voortzetten, anders.."
„Heel goed," viel z'n vrouw hem in de rede,
„je kunt gemakkeiyk de discussie afbreken;
wóórden bewyzen niets. Er is echter nog een
andere weg om te zien wie gelyk heeft. Laat
ons de proef op de som nemen, hier en op dit
oogenblik."
„Hoe kan dat nu?"
„Heel eenvoudig! J« beweert, dat het niet
mogelijk is een voorwerp, zelfs het kleinste,
zóó te verbergen, dat het niet door een be
kwamen speurder, zooals jy natuuriyk bent,
zou kunnen gevonden worden. Ik trek echter
deze bewering in twyfel en zeg, dat het zeer
gemakkeiyk is èn myn man èn den detective
te foppen, ondanks z'n kennis der wiskunde.
Willen we wedden? Ja? Ik zal een kostbaar
kleinood, laat zien.... m'n trouwring" ze
nam hem van haar vinger „verstoppen. We
gaan beiden de kamer uit, ik keer terug, en
na, een minuut, zegge, zestig seconden, mag je
me volgen. Ik geef je dan een half uur den tijd
om den ring te zoeken. Vind je hem binnen
dien tijd, dan heb je gewonnen; zoo niet, dan
win ik. Ik zeg je vooruit dat ik winnen zal en
dat je je straf niet zult ontgaan! Stem je toe?"
Holtrop dacht even na.
„Eli wat zal de straf zijn?" vroeg hij.
„O, niet verschrikkelijk! Twee plaatsen in de
stalles voor de opera, van avond."
„Nu goed. Maar laten we dan eerst een paar
voorwaarden stellen, want je hebt den tyd voor
het onderzoek zeer beperkt."
„Wat? En de t«d voor het verbergen dan?
Eén minuut, maar!" hernam zy. Enfin, ik zal
coulant zyn, want ik weet toch dat ik winnen
zal. Welnu, ik verbind we, den ring niet te
verbergen op mijn lyf, want ik wil persoonlijk
niet in 't onderzoek betrokken worden. Ik zal
hem ook niet verbergen in een sp'.eet of naad
van kleed of meubelen, kortom, nergens waar
door het te voorschyn halen iets beschadigd
zou kunnen worden.
Stem je toe?
„Je zult hem toch in deze kamer verber
gen?" vroeg mynheer Holtrcp, opstaande.
„Ja," zei ze en stond eveneens op. „Ik zal
spelen voor gauwdief of smokkelaar, verdacht
in 't bezit te zyn van contrabande. Je volgt me
op de hielen en ik heb slechts één minuut om
de smokkelwaar te verbergen. Je klopt na ver
loop van de minuut aan de kamerdeur, dan zal
ik roepen dat je binnen kimt komen."
„En je zult me den ring dadelyk toonen als
mijn onderzoek geen resultaat heeft gehad?'
„Binnen twee minuten."
De inspecteur lachte medeiydend.
„'t Is onmogeiyk, kindlief," hield hij vol, ter
wijl hy naar de deur liep.
„'t Is de eenvoudigste zaak van de wereld,"
was het even stellige antwoord van het jonge
vrouwtje, terwyi ze met haar echtgenoot de
kamer uitging.
Hy haalde z'n horloge te voorschijn en keek
naar den secondewyzer.
„Wacht nog even!Nu ga," commandeer
de hij; ze liet hem den ring zien, opende de
deur, wipte vlug naar binnen en sloot de deur
weer dicht.
De heer Holtrop, de oogen op z'n horloge ge
richt, luisterde intusschen scherp naar het
minste gerucht, dat uit de kamer tot hem door
drong. Hy hoorde heel duideiyk het ritselen
van krantenpapier en glimlachte. Daarna hoor
de hij heel eventjes den kolenbak aanraken en
onderscheidde de lichte voetstappen van z'n
vrouw, terwijl ze door de kamer liep. Hy telde
haar stappen, zonder nochtans een oog van
z'n horloge af te wenden. De tyd was om. In
een oogwenk was hij aan de kamerdeur en
klopte aan.
„Binnen!" klonk het onmiddelUjk.
Hy trad binnen en zag z'n vrouw, die hem
aan de deur met een spottend lachje wachtte.
„Ik hoop," zei ze, terwyi ze zyn arm om z'n
hals sloeg, „dat de prima donna in „Don Se-
bastiano" vanavond goed by stem zal zyn."
„Kom, kom," antwoordde hy met een dienst-
gezicht, „waar heb je het kostbaar kleinood ver
borgen, jou kleine heks?"
zy boog spottend-beleefd en lachte: „TT ge
lieve slechts te zoeken."
Hy liep recht op de tafel af; z'n ooren had
den hem niet bedrogen. Van de krant was een
hoekje afgescheurd. Toen liep hy naar den
schoorsteen. In den kolenbak lag een stukje
krantenpapier ineengefrommeld. Aha! Dat was
spoediger dan hy gedacht had. Hy haalde het
papierballetje uit den bak, deed het open
niets. Wacht, in een oogenblik was het glad
gestreken en aan den afgescheurden hoek ge
past. Ja, daar hoorde bet. maar er ontbrak de
STEUNT:
DOOR UW GIFTEN
ONS GIRONUMMER IS 23653
helpt ons hierdoor jongens
zielen redden voor Christus
helft aan. Hy keek eens naar z'n vrouw. Deze
had op den divan plaats genomen en deed alsof
ze zat te handwerken, onbewust van wat er om
haar heen gebeurde.
Weer liep hij naar den schóorsteen, knielde
voor den haard en keek er in en om.
„Maak je handen maar niet smerig, manlief,"
klonk het opeens spottend. „Het ligt niet in den
haard."
Hij stond weer op, keek oplettend de kamer
rond endaar op het toilettafeltje lag de
boel niet zoo ordelijk als hy dat van z'n vrouw
gewoon was. Haastig onderzocht hy alles wat
op het tafeltje lag; speldenkussen, fleschjes,
doosjes enz.
H0^ niet >HiiiuiNtuiiHNiniiuii»niinMm*iitii
op de toilettafel," l 7,fif\ 'l! Z" 1 PI IIP
klonk het weer. KWUltJ. z_
„noch in een van 77
de laden." HêltS
Hy hield op en I
begon yverig de 1111
verschillende vloerkleedjes op te lichten.
„Doe dat niet, lieve," klonk weer de rustige
stem van z'n vrouw, „t maakt zoo'n stof in de
kamer. Wat je zoekt, ligt niet zoo laag, min
stens twee voet van den grond!"
Dat was een belangrijke wenk.
„Noch aan de muren," hernam zy, terwfjl ze
met de tanden een draad afbrak.
Komaan, dat gaf een aanzienlijke beperking
aan het veld van onderzoek. Even nadenken;
niet op den grond, niet aan den zolder, noch
aan de muren, dus midden in de kamer. Daar
stond een rond tafeltje met een schemerlamp
en eenige boeken er op. Sapristi! Hy kreeg een
ingeving! Haastig schroefde hy den brander
van de lamp los.
„Ik heb toch niet veel zin om de peer leeg te
visschen," sprak hy, besluiteloos.
„Nu beantwoord ik beslist geen vragen meer,"
klonk het uit den mond van z'n vrouw.
O, dat was voldoende! Hy liep met de lamp
naar de keuken, haalde den brander er af, goot
de olie er uit wel sapristiede peer was
zoo leeg als een trommel. Hy keerde haastig
n&ar de kamer terug en keek nu min of meer
schaapachtig rond. De tijd ging voorby. Hy
nam ieder boek op en schudde het, zonder resul
taat. Hy keek met een blik vol achterdocht naar
z'n vrouw: „Wil je even opstaan, lieve?"
„Met genoegen!" Ze rees op van den divan en
hij onderzocht de zitting en de kussens, doch
geen spoor van den ring. Toen ae weer ging
zitten, keek ze op haar horloge.
„Nog tien minuten!"
Daar kreeg hy opnieuw een idee. Hy ruimde
de tafel leeg, keerde deze chu en inspecteerde
het onderstel nauwkeurig, doch vond niets dan
in een hoek een verlaten spinneweb. De tafel
werd weer op haar plaats gezet en de jonge
man keek hulpeloos, ten einde raad, de kamer
rond.
„Nog vyf minuten!" klonk het hem weer tar
tend in de ooren.
Ha! Een laatste glimp van hoop! Het werk
mandje van z'n vrouw! Tot nu toe had hy dit
genegeerd als te onwaarschynlyk, doch hij
wist niet meer waar te zoeken. Z'n logica liet
hem in den steek en hy beging nu de domheid
hieraan de hem nog resteerende minuten te
vermorsen. Hij rolde eenige paren kousen open
die op herstelling wachtten, hij opende haar
naaidoos, onderzocht elk laad je, elk vakje;
resu'taat: nihil!
„Nog één minuut!" zei de tergende stem.
Zenuwachtig keerde hij de mand om, zoodat
een regen van knoopen, spelden en ander naai
gerei over de tafel en op den grond rolde en
juist had hij minutieus maar nog steeds met
hetzelfde ongunstige gevolg den geheelen in
houd onderzocht, toen z'n vrouw haar horloge
wegborg met de woorden:
„De tyd is om, jongenlief!"
Wanhopig en beschaamd viel hy in een club
stoel neer, doch sprong weer op, omdat iets op
zijn rug hem pyn deed. Hy bekeek de rugleu
ning, doch vond niets. Maar toen z'n vrouw in
een schaterlach uitbarstte, kreeg hy een inge
ving.
Hij voelde met zijn hand lang zijn rug, ja,
daar mt iets. Nog steeds klonk het geschater
van zijn vrouw hem in de ooren.
„Keer je om!" riep ze hem eindelijk toe; hij
deed dat en nu nam zyn vrouw van zyn rug
een vastgespeld papiertje en in dat papiertje
zatde lang gezochte ring.
„Ik zou maar gauw plaatsen gaan bespreken,
mannetje."
„Maar ik begrijp niet, hoe dat daar
„O, heel eenvoudig! Ik spelde hem op je rug,
terwijl ik je een zoen gaf, toen je binnen
kwam!"
De vrouw van den nieuw-gekozen presidem.
Roosevelt, is, zoo meldt Reuter, bezig een boek
te schrijven, dat gereed zal zyn vóór 4 Maart
as., den datum waarop Roosevelt officieel zyn
ambt aanvaardt en zyn echtgenoote de „first
lady in the land" wordt.
Men zegt, dat mevrouw Roosevelt vordert met
5000 woorden per dag.
De titel van het boek wordt: „It's up to the
women" en handelt over de hedendaagsche
Amerikaansche vrouw, haar positie in het land
en wat zy practisch kan doen om tot betere
toestanden te komen.
siiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
H 5
SimMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iuuiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiiiuiiH
12
zyn na»"" was William Taylor.
In zyn woning wemelde het van Engelsche
en inboorlingen-bedienden, allen keurig ge-
uniformd, zoodat men by een bezoek aldaar
onwillekeurig denken moest aan de voorma
lige hofhouding van de thans afgezette „ra
jahs."
Onmiddeliyk nadat de bedreiging hem be
reikt had, deed zyne Excellentie een zorgvul
dige keuze uit het toch reeds met groote
voorzichtigheid saamgestelde personeel en gaf
de meest besliste en strengste bevelen en con
signes.
Or.veiRiddeiyk werden alle Hindoes onthe-
ig£> van hun vertrouwensposten men gaf deze
aan Europeanen behalve de particuliere
kamerdienaar, een oud-soldaat van het Sikh-
regiment, *n man uit de bergstreek, iemand
van boven alle verdenking verheven toewydihS
en trouw.
Er werd bepaald dat deze man flink bewa
pend zou slapen op een mat voor de deur van
liet slaapvertrek zyns meesters, en dat de gan
gen zouden worden bezet met militaire bewa
king, door de dusgenaamde „Choeprassies" uit
Nepal, die sinds de bezetting door de Engel-
-•chen trouwe en beproefde vrienden zyn ge
weest der Europeanen.
Niet tevreden met deze voorzorgsmaatrege
len, die, om zoo te zeggen, de actieve verdedi
ging vormden, het de rechter ook nog het aan
tal electrische schellen vermeerderen waardoor,
In geval van nood, al dat weinig .uitvoerend en.
feiteiyk overtollig personeel kon worden opge
roepen om hulp te verleenen.
Alle openingen van de slaapkamer: deuren,
vensters, luikjes enz. werden zoodanig door elec
trische geleidingen met elkaar verbonden, dat
't nic*'mogelijk was zich ook maar door eene van
die openingen een weg te banen zonder een
helsch concert van electrische bellen te doen
ontstaan.
Daarenboven legde hy op zyn nachttafeltje
vlak by het bed en naast zyn groc-glas een ge
laden prima-Birmingham-revolver neer en ging
toen, dank zy deze maatregelen, rustig sla
pen.
De nacht verliep volmaakt kalm en onge
stoord.
En reeds wenschte zyne Excellentie by het
ontwaken zich zelf geluk met zyn vindingrijk
vernuft, toen hy plotseling een kreet slaakte
van verbijstering en ontsteltenis. Boven zijn bed
en aan den binnenkant van het muskietengaas,
dat heel dit bed volkomen van de kamerruimte
afsloot, was in den muur een dolk gestoken
midden door een stuk papier, waarop deze
woorden te lezen stonden:
„Stel kapitein Pennyless op vriJe voeten, of
gij zyt binnen vier en twintig uur een ïyk".
De rechter voelde een rilling door zyn leden
gaan, toen hy dit wapen uit den muur getrok
ken en den inhoud van het papier gelezen had.
Iiy stond hier tege-over het werk van een
spookachtige macht waarvan niemand iets kon
begrypen.
Terwyi hy sliep, was dus een vreemde, een
doodsvyand, erin geslaagd het stevig gesloten
huis binnen te dringen, het cordon van gewa
pende bedienden te passeeren, over het lichaam
van den Sikh, die voor de deur lag, heen te
stappen, de kamer binnen te dringen ondanks
de electrische apparaten, het muskietengaas op
te lichten, den dolk in den muur te steken, het
gaas weer te laten vallen en te verdwynen
zonder dat iemand er wakker van was gewor
den.
En hy, de door die verschrikkeiyke onbe
kenden ter dood veroordeelde, was op genade
of ongenade overgeleverd geweest aan dezen
bandiet, die hem gespaard had en daarenboven
nog deze ontzettende bedreiging had achter ge
laten als uittarting!
Daar zyn natuurlijk menschen genoeg, die,
onder deze omstandigheden, het heele huis in
rep en roer zouden hebben gebracht en aller
wegen onderzoekingen zouden hebben laten in
stellen.
Maar rechter Taylor liet, na van de eerste
ontroering te zyn bekomen, niets biyken.
Hy borg den dolk met het papier weg in zyn
brandkast en mompelde:
„Ze kennen my niet als zy meenen my schrik
aan te iagen. Zoolang ik nog maar de minste
verdei vrmg koester betreffende de onschuld
van kapitein Pennyless, blyft deze in arrest.
Misschien vermoorden ze me, maar ik zal myn
plicht doen tot het uiterste."
Hy ging nogmaals persoonlijk constateerer.
dat al de electrische schellen uitstekend werk
ten, kwam met zekerheid te weten dat het per
soneel niemand uitgezonderd goed ge
waakt had en peinsde verder in stilte over het
raadsel: hoe het mogelijk was geweest dat die
geheimzinnige en onheilspellende bezoeker by
hem had kunnen binnendringen. Hy begreep er
niets van.
„We leven nu eenmaal in oorlogstyd; er kome
wat er komen moge," was zyn eind-conclusie.
Aan niemand vertelde hy iets van het ge
beurde, ging rustig aan zyn werk en legde, na
afloop daarvan, de laatste hand aan nieuwe
voorzorgsmaatregelen. Anderen zouden mis
schien van slaapkamer verwisseld hebben; hij
wilde met alle geweld in dit vertrek blijven sla
pen. Hy legde contact aan tusschen het mus
kietengaas en de draden der electrische bellen
zoodat de geringste aanraking heel het bellen
complex moest in beweging brengen.
Toen dit gedaan was, nam hy zich voor den
geheelen nacht wakker te biyven en ging te
bed liggen, gekleed in kamerjapon, met de hand
op rijn gelaaeD revolver.
Ten einde den slaap ie bestrijden had hy een
paar koppen sterke koffie gedronken, zoodat
zyn zenuwen en hersenen in actie bleven.
Er heerschte een drukkende hitte, ofschoon
de mechanisch bewogen „panka" zonder ophou
den heen en weer ging. Er zat onweer in de
lucht en de zwaar met electriciteit geladen tem
peratuur miste haar uitwerking op het men-
schelyk organisme niet.
De rechter had zich om tien uur ter ruste be
geven. Tegen middernacht voelde hy zich over
weldigd door een onbeschryfeiyke loomheid.
Het was geen toestand van waken en ook niet
een van slaap, maar iets benauwends en druk
kends, dat tot beide toestanden behoorde, dat de
zinnen gedeeltelyk onaangetast liet, maar het
lichaam als verlamde.
Hy hoorde in de verte eenige donderslagen
en zag het in zyn kamer nu en dan weerlichten.
De nachtlamp brandde rustig.
Plotseling deed een hevige windvlaag de boom
kruinen in het park schudden en joeg de blade
ren in wijde kringen rond.
Het scheen den rechter toe dat de wind door
drong tot in de kamer, want de gordijnen be
wogen zich, het muskietengaas beefde en de
nachtlamp flakkerde alsof zy op het punt stond
uit te gaan.
De rechter had een vaag voorgevoel van Ti
geheimzinnig en ontzettend dreigend gevaar.
Hy wil schreeuwen, zich bewegen, het alarm
sein geven, om hulp roepen! Zyn tong, zyn le
den, heel zyn lichaam is nu als verlamd, gelijk
dat pleegt te geschieden by vreeseiyke nacht
merries of by plotselinge hevige aandoeningen
die den mensch tegenover het gevaar volstrekt
machteloos maken.
Terzelfdertyd wordt de vlam in de nacht
lamp grootersteeds grooter.steeds lan
ger en krijgt in plaats van haar gewonen pa
rel vorm, dien van een walmenden fakkel, die
reikt tot de zoldering.
Dén o ontzetting! ....uit dm» muur
zelf, vlak onder den waaier schijnt een ver
schrikkelijk spookbeeld op te rijzen.
Een man, bijna naakt, alleen bekleed met een
Indische heupbroek, glijdt onhoorbaar, als Tx
schim, over het dikke tapyt.
Het is een Indiër, brons van huid, mager,
lenig en met spieren als van staal.
Een onbeschrfjfelijk-wreede glimlach speelt
om zyn lippen, zyn zwarte oogen schieten lich
tende fosfor-stralen.... Is het inderdaad wel
een mensch? Is het niet vetleer een spookbeeld,
in den geest ontstaan door de verschillende
oorzaken van onweer, koorts, zenuwen, domme
ligheid?"
Om het even mensch of spooksel, de ver
schijning nadert het bed
Rechter Taylor ziet in haar rechterhand een
langen, smallen, scherpgepunten dolk met iet
wat golvend lemmet, en in haar linker een
zwarten halsdoek, een dier verschrikkelijki
weefsels, in wier zachte stof moord en dooe
huizen.
(Wordt vervoigdj