De geschiedenis leert
Wijziging van de Kieswet
Prikkeldraad
Bij Pijn
Steun tuinbouw
GEHEIME VOORSTEMMING
Fiasco
ZATERDAG
21 JANUARI
LEEKEPREEKEN
Autarkie
DE LEERAREN-SALARISSEN
Het Apostolaat der
Hereeniging
Om het verlies van stemmen
tegen te gaan
Amendementen-
v. d. Bergh
DE V.AR.A. OP OUDEJAAR
Geen „muziek" uit Indië
Handhaving der minimum-prijzen,
strenge controle op de produc
ten en opheffing der export
belemmeringen
ST. PIETERSPENNING
Geen audiëntie
Mijnhardt's Poeders
Systeem van loting
Geen stemplicht
Minimum van 2000
Vereenvoudiging
Het nieuwe Sanatorium
te Bilthoven
Bijzonderheden over den bouw
De nieuwe „Eerste Katechismus"
De tweede groep lezers wien wij een ant
woord verschuldigd zijn, omvat de be
zorgden over de positie der Kerk in onze
maatschappij. Zóó meenen wij kort en goed sa
men te kunnen vatten al degenen, die beangst
zijn over onze samenleving, waarin de mate-
rieele nood tienduizenden in de armen van so
cialisme en communisme jaagt; waarin godloo-
ze vereenigingen zonder eenige schaamte het
hoofd opsteken en een verwildering van de
goede zeden met den dag toeneemt.
In het Oosten van het eenmaal christelijk
Europa zien zij het dreigende spook van het
bolsjewisme en daarachter de volkeren van het
gele ras, de honderden millioenen, thans nog on
derling verdeeld en elkander bestrijdend, straks
gemeenschappelijk optrekkend tegen het avond
land. Is de Kerk wel in staat om in zulke on
gekende woelingen leiding te geven; zijn onze
priesters wel bij machte en bereid om in de
geestelijke verwarring onzer dagen orde te bren
gen en de worsteling om een nieuwe sociale orde
te doen eindigen in een staat, waarin gerech
tigheid en vrede elkander omhelzen zullen?
Wij gelooven hiermee niet enkel te hebben
weergegeven, wat een klein aantal lezers ons
schreef, maar tevens uiting te geven aan wat
er in de hoofden van duizenden omgaat.
De gestelde vragen raken de grootste proble
men van onzen tijd. Wij zullen voor een ant
woord meer dan één artikel noodig hebben, al
vleien, wij ons niet met de hoop allen te kunnen
bevredigen!
Voor vandaag willen wij van onzen kant een
wedervraag stellen en wel deze: hebt gij, die
zoo bezorgd zijt over den invloed der Kerk op
onze tegenwoordige maatschappij U wel eens de
moeite gegeven, óm de geschiedenis der kerk-
van boven af, over negentien eeuwen heen, te
bekijken? Velen weten van de Kerkgeschiedenis
niet meer, dan dat de eerste christenen in cata
comben leefden en. voor de wilde dieren wer
den geworpen; dat in de zestiende eeuw Luther
het protestantisme schiep; dat er in de middel
eeuwen eenige slechte pausen zijn geweest en
dat onze tijd na Pius IX krachtige en wijze op
perherders in Rome heeft gehad. En voor zoo
ver de kennis der kerkelijke geschiedenis bree
der is, heeft men zich dan niet te veel in dé
tails verdiept, zonder de groote lijn te zien, die
boven het vele menschelyke in de Kerk altijd
weer het goddelijk karakter wonderbaar en
hoopvol voor alle tijden doet uitstralen? Zou
het bij de vele lofwaardige pogingen om de
groote massa met populair wetenschappelijke
voordrachten en geschriften op een hooger gees
telijk peil te heffen, niet dienstig zijn om ons
katholieke volk meer te doordringen van de god
delijke leiding der Voorzienigheid, zooals deze
onweersprekelijk uit de historie naar voren
komt?
Wat geeft die studie, die wetenschap, een
rotsvast vertrouwen in de belofte: „en de poor
ten der hel zullen haar niet overweldigen!"
Voor den óribevooroordeelden onderzoeker ko
men deze feiten vast te staan: het menschelijk
elemqpt zou de kerk onherroepelijk als alle an
dere menschelijke instellingen onder de schrik
kelijke stormen en slagen, welke zij had t£
doorstaan, ten onder hebben doen gaan; haar
bovennatuurlijke oorsprong deed haar behou
den blijven. En ten tweede leert de geschiedenis,
er zijn erger tijden en grooter moeilijkheden ge
weest dan de tegenwoordige; ook uit de wor
steling van dezen tijd zal de kerk naar boven
komen. Of zij. zegevierend of wel zwaar geha
vend een beter tijdperk in zal gaan, zal afhan
gen van de wijze waarop de thans levende, ka
tholieke gemeenschap haar taak begrijpt.
Het kan niét van ons worden verwacht, dat
wij het onafzienbare veld der kerkhistorie ook
maar in vogelvlucht laten zien. Daarvoor zijn
andere gelegenheden. Wij willen slechts als
basis voor onze verdere beschouwingen en als
aanwijzing voor hen, die zich in de vooral voor
onzén tijd zoo uiterst nuttige studie dor ge
schiedenis van de kerk willen verdiepen, één
groote lijn aangeven, waarlangs het wonder
bare leven der moederkerk zich voortbeweegt.
In de jonge kerk, nog tijdens het leven der
apostelen, zien wij een ernstig conflict opkomen.
De leerlingen van Christus en hun eerste be
keerlingen waren allen Joden. In de eerste
christengemeente had zich dan ook het idee
vastgezet, dat de nieuwe leer alleen voor de
Joden was bestemd, tot er op zekeren dag in
Jeruzalem berichten kwamen uit Antiochië, dat
aldaar heidenen het doopsel hadden ontvangen.
Er ontstond onder de bekeerde joden 'n groo
te beweging: de belofte van de komst eens Ver
lossers was gedaan aan Abraham en zijn nage
slacht en niet aan de heidensche volkeren. De
zaak werd beslecht in een plechtige samenkomst
der apostelen, wat men noemt „het concilie
van Jeruzalem." Daar deed primaat Petrus de
uitspraak, dat het doopsel, gegeven was voor
jood en heiden, voor slaaf en heer, voor arme
en rijke. Zelf had de eerste Paus hieromtrent in
twijfel verkeerd en het is roerend om in de Han
delingen der apostelen het vraaggesprek te le
zen, dat Petrus in een droom met zijn Meester
had. Wij kunnen .in dit kort bestek er slechts op
wijzen, dat een menschelijke instelling hier al
aanstonds haar ondergang zou zijn tegemoet
gegaan in een enghartig opvatten van haar taak.
De leiding der Voorzienigheid baande den weg
van de Kerk voor de volbrenging van een we-
reldtaak.
Drie eeuwen later zien we hoe de geschiede
nis zich herhaalt, maar dan op een veel breeder
plan. De Kerk heeft haar invloed over het Ro-
meinsche Rijk uitgebreid ten koste van stroo
men martelaarsbloed. De beschaafde wereld dier
dagen, het imperium Romanum, heeft het chris
tendom aanvaard. Maar diezelfde heerscheresse
der wereld stond aan den rand van haar on
dergang, al was er niemand die het inzag. De
„barbaren" uit de noordelijke gewesten drongen
op de meest brutale wijze de geciviliseerde lan
den binnen en genoten er van de weelde en ge
makken des levens, door de Romeinen in een
eeuwenoude cultuur opgebouwd, zonder zelf iets
tot de beschaving bij te dragen. Slechts een goed
kenner der oudheid kan zich indenken, wat
het voor een patriciër, een trotschen Romein,
beteekende, de baardige noorderlingen in de
straten van Rome te zien loopen, ja, de woeste,
onstuimige horden alleen door hun massa en
brute kracht meester te zien worden van het
roemruchte wereldrijk. Ook de christenen dier
dagen waren Romeinen; de besten onder hen, de
priesters, de geleerden, waren meerendeels van
oud patricischen stam. Het behoeft dan ook
niet te verwonderen, dat de Christen Romeinen,
die in Frankrijk woonden, met weerzin de inva
sie der woeste benden aanzagen en dat de
priesters aan den uitersten rand van de be
schaafde wereld, Bretagne, weigerden aan de
Angel-Saksers het doopsel toe te dienen. Aan
zijn overwinnaars de poorten van den hemel te
openen, dat was te veel gevraagd!
Was de Kerk in haar geheel even kortzichtig
geweest als de Bretonsche clergé van die da
gen, zij was vergaan met de Romeinsche bescha
ving, waaraan zij dan haar lot had verbonden.
Maar Gregorius de Groote en de groote Bis
schop van Reims zagen wijder. De deuren van
het heiligdom werden voor allen geopend, ook
voor de meest onbeschaafden. Clovis werd ge
doopt en de Kerk groeide uit met de niet-gecivi-
liseerde maar kerngezonde barbaren op de
puinhoopen van een ineenstortende cultuur.
Langs deze lijn moet men de historie der kerk
zien. Hoe ouder zij wordt, met hoe meer vol
keren zij zich vermengt, hoe grooter de gevaren
worden. De heerschers van Gallië en Duitsch-
land overladen den Paus en zijn dienaren met
gunsten en eerbetoon. En ongemerkt ontstaat
er een afhankelijkheid tusschen Kerk en vorsten
huis. Het menschelijke in de Kerk doet zich
gelden. Tegenover vorstelijke welwillendheid
moet toegevendheid van den kant der Kerk
staan. De koningen en keizers wijzen zelf de
personen aan, die hun geschikt lijken voor het
bisschopsambt, ja, zij bepalen de Pauskeuze. Al
lerlei ongewenschte elementen dringen de rijen
van het priesterdom binnen. Er ontstaat een
jacht naar vorstengunst ter verovering van
kerkelijke waardigheden. Het heiligste wordt
niet gespaard: aflaten en sacramenten worden
voor geld verkocht. Het' zedelijk peil daalt; ook
in de priesterschap. Want wie het hooge ambt
niet uit roeping, maar als een eerebaantje zoekt
of als een sport op de maatschappelijke ladder
gebruikt, legt met zijn wereldsche kleedij niet
zijn zondige neigingen af.
Wel ontstaan er heilige kloosterorden met
sterke en reine mannen en vrouwen die het
kwaad willen keeren, maar het verderf is al
gemeen. En wanneer te midden van zulk een
verwarde samenleving dan een der afschuwe
lijkste ketterijen, welke de wereld ooit gekend
heeft, het hoofd opsteekt, de ketterij der albigen-
zen, dan lijkt de Kerk na het bestaan van dui
zend jaren aan den rand van den afgrond.
Overal vreet de leer door, dat heel de wereld één
strijd is van den kwaden geest tegen den goeden
en dat de eerste de sterkste is. Zelfs God is aan
den booze onderworpen. Ons lichaam heet de
verpersoonlijking van het kwaad, waarin de ziel
is gevangen. Alles komt er maar op aan de ziel
van het booze lichaam te scheiden. Het gevolg
van deze verderfelijke leer was een epidemie van
zelfmoord. Zelfmoord een godsdienstige akte, ter
wijl het huwelijk werd onderdrukt, omdat het
nieuwe lichamen, dat is nieuwe slachtoffers van
den booze, voortbrengt.
Zonder tastbare leiding der Voorzienigheid
zou ook hier Rome ineengestort zijn, zooals
zoovele godsdienstige centra voor en na gevallen
zijn. De redding kon alleen komen van een sterk
gezag in Rome zelf, dat het kwaad tot in den
wortel kon aangrijpen. Maar hoe was het mo
gelijk, waar de wereldsche grootheden den op
volger van Petrus aanwezen?
De oplossing is te mooi om ze nog niet even
té verhalen. Op den troon van het Duitsche rijk
zetelde in de eerste helft der elfde eeuw Hen
drik III. Hij was een groot tegenstander van
de misbruiken, welke in de Kerk heerschten,
maar in zijn absolutisme een handhaver van de
„rechten" des keizers in kerkelijke benoemin
gen. In 1048 kwam de pauselijke stoel vrij en
Hendrik III benoemde zijn neef Bruno, bisschop
van Toul, tot Paus. Dit was een heilig man, die
de inmenging van het wereldlijk gezag in de
Kerk zeer betreurde. Hij stond voor een dilem
ma: nam hij de benoeming aan, dan steunde
hij het kwaad; weigerde hij, dan kwam er con
flict en Hendrik in benoemde een nieuwen
paus. Hij vond een uitweg: hij aanvaardde de
benoeming, maar niet de eereteekenen. Hij ging
naar Rome als pelgrim, blootsvoets, in een ha
ren pij en den bedelstaf in de hand. In de
eeuwige stad liet hij zich nogmaals volgens ka-
noniek recht verkiezen en met de teekenen, zij
ner waardigheid bekleeden. Zijn handelwijze
werd het sein voor de bevrijding der pauskeuze.
Want, toen Leo IX elf jaar later stierf ging
zijn opvolger, Nicolaas II, een stap verder en
vaardigde de beroemde constitutie uit, volgens
welke sinds dien, tot op onzen tijd, de verkie
zingen der Pausen plaats vinden. Nog geen
honderd jaar later is onder Gregorius VII de
kerk geheel bevrijd van de investituur en heeft
het vrjjgeworden pausschap de ketterijen over
wonnen en in de gemeenschap der geloovigen
allerlei uitwassen afgekapt.
Zie, langs deze lijn zouden wij kunnen door
gaan, de prachtige middeleeuwen door, den
bloeitijd van het christendom; de wonderbare
wijze waarop de Kerk den aller gevaarlijksten
tijd van het nieuwe heidendom, van de renais
sance doorkwam en zoo verder.
Het is ons niet te doen om geschiedenisles;
alleen hierom, om tot de vele twijfelaars van
dezen tijd te zeggen: kijk in de historie; zie
hoe erg, hoe zwaar, hoe bovenmenschelijk in
het verleden de strijd der Kerk was. Zij heeft
altijd overwonnen, waarom zou zij het niet doen
in onzen tijd?
HOMO SAPIENS
Men vraagt ons, wat toch eigenlijk de betee-
kenis is van het woord „autarkie," dat den
laats ten tijd nog al eens in onze kolommen
VGor komt.
Ziehier ons antwoord, dat daar de zaak
heel eenvoudig is kort kan zijn.
Etymologisch (woordafleidkundig) genomen
bestaat het woord uit het Grieksche autos, dat
zelf beteekent, -en uit het eveneens Grieksche
woord arkein, dat beduidt voldoende zijn, ge
noeg zijn.
Autarkie moet dus krachtens de woorden,
waaruit het is samengesteld, de beteekenis heb
ben van:
zichzelf of voorzichzelf genoeg zijn.
Dit begrip past men nu toe op het streven
der staten, zichzelf economisch en dus ook
financieel zooveel mogelijk van het buiten
land onafhankelijk te maken, zichzelf, zooveel
mogelijk, genoeg te zijn, door ernaar te streven,
dat het land door de winning van grondstoffen,
door de opbrengst van land- en tuinbouw, mits
gaders ook door zijn industrie-productie zich
zelf van al het noodige kan voorzien, zonder
verplicht te zijn, in het buitenland te koopen.
Abusievelijk werd het woord autarkie in den
beginne, toen het pas in zwang kwam, wel ge
speld: autarchie, hetgeen echter volkomen
onjuist was; autarchie beteekent: zelfbeheer-
sching, zelfbestuur.
De besturen van de Algemeene Vereeniging
van Leeraren bij het Middelbaar Onderwijs, het
Genootschap van Leeraren aan Nederlandsche
Gymnasiën, de R. K. Leerarenvereeniging „St.
Bonaventura" en de Vereeniging van Leeraren
bij het Christelijk Middelbaar Onderwijs, heb
ben zich met een adres tot de leden van de
Eerste Kamer gewend, waarin geconstateerd
wordt, dat het antwoord van den Minister op
de opmerkingen van verschillende leden der
Tweede Kamer bij de behandeling van de On-
derwijsbegrooting inzake de leerarensalarissen
zeer onvoldoende is geweest. Adressanten moe
ten tot hun leedwezen constateeren, dat het on
derzoek naar de salarissen der leeraren in 1928
niet minutieus is geweest. De Centrale Com
missie voor Georganiseerd Overleg heeft het
door haar bedoelde normale salaris der leeraren
toen vastgekoppeld aan een weektaak van 30
lesuren, terwijl deze weektaak zonder dat de
Commissie dit wist. voor verreweg de meeste
leeraren niet bereikbaar is. Het resultaat van
deze vergissing is dus geweest, dat de leeraren,
in vergelijking tot de categorie van ambtenaren,
met wie zij krachtens opleiding en werkkring
tot dusverre waren gelijkgesteld, in positie zijn
gedaald.
Verder wordt er in het adres op gewezen, dat
in 1923 enkel en alleen voor de leeraren een
salarisverlaging is tot stand gebracht. Om deze
reden is adressante van oordeel, dat het ge
motiveerd zou zijn, thans uitzonderingsmaat
regelen te hare gunste toe te passen.
Het Tweede Kamerlid Van den Bergh c.s. heeft
op het wetsontwerp tot wijziging van eenige ar
tikelen der Kieswet van de artt. 11a, 11b en 70 d
der provinciale wet, alsmede van de artt. 17, 20
en 40 der Gemeentewet, twee amendementen
voorgesteld.
Het eerste amendement heeft dezelfde strek
king als art. ni van het oorspronkelijke ont
werp van de Regeering.
Dit amendement beoogt, wat de verkiezing
voor de Tweede Kamer betreft, tegemoet te
komen aan het groote euvel, dat tallooze
stemmen, uitgebracht op lijsten, die voor een
zetel niet in aanmerking komen, verloren gaan.
Het amendement zal nogal wat extra admi
nistratieve verrichtingen met zich brengen
(hoewel minder dan aanvankelijk schijnt) en
bovendien ietwat meer kosten veroorzaken
maar het zal dan ook, naar hieronder blijken
zal, aan het euvel op zeer radicale wijze een
einde maken.
Bij de laatste Kamerverkiezing, in 1929
waren niet minder dan 36 verschillende lijsten
en Hjstengroepen ingediend. Twaalf hiervan
wisten één of meer zetels te verwerven; niet
minder dan 24 lijsten echter vielen bij de
stemming af. Indien toen de thans door de
regeering voorgestelde wijze van verdeeling der
zetels reeds gegolden had, zouden deze cijfers
nóg ongunstiger zijn geweest. Dan zouden
slechts 11 lijsten één of meer zetels hebben
verworven en zouden de stemmen, op 25 lijsten
uitgebracht, verloren zijn gegaan. Het aantal
vergeefs uitgebrachte stemmen zou alsdan be
dragen hebben: 143.658 of belangrijk meer dan
viermaal den kiesdeeler. De kiezers, die „ver
loren" stemmen hebben uitgebracht, oefenen
op de samenstelling van de Kamer slechts een
zeer indirecten en door hen niet gewilden in
vloed uit. De door hen uitgebrachte stemmen
kunnen aan hun lijnrechte tegenstanders ten
goede komen. In zooverre is de bestaande toe
stand ongunstiger dan onder het oude kies
stelsel, toen de kiezer, wiens candidaat bij
eerste stemming was uitgevallen, bij de her
stemming nog invloed uitoefenen kon.
Had echter het thans bü amendement voor
gestelde systeem van „vóór-stemming" reeds in
1929 gegolden, dan zou het aantal verloren
stemmen veel en veel geringer zijn geweest.
Het is zeer wel mogelijk en zelfs waarschijnlijk,
dat het niet meer dan tienduizend zou hebben
bedragen. Meer dan honderdduizend kiezers
zouden hun stem niet vergeefs hebben uitge
bracht. Zulk een resultaat is, naar het den
voorsteller voorkomt, wel eenigen omslag en
wel wat kosten waard, te meer, waar nog
andere voordeelen aan het systeem verbon
den zijn.
De hoofdgedachten, in het amendement neer
gelegd, zijn de volgende: er wordt een geheime
vóór-stemming gehouden, waarbij de lijsten, die
'niet het vereischte aantal stemmen verkrijgen,
afvallen. In zekeren zin kan deze vóór-stem
ming als een nadere geheime candidaatstelling
waarbij een zeer groot aantal „handteekenin-
gen" vereischt zijn, worden beschouwd. De
eigenlijke stemming heeft alleen over de over
blijvende, niet afgevallen lijsten plaats; de kie
zers, die bij de vóór-stemming hun stem hebben
uitgebracht, zijn niet bevoegd aan de eigenlijke
stemming deel te nemen. De stemmen, bij de
vóór-stemming op lijsten, die afvallen, uitge
bracht, zijn verloren; die, welke bij de vóór
stemming zijn uitgebracht op lijsten, die het
vereischte aantal stemmen hebben verkregen,
behouden ook voor de stemming haar volle
waarde.
Iedereen kent tegenwoordig het Apostolaat
der Hereeniging. Het is opgericht, opdat alle
gedoopten in geheel de wereld mogen toetreden
tot de ééne ware Kerk van Christus; dat het
wederom worde één Schaapstal en één Herder.
Dit Apostolaat is een heerlijk werk voor eiken
Katholiek.
Iedereen weet, dat we moeten bidden voor
de bekeering der heidenen. Wie bidt daar te
genwoordig niet voor! Gjj lezer en lezeres toch
zeker ook, is 't niet?
We moeten bidden voor de bekeering der
zondaars.
Maar we moeten ook bidden voor de bekee
ring of liever voor den terugkeer van hen, die
Christus wel kennen, maar niet behooren tot
de Kerk van Christus.
Dat zijn Protestanten, zult ge zeggen. Zeker,
voor hen moeten we bidden en vurig smeeken,
dat ze toch tot de ééne ware Kerk mogen
komen.
Maar daar zijn nog andere Christenen, die
niet protestant zijn en die dichter bij de Kerk
van Christus staan dan de Protestanten.
Wie zijn dat? Dat zijn die in den catechis
mus worden aangeduid met den naam van
Schismatieken of Scheurmakers.
De naam is wat hard, maar de naam is juist.
En de tegenwoordige geloovigen van die secten
verdienen geen verwijt, maar zijn bitter te be
klagen. Ze zijn van jongs af opgevoed in de
scheuring. Ze weten niet beter. Ze denken,
dat ze het ware geloof hebben. Maar helaas,
het is zoo niet.
Eeuwen geleden hebben hun voorvaderen zich
afgescheurd van de Katholieke Kerk. Dat
gebeurde voor honderden en honderden jaren.
En zoo worden de geloovigen in die landen
geboren en opgevoed in de Schismatieke kerk
genootschappen, buiten hun schuld.
Arme geloovigen, die niet leven in de ge
meenschap met den Paus van Rome!
En zoo zijn er velen. Ongeveer 170 millioen.
Ze wonen in Rusland, in Bulgarije, in de
Balkanstaten, in Armenië, in Syrië enz.
Verdienen ze nu niet, dat wij voor hen bid
den?
Ze verdienen het, omdat ze zonder hun schuld
in de dwaling leven. Ze hebben ware priesters,
ze hebben de heilige Sacramenten, maar ze
gehoorzamen niet aan den Paus van
Rome. Ze zijn dus niet in gemeenschap met
geheel de H. Kerk, en met haar zichtbaar Op
perhoofd.
Ze zijn niet vereenigd met de Kerk van Chris
tus, en daarom ontvangen ze niet den rijken
genadestroom, dien wij ontvangen in Jesus' H.
Kerk.
Ze verdienen, dat wij voor hen bidden, om
dat ze onze broeders zijn en zusters, zoo dicht
bij ons staande in het H. Geloof. Ze nemen
zoo goed als alle geloofspunten aan; maar niet
dat de Paus het Hoofd is der Kerk van Chris
tus, en alles wat daarmede samenhangt.
Ze verdienen, dat vooral zij voor hen bid
den, die devotie hebben voor Maria, de Moe»-
der Gods. Ook zij toch vereeren Maria, en wel
vooral in hare Beeltenis van Altijddurenden
Bijstand.
Die heerlijke Beeltenis is tot ons geko
men uit hunne landen.
Laten wij Westerlingen dan tot Maria bid
den voor de Hereeniging der geloovigen in de
Oostersche landen met de ééne, Heilige Katho
lieke Kerk.
Bidden we, dat de Moeder van Altijddurenden
Bijstand alle arme afgedwaalden terugbrenge
tot ons aller Moeder, de heilige Katholieke
Kerk.
Het Hoofdbestuur van de V.A.R.A. heeft oen
brief gezonden aan den Minister van Water
staat, waarin het opkomt tegefc het schrijven
van het Landelijk Comité Belangen Luisteraars
te Rotterdam, inzake het niet uitzenden van het
Wilhelmus door de V.A.R.A. na de rede /an den
Gouverneur-Generaal, tengevolge van welk
schrijven bij het publiek een volkomen verkeer
de indruk omtrent het gebeurde wordt geves
tigd. Het Hoofdbestuur stelt er prijs op ien
minister mede te deelen, dat het zonder eenige
aarzeling onmiddellijk het aan de V.AH.A. ge
dane verzoek om door middel van den Hilver-
sumschen zender de radiorede van den Gouver
neur-Generaal van Ned. Indië te verbreiden,
heeft ingewilligd. De voor deze toespraak be
stemde tyd werd door de VA.R.A. beschouwd
als te zijn afgestaan aan anderen, zoodat ver
antwoordelijkheid voor den inhoud van deze
rede niet door de V.A.R.A. werd gedragen. Zij
dacht er dan ook niet aan om eenige censuur
uit te oefenen. Wanneer het Hoofdbestuur van
P. T. T. zou hebben medegedeeld, dat men, het
zij vóór, hetzij na de toespraak van den Gou
verneur-Generaal muziek ten gehoore sou bren
gen, en dat men er prijs op stelde deze muziek
geheel of gedeeltelijk eveneens te doen uitzen
den, zou de V.A.R.A. ook aan dit verzoek heb
ben voldaan. Het Hoofdbestuur van P. T. T.
heeft echter met geen woord op het uitzenden
van muziek gewezen. Vanzelfsprekend is als ge
volg van de opdracht onmiddellijk na beëin
diging van de rede, die precies eindigde on het
aangegeven tijdstip, de uitzending afgebroken en
is voortgegaan met het vastgestelde V.A.R.A.-
programma.
Het Centraal Bureau van de Veilingen in
Nederland heeft de besturen van alle Veilings-
vereenigingen in Nederland de volgende circu
laire doen toekomen, als uitnoodiging voor de
op Maandag 30 Januari as. des middags te 1.30
uur in het Jaarbeursgebouw te Utrecht te hou
den buitengewone algemeene vergadering:
Het doel dezer buitengewone algemeene ver
gadering is: Het bespreken van den algemee-
nen toestand van den tuinbouw in verband
met den voor 1932 verleenden regeeringssteun
en met de voor 1933 te nemen maatregelen.
Het groepsbestuur is van meening, dat ten
aanzien van de vraag, wat voor 1933 dient te
geschieden om de nog steeds voortdurende en
zelfs toenemende moeilijkheden voor de tuin
bouw het hoofd te bieden, de volgende punten
overweging verdienen:
1 Absolute handhaving der minimumprijzen
aan de veilingen, door het met steun der
regeering vormen van een fonds, waaruit het
onverkoopbare product kan worden betaald en
uit de markt genomen. Hierdoor wordt een
overmatige aanvoer op de binnen- en buiten-
landsche markten en dientengevolge vernieti
ging van den prijs voorkomen.
2 Strenge contróle op de ter veiling aange
voerde producten. Een product, dat aan be
paalde minimumeischen niet voldoet, moet van
betaling der minimumprijzen en eventueele
regeeringssteun worden uitgesloten en mag ook
niet worden geëxporteerd.
3 Indien ondanks deze beide maatregelen
welke, naai? mag worden verwacht, een
aanzienlijke beperking van den aanvoer zoo
wel op onze veilingen als op de buitenlandsche
markten tengevolge hebben de prijzen ook
dit jaar weer beneden de productiekosten
mochten loopen, dan zal ook voor 1933 een
regeeringstoeslag noodzakelijk zijn, echter
slechts te verleenen tot een bepaald percen
tage van den veilingsaanvoer in 1932, teneinde
ook op deze 'wijze tot de zoo noodzakelijke be
perking der productie te geraken. Deze beper
king zal ook door de regeering dienen te
worden nagestreefd door een desbetreffende
voorwaarde te verbinden aan den steun, welke
aan den landbouw, bijv. bij de Tarwewet, wordt
verleend.
4 Tenslotte zal vanwege geheel onze orga
nisatie en al de bij haar aangesloten veilings-
vereenigingen zonder ophouden krachtig bij de
regeering en de Kamerleden moeten worden
aangedrongen op het nemen van die maat
regelen, welke kunnen leiden tot opheffing of
vermindering der door het buitenland getrof
fen belemmeringen van onzen export.
Het groepsbestuur is van meening, dat onze
organisatie zich zoo spoedig mogelijk omtrent
deze vier punten zal moeten uitspreken, ten
einde tijdig de noodige maatregelen voor het
nieuwe seizoen te kunnen treffen.
Z. Em. Kardinaal Pacelli heeft namens den
H. Vader aan Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aenge-
nent een dankschrijven gericht voor de ont
vangst van 21.200, als opbrengst van de St.
Pieterspenning in het Bisdom Haarlem.
Z.H.Exc. de Bisschop van Haarlem zal Woens
dag as. geen audiëntie verleenen.
in hoofd en ledematen, alsook bij Kiespijn en ge
vatte Koude, Rheumatische Pijnen, Griep, Influ
enza en vastzittende Hoest, zullen
U spoedig helpen. Prijs per poeder 8 ct.
Doos 45 ct Verkrijgbaar bij Uw Drogist.
Op deze wijze zou nog slechts betrekkelijk
weinig gewonnen worden, indien alle kiezers
bevoegd zouden zijn aan de vóórstemming deei
te nemen. Dan zou het aantal stemmen, dat
verloren zou gaan, niet veel kleiner zijn dan
thans. Vandaar, dat in het systeem van het
amendement slechts één tiende deel der kiezers
bevoegd is aan de vóór-stemming deel te nemen.
Deze gedachte is op zoodanige wijze uitgewerkt,
dat iedere mogelijkheid van bevoorrechting of
achterstelling van eenige party of groep is
uitgesloten. Op overeenkomstige wyze, ais dat
thans by de loting voor de militie geschiedt,
zal op één enkele plaats een letter worden
getrokken, en daarmee is voor het geheele land,
in ieder stemdistrict, het tiende deel der kie
zers aangewezen.
Deze kiezers zyn bevoegd by de vóór-stem
ming hun stem uit te brengen. Ieder dezer kie
zers vindt in zyn nabyheid een stemlokaal,
waar hy stemmen kan. By de vóór-stemming
geldt geen stemplicht ook de bevoegde kie
zer kan tot den dag der eigenlyke stemming
wachten. Neemt hy echter aan de vóórstem
ming deel, dan is hy by de stemming niet meer
bevoegd, gehjk reeds opgemerkt werd. Een an
dere regeling zou tot,groote, onoverkomeniyke
onzuiverheden by de vóór-stemming leiden. Er
zou dan immers geenerlei waarborg bestaan, dat
de kiezer by de vóór-stemming zyn stem op
de werkehjke bjst zyner keuze zou uitbrengen.
Stemplicht zal, gehjk gezegd, by de vóór
stemming niet gelden. Het stemlokaal zal in
een aantal gevallen niet zoo dicht by huis zyn,
als by de eigenlijke stemming. De kiezer weet
bovendien, dat hy, indien hij niet aan de vóór
stemming deelneemt, toch nog gelegenheid tot
stemmen krijgt. De deelneming aan de vóór
stemming zal dus zeer vermoedelijk ook rela
tief aanmerkelijk geringer zijn dan die aan de
eigenlyke stemming. Het zal dus zelfs voor een
zeer kleine party, die er alle belang by heeft
al haar aanhangers onder de bevoegde kiezers
(één tiende van het kiezerskorps) te mobili-
seeren, moeihjk zijn by de vóór-stemming één
tiende van haar totaal aantal aanhangers naar
de stembus te doen opgaan. Er zullen ook by
die zeer kleine partyen wegblyvers zyn.
In verband hiermede wordt In het amende
ment voorgesteld het vereischte minimum aan
tal stemmen by de vóór-stemming op twee
duizend te bepalen. Twee duizend stemmen
onder een tiende deel van de kiezers staat ge-
lyk met twintig duizend onder het geheele kie
zerskorps. Wie bij de vóór-stemming dezen aap-
hang niet weet te verwerven, zal stellig niet de
dertig vyf en dertig duizend stemmen kun
nen verkrygen, die by de eigenlijke stemming
vereischt zyn. Wie de twee duizend stemmen
wèl verwerft, heeft althans eenige kans by de
eigenlyke stemming geen vergeefsch beroep op
de kiezers te doen.
Men kan wel als vaststaand aannemen, dat
van de 24 ïysten, die in 1929 afvielen, geen
enkele de twee duizend stemmen zou hebben
verkregen. Ten aanzien van de 25ste ïyst, wel
ke toen niet afviel, maar, onder de thans door
de Regeering voorgestelde verdeelingswyze, wel
afgevallen zou zyn, is het twijfelachtig.
Aan de eigenlyke stemming zullen dus al
leen ïysten worden onderworpen, die, óf alle
óf nagenoeg alle, één of meer zetels zullen ver
werven. Het aantal ïysten, waarover meer dan
90 pet. der kiezers zich moet uitspreken, wordt,
volgens de cyfers van 1929, tot 1/3 terugge
bracht. Het zou in 1929, in plaats van zes en
dertig, twaalf of elf hebben bedragen.
De vraag, welk verdeelingsstelsel geldt, wordt
onder dit systeem van geringer beteekenis. Er
zyn immers veel minder „zwevende zetels", die
alsnog aan andere partyen moeten worden toe
gewezen.
Het tweede amendement-van den Bergh,
mede-onderteekend door de heeren Vliegen en
J. ter Laan, strekt tot invoeging van artikelen
100 a, b en c, waarvan de bedoeling is (met
uitzondering ten aanzien van de kleine ge
meenten, die niet in kieskringen zijn verdeeld)
het stelsel der gemiddelden volledig door te
voeren (het stelsel Hagenbach-Bischoff, geheel
identiek met het stelsel D'Hondt).
Het amendement handhaaft, evenals het Re-
geeringsvoorstel, het verdeelingsstelsel, dat thans
voor de Eerste Kamer geldt. Het stelsel, dat
het amendement voor de kleine gemeenten (met
niet meer dan 20.000 inwoners) brengt, is aan
dat van het Regeeringsontwerp geheel gelijk.
Voor alle overige verkiezingen (Tweede Ka
mer, Prov Staten, gemeenten boven 20.000 in
woners) voert het amendement het stelsel-
D'Hondt in.
Voor deze verkiezingen beteekent het amen
dement in technischen zin, een zeer belangrijke
vereenvoudiging.
Dwars tusschen de binnenlandsche berich
ten over de tragische vernedering van
den heer David Wijnkoop door zijn super-
roode meesters (die hem nonchalant de Kamer
uitschoppen met dezelfde kaplaarzen, welke hy
zoo naarstig likte), schoof de tyding uit den
Sovjet-staat zelve, dat de propaganda-afdeeling
van de communistische partij besloten heeft,
een hevige actie te organiseeren onder de sol
daten van het roode leger, teneinde hen op de
hoogte te brengen van de feitelyke beteekenis
der jongste uiteenzetting van Stalin over de
resultaten van het eerste vijfjarenplan.
Het doel hiervan, zoo verluidt verder, is: den
geest in het leger te verbeteren en de man
schappen er van te overtuigen, dat de tegen
woordige politiek der regeering een succes ge
noemd moet worden.
Daarenboven zal aan oudere communisten
worden opgedragen, den slechten toestand van
het land onder het tsaristisch bewind te schil
deren, terwyl buitenlandsche communisten, die
thans in Rusland vertoeven, verhalen moeten
doen van het verschrikkelijke leven der arbei
ders in de kapitalistische landen.
Deze tijding werpt een scherper licht op de
tegenwoordige toestanden in de federatie van
Sovjet-republieken dan honderd reisbrieven van
des- en onkundige touristen en zij heeft te
hooger waarde, nu zy uit zoo onverdachte bron
komt. Tusschen de regels door valt overduidelyk
te lezen, dat de soldaten van de Bolsjewistische
armee uit de uitvluchten van Stalin hebben be
grepen: het eerste vijfjarenplan is mislukt.
Ten tweede wordt men er uit gewaar, dat de
geest in het leger niet best is. De oudere en
buitenlandsche communisten zullen praten kun
nen, wat ze willen: de feiten, welke iedere roode
soldaat hoort, voelt en ziet, zijn daarmee niet
weg te redeneeren.
In de Oudheid werd eens een vermaard rede
naar uitgezonden can een hongerige menigte te
paaien. Mistroostig keerde hy weldra tot zijn
lastgevers terug en zeide: „Hun maag heeft
geen oóren"Wij denken, dat het den com-
munistischen propagandisten ongeveer precies
zóó zal gaan. En wat de sprookjes over de bui
tenlandsche verschrikkingen betreft: ook die
vinden in Rusland geen geloof meer. De om
standigheid, dat buitenlanders zich niet happig
toonen om Russische onderdanen te worden,
maar dat wel duizenden Russen hun leven
wagen om uit het roode paradijs weg te komen,
is maar al te veel bekend.
Het fiasco blijkt!
De gemeente De Bilt is een gebouwen-com
plex rijker geworden, waarvan de kosten onge
veer anderhalf millioen gulden bedragen, n.l.
het nieuwe sanatorium „Berg en Bosch", dat
gebouwd wordt onder leiding van de architecten
Koldewey en Van Moorsel, voor rekening van
de Vereeniging tot bestrijding der tuberculose
„Herwonnen Levenskracht", onderafdeeling van
het R.K. Werkliedenverbond „St. Joseph" in
Nederland en hetgeen zijn voltooiing nadert.
Het terrein, waarop de gebouwen zyn gepro
jecteerd, ligt in de onmiddellijke omgeving van
de Eykensleinsche Bosschen te Bilthoven (ge
meente De Bilt). Het gebouwencomplex, uitge
voerd door den aannemer Windt, past zich ge
heel in de omgeving aan. De hoofdingang zal
een beeldgroep te aanschouwen geven van Mari
Andriessen: links de binnenkomende zieke,
rechts het vertrek van den genezen zieke, wat
teruggevonden wordt in het glas-in-lood-raam
van Jonas: „Christus geneest de zieken".
In de gemetselde hal komt nog een steen, ter
herinnering aan de ingebruikneming en in wij
ding van het sanatorium. De mannen- en
vrouwenvleugel zyn geheel van elkaar geschei
den; ook het Kinderpaviljoen is apart.
Speciale wegen zijn aangelegd voor het ver
voer van eten, dat geschieden zal met auto
cars, en vanuit de centrale keuken naar de res
pectieve afdeelingen gereden wordt. De machi
nekamer bevat drie ketels: één voor olie en twee
voor kolen.
In de kapel bevinden zich glas-in-lood-ramen
van Ninaber van Eyken en een raam van Jonas.
Het altaar wordt uitgevoerd naar een ontwerp
der architecten, die de technische leiding heb
ben van den bouw van het sanatorium.
Het klooster der zdsters Dominicanessen, die
het huis zullen bedienen, is voorzien van een
ruim koor, kloostergangen en een kloosterhof.
Het wordt versierd met een gevelbeeld van
Öint Dominicus, beeldhouwwerk van Albert Ver
moten en een glas-in-lood-raam van Ninaber
van Eyken.
Het economie-gebouw zal bevatten een groot
relief in kleur gebakken aardewerk van Charles
Vos, voorstellende „Herwonnen Levenskracht".
Er zal plaats zijn voor ongeveer 300 patiën
ten, te verdeelen over 10 afdeelingen; alle pa
tiënten liggen gelykvloers. Patiënten, die op
den goeden weg zyn, d.w.z. die beteren, worden
verpleegd in beschutte open lighallen in bed.
De open zyde van de lighallen is op het Zui
den gericht.
Patiënten, die dag en nacht buiten liggen,
vinden een plaats in speciale diepe lighallen;
deze hebben een front-constructie, die nog niet
in toepassing is gebracht. Het bosch wordt aan
de zorgen toevertrouwd van den Bilthovenschen
tuinarchitect, den heer Otto Schulz. Het ter
rein heeft een totale oppervlakte van 46 HA
Ook zullen werkplaatsen verrijzen voor arbeids-
therapie, de z.g.n. nazorg-afdeelingen.
Het sanatorium telt voorts afdeelingen voor
ernstige patiënten; laboratorium, gevormd door
drie ineenloopende vertrekken: chemisch-bac-
teriologisch werk; de onderzoekkamers zijn be
langrijk verbeterd, terwyl de röntgen-afdeeling
is uitgebreid. Ook is er een complete operatie
zaal.
Het Hoogw. Nederl. Episcopaat heeft, zoo
lezen wij in „St. Bavo", voorgelicht door eene
daartoe ingestelde Commissie, den nieuwen
tekst vastgesteld van „De Eerste Katechismus"
en van „De Dageiyksche Gebeden" voor de
Nederlandsche Kerkprovincie.
Deze Eerste Katechismus is er op berekend
als „Eind-Katechismus" te kunnen dienst doen
voor zwakzinnigen en wordt als dusdanig ook
voorgeschreven.
De Eerste Katechismus moet op de scholen
worden ingevoerd by den aanvang van het
nieuwe schooljaar in 1933. De nieuwe tekst der
„Dagehjksche Gebeden" moet ingevoerd zyn
op 1 Jan. 1934.