Voor gramofoonliefhebbers 4KKER.CACHET5 f73.055- Md mAaal aan den daa BEZUINIG NIET E.R.K. Hebt Gij Lendenpijn? IT 50.keerden wij heden uit ONZE 219e U ITKEERI NG I HET I I GROOTE I AVONTUUR I De uitvinding van Koch GAS ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN In ROBINSONschoenen is plaats voor 5 teenen "SSSrt, I Het lot en Bij Griep t Alle abonné's ongevallen* verzekerd™voor een der vofgende ultkeerinfen f3000. ver He™ van belde ^rmenr belde beenen of beide oogen f750. doodeïijkeneV afloop f250»m een voet of een oog f 125*" duim of wijsvinger f50. "been of arm f 40»m anderen vinger TENTOONSTELLING 27 JANUARI-" FEBRUARI. ZATERDAG 28 JANUARI "AKKERTJES" Bontveiling te Moskou Verplichte welvaart ingevolge de voor onze abonnes geldende gratis ongevallen verzekering aan den Heer C. VEEKEN, Bogerslaan te Limmen, wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN 1 aan onze verzekerde abonne s is uitgekeerd. DE DIRECTIE 1 Groene flesschen Australië eierland DE KRUISVAARDERS VAN ST. JAN En dan te den- de derde man Bijgeloof op den Balkan Paardenvleesch te Parijs Mijnhardt's Poeders LEVENSVERZEKERING MIJ. te Nijmegen Nassausingel 3 Kapitaalsverzekering - Volksverzekering AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Men antwoordde den belangstellenden dat zij Op de lagere school leerden wij al, dat onze voorvaderen in zeer verre geschiedkun dige verschieten zwoeren bij alles, dat ran steen was, zoodat een knappe bol op een goeden dag ging beweren: dat waren de lui van het steenen tijdperk. Wat andere knappe bollen van hem overnamen. En nu weet elk aankomend menschenkind, wat we met het steenen tijdperk bedoelen. IJa het steenen tijdperk kwamen er tal van andere tijdperken. En thans zitten wij in het geluiden-tijdperk. Veel blijkt er in al die eeuwen niet veranderd. Ook thans gaat men nog tegen elkaar te keer, nu echter met knotsen en prie men van klank, wat eigenlijk nog veel erger is, daar men nu niet op, maar in zijn ziel krijgt. Het geluid wordt tegenwoordig vaak gruwelijk misbruikt. Laten we het daarover eens zijn. Het is in veel gevallen het narcoticum van onzen tijd. Menigeen voelt zich bepaald niet lekker, wanneer hij het niet den heelen dag kan in- haleeren. Des te meer moeten we dankbaar zijn, wanneer het geluid wèl en waarlijk redelijk wordt aangewend. Een van die gevallen is zelfs gepatenteerd, wat een bewijs is van groot opti misme. Het geldt de uitvinding van Ludwig Koch, leider van de cultuur-af deeling, die het Lindström-concern tot zooveel eer strekt. Vol gens het motto: „Say it with sound" dat in zijn woordenkeus van mij is heeft Koch gedacht: een boek moet niet alleen geïllustreerd worden met mooie prentjes, maar ook door blanken en wel vastgelegd op een gramofoon- plaat. Dies confereerde hij met dr. Lutz Heek, directeur van den Berlijnschen dierentuin en gerenommeerd Afrika-reiziger. Het resultaat v/as de uitgave van een dubbel verlucht boek, dat het stofomslag ons aankondigt als,: „Met zes en twintig heerlijke foto's van Afrikaansche landschappen en dieren en een, alleen voor het boek onder leiding van den schrijver vervaar digde, gramofoonplaat met de eerste gelukte opnamen van Afrikaansche dieren". Tusschen haakjes: die cl&usule „de eerste opnamen van Afrikaansche dieren" geldt misschien voor de schijvenmarkt, maar we hebben ook nog zoo iets gehad als „Traderhom", een dik jaar geleden. Dit is van mij geen muggenzifterij. Want „wie het eerste was" schijnt in deze een belangrijk ding, anders zou Koch er niet de kosten en de soesa van een patent voor over hebben. En dan, in het voorwoord beweert de patenteling: „In Schrei der Steppe ontvangt voor de eerste maal niet alleen het oog, maar ook het oor de indruk ken, die voor de volledigheid van een impressie der natuur noodzakelijk zijn". Nu staat er op het titelblad als jaar van uitgave: 1933. Onge veer gelijktijdig met „Schrei der Steppe" ver scheen een ander „klinkend boek", een populair- wetenschappeljjke verhandeling over Fredrik den Grooten, geïllustreerd met een reproductie van Menzel's bekend schilderij „Fluitconcert in Sans-souci" en verlucht met een gramofoon plaat, die u twee deelen uit het derde fluit concert van den muzikalen monarch laat hoo- ren, gespeeld op het bewaaVd gebleven instru ment van Fred himself, wiens jeugd ge u waarschijnlijk nog herinnert uit het kinderboek „Een onderdrukte koningszoon". Dit werkje nu werd, al weer volgens het titelblad, uitgegeven in 1932. Heeft Ludwig Koch nu een beetje dik gedaan, door „Schrei der Steppe" het eerste klinkende boek te noemen? Vermoedelijk niet. Want beide platen werden onder zijn toezicht Hel ongemak van velen, die een zillend leven leiden. Verrast zult Ge zijn na één of twee (a(kke)r) Volgent recept van Apotheker Dumont. gemaakt, nJ. door de cultuurafdeeling van Lindström. Om naar de Afrikaansche wildernis terug te gaan, de plaat bij „Schrei der Steppe" is vol gens een moderne methode opgenomen. De ge luiden van verschillende vogels, van apen, leeu wen, jakhalzen, hyena's en olifanten vloeien in elkaar over en worden af en toe vermengd met het eentonig gezang van een stel Soeaheli- negers. Geen stijve geluidsparade dus, maar een smakelijke ordening van de prestaties der wilde solisten. We hebben pas gekrakeel gehad over de kwestie, of de film „Breng ze levend thuis" al of niet in de wildernis was opgenomen. Voor de wetenschappelijke studie van de gewoonte der dieren mag dat van belang zijn, voor hun geluiden dunkt mij het niet. Wanneer ik uit de montage van dit dierlijk concert vermoed, dat de microfoon stond in den Berlijnschen dieren tuin en niet in de wildernis, dan doet dit aan de documentaire waarde van dit merkwaardig werk niets af. Een boeiend reisrelaas, door de uitgeefster Knorr Hirt in feestkleedij gestoken. Met inderdaad „heerlijke" foto's en een voortreffe lijke gramofoonplaat, die samen een document zonder weerga leveren. Wanneer na Afrika de andere werelddeelen aan de beurt komen, zullen we de vermetelste toekomstdrcomen van Jules Veme ver achter ons laten. Dan gaan we im mers in een uurtje de wereld rond! MOSKOU, 27 Jan. (Reuter), op 6 Maart a.s. begint de groote voorjaarsveiling van de Pel terijentrust „Sojivs-Puschnina". Deze veilingen trekken altijd groote belang stelling van het buitenland en de veiling van het vorig jaar werd bezocht door vertegenwoor digers van de groote bontfirma's uit Frankrijk, Duitschland, Engeland, Polen, België en Amerika. Voor deze veiling zjjn o.a. bestemd 300.000 Siberische en 100.000 Europeesche eekhoorn vellen, verder 3000 wolven, 125.000 hermelijnen, 1350 Japansche vossen, 100.000 hazen, 5.000 marters, 35.000 roode vossen, 2000 zilvervossen, 9000 otters, 115.000 witte en 25.000 zwarte bun zings, 145.000 Persianervellen enz. Op het eiland Tonga in den Stillen Oceaan is arm te zijn bijna een strafbaar feit. Er bestaat daar een „wet tot verplichte wel vaart" en het wordt een zeer ernstig vergrijp geacht deze wet te overtreden. De minister-president van Tonga, Tugi, die tevens prins-gemaal is van koningin Salote Tubou, heeft bij zijn bezoek aan Auckland aan een' Reuter-correspondent uiteengezet hoe het systeem werkt. De „wet tot verplichte welvaart," aldus de premier, bepaalt dat iedere mannelijke bewo ner van Tonga bij het bereiken van den 16- jarigen leeftijd een stuk land van 3% H.A. van den staat zal ontvangen, dat hij bebouwen moet om zich aldus voor gebrek en armoede te vrij waren. Verder krijgt hij in het dorp een stuk grond, waarop hij voor zichzelf een huis moet bouwen. Als een man sterft, vervallen zijn bezittin gen aan de Kroon en zijn land wordt opnieuw uitgegeven, bij voorkeur aan een familielid van den overledene. Hierdoor kon de prins met een glimlach ver zekeren dat zelfs als Tonga geen geld meer had, het toch kon leven. Op het oogenblik heeft de schatkist een sur plus van ruim 140.000 pond sterling ondanks het verminderen van den copra-export, het voornaamste middel van bestaan. De bevolking, aldus de premier, neemt de ^llllllllllllllllllllllllllllllimillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllU E «tmiiiimiiiimiiiiimmiiiiiiiimuum aiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiinHiiiiiiiiiiMiiiMiMiiiiHiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii- GEOPEND VAN 10vxu~5w.M. 8NVAN 8n.M.-10nH SLUITING ZONDAG 5 FEBR. 5u. hm. HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH iiiiiiiiiiiiimiii!iniiniiii£ wet zeer nauw in acht en als men beweert dat er op ons eiland gestolen wordt dan is dat feitelijk niet waar. Wat wel gebeurt is dat familieleden twisten over bezittingen en dikwijls eigenen zij zich grond of voorwerpen toe zonder iets te zeggen Soms worden deze zaken voor het gerecht gebracht, n.l. als de benadeelde voor een mo dern mensch wil doorgaan. Een scheikundige, verbonden aan een Ame- rikaansch laboratorium, heeft proeven genomen met flesschen van gekleurd glas voor bewaren van eet- en drinkwaren en is tot de conclusie gekomen, dat grasgroen of zwart glas het be derf het beste tegengaat. De scheikundige plaatste voedingsmiddelen, in verschillende gekleurde glazen flesschen en potten, bloot aan de zonnestralen en ontdekte, dat die in ongekleurd glas het snelst bederven en dat geel of blauw-groen niet zoo goed waren als grasgroen of zwart. Vermoedelijk zal derhalve binnenkort in Ame rika worden bepaald, dat melk in groene fles schen moet worden verkocht, ook andere eet waren kunnen het best in groene flesschen of potten worden bewaard. I Men spreekt wel van malaise, maar 1 Niet alles ligt nu stil! Het woordje oorlog werkt nog steeds Zoo'n beetje als een spil. Om oorlog draait nog o zooveel! Men arbeidt energiek, Opdat er, als er oorlog is, Gegast wordt met tactiek. Men heeft in dézen tijd zoowaar Een nieuw soort gas ontdekt, Een gas, dat „in de kringen van Zeer sterk de aandacht trekt. Het is een gas, dat algeheel Lichamelijk verlamt Dus reuze nuttig, practisch „af", Al kijkt u iets vergramd. Het is een gasje, dat het doet, Geschikt voor 't veld van „eer", Want duizenden en duizenden Legt het plots weerloos neer. De ambulance krijgt het druk, De treinen rollen aan Misschien uw eigen jongen ook, Die loopen kan noch staan Houd op! want hij, die niet van Mars i Of van de beesten stamt, Wordt, als hij er alleen aan dénkt, Reeds door dit gas verlamd! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Fiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniriiiuii; SYDNEY, 27 Jan. (Reuter) In het afgeloopen jaar heeft Australië meer eieren geëxporteerd dan ooit te voren, n.l. 3.653.550 dozijn in 1932 tegen 2.434.020 dozijn in 1931. De toegenomen productie is hoofdzakelijk het gevolg van het feit dat personen, die hun betrekking verloren, kippen zijn gaan houden. Verscheidene personen hebben hun laatsten cent uitgegeven aan het koopen van een stuk land en kippen. Door zeer veel zorg en hard werken zijn zij er in geslaagd zich op deze wijze een bestaan te verzekeren. STEUNT: DOOR UW GIFTE" ONS GIRONUMMER IS 2365 U helpt ons hierdoor jongens zielen redden voor Christus Freddy Vrijdag had er al lang naar verlangd het eiland in kaart te brengen, en daarom ging hij op een goeden dag naar het wrak, om een vel teekenpapier te zoeken. Hij vond wat hij noodig had in de hut van den kapitein, en bracht het mee naar het kamp. Toen ging hij aan het zoeken naar een potlood, en terwijl hij weg was, gingen vier aardmannetjes er vandoor met zijn blad papier. „Houdt ze vast!" schreeuwde de zeeman Robbie en Topsy toe. Zoo gingen ze allen de aardman netjes achterna, die niet stilstonden, voordat ze Edwin de giraffe bereikt hadden. Een van hen rolde het papier daar ineen tot een luisterhoom voor Edwin om in te spreken. „Nu hoef je je kop niet zoo ver meer voorover te buigen om met ons te praten," piepte het aardmannetje met den hoorn. „Oh, da's een heel goed idee," vond Edwin. „Ik heb zoo gauw last van een stijven nek." (Maandagavond vervolg) (Ingezonden Mededeeling) De twee mannen sloegen het kronkelende duinpad in. De buitenwijken van de havenstad bleven achter in de droevige verlatenheid van den jongen morgen. Steeds zwijgend liepen de mannen voort. De wind woei langs hun gebruinde gezichten, wan neer het paadje langs den top van een duin voerde; felle zeewind, die van over de goiven kwam, zout en scherp. Het gebruis van de branding klonk hun in de ooren. Zü zwegen. Al te vaak hadden zij dat geluid vernomen. En bovendien, waarom zouden zij spreken? Zeelui spreken weinig, omdat zij gewend zijn aan de eenzaamheid van water en wolken. Ook omdat zij door hun nauwe contact met de natuur het luchtige gepraat, dat dient voor tijdpasseering verafschuwen. Den vorigen dag was hun schip de gebogen pieren die de haven beschermden binnen ge- loopen. Perkins en Blade waren afgemonsterd. Wat zeiden de maats? Dat de haven lokte en het schelle licht der kroegen! Dat de zee voor hen te groot was! Dat het ellendige zeemansleven hun de keel uit hing! Zij tweeën lieten hen in dien waan. Ze wisten wel beter. Doch niet iedereen behoefde te weten, dat zij thans na vele jaren een soort erfdeel gingen halen. Waarom ook? Zij hadden er nooit over gesproken. Op de „Berlinger" niet en ook niet op hun vorige schepen hoewel zij er goede kameraads hadden. Dit was een zaak die slechts hen beiden betrof en den derden man. Vijftien jaar was het geleden dat drie jonge kerels in de havenbuurt van Marseille zwoeren, dat zij op elkander zouden vertrouwen, dat zij elkander zouden helpen tot in den dood. En dat was noodig. Want het werk, dat zij gingen ondernemen eischte volledige trouw en toe wijding. Zij waren jong en ontredderd. De fortuin had hen stelselmatig ontloopen en op al hun daden volgde het ongeluk. Reeds toen hadden de witte celmuren der Fransche gevangenissen al geen geheimen meer voor hen. Blade, de jongste, was op het idee gekomen, zoo maar ineens, dat het hen trof met de felheid van een zweepslag. Zoo plotseling en reddend in den nood, dat het hun een volkomen uitkomst leek zonder gevaar, slechts gevolgd door absoluut zeker succes. Blade had ontdekt dat er een slag te slaan viel die hen voor hun geheele leven rijk zou maken. Het plan werd gesmeedalles werd in ge reedheid gebracht. Dan verdwenen ze gedrieën, zonder spoor. Met felle koppen stond het schreeuwend in de kranten den volgenden morgen. „Bekend millionnair verdwenen! Geheim zinnig ongeval aan boord van het luxe jacht „Dorado". En dan volgde tot in bizonderheden het verhaal van een millionnair die, waar schijnlijk door de duisternis misleid, te water was geraakt, 's nachts op z'n jacht, dat buiten de haven voor anker lag. Er lag een geheimzinnig waas om het gansche voorval. Een sfeer van angst en romantiek, die het publiek aangreep, zoodat dagen lang de kranten nieuwe bizonderheden moesten pu- bliceeren. Het was een buitenkansje voor de journalisten, maar de politie dacht er anders over, want een week na het ongeval werd bekend dat met den millionnair een zeer groot bedrag aan bank papier verdwenen was. Nog werd het woord; „misdaad" niet ge noemd, maar eenigen tijd later zagen de politie- speurders hun vermoedens bewaarheid. Het ont zielde lichaam van den millionnair spoelde aan. Zonder geld! Nu werd met alle man de jacht geopend. De speurders doorzochten de havens, de booten, de kroegen. Belooningen werden uit geloofd. Het krantenlezend publiek leefde mee, alsof het ging om het winnen van een voetbal wedstrijd, inplaats van de moordenaars. De drie waren verdwenen en hadden een grooten voorsprong, die hun behalve om ver weg te komen, ook nog gelegenheid gaf om hun sporen te doen verdwijnen. Reeds waanden zij zich veilig, toen de politie een vergeten spoor te pakken kreeg. De opwindende jacht begon opnieuw. Van den kant van het drietal bezien een vervolging door den dood zelf. De angst neep hun de keel dicht, deed hun zenuwen trillen. Steeds dichter bij kroop de politie. Tenslotte scheidden zij, wat zij reeds eerder hadden moeten doen. Het lot besliste wie het geld zou mee nemen, immers, wie ontdekt werd mèt het bankpapier was voor de politie de moorde naar. Zonder het geld liepen zij veel minder gevaar. Het lot trof den derden man, Elmer. II III III IIIIIIIIIIIIHIIIIIIMIIIMIItllMIIIM Hij nam het geld en verdween. Totdat de twee overblijvenden in de kranten lazen dat hij géarresteerd was! Waar het geld was gebleven wist niemand. Elmer kreeg vijftien jaar wegens moord om dat „roofmoord" niet bewezen kon worden. De wereld nam aan dat het geld toch tegelijk met het slachtoffer in zee was gevallen. Maar de twee overblijvenden wisten wel beter. Het moest verborgen zijn. Maar waar? Nu liepen zij langs het duinpad, totdat zij op den grooten weg kwamen, die naar het naburige dorp leidde, pein zend over de ge- een lange tijd. ken dat men een fortuin bezit; als ze maar wisten waar de derde man het had verborgen! Het leven was hun een bijna ondraaglijke hel geworden. Maar nu.... nu zouden ze het geheim hooren. Elmer's straftijd was voorbij. Even buiten het dorp, nog tusschen duinen en dennenbosschen, stond het sombere gevan genisgebouw. Perkins vroeg den portier. Noemde het num mer. Ja, Elmer heette hij, wegens moord, ja. Zij waren kameraden van hem. Hij moest toch vandaag vrijkomen! De portier keek ernstig de registers na. Zijn oogen zoekend langs de cijferreeksen. „Hier," antwoordde hij, bijwijzend. „Juist. Elmer, wegens moord tot vijftien jaar." „Ja," zeiden de twee, terwijl hun oogen glans den. „Hij is twee jaar geleden gestorven," zei de portier. H. E. Het geloof aan booze geesten, dat onder de boerenbevolking van den Balkan nog zeer levendig is, heeft, naar Reuter verneemt, in het dorp Kurmilia er toe geleid, dat iemand van moord werd beticht. De bevolking is van meening, dat booze gees ten zich nestelen in het lichaam van een pas gestorven mensch en daarom bestaat de ge woonte, om in het lijk een opening te maken, teneinde den geest te noodzaken naar buiten te treden. Een onlangs te Kurmilia op den hoogen leef tijd van 124 jaar gestorven vrouw zou ook op deze wijze tegen de booze geesten beschermd worden en haar achterkleinzoon stak daartoe in het lijk met een hem door zijn vader verstrekt mes. De vrouw, die slechts schijndood was, gaf weer teekenen van leven, doch kort daarop stierf zij door bloedverlies. De achterkleinzoon is gearresteerd en wordt beschuldigd van moord, doch men acht het niet zeker, dat hij zal worden veroordeeld. De hoeveelheid paardenvleesch, die de laat ste jaren in Parijs geconsumeerd wordt, is zóó gestegen, dat men de paardenmarkt heeft moe ten vergrooten. Frankrijk zelf heeft niet voldoende paarden om aan de vraag te voldoen en daarom werden in 1932, volgens officieele gegevens, 31.912 bui- tenlandsche paarden geïmporteerd, uit België, Duitschland, Polen, Roemenië, Hongarije en Spanje. en Influenza, Rheumatische pijnen, gevatte Koude, Hoofdpijn, Kiespijn, Aangezichtspijn en vastzittende Hoest, zullen U spoedig helpen. Prijs per poeder 8 cent. Doos 45 cent. Verkrijgbaar bü Üw Drogist. de verkeerde richting. Een levensverzekering is een levensbehoefte. Sluit baar bij de Bijkantoor: J. J. A. DUIJNSTEE, Juliana v. Stolberglaan 42, Den Haag. sMiiimiiiHiiitiiiiimiiimiimiiiiimiii fEUILLETON Siiiiiiiiiiiiiuiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiimiiiiiiiimiiimiiiir; 18 Die regeering is een abstract denkbeeld, een onpersoonlijk wezen of, als men dat liever heeft, een ziellooze, gevoellooze, willooze machine; een machine die brutaal, onveranderlijk werkt in éénzelfden maatgang, volgens éénzelfde for mule: de grondwet, waarvan niemand ter we reld haar kan vrijmaken. De grondwet verklaart dat de wet het geweld tot haar beschikking moet hebben, en de regee ring laat, wat er ook gebeure, de wet uitvoeren. Dientengevolge zagen al de heeren reclaman ten en requestranten, al de „gijzelaars" hun klachten en vertoogen ontvangen met een ijzige koelheid en onverschilligheid. Men wilde zelfs niet den aangeboden losprijs aannemen, een zilveren pleister die, bij gebrek aan beter, ten minste een gedeeltelijke rust waarborgde. maar waakzaam moesten zijn, hun voorzorgs maatregelen moesten verdubbelen en dat de re geering natuurlijk niets zou nalaten om voor hun veiligheid zorg te dragen. En daarom liet de onder-koning, bij telegra fische order, de provincie in staat van beleg verklaren. „Mear de gevangene!de gevangene! ver zekert ons ten minste dat het hem aan niets ontbreektdat gij instaat voor zijn gezond heiddat zijn leven geen gevaar loopt. „O, weest gerust! Kapitein Pennyless slaapt, drinkt en eet voortreffelijk. Hij ontvangt eiken dag bezoek van twee geneesheeren en deze zul len aan hem hun zorgen blijven wijden tot aan het einde der instructie. Natuurlijk gevoelde niemand zich door deze beloften gerust gesteld. In vijfhonderd huisgezinnen waren de hoof den op holmen maakte de balans op van zijn roerende en onroerende goederen, men ging aan het testament-maken, men pakte de kof fers en bereidde een overhaaste vlucht voor. En die vlucht-beweging werd een razende uit- tochtjacht toen, twee dagen later, de dagbladen van Calcutta het volgende onheilspellende be richt bevatten: „Kapitein Pennyless is in zijn cachot dood ge vonden HET „KAMP DER ELLENDE". Nu zij geen onderkomen meer hadden, brach ten Patrick en Mary hun eersten nacht door onder den banaan, den heiligen fruitboom. Het mag misschien heel prettig schijnen zóó in de open lucht op een dik mostapijt te slapen, vooral wanneer de hitte benauwend is en men een ondoordringbaar bladerendak boven zich heeft. Dat geeft de illusie van een op het eerste gezicht zeer aantrekkelijk avontuur. Maar de werkelijkheid is hier iets heel lastigs, vermoeiends en zelfs pijnlijk. Aanvankelijk waren de kinderen uitgeput van vermoeienis, in een loodzwaren slaap gevallen onder de bescherming van Bob, hun trouwen hond. Zij werden midden in den nacht wakker met stijve ledematen tengevolge der oneffenhe den van den bodem. Er hing een dunne damp, die op hun gezich tjes, handen en kleeren een fijn-roze laagje be gon te vormen, zoodat zij huiverig werden. Weldra kwamen zij tot het volle besef van hun eenzaamheid en verlatenheid. Zij gevoelden zich ook beangst te midden van deze wilde natuur, die om de nabijheid eener groote stad niets van hare gevaren verloor. Zij hoorden allerlei vreemde, geheimzinnige geluiden. Ver gehuil van jakhalzen, gefladder van nachtvogels, groote vlinders, vleermuizen, geschuifel van kruipdieren en nog 'n dozijn an dere verdachte geluiden, akelig vooral in den donkeren nacht; dat alles klonk hun in de ooren als een wilde en onbehaaglijke sympho nic. Zij durfden zich bijna niet bewegen uit vrees in aanraking te komen met een van die beesten, waarvan zij de bewegingen en geluiden om zich heen hoorden. Van tijd tot tijd deed Bob een dof geknor hoo ren en maakte een of andere beweging om ver volgens weer op zijn post in te slapen met die lichte zuchtjes en snikjes die men bij trouwe en waakzame dieren zoo vaak waarneemt. Eindelijk en ten laatste begon de horizon zich met purperen tint te keuren en schitterden de dauwpaarlen op de bladeren. De kinderen slaakten een lange zucht van verlichting, toen zij het vroolijk geluid verna men van allerlei vogels en het komisch ge- krijsch der veelkleurige papegaaien. De dag was voor hen reeds de helft van het leven. Doch zij begonnen, tengevolge van het slechts zeer sobere voedsel, dat zij den vorigen avond tot zich hadden kunnen nemen, honger te ge voelen. En zij dachten nu aanstonds aan de bloemen van de Bassia die hen verzadigd hadden. Zij stonden dus op met veeleischende magen en begaven zich wederom naar de voorraad schuur van op den bodem uitgestrooide bloesems Zij aten gretig, maar voor hun aan ander voedsel gewende Engelsche magen niet voldoen de, zoodat zij ten volle begrepen hoe verschrik kelijk de kwelling van den honger moest zijn voor die ongelukkige uitgeteerde arme bevol king van sommige streken in dit over het alge meen toch zoo rijke en vruchtbare Indië. En daarom aten zij alsof zij lekkere plakken ros bief of malsche schapenbout met heerlijke jus en geurige thee voor zich hadden. Maar kon het anders? zij dachten daarbij tegelijk aan hun arme moeder die zij niet meer zouden te rugzien, aan hun vader, die daarginds alle oor logsgevaren trotseerde, en hun hartjes werden vol, het eten smaakte hun plotseling niet meer en hun oogen vulden zich met tranen. Zij weenden geruimen tijd, tegen elkaar aan geleund, keken elkaar nu en dan diepbedriefd aan en durfden bijna niet spreken over de toe komst, die him somber en wanhopig leek. Patrick was de eerste die een poging deed om zich zelf te overwinnen; hij wischte zijn oogen af, trachtte aan zijn stem vastheid te geven en zeide tot zijn zuster: „We moeten een besluit nemen." „Ja," antwoordde het meisje, „maar wat zul len we doen?" „Dat hebben we gisteren al zoo half bepaald Mary: naar Pesjawer gaan en daar, op het oor logsterrein papa zien te vinden." „Is Pesjawer verweg?" „Ja, heel verin het Noord-Westen... 1400 mijlen van Calcutta." „Maar we kunnen met den trein gaandan zijn we er in drie dagen en drie nachten." O, dat duurt veel langer, hier rijden de treinen zoo vlug niet „De tijd komt er niet op aan.als we maar eerst geld hebben om kaartjes te nemen en on derweg te kunnen eten." „Ja, ja, maar we hebben geen geld." „Wat moeten we dan doen?" „Ik weet het niet." „We hebben gisteren en vandaag geleefd als arme inboorlingen." „Misschien nemen ze ons evenals die men- schen voor niets meê naar een streek waar geen hongersnood heerscht." „Zou je het niet erg vinden met die ongeluk- kigen te moeten reizen?" „Neen, dat zou ik liever doen dan bedelen." „Ik ook." Aldus pratende waren zij gekomen bij de ruïne van hetgeen eenmaal hun lief en dierbaar tehuis was geweest. Met droefheid staarden zij naar deze puin hoop die hun als een graf toescheen, en zij zoch ten en spiedden naar iets, dat bij de gruwelijke verwoesting misschien gespaard zou kunnen zijn gebleven, 'n klein souvenir, 'n nietigheidje. Mary zies iets en roept Patrick. Zij heeft tus schen de asch, de steenen en het ijzerwerk een klein voorwerp bemerkt dat schittert. „Patrick! Kijk eensmen zou zeggen dat het goud is." „Dat is het ook!" En de jonge knaap beklimt moedig den heu vel van wrakstukken, werkt zich door alles heen en slaakt een kreet van vreugde. Mary had zich niet vergist. Het was inderdaad goud. Vermoedelijk een stuk van 'n half gesmolten sieraad, dat alle schoonheid had verloren, maar zijn waarde van kostbaar metaal toch behouden had. Patrick pakte het op, hief het zegevierend in de hooge en riep vrooijk: „Mary! Zusje, dat kunnen we verkoopen en met het geld dat we ervoor krijgen, onze plaat sen voor den trein betalen." {Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9