ACHTJARIGE LEERPLICHT Prikkeldraad Requisitoir Een ergerlijk en pijnlijk geval Een proeve van kostenberekening Attractie MAANDAG 6 FEBRUARI De laatste Macht Koningin en Prinses in Zwitserland VRACHTVERDEELING IN DE BINNENVAART De toestand te Almelo Ernstige aanrijding Pakhuis afgebrand Elisabeth TucherEen der fijnste portretten der Duitsche schilderkunst KONINKLIJKE HULP Adressen tegen het betreffende wetsontwerp PASTOOR J. KERCKHOFFS t OUD-MINISTER SLOTEMAKER HERSTELD F. A. CLAESSENS WEEK VAN VROUWELIJKE JEUGDLEIDING Gewijd aan de voorbereiding van het christelijk huwelijk De meeste arbeiders zijn aan het werk gegaan Wederom tusschen Amsterdam Haarlem ERNSTIGE FABRIEKSBRAND Gretig voedsel voor de vlammen DE ROODE HAAN KRAAIDE MET DE FIETS GESLIPT Jong meisje levensgevaarlijk gewond BURGEMEESTER OVERREDEN Bij het oversteken van den weg Alvorens wij ons wagen aan een poging tot berekening van de kosten, welke de door den heer Ter Laan c.s. voor gestelde invoering van den achtjarigen leerplicht voor Rijk en Gemeenten zou mee brengen, moeten wij ons eerst nog even bezig houden met een heel groot misver stand, waarvan de voorstellers blijkbaar de dupe geworden zijn. De heeren hebben ons op weg willen hel pen om een kostenberekening te maken en zeggen in hun memorie van toelichting: „Het dichtste bij de waarheid komt men, door het aantal kinderen boven 13 jaar, die niet school gaan, te ramen en dit getal te vermenigvuldigen met het gemid delde bedrag, dat een leerling van het la ger onderwijs kost per jaar." De voorstellers komen dan „bij benade ring" tot een raming van 62.500 kinderen, die van de achtste klasse gebruik zullen (moeten) maken. Hier schuilt een principieele fout in de berekeningsmethode het geldt hier immers geen leeftijds- maar een leerjaarskwestie; leerjaren loopen niet parallel met leeftijden, noch ook omgekeerd. Dit blijkt heel duidelijk uit de statistiek. De „Statistiek van het gewoon en uitge breid Lager Onderwijs over 1929", vanwege het Centraal Bureau voor de Statistiek uit gegeven in Augustus 1931, leert ons en ook de voorstellers kunnen daarvan niet on kundig zijn dat er in genoemd jaar in Ne derland in totaal 90.307 kinderen van 13 jaar de lagere school bezochten, over de leerja ren verdeeld als volgt: le leerjaar 154 2e 136 3e 720 4e 3.621 5e 12.774 6e 26.638 7e 42.814 3e 2.085 9e 12 10e 23 Daarbij bleken 1330 kinderen niet over de leerjaren verdeeld (wellicht hier of daar bij Montessori-onderwijs of iets dergelijks ondergebracht) Na beschouwing van dit staatje is het dus wel duidelijk, dat een beoordeeling naar den leeftijd ons niet verder, althans niet in de goede richting brengt. Waarbij nog in aanmerking genomen moet worden, dat ook de kosten per leer ling niet met eenige nauwkeurigheid te ramen zijn: het salaris van de onder wijskrachten is verschillend en de kosten per leerling worden zeer sterk beïnvloed door de hoegrootheid der klasse: een klasse van 10 kinderen is per leerling viermaal zoo duur als een van 40. In het voorstel van den heer Ter Laan c.s. ontbreekt dus iedere juiste basis om tot een eenigszins redelijke kostenberekening te komen. Willen wij een kostenberekening trachten te maken, dan moeten wij dus niet spreken van leeftijden, noch ook van kosten per leerling. Reëeler lijkt het ons, te rekenen naar het leerjaar: we moeten ons afvragen: hoeveel kinde ren bevolken op dit oogenblik de zevende klasse en hoeveel kinderen zullen er dus, wanneer de leerplicht met een jaar ver lengd wordt, het volgend jaar het achtste leerjaar moeten meemaken? Welnu: Van de in totaal 1.161.411 schoolgaande kinderen zitten er momenteel, althans vol gens de laatst verschenen statistieken, 83.717 leerlingen in de zevende klas. Deze 83.717 kinderen zouden dus automa tisch (afgezien van sterfte en zitten-blijven) de nieuwe achtste klassen gaan bevolken. Nu zal men zeggen: jawel! maar een groot gedeelte van deze leerlingen zou tóch naar een achtste klas zijn overgegaan, óók zonder leerplichtnoodzaak. Dit aantal is echter betrekkelijk zeer ge ring, getuige het feit, dat er momenteel (al weer volgens de laatst-verschénen statis tieken) slechts 2.801 kind het achtste leer jaar (L. O.) volgt. Wij meenen dus het aantal kinderen, dat gedwongen zou worden, het achtste leerjaar te volgen, gerust tè mogen taxeeren op 81.000. Wat beteekent dit nu? Dit beteekent, dat in het volgend leerjaar voor 81.000 kinderen méér dan thans noodig zouden zijn: a) leerkrachten b) localiteiten c) instandhoudingskosten. Wat betreft de leerkrachten: wij blijven zeker aan den zeer veiligen kant, wanneer wij voor 40 leerlingen één leerkracht berekenen; het kan voorkomen, dat er voor een achtste leerjaar geen nieu we leerkracht noodig is, n.l. doordat de schaal ten aanzien van de laatste leerkracht nauwelijks overschreden is, maar daarte genover staan weer de gevallen, waarin de schaal, wat betreft de laatste leerkracht, verre is overschreden, en dan zij er maar heel weinig achtste-klassers noodig om een volgende leerkracht onvermijdelijk te maken. We krijgen dus achtste klassen van heel verschillende bevolkingssterkte, maar ten aanzien van de leerkrachten maakt dit (althans in gunstigen zin) hoegenaamd geen verschil uit, daar toch vrijwel steeds per leerjaar één leerkracht noodig is. Voor de 81 100 nieuwe leerlingen der acht ste klassen zullen er dus (indien we op 40 leerlingen één leerkracht nemen). 2.025 nieuwe leerkrachten aangesteld moeten worden. En wat kost over 't algemeen één leer kracht? Daaromtrent is men 't niet ééns. Veelal wordt aangenomen, dat een leer kracht L. O. „in doorsnee" ƒ2000 per jaar kost, maar de beste cijfer-lustige onder wijsdeskundigen kunnen met deze taxa tie niet instemmen, komen eerder tot een bedrag van ƒ2500. Laten wij den gulden middenweg be wandelen en zeggen: 2250. Dan zullen deze 2.025 nieuw aan te stel len leerkrachten het Rijk jaarlijks kos ten ƒ4.556.250. We blijven met dit bedrag natuurlijk aan den ongeloofelijk lagen kant: een norm van 40 leerlingen in de achtste klas is niet aan te nemen, zoodat in werke lijkheid het aantal nieuw aan te stellen leerkrachten veel grooter en het aan sa larissen uit te keeren bedrag dus ook be duidend hooger zal zijn. Evenals het „Handelsblad", dat voor een oogenblik den heer Ter Laan c.s., in zijn verkeerden gedachtengangwilde vol gen, zijn wij van meening, dat men de kosten op dezen post alleen evengoed op zes, zeven of acht millioen schatten kan. 't Is een slag in de lucht. Daarbij komen nu de kosten voor localiteiten en instandhouding. Iedere nieuwe leerkracht zal een locaal met volledige inrichting (voor het achtste leerjaar lang niet goedkoop!) noo dig hebben. Hier valt iedere berekeningsmogelijk heid weg. We weten, dat de gezamenlijke gemeen ten voor localiteiten en instandhoudings kosten jaarlijks rond ƒ40 millioen betalen. Passen wij hierbij nu dezelfde bereke ningsmethode toe, als welke wij ten aan zien van de salarieering door het Rijk volg den (waarbij blijkt, dat met het voorstel- Ter Laan c.s. ongeveer 5 pCt. van het totale budget gemoeid is), dan krijgen wij uit dezen hoofde nog eens opnieuw ƒ2. millioen aan uitgaven te noteeren. Aan jaarlijksche uitgaven! Men vrage immers niet, welk een groot kapitaal er eventueel aan scholen-uitbrei- ding, enz. geïnvesteerd zal moeten worden! Zoo zijn we, steeds aan den tè lagen kant blijvend, alreeds genaderd tot de 6.5 a 10 millioen. Maar nóg kunnen we niet zeggen: Das Lied ist aus! De heer Ter Laan c.s. verlangt ook het verplicht stellen van de gelegenheid tot verstrekking van schoolvoeding en school- kleeding. Wat dat kosten moet? Men bedenke, dat er in Nederland on geveer 1.160.000 schoolgaande kinderen zijn; momenteel verricht de particuliere liefdadigheid hier zeer prijzenswaardig werk, maar zal deze liefdadigheid zich niet overbodig gaan achten, wanneer de over heid verplicht wordt, op kosten van den belastingbetalen, voor schoolvoeding en schoolkleeding (en waar is de grens van de behoeftigheid?) te zorgen? Gesteld eens, dat er maar 10 pCt. van alle schoolgaande kinderen voor school voeding- en kleeding in aanmerking zou komen, en dat er voor ieder kind per jaar niet meer dan 10 noodig zou zijn, dan kwam deze post de overheid alweer op 1.160.000 te staan. De sociaal-democraten zullen de eersten zijn om tegen te werpen, dat dit bedrag veel te laag geraamd is, in aanmerking genomen, dat de particuliere liefdadigheid bij een eventueele wettelijke verplichting natuurlijk zal ophouden haar schoone menschlievende functie te vervullen. Wij erkennen nogmaals zeer nederig, dat het ons onmogelijk is, ook maar „bij benadering" een kostenberekening bij het voorstel van den heer Ter Laan c.s. te ma ken; wij hebben alleen maar een mini mum-taxatie kunnen leveren Maar als we dan zien, hoe deze taxatie zich beweegt tusschen de 7.5.en de 11.millioen, dan is het o.i. geen vraag meer, of het plan Ter Laan c.s. ook met den besten wil der wereld verwezenlijkt zou kunnen worden. In dezen tijd. Prof. Eigeman heeft weer eens want 't is niet voor de eerste maal in een rede (voor de liberale Studenten-vereeni- ging) te Leiden, zijn afzonderlijk standpunt ten aanzien van het liberalisme uiteengezet en daarbij de oorzaken aangegeven, welke tot het verval der liberale partij na Thorbecke's dood leidden. Een tot in de uiterste consequentie doorge voerd intellectualisme kenmerkte de mentaliteit der liberale politici, en daarnaast gingen mo demisme en liberalisme een bizondere wissel werking op elkaar uitoefenen. Het openbaar onderwijs aldus ging vol gens het verslag der N. R. Crt. de hoogleeraar in zijn historisch overzicht voort wordt, van overheidswege gepropageerd, het middel deze intellectueele wereldbeschouwing te bevorderen. Afwerend min of meer hooghartig staat de liberale partij tegenover het „belijdend" deel der bevolking, hetwelk met andere factoren dan het verstand rekening hield. Bizonder onderwijs moest geduld, maar mocht van overheidswege nooit in de hand gewerkt worden. En dus is subsidieering van bizonder onderwijs uit de overheidskas verboden. De staat der liberalen doet zijn intree. De geestelijke sfeer is gescha pen waarin het met de vrijheid is gedaan, en de gezagsidee den boventoon voert. „De minder heden moeten dan maar onderdrukt worden." Zoo is men gekomen tot de verwording van den eigenlijken liberalen staat. Want kenmerk van dien staat is, dat hij het geestelijk leven der burgers vrijlaat, dat hij een welwillende houding aanneemt tegenover elke uiting van geestelijk leven, die niet ingaat tegen den his' torischen opzet onzer maatschappij. Thorbecke had reeds gezegd den toestand niet te vreezen, dat het bijzonder onderwijs regel, het openbaar onderwijs uitzondering zou zijn. De liberale staatkunde na 1870 heeft kans gezien dezen in wezen liberalen eisch in haar eigen tegenstelling te interpreteeren. Het is wel een scherp requisitoir, dat hier wordt uitgesproken. En dat te scherper is, omdat het door een eenvoudig constateeren van sinds lang bekende en vaststaande feiten wordt ingegeven. Aan waarschuwingen heeft het de liberale partij niet ontbroken, aan waarschuwingen tegen hare verafgoding der rede en hare ver heerlijking van, neen hare vereenzelving met het intellectualisme. Maar die waarschuwingen worden in den wind geslagen. Het liberalisme meende het intellect voor zich te kunnen monopoliseeren; zijn volgelingen vormden het „denkend deel der natie". Maar intusschen bleek al spoedig, hoezeer dit denkend deel zich vervreemdde van het volk en hoe weinig het begreep van wat er in het hart van de massa leeft. Zoo bereidde het zijn eigen ondergang voor. En zoo staat het liberalisme thans voor ons als een verschijnsel van het verleden, dat nim mer meer de plaats zal innemen, welke het eenmaal in ons land en elders bezat, al moge dan zijn invloed nog lang nawerken. P. S. De berichten uit onze Oost betreffende de muiterij op ons pantserschip „De Zeven Provinciën" zijn van een ont stellende beteekenis. Muitende inlandsche marinemannen heb ben de op het schip dienstdoende officieren overmeesterd en het schip de haven van Oleh Leh doen verlaten.... Op 't eerste gezicht doet dit geval denken aan den overval op Curacao, waarbij de Nederlandsche gouverneur zelfs meegevoerd werd in volle zee, maar zoodra we iets die per op het geval ingaan, blijkt het thans op Sumatra gebeurde veel ernstiger, veel ergerlijker en veel pijnlijker dan de ope rette-vertooning in onze West. Op Curacao hadden wij te doen met een geval van zeerooverij, dat hoezeer daar door ook de eer van onze natie geschonden werd niet al te zwaar opgenomen be hoefde te worden. Thans echter is het gevaar gekomen uit eigen gelederen: ontevreden inlandsche zeelieden zijn aan 't muiten geslagen en hebben daarbij met de impulsiviteit, welke den om de toekomst wéinig bekommerden Oosterling kenmerkt, een daad gesteld, waarvan de beteekenis thans nog nauwe lijks overzien kan worden. Alvorens ons een oordeel te kunnen vor men zullen wij nadere berichten moeten afwachten. Maar op tweëerlei willen wij thans reeds wijzen: het gebeurde duidt op een zeer gevaar lijke stemming onder een deel van het ma rinepersoneel in Nederlandsch-Indië, een stemming, welke indien er niet tijdig met takt ingegrepen wordt, waarbij wellicht de hand in eigenboezem gestoken zal moeten worden nog de grootst denkbare onheilen zal kunnen stichten; voorts moet het ongehoord heeten, dat een geval als dit zich heeft kunnen voor doen; gebrek aan discipline, gebrek aan prestige, gebrek ook aan waakzaamheid op een moment, dat men waakzaamheid ten sterkste geboden wist ziedaar wat er thans al geconstateerd moet worden. Een diepgaand onderzoek naar de oor zaken van deze muiterij en van de wijze waarop en de omstandigheden waar onder de opstandelingen hun hoogst ernstige daad van muiterij stelden (en stel len kónden!) zal niet kunnen uitblijven, zal met spoed aangevangen moeten wor den en er zal onderzocht moeten worden zonder aanzien van personen, zonder iemand te sparen. Het Nederlandsch prestige heeft in In- sulinde een schok gekregen, waarvan het zich niet gemakkelijk herstellen zal, en dat, terwijl het Nederlandsch gezag in de kolo niën toch alreeds op zoo zware proef gesteld wordt, tóch alreeds van vele zijden zoo kritisch wordt beschouwd met stérkere belangstelling dan verklaarbaar is uit sym pathie voor Nederland als koloniseerende mogendheid, als bezittende deze overzee- sche gewesten. In de C. H. „Nederlander" komt dit stukje voor: Een Duitsch schrijver spreekt van den groo- ten invloed van de „laatste macht" in ons leven. Hij bedoelt daarmee de macht, welke per slot van rekening onze levenshouding bepaalt. Een dergelijke „laatste macht" beheerscht ook de politieke partijen. Voor den Marxist is het: de klasse; voor den liberaal, althans van de 19e eeuw, de rede; voor den Fascist: de staat; voor den Nationaal-socia- list: het ras. En zoo meer. Een christelijke partij poogt daarboven uit te grijpen en tot laatste macht te maken: Gods Wil. Het is puntig gezegd en raak van typeering. En het geeft de verklaring van het feit, dat christelijke partijen, ondanks alle verschillen en tegenstellingen, toch altijd weer op elkander aangewezen zijn, om het openbare en staat kundige leven te beschermen tegen het streven van hen, die Gods wil als laatste macht gewoon weg uitschakelen. P. S, ALBRECHT DÜRER (1471—1527) Ons wordt gemeld: De Koningin en de Prinses maakten eenige flinke wandelingen in de omgeving van Len- zerheid. De hooge lucht en rustige omgeving hebben H. M. veel goed gedaan. H. M. de Koningin heeft een bedrag van f 10.000 geschonken aan het Nationaal Crisis comité. De Kamer van Koophandel voor Zaanland te Zaandam heeft tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal een adres gericht, met ver zoek het ontwerp van wet, houdende tijdelijke maatregelen ter bevordering eener evenredige vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart, niet aan te nemen. De Kamer is overtuigd, dat bij aanneming van het wetsontwerp in de practijk zal blijken, dat een bevoordeeling zal plaats hebben van buitenlandsche havens en buitenlandsche in dustrieën. Ook de firma's Gebr. Laan, Wessanens Kon. Fabrieken, beide te Wormerveer en de N. V. Zwaardemakers Handel en Industrie te Zaan dam hebben zich telegrafisch tot den Minis ter gewend, om te protesteeren tegen de voor stellen der regeering. Te Maastricht is Zaterdag, in het ziekenhuis Calvariënberg, overleden de zeereerw. heer J. A. Kerckhoffs, pastoor te Amby (L.). In 1879 te Wijlre geboren, werd Joannes An- tonius Kerckhoffs 19 Maart 1904 priester gewijd, waarna hij tot 1926 kapelaan te Kerkrade ge weest is. Op 28 Juni 1926 werd hij benoemd tot pastoor te Amby. Het bulletin van heden van den behande- lenden geneesheer dr. C. C. A. Croin luidt: Prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine heeft he den het Diaconessenhuis hersteld verlaten. Op medisch advies zal hij, alvorens een aanvang te maken met de geleidelijke hervatting van zijn werkzaamheden, eenigen tijd naar buiten gaan. Na een korte ongesteldheid is te Den Haag in den ouderdom van 85 jaar overleden de heer F. A. Claessen, oud-ingenieur-verificateur van het Kadaster. De thans ontslapene was Officier In de Orde van Oranje-Nassau. De plechtige Requiem zal worden gehouden in de Parochiekerk van de H.H. Martelaren van Gorkum (Stadhouderslaan) op Woensdag a.s. te 10 uur. De begrafenis zal plaats hebben van de kerk uit op de R. K. begraafplaats (Kerkhof laan). Ieder, die in den tegenwoordigen tijd in aan raking komt met Jeugdzorg, jeugdbeweging zoo wel als bescherming, zal begrijpen, dat naast de vele andere problemen, die de practijk met zich brengt, bijna in alle takken van dit werk dezelfde vraag naar voren komt: Hoe houden we het goede Katholieke gezins leven in den tegenwoordigen tijd intact? Hoe verzekeren we ons het Katholieke gezin het best voor de toekomst? Waar de opvatting van het Christelijk Hu welijksleven de basis is, waarop het gezin ge bouwd is, daar is bovengenoemde cursus, welke gehouden wordt yan 17 tot 20 Februari, van meer dan gewone beteekenis. In dezen cursus zal zooveel mogelijk getracht worden om de oorzaken van verval op te sporen, middelen te vinden om dat verval te voorkomen, de wijze te vinden hoe aan onze jeugd juist inzicht te geven in de waarde der verhevenheid, den zin van het huwelijksleven. Het plan is dan ook om de lessen te doen geven door bevoegde personen op dit gebied, o.a. Prof. Jansen uit Leuven, Z.E. Dir. Fren- cken, Z.E. heer Dir. van Campen, Pater Pa- schasius, Prof. Vlerick, Dr. Houben enz. Juist om tot practische resultaten te komen en de lessen aan de practijk te kunnen toet sen durven we er met klem op aan dringen, dat zooveel mogelijk elk jeugdwerk enkele leid sters aan dezen cursus laat deelnemen. De cursus is vooral bedoeld voor de verant woordelijke leidsters boven de twintig jaar ook van Vrouwenbond, Meisjesbescherming, K.JM., K.J.V., Sobriëtas, Meisjesgilde, Kinderwerk, Woonwagenwerk enz. Inlichtingen geeft het Vacantie-Studiehuis „Bouvigne", Ginneken bij Breda. Hedenmorgen, de eerste dag van de week, waarin de loonsverlaging in de textielindustrie zou ingaan, zijn op de meeste fabrieken de ar beiders gewoon aan het werek gegeen, behalve in de spinnerij en de oude weverij der firma ten Cate. Hier is het grootste deel der arbeiders buiten de fabriek gebleven. De juiste getallen zijn nog niet op te geven. Een groot aantal pos ten staat of loopt in de omgeving der fabriek en bracht hen, die de fabrieken willen binnen gaan, van het werk af te houden. Op den wegens slechte en sehaarsche ver lichting bij avond dubbel gevaarlijken verkeers weg AmsterdamHaarlem is Zondagavond weer een ernstig ongeluk gebeurd. De bestuurder van en auto, komende uit de richting Amsterdam, bemerkte voorbij den spoorwegovergang van den Haarlemmerspoor weg, dat hij den dop van den carburator ver loor. Hij bracht den auto tot stilstand, waarna hij uitstapte, en te zamen met den heer G. Stigter, 38 jaar, wonende Hoogewoerd 135, te Leiden, naar het verloren voorwerp ging zoeken. De bestuurder van den tweeden uit Amster dam komenden auto moest voor den stilstaan- den wagen uithalen; hij voelde daarbij een schok, stopte onmiddellijk en bemerkte tot zijn ontsteltenis, dat hij een man had aangereden, die genoemde heer Stigter bleek te zijn. De ge troffene was er zeer ernstig aan toe; hij lag bewusteloos en bloedde hevig. Een dokter uit Amsterdam, die even later passeerde, consta teerde een schedelbasisbreuk en verleende sa men met een lid van den Ongevallen Dienst uit Haarlem de eerste hulp. Per ziekenauto is de aangeredene in bewusteloozen toestand naar de Mariastichting te Haarlem overgebracht. In den stilstaanden auto zaten nog twee dames en een klein kind. De bestuurder van den auto, die de aanrijding veroorzaakte, zei niemand op den weg gezien te hebben; vermoedelijk is de aangeredene plotseling van achter den stil staanden auto vandaan gekomen en toen ge grepen. De politie heeft tegen den bestuurder proces verbaal opgemaakt. Vanmorgen was de toestand van het slacht offer nog ernstig. Omwonenden ontdekten Zaterdagavond, dat brand was uitgebroken in de opslagplaats en loodsen van de N.V. Asbest- en Kurkfabriek vii. H. Geerdink aan het Apeldoomseh-Dierensche Kanaal te Beekbergen bij Apeldoorn. De brandweer van Beekbergen behoefde al spoedig de assistentie van die uit Apeldoorn. Het blusschingswerk werd echter ten zeerste belem merd door de geweldige rookmassa's. Om half elf was het ergste voorbij, al vorderde het na- blusschen nog veel tijd. Tegen den ochtend bleek, dat van de fabriek, die bestaat uit kantoorgebouw, fabrieksgebouw, waarin tal van machines en een opslagplaats voor onbrandbare kurk, en een plaatijzeren loods, die dienst doet als opslagplaats van ge roosterde kurk en tevens als werkplaats voor het kurk-sorteeren, het kantoor- en fabrieksgebouw waren behouden. De schade wordt door verzeke ring gedekt, Het vreemdelingenverkeer is de laatste tientallen jaren enorm toegenomen. De krisis der laatste tijden heeft er na tuurlijk geen goed aan gedaan, maar vergeleken met andere takken van nijverheid is de exploi tatie, de industrie van het toerisme toch zeker niet de minst winstgevende. Ieder land, ieder stadje, ja, ieder dorpje, dat zijn tijd enz'n voordeel begrijpt, houdt er tegenwoordig een grootere of kleinere orga nisatie op na om vreemdelingen te trekken en om dezen op een aangename wijze van hun portefeuille- en portemonnaieinhoud te ontdoen. In vele gevallen is het echter de groote moei lijkheid, de attractie te vinden, welke het doét... De badplaatsen hebben nu eenmaal hun zee of minstgenomen hun binnenwatertje, Zwit serland, Tirol en Beieren hebben hun bergen, en nog hebben zelfs deze door de natuur be voorrechte oorden speciale attracties noodig om het tegenover andere oorden van vreemdelin gen-industrie te kunnen bolwerken; het is een kwestie van overtroeven: waar de bijzonderste attractie geboden wordt, daar floreert het vreemdelingenbedrijf. Nu lijkt ons de Senaat van het Noord- Amerikaansche Staatje Delaware, een zeer ge lukkige vondst gedaan te hebben: de heeren hebben daar een echtscheidings machine in werking gesteld, welke voor het vreemdelingenverkeer de schoonste resultaten belooft: dezer dagen namen de vroede vaderen van dit Staatje nul. twéé wetten aan: door de eene wet worden de bestaande bepa lingen omtrent echtscheiding in de S taats- huwelijkswetgeving ingetrokken en de tweede wet bevat nieuwe bepalingen tot regeling van de echtscheidingsprocedure, waardoor het vol doende is, dat men tien dagen in den Staat Delaware vertoeft en dat beide partijen den wensch tot echtscheiding te kennen geven, om te verkrijgen dat het huwelijk ontbonden wordt verklaard. Dat heeft Delawara-fljntjes van Reno afge keken! Let nu eens op dit meesterlijk stukje vreemdelingen-industrie-politiek tien dagen moet men in Delaware vertoeven om echtscheiding te verkrijgen. Nieuwste attractie: eehtscheidings-automaat! Wie wil er geen tien dagen als vreemdeling geëxploiteerd worden om van die attractie te profiteeren! Een brandweer uit den ouden tijd In den acht van Zaterdag op Zondag ont dekte een voorbijganger, dat brand was uitge broken in het pakhuis van bakker K. te-Uden. Deze waarschuwde dadelijk den bakker, wiens woonhuis achter het pakhuis is gelegen, waar alles in diepe rust was. Daar achter het bran dende perceel een aantal vrachtauto's en wa gens stonden, het kermisbedrijf van den heer H., werd ook deze direct gewezen op het drei gend gevaar. Het vuur greep zoo snel om zich heen, dat beide gezinnen nog maar juist op tijd kond en vluchten. De brandweer, die verscheen met een paar armoedige handspuiten en ondeugdelijk slan genmateriaal, kon niet veel uitrichten. Dat de aangrenden perceelen niet ten prooi vielen aan de vlammen, is dan ook in hoofdzaak te dan ken aan de gunstige windrichting. Het pakhuis brandde geheel uit. Hierin wa ren groote hoeveelheden meel en rijst opgesla- ken. Ook drie groote vrachtauto's en een woon wagen werden een prooi der vlammen. De oor zaak van dezen brand, waarvan de schade door verzekering wordt gedekt, L> niet bekend. Op verlangen der bewoners Vrijdagavond brak brand uit in het boven gedeelte van hst café van G. S. te Zuid-Berg huizen bij Oldenzaal. Onder leiding van den burgemeester wist de brandweer, die zeer spoedig ter plaatse was, met eenige slangen op de waterleiding het vuur meester te worden, waardoor de brand tot het bovengedeelte van het perceel beperkt bleef. In verband met dezen brand zijn na onder zoek door de gemeente-politie de echtgenoote en dienstbode van G. S. nog denzelfden avond aan een verhoor onderworpen en in arrest ge steld. Later in den avond is ook G. S gearres teerd als verdacht van brandstichting. Nader vernemen wij dat dg vrouw en de dienstbode hebben bekend den orand in over leg met G. S. gesticht te hebben. Zij zijn Zaterdagmorgen naar Almelo over gebracht. Toen Zaterdagmiddag half drie het elfjarig dochtertje van den kunstschilder Veenendaal uit Eemnes, naar Laren fietste en voor een achter haar rijdende auto wilde uitwijken, slipte haar rijwiel. Het meisje kwam zoo ongelukkig te val len, dat zij uet een schedelbasisbreuk werd op genomen en in zorgwekkenden toestand naar het St. Jansziekenhuis te Laren werd vervoerd. Haar toestand is zorgwekkend, voor haar leven wordt gevreesd. Nader vernemen we, dat het dochtertje van den kunstschilder V. uit Eemnes, dat Zondag, toen zij op den Naarder weg kwam te slippen en met een schedelbasisbreuk werd opgenomen, in het St. Jansziekenhuis te Laren, waarheen zij was vervoerd, is overleden. Zondagavond om halfacht werd de burge meester van Hom, bij Roermond, de heer Th. Derkx, bij het oversteken van den weg aange reden door een passeerenden personenauto. In het Laurentiusziekenhuis te Roermond, waar heen de ongelukkige was vervoerd, bleek, dat het slachtoffer een schedelbreuk had bekomen. Voorts waren de beide beenen gebroken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5