Het lot der Chineesche vrouw M J Met m&aal van den dag Smakelijk eten 30 cents per 1/j ponds-palcje LIEVER LUI DAN MOE NIEUWS! ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Alle jongens op school dragen ROBINSONschoenen HET J GROOTE I AVONTUUR VRIJDAG 10 FEBRUARI De stand der Chineesche vrouw is heel wat nederiger dan in Europa Gemakkelijke scheiding zegt 't Blue Band-Meisje en zij heeft recht van spreken want zij zorgt 'voor 't smake lijk eten. Er kan immers niets beters ge bruikt worden dan Blue Band versch gekarndI VERSCH GEKARND MET 25 ALLERFIJNSTE ROOMBOTER ONDER RIJKSCONTROLE De hond van president Roosevelt Gevecht tusschen zigeunerstammen Een Zuidpoolvlucht Ais een^ b^est^e- Het geheim van Susan Wolsey BANG OM UIT TE GAAN Hevige aanvallen van rheumatiek AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON De Chineezen wonen wel ver weg, maar zy staan in het middenpunt van de wereld- belangstelling en zoo is het oogenblik gunstig om eens nader kennis te maken met dit millloenenvolk, dat sinds onheuglijke tijden door tweedracht, moord en brand werd ge teisterd. Onder hen die niet het minst van allen het oorlogsrumoer hebben te duchten, behoort de vrouw, de thuisblijfster, die niet mee kan vechten maar haar dagen moet slijten in dulden, lijden en zorgen. Laten we over de Chineesche vrouwen enkele bijzonderheden vertellen, die niet algemeen bekend mbgen worden geacht. De hoofdbezigheid van de Chineesche vrouw is haar kind rond te dragen en zoet te houden. Dit duurt zoo ongeveer tot het zevende jaar. De Chineesche vrouw behoort niet tot het slanke lenige ras, maar is plomp en nauwelijks tot regelmatig en rustig werk in staat, omdat zij ontzettend veel last heeft van haar verschrom pelde voeten. Deze voeten beletten haar het werk te doen, dat de Europeesche vrouw als heel gewoon beschouwt. Werkzaamheden als verzorging van bloemen en planten zijn haar volkomen vreemd. Hier heeft de man voor te zorgen. De man haalt ook water, koopt groen ten op de markt. enz. De vrouw zit thuis op haar mat en komt zoo weinig mogelijk in beweging, trekt haar beenen in en zit maar stil en rustig op den grond. Op een bank of een stoel zit zij nooit. Ze moet zoo dicht mogelijk bij den grond zijn en zelfs in de spoorwagens laat zij haar beenen niet van de bank hangen, maar zij hurkt op de bank, zooals zij thuis op de mat hurkt. Behalve de verpleging van het kind, die haar voornaamste taak is, heeft zy ook de keuken tot haar ressort, voor zoover zij althans een keu'-en heeft, en zij neemt er haar tijd voor, maar ook hier is de man ver boven haar ver heven. Hij is heel wat nauwkeuriger en zinde- lijker dan de vrouw en moet haar vaak ver vangen. Verder bedient de vrouw den korenmolen, die met de hand gedraaid wordt. Zij vervangt hier dus den ezel, die in de bergen gebruikt wordt om den molen te drijven. Ook de wasch behoort tot de taak van de vrouw, alweer voor zoover er gewasschen wordt, want er ziin streken in Ch'na waar dit zelden of nooit gebeurt. Dan heeft de vrouw nog te zorgen voor de kleeding van het gezin, hetgeen beteekent, dat zij begint met de boomwol en eindigttmet het kleed. Alle werkzaamheden die daartusschen in liggen heeft zij te verrichten: het haspelen, het spoe len, het weven, enz. Zij doet dit niet met met machines, maar met de bloote hand. Zij doet dit alles zittend op haar mat op den grond en zy bereikt resultaten waar wij ver baasd over staan. De naaldsteek van deze vrouwen is fyner dan van de modernste naai machines. Deze arbeid strekt zich niet alleen uit tot de kleeren, maar vaak ook tot dekens en zelfs gewatteerde dekens. Voor schoenen en kousen moet de vrouw eveneens zorgen. De kousen worden gemaakt uit dezelfde stof als de kleeren. Voor het ver vaardigen van schoenen gebruikt zy geen ieder maar een zelfgemaakte stof en de zolen werden van allen mogeiyken afval met hennep garen aan elkaar genaaid. De draad wordt telkens zoo stevig mogelijk aangetrokken, zoo dat de zolen bijzonder hard worden en zelfs harder en sterker zyn dan leer. Zoo nauwkeu rig als de schoenen gemaakt worden, zoo slordig de kleeren. Ziedaar in groote trekken de werk zaamheden, die de Chineesche vrouw te ver richten heeft. Men moge nu al beweren, dat zjj lui is, althans liever lui dan moe, feit is, dat zij toch nog heel wat te verzetten heeft zy leeft nu eenmaal in de gelukkige omstandig heid, dat zy niet het duizend en een zorgje heeft die de Europeesche vrouw voor duizend en een voorwerp aan den dag moet leggen. Bij de Chineezen bestaat evenals by sommige anderen volkeren de veelwijverij. Alleen de ver mogende Chineezen kunnen zich natuuriyk deze luxe permitteeren. Het Chineesche Hof gaf hier het voorbeeld: de keizerin was niet de eenige vrouw van den keizer. Zij stond aan het hoofd van den harem en zorgde er voor, dat voort durend jonge Mandshoemeisjes werden opge nomen. zy bleven in den harem tot hun vijf en twintigste jaar en kregen dan haar vrijheid terug, tenzij zij moeder waren. In de plaats' van de vertrekkende meisjes werden weer anderen uitgezocht en het was de taak van de keizerin deze keuze te bepalen. De algemeene veelwyvery onder de vermogende klasse werd door de oude wet beschermd. Officieel is zij thans afgeschaft, maar zy komt nog veelvuldig voor. Naast het opiumstoken is juist deze veel- wijvery een van de ernstigste factoren die de missioneering va» China zoo moeilyk maken. Daarom vielen en vallen nog de vermogende Chineezen byna allen buiten den Invloed der missionarissen. Maar ook de middenstanders nemen wel een tweede vrouw, wanneer uit het eerste huwelijk geen kinderen of alleen maar dochters worden geboren. De Chinees beschouwt het als een schande geen zoon te hebben. Alleen mannen mogen aan wezig zyn by de vereering der overleden voorouders, een zeer ernstige plechtigheid en de Chinees is dus niet tevreden met een of meer dochters. De tweede vrouw is volstrekt onder geschikt aan de eerste en moet haar als dienst maagd gehoorzamen. Zoo komt het zelfs voor, dat een zoontje van de tweede vrouw zyn eigen moeder „tante" en de eerste vrouw „moeder" noemt. Hoe nederig de stand van de Chineesche vrouw is kan men opmerken uit de wyze waarop de echtscheidingen plaats hebben. Om te scheiden behoeft de man geen byzondere reden te heb ben. Zijn wensch is reeds voldoende Het ge recht neemt dan maar aan, dat de vrouw niet voldoende gehoorzaam is geweest of niet vlytig genoeg of jaloersch, kortom men verzint een van de duizend verwyten die men een mensch kan maken en de zaak is in orde. maar dit alle« gèldt alleen, wanneer de vrouw nog naar haar familie terug kan. Is haar familie overleden, dan moet de man zeer ernstige redenen heb ben wil hy een scheiding kunnen verkrijgen. Wanneer de schoonouders van den man hun dochter naar huis willen halen, dan kunnen zij zulks doen, ook tegen den wil van den rran in, omdat de vaderlyke macht boven alles gaat. Er zyn groote voorbeelden van deze wil lekeur in de geschiedenis van China. Zoo heeft de grorte wysgeer Confusius zelf enkele huweiyksgevallen beleefd, waarin hij even willekeurig handelt als hier boven werd be schreven. Eeuwen lang hebben de Chineezen zich op zyn voorbeeld beroepen. De man kan dus steeds, wanneer hij wil, het initiatief nemen tot een scheiding. De vrouw kan dat nooit en zou zich eenvoudig be- lacheiyk maken, wanneer zy iets in die rich ting zou willen ondernemen. De nieuwe president van Amerika, Franklin Roosevelt, zal op het Witte Huis bewaakt wor den door een prachtigen Engelschen bulldog, genaamd „Generaal Grant", eerste pryswin- naar op een hondententoonstelling, die geschat wordt op een waarde van bijna 5000 gulden „Generaal Grant", die sneeuwwit van kleur is, zal vanuit Los Angeles per vliegtuig naar New-York worden vervoerd, waar Roosevelt hem zelf zal komen afhalen. De hond wordt verzorgd als een eerste klas passagier. Hy reist in een verwarmde passa giers-cabine en een speciale stewardess zorgt tydêns de vlucht voor zijn voeding. Buiten de poorten van Noyon heeft gisteren een verbitterd gevecht plaats gehad tusschen twee zigeunerstammen. Een vrouw werd gedood, een twintigtal per sonen min of meer ernstig gekwetst. nnimiiiiiiiiiiiiiiiiiiim IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU Wij willen nieuws! Wij moeten nieuws! De vraag is algemeen. Het is de prikkel van den tijd, De drang van iedereen! Het is met ouderwetsche rust 1 In onzen tijd gedaan, Alleen nog wat sensatie geeft i Lokt ons behoorlijk aan. De film en hoogstand der techniek, Die men op heden kent, Zij hebben ons bevredigd, maar Ook daardoor juist verwend- Wij staan daarom niet gauw meer paf En stijgen moet de lijn. Er moet dus in het daagsch gedoe Een beetje climax zijn! De tijd van brandjes is voorbij, Wij willen nu een brand! 1 Een botsinkje is ook niet dat, Een botsing moet frappant! Een relletje is niemendal, Wij wenschen nu Wild-West! Want er moet spanning, spanning zijn, Dan vinden wij het best. En is er eens een dag geen moord Of uiting van geweld, Dan kijken wij de krant wel door, Doch zijn teleurgesteld. Wij willen nieuws! en is er nieuws Weet u dan wat men zegt? H Wat zijn niet wij, maar lieve deugd, Wat is de wereld slecht! MARTIN BERDEN f Nadruk verboden) 1 aiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiimimiiiiimiimiiiirc De Poolonderzoeker Lincoln Ellsworth treft reeds de noodige toebereidselen voor zyn groote vlucht over de Zuidpool, die hy voornemens is aan het eind van het jaar te ondernemen. Ellsworth wordt vergezeld door den vlieger Balchen. Zy willen trachten om zonder tus- schenlandingen 3.000 mijl in het Zuidpoolge bied af te leggen, waarvan 1.300 mijl over land dat nog nooit door een menschenvoet is be treden. Binnenkort begint Ellsworth met proef vluchten in Canada, waar volgens zyn zeggen het winterklimaat vrijwel overeenkomt met het geen hy in het Zuidpoolgebied denkt aan te treffea Ellsworth zal van Canada naar Noorwegen vliegen en vandaar naar Kaapstad en Nieuw- Zeeland. Op deze vlucht gaat ook de bekende vlieger Wilkins mee, doch deze neemt geen deel in de vlucht over het Zuidpoolgebied. Freddy Vrydag gaf den kameel een goede afwassching en Flippity Flop was zoo vuil, dat Freddy dacht, dat het noodig zou zyn iemand te sturen voor een anderen emmer water. Muriel, de lepelaar, stond naar ze te kyken, zoodat' de zeeman besloot van Muriel een nuttig gebruik te maken. „Neem dezen emmer en breng hem gevuld met water terug," zei hy. De lepelaar nam den emmer tus schen haaf klauwen en vloog er mede naar de zee. Doch Muriel had zoo'n haast om het water naar den zeeman te bren gen, dat ze met den emmer tegen een van de bulten van den kameel stootte en het meeste water over Flippity Flop's hoofd stroomde. „Kyk eens, wat je gedaan hebt," riep Freddy. „Ik geef den kameel een goede afschrobbing. Hy moet geen douchebad hebben!" (Morgenavond vervolg.) (Ingezonden Mededeeling), Weinig menschen geven zich rekenschap hoe ons leven soms wordt beïnvloed of in een bepaalde richting wordt gedre ven door schynbaar heel onbelangrijke dingen, als b.v. gestopte sokken. En weinig menschen ook, die droomen van allerlei romantisch ge luk in him leven, komen tot de ontnuchte rende ontdekking, dat hun koninkryk juist om den hoek van hun straat ligt. Neem als voorbeeld Frank Burlymore, te gen de dertig jaren, intellectueel zooals een jong advocaat past, levensmoedig, maar ver stokt vrijgezel. Hy woonde uitstekend, at bui tenshuis en had een werkster om zyn boeltje by te houden; zyn wasch had hy by een was schery, maar niemand om knoopen aan zyn pyama's te zetten. Geen wonder, da' hij lee- lijk sputterde, toen hy uit zyn kast z> o'n schoon nachtgewaad nam en ontdekte, dat er té veel knoopen aan ontbraken om het zelfs in bed met fatsoen te kunnen dragen. En ook de twee volgende exemplaren brachten de zelfde teleurstelling. Ten einde raad zocht hy in z'n pas aangekomen frissche wasch. „Wel allemachtig," riep hy uit „dat noem ik sportief! Er mankeert geen knoop!" En hoewel hij zich geenszins met het vrou welijk geslacht verzoend gevoelde, schreef hy toch aan het eind der week aan de achter zijde van de waschlyst: „Myn besten dank voor de vriendelijke gedachte een eenzame aan draagbare pyama's te helpen!" Verder dacht Burlymore niet meer aan het geval, doch toen hy aan het eind der week besloot by een vriend buiten, z'n week-end door te brengen, ging hy eens na, hoe 'f. met zijn sokken stond, want gewoonhjk moest die voorraad onophoudelijk worden aangevuld met nieuwe exemplaren. Tot z'n verwondering vond hij een briefje in de waschmand. Hy las: ..Prettig, dat mijn hulp in goeden smaak viel. 't Moet wel hard zyn, als men zoo mooi lin nengoed heeft, en niemand om het te her stellen. Betty." „Goeie genade," riep hy uit, „de waschvrouw geeft antwoord. Heb je coit!" Maar later, in den trein, ontdekte hy, het briefje herlezend. „In ieder geval heeft ze een mooi handschrift. Betty, zoo.... Betty? 7ou ze jong zijn? Knap, of met wratten op d'r ge zicht? En Burlymore opende voor zichzelf een reeks van allerfantastische mogeiykheden en beschouwingen. Toen begon hy zich kwaad te maken, en na z'n week-end, ging hy voor d?n spiegel staan, en vermaande zich: „Hr<ud Ie hoofd koel! Wees geen stommeling. Verdekte bekentenissen zyn gevaariyk!" En twee dagen later stond zyn gezicht bepaald ernstig, en nog een dag later beklaagde hij zyn gemis aan verstandelijk weerstandsvermogen. Toen volg de een toestand van berusting en cvergave aan stom geluk van opdagende redding. Doch ze bleef uit, en toen de waschmand werd gereed gezet, zag hij er zich een keurig verpakte doos bonbons in wegbergen, geadresseerd aan „Bet ty" van de wasscherij! 's Maandags wachtte hy op de komst der waschmand, griste er een brief uit, verscheur de haastig het couvert, en las: ..Geachte heer Burlymore. Betty dankt u harteiyk voor uw at tentie. Ze was reeds heel bül, dat u niet ver stoord was om haar eigeniyk toch rpgedron- gen behulpzaamheid. Maar zy verzoekt u in °een opzicht daar nader op in te gaan, daar het aan de wasscherij verboden is derge7yks huln te verleenen. Hoogachtend, Susan Wolsev." Burlymore was volkomen uit het lood ge slagen, er waren nu geen steekhoudende argu menten meer aan te voeren tegen deze besliste edelmoedigheid en opofferingsgezindheid. Den volgenden dag reeds wist Burlymore nauwkeurig het adres van Susan Wolsey, dat was hij wel aan zyn beroep van advocaat Ver plicht. Daarna volgde een reeks handelingen van den niet toerekenings-vatbaren mensch. Frank Burlymore, welke hy vanzelfsprekend vond. „Er is iemand om u te spreken, miss Wolsey", zeide de hospita. „Wie kan dat nu zijn?" vroeg het meisje, legde wat naaiwerk op een tafeltje, en bezag zich even critisch in den spiegel vóór zy naar het spreekkamertje ging. „Mag ik me even voorstellen", zei Frank Bur lymore, toen zy binnenkwam. Toen zweeg hy van volkomen verrassing, vóór hem stond het mooiste meisje, dat hy nog ooit gezien had. Een lief, rond gezichtje, blond krullend haar, blauwe oogen met een uitdrukking van kinder- ïykheid en tegeiyk ernstige ondervinding. Hy had „Betty" volkomen vergeten. „Ja zeker", zei het meisje, „ik ben Susan Wol sey." „O juist.... ikik beneh....", for ceerde hy zich, „Frank Burlymore van de was- scheryehvan de waschmandeh ach. „O", kwam ze hem te hulp, „U heeft Betty bonbons gestuurd!" „Juist, en het zou me erg spyten, als ze er moeilykheden door kreeg!" „Zoo erg is het niet, maar ze moet voorzich tig zyn, want we hebben een heel onaangena- men en hatelijken chef. En Betty zou heusch geen raad weten als ze buiten betrekking kwam." En aldus volgde een geanimeerd gesprek, waarin al zeer spoedig niet meer gesproken werd van, noch gedacht aan Betty. Tenslotte besloot Burlymore, als hy nog eens naar de blonde krullen en blauwe oogen van het meisje zag: „En dan zou ik u willen vragen, miss Wol sey, ik ben een eenzame kerel, of u en.... en Betty niet morgenavond naar den schouwburg willen meegaan?" „O", riep het meisje blozend, „maareh.... Betty is er niet.... eh.... ik bedoel, die kan morgen niet." „Nu, dan gaan we samen!" flapte Burlymore er uit. Toen viel er een vreemde stilte. Het meisje bedacht, dat dit toch wel een vreemde dankbaarheid aan „Betty" was, maar Burlymore had geen idee meer van het bestaan van Betty en hy zag niets dan de aardige krulletjes en lieve oogen van Susan. Tenslotte was hy er advocaat voor, om de zaken te ordenen, en zich de toezegging te be zorgen, dat hy haar zou komen halen, kwart voor zeven den volgenden avond, ook als „Bet ty" inderdaad nloc mee kon gaan. Vyf minuten vóór zyn tijd arriveerde Burly more. „Goed dat u komt, meneer," zei de hospita, „dan moet die ander tenminste weg." „Wwwelke ander?" stotterde Burly more, onthutst, en als een gewoon mensch. T}|g chef van iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiit de wasscherij gen dat arme meisje! U moet 'm 'ns hooren. Ik I zou zelf haast zijn binnengegaan...." ratelde de hospita. „Wat doet die kerel hier", onderbrak hy haar. „Ze verdenken haar," zei de hospita, „ze zagen haar een pakje mee naar huis nemen, en ze missen goed aan de wasschery, en nou komt hy 'ns neuzen. Maar ik kan zweren, dat het arme kind voortdurend m'n machine leent om het waschgoed te verstellen van een armen kerel, en dat ze steeds alles mee terugneemt, en dat ze Burlymore wist genoeg, hy gaf een zeer be slisten en harden tik met z'n stok op haar ka merdeur, en trad onmiddeliyk binnen. Daar zag hy Susan Wolsey bij haar venster staan met schreiende oogen, op tafel lag .wat linnengoed, zyn wasch, vóór de tafel zat een dikke man met een stierennek. Toen het meisje Burlymore zag, kreeg ze een hevige kleur. Frank zette z'n stok tegen een stoel, legde er zijn hoed op, nam een anderen stoel en ging recht tegenover den chef zitten: „Zet je hoed af," siste hij, en daarna vroeg hy Susan: „Komt u ook even zitten." De man hield zyn hoed op en wilde iets zeggen, toen Burlymore opsprong en riep: „Moet ik Je hem soms afslaan!" De hoed werd haastig afgezet, doch de chef kwam overeind, rood van kwaadheid, hy deed z'n mond open „Hou je mond dicht, tot je wat gevraagd wordt," hoorde hy, en daarna: „Zyn die din gen uit je wasschery." „Ja," schreeuwde de ander, „en ik zal „Jy zult niets! Die dingen zyn van my. F. B. Kijk je boeken maar na." De aftocht van den chef was verrassend snel, hy verdween in de gang, waar de hospita hem al wachtte om hem uit te laten, doch ze sloot daarby de deur zóó haastig, dat de chef de stoep werd afgedrukt en op straat rolde. Susan Wolsey staarde naar het vloerkleed, toen Burlymore uit de gang terugkeerde. Plot seling kwam hy naar haar toe: „En wy spreken af, dat je in het vervolg mijn waschgoed zult blijven verstellen. En.... ehdan stel ik voor, dat ik over twee maan den met twee vrouwen tegelyk trouw, Betty- Susan!" En zy hielden hun afspraak, en maakten van het voorstel een eeuwigdurend contract, en Frank Burlymore noemde zyn vrouw voortaan nooit anders dan: „Betty-Susan!" Nu alles vergeten Het moet wel geruimen tijd geduurd hebben voordat de rheumatiek van dezen man zoo ern stig werd. Daarover zegt hy niets. Maar hy maakt het duidelijk, dat slechts vier of vyf maanden van Kruschen Saits-gebruik noodig waren om hem alle geleden pijnen te doen ver geten. Dit is wat hy zegt: „Ik heb vaak Kru schen advertenties in de bladen gezien en ik vind, dat het niet anders dan mijn plicht is, dat ook ik een kleine getuigenis zou geven. Voordat ik begon Kruschen te gebruiken, had ik heel ergen last van rheumatiek, voorname lijk in myn beenen. Ik had het zoo erg, dat ik herhaaldelijk op straat neerviel. Ik heb nu meer dan twee jaar Kruschen Salts gebruikt. En de laatste 18 of 20 maanden heb ik in 't geheel geenpijn meer gehad. Inderdaad, ik heb het allemaal vergeten. Terwyl ik toch vroeger altijd bang was om uit te gaan. Kruschen Salts is goud waard." I. L. Elke „kleine dagelyksche dosis" Kruschen Salts is een wetenschappelijke combinatie van minerale zouten, welke al Uw afvoer-organen aansporen nieren en maag en deze gere geld aan 't werk houden, zooals de natuur dat bedoeld heeft. Het gevolg van deze inwendige zuiverheid is, dat verfrischt en vernieuwd bloed door Uw aderen stroomt^ Giftig urinezuur, dat Uw rheumatische pynen veroorzaakt, wordt langs natuurlyken weg verwyderd en de pijnen houden op. En als U voortgaat met „de kleine dagelijksche dosis" Kruschen Salts, zal Uw ge- heele wezen lichaam en geest van deze zuiverende verfrisschénde werking den welda- digen invloed ondervinden. Kruschen Salts is uitsluitend verkrygbaar bij alle apothekers en drogisten a 0.90 en 1.60 per flacon. Stralende gezondheid voor één cent per dag. (Adv.) A lie ahonné's ^ekefTvS/^ f3000.-^J^vtLTe!le afmem lemVbeenenSÏ beldeken 750.- dLlInjkeT'afloop f250.' eKa 'o? e^oog f 125.-SÜim ol'wjlvmger f 50.-1in* (40.- aEn* vïïge? i 29 „Patrick!.... Patrick!antwoord my!.... Hy spreekt niet meer!Hy noort my niet meer!.... Patrick! Ik ben het.... Mary!.. Help.... O, ik sterf.... Myn God.... verlaat ons niet!".... Mistress Claudia was op de knieën gezonken en vouwde de handen, terwyl de tranen over bare wangen liepen. Daar kreeg Pennyless "n idee. De olifant!.... „Rama, kom hier!".... zyn naam hoorende noemen door dien blan ken man die hem zooveel goed had gedaan, kwam het goedige dier onmiddeliyk aanstappen en zette met bewonderenswaardige voorzichtig heid de pooten tusschen de wrakstukken. Pennyless streelde zacht de slurf van het beest, fluisterde hem iets vriendeiyks toe en terwyl hij wees op de hout- en yzer-massa, maakte hy een beweging om die omhoog te heffen. Rama haalde twee of driemaal sterk adem met knorrend geluid: „Oermph!.... Oermph!.. Oermphl" Het kolossale voorhoofd rimpelt zich, de ooren komen in beweging en de oogjes lichten. Hy heeft begrepen wat zyn nieuwe vriend van hem verwacht. Dan brengt hy langzaam, zonder zich te haas ten, met ongeloofiyke schranderheid en kracht zyn slurf onder het schuin liggende bordes en werkt dit in de hoogte als met een koevoet. En aanstonds treden licht en lucht toe onder de verpletterende massa die de arme kinderen dreigt te doen sterven. „Moed houden!" roep Pennyless, „moed hou den!" En tegeiykertyd kruipt hy tusschen de wrakstukken, die door den olifant stevig wor den omhoog gehouden in een hoek van zoowat veertig graden. Hy voelt een tenger lichaampje dat op een wagon-overloop ligt. Hy werkt het met de uiterste voorzichtigheid los, neemt het op, geeft het over aan Marius en roept hem toe: „Zachtjes behandelen, m'n jongen." Het Engelsche knaapje is geheel buiten ken nis en doodsbleek. Pennyless keert naar de wagon-ruïne terug en vindt, afgaande op de tot hem doordringen de klaaggeluiden, een tweede lichaam. Hij brengt ook dat te voorschyn en reikt het over aan zijn vrouw met de woorden: „Neem jy de zorg op Je voor dit kind, Clau dia." Het is een allerliefst Jong meisje, wier blonde harén vol aarde en splinters zitten en wier roodgeschreide oogen een uitdrukking te zien geven van doodeiyken schrik en van lijden'. Zy kan nauwelijks meer spreken en fluistert met moeite verstaanbaar: Dank u, mevrouw.dank u! Red myn broe der!" Er ligt nu niemand meer onder het bordes. „Goed zoo, Rama, laat den boel maar weer zakken, vrind!" zegt Pennyless, met zyn hand een benedenwaartsche beweging makende. En de olifant laat, alsof hy die in het Fransch gesproken woorden begrepen had, de houten en ijzeren massa zachtjes weer in elkaar zakken. Een klein tikje van goedkeuring en vriend schap op de slurf van dezen schranderen en sterken vriend en de kapitein helpt zijn vrouw bij het verzorgen van den door hem ge redden knaap. Mistress Claudia laat het ventje ruiken aan een fleschje met vluchtig zout, dat zy altijd bij zich heeft. De kapitein wrijft hem de handen, de armen en de slapen. Ongelukkigerwyze zyn al hun pogingen voor het oogenblik vergeefsch. Het meisje, dit ziende, barst uit in tranen en snikt: „O, mevrouwzou m'n broertjePa trickdood zijn? Neen, dat kan niet.... Wy zyn al zoo ongelukkig!" ,31yf kalm, kindje, zegt de jonge vrouw op liefderyk-zachten toon. „Neen, uw broertje is niet doodwe zullen hem wel weer by kennis brengen „Wat bent u goed, mevrouw; wy zyn alleen op de wereldwy hebben acht dagen gele den Onze moeder verloren, zy is vermoord...." „Arme kinderen!"prevelt de jonge vrouw. „En wy waren in dezen emigranten-trein op weg naar vader, die te Peschawer officier is in het Gordon-regiment." Mistress CClaudia gevoelde diep wat het voor deze arme kinderen beteekende te moeten rei zen in een trein vol uitgehongerden. Mary ging, snikkende, voort: „De trein is gederailleerd en hij reed toch langzaamWij gevoelden een hevlgen schokwy hebben elkaar vastgegrepen, meenende dat het met ons gedaan wasen.. verder.... verder weet ik het niet „Moed houden, kindlief, moed houden," zeide de kapitein op zijn beurt. „Met dit spoorweg ongeluk dat, helaas, aan zooveel menschen het leven gekost heeft, zal er aan uw beider lyden vel een einde zyn gekomen, weest daar zeker van." De fakir, de twee zeelieden en de mahoets, die ondertusschen bezig waren geweest eenige jam merende slachtoffers onder de wrakstukken te voorschyn te halen, kwamen op een draf aan- loopen en bleven op eenige passen afstand staan, terwyl de fakir Pennyless 'n wenk gaf. „Gauw! Sahibgauw!" riep hy. „Wat is er?" Er is een hulptrein aangekomen met soldaten en politie-mannen en er zyn zeker ook leden van de rechterlyke macht by...." „Dan doen we het beste met onmiddeliyk den aftocht te blazen," zei Pennyless op beslisten toon.... „Ik ben al te bekend by die lui.... Maar wat beginnen we met deze twee kinde' ren?".... „Hoe kunt ge dat vragen, vriend-lief?" zei de gravin levendig. „Ik neem ze natuuriyk mee. Kyk, het ventje opent juist de oogen." Inderdaad gingen Patrick's oogleden zachtjes omhoog en kwam er een nauweiyks hoorbare zucht van zyn lippen. Hy leeft!.... Hy leeft! riep Mary, mistiess Claudia by de hand vattende en die zenuwach tig drukkende. „Gauw!.... gauw!.... vermaande de fakir opnieuw, terwyl hy tegeiykertyd naar de kin deren keek met een eigenaardigen blik. Pennyless, begrypende welke een groot en on middeliyk gevaar hem bedreigde nam Patrick in zyn armen, droeg hem als 'n veertje op tegen de ladder welke de fakir reeds weer aan de flank van Rama had vastgehecht en legde den jongen heel voorzichtig neer in de hoedah, „Nu jy, m'n kind!" zeide hy tot Mary. „Heb je kracht genoeg om alleen naar boven te klim men?" Als 'n echt soldatendochtertje verzamelde het meisje al haar moed en kracht en was weldra by haar broeder. Vervolgens kwam mistress Claudia „aan boord," daarna Marius en Johnny, de fakir en de mahoets. De hoedah was gelukkig sterk van construc tie, want hy was nu overbeladen. De mahoet deed zyn bekend gefluit hooren en Rama alsof zij begreep welk een gevaar zyn nieuwe vrienden bedreigde zette er een snellen looppas in, dwars dcor het jungle, zon der, naar het scheen, iets te gevoelen /van zyn wonden, die van alle kanten bloedden. DE POENDIT BIKANEL EN JIM SILVER Indië is het klassieke land der „kasten" of „klassen" en dus ook van de slaafsche onder worpenheid. En wat de Engelschen ook gedaan hebben om die eeuwenoude instelling te doen verdwynen de „kasten" zyn. ook onder het Britsche be stuur, biyven voortbestaan met haar wetten, haar gebruiken en geheimen, haar vooroordee- len en haar tyrannie. De Engelschen hebben de geiykheid tusschen al hun onderdanen in het Britsch-Indische rijk kunnen proclameeren: die onderdanen bly-. ven onderling taai vasthouden aan een hiër archie, waarvan zy niet bevryd willen wor den. De groote, erfeiyke „kasten" zyn vier in ge tal: die der Brahmanen, waaruit al de priesters voortkomen: die der Ksattiryas of krygslieden; die der Vaicyas, kooplieden of landbouwers; die der Soedras of dienstbaren. Uit deze vier families zyn de lagere kasten gesproten, ontelbaar vele en waarvan de leden- zelven elkaar somtyds ternauwernood herken nen. Al die categorieën van personen, zelfs de ge- ringsten onder de laagste categorie, hebben hun rechten en voorrechten. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10