Het lot der Chineesche vrouw
M
J
Met m&aal van den dag
Smakelijk
eten
30 cents per 1/j ponds-palcje
LIEVER LUI DAN MOE
NIEUWS!
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Alle jongens op school dragen
ROBINSONschoenen
HET J
GROOTE I
AVONTUUR
VRIJDAG 10 FEBRUARI
De stand der Chineesche vrouw is
heel wat nederiger dan in
Europa
Gemakkelijke scheiding
zegt 't Blue Band-Meisje en
zij heeft recht van spreken
want zij zorgt 'voor 't smake
lijk eten.
Er kan immers niets beters ge
bruikt worden dan Blue Band
versch gekarndI
VERSCH GEKARND MET 25 ALLERFIJNSTE ROOMBOTER ONDER RIJKSCONTROLE
De hond van president
Roosevelt
Gevecht tusschen
zigeunerstammen
Een Zuidpoolvlucht
Ais een^ b^est^e- Het geheim van
Susan Wolsey
BANG OM UIT TE GAAN
Hevige aanvallen van rheumatiek
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
De Chineezen wonen wel ver weg, maar zy
staan in het middenpunt van de wereld-
belangstelling en zoo is het oogenblik
gunstig om eens nader kennis te maken met dit
millloenenvolk, dat sinds onheuglijke tijden
door tweedracht, moord en brand werd ge
teisterd.
Onder hen die niet het minst van allen het
oorlogsrumoer hebben te duchten, behoort de
vrouw, de thuisblijfster, die niet mee kan vechten
maar haar dagen moet slijten in dulden, lijden
en zorgen. Laten we over de Chineesche
vrouwen enkele bijzonderheden vertellen, die
niet algemeen bekend mbgen worden geacht.
De hoofdbezigheid van de Chineesche vrouw
is haar kind rond te dragen en zoet te houden.
Dit duurt zoo ongeveer tot het zevende jaar.
De Chineesche vrouw behoort niet tot het
slanke lenige ras, maar is plomp en nauwelijks
tot regelmatig en rustig werk in staat, omdat zij
ontzettend veel last heeft van haar verschrom
pelde voeten. Deze voeten beletten haar het
werk te doen, dat de Europeesche vrouw als
heel gewoon beschouwt. Werkzaamheden als
verzorging van bloemen en planten zijn haar
volkomen vreemd. Hier heeft de man voor te
zorgen. De man haalt ook water, koopt groen
ten op de markt. enz.
De vrouw zit thuis op haar mat en komt zoo
weinig mogelijk in beweging, trekt haar beenen
in en zit maar stil en rustig op den grond. Op
een bank of een stoel zit zij nooit. Ze moet zoo
dicht mogelijk bij den grond zijn en zelfs in de
spoorwagens laat zij haar beenen niet van de
bank hangen, maar zij hurkt op de bank, zooals
zij thuis op de mat hurkt.
Behalve de verpleging van het kind, die haar
voornaamste taak is, heeft zy ook de keuken
tot haar ressort, voor zoover zij althans een
keu'-en heeft, en zij neemt er haar tijd voor,
maar ook hier is de man ver boven haar ver
heven. Hij is heel wat nauwkeuriger en zinde-
lijker dan de vrouw en moet haar vaak ver
vangen. Verder bedient de vrouw den korenmolen,
die met de hand gedraaid wordt. Zij vervangt
hier dus den ezel, die in de bergen gebruikt
wordt om den molen te drijven. Ook de wasch
behoort tot de taak van de vrouw, alweer voor
zoover er gewasschen wordt, want er ziin streken
in Ch'na waar dit zelden of nooit gebeurt. Dan
heeft de vrouw nog te zorgen voor de kleeding
van het gezin, hetgeen beteekent, dat zij begint
met de boomwol en eindigttmet het kleed. Alle
werkzaamheden die daartusschen in liggen
heeft zij te verrichten: het haspelen, het spoe
len, het weven, enz. Zij doet dit niet met
met machines, maar met de bloote hand. Zij
doet dit alles zittend op haar mat op den
grond en zy bereikt resultaten waar wij ver
baasd over staan. De naaldsteek van deze
vrouwen is fyner dan van de modernste naai
machines. Deze arbeid strekt zich niet alleen
uit tot de kleeren, maar vaak ook tot dekens
en zelfs gewatteerde dekens.
Voor schoenen en kousen moet de vrouw
eveneens zorgen. De kousen worden gemaakt
uit dezelfde stof als de kleeren. Voor het ver
vaardigen van schoenen gebruikt zy geen
ieder maar een zelfgemaakte stof en de zolen
werden van allen mogeiyken afval met hennep
garen aan elkaar genaaid. De draad wordt
telkens zoo stevig mogelijk aangetrokken, zoo
dat de zolen bijzonder hard worden en zelfs
harder en sterker zyn dan leer. Zoo nauwkeu
rig als de schoenen gemaakt worden, zoo slordig
de kleeren. Ziedaar in groote trekken de werk
zaamheden, die de Chineesche vrouw te ver
richten heeft. Men moge nu al beweren, dat zjj
lui is, althans liever lui dan moe, feit is, dat
zij toch nog heel wat te verzetten heeft zy
leeft nu eenmaal in de gelukkige omstandig
heid, dat zy niet het duizend en een zorgje
heeft die de Europeesche vrouw voor duizend
en een voorwerp aan den dag moet leggen.
Bij de Chineezen bestaat evenals by sommige
anderen volkeren de veelwijverij. Alleen de ver
mogende Chineezen kunnen zich natuuriyk deze
luxe permitteeren. Het Chineesche Hof gaf hier
het voorbeeld: de keizerin was niet de eenige
vrouw van den keizer. Zij stond aan het hoofd
van den harem en zorgde er voor, dat voort
durend jonge Mandshoemeisjes werden opge
nomen. zy bleven in den harem tot hun vijf en
twintigste jaar en kregen dan haar vrijheid
terug, tenzij zij moeder waren. In de plaats'
van de vertrekkende meisjes werden weer
anderen uitgezocht en het was de taak van de
keizerin deze keuze te bepalen. De algemeene
veelwyvery onder de vermogende klasse werd
door de oude wet beschermd. Officieel is zij
thans afgeschaft, maar zy komt nog veelvuldig
voor. Naast het opiumstoken is juist deze veel-
wijvery een van de ernstigste factoren die de
missioneering va» China zoo moeilyk maken.
Daarom vielen en vallen nog de vermogende
Chineezen byna allen buiten den Invloed der
missionarissen. Maar ook de middenstanders
nemen wel een tweede vrouw, wanneer uit het
eerste huwelijk geen kinderen of alleen maar
dochters worden geboren.
De Chinees beschouwt het als een schande
geen zoon te hebben. Alleen mannen mogen aan
wezig zyn by de vereering der overleden
voorouders, een zeer ernstige plechtigheid en de
Chinees is dus niet tevreden met een of meer
dochters. De tweede vrouw is volstrekt onder
geschikt aan de eerste en moet haar als dienst
maagd gehoorzamen. Zoo komt het zelfs voor,
dat een zoontje van de tweede vrouw zyn eigen
moeder „tante" en de eerste vrouw „moeder"
noemt.
Hoe nederig de stand van de Chineesche vrouw
is kan men opmerken uit de wyze waarop de
echtscheidingen plaats hebben. Om te scheiden
behoeft de man geen byzondere reden te heb
ben. Zijn wensch is reeds voldoende Het ge
recht neemt dan maar aan, dat de vrouw niet
voldoende gehoorzaam is geweest of niet vlytig
genoeg of jaloersch, kortom men verzint een
van de duizend verwyten die men een mensch
kan maken en de zaak is in orde. maar dit alle«
gèldt alleen, wanneer de vrouw nog naar haar
familie terug kan. Is haar familie overleden,
dan moet de man zeer ernstige redenen heb
ben wil hy een scheiding kunnen verkrijgen.
Wanneer de schoonouders van den man hun
dochter naar huis willen halen, dan kunnen
zij zulks doen, ook tegen den wil van den rran
in, omdat de vaderlyke macht boven alles
gaat. Er zyn groote voorbeelden van deze wil
lekeur in de geschiedenis van China. Zoo
heeft de grorte wysgeer Confusius zelf enkele
huweiyksgevallen beleefd, waarin hij even
willekeurig handelt als hier boven werd be
schreven. Eeuwen lang hebben de Chineezen
zich op zyn voorbeeld beroepen.
De man kan dus steeds, wanneer hij wil, het
initiatief nemen tot een scheiding. De vrouw
kan dat nooit en zou zich eenvoudig be-
lacheiyk maken, wanneer zy iets in die rich
ting zou willen ondernemen.
De nieuwe president van Amerika, Franklin
Roosevelt, zal op het Witte Huis bewaakt wor
den door een prachtigen Engelschen bulldog,
genaamd „Generaal Grant", eerste pryswin-
naar op een hondententoonstelling, die geschat
wordt op een waarde van bijna 5000 gulden
„Generaal Grant", die sneeuwwit van kleur
is, zal vanuit Los Angeles per vliegtuig naar
New-York worden vervoerd, waar Roosevelt
hem zelf zal komen afhalen.
De hond wordt verzorgd als een eerste klas
passagier. Hy reist in een verwarmde passa
giers-cabine en een speciale stewardess zorgt
tydêns de vlucht voor zijn voeding.
Buiten de poorten van Noyon heeft gisteren
een verbitterd gevecht plaats gehad tusschen
twee zigeunerstammen.
Een vrouw werd gedood, een twintigtal per
sonen min of meer ernstig gekwetst.
nnimiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU
Wij willen nieuws! Wij moeten nieuws!
De vraag is algemeen.
Het is de prikkel van den tijd,
De drang van iedereen!
Het is met ouderwetsche rust
1 In onzen tijd gedaan,
Alleen nog wat sensatie geeft
i Lokt ons behoorlijk aan.
De film en hoogstand der techniek,
Die men op heden kent,
Zij hebben ons bevredigd, maar
Ook daardoor juist verwend-
Wij staan daarom niet gauw meer paf
En stijgen moet de lijn.
Er moet dus in het daagsch gedoe
Een beetje climax zijn!
De tijd van brandjes is voorbij,
Wij willen nu een brand!
1 Een botsinkje is ook niet dat,
Een botsing moet frappant!
Een relletje is niemendal,
Wij wenschen nu Wild-West!
Want er moet spanning, spanning zijn,
Dan vinden wij het best.
En is er eens een dag geen moord
Of uiting van geweld,
Dan kijken wij de krant wel door,
Doch zijn teleurgesteld.
Wij willen nieuws! en is er nieuws
Weet u dan wat men zegt?
H Wat zijn niet wij, maar lieve deugd,
Wat is de wereld slecht!
MARTIN BERDEN f
Nadruk verboden) 1
aiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiimimiiiiimiimiiiirc
De Poolonderzoeker Lincoln Ellsworth treft
reeds de noodige toebereidselen voor zyn groote
vlucht over de Zuidpool, die hy voornemens
is aan het eind van het jaar te ondernemen.
Ellsworth wordt vergezeld door den vlieger
Balchen. Zy willen trachten om zonder tus-
schenlandingen 3.000 mijl in het Zuidpoolge
bied af te leggen, waarvan 1.300 mijl over land
dat nog nooit door een menschenvoet is be
treden. Binnenkort begint Ellsworth met proef
vluchten in Canada, waar volgens zyn zeggen
het winterklimaat vrijwel overeenkomt met het
geen hy in het Zuidpoolgebied denkt aan te
treffea
Ellsworth zal van Canada naar Noorwegen
vliegen en vandaar naar Kaapstad en Nieuw-
Zeeland.
Op deze vlucht gaat ook de bekende vlieger
Wilkins mee, doch deze neemt geen deel in
de vlucht over het Zuidpoolgebied.
Freddy Vrydag gaf den kameel
een goede afwassching en Flippity
Flop was zoo vuil, dat Freddy
dacht, dat het noodig zou zyn
iemand te sturen voor een anderen
emmer water.
Muriel, de lepelaar, stond naar ze
te kyken, zoodat' de zeeman besloot
van Muriel een nuttig gebruik te
maken.
„Neem dezen emmer en breng
hem gevuld met water terug,"
zei hy.
De lepelaar nam den emmer tus
schen haaf klauwen en vloog er
mede naar de zee.
Doch Muriel had zoo'n haast om
het water naar den zeeman te bren
gen, dat ze met den emmer tegen
een van de bulten van den kameel
stootte en het meeste water over
Flippity Flop's hoofd stroomde.
„Kyk eens, wat je gedaan hebt,"
riep Freddy. „Ik geef den kameel
een goede afschrobbing. Hy moet
geen douchebad hebben!"
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden Mededeeling),
Weinig menschen geven zich rekenschap
hoe ons leven soms wordt beïnvloed of
in een bepaalde richting wordt gedre
ven door schynbaar heel onbelangrijke dingen,
als b.v. gestopte sokken. En weinig menschen
ook, die droomen van allerlei romantisch ge
luk in him leven, komen tot de ontnuchte
rende ontdekking, dat hun koninkryk juist
om den hoek van hun straat ligt.
Neem als voorbeeld Frank Burlymore, te
gen de dertig jaren, intellectueel zooals een
jong advocaat past, levensmoedig, maar ver
stokt vrijgezel. Hy woonde uitstekend, at bui
tenshuis en had een werkster om zyn boeltje
by te houden; zyn wasch had hy by een was
schery, maar niemand om knoopen aan zyn
pyama's te zetten. Geen wonder, da' hij lee-
lijk sputterde, toen hy uit zyn kast z> o'n
schoon nachtgewaad nam en ontdekte, dat er
té veel knoopen aan ontbraken om het zelfs
in bed met fatsoen te kunnen dragen. En ook
de twee volgende exemplaren brachten de
zelfde teleurstelling. Ten einde raad zocht hy
in z'n pas aangekomen frissche wasch.
„Wel allemachtig," riep hy uit „dat noem ik
sportief! Er mankeert geen knoop!"
En hoewel hij zich geenszins met het vrou
welijk geslacht verzoend gevoelde, schreef hy
toch aan het eind der week aan de achter
zijde van de waschlyst: „Myn besten dank
voor de vriendelijke gedachte een eenzame
aan draagbare pyama's te helpen!"
Verder dacht Burlymore niet meer aan het
geval, doch toen hy aan het eind der week
besloot by een vriend buiten, z'n week-end
door te brengen, ging hy eens na, hoe 'f. met
zijn sokken stond, want gewoonhjk moest die
voorraad onophoudelijk worden aangevuld met
nieuwe exemplaren. Tot z'n verwondering vond
hij een briefje in de waschmand. Hy las:
..Prettig, dat mijn hulp in goeden smaak viel.
't Moet wel hard zyn, als men zoo mooi lin
nengoed heeft, en niemand om het te her
stellen. Betty."
„Goeie genade," riep hy uit, „de waschvrouw
geeft antwoord. Heb je coit!"
Maar later, in den trein, ontdekte hy, het
briefje herlezend. „In ieder geval heeft ze een
mooi handschrift. Betty, zoo.... Betty? 7ou ze
jong zijn? Knap, of met wratten op d'r ge
zicht? En Burlymore opende voor zichzelf een
reeks van allerfantastische mogeiykheden en
beschouwingen. Toen begon hy zich kwaad te
maken, en na z'n week-end, ging hy voor d?n
spiegel staan, en vermaande zich: „Hr<ud Ie
hoofd koel! Wees geen stommeling. Verdekte
bekentenissen zyn gevaariyk!" En twee dagen
later stond zyn gezicht bepaald ernstig, en nog
een dag later beklaagde hij zyn gemis aan
verstandelijk weerstandsvermogen. Toen volg
de een toestand van berusting en cvergave aan
stom geluk van opdagende redding. Doch ze
bleef uit, en toen de waschmand werd gereed
gezet, zag hij er zich een keurig verpakte doos
bonbons in wegbergen, geadresseerd aan „Bet
ty" van de wasscherij!
's Maandags wachtte hy op de komst der
waschmand, griste er een brief uit, verscheur
de haastig het couvert, en las: ..Geachte heer
Burlymore. Betty dankt u harteiyk voor uw at
tentie. Ze was reeds heel bül, dat u niet ver
stoord was om haar eigeniyk toch rpgedron-
gen behulpzaamheid. Maar zy verzoekt u in
°een opzicht daar nader op in te gaan, daar
het aan de wasscherij verboden is derge7yks
huln te verleenen. Hoogachtend, Susan
Wolsev."
Burlymore was volkomen uit het lood ge
slagen, er waren nu geen steekhoudende argu
menten meer aan te voeren tegen deze besliste
edelmoedigheid en opofferingsgezindheid.
Den volgenden dag reeds wist Burlymore
nauwkeurig het adres van Susan Wolsey, dat
was hij wel aan zyn beroep van advocaat Ver
plicht. Daarna volgde een reeks handelingen
van den niet toerekenings-vatbaren mensch.
Frank Burlymore, welke hy vanzelfsprekend
vond.
„Er is iemand om u te spreken, miss Wolsey",
zeide de hospita.
„Wie kan dat nu zijn?" vroeg het meisje,
legde wat naaiwerk op een tafeltje, en bezag
zich even critisch in den spiegel vóór zy naar
het spreekkamertje ging.
„Mag ik me even voorstellen", zei Frank Bur
lymore, toen zy binnenkwam. Toen zweeg hy
van volkomen verrassing, vóór hem stond het
mooiste meisje, dat hy nog ooit gezien had.
Een lief, rond gezichtje, blond krullend haar,
blauwe oogen met een uitdrukking van kinder-
ïykheid en tegeiyk ernstige ondervinding. Hy
had „Betty" volkomen vergeten.
„Ja zeker", zei het meisje, „ik ben Susan Wol
sey."
„O juist.... ikik beneh....", for
ceerde hy zich, „Frank Burlymore van de was-
scheryehvan de waschmandeh
ach.
„O", kwam ze hem te hulp, „U heeft Betty
bonbons gestuurd!"
„Juist, en het zou me erg spyten, als ze er
moeilykheden door kreeg!"
„Zoo erg is het niet, maar ze moet voorzich
tig zyn, want we hebben een heel onaangena-
men en hatelijken chef. En Betty zou heusch
geen raad weten als ze buiten betrekking
kwam."
En aldus volgde een geanimeerd gesprek,
waarin al zeer spoedig niet meer gesproken werd
van, noch gedacht aan Betty. Tenslotte
besloot Burlymore, als hy nog eens naar de
blonde krullen en blauwe oogen van het meisje
zag: „En dan zou ik u willen vragen, miss Wol
sey, ik ben een eenzame kerel, of u en.... en
Betty niet morgenavond naar den schouwburg
willen meegaan?"
„O", riep het meisje blozend, „maareh....
Betty is er niet.... eh.... ik bedoel, die kan
morgen niet."
„Nu, dan gaan we samen!" flapte Burlymore
er uit. Toen viel er een vreemde stilte. Het
meisje bedacht, dat dit toch wel een vreemde
dankbaarheid aan „Betty" was, maar Burlymore
had geen idee meer van het bestaan van Betty
en hy zag niets dan de aardige krulletjes en
lieve oogen van Susan.
Tenslotte was hy er advocaat voor, om de
zaken te ordenen, en zich de toezegging te be
zorgen, dat hy haar zou komen halen, kwart
voor zeven den volgenden avond, ook als „Bet
ty" inderdaad nloc mee kon gaan.
Vyf minuten vóór zyn tijd arriveerde Burly
more.
„Goed dat u komt, meneer," zei de hospita,
„dan moet die ander tenminste weg."
„Wwwelke ander?" stotterde Burly
more, onthutst, en als een gewoon mensch.
T}|g chef van
iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiit
de wasscherij
gen dat arme
meisje! U moet
'm 'ns hooren. Ik I
zou zelf haast
zijn binnengegaan...." ratelde de hospita.
„Wat doet die kerel hier", onderbrak hy haar.
„Ze verdenken haar," zei de hospita, „ze
zagen haar een pakje mee naar huis nemen,
en ze missen goed aan de wasschery, en nou
komt hy 'ns neuzen. Maar ik kan zweren, dat
het arme kind voortdurend m'n machine leent
om het waschgoed te verstellen van een armen
kerel, en dat ze steeds alles mee terugneemt,
en dat ze
Burlymore wist genoeg, hy gaf een zeer be
slisten en harden tik met z'n stok op haar ka
merdeur, en trad onmiddeliyk binnen. Daar zag
hy Susan Wolsey bij haar venster staan met
schreiende oogen, op tafel lag .wat linnengoed,
zyn wasch, vóór de tafel zat een dikke man met
een stierennek.
Toen het meisje Burlymore zag, kreeg ze een
hevige kleur. Frank zette z'n stok tegen een
stoel, legde er zijn hoed op, nam een anderen
stoel en ging recht tegenover den chef zitten:
„Zet je hoed af," siste hij, en daarna vroeg
hy Susan: „Komt u ook even zitten."
De man hield zyn hoed op en wilde iets
zeggen, toen Burlymore opsprong en riep:
„Moet ik Je hem soms afslaan!" De hoed werd
haastig afgezet, doch de chef kwam overeind,
rood van kwaadheid, hy deed z'n mond open
„Hou je mond dicht, tot je wat gevraagd
wordt," hoorde hy, en daarna: „Zyn die din
gen uit je wasschery."
„Ja," schreeuwde de ander, „en ik zal
„Jy zult niets! Die dingen zyn van my. F. B.
Kijk je boeken maar na."
De aftocht van den chef was verrassend snel,
hy verdween in de gang, waar de hospita hem
al wachtte om hem uit te laten, doch ze sloot
daarby de deur zóó haastig, dat de chef de
stoep werd afgedrukt en op straat rolde.
Susan Wolsey staarde naar het vloerkleed,
toen Burlymore uit de gang terugkeerde. Plot
seling kwam hy naar haar toe:
„En wy spreken af, dat je in het vervolg
mijn waschgoed zult blijven verstellen. En....
ehdan stel ik voor, dat ik over twee maan
den met twee vrouwen tegelyk trouw, Betty-
Susan!"
En zy hielden hun afspraak, en maakten
van het voorstel een eeuwigdurend contract, en
Frank Burlymore noemde zyn vrouw voortaan
nooit anders dan: „Betty-Susan!"
Nu alles vergeten
Het moet wel geruimen tijd geduurd hebben
voordat de rheumatiek van dezen man zoo ern
stig werd. Daarover zegt hy niets. Maar hy
maakt het duidelijk, dat slechts vier of vyf
maanden van Kruschen Saits-gebruik noodig
waren om hem alle geleden pijnen te doen ver
geten. Dit is wat hy zegt: „Ik heb vaak Kru
schen advertenties in de bladen gezien en ik
vind, dat het niet anders dan mijn plicht is,
dat ook ik een kleine getuigenis zou geven.
Voordat ik begon Kruschen te gebruiken, had
ik heel ergen last van rheumatiek, voorname
lijk in myn beenen. Ik had het zoo erg, dat ik
herhaaldelijk op straat neerviel. Ik heb nu meer
dan twee jaar Kruschen Salts gebruikt. En de
laatste 18 of 20 maanden heb ik in 't geheel
geenpijn meer gehad. Inderdaad, ik heb het
allemaal vergeten. Terwyl ik toch vroeger altijd
bang was om uit te gaan. Kruschen Salts is
goud waard." I. L.
Elke „kleine dagelyksche dosis" Kruschen
Salts is een wetenschappelijke combinatie van
minerale zouten, welke al Uw afvoer-organen
aansporen nieren en maag en deze gere
geld aan 't werk houden, zooals de natuur dat
bedoeld heeft. Het gevolg van deze inwendige
zuiverheid is, dat verfrischt en vernieuwd bloed
door Uw aderen stroomt^ Giftig urinezuur, dat
Uw rheumatische pynen veroorzaakt, wordt
langs natuurlyken weg verwyderd en de pijnen
houden op. En als U voortgaat met „de kleine
dagelijksche dosis" Kruschen Salts, zal Uw ge-
heele wezen lichaam en geest van deze
zuiverende verfrisschénde werking den welda-
digen invloed ondervinden.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrygbaar bij
alle apothekers en drogisten a 0.90 en 1.60
per flacon. Stralende gezondheid voor één cent
per dag.
(Adv.)
A lie ahonné's ^ekefTvS/^ f3000.-^J^vtLTe!le afmem lemVbeenenSÏ beldeken 750.- dLlInjkeT'afloop f250.' eKa 'o? e^oog f 125.-SÜim ol'wjlvmger f 50.-1in* (40.- aEn* vïïge?
i
29
„Patrick!.... Patrick!antwoord my!....
Hy spreekt niet meer!Hy noort my niet
meer!.... Patrick! Ik ben het.... Mary!..
Help.... O, ik sterf.... Myn God.... verlaat
ons niet!"....
Mistress Claudia was op de knieën gezonken
en vouwde de handen, terwyl de tranen over
bare wangen liepen.
Daar kreeg Pennyless "n idee.
De olifant!....
„Rama, kom hier!"....
zyn naam hoorende noemen door dien blan
ken man die hem zooveel goed had gedaan,
kwam het goedige dier onmiddeliyk aanstappen
en zette met bewonderenswaardige voorzichtig
heid de pooten tusschen de wrakstukken.
Pennyless streelde zacht de slurf van het
beest, fluisterde hem iets vriendeiyks toe en
terwyl hij wees op de hout- en yzer-massa,
maakte hy een beweging om die omhoog te
heffen.
Rama haalde twee of driemaal sterk adem
met knorrend geluid: „Oermph!.... Oermph!..
Oermphl"
Het kolossale voorhoofd rimpelt zich, de ooren
komen in beweging en de oogjes lichten.
Hy heeft begrepen wat zyn nieuwe vriend van
hem verwacht.
Dan brengt hy langzaam, zonder zich te haas
ten, met ongeloofiyke schranderheid en kracht
zyn slurf onder het schuin liggende bordes en
werkt dit in de hoogte als met een koevoet.
En aanstonds treden licht en lucht toe onder
de verpletterende massa die de arme kinderen
dreigt te doen sterven.
„Moed houden!" roep Pennyless, „moed hou
den!" En tegeiykertyd kruipt hy tusschen de
wrakstukken, die door den olifant stevig wor
den omhoog gehouden in een hoek van zoowat
veertig graden. Hy voelt een tenger lichaampje
dat op een wagon-overloop ligt.
Hy werkt het met de uiterste voorzichtigheid
los, neemt het op, geeft het over aan Marius en
roept hem toe:
„Zachtjes behandelen, m'n jongen."
Het Engelsche knaapje is geheel buiten ken
nis en doodsbleek.
Pennyless keert naar de wagon-ruïne terug
en vindt, afgaande op de tot hem doordringen
de klaaggeluiden, een tweede lichaam.
Hij brengt ook dat te voorschyn en reikt het
over aan zijn vrouw met de woorden:
„Neem jy de zorg op Je voor dit kind, Clau
dia."
Het is een allerliefst Jong meisje, wier blonde
harén vol aarde en splinters zitten en wier
roodgeschreide oogen een uitdrukking te zien
geven van doodeiyken schrik en van lijden'.
Zy kan nauwelijks meer spreken en fluistert
met moeite verstaanbaar:
Dank u, mevrouw.dank u! Red myn broe
der!"
Er ligt nu niemand meer onder het bordes.
„Goed zoo, Rama, laat den boel maar weer
zakken, vrind!" zegt Pennyless, met zyn hand
een benedenwaartsche beweging makende.
En de olifant laat, alsof hy die in het Fransch
gesproken woorden begrepen had, de houten en
ijzeren massa zachtjes weer in elkaar zakken.
Een klein tikje van goedkeuring en vriend
schap op de slurf van dezen schranderen en
sterken vriend en de kapitein helpt zijn
vrouw bij het verzorgen van den door hem ge
redden knaap.
Mistress Claudia laat het ventje ruiken aan
een fleschje met vluchtig zout, dat zy altijd bij
zich heeft.
De kapitein wrijft hem de handen, de armen
en de slapen.
Ongelukkigerwyze zyn al hun pogingen voor
het oogenblik vergeefsch.
Het meisje, dit ziende, barst uit in tranen en
snikt:
„O, mevrouwzou m'n broertjePa
trickdood zijn? Neen, dat kan niet.... Wy
zyn al zoo ongelukkig!"
,31yf kalm, kindje, zegt de jonge vrouw op
liefderyk-zachten toon.
„Neen, uw broertje is niet doodwe zullen
hem wel weer by kennis brengen
„Wat bent u goed, mevrouw; wy zyn alleen
op de wereldwy hebben acht dagen gele
den Onze moeder verloren, zy is vermoord...."
„Arme kinderen!"prevelt de jonge vrouw.
„En wy waren in dezen emigranten-trein op
weg naar vader, die te Peschawer officier is in
het Gordon-regiment."
Mistress CClaudia gevoelde diep wat het voor
deze arme kinderen beteekende te moeten rei
zen in een trein vol uitgehongerden.
Mary ging, snikkende, voort:
„De trein is gederailleerd en hij reed toch
langzaamWij gevoelden een hevlgen
schokwy hebben elkaar vastgegrepen,
meenende dat het met ons gedaan wasen..
verder.... verder weet ik het niet
„Moed houden, kindlief, moed houden," zeide
de kapitein op zijn beurt. „Met dit spoorweg
ongeluk dat, helaas, aan zooveel menschen het
leven gekost heeft, zal er aan uw beider lyden
vel een einde zyn gekomen, weest daar zeker
van."
De fakir, de twee zeelieden en de mahoets, die
ondertusschen bezig waren geweest eenige jam
merende slachtoffers onder de wrakstukken te
voorschyn te halen, kwamen op een draf aan-
loopen en bleven op eenige passen afstand
staan, terwyl de fakir Pennyless 'n wenk gaf.
„Gauw! Sahibgauw!" riep hy.
„Wat is er?"
Er is een hulptrein aangekomen met soldaten
en politie-mannen en er zyn zeker ook leden
van de rechterlyke macht by...."
„Dan doen we het beste met onmiddeliyk den
aftocht te blazen," zei Pennyless op beslisten
toon.... „Ik ben al te bekend by die lui....
Maar wat beginnen we met deze twee kinde'
ren?"....
„Hoe kunt ge dat vragen, vriend-lief?" zei de
gravin levendig.
„Ik neem ze natuuriyk mee. Kyk, het ventje
opent juist de oogen."
Inderdaad gingen Patrick's oogleden zachtjes
omhoog en kwam er een nauweiyks hoorbare
zucht van zyn lippen.
Hy leeft!.... Hy leeft! riep Mary, mistiess
Claudia by de hand vattende en die zenuwach
tig drukkende.
„Gauw!.... gauw!.... vermaande de fakir
opnieuw, terwyl hy tegeiykertyd naar de kin
deren keek met een eigenaardigen blik.
Pennyless, begrypende welke een groot en on
middeliyk gevaar hem bedreigde nam Patrick
in zyn armen, droeg hem als 'n veertje op tegen
de ladder welke de fakir reeds weer aan de flank
van Rama had vastgehecht en legde den jongen
heel voorzichtig neer in de hoedah,
„Nu jy, m'n kind!" zeide hy tot Mary. „Heb
je kracht genoeg om alleen naar boven te klim
men?"
Als 'n echt soldatendochtertje verzamelde het
meisje al haar moed en kracht en was weldra
by haar broeder.
Vervolgens kwam mistress Claudia „aan
boord," daarna Marius en Johnny, de fakir en
de mahoets.
De hoedah was gelukkig sterk van construc
tie, want hy was nu overbeladen.
De mahoet deed zyn bekend gefluit hooren
en Rama alsof zij begreep welk een gevaar
zyn nieuwe vrienden bedreigde zette er een
snellen looppas in, dwars dcor het jungle, zon
der, naar het scheen, iets te gevoelen /van zyn
wonden, die van alle kanten bloedden.
DE POENDIT BIKANEL EN JIM SILVER
Indië is het klassieke land der „kasten" of
„klassen" en dus ook van de slaafsche onder
worpenheid.
En wat de Engelschen ook gedaan hebben om
die eeuwenoude instelling te doen verdwynen
de „kasten" zyn. ook onder het Britsche be
stuur, biyven voortbestaan met haar wetten,
haar gebruiken en geheimen, haar vooroordee-
len en haar tyrannie.
De Engelschen hebben de geiykheid tusschen
al hun onderdanen in het Britsch-Indische
rijk kunnen proclameeren: die onderdanen bly-.
ven onderling taai vasthouden aan een hiër
archie, waarvan zy niet bevryd willen wor
den.
De groote, erfeiyke „kasten" zyn vier in ge
tal: die der Brahmanen, waaruit al de priesters
voortkomen: die der Ksattiryas of krygslieden;
die der Vaicyas, kooplieden of landbouwers; die
der Soedras of dienstbaren.
Uit deze vier families zyn de lagere kasten
gesproten, ontelbaar vele en waarvan de leden-
zelven elkaar somtyds ternauwernood herken
nen.
Al die categorieën van personen, zelfs de ge-
ringsten onder de laagste categorie, hebben
hun rechten en voorrechten.
(Wordt vervolgd).