Richard Wagner 1883 - 13 Februari - 1933 Herdenkingen De burcht van het genie m Bewogen leven WAGNER-JAAR F? Een bezoek aan de villa Wahnfried" Zijn werk leeft voort J F eestvoor stellingen Bij de herdenking van den sterf dag van een groot dramatisch componist Richard en Cosima, toen de componist op het toppunt van zijn roem stond Zijn jeugd *•3 7AA, Sc.* IA A-.... Wagner's eigen regie-aanwijzingen bij een van zijn opera's 77~&+ De geheele wereld maakt zich op om den muzikalen dramaturg te eeren Si Cosima Wagnerechtgenoote van den grooten muzikalen kunstenaar DE VILLA WAHNFRIED TE BAYREUTH Een detail van de kostbare bibliotheek in de villa van den omponist EEN MUZIKALE SOIREE OP WAHNFRIED Cosima met Siegfried op schoot, daarachter RichardAan vleugel Frans Liszt UlllllHIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllMlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinillllllllllllllllllllllllllllllinillllllllllllllhllJI j Maandag 13 Febr. a.s. is het 50 jaar gele den dat Richard Wagner te Venetië overleed. Richard Wagner, de groote dramatische Componist by uitnemendheid, werd den 22sten Mei 1813 te Leipzig geboren. Zijn vader was Politiebeambte en overleed toen Wagner nog geen jaar oud was. Zijn moeder sloot korten tijd daarna een tweede huwelijk met den tooneel- Bpeler Ludwig Geyer uit Dresden. Ook dit huwe lijk was niet van langen duur, daar Geyer reeds in 1821 overleed, zoodat de opvoeding van het Vry talrijke gezin geheel op de schouders van Wagner's moeder kwam te rusten. Gedurende Zijn jeugd woonde Wagner te Dresden, waar hij de Kreuzschule bezocht. In 1827 ging hij haar Leipzig, waar hij het gymnasium doorliep en later aan de Universiteit studeerde. Aan de Universiteit wijdde hij zich vooral aan de philo sophic en aestjietiek. Opmerkelijk is het wel, flat in zijn jeugdjaren hiets deed vermoeden flat Richard Wagner Van een bijzondere mu zikale begaving was. Zijn neiging voor de muziek ontwaakte eerst langzamerhand, toen hij de Universiteit bezocht. Hij wendde zich toen tot den organist Muller om onderricht, terwijl hij bij den beroemden cantor van de Thomas- kirche, Weinlig, de har monieleer en het con trapunt bestudeerde. De eerste werken van Wagner, welke in dien studietijd ontstonden, zijn eenige piano-com posities, alsook eenige ouverturen en sympho- hieën. Uit dit tijdperk van Wagner dateeren ook enkele fragmenten van -"-«era-compositie „Die - 'hs :it" getiteld waar de componist ook den tekst dichtte. Wagner Leipzig en In 1883 verliet begaf zich naar Würzburg, waar zijn oudere broeder Albert als tooneelspeler, zanger en regisseur aan het ste delijk theater werkzaam was. Hier schreef Wagner zijn eerste tooneelwerk „Die Feen," het welk in Duitsch-romantischen opera-stijl is ge houden. Eerst vijf jaar na zijn dood werd dit Werk voor het eerst te München uitgevoerd. In 1834 werd Wagner de betrekking van kapel meester van het Stedelijk Theater te Maag denburg aangeboden, waar zijn opera „Das Liebesverbot" slechts één enkele, en dan nog Slecht voorbereide en verzorgde opvoering be leefde. Ook te Königsbergen en te Riga was Wagner als kapelmeester werkzaam. Te Kö nigsbergen trad hij In het huwelijk met de tooneelspeelster Minna Planer, die hem later in zijn kommervolle jaren trouw terzijde stond. Desondanks was zijn huwelijk met haar niet gelukkig, daar de nuchtere alledaagschheid van Frau Minna niet in staat was den kunstzinni- gen gedachtengang van haar echtgenoot te Volgen. Tenslotte kwam het dan tot een schei ding tusschen de beide echtgenooten, waarna Frau Minna haar laatste levensjaren in Dres den doorbracht, waar zij in 1866 overleed. De eerste jaren na zijn huwelijk waren voor Wagner de moeilijkste van zijn leven. Van Riga trok hij over Londen naar Parijs, waar hy naam wilde maken als componist. Hier leed hij gebrek en kommer en vond een karig be staan door het verrichten van allerlei minder waardigen muzikalen arbeid. Hij had gehoopt te Parijs roem en aanzien te verwerven, doch hoe bitter werd hij teleurgesteld. In den groot sten nood beëindigde hij te Parijs zijn opera Rienzi, waaraan hij reeds in Riga was begon nen. Eenigen tijd later scheef hij in enkele werken Der Fliegende Hollander. Eerstgenoemd werk werd in 1842 voor het eerst onder leiding van den componist zelf in Dresden uitgevoerd en maakte er zulk een grooten indruk, dat Wagner tot hofkapelmeester werd benoemd. Tot in 1849 bleef hij in deze betrekking werkzaam. Deze functie liet hem veel vrijen tijd tot com- poneeren en zoo ontstonden zijn opera's Tann hauser en Lohengrin. Tengevolge van zijn le vendige deelneming aan de revolutionnaire be weging van 1849 was Wagner gedwongen Dres den te verlaten en zijn toevlucht te zoeken in Weimar, waar het hem met behulp van Liszt, dien hij inmiddels had leeren kennen, gelukte naar Parijs te ontkomen. Later vestigde hij zich te Zurich, waar hij jarenlang verbleef. Te Zürich schreef Richard Wagner zijn groote muzikaal-wijsgeerige boe ken, zooals „Die Kunst und die Revolution", „Das Kunstwerk der Zukunft" en „Oper und Drama". Met deze werken zocht Wagner in wijden kring de eischen, welke aan een muziek drama moesten worden gesteld, bekend te maken. In den aanvang van de vijftiger jaren dichtte Wagner „Siegfrieds Tod", „Die Walküre" en tenslotte „Das Rheingold", waarop hij het geheel in stafrijm gezette gedicht „Der Ring der Nibelungen" publi ceerde. Eenige jaren la ter toen de composities van „Das Rheingold" en „Die Walküre" en gedeeltelijk ook van „Siegfried" voltooid waren, ontstond deels in Venetië, deels in Zü rich het hooglied van „Tristan und Isolde". In 1860 begaf Wagner zich nogmaals naar Pa rijs om de eerste op voering aldaar van zijn Tannhauser te leiden. Zooals bekend is deze opvoering een der groot ste teleurstellingen van Wagner's leven geweest, daar de Parijzenaars zich niet met den hier geboden opera-vorm, welke zoo geheel en al van de tot dan toe ge bruikelijke wijze afweek, konden vereenigen. Diep teleurgesteld verliet Wagner Parijs en begaf zich, daar hem inmid dels amnestie was ver leend, weer naar Duitschland. Wagner leidde echter nog steeds een kommervol bestaan, waaruit zelfs de groot moedige hulp van zijn vriend Liszt hem op den duur niet vermocht te redden. Lodewijk II van Beieren maakte echter aan alle nood en moei lijkheid 'n einde door Wagner naar München te beroepen en hem de volle vrijheid in de uitoefe ning van zijn kunstenaarschap te waarborgen. Te München vonden de eerste opvoeringen plaats van zijn opera's „Tristan und Isolde" en „Diët 'Meiistersinger von Nümbergl Allerlei intriges noodzaakten hem echter München te ver- Uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinmiiiiiiiiii Een gedeelte van het manuscript van „Tristan und Isolde", Wag- I ner's aan Mathilde Wesendonlc gewijde opera. iTiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin laten. Hij was toen inmiddels weer in het hu welijk getreden met Cosima Liszt, een dochter van Franz Liszt. Uit dit huwelijk werd in 1870 Siegfried Wagner, die enkele jaren geleden is overleden, geboren. In 1871 vestigde Wagner zich te Bayreuth, waar hij met daadwerkelijken steun van den koning van Beieren zijn „Fest- spielhaus" bouwde. In 1876 werd deze schouw burg voor de eerste maal in gebruik genomen. Ook „Parsifal" het laatste werk van den gema len kunstenaar, beleefde te Bayreuth zijn eerste opvoering in 1882. Den volgenden winter bracht Richard Wagner te Venetië door, waar een hartverlamming den 13en Februari 1883 een einde aan dit veelbewogen kunstenaarsleven maakte. Met groote plechtigheid werd het stof felijk overschot van den meester naar Bayreuth overgebracht, waar het in den tuin van zijn villa „Wahnfried" in een grafkelder werd bij gezet. Het werk van Richard Wagner is voor de ontwikkeling van de dramatische muziek van een zeer bijzondere beteekenis geweest. Zijn strijd tegen de vele wan-toestanden en onnatuurlijkheden op het operatooneel heeft in tal van opzichten een ommekeer ten goede in de kunstbeoefening teweeg gebracht. En nog immer oefent Wagner een geheim zinnige aantrekkingskracht op de muzieklitte- ratoren uit. Zoo heeft Hans Resiger 's meesters jeugd beschreven in een roman, getiteld „Un- ruhiges Gestim" (Paul List Verlag, Leipzig), een boek, waarin alle tot op heden uit die veelzins duistere pe riode bekende exacte feiten zijn verwerkt met novellistische middelen en een ka raktervolle fantasie, die het conflict tus schen Wagner's men- schelijkheld en zijn genialen scheppings drang op buitenge woon overtuigende wijze bloot legt, een merkwaardig origi neel boek, dat over- rijk aan sfeer is en zoodoende boven dien een helder en veelzi|ns nieuw in zicht geeft in het wezen van de kunst uitingen en den geest van Richard Wagner. ^11323 v/, C3"tl A-t- <d* y At CfrZf Over de jeugdwerken van Richard Wagner hoort het publiek zelden of nooit. Nu echter, in het Wagner-jaar, worden ze te voorschijn gehaald uit de muffe archieven, waar ze sinds jaren en jaren waren opgeborgen. In 1834 schreef Wagner een artikel, waarin hij opkomt voor de volledige zangopera. Hij wees daarbij op de Italiaansche opera, die de Duitsche musici ver voor was. Dit was ver moedelijk de oorzaak, dat Wagner zich zette aan de compositie van zijn tweede werk „Het Liefdesverbod" en zijn eerste „De Feeën". In zijn eerste werk oriënteert hij zich nog op Beethoven en Weber, hoewel zijn eigen per soonlijkheid zich reeds tamelijk sterk in deze eerste werken uit. In zijn eerste oeuvre kan men zelfs den maker terugvinden van de veel latere „Parsifal" en zelfs van „Die Walküre". Maar in „Het Liefdesverbod" zijn sterke in vloeden van anderen aanwezig. Wagner is in zijn eersten tijd minder romantisch dan later, waar tegenover weer staat dat zijn eerste par tituren een respectabele lengte hebben, zooals juist by romantici vaak voorkomt, omdat zij niet gemakkelijk uitgepraat raken over hun stof. De première van „De Feeën" heeft Wagner nooit gezien, omdat het eerst na zijn dood werd vertoond te München door het Maagden- burgsche operagezel schap. De politie vond echter, dat de titel er niet mee door kon en dwong de directie van het theater een ande ren titel te gebruiken. Maar het lot was dit werk niet gunstig, want reeds na de 2de voorstelling kwam er 'n lflnk in den kabel door 'n ruzie tusschen den man van de vrou welijke hoofdrol, die den eersten tenor uit jalouzie een pak slaag gaf. Dit pak slaag had tot gevolg een alge- meene vechtpartij en het sluiten van het theater. Toen werd het heele geval weer opge borgen in het archief, waar t nog steeds rust. lA, w. In verband met de herdenking van Wagner's sterfdag is 't jaar 1933 tot „Wagner-jaar" uitgeroepen. Allerwege worden er herdenkin gen georganiseerd. Begrijpelijkerwijze vinden deze herdenkingen hun hoogtepunt in de ste den, waarin Richard Wagner geleefd en ge werkt heeft. Vooral zijn geboortestad Leipzig heeft zich gereed gemaakt om op waardige wijze den sterfdag van haar grooten zoon te herdenken. De eigenlijke herdenkingsplechtig heid vindt plaats op 12 Februari, dus aan den vooravond van den 50en verjaardag van het overlijden van den meester. Denzelfden dag beginnen de feestvoorstellingen. Opgevoerd worden „Rienzi", de „Ring" en „Parsifal", onder leiding van Gustav Brechel, „Der Flie gende Hollander" onder leiding van Max von Schillings, „Tannhauser" onder leiding van Hans Knappertsbusch, „Lohengrin" onder leiding van Ludwig Neubeck, „Tristan und Isolde" onder leiding van Clemens Krauss en „Die Meistersinger" onder leiding van Bruno Wal ter. Deze feestspelen zullen tot eind April duren. De eigenlijke herdenking is het Ge- wandhaus zal bestaan uit een groot concert, waarbij tal van bekende Wagnervereerders, zoo wel uit Duitschland als uit andere landen, aan wezig zullen zijn, o. a. mevrouw Winnifred Wagner. De plechtige herdenkingsrede zal wor den uitgesproken door prof. dr. Max von Schil lings. Behalve de ont hulling van het Wagner- monument, zal op Za terdag 11 Februari te Leipzig een tentoonstel ling worden geopend, waarop men de ma nuscripten van verschil lende werken van Wag ner zal kunnen zien. o. a. die van „Die Feen", „Das Liebesmahl der Apostel", de ouverture van „Faust" en den „Kaisermarsch". Een keur van brieven van Wagner zal hier even eens zijn vereenigd. Verschillende dezer brieven, alsook meerdere portretten, welk- ke men hier te zien krijgt, worden voor de eerste maal in het openbaar getoond. Talrijke particuliere verzamelingen, archieven der uit geversondernemingen en de stad Leipzig zelf, verleenen aan deze expositie hun medewer king. Een belangrijk deel van de herdenkings feesten concentreert zich in Bayreuth, waar het stoffelijk overschot van Richard Wagner rust en waar hij zijn „Festspielhaus" stichtte. Het jaar 1933 is voor Bayreuth een bijzonder herdenkingsjaar, daar hier in 1832 de eerste op- f» Zoo gemakkelijk als 't in Bayreuth is, om 't hoog oprijzende Festspielhaus te vinden, zoo weinig opvallend staat Wahnfried daar verscholen voor den zoekenden wandelaar. Zijn heele veelbewogen leven door heeft Wagner in tens verlangd naar zoo'n huis; hij zegt ergens: „Ik moet een huiselijken haard verkrijgen, an- ders is het met mij gedaan; mijn hart is grooter dan mijn verstand." Dit huis nu staat aan het einde van een lange straat vol kleine wijnkroegjes. Maar als men dan eindelijk staat voor het hek om den tuin, die 's zomers één bloemenweelde is, dan voelt men ook onmiddellijk aan, dat dit inderdaad „de burcht van het genie" is, van een genie, dat in de muziekgeschiedenis een geheel eenige plaats inneemt en zich hier omringd heeft met zoovele andere groote geesten van zijn tijd: Liszt, Goobineau, Nietsche, von Bülow, en on telbaar vele groote figuren uit de tooneelwereld. Zij allen hebben zich hier om den meester ge schaard en geluisterd naar zijn woorden en zijn spel. Hier woonde en werkte ook een der merk waardigste vrouwen van alle tijden: Wagner's vrouw en medewerkster Cosima Liszt. De groote man, die een geheele wereld bestre den heeft, totdat hij haar overwon, ligt in dezen tuin begraven, met twee stamrozen bij zijn hoofd en twee bij zijn voeten. Cosima droeg haar leven lang den sleutel van dit graf bij zich in onver gankelijke liefde. Vlak bij den componist ligt zijn trouwe hond begraven, een prachtige St. Bernard, waar Wagner ten zeerste aan was ge hecht en waarvoor hij zelf het grafschrift heeft ontworpen: „Hier rust en waakt Wagners Russ." Verderop liggen hier ook al andere dieren be graven, die Wagner bij zijn leven heeft gehou den. De grafjes zijn begroeid met klimop, de namen ternauwernood meer leesbaar, doch uit het feit, dat zij hier liggen, blijkt reeds voldoen de, welk een dierenvriend Wagner was. In dezen thans zoo stillen tuin heeft Wagner ook op 13 Augustus 1875 het eerste tuinfeest gegeven bij het beëindigen der repetities voor de openingsvoorstelling van het Festspielhaus. Nog eenmaal schaarde hij bij dat feest al zijn medewerkers om zich heen, groote en kleine, ook het geheele koor en orkest, voordat hij hen liet gaan voor de „groote beslissing" van de uit voering. En het was geen plechtige receptie, maar een vroolijk ongedwongen feest. Voor den ingang van villa Wahnfried rijst hoog het donkere, kolossale borstbeeld op van Lodewijk II van Beieren, Wagner's koninklijken vriend en beschermheer, aan wien hij ook dit huls te danken had. Is men dit monument ge passeerd, dan ziet men een reusachtig sgraffito- schilderij voor zich, dat het geheele front van de villa beheerscht. Het is volgens Wagner's aanwijzingen gemaakt door den bekenden Dres- dener schilder van historische stukken Robert Krausse en stelt voor, hoe Wodan als zwerver door de wereld trekt en twee vrouwen ontmoet, de tragedie en de muziek. In de laatstgenoemde zijn Cosima's trekken te herkennen. De jongen naast haar is Richards zoon Siegfried. Daar onder 6taat in eenvoudige letters: „Hier, wo mein Wahnen Frieden fand, Wahnfried sei dieses Haus von mir benannt." Maar voordat wij de villa binnengaan, moeten wij eerst nog naar de kippen gaan kijken, want ook die behooren bij het huis, waar Wagner zoozeer naar heeft verlangd. Hij was een dieren vriend als weinigen en hield niet alleen van honden, maar ook van papegaaien en paarden en zelfs van kippen. Het gaf heel wat moeite en zorgen, voordat de kippen hun intrek konden nemen op het terrein van Wahnfried. Toen het zoover was, werd dicht bij de kippenren de tafel feestelijk gedekt het was een prachtige zo merdag en Wagner amuseerde zich kostelijk met de vechtende hanen. De dapperste noemde hij dadelijk „Berlioz". Eindelijk staan wij in de vestibule van Wahn fried. Aan de linkerzijde ligt de ontvangkamer, waarin ook de dagelijksche correspondentie werd behandeld, welke van het begin af een gewel digen omvang had. Rechts ligt de eetzaal en in het midden de deur naar de groote hal, die tot aan het dak reikt en van boven haar licht krijgt. Wanneer er niet juist een groot feest gegeven moest worden, was dit de plaats, waar de kun stenaar werkte en ook zangers en zangeressen liet proefzingen. De buitengewoon goede accoustiek van de hal was al spoedig bekend en gevreesd onder hen, die gecontroleerd moesten worden. Op de eerste verdieping loopt rondbm de hal een gaanderij, waarop de particuliere vertrekken der familie uitkomen. Hier is de wand van boven hemelsblauw gekleurd op raad van Mal- vida von Meysenbug en daaronder Pompejaansch rood, welke kleur een goeden achtergrond vormt voor de talrijke schilderijen en beelden aan alle zijden van de hal. De beelden zijn door Zum- busch in felwit Carraramarmer uigehouwen en stellen de hoofdpersonen uit Wagners muziek drama's voor. Uit de hal komen wij in de z.g. zaal, eerder een ruime, gezellige en voorname woonkamer. Hier bevindt zich Wagners beroemde bibliotheek, die behalve tallooze partituren, ook werken op elk gebied bevat. Hier staat ook de historische vleugel, waar Wagner jaren lang op gespeeld heeft. Vele herinneringen zijn aan dit instru ment verbonden; een van de schoonste is, dat Wagner op zekeren dag met een in potlood neergeschreven muziekschets kwam binnenstor men en voor het eerst het prachtige Parcival- voorspel deed weerklinken, alleen voor zichzelf en zijn vrouw. Ook het kleinste voorwerp in deze kamer staat nog zoo, als de meester het achter gelaten heeft en houdt ook thans nog de her innering levendig aan zijn persoohlijkheid en aan zijn werk. (Nadruk verboden) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiii voering van „Parsifal", dat Wagner voor zijn Festspielhaus heeft geschapen, plaats vond. Daar er verleden jaar te Bayreuth geen feest spelen werden opgevoerd, zal men er thans ook het halve eeuwfeest van Parsifal gedenken. Ook hier wordt een Wagner-tentoonstelling ge houden; men zal n.l. de beroemde verzameling handschriften van Haus Wahnfried voor de eerste maal aan het publiek toonen. Deze ver zameling, waarmede nog tijdens het leven van den meester een begin werd gemaakt, omvat alle handschriften van Richard Wagner, welke men heeft kunnen vinden. Alle partituren zijner werken zijn hier o. a. vereenigd. Ook in München, Stuttgart, Dresden en Berlijn wordt de 50ste sterfdag van den grooten meester herdacht. In München, waar de meester wel kort, maar in een zeer belangrijke periode van zijn leven heeft gewoond, koestert men het plan het woonhuis van Wagner in de Brienner- strasse, tot museum in te richten. Niet alleen in Duitschland, doch ook in andere landen zijn Wagner-herdenkingen voorbereid. Te Amster dam, de zetel van de Nederlandsche Wagner- vereeniging, welke dit jdar vijftig jaar bestaat, zal op Zaterdag 11 en Zondag 12 Februari o. a. een opvoering worden gegeven van .Parsifal", welke voor deze gelegenheid geheel nieuw is ingestudeerd. De muzikale leiding berust in handen van dr. Willem Mengelberg, terwijl de regie bij prof. Hörth berust. Maandag 13 Fe bruari zal in het Concertgebouw te Amster dam een speciale herdenkingsavond plaats vinden, waarvan het muzikale gedeelte onder leiding staat van dr. Willem Mengelberg en waarbij de herdenkingsrede zal worden uitge sproken door dr. Thomas Mann, den Duitschen dichter. Deze herden king zal op 18 Febr. as. te Parijs worden her haald, waarbij even eens Thomas Mann als spreker zal optreden. Niet alleen de muziek wereld zal Wagner her denken. Ook de film wereld is van de partij en met name de Ufa heeft het hare gedaan, om Wagner op waardige wijze te herdenken. Men kent de film „Siegfried" van Fritz Lang, die jaren geleden zoo'n succes had en waarbij ook toen de muziek van Wagner werd uitgevoerd. Thans is deze muziek bij de film opgenomen, zoodat zij één geheel vormt met het beeld. En het is uit stekend geslaagd. De film zal tijdens de Wag- nerherdenking worden vertoond op verschillen de plaatsen. Wagner heeft niet direct het succes gehad, dat men hem zou hebben durven voorspellen als men de latere geschiedenis had gekend. Toen hij in Weenen vertoefde, werd hij door Liszt voorgesteld aan Pauline Mettemicht, de Oos- tenryksche vorstin, die gaarne de kunst steun de. Zij was het die den keizer wist te bewegen de opera „Tannhauser" in Parijs te doen op voeren. Het publiek echter ontving Wagner's werk niet al te vriendelijk omdat er geen.... ballet in voorkwam. Er ontstond lawaai en ge fluit en alles liep op een mislukking uit. De schrijver Baudelaire was de eenige, die openlijk zijn bewondering voor Wagner uitsprak. Het gevolg was o.m. een open brief van Wagner aan zijn Franschen collega Berlioz, waarmee hij weinig succes had en die hem nog het laat ste restje sympathie, dat hij in Parijs genoot, deed verliezen. Dit was het einde van Wagner's debuut in Frankrijk en het was niet bemoe digend voor zijn toekomst. Dat deze toekomst zich toch nog herstelde en wel op glorievolle wijze, is algemeen bekend. De Festspiele in Bayreuth, waar een speciale Wag- ner-schouwburg werd gebouwd, zijn er t levend bewijs van. De mislukking van den eersten Tannhauser in Parijs was dan ook niet bepaald 'n muzikale nederlaag. Er zaten intrigues ach ter. De leden van de Jockeyclub in Parijs had den nu eenmaal liever te doen met opera's, waarin balletten werden uitgevoerd en zij had den tevoren afgesproken Tannhauser te boycot ten. Bovendien was de stemming in de zaal niet bepaald rustig, want vlak voor het begin was een aanslag gepleegd op Napoleon, die op weg was naar de opera en ternauwernood aan den dood door een bom ontsnapte.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9