Voor Gramofoonliefhebbers
Bij Pijn
BEZUINIG NIET
E.R.K.
FAVORIET
(fiat wiüaal van den daa
I HET j
I GROOTE I
AVONTUUR I
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
De ROBINSONheerenmolière kost:
zwart f 4.SO - bruin f 4.90
Vergaten feestelingen?
Alleabonné's on
ZATERDAG 11 FEBRUARI
Moeilijke redding
Toen de Sahara be
woond was
Mijnhardt's Poeders
LEVENSVERZEKERING MIJ.
te Nijmegen Nassausingel 3
Kapitaals verzekering - Volksverzekering
De echte Faust
sopla(272)cigarillos
xi !-^y
Korter werktijd
Universiteits jubileum
O O
DE KRUISVAARDERS
VAN ST. JAN
stemmerTvan I Ontdekking van j
pitein Clarke en
mynheer Atkin- Kapitein Clarke
son gelijktijdig:
Stadsverf raaiing
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
By jubilea pleegt men geweldige vuren te
ontsteken, die achteraf met stroo gevoed
blijken. Herinner u slechts de Goethe-
berdenkingen van het vorige jaar, die een
stortvloed van nieuwe uitgaven, studies en op
voeringen met zich brachten en ge komt tot
«e slotsom, dat ook feesten van den geest een
binken kater kunnen geven.
In de gramofoonwereld is men niet zoo her-
öenkerig. Wie het niet gelooft, snuffe'e slechts
in de laatste supplementen van de catalogi. Het
js nJ. honderd jaar geleden dat Brahms ge
boren werd, vijftig dat Wagner stierf. En wat
«een de gramofoonmaatschappijen? zy geven
slechts lysten van de mooiste opnamen uit het
*erk der feestelingen en daarmee uit. Een pes
simist zal daaruit waarschijniyk de gevolgtrek
king distilleeren, dat het uit is met de cultuur.
Maar het gezonde optimisme heeft ook dit keer
*°or de zooveelste maal ge1 ijk: in de zes jaar.
dat niet alleen de zegekar van de Muzen, en
speciaal de privé twoseater van Euterpe en
Polyhymnia, geëlectrificeerd zyn is uit het
^erk der jubilarissen anno 1933 het belang
rijkste opgenomen. Zoodat ik u moet verzoeken,
bet vraagteeken in den kop van dit artikel pyi-
snel de monsteriyke afmetingen als in een
nachtmerrie of een moderne film te geven.
Wagner is echter op het oogenblik troever
de troef en daarom dit keer een parade van
de vorige plaat1ichtingen, met name van on
officieel gedecoreerden. Dat Mengelberg voor
Columbia de Tannh&user-ouverture ten twee
de male speelde, vermeldde ik reeds (Col. L
rilo/l), zoodat deze door den componist gefa
briceerde en gesanctionneerde potpourri uit het
muzikaal heldendicht der Minnezangers om
S°o te zeggen pasgeleden weer haar permanent
^ave kreeg, die u niet voor een watergolfje ge-
Jieve te houden. Het prachtige relaas van
bannhauser over zyn reis naar Rome komt er
Schter niet in voor, evenmin als het „Lied aan
de avondster". Ge kunt ze echter gezongen krij
sen resp. door Lauritz Melchior (His Master's
voice D 1675) en WU'y DomgrafPassbaender
M. V. EH 724), twee platen wier keerzijden
d°g andere hoogtepunten uit dezelfde opera
bieden.
Het voorspel „Lohengrin" benadert by Leo-
bold Stokowsky wel het meest zyn natuuriyke
b'ankenweelde (H.M.V. D1463). Daarna zyn we
Sr echter niet, wat deze opera betreft. Gedenk
het ,3ruidskoor" (H.M.V. EW 60) en het edels
Graalverhaal, voorgedragen door Richard
Crooks (H.M.V. E.J. 1333), het laatste gekop
rold aan Wa'ther's „Prijslied" uit de „Meis-
fersinger" en daardoor een uitblinker als
Geinige.
Het heeriyke voorspel van „Tristan und Isol
de" hoor ik per schijf het liefst van Wilhelm
Purtw&ngler (Polydor 95438), die onlangs zoo
eelijk op de gramofoon heeft afgegeven, waar-
bver de vereerders van dezen microfoon-crack
df ruste wel heel verbaasd geweest zyn, maar
y&t voor wel inge'ichten niet zóó bevreemdend
Van de vele vergezichten uit dit muzikale
Alpenlandschap staan in alle Baedekers der
joonkunst met drie sterretjes gesierd het ver
beven liefdesduet uit het tweede bedryf en de
^anenzang v»n Isolde. De verrukkingen van
~°lde en Tristan vindt ge ideaal vertegenwoor
digd door Frida Leider en Lauritz Melchior
(H.M.V. D 1723/4), den extatischen dood uit lief
de van Isolde in den zang van onze landge-
dóote Elisabeth Ohms (Polydor 66928). Er gaat
grapje, dat zekere gramofoonmaniak zyn
lievelingsplaten zoo vaak speelde, dat hy af en
stukjes van den onderkant hoordé. Mocht
b dat overkomen met Isolde's klacht, dan hoort
die gemengd met flarden uit Senta's Ballade
bit „De vliegende Hollander".
He feesteiykheid van het voorspel „Meister-
s'hger" zal by deze herdenking wel graag aan
gewend worden. Vraag er Hans Knappertsbusch
J°or met het Berlynsche Philharmonisch or-
best (Polydor 66698). Wie een zwak heeft voor
bet „Am stillen Herd", beluistere Julius Pat-
b®-k, die daarna geestdriftig het „Pryslied" uit
be „Meistersinger" aanheft (Polydor 90181).
He latere muziekdrama's van Wagner heb-
®b misschien het meest tot zyn roem toege-
Twee vrouweiyk toeristen, die eenige maan-
pen geleden de Alpen waren beklommen in het
If'ento-district en sedert dien vermist werden,
?iJh thans door leden van de fascistische militie
bf veiligheid gebracht.
.Een der vrouwen had by de klimparty een
Pe6n gebroken en daarom had haar gezellin
par naar een berghut gebracht om dan hulp
gaan halen, doch kort nadat de vrouwen in
be hut waren, zette een hevige sneeuwval in,
aardoor het onmogeiyk was de hut te ver
ban.
Be vrouwen bleven daarom in de hut en twee
maal per week bracht een jongen uit een veraf
Plegen dorp hun voedsel.
Be tocht naar de hut was echter door de ge-
''e'dige sneeuwmassa's uiterst gevaariyk en op
van zyn tochten verongelukte de jongen en
gbh hjk werd later door eenige soldaten gevon-
Hierdoor kwam men evenwel op het snoor
*h de vrouwen en na moeizame pogingen
aagde men er in de hut te ontdekken.
Hg beide vrouwen, die eenige dagen zonder
°edsel en brandstof waren geweest, waren vol-
0,hen uitgeput en bijna doodgevroren.
daan, maar zyn niet zóó populair. Toch bevat
ten zy wonderlyk mooie stukken, oases in
woestynen van breedsprakigheid. Co'umbia gaf
er een bloemlezing van, die bovendien de aan-
trekkeiykheid heeft, dat zy Bayreuth voor u
in huis haalt. Het album is namelyk het resul
taat van opnamen in het „Festspielhaus" zelf
en geeft een keur van fragmenten uit „Der
Ring der Nibelungen" en „Parsifal". De schy-
ven zijn ook los verkrijgbaar, wilt ge een eerste
keuze uit deze unieke verzameling doen, neem
dan vooral de heeriyke „Charfreitagszauber"
waarin de rulle stem van Alexander Kipnis en
het lyrisch geluid van Fritz Wolf omsponnen
worden door het huisorkest van Wagner's
tempel. Drie kanten beslaat dit kostelyk frag
ment; aan den vierden werd toegewezen het
lente'yk woudleven uit „Siegfried" (Columbia
L 2013/4).
Wanneer ik u vertel, dat deze bedachtzame
greep uit het gramofoonrepertoire niet een drie
honderdste van de oppervlakte beslaat, die
door de verschillende gramofoonmaatschappyen
werd beploegd, dan zult ge het met my eens
zyn: werkeiyk, deze feesteling werd reeds jaren
vóór de herdenking in het zonnetje gezet. En
laat ik u verzekeren, dat de genoemde lauwer
kransen, die de platenindustrie Wagner vlocht,
nog zoo frisch zyn, alsof zy versch geplukt
werden.
De Koninkiyke Italiaansche Geografische Ver-
eeniging heeft eenigen tyd geleden opdracht ge
kregen van de regeering om in de Italiaansche
kolonie Tripolis een onderzoek in te stellen naar
de ontwikkeling der daar wonende rassen. On
der leiding van prof. Cipriani is een expeditie
uitgetrokken, om deze taak te vervullen. Het
gevolg van de onderzoekingen is o.m. een ar
tikel van den geleerde in de „Corriere della
Sera", waarin de professer verslag uitbrengt
van de studiereis.
De Sahara, vooral het Italiaansche gedeelte
daarvan, bevat nog menig onopgehelderd ge
heim, aldus de professor. De vroegere bewoners
van de streek, die thans een dorre woestyn is,
hebben vermoedelyk geleefd onder byzonder
gumt'ge levensomstandigheden. Men neemt zelfs
aan, dat de toenmalige bewoners zich langza
merhand hebben verspreid naar Europa en an
dere deelen der aarde en daar den grondslag
hebben gelegd voor de nieuwere rassen. Uit op
gravingen blijkt, dat de Sahara reeds bewoond
was in oeroude tyden, die nauweiyks meer te
berekenen zyri. Ook voorwerpen uit den prae-
historrichen tyd werden gevonden, waaruit de
professor meent te mogen concludeeren, dat
Noord-Afrika, en vooral Tripolis het eerst be
woonde deel der aarde was. De geleerde neemt
aan, dat de bewoners niet werden beïnvloed
door de nabywonende Carthagers, noch door
de Romeinen of Phoeniciërs. Tot de tweede
eeuw na Chri'tus is het Romeinsche leger ver
moedelijk niet grooter geweest dan 25.000 man
en daaronder waren slechts weinig Europeanen.
Wanneer dus het Romeinsche leger ergens op
verovering uit ging, dan konden het moeiliik de
Romeinsche soldaten zijn, die de ras-en zouden
hebben beïnvloed. Deze soldaten van het Ro
meinsche leger waren meestal menschen uit
Noord-Afrika, zoodat hoogstens kan gesproken
worden van een vermenging van rassen aan de
Noord-Afrikaansehe kust. Ook de Vandalen, die
later met een leger van 2Q0 000 man naar Noord-
Afrika trokken, hebben weinig sporen van in
vloed achtergelaten. De Grieken van hun kant
hebben zelden kolonisten afgestaan voor dit
deel van Afrika, zoodat ook van die zyde weinig
indrukken achterbleven.
De Arabieren en de Byzantijnen hebben meer
'nvloed uitgeoefend op de vorming van de ras
sen, vooral in de elfde eeuw, toen zy in grooten
getale nederzettingen stichtten aan den rand
van de Sahara. En ook de Joden waren vry tal
rijk in Noord-Afrika. En verder zijn het de
negers van de Zuidelyke Sahara, die ook een
woordje hebben meegesproken. Deze negers zijn
n.l. in vroegere tyden naar het Noorden getrok
ken, voorzoover zy niet reeds als slaven naar
de Noordgrens waren overgebracht. Deze slaven-
toevoer geschiedde vooral onder het regiem van
den Islam in Soedan. Er had toen een vermen
ging plaats van negers en Arabieren.
Tenslotte hecht prof. Cipriani groote waarde
aan den invloed der Aethiopiërs, die volgens
hem vroeger de Sahara moeten hebben bewoond.
Intus-chen is de studie van den professor nog
maar in haar eerste stadium, doch niettemin
verklaart hy, dat hy er zeker van is, dat de eerste
volkeren der aarde hebben gewoond, daar waar
thans de eindelooze vlakten van de Sahara zich
uitstrekken. Daar zou dus de „bakermat" van
het menschdom zijn, althans: daar zouden de
eerste rassen hebben gewoond. Verdere open
baringen van den Itaïiaanschen geleerde zullen
nog moeten uitmaken in hoeverre hy geiyk
heeft, of zich vergist
in hoofd en ledematen, alsook by Kiespijn en ge
vatte Koude, Rheumatische pynen, Griep, Influ
enza en vastzittende Hoest, zullen
U spoedig helpen Prys per poeder 8 et
Doos 45 ct. Verkrygbaar by Uw Drogist.
in de verkeerde richting. Een levensverzekering is een
levensbehoefte. Sluit haar by de
Bijkantoor: J. J. A. DUIJNSTEE, Juliana v. Stolberglaan 12, Den Haag.
Velen meenen dat er geen echte Faust heeft
bestaan en vermoeden alleen het gefingeerde
bestaan van dr. Faustus, zooals Goethe ons
dien geschilderd heeft in zyn wereldberoemd
drama. Maar deze veronderstelling is niet juist.
Er heeft n.L inderdaad een geleerde bestaan,
die later door allerlei verdichtsels tot een
legende is geworden, een legende, die Goethe
heeft bewogen zyn drama te scheppen. De
volksverbeelding heeft van den echten Faust
een man gemaakt, die, zoekend naar de die
pere waarheden tot de ontdekking kwam, dat
de waarheden te diep zyn voor den mensche-
ïyken geest, zoodat Faust greep naar de toover-
kunst om over zyn teleurstellingen heen te
komen.
Faust is inderdaad een zoeker geweest, een
geleerde, die leefde omstreeks 1500. Hy was de
zoon van een welgestelden boer en volgde de
colleges aan de universiteit te Ingolstadt in de
godgeleerdheid en de geneeskunde. Hy behaal
de aldaar verschillende graden en gaf zich
ook over aan de sterrenwichelarij, zyn natuur
kundige experimenten wekten de bewondering
en ook eenigszins den angst van zyn omgeving,
die in hem een legendarisch wezen begon te
zien en hem een macht toeschreef, die ver
boven de gewone en natuuriyke, menscheiyke
macht uitging. Het verhaal ging, dat Faust een
mantel had vervaardigd, die hem onzichtbaar
kon maken als een soort Thomhelm, zooals
we in de sage der Nibelungen ontmoeten, het
geen o.m. te zien is in de bekende film van
dien naam, waarin van dezen Thornhelm een
vU A
overvloedig gebruik wordt gemaakt. Men ver
moedde met stelligheid, dat Faust al deze
machten had gekregen van den heerscher der
duisternis, die hem eindeiyk zyn tol liet be
talen voor de bewezen diensten en hem mede
sleurde naar de hel.
Aldus de verhalen, die onder het volk de
ronde deden, maar het gaat niet aan deze ver
halen voor lief te nemen. Men moet dan ook
veronderstellen, dat de geleerdheid van Faust
zoo ver boven het bevattingsvermogen zyner
medemenschen uitging, dat dezen niet beter
wisten te doen dan legenden om zyn naam
heen dichten. Deze legenden vonden hun weg
naar de verbeelding en werden in den loop der
jaren de stof voor nieuwe verhalen.
Hoofdzaak is echter, dat dr. Faust werkeiyk
heeft bestaan.
In Matsoezaka-stad, gelegen in de Japansche
provincie Miye, is de vierurige werkdag en de
24-urige werkweek ingevoerd ter bestrijding
der werkloosheid.
De universiteit van Pollers zal op 1 Juni ajs.
500 jaar bestaan, welk feit op feestelyke wijze
zal worden herdacht.
Een groot aantal buitenlandsche universitei
ten zal vertegenwoordigers sturen om aan de
herdenkingsplechtigheden luister by te zetten.
Wyien President Doumer had tydens zyn
leven beloofd de aloude stad ter gelegenheid
van de universiteitsfeesten met een bezoek te
zullen vereeren.
Het staat nog niet vast of zyn opvolger, pre
sident Lebrun, aanwezig zal zyn.
Op zekeren dag bood Robbie een
worm, aan het einde van een stok,
aan de twee lepelaars aan, doch
beide keerden hem den rug toe
en begaven zich naar eenige rotsen
op de kust.
„Wy hebben twee groote fyne
wormen gevonden, die de moeite
van het eten waard zyn," sprak
Muriel.
„Ja," antwoordde Madge, „niet
van die magere wormen aan het
einde van een stok."
Gretig begonnen de lepelaars te
trekken aan de heeriyke wormen,
van achter de rotsen.
Doch het bleken Crewly en
Crawly te zyn, Freddy's llevelings-
slangen, die, vanzelfsprekend, be
zwaar er tegen hadden, dat de twee
lepelaars aan de eindjes van hun
staart begonnen te trekken.
Om den lepelaars een lesje te ge
ven, slingerden zy zich rond hun
halzen en gaven ze een flinke
kneep.
„zy zullen nu zeker wenschen,
dat ze myn kleinen worm genomen
hadden," meende Robbie.
„Ze hebben het verdiend voor
hun ruwheid," verklaarde Topsy.
(Maandagavond vervolg)
(Jongensmaten naar verhouding goedkooper)
(Ingezonden Mededeeling).
Het was de avond vóór de groote Derby
wedrennen by Epsom.
Kapitein Henry Clarke van het le re
giment Lanciers zat, weggedoken in een groo
ten clubfauteuil op z'n kamer. Nu en dan
fronste hij z'n wenkbrauwen en keek peinzend
voor zich op het tapyt. Het was zeker iets ern
stigs, dat z'n gedachten bezig hield. En dat was
het ook.
Het betrof een vermoedelyke zwendelary by
de wedrennen. Een zyner jongere kameraden,
luitenant Willmot, was een hartstochtelyk wed
der. Tot nu toe had hy zyn verlies met de winst
van een volgenden keer kunnen dekken, maar
gedurende dit seizoen had hy telkens verloren,
zóóveel zelfs, dat hy aan den rand van z'n fi-
nancieelen ondergang stond. Het ergste was
nog, dat hy het vorig jaar getrouwd was. Eenige
dagen geleden had Willmot z'n financieelen toe
stand aan zyn vrouw blootgelegd en in haar
wanhoop was deze naar kapitein Clarke, hun
besten vriend, gegaan, om hem om raad te
vragen.
't Was hierover, dat de kapitein nu nadacht.
Hy vond het hoogst eigenaardig, dat iemand
als Willmot, die vroeger over z'n geluk by t
spel en t wedden niet te klagen had, nu in dit
seizoen zulke geweldige verliezen had geleden.
Onwillekeurig zocht Clarke verband tusschen
dit verschynsel en het toetreden van Willmot,
juist in dit seizoen, in een besloten club, waarin
voor vry hooge bedragen werd gewed.
Hy besloot morgen daar eens poolshoogte te
gaan nemen. Vroeger had hy ook veel gewed
en hij was volkomen op de hoogte van alle
daarby geldende gebruiken en wat meer
zegt van de daarby voorkomende zwendel-
methoden.
Hy lichtte de telefoon van den haak en belde
Willmot op.
„Hallo! Hier kapitein Clarke! Is mynheer
Willmot thuis? Ja? Vraag dan even of myn
heer aan de telefoon wil komen.... Zoo,
Willmot, ben je daar? Zeg, kerel, ik heb ge
hoord, jullie hebt zoo'n interessante club. Kun
je me daar niet introduceeren? Ik zou wel een
kansje willen wagen by de Derby."
„Goed, zorg dan om drie uur hier te zyn.
All right."
„Ziezoo, die introductie heb ik dus," nu kan
ik zien, hoe de kansen morgen staan."
Kapitein Clarke nam het avondblad van de
Times ter hand, dat meer dan één kolom wyd-
de aan de rennen van den volgenden dag. „Mi-
ralda" was sterk favoriet, maar ook de win
naar van t vorige jaar. „Sjaddah-Pasja" maak
te een goede kans. Eensklaps viel z'n oog op een
advertentie: „Miralda: Rood". De advertentie
bestond slechts uit deze twee woorden. Dat
moest in verband staan met de rennen. Hy
keek naar de klok: nog slechts enkele minuten
en de bureaux van de Times zouden gesloten
zyn. Hy belde z'n kamerdienaar:
„John, laat onmiddeliyk de kleine Ford voor
komen."
Hy snelde naar beneden, trok z'n overjas aan
en zette z'n hoed op. Op hetzelfde moment, dat
hy de voordeur opende, gleed de Ford-auto
langs den trottoirband. Snel stapte hy in.
„Naar de bureaux van de Times, Paternoster
Row! En ry zoo hard als je kan!"
Hy kwam nog juist vóór het gebouw voor t
publiek gesloten werd. In t archief verkreeg hy
inzage van de avondbladen der laatste dagen
en vond in elk er van een advertentie met den
naam van een der in den Derby meeloopende
paarden, met daaronder telkens een andere
kleur.
„Laat ik het goed onthouden," mompelde ka
pitein Clarke by zich zelf, vóór hy zich te ruste
begaf: „Miralda: rood; Shaddal-Pasjablauw".
We zullen zien wat dat te beteekenen heeft."
Den volgenden dag om drie uur precies reed
de auto van luitenant Willmot voor. Onderweg
informeerde Clarke naar de gebruiken der club.
„U begrijpt, dat er grenzen gesteld zyn aan
het wedden," zei Willmot; „niet meer dan
501 en niet boven de duizend pond. De hou
der van de club is een gewezen „bookmaker".
U zult er overigens wel bekenden ontmoeten."
De auto stopte voor een huis in de Stanhope-
street.
.Hier is het," sprak Willmot; „ik zal u even
voorgaan om u aan te dienen by den secre
taris."
Eenige oogenblikken later werd kapitein Clar
ke aan den secretaris, mynheer Atkinson, voor
gesteld.
„U bent zeker door mynheer Willmot reeds
op de hoogte gebracht van onze gebruiken.
Contributie wordt niet geheven. De bookmaker
handelt geheel op eigen risico en ieder lid staat
in voor z'n introducé's. Wilt u zoo goed zyn my
te volgen, dan zal ik u aan de verschillende
leden voorstellen."
Onderweg fluisterde Willmot den kapitein in
t oor: „Een fameuze kerel, die Atkinson. Hy
wacht altyd tot het laatste moment met z'n
weddenschap, maar in den regel wint hy ook."
Clarke werd binnengeleid in een weelderig
gemeubileerd salon, waar zich verscheidene
personen bevonden, zoowel dames als heeren,
onder wie vele bekenden van hem. Een deur
verborg het telegraaftoestel, dat de naam van
het winnende paard moest opteekenen. Deze
deur werd niet eer geopend, dan nadat een
STEUNT:
DOOR UW GIFTEN
ONS GIRONUMMER IS 23853
U help» óns hierdoo' jongens
zielen redden «oor Chrlitua
IIIIMHIIIMIIIItlilllNinilttMNmMli
electrische schel weerklonken had, die auto
matisch ingesteld werd by het beëindigen van
het telegram. Zoodra aldus het binnenkomen
van den uitslag werd aangekondigd, werden
geen weddenschappen meer aangenomen, als
waarborg tegen oneerlykheid.
Eerst later op den middag kwam de book
maker. Voortdurend werden kleine wedden
schappen aangegaan. Eerst tegen den tyd, dat
de races afgeloopen konden zyn, stegen de be
dragen. Meestal werd er gewed op Miralda -
Steeds meer steeg de spanning.
Eensklaps zei Willmot, die tot nu toe niet
gewed had: „1000 pond, 20 tegen één, tegen
Sjaddah-Pasja!"
Klaarblykeiyk hoopte hy met één slag z'n
vorige verliezen goed te maken. Nog midden in
de emotie over
dezen hoogen in-
1000 pond 50 t6*
gen één op Sjaddah-Pasja!"
De hoogste inzet! Iedereen keek verwonderd
naar de beide mannen, maar alleen Atkinson
scheen een beetje zenuwachtig, iets wat men
van hem niet gewoon was. Daarentegen stond
kapitein Clarke met onbewogen gelaat naast
hem, geleund tegen het raamkozyn.
Veel tyd tot beschouwingen over deze nieuwe
sensatie was er niet, want het volgend oogen
blik kondigde een doordringend geschel het bin
nenkomen van het telegram aan. De bookmaker
maakte de deur open en ten aanschouwe van
alle aanwezigen ontcijferde hy de strepen en
punten op het papierlint tot: „Shaddah-Pasja".
Kalm streek kapitein Clarke z'n 50.000 pond
op. Dan keek hy rend naar Willmot. Deze
stond achteraf, leunend tegen de tafel. Hy zag
doodsbleek en het koude zweet parelde op zyn
voorhoofd. In een paar passen was Clarke bij
hem.
„Hier, neem dit," zei hy, terwyl hy Willmot
20 banknoten in de hand drukte, „betaal vlug
en ga mee!"
„Hoe zal ik het u ooit terug kunnen betalen!"
riep Willmot, wanhopig, terwyl hy zenuwachtig
en opgewonden de kamer van kapitein Clarke
op en neer wandelde.
„Dat hoeft niet! Bovendien zal je me een
groot genoegen doen met nog 20.000 pond van
me aan te nemen; dat is vermoedelyk het be
drag, dat je noodig hebt om je geleden verliezen
van dit seizoen te dekken, te oordeelen ten
minste naar je inzet van daarstraks. Het is
heelemaal niets byzonders, dat ik dit doe: ik
geef je eenvoudig weer terug, wat die zwen
delaars daarginds je successievelijk afhandig
gemaakt hebben. Ik zal je het geval uitleggen:
„Schuin tegenover jullie club ligt een klein
restaurant met een reclame-uithangbord in tel
kens wisselende kleuren door middel van elec
trische gloeilampjes. Door advertenties in de
Times maakt de man, die dit ding aan den
overkant inschakelen moet, bekend, welke kleur
elk paard heeft, dat meeloopt. Atkinson maakte
al dadelyk een ongunstigen indruk op me. Ik
zorgde in zyn nabybeid te zyn, vooral na dat
gezegde van jou over z'n geweldig geluk, en ik
bemerkte, dat hy met z'n rug tegen een raam
ging staan, zoodanig echter, dat hy door een
daar tegenover liggend venster naar buiten kon
zien. Onafgebroken keek hy naar die licht
reclame, die merkwaardig genoeg op klaar
lichten dag werkte. Ik hield dat ding nu ook
goed in de gaten en eensklaps zag Ik drie keer
achter elkaar de zelfde kleur: blauw. Dat was
Sjaddah-Pasja volgens een van de advertenties
in de Times. Onmiddeliyk zette ik dan ook den
hoogsten inzet op dat paard, geiyktijdig met
Atkinson en, zooals je weet, juist bytyds, want
direct daarna klonk de schel, die het verder
sluiten van weddenschappen onmogelijk maak
te."
„Eén ding begrijp ik niet," zei Willmot; „hoe
kon die man aan de overzijde den uitslag we
ten?"
„Dat zullen we dadelyk hooren! Ja, binnen!
En, John?" vroeg de kapitein aan den binnen-
tredenden bediende.
„Het restaurant, dat u bedoelde, heeft wer
keiyk een telegrafisch ontvangtoestel, mijn
heer."
„Dank je; je kimt je gang wel gaan.'
Nadat John verdwenen was, hernam Clarke:
„De man, die den schakelaar ln het restau
rant bedient, krijgt dus gelijktydig het tele
gram. Natuurlijk is die schel in die club van
jullie zóó geregeld, dat hy een paar minuten
na het binnenkomen van het telegram in wer
king komt, zoodat de man aan de overzyde ge
legenheid heeft z'n lichtsignaal te geven. At
kinson staat op z'n post en doet nog Juist z'n
hoogsten inzet. Alle oningewyden hebben kleine
inzetten gewaagd op raad van Atkinson, wiens
raad natuurlyk grif wordt aangenomen. Deze
inzetten gaan echter altyd voor de grootste
helft verloren, zoodat al deze menschen lang
zamerhand uitgezogen worden. Slechts enkele
mede-lngewyden spelen met Atkinson en den
bookmaker onder één hoedje en zorgen te win
nen, om de anderen zoodoende een rad voor
de oogen te draaien.
„Neem nu deze 20 banknoten, Willmot, maar
beloof me op je eerewoord, nooit meer te wed
den."
De Sovjetregeering heeft een bedrag van
500 miTloen roebel toegestaan voor de ver
fraaiing der steden in Rusland.
Voor Moskou wordt 125 millioen uitgetrok
ken en 93 millioen voor Leningrad.
dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f 9/1/1/) by levenslange geheele ongeschiktheid tot
ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen f OUUU»m verlies van beide armen, belde beenen of
werken door Tf/l by een ongeval met f O Cf) by verlies van een hand f IOC oy verlies van e«» f Cf) by een breuk van f Af)
belde oogen T fOU»m doodeiyken afloop TCOU»m een voet of een oog f ICO» duim of wijsvinger I OU» been of arm# tU»
by verlies van 'n
anderen vinger
l'OlltllllHIHIHIIIIHIItlllllHIIIIIIIIIIII FEUILLETON
^"■iniiiiiiminiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiitiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiuin
Alle, op één na, wier naam onmiddeliyk doet
ri^Hen aan verdrukking, verachting, ellende en
handeiyu-onrechtvaardige behandeling die,
*^laas, het diepste ineüc verdient: de tne-
at-e der paria's,
a He taalgele: •-'gen cat dit woord ai-
£>mstig is van „para" hetwelk in net Sans-
j. tet evenals in het Orieksch "'""ut. „bui-
v dus: buiten de wec ge-stelden. De paria's
tj_°oren dus eigeniyk oi geen enkele klasse
liet zyn de gevloekten. ri-> ireman, de ver-
w**0, met wie men zelfs niet toevalliger-
i)ze in aanraking mag komen, zonder daarna
j^oodzaakt té worden tot het verrichten tan
eDaalde gebeden, zuiveringenboetedoeningen.
.En de afschuw voor deze menschen gaat zóó-
jA dat zelfs de priesters, de „tweemaal gebo-
£rn®h," de dwidjas, hen, om hen te tuchtigen
met een stok mogen aanraken.
De paria is de verpersooniyking van schande,
verachting, besmetting En dat biyft hy zyn
leven lang. En de menigte der paria's bestaat
niet enkel uit paria's-door-geboorte, maar óók
uit al degenen die, om een of andere reden, uit
hun eigene kaste zijn buitengesloten.
Begaafd met de rijkste collectie ondeugden
waarop 'n Oosterling trotsch kan zijn bezoedeld
met allerlei denkbare misdaden om aan die
ondeugden voedsel te geven, was Bikanel, op
zekeren dag, weggejaagd uit de kaste zyner ge
lijken, die der Brahmanen, en dus in den ban
geslagen der geheele natie.
In zulk een geval maakt een Hindoe, veel
liever dan die vernedering te dragen, een einde
aan zyn leven.
Maar zóó dacht Bikanel er niet over. Na een
door-en-door geraffineerd Brahmaan te zyn
geweest, was hy nóg meer geraffineerd paria
geworden.
Overtuigd van de voortreffeiykheid van het
leven en vastbesloten het zoo laat mogehjk
vaarwel te zeggen, meende hij dat de Engel-
-chen zijn geestesgaven wel zouden kunnen ge
bruiken en hem daarvoor de middelen zouden
kunnen schenken om aan zyn lusten te vol
doen.
En daar de Engelschen volstrekt geen afkeer
hebben van lieden, die door hun kaste-genooten
zyn uitgeworpen, ging hy hun met goeden moed
zyn diensten aanbieden.
De Brahmanen kennen de meest schrikwek
kende geheimen van personen en toestanden
in dit geheimzinnigen land, dat de overwin
naars tot dienstbaarheid hebben gebracht zon
der er in geslaagd .te zyn het land en de be
volking voor zich te winnen.
Dit aanbod van Bikanel, byna eenig in de
geschiedbïadzijden der verovering van Britsch-
Indië, was voor de Regeering een fortuintje,
waarvan zy zich haastte profyt te trekken.
Men vroeg aan Bikanel wat hil verlangde. Hij
antwoordde: „Een flink salaris en 'n plaats by
de politie."
De Engelschen pingelen nooit als hun be-
'ang met iets gemoeid is.
Bikanel kreeg het salaris van een generaal
en werd ingedeeld by de geheime politie. Hem
werd bevoegdheid verleend tot zoowat alles,
waarmede hy de Britsche overheid van dienst
kon zyn en dat hem tegeiykertyd in staat
stelde ongestraft aan zyn hartstochten en
wraaklust te kunnen voldoen.
Als een wild beest eenmaal getemd is, haat
set altyd die exemplaren van zyn ras, welke in
de vrye natuur zyn gebleven.
Paarden en olifanten byvoorbeeld toonen
zich hartstochtelijk by de jacht op hun na-
uurgenooten en zyn onmeedoogena voor deze
laatste zoodra zy gevangen zyn.
Zóó ook de van zyn kaste-rang vervallen
"erklaarde Brahmaan, de wegens onwaardig
gedrag gestrafte poendit Bikanel, die, zoodra hy
in dienst was van de Engelschen een woesten
haat aan den dag legde voor alle Hindoe-kas
ten en vooral voor die welke hem had uitge-
too ten.
Die haat maakte de wraak voor hem tot een
sport en hy bewees daarby groote diensten aan
zyn nieuwe meesters, die hem eiken dag meer
waardeerden.
Hy was van nu af aan betrokken in alle in
boorlingen-aangelegenheden en onderscheidde
zich door een waarlijk duivelsche sluwheid.
Hij wist zich op allerlei wyzen te vermommen
en met de meest ongeloofeiyke middelen achter
alle geheimen te komen.
Hy werd weldra de geheime raadsman, de
„gryze Eminentie" van den directeur-generaal
der politie, wiens taak hy op buitengewone wyze
verlichtte.
Hetverschrikkeiyke drama dat de hertogin
van Richmond het leven kostte, vervulde hem
met boosaardige biydschap.
Hy zou dus nu al de wraak van zlln haat kun
nen doen neerkomen op zyn voormaligen kaste-
broeder, den poendit Narindra.
Van hem ging het denkbeeld uit het stoffeiyk
overschot van den moordenaar zoo gruwelyk en
noodeloos wreed te profaneeren: een Engelsch-
man zou aan zóó iets nooit gedacht hebben,
maar hy, de uitgeworpene, wist wel dat dit de
meest wreede tuchtiging was, die geheel de kaste
treffen kon.
Daarbij nam het geval, door de tusschenkomst
van kapitein Pennyless, voor hem buitengewone
en onverwachte afmetingen aan.
Door te verhinderen dat de schennis van het
-'toffelijk overschot tot het uiterste kon worden
doorgevoerd, werd Pennyless voor Bikanel na
tuurlijk een voorweip van onverzoenliiken haat.
en die haat groeide nog aan op den dag waarop
de poendits Pennyless openlijk in bescherming
namen.
Daarenboven waren inderdaad verrassende
omstandigheden zyn gezindheid en zyn plan
nen komen begunstigen.
Op denzelfden dag, waarop de ongelukkige
hertogin van Richmond doodelyk met een dolk
gewond was door den Brahmaan, kreeg Bikanel
bezoek van een heer, die zich aan hem voor
stelde onder den zeker niet alledaagschen naam
van Zilverkoning.
Die heer kon iemand zyn van ongeveer vijftig
jaren. Hy was groot van stuk, beenig, met
sproeten ln het gezicht, en droeg een peper-en-
zout baardje. Hy sprak met korte zinnetjes, als
'n gehaast zakenman, in telegramstyl. Heel die
figuur en zyn neusklank deden hem aanstonds
kennen als "n volbloed-Yankee.
„Ik ben Jim Silver," zeide hy met de deur in
huis vallende, „de ZilverkoningAmeri-
kaansch burgerik bezit twee honderd mil
lioen dollarHier is 'n briefje van uw chef..
Lees hetgauw."
„Maar mylord
„Ik betaal voor geen titelsik ben geen
lordik betaal voor werken ik betaal
goed.... heel goed."
„Wat wenscht uwe Edelheid?"
.Kapitein Pennylesspetroleumkoning
Amerikaansch burger.... mijn vyand.... heeft
me twee millioen dollar afgenomenis ge
trouwd met de vrouw, die ik liefhad.... Moet
verdwynenvoor altydik wil trouwen
met zyn weduwe."
„En u hebt op my gerekend om u te helpen,
mylord?"
Noemt u my zoo graag mylord?"
„*n Amerikaansch koning kan in Britsch-In-
dië zeker niet minder zyn dan een lord."
„All right!Ja, ik reken op uHoeveel
geld?"....
„Vooreerst volstrekte straffeloosheid voor alle
kleine onregelmatigheden die ik zal moeten be-
gaan."
„Straffeloosheid gewaarborgd door autoritei
tenHoeveel geld?"
„Veel.... veel....
„Goedgoedje krygt op den dag dat
ik, na den dood van Pennyless met zyn weduwe
:rouw, 'n millioen dollars."
„U bent "n echte lord!" zei de politieman,
overdonderd door dit kolossale bedrag.
„Je neemt het dus op Je?"
„Met genoegenMaar wat nu de onkosten
betreft voor de te nemen maatregelen...."
„Die betaal ik ook!Hier is "n cheque van
honderdduizend dollar op de Nationale Bank.."
„Dank u. mylord! En waar is uw vyand op t
oogenblik?"
,Hy komt de Hoegli opgevaren met zyn jacht.
dat naar hem heet, de Pennyless"Hy is
vannacht te Calcutta."
„Bent u daar zeker van?"
(Wordt vervolgd).