Voor Gramofoonliefhebbers Bij Pijn BEZUINIG NIET E.R.K. FAVORIET (fiat wiüaal van den daa I HET j I GROOTE I AVONTUUR I ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN De ROBINSONheerenmolière kost: zwart f 4.SO - bruin f 4.90 Vergaten feestelingen? Alleabonné's on ZATERDAG 11 FEBRUARI Moeilijke redding Toen de Sahara be woond was Mijnhardt's Poeders LEVENSVERZEKERING MIJ. te Nijmegen Nassausingel 3 Kapitaals verzekering - Volksverzekering De echte Faust sopla(272)cigarillos xi !-^y Korter werktijd Universiteits jubileum O O DE KRUISVAARDERS VAN ST. JAN stemmerTvan I Ontdekking van j pitein Clarke en mynheer Atkin- Kapitein Clarke son gelijktijdig: Stadsverf raaiing AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL By jubilea pleegt men geweldige vuren te ontsteken, die achteraf met stroo gevoed blijken. Herinner u slechts de Goethe- berdenkingen van het vorige jaar, die een stortvloed van nieuwe uitgaven, studies en op voeringen met zich brachten en ge komt tot «e slotsom, dat ook feesten van den geest een binken kater kunnen geven. In de gramofoonwereld is men niet zoo her- öenkerig. Wie het niet gelooft, snuffe'e slechts in de laatste supplementen van de catalogi. Het js nJ. honderd jaar geleden dat Brahms ge boren werd, vijftig dat Wagner stierf. En wat «een de gramofoonmaatschappijen? zy geven slechts lysten van de mooiste opnamen uit het *erk der feestelingen en daarmee uit. Een pes simist zal daaruit waarschijniyk de gevolgtrek king distilleeren, dat het uit is met de cultuur. Maar het gezonde optimisme heeft ook dit keer *°or de zooveelste maal ge1 ijk: in de zes jaar. dat niet alleen de zegekar van de Muzen, en speciaal de privé twoseater van Euterpe en Polyhymnia, geëlectrificeerd zyn is uit het ^erk der jubilarissen anno 1933 het belang rijkste opgenomen. Zoodat ik u moet verzoeken, bet vraagteeken in den kop van dit artikel pyi- snel de monsteriyke afmetingen als in een nachtmerrie of een moderne film te geven. Wagner is echter op het oogenblik troever de troef en daarom dit keer een parade van de vorige plaat1ichtingen, met name van on officieel gedecoreerden. Dat Mengelberg voor Columbia de Tannh&user-ouverture ten twee de male speelde, vermeldde ik reeds (Col. L rilo/l), zoodat deze door den componist gefa briceerde en gesanctionneerde potpourri uit het muzikaal heldendicht der Minnezangers om S°o te zeggen pasgeleden weer haar permanent ^ave kreeg, die u niet voor een watergolfje ge- Jieve te houden. Het prachtige relaas van bannhauser over zyn reis naar Rome komt er Schter niet in voor, evenmin als het „Lied aan de avondster". Ge kunt ze echter gezongen krij sen resp. door Lauritz Melchior (His Master's voice D 1675) en WU'y DomgrafPassbaender M. V. EH 724), twee platen wier keerzijden d°g andere hoogtepunten uit dezelfde opera bieden. Het voorspel „Lohengrin" benadert by Leo- bold Stokowsky wel het meest zyn natuuriyke b'ankenweelde (H.M.V. D1463). Daarna zyn we Sr echter niet, wat deze opera betreft. Gedenk het ,3ruidskoor" (H.M.V. EW 60) en het edels Graalverhaal, voorgedragen door Richard Crooks (H.M.V. E.J. 1333), het laatste gekop rold aan Wa'ther's „Prijslied" uit de „Meis- fersinger" en daardoor een uitblinker als Geinige. Het heeriyke voorspel van „Tristan und Isol de" hoor ik per schijf het liefst van Wilhelm Purtw&ngler (Polydor 95438), die onlangs zoo eelijk op de gramofoon heeft afgegeven, waar- bver de vereerders van dezen microfoon-crack df ruste wel heel verbaasd geweest zyn, maar y&t voor wel inge'ichten niet zóó bevreemdend Van de vele vergezichten uit dit muzikale Alpenlandschap staan in alle Baedekers der joonkunst met drie sterretjes gesierd het ver beven liefdesduet uit het tweede bedryf en de ^anenzang v»n Isolde. De verrukkingen van ~°lde en Tristan vindt ge ideaal vertegenwoor digd door Frida Leider en Lauritz Melchior (H.M.V. D 1723/4), den extatischen dood uit lief de van Isolde in den zang van onze landge- dóote Elisabeth Ohms (Polydor 66928). Er gaat grapje, dat zekere gramofoonmaniak zyn lievelingsplaten zoo vaak speelde, dat hy af en stukjes van den onderkant hoordé. Mocht b dat overkomen met Isolde's klacht, dan hoort die gemengd met flarden uit Senta's Ballade bit „De vliegende Hollander". He feesteiykheid van het voorspel „Meister- s'hger" zal by deze herdenking wel graag aan gewend worden. Vraag er Hans Knappertsbusch J°or met het Berlynsche Philharmonisch or- best (Polydor 66698). Wie een zwak heeft voor bet „Am stillen Herd", beluistere Julius Pat- b®-k, die daarna geestdriftig het „Pryslied" uit be „Meistersinger" aanheft (Polydor 90181). He latere muziekdrama's van Wagner heb- ®b misschien het meest tot zyn roem toege- Twee vrouweiyk toeristen, die eenige maan- pen geleden de Alpen waren beklommen in het If'ento-district en sedert dien vermist werden, ?iJh thans door leden van de fascistische militie bf veiligheid gebracht. .Een der vrouwen had by de klimparty een Pe6n gebroken en daarom had haar gezellin par naar een berghut gebracht om dan hulp gaan halen, doch kort nadat de vrouwen in be hut waren, zette een hevige sneeuwval in, aardoor het onmogeiyk was de hut te ver ban. Be vrouwen bleven daarom in de hut en twee maal per week bracht een jongen uit een veraf Plegen dorp hun voedsel. Be tocht naar de hut was echter door de ge- ''e'dige sneeuwmassa's uiterst gevaariyk en op van zyn tochten verongelukte de jongen en gbh hjk werd later door eenige soldaten gevon- Hierdoor kwam men evenwel op het snoor *h de vrouwen en na moeizame pogingen aagde men er in de hut te ontdekken. Hg beide vrouwen, die eenige dagen zonder °edsel en brandstof waren geweest, waren vol- 0,hen uitgeput en bijna doodgevroren. daan, maar zyn niet zóó populair. Toch bevat ten zy wonderlyk mooie stukken, oases in woestynen van breedsprakigheid. Co'umbia gaf er een bloemlezing van, die bovendien de aan- trekkeiykheid heeft, dat zy Bayreuth voor u in huis haalt. Het album is namelyk het resul taat van opnamen in het „Festspielhaus" zelf en geeft een keur van fragmenten uit „Der Ring der Nibelungen" en „Parsifal". De schy- ven zijn ook los verkrijgbaar, wilt ge een eerste keuze uit deze unieke verzameling doen, neem dan vooral de heeriyke „Charfreitagszauber" waarin de rulle stem van Alexander Kipnis en het lyrisch geluid van Fritz Wolf omsponnen worden door het huisorkest van Wagner's tempel. Drie kanten beslaat dit kostelyk frag ment; aan den vierden werd toegewezen het lente'yk woudleven uit „Siegfried" (Columbia L 2013/4). Wanneer ik u vertel, dat deze bedachtzame greep uit het gramofoonrepertoire niet een drie honderdste van de oppervlakte beslaat, die door de verschillende gramofoonmaatschappyen werd beploegd, dan zult ge het met my eens zyn: werkeiyk, deze feesteling werd reeds jaren vóór de herdenking in het zonnetje gezet. En laat ik u verzekeren, dat de genoemde lauwer kransen, die de platenindustrie Wagner vlocht, nog zoo frisch zyn, alsof zy versch geplukt werden. De Koninkiyke Italiaansche Geografische Ver- eeniging heeft eenigen tyd geleden opdracht ge kregen van de regeering om in de Italiaansche kolonie Tripolis een onderzoek in te stellen naar de ontwikkeling der daar wonende rassen. On der leiding van prof. Cipriani is een expeditie uitgetrokken, om deze taak te vervullen. Het gevolg van de onderzoekingen is o.m. een ar tikel van den geleerde in de „Corriere della Sera", waarin de professer verslag uitbrengt van de studiereis. De Sahara, vooral het Italiaansche gedeelte daarvan, bevat nog menig onopgehelderd ge heim, aldus de professor. De vroegere bewoners van de streek, die thans een dorre woestyn is, hebben vermoedelyk geleefd onder byzonder gumt'ge levensomstandigheden. Men neemt zelfs aan, dat de toenmalige bewoners zich langza merhand hebben verspreid naar Europa en an dere deelen der aarde en daar den grondslag hebben gelegd voor de nieuwere rassen. Uit op gravingen blijkt, dat de Sahara reeds bewoond was in oeroude tyden, die nauweiyks meer te berekenen zyri. Ook voorwerpen uit den prae- historrichen tyd werden gevonden, waaruit de professor meent te mogen concludeeren, dat Noord-Afrika, en vooral Tripolis het eerst be woonde deel der aarde was. De geleerde neemt aan, dat de bewoners niet werden beïnvloed door de nabywonende Carthagers, noch door de Romeinen of Phoeniciërs. Tot de tweede eeuw na Chri'tus is het Romeinsche leger ver moedelijk niet grooter geweest dan 25.000 man en daaronder waren slechts weinig Europeanen. Wanneer dus het Romeinsche leger ergens op verovering uit ging, dan konden het moeiliik de Romeinsche soldaten zijn, die de ras-en zouden hebben beïnvloed. Deze soldaten van het Ro meinsche leger waren meestal menschen uit Noord-Afrika, zoodat hoogstens kan gesproken worden van een vermenging van rassen aan de Noord-Afrikaansehe kust. Ook de Vandalen, die later met een leger van 2Q0 000 man naar Noord- Afrika trokken, hebben weinig sporen van in vloed achtergelaten. De Grieken van hun kant hebben zelden kolonisten afgestaan voor dit deel van Afrika, zoodat ook van die zyde weinig indrukken achterbleven. De Arabieren en de Byzantijnen hebben meer 'nvloed uitgeoefend op de vorming van de ras sen, vooral in de elfde eeuw, toen zy in grooten getale nederzettingen stichtten aan den rand van de Sahara. En ook de Joden waren vry tal rijk in Noord-Afrika. En verder zijn het de negers van de Zuidelyke Sahara, die ook een woordje hebben meegesproken. Deze negers zijn n.l. in vroegere tyden naar het Noorden getrok ken, voorzoover zy niet reeds als slaven naar de Noordgrens waren overgebracht. Deze slaven- toevoer geschiedde vooral onder het regiem van den Islam in Soedan. Er had toen een vermen ging plaats van negers en Arabieren. Tenslotte hecht prof. Cipriani groote waarde aan den invloed der Aethiopiërs, die volgens hem vroeger de Sahara moeten hebben bewoond. Intus-chen is de studie van den professor nog maar in haar eerste stadium, doch niettemin verklaart hy, dat hy er zeker van is, dat de eerste volkeren der aarde hebben gewoond, daar waar thans de eindelooze vlakten van de Sahara zich uitstrekken. Daar zou dus de „bakermat" van het menschdom zijn, althans: daar zouden de eerste rassen hebben gewoond. Verdere open baringen van den Itaïiaanschen geleerde zullen nog moeten uitmaken in hoeverre hy geiyk heeft, of zich vergist in hoofd en ledematen, alsook by Kiespijn en ge vatte Koude, Rheumatische pynen, Griep, Influ enza en vastzittende Hoest, zullen U spoedig helpen Prys per poeder 8 et Doos 45 ct. Verkrygbaar by Uw Drogist. in de verkeerde richting. Een levensverzekering is een levensbehoefte. Sluit haar by de Bijkantoor: J. J. A. DUIJNSTEE, Juliana v. Stolberglaan 12, Den Haag. Velen meenen dat er geen echte Faust heeft bestaan en vermoeden alleen het gefingeerde bestaan van dr. Faustus, zooals Goethe ons dien geschilderd heeft in zyn wereldberoemd drama. Maar deze veronderstelling is niet juist. Er heeft n.L inderdaad een geleerde bestaan, die later door allerlei verdichtsels tot een legende is geworden, een legende, die Goethe heeft bewogen zyn drama te scheppen. De volksverbeelding heeft van den echten Faust een man gemaakt, die, zoekend naar de die pere waarheden tot de ontdekking kwam, dat de waarheden te diep zyn voor den mensche- ïyken geest, zoodat Faust greep naar de toover- kunst om over zyn teleurstellingen heen te komen. Faust is inderdaad een zoeker geweest, een geleerde, die leefde omstreeks 1500. Hy was de zoon van een welgestelden boer en volgde de colleges aan de universiteit te Ingolstadt in de godgeleerdheid en de geneeskunde. Hy behaal de aldaar verschillende graden en gaf zich ook over aan de sterrenwichelarij, zyn natuur kundige experimenten wekten de bewondering en ook eenigszins den angst van zyn omgeving, die in hem een legendarisch wezen begon te zien en hem een macht toeschreef, die ver boven de gewone en natuuriyke, menscheiyke macht uitging. Het verhaal ging, dat Faust een mantel had vervaardigd, die hem onzichtbaar kon maken als een soort Thomhelm, zooals we in de sage der Nibelungen ontmoeten, het geen o.m. te zien is in de bekende film van dien naam, waarin van dezen Thornhelm een vU A overvloedig gebruik wordt gemaakt. Men ver moedde met stelligheid, dat Faust al deze machten had gekregen van den heerscher der duisternis, die hem eindeiyk zyn tol liet be talen voor de bewezen diensten en hem mede sleurde naar de hel. Aldus de verhalen, die onder het volk de ronde deden, maar het gaat niet aan deze ver halen voor lief te nemen. Men moet dan ook veronderstellen, dat de geleerdheid van Faust zoo ver boven het bevattingsvermogen zyner medemenschen uitging, dat dezen niet beter wisten te doen dan legenden om zyn naam heen dichten. Deze legenden vonden hun weg naar de verbeelding en werden in den loop der jaren de stof voor nieuwe verhalen. Hoofdzaak is echter, dat dr. Faust werkeiyk heeft bestaan. In Matsoezaka-stad, gelegen in de Japansche provincie Miye, is de vierurige werkdag en de 24-urige werkweek ingevoerd ter bestrijding der werkloosheid. De universiteit van Pollers zal op 1 Juni ajs. 500 jaar bestaan, welk feit op feestelyke wijze zal worden herdacht. Een groot aantal buitenlandsche universitei ten zal vertegenwoordigers sturen om aan de herdenkingsplechtigheden luister by te zetten. Wyien President Doumer had tydens zyn leven beloofd de aloude stad ter gelegenheid van de universiteitsfeesten met een bezoek te zullen vereeren. Het staat nog niet vast of zyn opvolger, pre sident Lebrun, aanwezig zal zyn. Op zekeren dag bood Robbie een worm, aan het einde van een stok, aan de twee lepelaars aan, doch beide keerden hem den rug toe en begaven zich naar eenige rotsen op de kust. „Wy hebben twee groote fyne wormen gevonden, die de moeite van het eten waard zyn," sprak Muriel. „Ja," antwoordde Madge, „niet van die magere wormen aan het einde van een stok." Gretig begonnen de lepelaars te trekken aan de heeriyke wormen, van achter de rotsen. Doch het bleken Crewly en Crawly te zyn, Freddy's llevelings- slangen, die, vanzelfsprekend, be zwaar er tegen hadden, dat de twee lepelaars aan de eindjes van hun staart begonnen te trekken. Om den lepelaars een lesje te ge ven, slingerden zy zich rond hun halzen en gaven ze een flinke kneep. „zy zullen nu zeker wenschen, dat ze myn kleinen worm genomen hadden," meende Robbie. „Ze hebben het verdiend voor hun ruwheid," verklaarde Topsy. (Maandagavond vervolg) (Jongensmaten naar verhouding goedkooper) (Ingezonden Mededeeling). Het was de avond vóór de groote Derby wedrennen by Epsom. Kapitein Henry Clarke van het le re giment Lanciers zat, weggedoken in een groo ten clubfauteuil op z'n kamer. Nu en dan fronste hij z'n wenkbrauwen en keek peinzend voor zich op het tapyt. Het was zeker iets ern stigs, dat z'n gedachten bezig hield. En dat was het ook. Het betrof een vermoedelyke zwendelary by de wedrennen. Een zyner jongere kameraden, luitenant Willmot, was een hartstochtelyk wed der. Tot nu toe had hy zyn verlies met de winst van een volgenden keer kunnen dekken, maar gedurende dit seizoen had hy telkens verloren, zóóveel zelfs, dat hy aan den rand van z'n fi- nancieelen ondergang stond. Het ergste was nog, dat hy het vorig jaar getrouwd was. Eenige dagen geleden had Willmot z'n financieelen toe stand aan zyn vrouw blootgelegd en in haar wanhoop was deze naar kapitein Clarke, hun besten vriend, gegaan, om hem om raad te vragen. 't Was hierover, dat de kapitein nu nadacht. Hy vond het hoogst eigenaardig, dat iemand als Willmot, die vroeger over z'n geluk by t spel en t wedden niet te klagen had, nu in dit seizoen zulke geweldige verliezen had geleden. Onwillekeurig zocht Clarke verband tusschen dit verschynsel en het toetreden van Willmot, juist in dit seizoen, in een besloten club, waarin voor vry hooge bedragen werd gewed. Hy besloot morgen daar eens poolshoogte te gaan nemen. Vroeger had hy ook veel gewed en hij was volkomen op de hoogte van alle daarby geldende gebruiken en wat meer zegt van de daarby voorkomende zwendel- methoden. Hy lichtte de telefoon van den haak en belde Willmot op. „Hallo! Hier kapitein Clarke! Is mynheer Willmot thuis? Ja? Vraag dan even of myn heer aan de telefoon wil komen.... Zoo, Willmot, ben je daar? Zeg, kerel, ik heb ge hoord, jullie hebt zoo'n interessante club. Kun je me daar niet introduceeren? Ik zou wel een kansje willen wagen by de Derby." „Goed, zorg dan om drie uur hier te zyn. All right." „Ziezoo, die introductie heb ik dus," nu kan ik zien, hoe de kansen morgen staan." Kapitein Clarke nam het avondblad van de Times ter hand, dat meer dan één kolom wyd- de aan de rennen van den volgenden dag. „Mi- ralda" was sterk favoriet, maar ook de win naar van t vorige jaar. „Sjaddah-Pasja" maak te een goede kans. Eensklaps viel z'n oog op een advertentie: „Miralda: Rood". De advertentie bestond slechts uit deze twee woorden. Dat moest in verband staan met de rennen. Hy keek naar de klok: nog slechts enkele minuten en de bureaux van de Times zouden gesloten zyn. Hy belde z'n kamerdienaar: „John, laat onmiddeliyk de kleine Ford voor komen." Hy snelde naar beneden, trok z'n overjas aan en zette z'n hoed op. Op hetzelfde moment, dat hy de voordeur opende, gleed de Ford-auto langs den trottoirband. Snel stapte hy in. „Naar de bureaux van de Times, Paternoster Row! En ry zoo hard als je kan!" Hy kwam nog juist vóór het gebouw voor t publiek gesloten werd. In t archief verkreeg hy inzage van de avondbladen der laatste dagen en vond in elk er van een advertentie met den naam van een der in den Derby meeloopende paarden, met daaronder telkens een andere kleur. „Laat ik het goed onthouden," mompelde ka pitein Clarke by zich zelf, vóór hy zich te ruste begaf: „Miralda: rood; Shaddal-Pasjablauw". We zullen zien wat dat te beteekenen heeft." Den volgenden dag om drie uur precies reed de auto van luitenant Willmot voor. Onderweg informeerde Clarke naar de gebruiken der club. „U begrijpt, dat er grenzen gesteld zyn aan het wedden," zei Willmot; „niet meer dan 501 en niet boven de duizend pond. De hou der van de club is een gewezen „bookmaker". U zult er overigens wel bekenden ontmoeten." De auto stopte voor een huis in de Stanhope- street. .Hier is het," sprak Willmot; „ik zal u even voorgaan om u aan te dienen by den secre taris." Eenige oogenblikken later werd kapitein Clar ke aan den secretaris, mynheer Atkinson, voor gesteld. „U bent zeker door mynheer Willmot reeds op de hoogte gebracht van onze gebruiken. Contributie wordt niet geheven. De bookmaker handelt geheel op eigen risico en ieder lid staat in voor z'n introducé's. Wilt u zoo goed zyn my te volgen, dan zal ik u aan de verschillende leden voorstellen." Onderweg fluisterde Willmot den kapitein in t oor: „Een fameuze kerel, die Atkinson. Hy wacht altyd tot het laatste moment met z'n weddenschap, maar in den regel wint hy ook." Clarke werd binnengeleid in een weelderig gemeubileerd salon, waar zich verscheidene personen bevonden, zoowel dames als heeren, onder wie vele bekenden van hem. Een deur verborg het telegraaftoestel, dat de naam van het winnende paard moest opteekenen. Deze deur werd niet eer geopend, dan nadat een STEUNT: DOOR UW GIFTEN ONS GIRONUMMER IS 23853 U help» óns hierdoo' jongens zielen redden «oor Chrlitua IIIIMHIIIMIIIItlilllNinilttMNmMli electrische schel weerklonken had, die auto matisch ingesteld werd by het beëindigen van het telegram. Zoodra aldus het binnenkomen van den uitslag werd aangekondigd, werden geen weddenschappen meer aangenomen, als waarborg tegen oneerlykheid. Eerst later op den middag kwam de book maker. Voortdurend werden kleine wedden schappen aangegaan. Eerst tegen den tyd, dat de races afgeloopen konden zyn, stegen de be dragen. Meestal werd er gewed op Miralda - Steeds meer steeg de spanning. Eensklaps zei Willmot, die tot nu toe niet gewed had: „1000 pond, 20 tegen één, tegen Sjaddah-Pasja!" Klaarblykeiyk hoopte hy met één slag z'n vorige verliezen goed te maken. Nog midden in de emotie over dezen hoogen in- 1000 pond 50 t6* gen één op Sjaddah-Pasja!" De hoogste inzet! Iedereen keek verwonderd naar de beide mannen, maar alleen Atkinson scheen een beetje zenuwachtig, iets wat men van hem niet gewoon was. Daarentegen stond kapitein Clarke met onbewogen gelaat naast hem, geleund tegen het raamkozyn. Veel tyd tot beschouwingen over deze nieuwe sensatie was er niet, want het volgend oogen blik kondigde een doordringend geschel het bin nenkomen van het telegram aan. De bookmaker maakte de deur open en ten aanschouwe van alle aanwezigen ontcijferde hy de strepen en punten op het papierlint tot: „Shaddah-Pasja". Kalm streek kapitein Clarke z'n 50.000 pond op. Dan keek hy rend naar Willmot. Deze stond achteraf, leunend tegen de tafel. Hy zag doodsbleek en het koude zweet parelde op zyn voorhoofd. In een paar passen was Clarke bij hem. „Hier, neem dit," zei hy, terwyl hy Willmot 20 banknoten in de hand drukte, „betaal vlug en ga mee!" „Hoe zal ik het u ooit terug kunnen betalen!" riep Willmot, wanhopig, terwyl hy zenuwachtig en opgewonden de kamer van kapitein Clarke op en neer wandelde. „Dat hoeft niet! Bovendien zal je me een groot genoegen doen met nog 20.000 pond van me aan te nemen; dat is vermoedelyk het be drag, dat je noodig hebt om je geleden verliezen van dit seizoen te dekken, te oordeelen ten minste naar je inzet van daarstraks. Het is heelemaal niets byzonders, dat ik dit doe: ik geef je eenvoudig weer terug, wat die zwen delaars daarginds je successievelijk afhandig gemaakt hebben. Ik zal je het geval uitleggen: „Schuin tegenover jullie club ligt een klein restaurant met een reclame-uithangbord in tel kens wisselende kleuren door middel van elec trische gloeilampjes. Door advertenties in de Times maakt de man, die dit ding aan den overkant inschakelen moet, bekend, welke kleur elk paard heeft, dat meeloopt. Atkinson maakte al dadelyk een ongunstigen indruk op me. Ik zorgde in zyn nabybeid te zyn, vooral na dat gezegde van jou over z'n geweldig geluk, en ik bemerkte, dat hy met z'n rug tegen een raam ging staan, zoodanig echter, dat hy door een daar tegenover liggend venster naar buiten kon zien. Onafgebroken keek hy naar die licht reclame, die merkwaardig genoeg op klaar lichten dag werkte. Ik hield dat ding nu ook goed in de gaten en eensklaps zag Ik drie keer achter elkaar de zelfde kleur: blauw. Dat was Sjaddah-Pasja volgens een van de advertenties in de Times. Onmiddeliyk zette ik dan ook den hoogsten inzet op dat paard, geiyktijdig met Atkinson en, zooals je weet, juist bytyds, want direct daarna klonk de schel, die het verder sluiten van weddenschappen onmogelijk maak te." „Eén ding begrijp ik niet," zei Willmot; „hoe kon die man aan de overzijde den uitslag we ten?" „Dat zullen we dadelyk hooren! Ja, binnen! En, John?" vroeg de kapitein aan den binnen- tredenden bediende. „Het restaurant, dat u bedoelde, heeft wer keiyk een telegrafisch ontvangtoestel, mijn heer." „Dank je; je kimt je gang wel gaan.' Nadat John verdwenen was, hernam Clarke: „De man, die den schakelaar ln het restau rant bedient, krijgt dus gelijktydig het tele gram. Natuurlijk is die schel in die club van jullie zóó geregeld, dat hy een paar minuten na het binnenkomen van het telegram in wer king komt, zoodat de man aan de overzyde ge legenheid heeft z'n lichtsignaal te geven. At kinson staat op z'n post en doet nog Juist z'n hoogsten inzet. Alle oningewyden hebben kleine inzetten gewaagd op raad van Atkinson, wiens raad natuurlyk grif wordt aangenomen. Deze inzetten gaan echter altyd voor de grootste helft verloren, zoodat al deze menschen lang zamerhand uitgezogen worden. Slechts enkele mede-lngewyden spelen met Atkinson en den bookmaker onder één hoedje en zorgen te win nen, om de anderen zoodoende een rad voor de oogen te draaien. „Neem nu deze 20 banknoten, Willmot, maar beloof me op je eerewoord, nooit meer te wed den." De Sovjetregeering heeft een bedrag van 500 miTloen roebel toegestaan voor de ver fraaiing der steden in Rusland. Voor Moskou wordt 125 millioen uitgetrok ken en 93 millioen voor Leningrad. dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f 9/1/1/) by levenslange geheele ongeschiktheid tot ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen f OUUU»m verlies van beide armen, belde beenen of werken door Tf/l by een ongeval met f O Cf) by verlies van een hand f IOC oy verlies van e«» f Cf) by een breuk van f Af) belde oogen T fOU»m doodeiyken afloop TCOU»m een voet of een oog f ICO» duim of wijsvinger I OU» been of arm# tU» by verlies van 'n anderen vinger l'OlltllllHIHIHIIIIHIItlllllHIIIIIIIIIIII FEUILLETON ^"■iniiiiiiminiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiitiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiuin Alle, op één na, wier naam onmiddeliyk doet ri^Hen aan verdrukking, verachting, ellende en handeiyu-onrechtvaardige behandeling die, *^laas, het diepste ineüc verdient: de tne- at-e der paria's, a He taalgele: •-'gen cat dit woord ai- £>mstig is van „para" hetwelk in net Sans- j. tet evenals in het Orieksch "'""ut. „bui- v dus: buiten de wec ge-stelden. De paria's tj_°oren dus eigeniyk oi geen enkele klasse liet zyn de gevloekten. ri-> ireman, de ver- w**0, met wie men zelfs niet toevalliger- i)ze in aanraking mag komen, zonder daarna j^oodzaakt té worden tot het verrichten tan eDaalde gebeden, zuiveringenboetedoeningen. .En de afschuw voor deze menschen gaat zóó- jA dat zelfs de priesters, de „tweemaal gebo- £rn®h," de dwidjas, hen, om hen te tuchtigen met een stok mogen aanraken. De paria is de verpersooniyking van schande, verachting, besmetting En dat biyft hy zyn leven lang. En de menigte der paria's bestaat niet enkel uit paria's-door-geboorte, maar óók uit al degenen die, om een of andere reden, uit hun eigene kaste zijn buitengesloten. Begaafd met de rijkste collectie ondeugden waarop 'n Oosterling trotsch kan zijn bezoedeld met allerlei denkbare misdaden om aan die ondeugden voedsel te geven, was Bikanel, op zekeren dag, weggejaagd uit de kaste zyner ge lijken, die der Brahmanen, en dus in den ban geslagen der geheele natie. In zulk een geval maakt een Hindoe, veel liever dan die vernedering te dragen, een einde aan zyn leven. Maar zóó dacht Bikanel er niet over. Na een door-en-door geraffineerd Brahmaan te zyn geweest, was hy nóg meer geraffineerd paria geworden. Overtuigd van de voortreffeiykheid van het leven en vastbesloten het zoo laat mogehjk vaarwel te zeggen, meende hij dat de Engel- -chen zijn geestesgaven wel zouden kunnen ge bruiken en hem daarvoor de middelen zouden kunnen schenken om aan zyn lusten te vol doen. En daar de Engelschen volstrekt geen afkeer hebben van lieden, die door hun kaste-genooten zyn uitgeworpen, ging hy hun met goeden moed zyn diensten aanbieden. De Brahmanen kennen de meest schrikwek kende geheimen van personen en toestanden in dit geheimzinnigen land, dat de overwin naars tot dienstbaarheid hebben gebracht zon der er in geslaagd .te zyn het land en de be volking voor zich te winnen. Dit aanbod van Bikanel, byna eenig in de geschiedbïadzijden der verovering van Britsch- Indië, was voor de Regeering een fortuintje, waarvan zy zich haastte profyt te trekken. Men vroeg aan Bikanel wat hil verlangde. Hij antwoordde: „Een flink salaris en 'n plaats by de politie." De Engelschen pingelen nooit als hun be- 'ang met iets gemoeid is. Bikanel kreeg het salaris van een generaal en werd ingedeeld by de geheime politie. Hem werd bevoegdheid verleend tot zoowat alles, waarmede hy de Britsche overheid van dienst kon zyn en dat hem tegeiykertyd in staat stelde ongestraft aan zyn hartstochten en wraaklust te kunnen voldoen. Als een wild beest eenmaal getemd is, haat set altyd die exemplaren van zyn ras, welke in de vrye natuur zyn gebleven. Paarden en olifanten byvoorbeeld toonen zich hartstochtelijk by de jacht op hun na- uurgenooten en zyn onmeedoogena voor deze laatste zoodra zy gevangen zyn. Zóó ook de van zyn kaste-rang vervallen "erklaarde Brahmaan, de wegens onwaardig gedrag gestrafte poendit Bikanel, die, zoodra hy in dienst was van de Engelschen een woesten haat aan den dag legde voor alle Hindoe-kas ten en vooral voor die welke hem had uitge- too ten. Die haat maakte de wraak voor hem tot een sport en hy bewees daarby groote diensten aan zyn nieuwe meesters, die hem eiken dag meer waardeerden. Hy was van nu af aan betrokken in alle in boorlingen-aangelegenheden en onderscheidde zich door een waarlijk duivelsche sluwheid. Hij wist zich op allerlei wyzen te vermommen en met de meest ongeloofeiyke middelen achter alle geheimen te komen. Hy werd weldra de geheime raadsman, de „gryze Eminentie" van den directeur-generaal der politie, wiens taak hy op buitengewone wyze verlichtte. Hetverschrikkeiyke drama dat de hertogin van Richmond het leven kostte, vervulde hem met boosaardige biydschap. Hy zou dus nu al de wraak van zlln haat kun nen doen neerkomen op zyn voormaligen kaste- broeder, den poendit Narindra. Van hem ging het denkbeeld uit het stoffeiyk overschot van den moordenaar zoo gruwelyk en noodeloos wreed te profaneeren: een Engelsch- man zou aan zóó iets nooit gedacht hebben, maar hy, de uitgeworpene, wist wel dat dit de meest wreede tuchtiging was, die geheel de kaste treffen kon. Daarbij nam het geval, door de tusschenkomst van kapitein Pennyless, voor hem buitengewone en onverwachte afmetingen aan. Door te verhinderen dat de schennis van het -'toffelijk overschot tot het uiterste kon worden doorgevoerd, werd Pennyless voor Bikanel na tuurlijk een voorweip van onverzoenliiken haat. en die haat groeide nog aan op den dag waarop de poendits Pennyless openlijk in bescherming namen. Daarenboven waren inderdaad verrassende omstandigheden zyn gezindheid en zyn plan nen komen begunstigen. Op denzelfden dag, waarop de ongelukkige hertogin van Richmond doodelyk met een dolk gewond was door den Brahmaan, kreeg Bikanel bezoek van een heer, die zich aan hem voor stelde onder den zeker niet alledaagschen naam van Zilverkoning. Die heer kon iemand zyn van ongeveer vijftig jaren. Hy was groot van stuk, beenig, met sproeten ln het gezicht, en droeg een peper-en- zout baardje. Hy sprak met korte zinnetjes, als 'n gehaast zakenman, in telegramstyl. Heel die figuur en zyn neusklank deden hem aanstonds kennen als "n volbloed-Yankee. „Ik ben Jim Silver," zeide hy met de deur in huis vallende, „de ZilverkoningAmeri- kaansch burgerik bezit twee honderd mil lioen dollarHier is 'n briefje van uw chef.. Lees hetgauw." „Maar mylord „Ik betaal voor geen titelsik ben geen lordik betaal voor werken ik betaal goed.... heel goed." „Wat wenscht uwe Edelheid?" .Kapitein Pennylesspetroleumkoning Amerikaansch burger.... mijn vyand.... heeft me twee millioen dollar afgenomenis ge trouwd met de vrouw, die ik liefhad.... Moet verdwynenvoor altydik wil trouwen met zyn weduwe." „En u hebt op my gerekend om u te helpen, mylord?" Noemt u my zoo graag mylord?" „*n Amerikaansch koning kan in Britsch-In- dië zeker niet minder zyn dan een lord." „All right!Ja, ik reken op uHoeveel geld?".... „Vooreerst volstrekte straffeloosheid voor alle kleine onregelmatigheden die ik zal moeten be- gaan." „Straffeloosheid gewaarborgd door autoritei tenHoeveel geld?" „Veel.... veel.... „Goedgoedje krygt op den dag dat ik, na den dood van Pennyless met zyn weduwe :rouw, 'n millioen dollars." „U bent "n echte lord!" zei de politieman, overdonderd door dit kolossale bedrag. „Je neemt het dus op Je?" „Met genoegenMaar wat nu de onkosten betreft voor de te nemen maatregelen...." „Die betaal ik ook!Hier is "n cheque van honderdduizend dollar op de Nationale Bank.." „Dank u. mylord! En waar is uw vyand op t oogenblik?" ,Hy komt de Hoegli opgevaren met zyn jacht. dat naar hem heet, de Pennyless"Hy is vannacht te Calcutta." „Bent u daar zeker van?" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 11