Bekeeringen in Engeland I MANCHESTER GUARDIAN WEEKLY a Jidméaal van den da§ I ONZE 222e UITKEERING f 73.205- I if 50.keerden wij heden uit j I READ THE I CONTRADICTIE! ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Het merk ROBINSON staat op iedere zool. Let daar op HET DONDERDAG 16 FEBRUARI MANNEN VAN NAAM Bekeerde predikanten If you are interested in England GUARDIAN BUILDING - MANCHESTER - ENGLAND Een spin, in gevecht met een klok De verraderlijke afdruk De radio-stad Na de vervolgingen begint de op bloei in de zeventiende eeuw Vervolging Opbloei 1 Send your subscription to the Publisher ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis ongevallen verzekering aan den Heer J. W, KARSTENS, De Cenestetlaan 17, Bloemendaal, wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is 1 WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN J aan onze verzekerde abonne s is uitgekeerd. DE DIRECTIE AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Er zyn weinig landen, waar het katholieke geloof zulke vorderingen maakt als En geland, en het is bijzonder interessant dit verschijnsel van nabij te bekijken. Dit heeft de Vlaming Al. Janssens gedaan in zijn boek „Anglikaansche en Protestantsche bekeerlin gen", waarin hij een overzicht geeft van den stand van het katholicisme, zooals die groeide, vanaf de zeventiende eeuw tot heden en waar in hij tevens enkele bekende bekeerlingen be handelt. In de zeventiende eeuw was het treurig ge steld met het katholicisme in Engeland, dat niet heer dan 27.000 katholieken telde. Thans ech ter zijn er bijna twee en een half millioen ka tholieken in het Britsche rijk, waarbij natuurlijk Wet gerekend zijn de Ieren, die voor het groot ste deel katholiek zijn. Men mag zich terecht verbazen over een dusdanige vooruitgang van het geloof. Het blijkt wel, dat de verschrikke lijke vervolgingen die de Engelsche katholieken eeuwen lang hebben moeten ondergaan, niet zonder vrucht zijn gebleven. In het begin van de zeventiende eeuw kon men zeggen, dat de katholieken vrijwel uit Engeland waren ver jaagd. Hier en daar vond men, en dit vooral onder de adel nog een katholiek, die zijn geloof trouw had bewaard, maar over het geheele land verspreid maakte het totaal-aantal een meer dan droevigen indruk. Maar langzaam aan is er kentering gekomen. De tijden, dat voor de ontdekking van een pries ter honderd pond sterling werd uitgeloofd, zijn lang voorbij. Het geloof bloeit weer in Engeland. Dit heeft zijn zeer bijzondere oorzaken. Voor alles zijn het de martelaren, die door hun belij denis tot in den dood het geloofsleven nieuw voedsel hebben gegeven. Dan het. taaie werk der missionarissen, de volharding der katholieke aristocratie, de invloed van het nabije katho lieke Ierland, dat vooral ten tijde van O'Con- hell sterk georganiseerd was. Het is bekend, dat de leren tamelijk opvliegend zijn en zij zijn dit ook, waar het betreft de verdediging van het geloof. Dit bracht de Engelsche regeerders »U en dan tot bezinning en versterkte de En gelsche katholieken in hun strijd. Mede daar aan is het dan ook te danken, dat de Engel- schen langzamerhand de rechten der katholie ken begonnen in te zien en te erkennen. In 1829 kwam de emancipatie-wet tot stand en enkele jaren daarna zette Newman een actie in, de Oxford-beweging genaamd, die tegen de katholieken was gericht, maar die spoedig ein digde in de bekeering van den leider. Vanaf dat oogenblik begon pas voor goed de triomf van de Kerk. Newman, Wiseman, Vaughan e.a. wa ren de grooten, die den strijd leidden. Het aan tal bekeerlingen groeide steeds sneller, katho lieke clubs en vereenigingen kwamen tot stand de volledige organisatie van het katholieke leven Was een feit geworden. Onder die vele bekeerlingen zijn mannen ge weest, die hun bekeeringsgeschiedenis op schrift hebben gesteld. Francis Stanton deed dit in zijn boek „Indrukken van een pelgrim". Stanton is een naam, die men in een adem noemt met an dere groote bekeerlingen als Newman, R. H. Benson en Chesterton. Hij was lid van de Anglikaansche Staatskerk en zijn werken ken merkten zich door een ijverig zoeken naar de waarheid. Toen hij veertien jaar was, kwam hij in betrekking in een handelsonderneming, waar het personeel niet bepaald verheffende taal sprak. Het was zelfs zoo sterk volgens de getuigehis van Stanton, dat men in dat milieu te kiezen had tusschen feilen strijd tegen de verdorven sfeer of volledige zedelijke onder gang. Hij koos het eerste en begon met in het bijzijn van zijn collega's knielend te bidden. De eerste keer was natuurlijk spot en veront waardiging zijn deel, maar dit luwde spoedig en hij ging voort met zijn geloof openlijk te belijden. Hij had zelfs succes onder enkele van zijn collega's en begon samen met hen een bijbelklas voor kinderen. Daarna werd Stanton straatpredikant. Maar intusschen was het katholicisme hem nog totaal vreemd, maar nadat hij kennis genomen had van enkele waarheden van het katholieke ge loof, was hü spoedig gewonnen voor vele andere waarheden. Zoo kwam hij er toe de „Navolging van Christus" te lezen, dat hem bijzonder be koorde. Hij had in dien tijd den leeftijd be reikt, waarop men uitziet naar den staat, waar in men verder zou wenschen te leven. Aan vankelijk voelde hij het meest voor het pries terschap in de Anglikaansche kerk. Enkele jaren studeerde hij zelfs in het semi narie der Baptisten, maar zijn studie van het katholicisme liet hem niet met rust en het zou nog slechts enkele jaren duren voor hij tot het inzicht zou komen, dat het katholicisme was: de meest grootsche en bestendige vorm van Jezus' leer en leven in de wereld. Hij behoorde niet tot degenen, die zich lieten bekooren door de uiterlijke charme van het ka tholicisme, bestaande uit edele kerkmuziek en liturgische schoonheden, doch hü zag de zui vere beteekenis van de H. Mis en van de H. Eucharistie. Eenmaal bracht Stanton zijn vacantie door in een Karthuizerklooster te Parkminster. Hij hoorde daar de monniken zingen, zag hen bid den, sprak met hen en constateerde een volle dige overgave van deze menschen aan God en een onzegbaren vrede des harten. Van toen af groeide zijn bewondering voor den genialen Newman, dien hij ijverig bestudeerde en spoe dig werd het onder zijn vrienden bekend, dat hij katholieke neigingen vertoonde. Hij trok naar Rome, om ter plaatse kennis te nemen van het leven in de H. Stad en om den Paus te kunnen ontmoeten, dien hij toentertijd nog niet kon zien als den vertegenwoordiger van God maar wel als den invloedrijkstsen man ter wereld. Stanton bleef studeeren en kwam gemakkelijk tot de overtuiging, dat zelfs voor hem den Anglikaan de stellingen der Katholieke Kerk gemakkelijker te verdedigen waren dan de Anglikaansche. En in 1921, aldus schreef hij later, kwam de zekerheid in hem, dat hij katholiek- moest wor den. Dit geschiedde op 29 Mei van dat jaar. Hij had dien dag gepreekt over den angst en des avonds over de beslissing. Tot tekst had hij gekozen „Gij kimt niet God dienen en den Mammon". Dagen tevoren had hij, zooals zijn gewoonte was, de preek voorbereid, en gedu rende dien tijd was het hem duidelijk gewor den, dat voor hem de „beslissing" naar het ka tholicisme uitging. Hij nam zijn ontslag als pre dikant, ging studeeren bij de Jezuïeten in Oxford en deed op 10 Juni 1921 zijn eerste H. Commu nie. Met groote ontroering schrijft hij in zijn boek over deze plechtigheid. Hij is door en door gelukkig en acht alle schaduwen uit zijn leven verdwenen. Het boek waarvan hhier sprake is. heeft Stanton opgedragen aan zijn zoon, die het voorbeeld van zijn vader heeft gevolgd en ka tholiek geworden is. Een ander bekeerling is Vernon Johnson, die eveneens zijn bekeering heeft beschreven. Ook hij was Anglikaansch predikant en op een goe den dag, toen hij een retraite predikte in een klooster, gaf de moeder overste hem een boek over de kleine H. Theresia. Hij las het boek en ging op reis naar Lisieux, leerde daar men schen kennen, die de Heilige nog hadden ge- iy'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^ S It gives a summary of the week's news combined with such expression of liberal thought on British and International affairs as has made the Man- Chester Guardian so highly regarded in contemporary journalism. The Manchester Guardian Weekly is published f every Friday and is sent to any address post free for 12 months for 13s. Od. and the paper will reach you every Saturday morning Specimen copies will be sent on request. ^"iiiiiniiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiimiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiuiiiiiiiiiuiiiiiiimiiumiiimö uiiimiiii iiminii>£ Chili geeft niet slechts salpeter, Voor bemesting heel probaat, Maar het goud ligt in natura, i Zoo te zeggen, daar op straat! Chili is een land, dat rijk is, i Rijk aan goud en rijk in schijn,.. Daar er evenzeer als elders I Duizenden nog werkloos zijn. i steunmen was er mee begonnen, Tot men zich op eens bedacht: Niets doen sloopt nog meer dan werken I Jonge, flinke arbeidskracht! I En de heele steunbeweging Zette men daar eensklaps stop: I Geef u moeite! delf uw steungeld Zelf maar uit den bodem op! i Want men heeft er vele mijnen, i Die nog niet zijn uitgeput, Waar het goud blijft in je handen Als je 't zand maar even schudt! I Dus ze schudden en ze vinden! I Het gebrek aan arbeid geeft Daar den lang verwachten rijkdom, I Waar de mensch zoo graag naar streeft! Hulde brengt men ddar de crisis! I Xed're arbeidslooze lacht, i Want die drómmelsche malaise Heeft een gouden tijd gébracht! MARTIN BERDEN I (Nadruk verboden). rilillllllllililllllllilliililimillimillliiililllllliillllllllilllllillMlIllliilllir: kend en begon zeer ernstig en ontroerd na te denken over het katholicisme. Vooral de ge loofszekerheid trof hem, hetgeen voor de hand ligt, omdat juist het protestantisme zich meer overgeeft aan vage devoties dan aan klare en onwrikbare waarheden. Hij zag echter op tegen de geweldige omwenteling, die een bekeering tot het katholicisme in zijn leven zou brengen. Dat zou Christus zeker niet van hem eischen, meende hij. Maar Christus eischte dit wel en volledig. Tenslotte stootte hij op de voor hem zoo moeilijke kwestie van de onfeilbaarheid des Pausen. Maar hij wist, dat de waarheden, die het Anglikanisme verkondigde, berustte op uit spraken van bisschoppen en meende dus niet te mogen eischen, dat het katholicisme het be roep op den Paus zou prijsgeven. Verder onder zocht hij de historische gronden, waarop de on feilbaarheid van de Paus berustte, en zoo kwam hij tot het inzicht, dat de Pauselijke onfeilbaar heid niets onlogisch en niets vernederends had en dat zij als volkomen juist moest worden er kend. Maar de laatste, beslissende stap is steeds de moeilijkste voor de bekeerlingen en zoo was het ook by Father Vernon. Maar deze laatste stap deed hy, daartoe aangespoord door vele heilige levens, die hy om zich heen zag bloeien. Thans vertoeft de bekeerling in het Engelsche College te Rome, waar hy zich op het priester schap voorbereidt. Het boek, waarin hy zyn bekeering uitvoerig schrijft, heet „Eén God, één Geloof". Noord-Amerika interesseert zich momenteel naast het probleem der schulden-betaling en den stryd tusschen nat en droog voor den merk- waardigen stryd, die een spin in Ohio met de wyzers van een klok voert. Dit gevecht speelt zich af in de stad Barbes- ton, in het huis van een welgesteld man, die biykbaar ook vrij veel tyd tot 't observeeren heeft. Naar de bladen uit New-York melden, begon de spin ongeveer drie weken geleden, nadat zü achter het glas van een staande klok gekropen was, een net te spinnen. Het is een groote zwarte spin. zy gebruikte aanvankeiyk den uur- wyzer als uitgangspunt, vanwaar uit zy een harer draden, naar den minuutwijzer trok. En van hieruit trachtte zy nu haar net te weven. Maar de minuutwijzer draaide natuurlijk on danks alle pogingen van de spin voorwaarts en verscheurde de draden telkens. De spin liet zich door die eerste mislukking geenszins afschrikken. Telkens weer trok zij haar draden van uur- en minuutwyzer. Dag na dag, spande het diertje zich met korte tusschen- poozen in. Het dier is reeds geweldig vermagerd. Beide wyzers van de klok zijn dubbel en dik met verscheurde draden bedekt nóg kunnen ze elkaar passeeren, maar op een goeden dag d.w.z. wanneer de spin het niet eerder opgeeft zal het spinsel zóó sterk zyn, dat ofwel de klok geheel, ofwel de minuutwyzer tot staan komt en zich nog alleen maar met den uurwyzer te zamen voortbewegen kan. Momenteel ontvangt de eigenaar der klok en der spin, een zekere Mr. Thomson, een massa menschen, die de merkwaardig onverstandige spin bekijken willen en daarvoor een paar cent entrée betalen. Een vereeniging tot dierenbescherming in Amerika heeft aan Mr. Thomson een veront waardigden brief geschreven: zy noemt het een dierenkwellery, de arme spin zich zoo te laten afbeulen en hy moet de klok stilzetten, opdat de arme spin haar net af kan maken. Ja maar als de spin nu haar net af kan maken? Zooals men weet, weven de spinnen haar net ten, om er vliegen in te vangen. Zouden er vlie gen zyn, die zich zóó tot zelfmoord gedreven voelen, dat zy zich door een smalle spleet bin nen de klok zouden wringen, alleen om in het daarachter liggend spinnet te kruipen en door de spin opgegeten te worden? De zeeman was bezig een pic-nic op het zand gereed te maken, toen Polly er met den visch van door ging. „De kat heeft den visch te pakken," riep Robbie, terwyi hy Freddy, waarschu wend, op den schouder tikte. „Zeg aan Loetje, dat hy de kat moet vasthouden." De tweelingen waren juist bezig het tafelkleed uit te spreiden op het zand, toen zy de kat zagen aankomen. „Wy beiden zullen Polly vangen," riepen ze tot den zeeman. Ze /tngen Pólly in het tafelkleed en brachten haar naar Freddy Vrydag. „Hier is de kat met den visch," zei den Loetje en Loutje tegelyk. De zee man nam den visch uit Polly's bek, en een zucht van verlichting. „Ik dacht, dat we geen visch bij onzen pic-nic zouden hebben," zei hy „Dat hebben jullie, Loetje en Loutje. best opgeknapt." (Morgenavond vervolg! (Ingezonden Mededeeling). O Jack, is die hoed niet werkelyk be wonderenswaardig?" Jack Brown en z'n vrouw Mary wan delden naar huis, toen Mary's blik op dien hoed viel. Ze stond stil en staarde naar het voorwerp van haar bewondering met wyd-open oogen. Het was een echte modehoed, diep-rood van kleur. „Die hoed ontbreekt aan mijn toilet. Hy zou het volmaken," en zeer beslist liet ze er op volgen: „En ik moet hem hebben ook. Het is juist wat ik noodig heb voor de partij van mevrouw Allen. Hij zal eenvoudig en toch aardig by m'n costuum staan." „Wees toch niet dwaas, Mary," zei Jack angstig; „je weet, dat we t eenvoudig niet betalen kunnen „Ik weet alleen, dat ik dien hoed hebben moet," viel Mary hem in de rede. „Ik zeg je, dat het precies is wat ik hebben moet." „Maar je hebt al ik weet niet hoeveel hoe den," protesteerde Jack met klem. „Wat moet er nu weer gebeuren met dien hoed, dien je verleden maand kocht?" Mary haalde ongeduldig haar schouders op. „Denk je soms, dat ik een hoed van de vo rige maand op een partij zal dragen? Dacht je dat nu werkelijk?" „Maar toen je hem kocht, zei je, dat „Wat ik toen zei, geeft n u niets. We hebben het over nu en ik zeg je, dat ik dien hoed nu noodig heb." Dat was haar laatste woord. Hoe meer de dag van mevrouw Allen's tuinfeest naderde, hoe meer Mary sprak van den hoed. zy greep iedere gelegenheid aan, om Jack te overtuigen, dat zy dien hoed noo dig had als brood; zy verlangde, dat hy haar zou maken tot de gevierde van dien avond. „En Jack," voegde zy er vleiend aan toe: „je houdt er toch ook van my aardig gekleed te zien." Toen hy haar verklaarde, dat hy met geen mogelykheid kans zag om het geld voor dien hoed bij elkaar te krygen, werd ze stil en nukkig, maar altyd kwam ze toch weer op het onderwerp van den dag terug. Den dag voordat het feest zou plaats heb ben, werd Jack in 't privé-kantoor van z'n chef geroepen. Hy kwam er uit met schitte rende oogen; hy had promotie gemaakt, dank zy z'n yver en toewyding en z'n salaris was met een aardig bedrag per maand verhoogd. „Nu kan Mary haar hoed hebben," mom pelde hy by zichzelf, en hy was de eerste, die, toen de klok vyf uur sloeg, het kantoor ver liet. Vlug loopend was hij spoedig aan den win kel, waar het voorwerp van Mary's verlangen te pronk had gestaan. Maar.... de hoed was weg! Een oogenblik stond hy perplex, maar dan ging hy den winkel binnen. „Ja," zei de chef, „het spyt me wel, mijn heer, maar die hoed is ongeveer een kwartier geleden verkocht." Jack's gezicht als een oorworm, bewoog den winkelchef tot deernis. „Maar we kunnen wel een ander voor u maken," zei hy. „Die kan dan morgenochtend om twaalf uur klaar zyn." Gretig nam Jack het aanbod aan en rende naar huis. Z'n goed humeur verbaasde z'n vrouw, maar hy zei niets, noch over den hoed, noch over z'n promotie. Den volgenden dag, precies op tijd, vroeg hy naar den hoed en tot z'n blydschap was deze er, precies eender als de ander. Hy schrok, toen men hem den prys mee deelde; een heele maand salaris verhooging was er byna mee gemoeid. Maar hij troostte zich met de gedachte aan Mary's vreugde, als ze den hoed zou zien. De thee stond gezellig te trekken, toen hy thuis kwam en de goede stemming, waarin Mary verkeerde, deed hem bij zichzelf mom pelen: „Het leven is toch wel waard geleefd te worden." Na de thee bood hy Mary, min of meer dra matisch, den hoed, dien hy tot zoolang in de gang had gezet. Maar de uitwerking beant woordde niet aan de verwachting. „O Jack," zei ze, „dat je dat ding nu voor me gekocht hebt." „Dat ding?" her- haalde Jack, ver- rv. I, A baasd en ontroerd HO€U f tegelyk. „Dat ding!" ,-, herhaalde hy, nu be- leedigd en toornig, ,,en gisteren zei je, dat „Och kom," viel ze hem in de rede. „Je kan toch niet van my verlangen, dat ik precies den zelfden hoed zal dragen als mevrouw Penton? Ze kocht er gisteren een, die precies hetzelfde is als deze, en ik zou voor geen geld van de wereld willen, dat ze dacht dat ik haar na- aapte." Jack was verpletterd. „Maar het is niet erg, lieve," troostte Marv; „ik heb vanmiddag den mooisten hoed gekocht, dien je ooit gezien hebt. Ik wist, dat je toch niet wilde, dat ik met een ouden hoed naar het tuinfeest ging. Het is werkelyk een pracht- hoed. De rekening komt morgen." Jack antwoordde niet en z'n pleizier over z'n salarisverhooging was de heele week ver te zoeken. Enkele dagen geleden overleed in den ouder dom van 66 jaren een beroemde Engelsche cri minalist, Charles Sockly Collins, de vroegere leider der centrale afdeeling by de crimineele politie van Engeland. In Engeland werd hy bschouwd als een auto riteit op het gebied van den vingerafdruk, waaraan hy jarenlang uitsluitend al zyn werk gewyd heeft. Daar hij als eerste aan de spe ciale afdeeling van Scotland Yard aangesteld werd, heeft hy de ontwikkeling van dit uit stekend middel tot identificatie van misdadigers van den beginne af gevolgd en er ook ver bui ten Engeland grooten invloed op uitgeoefend. Hij zag de verzameling van vingerafdrukken in Scotland van één misdadiger aangroeien tot het enorm getal van 100.000, die zóó geclassifi ceerd zyn, dat zy ieder oogenblik ter beschik king staan. Zyn verdienste was verder het scheppen van een code, waarmede de vingerafdrukken tot naar de meest afgelegen deelen der wereld ge telegrafeerd kunnen worden. Deze code werd, naar de „Daily Telegraph" meldt, in geheel "t Britsche Ryk, in Amerika en ook in Europa overgenomen. Over de beteekenis der vingerafdrukken voor het ontdekken en daarmee het bestrijden van misdaden, behoeft thans, na zooveel jaren van positieve ervaringen, geen woord meer verspild te worden, zy wordt ook niet verminderd door het feit, dat er misdadigers zijn, die voorzichtig te werk gaan en die het achteraten van ver- raderlyke vingerafdrukken weten te vermyden. In ieder geval heeft het systeem der vinger afdrukken de criminalistiek onschatbare dien sten bewezen, waaraan wfjlen Mr. Collins geen gering aandeel heeft zyn overiyden geeft aan leiding met dankbare erkenteiykheid den hoogst belangryken arbeid te gedenken, die voor onze eminente criminalisten, meestal wars van iedere publiciteit gepresteerd wordt Er zal wel geen stad ter wereld zyn, waar het aantal radio's op het getal inwoners be rekend zoo groot is als in Bournemouth, dat ongetwyfeld het record haalt Van de 22.419 gezinnen zyn er niet minder dan 21.030 die een radio-toestel bezitten. kmiiiiiiiiiinmimiiiiiiiiimiiinHwiiimiinniiiiiiiiiiiiuiuiiiiiHmimiiiiiiiiiimiminiHiniiaiiiiiiiiMiiUiiHiiwimimitiminitMniMniiiiiiie ■iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitimiiiiiiiiiiiiiiifiiiii iiiiiiimiiiiiiiiiinmiiiini' A 11 I 'f on dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofïfïfï bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7C/I bU eea ongeval met f OCf) hij verlies van een hand /9C SJL verHe2 van een f C/1 bll een breuk van Afï bi) SSgevallen verzeiferd vlor een der volgende uitkeeringen T OUUU,- verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen T t OU,- doodeiyken afloop OU,- een voet of een oog I 1 £>0,-duim of wijsvinger OU,-been of arm T ?U.- an verlies van 'n anderen vinger IjiiiiiiiiiimmmmiiiiiiMuiiiimmm PEU1LLETON I ""'■Mmiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiuiiiiimimmiiiimiiï: 34 „Ik ben het, die den zwarten doek der wor kers geslagen heb om den nek van rechter horton!Ik ben het, die op dezelfde wyze Rechter Taylot om het leven heb gebracht! Ik ben het, die. om Narindra, den tweemaal- Reborene, den heilige te wreken, de hertogin y®1* Richmond geworgd heb, de moeder.... v°°ri gy het, Sahib?de moeder. Ik ben het hoofd van de Bengaalsche Thoega's of Wor- BersJa, ik ben Berar!" By het hooren van deze even zonderlinge als ^schrikkelijke vertrouwens-mededeeling, toon- he kapitein Pennyless niet de minste ontroe- *hig. By sprak geen woord van afkeuring of ver hit. hy maakte zelfs geen gebaar van afkeer ^genover dezen inboorling, wiens persoon plot ting zulke verschrikkeiyke afmetingen voor erri aannamen. Zeer kalm luidde zijn antwoord: „Welnu, Berar, als gy de moeder vermoord hebt, red dan ten minste het kind!" De' fakir maakte de armen langzaam los, strekte den rechterarm uit en wees met de rechterhand naar den greep van de revolver. „Ik ben uw slaafmijn leven behoort u toedood mij, Sahib!" „Gij weigert?" „Ik kan niet." „Goed, Berar! Ik zal met u niet spreken over hetgeen ge gedaan hebt en ook niet de beweeg redenen beoordeelen, die u daarbij hebben ge leidGy hebt my gered.... dat zal ik nooit vergetenWy moeten elkander nu gaan verlaten. „Maar, Sahibdat is onmogeiykik moet u in veiligheid stellenop straffe van eerloosheid.... honderdmaal erger dan de dood „Genoeg! Val my niet in de rede.... Ik ben vreemdelingik ben Franschman. ik be hoor tot dat edelmoedige volk, hetwelk de vriend is der zwakken en verdruktendat de Hin does, uw broeders, heeft liefgehaddat voor hun onafhankeiykheid zyn goud en zyn bloed heeft gegevenen welks naam in eere wordt gehouden door allen die op deze aarde van slaafschheid en heerschzucht denken kunnen en zich iets weten te herinneren! Welnu, fakir, in naam van myn vaderland, dat altyd de zwakheid beschermd heeft, verklaar ik u dat myn leven, dat van myn vrouw en dat van myn dienaren, voortaan één is met dat van deze beide kinderen. Ik neem hen aan als de my- nen.... het zullen van nu af aan myn kinde ren zyn!ik zal hen beschermen en verde digen overal en tegen alles tot aan den dag, waarop ik hen zal kunnen teruggeven aan hun vader.... En nu, ga uw weegs, verlaat ons laat ons alleen! Ik bedank voor uw diensten en voor die van de lieden aan wie gy gehoor zaamtIk ontsla u van elke verplichting tegenover hen en ik ontsla hen van elke ver plichting tegenover my.... Ga heen... ver trek!Kom nooit meer onder onze oogen.. laat ons hier alleen en zonder hulpmiddelen te midden van onze vyanden. Ik sterf liever dan een laagheid te begaanWat Mary betreft, ik zal voor haar wel het medelijden gaan in roepen van de dorpsbewoners hierzy zullen misschien minder onmenscheiyk zyn dan gy!" Bij die woorden, uitgesproken op een onna- volgbaren toon van hooge waardigheid, gaf de fakir biyk van een plotselinge en hevige ont roering. Als by tooverslag bezweek zyn fana tisme. In zyn tygeroogen lichtte een schynsel van gevoel, hy boog het hoofd en stamelde met nauweiyks verstaanbare stem: „De dood wacht hen die den bloed-eed schenden!.... Goed, ik zal myn eed breken en sterven, want gy hebt my overwonnen, •-hfb! Ik zal den drank gaan bereiden en het jonge meisje redden." ZIJ, DIE HUN EED SCHENDEN De stryd tusschen Pennyless en den fakir was hevig geweest. Dermate, dat de laatste, overweldigd door den haat, dien hy den En- gelschen toedroeg, het verschrikkeiyk geheim van zyn persoonlykheid had ontsluierd. Die fakir, die toegewijde vriend, die redder uit alle moeilijke omstandigheden, wiens op- offeringsgezinctieid aan het ongelooflijke grensde, dat was dus Berar! Berar, de worger! Het hoofd der Thoega's voor wiens naam heel de provincie Bengalen beefde! Die meedoogenlooze uitvoerder der wreede bevelen, uitgevaardigd door geheime leidrs, wier naam men zelfs niet kende! Dat was die man, wiens duivelsche sluwheid en be hendigheid met alle nasporingen den spot dreef en op wiens hoofd een prijs was gesteld van vyftigduizend „roepies!" Maar de kapitein, die zich nooit van zyn stuk liet brengen, gevoelde zich ook door deze onthulling niet in het minst geschokt. Hy had slechts een doel: Mary redden van een ziekte, wier naam alleen reeds de moedig- sten beangst maakt. Hy had een geneesheer gevonden. Het kon hem weinig schelen of die man een reeks moorden op zijn geweten had, moorden bedreven uit louter fanatisme. Toen Berar, overwonnen door de woorden van den kapitein, beloofd had te zullen helpen, zelde Pennyless, thans gerustgesteld: „Ik dank u, fakir, voor de verplichting, die gij op u wilt nemen en ik hoop dat gy niet het slachtoffer zult worden van een goede daad. Wat betreft uw geheim, ik zal dat ongeschon den bewaren. Niemand van de mynen zal te weten komen dat gij Berar zijt. En nu, haast u, om den voortgang van de ziekte te stuiten." De fakir boog en zeide eenvoudig: „Ik ga de planten zoeken, waardoor de jonge Engelsche genezing zal vinden." Hy deed zooals hy gezegd had en kwam twee uur later terug, op zyn hoofd een grooten bos dragende van bladeren, bloemen en wor tels, die hij zeker verweg had moeten gaan zoeken, want het zweet liep hem over de brons kleurige huid en hy scheen uitgeput van ver moeienis ondanks zyn uithoudingsvermogen. Vóórdat hy heenging had hy aan den ma- hoet eenige orders gegeven. De mahoet was daarop naar het Hindoe-dorp gegaan om ver schillende inkoopen te doen, o.a. een vuurvas ten pot en een mortier om er kerry in fyn te malen. De fakir vond by zijn terugkomst een vroo- iyk brandend vuur, niet ver van het kamp, en dat door den mahoet zorgvuldig werd onder houden. De toestand van Mary was er ondertusschen veel slechter op geworden: de droge gloeiende huid, de bleeke lippen, de zwartachtige tong de wezenlooze blik der oogen, het beven van het geheele lichaam, dat alles maakte de tot helpen machtelooze toeschouwers wanhopig. Deze jungle-koorts heerscht vooral in de lage vochtige, moerassige landstreken en wordt veroorzaakt door bederf in de plantenwereld, die een lichten nevsl uitwasemt, welke met zijn vergiftigde kiemen het bloed en het ge heele organisme aantast. Sommigen zyn er volstrekt onvatbaar voor, anderen sterven er aan. In enkele gevallen is de ziekte goedaardig en heeft een langzaam verloop, by sommigen werkt zy bliksemsnel en veroorzaakt zy den dood na eenige uren. De Ganges-delta heeft als haard van deze ziekte een schrikwekkende beruchtheid. In Bengalen zijn er van de honderd zieken on geveer vyf en zeventig koortsiyder! En in ge heel Indië sterven er elk jaar meer dan drie millioen menschen aan die afschuwelijke moe raskoortsen Terwyi in Afrika, Brazilië en de Guyana's de zwarten er nagenoeg onontvankelijk voor zyn, treft de geesel der moeraskoorts in Britsch-Indië inboorlingen en Europeanen in gelijke mate. Het Britsche leger, zestigduizend man sterk, heeft een gemiddelde van vyftig duizend moeras-koorts gevallen, waarvan twee duizend met doodelijken afloop, terwyi het inboorlingen-leger ter sterkte van honderd- dertigduizend man geregeld honderd-twintig duizend moeraskoorts-iyders heeft met drie duizend sterfgevallen. En dan moet men nog rekening houden, met die gevallen van moeraskoorts, welke met de jungle-koorts gelijkenis vertoonen. De arme Mary bleek veel meer dan één van haar tochtgenooten vatbaar voor de moeras koorts in den hevigsten graad. En allen, die machteloos haar omringden, dachten: „Zy sterft! Zy is reddeloos verloren!Het kind reutelde onophoudelijk allerlei onsamenhan gende woorden uit en zag of hoorde niets meer. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9