Protestantsche bekeeringen
ONZE 223e U ITKEERI NG
f 73.255-
f
Md wtéacd wn dm da#
I f 50.keerden wij heden uit
HETPORTRET
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
De voet spreekt: Geef mij maar
ROBINSONschoenen
HET I
GROOTE I
AVONTUUR I
VRIJDAG 17 FEBRUARI
LETTERKUNDIGEN
Wist U al?
Volkstelling in Indië
Alle abonné's onge'^aUerf verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f3000. m verlies^van beide armen, beide beenen of beide oogen f750. - doodehjken afloop f250.- a
T alrijke vrouwen en mannen van
naam verlieten het Angli-
kanisme
Letterkunde
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis ongevallen verzekering aan den Heer
P. ZWEMMER, Schoolstraat 13, IJmuiden,
wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is
WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN
aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd.
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
KON VAN PIJN NIET SLAPEN
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Het Christendom boekt de
grootste winsten
FEUILLETON
O ader de mannen van naam en weten
schap, die van Anglikaan katholiek
werden vernoemt Al. Janssens in zijn boek
„Anglikaansche en protestantsche bekeeringen"'
o.m. nog de namen vhn dr. Selden Peabódy
Delany, rector van een Anglo-katholieke kerk
te New-York en hoofdredacteur van de „Ameri
can Church Monthly", die in 1930 tot het ka
tholicisme overging. Ook hij was een Angli-
kaansch priester en hij bleef dit ruim dertig
jaar lang. Deze predikant zag echter weinig
verschil tusschen het Anglikanisme en het ka
tholicisme en meende in zijn hart katholiek te
zijn, omdat het historisch proces van den Ang-
likaanschen godsdienst hem was entgaan. Hij
geloofde in het priesterschap, de H. Communie,
de H. Mis, de gemeenschap der heiligen enz.
Maar hij kon niet gelooven in de onfeilbaar
heid van den Paus. Hierin ligt dan ook een der
voornaamste verschillen tusschen dezen gods
dienst en het katholicisme. Hij meende dus
daar komt het practisch op neer dat het
Anglikanisme een deel was van het katholi
cisme. Maar langzaam aan ging hij inzien, dat
wat in de Katholieke Kerk werd beslist door
het hoogste gezag, in het Anglikanisme docr
iederen priester individueel moest beslist wor
den. Dat dit practisch ondoenlijk was en tot
ontelbare meeningen moest leiden, werd hem
spoedig duidelijk, en de gevolgen daarvan zag
hij vrijwel dagelijks. De H. Eucharistie was on
der de Anglo-katholieken volkomen verwaar
loosd en de predikant had reeds meerdere ma
len geconstateerd, dat de katholieken zeer
ijverig communiceerden.
Hoe meer hij overhelde naar het katholi
cisme, des te meer tegenstand ontmoette hij bij
zijh vrienden, die hem van een grooten stap
wilden weerhouden. Maar, aldus Delany, het is
heel gemakkelijk om beslissende stappen uit te
stellen zoolang men jong is en meent, dat men
nog al den tijd heeft om een andere levens
houding te kiezen. Maar hoe ouder men wordt,
des te grooter is de drang om te kiezen. Een
van de weinige dingen, die hem nog weerhiel
den, was de vrees, dat de velen, die onder zijn
leiding hadden gestaan, terug zouden zinken
in een slap protestantisme of him geloof ge
heel zouden verliezen. Meer en meer begon het
Anglc-katholicisme hem onverschillig te wor
den. Als zoovelen, die op het punt staan katho
liek te worden, zocht hij de Eeuwige Stad op
en het viel hem op, hoe hij Rome, na zijn studie
van het katholicisme, met heel andere, oogen
zag dan vroeger. Hij voelde in Rome het cen
trale punt van de katholieke wereld en ontdek
te. dat de Katholieke Kerk de eenige ter we
reld was, die vaste leiding gaf aan haar leden.
Vooral de zedeleer trok hem aan. Maar nog
stelde hij uit, zooals te doen gebruikelijk is bij
aanstaande bekeerlingen. Hij studeerde verder
en bevond het „katholicisme zonder Paus" een
onmogelijkheid, hoe moeilijk hij' het probleem
van het Pauschap ook vond. Toen kwam hij
terecht bij het punt van zijn priesterschap.
Wanneer de Katholieke Kerk de eenig ware
Kerk is, aldus redeneerde hij, dan was zijn
priesterschap niet geldig. Hij was dus eigenlijk
geen priester, doch alleen maar predikant. Dit
was zijn laatste conclusie en daarna vroeg hij
kardinaal Hayes te "New-York om raad erf liet
zich in het katholicisme inwijden door bevoegde
katholieke priesters. Het gevolg was zijn doop
sel en zijn opneming in de Moederkerk.
Een van de meest besproken bekeerlingen is
met die van den schrijver Chesterton, die van
dr. W. E. Ochard, alweer een predikant in EnT
geland, en voorstander van een evangelisch en
vrij katholicisme. Hij was een zeer gevierd pro-
testansch predikant in de hoofdstad en het
moge dan ook geen verbazing wekken, dat de
Londenaars vreemd opkeken, toen zij verna
men, dat hij op een goeden dag het was in
1932 naar Rome was vertrokken. Nog groo
ter werd de verbazing, toen zij even later ver
namen, dat hij katholiek was geworden. De be
keerling zelf heeft in het weekblad „The Uni
verse" verteld van zijn weg tct de H. Kerk. Hij
getuigt daarin, dat hij welbeschouwd reeds
veertig jaar vroeger bekeerd was. Toen reeds
twijfelde hij sterk aan de juistheid van zijn
eigen godsdienst en zag hij, dat het katholi
cisme veel meer dan welke godsdienst ook, aan
spraak kon maken op eerbied. Verschillende
richtingen heeft dr. Ochard aangehangen, doch
geen enkele kon hem bevrediging en rust
schenken. Historisch had hij ervaren, dat Rome
steeds de zi,de gekozen had van het recht. De
zichtbare Kerk van Christus en Ochard was
er van overtuigd, dat Christus inderdaad een
zichtbare Kerk heeft gesticht meest voor
zjjn gevoel ien zijn rede veeleer de Katholieke
Kerk zijn dan een andere. Het vereenigd chris
tendom, dat hij jaren lang had nagestreefd,
begon meer en meer in zijn voorstelling te ver
flauwen, omdat het op den duin: te vaag bleef
en geen scherpe duidelijke vormen kon aanne
men. Deze vereeniging moest trouwens moei
lijkheden opleveren, zoolang zij niet bebaseerd
was op de eenheid van het geloof. Zijn therlo-
gie was sterk beïnvloed door het katholieke
denken, waarmee hij slechts op onderdeelen in
conflict kwam. Kon het anders, of deze predi
kant moest getroffen worden door die merk
waardige overeenkomst? Maar zijn bekeering
is niet heel gemakkelijk gegaan. Hij erkent zelf
dat hij met angst en vrees tot de Kerk over
ging. De genade echter is steeds sterker geweest
dan de menschen met hun wil en hun verlan
gens en hun vrees en zoo eindigde de strij'd van
dezen zoeker als zoovele in den schoot der H.
Kerk.
Behalve deze geruchtmakende bekeeringen
zijn er nog andere te signaleeren, die minder
consternatie in het protestantisme hebben ver
wekt, maar die niettemin even groote getuige
nissen wa^en van geloof en genade. En het is
opvallend, hoe groot het aantal bekeeringen is
onder de Anglikaansche geestelijken en de let
terkundigen. Ziehier een lijst van namen van
letterkundigen, die katholiek werden in Enge
land: Baring, Benson, WilmrtBuxton, Gar-
michael, Cecil, Gherren, de twee Chestertons,
Childe, Pastor-Cooper, mrs. Cornich, Marion
Crawford, Mary Dickens een afstammel:>ige
van Charles Dickens, Dinnis, Douglas, Hirsch-
Davis, Drew, Helen Eden, Clothilde Graves, Isa
bel Clarke, Bernard Holland, Hollis, Hobbes,
Mrs. Cemahan, Knox, Lewis, Leslie, Macken
zie, Malet, (schrijversnaam van Miss Kingsley,
die een dochter was van Newmans groote tegen
stander) Wilfrid Meynell, Noyes, Miss Kaye-
Smith, Evelyn Waugh enz. enz. Er zijn nog veel
namen te noemen, maar hiermede kunnen we
de voornaamste oorzaken vinden van hun over
gang tot de Kerk.
Zij allen geven duidelijk aan wat er in de be
keerde letterkundigen leefde, dat hen tot de
H. Kerk moest brengen. Zij waren allen over
tuigd, dat Christus een kerk had gesticht, maar
vonden in geen enkele kerk bewijzen van lid
maatschap, zooals zij die aantroffen in de ka
tholieke kerk. Buiten deze kerk was het mo
dernisme het belangrijkste verschijnsel. De oud
ste termen der katholieke kerk dekken de meest
moderne begrippen en de oudste waarheden der
Kerk zijn steeds nieuw, omdat zij altijd
waar zijn. De intellectueele rijkdom der kerk
is zoo groot, dat deze onmogelijk door een men-
schelijk verstand kan omvat worden. Op alle
groote levensvragen kan alleen de Kerk het
antwoord geven en zij deed dit ook steeds, dui
delijk en volledig.
In alle moeilijke levensvragen gingen deze
letterkundigen te rade bij de katholieke kerk,
nadat zij teleurgesteld waren door de verschil
lende protestantsche secten. En telkens kwa
men zij tot de verrassende ontdekking, dat de
Kerk op alle vragen het antwoord wist en ner
gens weifelde. Over de heele linie stemmen zij
dan ook overeen, wanneer zij de oorzaken van
hun bekeering bloot leggen, onverschillig of de
bekeerlingen mannen of vrouwen zijn.
iniiitiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiHMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'.^
nitaiiiMM
Moest de trap opkruipen
De 61-jarige maakt nu wandeltochten
Dit verslag van den „terugkeer" van een
veteraan kan het beste in zijn eigen woorden
worden weergegeven.
„Het zal ongeveer drie jaar geleden zijn, dat
ik ineens overvallen werd door een rheumati-
sche zwelling van mijn rechterknie. De pijn
was zoo hevig, dat ik niet meer loopen kon. Als
ik naar bed ging, moest ik de trap opkruipen
en kon dan niet slapen van de pijn. Als U be
denkt, dat ik steeds aan athletiek gedaan heb,
zult U begrijpen, hoe zwaar deze slag voor mij
was. Ik probeerde allerlei behandelingen, maar
met weinig resultaat. Toen besloot ik Kruschen
Salts te probeeren. Veertien dagen lang nam ik
eiken morgen een dosis in mijn koffie en omdat
ik een kleinen vooruitgang bespeurde ben ik er
sindsdien steeds mee doorgegaan. Gelukkig kan
ik nu verklaren dat ik weer zonder eenige moeite
kilometers loopen kan. Onlangs heb ik zelfs
meegedaan aan een wedloop voor veteranen
boven de 40 en ondanks mijn 61 jaren heb ik
het binnen den bepaalden tijd klaar gespeeld.
Dit was mijn eerste wedloop sinds 35 jaar. Ik
voel me tegenwoordig opperbest en sta juist op
't punt voor mijn vacantie een wandeltocht te
gaan maken. Kruschen Salts heeft mij zooveel
goed gedaan dat ik het nu overal aanbeveel".
W. H. D.
Kruschen Salts verschaft Uw organisme de
noodige hoeveelheid levenskrachtige zouten. Deze
verschillende zouten bevorderen o.a. een regel
matige werking van nieren en ingewanden, zoo
dat U zacht maar volkomen ontlast wordt van
alle afvalstoffen, die Uw gezondheid benadeelen.
Het gevolg van deze inwendige zuiverheid is,
dat verfrischt en vernieuwd bloed door Uw
aderen stroomt. Het giftig urinezuur, dat Uw
rheumatische pijnen veroorzaakt, werd langs
den natuurlijken weg verwijderd en de rheuma
tische zwellingen en pijnen houden op. En als
U eiken dag trouw blijft aan de „kleine dage-
lijksche dosis" Kruschen Salts zal Uw geheele
wezen lichaam en geest van de zuiverende,
verfrisschende werking den weldadigen invloed
ondervinden.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij
alle apothekers en drogisten ƒ0.90 en ƒ1.60
per flacon. Stralende gezondheid voor één cent
per dag.
(Adv.)
Zoo bloeit dus het katholicisme in Engeland
grootscher dan ooit en de bekeerlingen zelf zijn
er van overtuigd, dat deze bloei zal voortschrij
den tot de algeheele triomf van de Moeder
kerk.
3IIIIIIIIIIIIIIII
iiiiiiimiiinm
i Twee vriendinnen zaten zalig,
I Pratend bij een kopje thee.
Naast haar stond de schaal met
i koekjes
En de doos marrons glacés.
Warmte vulde heel de kamer;
En het rijk ameublement
Bracht een sfeer van groote luxeI
Van comfort en van verwend.
Langzaam maakte zij een geste
Met haar mooi gevormde hand.
En een vonkje flitste even
Van een prachtigen briljant.
En terwijl haar mondje spitste
Met een beetje trots er in,
Ging zij 't nieuwtje ook vertellen
Aan haar dierbare vriendin.
1 „Mijn portret wordt nu geschilderd i
„Door een eerste klas artist, s
„Die, om goed te portretteeren
1 „Meer zijn eigen standpunt kiest. 1
„Want hij zoekt het in de psyche.
„Een portret alleen gelijkt,
,Jfaar zijn zeggen als 't karakter I
„In de verven wordt geijkt! i
Daarna was er korte stilte
En nieuwsgierig keek de vrouw I
Haar vriendin aan, om te hooren
Wat die hierop zeggen zou!
Deze nam haar kopje thee op,
Won zoo tijd, en tóen ad rem, f
i Met accentje van wat spotzucht
Zeide zij met lieve stem:
„Ik begrijp, dat jij natuurlijk
„Veel meer van geschilderd houdt,
„Want een foto, op jouw leeftijd,
„Maakt je altijd ietwat oud
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiË
dat een nieuw instrument is uitgevon
den om radiumJtralen te meten, waardoor men
in de ziekenhuizen het radium in de juiste hoe
veelheid kan verstrekken?
dat men reeds langer dan een eeuw den
kinderen levertraan geeft, maar de oorzaken
van haar gunstige uitwerking pas 15 jaar be
kend zijn?
dat het eerste geweer door een Italiaan
is uitgevonden?
dat 93 procent van het Nicotine-gehaJ-
te van een sigaret in rook vervliegt?
dat in Amerika twee duizend speciale
zaken bestaan die radio-apparaten voor auto
mobielen verkoopen en monteeren?
dat de beroemde Russische jaarbeurs-
stad Nischni Nowgorod officieel „Maxim Ger-
bi" heet?
dat in Amerika een apparaat gecon
strueerd is omboomstronken snel en goed
koop te verwijderen? (United Press).
Freddy Vrijdag zeide, dat hij de
aardmannetjes bellen zou leeren
blazen, doch hij was zeer verwonderd,
toen ze een groote pijp op het strand
meenamen.
„Ik heb ze gezegd," riep de zeeman
uit, „dat ze een pijp mee moesten
nemen, maar ik denk, dat deze pijp
veel te groot is. Ik geloof niet, dat we
genoeg zeep en water voor die groote
pijp hebben."
Topsy hield een bak met zeep en
water in haar handen en zeide, dat
er genoeg in was voor de groote pijp.
Spoedig maakten de aardmannetjes
een groote zeepbel.
De aardmannetjes hadden veel pret
hij het maken van de zeepbellen,
maar toen ze bemerkten, dat het zeep
water hun groote pijp ongeschikt had
gemaakte om er uit te rooken en dat
het wel twee dagen zou duren, voor
de pijp droog was, werden ze boos.
Ze zochten Freddy en toen ze hem
zagen, met Robbie en Topsy, begonnen
ze steentjes naar hen toe te gooien.
„Ik zou ze vandaag haasje-over
leeren, maar nou doe ik het niet," zei
de Robbie, „want ze zijn ondeugend."
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden Mededeeling)
Het was in October 1916, een der vier ver
schrikkelijke oorlogsjaren.
„Hallo! Hallo! Ja juffrouw! 9376 als *t U
blieft!"
Er ging, zooals dat de gewoonte was aan
de groote stadstelefoons, geruime tijd voorbij,
waarin Kerson zich nijdig afvroeg of de tele
foonjuffrouw in slaap gevallen of misschien
aan een nieuwen roman begonnen was.
Ha, eindelijk hoorde hij wat; eerst eenig
geruisch, toen verschillende stemmen dor reen.
Hij begreep het, zijn draad had ergens op de
lijn contact met andere draden. De stemmen
waren eerst zeer vaag, doch plotseling hoorde
hij zeer duidelijk:
„Afgesproken reist met de boottrein
mooi. Ik zal aan 't station zijn!"
„Heeft hij ze bij zich?"
„Ja."
„Wie heeft de leiding?"
„De Spin zelf."
„Wat? zal hij zelfZoo, dan is de zaak
belangrijker dan ik dacht."
„Hij vertrekt van Charing-Cross en gaat dan
recht door."
„Dus een kwartier vóór de trein vanavond
vertrekt. Hè? O! en zeg eens.(toen bors)Neen
juffrouw, sluit nu niet af! Juffrouw, juffrouw,
wat drommel, ik ben nog niet klaar, iktoen
was het stil.
Kerson hing den hoorn aan den haak en
stond met zich zeiven in beraad. Onvoorzien
had hij een gedeelte van een gesprek gehoerd,
waarvan hij, op het vernemen van den naam
„Spin", gaarne ook het eerste had geweten.
Hij viel neer in een gemakkelijken stoel en
floot zacht voor zich heen.
„Hoe is 't mogelijk," dacht hij „ik hecht niet
veel aan voorbeschikkingen van het lot, maar
ik zou me al zeer moeten bedriegen, als die
fout in de telefoonleiding mij het leven niet
gered had. De „Spin" zelf! Hoe is de zaak uit
gelekt? Ik snap er niets van."
Hij wandelde van de club naar huis. Daar
gekemen, door niemand bespied, haalde hij uit
een actetasch een lange, stevige enveloppe. Met
veel behendigheid en tien minuten hard wer
ken had hij weldra een andere enveloppe ge
reed, die sprekend op de eerste geleek. Daarna
haalde hij uit een kleerenkast een met bont
gevoerde overjas, sneed met een pennemes voor
zichtig een der naden een weinig open, liet de
origineele enveloppe in de opening glijden en
naaide deze weer zorgvuldig dicht.
Het pas vervaardigde duplicaat deed hij met
eenige andere paperassen in de aktentasch en
begon zich toen in reisgewaad te steken. Nau
welijks was hij hiern»ee klaar, teen er aan zijn
kamerdeur geklopt werd en Sir John Trailton,
een vijftig-jarig man met deftig voorkomen, de
kamer binnen trad.
„Haast klaar, Kerson?" vroeg hij.
„Kant en klaar."
Sir John keek hem vriendelijk aan.
„Je begrijpt toch de belangrijkheid van deze
papieren? Ze moeten ongeschonden en ten
koste van alles zoo spoedig mogelijk aan ons
gezantschap te Rome overhandigd worden. Als
deze papieren in verkeerde handen vielen, zou
dit voor de Geallieerden onberekenbare gevol
gen hebben."
Kerson keek den ander strak aan.
„Wat is er?" vroeg Sir John. „Je ziet toch
niet tegen de reis en de verantwoordelijkheid
cp?"
„Absoluut niet. Geheel bij toeval hoorde ik
een gedeelte van een gesprek aan de telefoon.
Ik geloof, dat een man, dien ze de „Spin" noe
men, lucht van mijn reis heeft gekregen en van
plan is zich van de papieren meester te ma
ken."
„De „Spin" zeg je? Weet je dat dit de bij
naam is van een der gevaarlijkste Duitsche
spionnen, die ons al heel wat afbreuk heeft ge
daan?"
„Ik heb al meermalen van hem gehoord,"
antwoordde Kerson, „maar hem nog nooit ge
zien. Kunt u me niet een persoonsbeschrijving
van hem geven?"
„Neen, dat is juist het eigenaardige: de man
is overal en bezergt den geheimen dienst soms
slapelooze nachten. Men weet niet hoe hij er
uit ziet. Hij moet Hongaar van geboorte zijn,
is uiterst gevaarlijk en stekeblind. Dat is alles
v/at ik van hem weet!"
„Blind?" herhaalde Kerson, verbaasd.
„Ja, maar weinig menschen merken het op.
Hij heeft een troep betaalde handlangers, die
het mindere werk doen. Belangrijke zaken doet
hij zelf, ondanks z'n blindheid."
Kerson glimlachte een beetje ongeloovig. Hij
keek cp z'n horloge, zag dat het tijd was om
te vertrekken, nam afscheid van Sir John en
liet zich in een auto naar 't station rijden.
Er waren weinig menschen aan den trein en
Kerson had gemakkelijk een coupé voor zich
alleen kunnen kiezen. De gedienstige chauffeur
had evenwel z'n valies reeds in een coupé ge
plaatst, waarin zich een bejaard geestelijke be
vond, die onder het rooken van een sigaar in
een boek zat te lezen. Toen Kerson insteeg,
keek hij even cp en ging daarna weer met lezen
voort.
Na een klein kwartier haalde Kerson z'n si
garettenkoker te voorschijn en stak een sigaret
op. De geestelijke stak z'n hand naar hem uit
en vroeg, beleefd, glimlachend:
„Excuseer, mijnheer, mag ik ook een vlam
metje?"
Kerson streek een nieuwen lucifer aan en
overhandigde dien aan z'n reisgenoot, die er de
uitgedoofde rest van z'n sigaar mee aanstak.
Toen had er een klein, maar zonderling voor
val plaats. De oude heer had den lucifer zoo
lang vastgehouden tot hij bijna was opgebrand
en deze bleef, toen hij hem wilde wegwerpen,
even tusschen z'n vingers vastkleven. Daardoor
kwam de nog brandende lucifer niet in het
aschbakje aan 't portier, maar op het kussen
van de tegenovergestelde plaats terecht.
Dit was op zich zelf niets, maar het zonder
linge van 't geval was, dat de oude man z'n
beek weer ter hand nam en opnieuw begon te
lezen, terwijl vlak vóór hem, de lucifer op het
kussen lag te branden.
Kerson wilde juist door een uitroep z'n ver
wondering hierover te kennen geven, toen hem
plotseling de woorden van Sir John Tfailton
in de gedachten kwamen: „de man is steke
blind." En eensklaps doorzag hij den geheelen
truc. Het boek, de vraag om een lucifer, de
vermomming als geestelijke, het was alles een
krijgslist. Die man was blind. Wanneer zich
echter het voerval met den brandenden lucifer
niet had voorgedaan, dan zou Kersrn in onwe
tendheid daaromtrent zijn gebleven.
Hij begreep, dat het nu zaak was, den man
niet te laten bemerken, dat hij ontdekt was,
Kerson strekte dus voorzichtig z'n wandelstok
uit en doofde hiermee den lucifer voor dat het
pluche begon te smeulen.
Het weer was
onstuimig, toen HET AVONTUUR
Kerson uit den
trein stapte en MET DE „SPIN" f
zich langs de ka-
de naar de boot
begaf. Er woei een flinke bries, de wind gierde
door het want der schepen en deed de houten
douane-suisjes schudden.
Kerson keek voorzichtig om zich heen om te
zien of de pseudo-geestelijke hem volgde, maar
deze was niet meer te zien, en spoedig was
onze diplomaat aan boord van de vrachtboot,
die hem naar Frankrijk zou brengen. Hij was
eerst voornemens, den tijd in den rooksalon.
door te brengen, doch vond het bij nader in
zien veiliger een hut te nemen. Hij liet dus z'n
koffers naar een dekhut brengen, sloot zorg
vuldig de deur, plaatste een valies er voor, wik
kelde zich in z'n reisdeken en trachtte wat te
lezen. Weldra hoorde hij aan 't regelmatig
stampen der machines, dat de boot vertrok.
Luisterend naar het geloop op 't dek en het
geloei van den wind vielen z'n oogen dicht;
het beek gleed uit z'n hand en hij viel in slaap.
Hij ontwaakte met schrik. De hut was in
duisternis gehuld. Zelfs de omtrekken der voor
werpen kpn hij niet onderscheiden. Hij was er
van overtuigd, dat hij niet alleen was in de hut.
Iemand had de deur geforceerd en bevond zich
in z'n onmiddellijke nabijheid.
Hij hield den adem in en luisterde, doch het
geraas buiten was te groot. Voorzichtig strekte
hij de hand uit: toen strnd hij op en liep lang
zaam naar de deur. Maar de „Spin" was blind
en dus aan de duisternis gewend, terwijl hij er
door belemmerd werd.
De boot rolde vreeselijk en nu en dan klonk
het gekletter van een of ander vallend voor
werp. De duisternis scheen door z'n ontstelde
zenuwen nog dikker te worden. Toen kwam op
eens een stortzee, die 't schip op zij slingerde;
er zwaaide iets voorover, dat hém even aan
raakte. Bliksemsnel greep hij het met beide
handen vast, lichtte zijn knie op en sloeg er
met de kracht der wanhoop tegen aan. Hij
hoorde een gesmoorden kreet en een gekletter
van staal. Het volgende oogenblik rolden Ker
son en zijn belager over den grond.
Kerson stond snel weer op en draaide het
electrisch licht aan. Maart 't was te laat. De
deur stcnd wij open en de „Spin" was verdwe
nen, een verscheurde aktentasch en een blin
kend dolkmes achterlatend. Kerson onderzocht
z'n bontjas en slaakte een zucht van verlich
ting, toen hij deze ongeschonden zag hangen.
Het kostbare stuk was nog in zijn bezit; alleen
de enveloppe met de waardelooze papieren was
verdwenen. Hij schelde den hofmeester en vroeg
hem te willen onderzoeken In welke hut een
oude geestelijke verblijf hield. Een half uur
later kwam de man terug met de mededeeling.
dat zich geen geestelijke aan boord bevond. De
„Spin" was verdwenen.
Toen Kerson in den trein zat naar Parijs,
zag hij hoe een jonge man in een fietscostuuni
in den trein werd geholpen. Hij droeg zijn arm
in een doek en vertelde den conducteur, da^
hü met zijn fiets geslipt was en z'n pols gebro
ken had.
Kerson merkte nog op, hoe in 's mans linker
borstzak zich de duidelijke omtrekken afteeken-
den van een groote, dikke enveloppe.
j verlies van een hand
een voet of een oog
ROME (Agentia Fides).
Uit de cijfers van de jongste volkstelling in
Indië blijkt, dat in Indië 225 verschillende ta
len worden gesproken, waarvan alleen in hei
gebied van Assam en Birmanië 150. Op een
enkele uitzondering na wordt ieder van deze
talen door minstens twee millioen menschen ge
sproken. Er zijn daar een twintigtal verschil
lende schrijfwijzen en soorten van alfabet m
gebruik. Ruim 646.000 menschen spreken een
vreemde taal; door slechts 319.312 menschen
wordt Engelsch gesproken.
Wat de verschillende godsdienstige gezindten
betreft gaf de volkstelling de volgende cijfers-
Hindoes 68.2 procent, hetgeen een toename be-
teekent van 1.04 procent; Mahomedanen 22.z
procent (toename 1.3 procent); Boedhisten 3.
procent (toename 1.05)Christenen 1.8 procen
hetgeen een vermeerdering is van 13.25 pet.
bij verlies van 'n
IOC Di) verlies van een Cfï bij een breuk van Afl
T x duim of wijsvinger i been of arm# anderen vmge-
SI1IIUIIIIIIIIIIIIIIIIII1II1IIIIUUIIIIIIIIHI
aiimiiiiimiiiiiiiiumiiiiimiiiiuimiiuiiiiiimmiiiiuiiiiiimiiiiiiuiiii:
35.
Pennyless, wien het zweet op het voorhoofd
stond, en die op dit oogenblik den Hindoe meer
als 'n helschen folteraar dan als 'n versred
der beschouwde, riep hem herhaaldelijk toe:
„Gauw, fakirgauw! Het is bijna met
haar gedaan!"
De fakir maalde doodkalm door. ichiide.
stampte met den vijzel, mengde kruiden,
vruchten, bladeren, wortels, bloemen, twijgjes,
alles, door elkaar, en liet dan bosje na bosje
vallen in den half met kokend water gevulden
pot.
Dat duurde tien minutentien minuten
van doodelijken angst.
Toen nam de fakir een der kleine zilveren
theekopjes, die deel uitmaakte van den reis-in-
ver.taris, goot dit vol met het afkooksel zonder
zich tijd te gunnen om dit te filtreeren, gaf
het kopje aan mistress Claudia en zeide:
„Wees zoo goed en laat haar hiervan drinken
met kleine teugjes
De jonge vrouw deed dit, geholpen door Pa
trick en hield het, ondanks alle afwerende ge
baren en onbewuste tegenwerking van het lij
deresje, een half uur vol.
Mary had den geheelen inhoud van het kopje
opgedronken. De fakir bleef met zijn onbe
weeglijk bronzen masker roerloos toekijken....
Eindelijk haalde hij met een diepen zucht
adem en zeide:
„Zij heeft niet gebraakt.... het geneesmid
del werkt naar wensch, madame, ga ermee
voortBinnen eenige oogenbliken zal zij
overvloedig gaan zweetendaarna inslapen
en morgen is zij hersteld."
„Ha! Ik dank u, fakir," riep Pennyless. „Ik
dank u voor deze daad waarvan ik de beteeke-
nis en de verdienste ten volle begrijp en waar
deer."
En nu bemerkte de kapitein pas dat de fakir
doodsbleek was geworden, precies zooals dat
den blanken overkomt: wangen en lippen van
den Hindoe vertoonden een aschgrauwe kleur.
Hij ging 'n paar stappen achteruit en de kapi
tein hoorde hem mompelen:
„Voor u alleen, Sahib, heb ik mijn eed ge
broken! Het kind wordt betermaar ik zal,
evenals al degenen, die den eed des bloeds heb
ben geschonden, daarvoor moeten boeten met
mijn leven!"
Wat hij had voorzien gebeurde.
Na het vierde kopje van het geheimzinnige
vocht te hebben gebruikt, begon Mary te zwee
ten op een bijna zorgwekende manier. Daarna
viel het jonge meisje onmiddellijk zonder eeni-
gen overgangstoestand in een loodzwaren slaap.
Den volgenden dag werd zij wakker, totaal
uitgeput, maar volkomen helder van geest, zich
in 't geheel niet meer ziek gevoelende en met
een zachten glimlach voor al degenen, die
bijna buiten zich zeiven waren van blijdschap
wegens haar redding uit den dreigenden greep
des doods.
Mistress Claudia zat naast haar als een en
gel van vertroosting en toewijding.
„O mevrouw," zeide zij, haar beide handen,
omklemmende, „ik heb den dood van heel nabij
gezien, maar u hebt mij gered."
„Neen, mijn kindik mag niet toelaten
dat gij uw dankbaarheid richt aan een ver
keerd adresDegene, aan wien gij uw le
vensbehoud verschuldigd zijt, is deze wakkere,
brave man, deze fakir wiens naam ik niet eens
ken."
Met een spontane beweging stak het meisje
hem hare hand toe en terwijl zij hem aankeek
met haar vriendelijke heldere, zachte oogen,
zeide zij:
„Vriftid, aan u ben ik mij leven verschul
digdik zal dat nooit vergeten! Geef mij
uwe hand ten teeken van oprechte vriendschap
en eeuwige dankbaarheid."
Maar hij, met groote oogen en als 't ware
door een plotselingen schrik bevangen, haar
aanziende, deed eenige stappen achterwaarts.,
alsof hij plotseling een koningstijger voor zich
zag.
Niet in staat een woord te spreken, ten
prooi aan de hevigste en meest tegenstrijdige
gemoedsbewegingen, zich zelf niet meer her
kennende, woedend omdat hü had toegegeven,
en tegelijkertijd verteederd door zijn eigen
goede daad, vluchtte hij weg. Hij de fanatieke
Hindoe ging zijn troost zoeken bü Rama, die
zich te goed deed aan de geurige planten en
kruiden van den bodem
En terwijl Pennyless, die nu in deze duistere
ziel las als in een open boek, de eenige was die
deze ontsteltenis en deze vlucht begreep, riep
Marius uit:
„Wat 'n brave, eenvoudige, goedige kerel is
dat! Maar het lijkt wel of hij door 'n schor
pioen gestoken is, zoo hard neemt hij de bee
nen."
Nu het gevaar eenmaal bezworen was, lachte
men weer, 'n beetje zenuwachtig natuurlijk,
als menschen die aan de aanraking met den
moorddadigen vleugelslag van den dood ont
snapt zijn.
Men begon zoowat te vergeten dat er van
alle kanten vele en verschrikkelijke vijanden
dreigden.
Het was dan ook inderdaad wel wonderlijk
dat de aanvallers van den vorigen dag hun
misdadige poging niet hadden herhaald.
Men moest vertrekken, en de fakir, wiens
waakzaamheid nimmer verslapte, was reeds
druk bezig met de toebereidselen.
Ofschoon hij in zijn feestmaal gestoord werd,
liet Rama een zacht gesnurk van plezier hoo
ren, toen Pennyless bij Hem kwam om even zijn
slurf te streelen en bij hem te blijven staan,
terwijl men de haken van den hoedah, die zoo
lang aan een boom had gehangen, weer aan
de riemen bevestigde.
„Vooruit, kinderen!" riep de kapitein vroo-
lijk, „op marsch! Het zal een lange en moeilijke
tocht zijn, maar het is de laatste! Na twaalf
uren zijn we in veiligheid"....
En weer klommen de vluchtelingen tegen
het bamboe-laddertje omhoog.
Terwijl Mary zoo gemakkelijk mogelijk was
geïnstalleerd, hielden de kapitein en de beide
zeelieden oogen en ooren scherp open en de
repetitie-karabijnen in de handen, ten einde
gered te zijn tot het beantwoorden van eiken
aanval.
.Gelukkig waren deze voorzorgsmaatregelen
overbodig.
De vijand, die ongetwijfeld een betere gele
genheid afwachtte, vertoonde zich niet.
Tegen alle verwachting in werd het traject
afgelegd zonder het minste ongeval.
Even vóór zonsondergang bemerkten de
vluchtelingen op verren afstand een machtig
bouwwerk, dat den geheelen omtrek beheersch-
te, doch waarvan men het karakter moeilijk
kon bepalen.
Sinds eenigen tijd ging men voortdurend op
waarts en men moest er wel juist een olifant
met zijn snelheid en uithoudingsvermogen voor
hebben om op te tornen tegen deze rotsachtige
glooiing, die aan voetgangers zeker een dag zou
hebben gekost van inspanning en vermoeienis.
Weldra bevonden zij zich tegenover groot-
sche ruïnen, die een indrukwekkend schouw
spel opleverden. Geen afgebrokkelde, half
vergane overblijfselen van iets dat tot het verre
verleden behoorde, maar stevige, soliede, mas
sieve gedeelten van paleizen, die als door Tita
nen-geweld waren verminkt. Men zag onge
schonden portieken, schachten van zuilen,
boogvensters, zelfs koepels en minarets en dat
alles omhoogrijzende uit een weelde van den
meest afwisselenden planten- en poomengriei.
Men zag hier het om zóó te spreken been"
derenstelsel van een ontzaglijk groote stad, ee»
dier wonderwerken van de oude Muzelman-
sche beschaving, door niets ontziende over"
winnaars geschonden op domme en dwaz
wijze. Zelfs geen naam had dit oord! Ofschoo
door zijn hooge ligging zeer gezond, had dl
terrein wegens dorheid van den bodem v°°
de bebouwers van den grond der lage lande
nimmer iets aantrekkelijks gehad. Er was g®®
enkele bewoner. Monumentale overblijfsel®
van waterleidingen toonden intusschen aa
evenals de voor driekwart gevulde waterputte
die men elk oogenblik ontmoette, dat- er vo
de burgers van deze thans doode stad volstre
geen waterschaarschte heerschte.
Eén enkel onderdeel van deze gebouwen w
reld had aan de ondermijnende inwerking
den tijd en de weersgesteldheid met succ
tegenstand geboden: een ontzaglijk groot st
architectuur van roze-graniet, deels kl0° s'
deels vesting met muren, grachten en tore" j
een prachtig voortbrengsel van middeneeu
sche bouwkunst waarin Moorsche- en Hind°
stijl harmonisch samenvloeiden. 0
Dat moest wel een klooster zijn of liever e
pagode, toebehoorende aan een gemeensch®
van Brahmanen, dn die, in hoogen bloei v
keerende vóór de revolutie van 1857, tn*L.
slechts bewoond werd door een aantal bew
kers.
(Wordt vervotód)