Protestantsche bekeeringen ONZE 223e U ITKEERI NG f 73.255- f Md wtéacd wn dm da# I f 50.keerden wij heden uit HETPORTRET ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN De voet spreekt: Geef mij maar ROBINSONschoenen HET I GROOTE I AVONTUUR I VRIJDAG 17 FEBRUARI LETTERKUNDIGEN Wist U al? Volkstelling in Indië Alle abonné's onge'^aUerf verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f3000. m verlies^van beide armen, beide beenen of beide oogen f750. - doodehjken afloop f250.- a T alrijke vrouwen en mannen van naam verlieten het Angli- kanisme Letterkunde ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis ongevallen verzekering aan den Heer P. ZWEMMER, Schoolstraat 13, IJmuiden, wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS KON VAN PIJN NIET SLAPEN AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Het Christendom boekt de grootste winsten FEUILLETON O ader de mannen van naam en weten schap, die van Anglikaan katholiek werden vernoemt Al. Janssens in zijn boek „Anglikaansche en protestantsche bekeeringen"' o.m. nog de namen vhn dr. Selden Peabódy Delany, rector van een Anglo-katholieke kerk te New-York en hoofdredacteur van de „Ameri can Church Monthly", die in 1930 tot het ka tholicisme overging. Ook hij was een Angli- kaansch priester en hij bleef dit ruim dertig jaar lang. Deze predikant zag echter weinig verschil tusschen het Anglikanisme en het ka tholicisme en meende in zijn hart katholiek te zijn, omdat het historisch proces van den Ang- likaanschen godsdienst hem was entgaan. Hij geloofde in het priesterschap, de H. Communie, de H. Mis, de gemeenschap der heiligen enz. Maar hij kon niet gelooven in de onfeilbaar heid van den Paus. Hierin ligt dan ook een der voornaamste verschillen tusschen dezen gods dienst en het katholicisme. Hij meende dus daar komt het practisch op neer dat het Anglikanisme een deel was van het katholi cisme. Maar langzaam aan ging hij inzien, dat wat in de Katholieke Kerk werd beslist door het hoogste gezag, in het Anglikanisme docr iederen priester individueel moest beslist wor den. Dat dit practisch ondoenlijk was en tot ontelbare meeningen moest leiden, werd hem spoedig duidelijk, en de gevolgen daarvan zag hij vrijwel dagelijks. De H. Eucharistie was on der de Anglo-katholieken volkomen verwaar loosd en de predikant had reeds meerdere ma len geconstateerd, dat de katholieken zeer ijverig communiceerden. Hoe meer hij overhelde naar het katholi cisme, des te meer tegenstand ontmoette hij bij zijh vrienden, die hem van een grooten stap wilden weerhouden. Maar, aldus Delany, het is heel gemakkelijk om beslissende stappen uit te stellen zoolang men jong is en meent, dat men nog al den tijd heeft om een andere levens houding te kiezen. Maar hoe ouder men wordt, des te grooter is de drang om te kiezen. Een van de weinige dingen, die hem nog weerhiel den, was de vrees, dat de velen, die onder zijn leiding hadden gestaan, terug zouden zinken in een slap protestantisme of him geloof ge heel zouden verliezen. Meer en meer begon het Anglc-katholicisme hem onverschillig te wor den. Als zoovelen, die op het punt staan katho liek te worden, zocht hij de Eeuwige Stad op en het viel hem op, hoe hij Rome, na zijn studie van het katholicisme, met heel andere, oogen zag dan vroeger. Hij voelde in Rome het cen trale punt van de katholieke wereld en ontdek te. dat de Katholieke Kerk de eenige ter we reld was, die vaste leiding gaf aan haar leden. Vooral de zedeleer trok hem aan. Maar nog stelde hij uit, zooals te doen gebruikelijk is bij aanstaande bekeerlingen. Hij studeerde verder en bevond het „katholicisme zonder Paus" een onmogelijkheid, hoe moeilijk hij' het probleem van het Pauschap ook vond. Toen kwam hij terecht bij het punt van zijn priesterschap. Wanneer de Katholieke Kerk de eenig ware Kerk is, aldus redeneerde hij, dan was zijn priesterschap niet geldig. Hij was dus eigenlijk geen priester, doch alleen maar predikant. Dit was zijn laatste conclusie en daarna vroeg hij kardinaal Hayes te "New-York om raad erf liet zich in het katholicisme inwijden door bevoegde katholieke priesters. Het gevolg was zijn doop sel en zijn opneming in de Moederkerk. Een van de meest besproken bekeerlingen is met die van den schrijver Chesterton, die van dr. W. E. Ochard, alweer een predikant in EnT geland, en voorstander van een evangelisch en vrij katholicisme. Hij was een zeer gevierd pro- testansch predikant in de hoofdstad en het moge dan ook geen verbazing wekken, dat de Londenaars vreemd opkeken, toen zij verna men, dat hij op een goeden dag het was in 1932 naar Rome was vertrokken. Nog groo ter werd de verbazing, toen zij even later ver namen, dat hij katholiek was geworden. De be keerling zelf heeft in het weekblad „The Uni verse" verteld van zijn weg tct de H. Kerk. Hij getuigt daarin, dat hij welbeschouwd reeds veertig jaar vroeger bekeerd was. Toen reeds twijfelde hij sterk aan de juistheid van zijn eigen godsdienst en zag hij, dat het katholi cisme veel meer dan welke godsdienst ook, aan spraak kon maken op eerbied. Verschillende richtingen heeft dr. Ochard aangehangen, doch geen enkele kon hem bevrediging en rust schenken. Historisch had hij ervaren, dat Rome steeds de zi,de gekozen had van het recht. De zichtbare Kerk van Christus en Ochard was er van overtuigd, dat Christus inderdaad een zichtbare Kerk heeft gesticht meest voor zjjn gevoel ien zijn rede veeleer de Katholieke Kerk zijn dan een andere. Het vereenigd chris tendom, dat hij jaren lang had nagestreefd, begon meer en meer in zijn voorstelling te ver flauwen, omdat het op den duin: te vaag bleef en geen scherpe duidelijke vormen kon aanne men. Deze vereeniging moest trouwens moei lijkheden opleveren, zoolang zij niet bebaseerd was op de eenheid van het geloof. Zijn therlo- gie was sterk beïnvloed door het katholieke denken, waarmee hij slechts op onderdeelen in conflict kwam. Kon het anders, of deze predi kant moest getroffen worden door die merk waardige overeenkomst? Maar zijn bekeering is niet heel gemakkelijk gegaan. Hij erkent zelf dat hij met angst en vrees tot de Kerk over ging. De genade echter is steeds sterker geweest dan de menschen met hun wil en hun verlan gens en hun vrees en zoo eindigde de strij'd van dezen zoeker als zoovele in den schoot der H. Kerk. Behalve deze geruchtmakende bekeeringen zijn er nog andere te signaleeren, die minder consternatie in het protestantisme hebben ver wekt, maar die niettemin even groote getuige nissen wa^en van geloof en genade. En het is opvallend, hoe groot het aantal bekeeringen is onder de Anglikaansche geestelijken en de let terkundigen. Ziehier een lijst van namen van letterkundigen, die katholiek werden in Enge land: Baring, Benson, WilmrtBuxton, Gar- michael, Cecil, Gherren, de twee Chestertons, Childe, Pastor-Cooper, mrs. Cornich, Marion Crawford, Mary Dickens een afstammel:>ige van Charles Dickens, Dinnis, Douglas, Hirsch- Davis, Drew, Helen Eden, Clothilde Graves, Isa bel Clarke, Bernard Holland, Hollis, Hobbes, Mrs. Cemahan, Knox, Lewis, Leslie, Macken zie, Malet, (schrijversnaam van Miss Kingsley, die een dochter was van Newmans groote tegen stander) Wilfrid Meynell, Noyes, Miss Kaye- Smith, Evelyn Waugh enz. enz. Er zijn nog veel namen te noemen, maar hiermede kunnen we de voornaamste oorzaken vinden van hun over gang tot de Kerk. Zij allen geven duidelijk aan wat er in de be keerde letterkundigen leefde, dat hen tot de H. Kerk moest brengen. Zij waren allen over tuigd, dat Christus een kerk had gesticht, maar vonden in geen enkele kerk bewijzen van lid maatschap, zooals zij die aantroffen in de ka tholieke kerk. Buiten deze kerk was het mo dernisme het belangrijkste verschijnsel. De oud ste termen der katholieke kerk dekken de meest moderne begrippen en de oudste waarheden der Kerk zijn steeds nieuw, omdat zij altijd waar zijn. De intellectueele rijkdom der kerk is zoo groot, dat deze onmogelijk door een men- schelijk verstand kan omvat worden. Op alle groote levensvragen kan alleen de Kerk het antwoord geven en zij deed dit ook steeds, dui delijk en volledig. In alle moeilijke levensvragen gingen deze letterkundigen te rade bij de katholieke kerk, nadat zij teleurgesteld waren door de verschil lende protestantsche secten. En telkens kwa men zij tot de verrassende ontdekking, dat de Kerk op alle vragen het antwoord wist en ner gens weifelde. Over de heele linie stemmen zij dan ook overeen, wanneer zij de oorzaken van hun bekeering bloot leggen, onverschillig of de bekeerlingen mannen of vrouwen zijn. iniiitiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiHMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'.^ nitaiiiMM Moest de trap opkruipen De 61-jarige maakt nu wandeltochten Dit verslag van den „terugkeer" van een veteraan kan het beste in zijn eigen woorden worden weergegeven. „Het zal ongeveer drie jaar geleden zijn, dat ik ineens overvallen werd door een rheumati- sche zwelling van mijn rechterknie. De pijn was zoo hevig, dat ik niet meer loopen kon. Als ik naar bed ging, moest ik de trap opkruipen en kon dan niet slapen van de pijn. Als U be denkt, dat ik steeds aan athletiek gedaan heb, zult U begrijpen, hoe zwaar deze slag voor mij was. Ik probeerde allerlei behandelingen, maar met weinig resultaat. Toen besloot ik Kruschen Salts te probeeren. Veertien dagen lang nam ik eiken morgen een dosis in mijn koffie en omdat ik een kleinen vooruitgang bespeurde ben ik er sindsdien steeds mee doorgegaan. Gelukkig kan ik nu verklaren dat ik weer zonder eenige moeite kilometers loopen kan. Onlangs heb ik zelfs meegedaan aan een wedloop voor veteranen boven de 40 en ondanks mijn 61 jaren heb ik het binnen den bepaalden tijd klaar gespeeld. Dit was mijn eerste wedloop sinds 35 jaar. Ik voel me tegenwoordig opperbest en sta juist op 't punt voor mijn vacantie een wandeltocht te gaan maken. Kruschen Salts heeft mij zooveel goed gedaan dat ik het nu overal aanbeveel". W. H. D. Kruschen Salts verschaft Uw organisme de noodige hoeveelheid levenskrachtige zouten. Deze verschillende zouten bevorderen o.a. een regel matige werking van nieren en ingewanden, zoo dat U zacht maar volkomen ontlast wordt van alle afvalstoffen, die Uw gezondheid benadeelen. Het gevolg van deze inwendige zuiverheid is, dat verfrischt en vernieuwd bloed door Uw aderen stroomt. Het giftig urinezuur, dat Uw rheumatische pijnen veroorzaakt, werd langs den natuurlijken weg verwijderd en de rheuma tische zwellingen en pijnen houden op. En als U eiken dag trouw blijft aan de „kleine dage- lijksche dosis" Kruschen Salts zal Uw geheele wezen lichaam en geest van de zuiverende, verfrisschende werking den weldadigen invloed ondervinden. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten ƒ0.90 en ƒ1.60 per flacon. Stralende gezondheid voor één cent per dag. (Adv.) Zoo bloeit dus het katholicisme in Engeland grootscher dan ooit en de bekeerlingen zelf zijn er van overtuigd, dat deze bloei zal voortschrij den tot de algeheele triomf van de Moeder kerk. 3IIIIIIIIIIIIIIII iiiiiiimiiinm i Twee vriendinnen zaten zalig, I Pratend bij een kopje thee. Naast haar stond de schaal met i koekjes En de doos marrons glacés. Warmte vulde heel de kamer; En het rijk ameublement Bracht een sfeer van groote luxeI Van comfort en van verwend. Langzaam maakte zij een geste Met haar mooi gevormde hand. En een vonkje flitste even Van een prachtigen briljant. En terwijl haar mondje spitste Met een beetje trots er in, Ging zij 't nieuwtje ook vertellen Aan haar dierbare vriendin. 1 „Mijn portret wordt nu geschilderd i „Door een eerste klas artist, s „Die, om goed te portretteeren 1 „Meer zijn eigen standpunt kiest. 1 „Want hij zoekt het in de psyche. „Een portret alleen gelijkt, ,Jfaar zijn zeggen als 't karakter I „In de verven wordt geijkt! i Daarna was er korte stilte En nieuwsgierig keek de vrouw I Haar vriendin aan, om te hooren Wat die hierop zeggen zou! Deze nam haar kopje thee op, Won zoo tijd, en tóen ad rem, f i Met accentje van wat spotzucht Zeide zij met lieve stem: „Ik begrijp, dat jij natuurlijk „Veel meer van geschilderd houdt, „Want een foto, op jouw leeftijd, „Maakt je altijd ietwat oud MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiË dat een nieuw instrument is uitgevon den om radiumJtralen te meten, waardoor men in de ziekenhuizen het radium in de juiste hoe veelheid kan verstrekken? dat men reeds langer dan een eeuw den kinderen levertraan geeft, maar de oorzaken van haar gunstige uitwerking pas 15 jaar be kend zijn? dat het eerste geweer door een Italiaan is uitgevonden? dat 93 procent van het Nicotine-gehaJ- te van een sigaret in rook vervliegt? dat in Amerika twee duizend speciale zaken bestaan die radio-apparaten voor auto mobielen verkoopen en monteeren? dat de beroemde Russische jaarbeurs- stad Nischni Nowgorod officieel „Maxim Ger- bi" heet? dat in Amerika een apparaat gecon strueerd is omboomstronken snel en goed koop te verwijderen? (United Press). Freddy Vrijdag zeide, dat hij de aardmannetjes bellen zou leeren blazen, doch hij was zeer verwonderd, toen ze een groote pijp op het strand meenamen. „Ik heb ze gezegd," riep de zeeman uit, „dat ze een pijp mee moesten nemen, maar ik denk, dat deze pijp veel te groot is. Ik geloof niet, dat we genoeg zeep en water voor die groote pijp hebben." Topsy hield een bak met zeep en water in haar handen en zeide, dat er genoeg in was voor de groote pijp. Spoedig maakten de aardmannetjes een groote zeepbel. De aardmannetjes hadden veel pret hij het maken van de zeepbellen, maar toen ze bemerkten, dat het zeep water hun groote pijp ongeschikt had gemaakte om er uit te rooken en dat het wel twee dagen zou duren, voor de pijp droog was, werden ze boos. Ze zochten Freddy en toen ze hem zagen, met Robbie en Topsy, begonnen ze steentjes naar hen toe te gooien. „Ik zou ze vandaag haasje-over leeren, maar nou doe ik het niet," zei de Robbie, „want ze zijn ondeugend." (Morgenavond vervolg) (Ingezonden Mededeeling) Het was in October 1916, een der vier ver schrikkelijke oorlogsjaren. „Hallo! Hallo! Ja juffrouw! 9376 als *t U blieft!" Er ging, zooals dat de gewoonte was aan de groote stadstelefoons, geruime tijd voorbij, waarin Kerson zich nijdig afvroeg of de tele foonjuffrouw in slaap gevallen of misschien aan een nieuwen roman begonnen was. Ha, eindelijk hoorde hij wat; eerst eenig geruisch, toen verschillende stemmen dor reen. Hij begreep het, zijn draad had ergens op de lijn contact met andere draden. De stemmen waren eerst zeer vaag, doch plotseling hoorde hij zeer duidelijk: „Afgesproken reist met de boottrein mooi. Ik zal aan 't station zijn!" „Heeft hij ze bij zich?" „Ja." „Wie heeft de leiding?" „De Spin zelf." „Wat? zal hij zelfZoo, dan is de zaak belangrijker dan ik dacht." „Hij vertrekt van Charing-Cross en gaat dan recht door." „Dus een kwartier vóór de trein vanavond vertrekt. Hè? O! en zeg eens.(toen bors)Neen juffrouw, sluit nu niet af! Juffrouw, juffrouw, wat drommel, ik ben nog niet klaar, iktoen was het stil. Kerson hing den hoorn aan den haak en stond met zich zeiven in beraad. Onvoorzien had hij een gedeelte van een gesprek gehoerd, waarvan hij, op het vernemen van den naam „Spin", gaarne ook het eerste had geweten. Hij viel neer in een gemakkelijken stoel en floot zacht voor zich heen. „Hoe is 't mogelijk," dacht hij „ik hecht niet veel aan voorbeschikkingen van het lot, maar ik zou me al zeer moeten bedriegen, als die fout in de telefoonleiding mij het leven niet gered had. De „Spin" zelf! Hoe is de zaak uit gelekt? Ik snap er niets van." Hij wandelde van de club naar huis. Daar gekemen, door niemand bespied, haalde hij uit een actetasch een lange, stevige enveloppe. Met veel behendigheid en tien minuten hard wer ken had hij weldra een andere enveloppe ge reed, die sprekend op de eerste geleek. Daarna haalde hij uit een kleerenkast een met bont gevoerde overjas, sneed met een pennemes voor zichtig een der naden een weinig open, liet de origineele enveloppe in de opening glijden en naaide deze weer zorgvuldig dicht. Het pas vervaardigde duplicaat deed hij met eenige andere paperassen in de aktentasch en begon zich toen in reisgewaad te steken. Nau welijks was hij hiern»ee klaar, teen er aan zijn kamerdeur geklopt werd en Sir John Trailton, een vijftig-jarig man met deftig voorkomen, de kamer binnen trad. „Haast klaar, Kerson?" vroeg hij. „Kant en klaar." Sir John keek hem vriendelijk aan. „Je begrijpt toch de belangrijkheid van deze papieren? Ze moeten ongeschonden en ten koste van alles zoo spoedig mogelijk aan ons gezantschap te Rome overhandigd worden. Als deze papieren in verkeerde handen vielen, zou dit voor de Geallieerden onberekenbare gevol gen hebben." Kerson keek den ander strak aan. „Wat is er?" vroeg Sir John. „Je ziet toch niet tegen de reis en de verantwoordelijkheid cp?" „Absoluut niet. Geheel bij toeval hoorde ik een gedeelte van een gesprek aan de telefoon. Ik geloof, dat een man, dien ze de „Spin" noe men, lucht van mijn reis heeft gekregen en van plan is zich van de papieren meester te ma ken." „De „Spin" zeg je? Weet je dat dit de bij naam is van een der gevaarlijkste Duitsche spionnen, die ons al heel wat afbreuk heeft ge daan?" „Ik heb al meermalen van hem gehoord," antwoordde Kerson, „maar hem nog nooit ge zien. Kunt u me niet een persoonsbeschrijving van hem geven?" „Neen, dat is juist het eigenaardige: de man is overal en bezergt den geheimen dienst soms slapelooze nachten. Men weet niet hoe hij er uit ziet. Hij moet Hongaar van geboorte zijn, is uiterst gevaarlijk en stekeblind. Dat is alles v/at ik van hem weet!" „Blind?" herhaalde Kerson, verbaasd. „Ja, maar weinig menschen merken het op. Hij heeft een troep betaalde handlangers, die het mindere werk doen. Belangrijke zaken doet hij zelf, ondanks z'n blindheid." Kerson glimlachte een beetje ongeloovig. Hij keek cp z'n horloge, zag dat het tijd was om te vertrekken, nam afscheid van Sir John en liet zich in een auto naar 't station rijden. Er waren weinig menschen aan den trein en Kerson had gemakkelijk een coupé voor zich alleen kunnen kiezen. De gedienstige chauffeur had evenwel z'n valies reeds in een coupé ge plaatst, waarin zich een bejaard geestelijke be vond, die onder het rooken van een sigaar in een boek zat te lezen. Toen Kerson insteeg, keek hij even cp en ging daarna weer met lezen voort. Na een klein kwartier haalde Kerson z'n si garettenkoker te voorschijn en stak een sigaret op. De geestelijke stak z'n hand naar hem uit en vroeg, beleefd, glimlachend: „Excuseer, mijnheer, mag ik ook een vlam metje?" Kerson streek een nieuwen lucifer aan en overhandigde dien aan z'n reisgenoot, die er de uitgedoofde rest van z'n sigaar mee aanstak. Toen had er een klein, maar zonderling voor val plaats. De oude heer had den lucifer zoo lang vastgehouden tot hij bijna was opgebrand en deze bleef, toen hij hem wilde wegwerpen, even tusschen z'n vingers vastkleven. Daardoor kwam de nog brandende lucifer niet in het aschbakje aan 't portier, maar op het kussen van de tegenovergestelde plaats terecht. Dit was op zich zelf niets, maar het zonder linge van 't geval was, dat de oude man z'n beek weer ter hand nam en opnieuw begon te lezen, terwijl vlak vóór hem, de lucifer op het kussen lag te branden. Kerson wilde juist door een uitroep z'n ver wondering hierover te kennen geven, toen hem plotseling de woorden van Sir John Tfailton in de gedachten kwamen: „de man is steke blind." En eensklaps doorzag hij den geheelen truc. Het boek, de vraag om een lucifer, de vermomming als geestelijke, het was alles een krijgslist. Die man was blind. Wanneer zich echter het voerval met den brandenden lucifer niet had voorgedaan, dan zou Kersrn in onwe tendheid daaromtrent zijn gebleven. Hij begreep, dat het nu zaak was, den man niet te laten bemerken, dat hij ontdekt was, Kerson strekte dus voorzichtig z'n wandelstok uit en doofde hiermee den lucifer voor dat het pluche begon te smeulen. Het weer was onstuimig, toen HET AVONTUUR Kerson uit den trein stapte en MET DE „SPIN" f zich langs de ka- de naar de boot begaf. Er woei een flinke bries, de wind gierde door het want der schepen en deed de houten douane-suisjes schudden. Kerson keek voorzichtig om zich heen om te zien of de pseudo-geestelijke hem volgde, maar deze was niet meer te zien, en spoedig was onze diplomaat aan boord van de vrachtboot, die hem naar Frankrijk zou brengen. Hij was eerst voornemens, den tijd in den rooksalon. door te brengen, doch vond het bij nader in zien veiliger een hut te nemen. Hij liet dus z'n koffers naar een dekhut brengen, sloot zorg vuldig de deur, plaatste een valies er voor, wik kelde zich in z'n reisdeken en trachtte wat te lezen. Weldra hoorde hij aan 't regelmatig stampen der machines, dat de boot vertrok. Luisterend naar het geloop op 't dek en het geloei van den wind vielen z'n oogen dicht; het beek gleed uit z'n hand en hij viel in slaap. Hij ontwaakte met schrik. De hut was in duisternis gehuld. Zelfs de omtrekken der voor werpen kpn hij niet onderscheiden. Hij was er van overtuigd, dat hij niet alleen was in de hut. Iemand had de deur geforceerd en bevond zich in z'n onmiddellijke nabijheid. Hij hield den adem in en luisterde, doch het geraas buiten was te groot. Voorzichtig strekte hij de hand uit: toen strnd hij op en liep lang zaam naar de deur. Maar de „Spin" was blind en dus aan de duisternis gewend, terwijl hij er door belemmerd werd. De boot rolde vreeselijk en nu en dan klonk het gekletter van een of ander vallend voor werp. De duisternis scheen door z'n ontstelde zenuwen nog dikker te worden. Toen kwam op eens een stortzee, die 't schip op zij slingerde; er zwaaide iets voorover, dat hém even aan raakte. Bliksemsnel greep hij het met beide handen vast, lichtte zijn knie op en sloeg er met de kracht der wanhoop tegen aan. Hij hoorde een gesmoorden kreet en een gekletter van staal. Het volgende oogenblik rolden Ker son en zijn belager over den grond. Kerson stond snel weer op en draaide het electrisch licht aan. Maart 't was te laat. De deur stcnd wij open en de „Spin" was verdwe nen, een verscheurde aktentasch en een blin kend dolkmes achterlatend. Kerson onderzocht z'n bontjas en slaakte een zucht van verlich ting, toen hij deze ongeschonden zag hangen. Het kostbare stuk was nog in zijn bezit; alleen de enveloppe met de waardelooze papieren was verdwenen. Hij schelde den hofmeester en vroeg hem te willen onderzoeken In welke hut een oude geestelijke verblijf hield. Een half uur later kwam de man terug met de mededeeling. dat zich geen geestelijke aan boord bevond. De „Spin" was verdwenen. Toen Kerson in den trein zat naar Parijs, zag hij hoe een jonge man in een fietscostuuni in den trein werd geholpen. Hij droeg zijn arm in een doek en vertelde den conducteur, da^ hü met zijn fiets geslipt was en z'n pols gebro ken had. Kerson merkte nog op, hoe in 's mans linker borstzak zich de duidelijke omtrekken afteeken- den van een groote, dikke enveloppe. j verlies van een hand een voet of een oog ROME (Agentia Fides). Uit de cijfers van de jongste volkstelling in Indië blijkt, dat in Indië 225 verschillende ta len worden gesproken, waarvan alleen in hei gebied van Assam en Birmanië 150. Op een enkele uitzondering na wordt ieder van deze talen door minstens twee millioen menschen ge sproken. Er zijn daar een twintigtal verschil lende schrijfwijzen en soorten van alfabet m gebruik. Ruim 646.000 menschen spreken een vreemde taal; door slechts 319.312 menschen wordt Engelsch gesproken. Wat de verschillende godsdienstige gezindten betreft gaf de volkstelling de volgende cijfers- Hindoes 68.2 procent, hetgeen een toename be- teekent van 1.04 procent; Mahomedanen 22.z procent (toename 1.3 procent); Boedhisten 3. procent (toename 1.05)Christenen 1.8 procen hetgeen een vermeerdering is van 13.25 pet. bij verlies van 'n IOC Di) verlies van een Cfï bij een breuk van Afl T x duim of wijsvinger i been of arm# anderen vmge- SI1IIUIIIIIIIIIIIIIIIIII1II1IIIIUUIIIIIIIIHI aiimiiiiimiiiiiiiiumiiiiimiiiiuimiiuiiiiiimmiiiiuiiiiiimiiiiiiuiiii: 35. Pennyless, wien het zweet op het voorhoofd stond, en die op dit oogenblik den Hindoe meer als 'n helschen folteraar dan als 'n versred der beschouwde, riep hem herhaaldelijk toe: „Gauw, fakirgauw! Het is bijna met haar gedaan!" De fakir maalde doodkalm door. ichiide. stampte met den vijzel, mengde kruiden, vruchten, bladeren, wortels, bloemen, twijgjes, alles, door elkaar, en liet dan bosje na bosje vallen in den half met kokend water gevulden pot. Dat duurde tien minutentien minuten van doodelijken angst. Toen nam de fakir een der kleine zilveren theekopjes, die deel uitmaakte van den reis-in- ver.taris, goot dit vol met het afkooksel zonder zich tijd te gunnen om dit te filtreeren, gaf het kopje aan mistress Claudia en zeide: „Wees zoo goed en laat haar hiervan drinken met kleine teugjes De jonge vrouw deed dit, geholpen door Pa trick en hield het, ondanks alle afwerende ge baren en onbewuste tegenwerking van het lij deresje, een half uur vol. Mary had den geheelen inhoud van het kopje opgedronken. De fakir bleef met zijn onbe weeglijk bronzen masker roerloos toekijken.... Eindelijk haalde hij met een diepen zucht adem en zeide: „Zij heeft niet gebraakt.... het geneesmid del werkt naar wensch, madame, ga ermee voortBinnen eenige oogenbliken zal zij overvloedig gaan zweetendaarna inslapen en morgen is zij hersteld." „Ha! Ik dank u, fakir," riep Pennyless. „Ik dank u voor deze daad waarvan ik de beteeke- nis en de verdienste ten volle begrijp en waar deer." En nu bemerkte de kapitein pas dat de fakir doodsbleek was geworden, precies zooals dat den blanken overkomt: wangen en lippen van den Hindoe vertoonden een aschgrauwe kleur. Hij ging 'n paar stappen achteruit en de kapi tein hoorde hem mompelen: „Voor u alleen, Sahib, heb ik mijn eed ge broken! Het kind wordt betermaar ik zal, evenals al degenen, die den eed des bloeds heb ben geschonden, daarvoor moeten boeten met mijn leven!" Wat hij had voorzien gebeurde. Na het vierde kopje van het geheimzinnige vocht te hebben gebruikt, begon Mary te zwee ten op een bijna zorgwekende manier. Daarna viel het jonge meisje onmiddellijk zonder eeni- gen overgangstoestand in een loodzwaren slaap. Den volgenden dag werd zij wakker, totaal uitgeput, maar volkomen helder van geest, zich in 't geheel niet meer ziek gevoelende en met een zachten glimlach voor al degenen, die bijna buiten zich zeiven waren van blijdschap wegens haar redding uit den dreigenden greep des doods. Mistress Claudia zat naast haar als een en gel van vertroosting en toewijding. „O mevrouw," zeide zij, haar beide handen, omklemmende, „ik heb den dood van heel nabij gezien, maar u hebt mij gered." „Neen, mijn kindik mag niet toelaten dat gij uw dankbaarheid richt aan een ver keerd adresDegene, aan wien gij uw le vensbehoud verschuldigd zijt, is deze wakkere, brave man, deze fakir wiens naam ik niet eens ken." Met een spontane beweging stak het meisje hem hare hand toe en terwijl zij hem aankeek met haar vriendelijke heldere, zachte oogen, zeide zij: „Vriftid, aan u ben ik mij leven verschul digdik zal dat nooit vergeten! Geef mij uwe hand ten teeken van oprechte vriendschap en eeuwige dankbaarheid." Maar hij, met groote oogen en als 't ware door een plotselingen schrik bevangen, haar aanziende, deed eenige stappen achterwaarts., alsof hij plotseling een koningstijger voor zich zag. Niet in staat een woord te spreken, ten prooi aan de hevigste en meest tegenstrijdige gemoedsbewegingen, zich zelf niet meer her kennende, woedend omdat hü had toegegeven, en tegelijkertijd verteederd door zijn eigen goede daad, vluchtte hij weg. Hij de fanatieke Hindoe ging zijn troost zoeken bü Rama, die zich te goed deed aan de geurige planten en kruiden van den bodem En terwijl Pennyless, die nu in deze duistere ziel las als in een open boek, de eenige was die deze ontsteltenis en deze vlucht begreep, riep Marius uit: „Wat 'n brave, eenvoudige, goedige kerel is dat! Maar het lijkt wel of hij door 'n schor pioen gestoken is, zoo hard neemt hij de bee nen." Nu het gevaar eenmaal bezworen was, lachte men weer, 'n beetje zenuwachtig natuurlijk, als menschen die aan de aanraking met den moorddadigen vleugelslag van den dood ont snapt zijn. Men begon zoowat te vergeten dat er van alle kanten vele en verschrikkelijke vijanden dreigden. Het was dan ook inderdaad wel wonderlijk dat de aanvallers van den vorigen dag hun misdadige poging niet hadden herhaald. Men moest vertrekken, en de fakir, wiens waakzaamheid nimmer verslapte, was reeds druk bezig met de toebereidselen. Ofschoon hij in zijn feestmaal gestoord werd, liet Rama een zacht gesnurk van plezier hoo ren, toen Pennyless bij Hem kwam om even zijn slurf te streelen en bij hem te blijven staan, terwijl men de haken van den hoedah, die zoo lang aan een boom had gehangen, weer aan de riemen bevestigde. „Vooruit, kinderen!" riep de kapitein vroo- lijk, „op marsch! Het zal een lange en moeilijke tocht zijn, maar het is de laatste! Na twaalf uren zijn we in veiligheid".... En weer klommen de vluchtelingen tegen het bamboe-laddertje omhoog. Terwijl Mary zoo gemakkelijk mogelijk was geïnstalleerd, hielden de kapitein en de beide zeelieden oogen en ooren scherp open en de repetitie-karabijnen in de handen, ten einde gered te zijn tot het beantwoorden van eiken aanval. .Gelukkig waren deze voorzorgsmaatregelen overbodig. De vijand, die ongetwijfeld een betere gele genheid afwachtte, vertoonde zich niet. Tegen alle verwachting in werd het traject afgelegd zonder het minste ongeval. Even vóór zonsondergang bemerkten de vluchtelingen op verren afstand een machtig bouwwerk, dat den geheelen omtrek beheersch- te, doch waarvan men het karakter moeilijk kon bepalen. Sinds eenigen tijd ging men voortdurend op waarts en men moest er wel juist een olifant met zijn snelheid en uithoudingsvermogen voor hebben om op te tornen tegen deze rotsachtige glooiing, die aan voetgangers zeker een dag zou hebben gekost van inspanning en vermoeienis. Weldra bevonden zij zich tegenover groot- sche ruïnen, die een indrukwekkend schouw spel opleverden. Geen afgebrokkelde, half vergane overblijfselen van iets dat tot het verre verleden behoorde, maar stevige, soliede, mas sieve gedeelten van paleizen, die als door Tita nen-geweld waren verminkt. Men zag onge schonden portieken, schachten van zuilen, boogvensters, zelfs koepels en minarets en dat alles omhoogrijzende uit een weelde van den meest afwisselenden planten- en poomengriei. Men zag hier het om zóó te spreken been" derenstelsel van een ontzaglijk groote stad, ee» dier wonderwerken van de oude Muzelman- sche beschaving, door niets ontziende over" winnaars geschonden op domme en dwaz wijze. Zelfs geen naam had dit oord! Ofschoo door zijn hooge ligging zeer gezond, had dl terrein wegens dorheid van den bodem v°° de bebouwers van den grond der lage lande nimmer iets aantrekkelijks gehad. Er was g®® enkele bewoner. Monumentale overblijfsel® van waterleidingen toonden intusschen aa evenals de voor driekwart gevulde waterputte die men elk oogenblik ontmoette, dat- er vo de burgers van deze thans doode stad volstre geen waterschaarschte heerschte. Eén enkel onderdeel van deze gebouwen w reld had aan de ondermijnende inwerking den tijd en de weersgesteldheid met succ tegenstand geboden: een ontzaglijk groot st architectuur van roze-graniet, deels kl0° s' deels vesting met muren, grachten en tore" j een prachtig voortbrengsel van middeneeu sche bouwkunst waarin Moorsche- en Hind° stijl harmonisch samenvloeiden. 0 Dat moest wel een klooster zijn of liever e pagode, toebehoorende aan een gemeensch® van Brahmanen, dn die, in hoogen bloei v keerende vóór de revolutie van 1857, tn*L. slechts bewoond werd door een aantal bew kers. (Wordt vervotód)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10