OUD-LIBERALE WIJSHEID
Van de Perstribune
Prikkeldraad
Alen icfitijft onó:
En het werkloosheids
vraagstuk
Tweeërlei critiek
De Jubileum-aflaat
De omzetbelasting
WOENSDAG 1 MAART
HET HEILIG JAAR
Niet verstaan?
De kerken, die men bezoeken en
de gebeden, die men ver
richten moet
Pelgrimstocht naar Rome
DUITSCHE VERKIEZINGEN
De Spoorwegen geven reductie
ELF STUKS VEE VERBRAND
De vogelvrij-verklaarden
VERKIEZINGSPROPAGANDA
Vliegen stelt vragen
Mislukte fusie
DE LYDWINA-FEESTEN
TE SCHIEDAM
Dag voor de Maria-congregaties
R.K. WERKLIEDENVERBOND
En de handelspolitiek
IN LOOIKUIP GEVALLEN
Over: Een Adviesbureau voor
Gezinsmoeilijkheden
Neei, het liberalisme, zelfs het oud-
lberalisme is nog niet dood; al kan
let zich in de politiek ook niet meer
Uitleven :n al is het dank zij mede de heil
zame uitwerking van de pauselijke sociale en-
cyclieker niet meer bij machte, voor de ar
beidende klasse zóó ellendige levensvoorwaar
den te scheppen als in den „goeden" ouden
tijd, in de hoofden van velen is de liberale,
zelfs de oud-liberale overtuiging nog lang niet
Uitgeroed.
Men egt zich bij den socialen gang van za
ken ner, nu ja, omdat het nu eenmaal niet
anders kan, omdat de meerderheid der niet-
liberalei nu eenmaal niet wijzer is, maar in
*t diept van zijn gedachten is men er heilig
van o\3rtuigd, dat het met al die sociale be-
tnoeiïn.'en, met al die zachtzinnigheid tegen
over ekonomisch-zwakkeren eigenlijk vier
kant erkeerd gaat in de wereld.
Hadlen deze liberale palstaanders het voor
*t zegten, zij zouden het ekonomisch leven in
zeer lorten tijd gesaneerd hebben en b.v. aan
de wrkloosheid misschien zelfs aan de
krisis spoedig een einde hebben gemaakt.
Hoe'
En en koste van wat?
Me.iiffrouw mr. E. C. van Dorp, het oud-
Kamelid, heeft als een „enfant terrible" daar
van let een en ander verklapt in een bij de
Erven F. Bohn te Haarlem in het licht gege
ven Irochure „De weg uit de werkloosheid."
De geleerde schrijfster heeft natuurlijk eer
lijk bdoeld, een nuttige bijdrage te leveren tot
oplosing van het werkloosheidsvraagstuk,
maar als men haar betoog volgt, krijgt men
sterk den indruk, dat het aangeprezen, zuiver
liberie middel veel erger zou blijken dan de
kwaa.
Wek middel doet mejuffrouw Van Dorp
ter testrijding der werkloosheid aan de hand?
Zij wil allereerst over de gansche linie den
arbedstijd verkorten om te bereiken, dat vele
werHoozen weer te werk gesteld kunnen
woren
„ken geeft geleidelijk den werkloozen ge-
legeiheid weer opgenomen te worden in de be
drijen, waar zij vandaan gekomen zijn. Het
temp, waarin dit gebeuren kan, moet aan de
bedrjfsleiders worden overgelaten."
H(t vraagstuk van het te betalen arbeids
loon heeft voor Mejuffrouw van Dorp niets
moeilijks; op straffe van uitsluiting van steun
zal de werklooze ieder hem aangeboden uur
loon motten aanvaarden:
„De iedrijfsleider is volkomen vrij in het
vaststellin van het loon voor iederen arbei
der naa- zijn prestatie. Voorzoover het aldus
betaald? loon tekortschiet voor de voorziening
op behiorlijke wijze in het levensonderhoud,
•wordt teun uit de openbare kas verleend."
Als tevolg hiervan verwacht de schrijfster
van eze brochure, dat het (door de krisis
sterk hgekrompen) bedrijfsleven weer tot een
maxinum zal uitzetten:
„Dasrtoe wordt gaandeweg de arbeidstijd
verlend, aanvankelijk zonder loonsverhooging;
hierdor wordt de productie goedkooper, het
bedrijikomt op normale wijze op gang, zoodra
de bdrijfsleider dit volgens gezonde begrip-
pen un bedrijfsleiding aandurft, maar niet,
voord t het getal arbeiders, dat vroeger in 't
bedrij werkte, weer aangenomen is; want alle
•winst wordt voorloopig gebruikt om meer ar-
beides aan te stellen."
Nu wil Mejuffrouw Van Dorp de aldus aan
de villekeur der patroons overgeleverde ar-
beidrs niet geheel onbeschermd aan hun lot
overaten: voorloopig wil zij „een stelsel /on
wintdeeling" der arbeiders doen invoeren
„ter einde den arbeiders de laatste vrees te
benemen, dat dit een middel is om hen „uit te
buiten" (in welk arbeidershoofd zou zoo'n ge
dachte kunnen opkomen?! Red.) en de
taak der arbeidersleiders te vergemakkelijken;
alleen zij, die een zeker bestaansminimum
niet bereiken, zouden door den Staat gesteund
moeten worden.
Wij willen hier niet uitweiden over de on
deugdelijkheid, over de onmogelijkheid van t
aangeprezen middel: de tewerkstelling van al
deze werkloozen zou de onverkoopbare produc
tie nog eens sterk vergrooten, verkorting van
den arbeidstijd kan alleen internationaal ef
fect hebben, willekeurige vaststelling van loo-
nen door werkgevers zou tot schromelijk on
recht leiden, tenzij de Staat groote bedragen
bijpaste, waardoor het ekonomisch leven nog
erger ontwricht zou worden en de Staat ten
slotte met belastinggeld eigenlijk als de werk
gever zou optreden, njaar dat is natuurlijk
niet mejuffrouw Van Dorp's bedoeling.
Wij gaan er niet verder op in; 't zou een al
te gemakkelijk spelletje zijn, deze brochure
wèg te kritiseeren.
Belangrijker dan de brochure zelf is voor ons
dan ook de mentaliteit, welke eruit spreekt,
het symptoom van nog voortlevend ekono
misch liberalisme, dat o.i. niet on gesignaleerd
mocht blijven.
men van propaganda afhankelijk zijn van door
hen te geven vergunningen, deze vergunningen
slechts in gevallen van evidente gevaren voor
de openbare orde, weigeren;
De gemeentebesturen en voorzitters van
stembureaux aan te manen er voor te zorgen,
dat voor de kiezers het geheim der stemming
wordt gewaarborgd, door de stemhokjes zóó
in te richten en zóó te plaatsen, dat controle
op de handeling van den kiezer bij het uit
oefenen van zijn kiesplicht is uitgesloten, dat
personen die blijkbaar dergelijke controle wil
len uitoefenen, worden verwijderd en inmen
ging van wie ook volstrekt verboden wordt, ten
zij dan in het geval van lichamelijke hulpbe
hoevendheid, als bedoeld in art. 78 der Kies
wet?
De stuurlui aan den wal hadden wel-
liat nooit zooveel plaats als tegenwoordig.
/laar ook is er' misschien nimmer een tijd
geveest, waarop meer dan op den tegenwoor-
d;en, het bekende Fransche spreekwoord van
tepassing was, dat de critiek gemakkelijk en
kunst in dit geval de regeer- en be
suurskunst moeilijk noemt.
Dit laatste wordt zelfs van sociaal-democra-
feche zijde erkend.
In de Eerste Kamer herinnerde de heer de
iruijn er verleden week aan, dat de heer Al-
arda op 8 Februari in de Tweede Kamer had
ezegd: „Regeeren is nu eenmaal in dezen tijd
mitengewoon moeilijk, moeilijker dan vroeger,
noeilijker dan misschien ooit te voren."
Geen wonder, dat, naar dezelfde katholieke
spreker memoreerde, de overigens niet van
critiek afkeerige heer Marchant 7 Januari in
een rede te Groningen verklaarde: „Regeeren
behoort thans niet tot de aangenaamste bezig
heden".
Er ligt in deze getuigenissen een ernstige
waarschuwing opgesloten aan het adres van
hen, die meenen niets beters te kunnen doen,
dan zoo hoog mogelijk van den toren te blazen.
De moeilijkheden van dezen abnormalen tijd
wreken zij als 't ware op degenen, die als
regeerders en bestuurders van land en ge
meenten voortdurend met die moeilijkheden te
kampen hebben.
Het is even kortzichtig als onredelijk.
De critiek behoudt ook in dezen tijd ten
volle haar rechten dit spreekt vanzelf.
Maar ook zij, die tot de regeerings- en be
stuurstaak geroepen zijn, hebben er recht op,
dat men hun gestie beziet en beoordeelt in het
kader der hedendaagsche omstandigheden die
eischen stellen als nimmer te voren.
Een eerlijke en opbouwende critiek zal met
deze eischen rekening houden en dan uit
stekend werk kunnen verrichten.
Maar critiek om de critiek, geboren uit be
dilzucht en partijzucht, is thans meer dan ooit
uit den booze.
P. S.
„Meneer, wij gaan naar Rome om den Ju
bileum-aflaat te verdienen. Zoudt u zoo vrien
delijk willen wezen om ons mee te deelen welke
kerken wij daarvoor bezoeken en welke gebe
den wij verrichten moeten?"
Van verschillende zijden bereiken ons brieven
van ahpnné's, die deze vraag stellen. Wij ant
woorden er hier op met de betreffende pas
sage uit de Apostolische Constitutie „Quod nu-
per" waarmee Z. H. Paus Pius XI het Buiten
gewoon H. Jaar ter gelegenheid van het Ne
gentiende Eeuwfeest der Verlossing instelde.
Het H. Paar duurt van 2 April 1393 tot 2
April 1934. De geloovigen die een vollen af
laat willen verdienen, moeten eerst biechten
en communiceeren. Het is niet noodzakelijk dat
men op denzelfden dag biecht en communi
ceert. Daarna moeten zij drie malen de vier
Patriarchale Basilieken bezoeken van Sint
Pieter bij het Vaticaan, van Sint Jan in Late-
ranen, van Maria de Meerdere op den Esqui-
lijn en van Sint Paulus buiten de Muren.
(Wanneer men te Rome is, vraagt men maar
rano", de „Santa Maria Maggiore" en de San
Paolo fuori le Mura.")
Het staat vrij om deze Basilieken in onver
schillig welke volgorde te bezoeken. Wat de
drie bezoeken betreft die men aan elk dezer Ba
silieken brengt, deze kunnen onmiddellijk ach
ter elkaar plaats hebben. Begint men, bij
voorbeeld, met den Sint Pieter, dan kan men
deze Basiliek, oogenblikkelijk na het verrich
ten der voorgeschreven gebeden, verlaten en
een tweede en vervolgens een derde maal be
zoeken om daarna naar de Maria de Meerdere,
den Sint Paulus of den Sint Jan te gaan. Het is
ook niet noodzakelijk dat men zijn twaalf
kerkbezoeken drie aan elk der vier Patriar
chale Basilieken op den zelfden dag
brengt.
Heeft men eenmaal een der Basilieken be
treden, dan zal men eerst de gebeden verrich
ten die men verrichten wil, om daarna tot de
voorgeschreven gebeden over te gaan.
Men begeve zich het allereerst naar het
Sacraments-altaar dat herkenbaar is aan een
of meer godslampen, en bidde daar vijf malen
het Onze Vader, het Wees Gegroet en het Eere
zij den Vader. Daarna, eveneens voor het Sa
craments-altaar, een Onze Vader, een Wees
Gegroet en een Eere zij den Vader tot intentie
van den Paus.
De intentie van den Paus wordt in de Aposto
lische Constitutie door den H. Vader aldus
omschreven:
„O, moge de barmhartige God bewerken dat
het H. Jaar hetwelk binnenkort beginnen zal,
vrede brenge voor de zielen, passende vrij
heid voor de Kerk en eendracht en ware wel
vaart voor alle volkeren."
Van het Sacramentsaltaar begeve men zich
naar het kruisbeeld en zegge daar drie malen
het „Credo" of de geloofsbelijdenis der Aposte
len en een maal de aanroeping „Wij aanbid
den U, Christus, en loven U, omdat Ge door
Uw kruis de wereld verlost hebt."
Vervolgens ga men naar een afbeelding der
H. Maagd en herhale, ter herinnering aan de
zeven smarten, zeven malen den groet des en-
gels, Wees Gegroet, Maria, en eenmaal de
aanroeping „Heilige Moeder, wil bewerken
dat de wonden van den Gekruisigde diep in
mijn hart worden gegrift."
Ten slotte ga men naar de „Confessio", het
hoogaltaar, en zegge daar nog eenmaal het
„Credo" of de geloofsbelijdenis der Aposte-
len.
De voorgeschreven gebeden moeten bij elk
der drie bezoeken die men aan de vier Pa-
triarchale Basilieken brengt, herhaald worden
Zijne Eminentie de Kardinaal Staatssecreta
ris heeft door bemiddeling van Zijne Hoogwaar
dige Excellentie den Apostolischen Internuntius
het Nederlandsch Episcopaat verzocht om over
te gaan tot de Stichting van een Nationaal Co
mité voor de organisatie van een pelgrimstocht
naar Rome gedurende dit Heilig Jaar.
Ter voldoening aan dezen wensch van den
H. Vader heeft het Hoogwaardig Episcopaat het
Comité van de Vereeniging tot Samenstelling
van Nederlandsche Bedevaarten als zoodanig
aangewezen en met de organisatie van een
pelgrimstocht naar Rome belast.
Genoemd Comité is het officieel adres voor
Nederland bij het Centraal Comité te Rome.
Waarschijnlijk zal de Nederlandsche pel
grimstocht naar Rome plaats hebben op 't eind
van September of 't begin van October 1933.
Nadere bijzonderheden zullen nog worden ge
publiceerd.
Reeds nu mogen wij een beroep doen op onze
Katholieke landgenooten om zich aan te slui
ten bij dezen Nederlandschen pelgrimstocht en
zoo te voldoen aan het innig verlangen van den
H. Vader om gedurende dit Heilig Jaar Rome
te bezoeken en deelachtig te worden aan de
zegeningen en genaden aan het Heilig Jaar ver
bonden.
In opdracht van het Hoogwaardig Episco
paat,
H. MEYER,
Deken-pastoor, Asten,
Voorzitter V. N. B.
De Hoofd-Directie der Duitsche Spoorwegen
heeft aan de betrokken plaatskaartenbureaux
opdracht gegeven, bij aankomst op de Duitsche
grensstations aan Duitschers uit het buiten
land, die ter uitoefening van hun stemrecht
voor de Rijksdagverkiezingen willen doorreizen
naar plaatsen in Duitschland, op vertoon van
het stembiljet 50 pet. reductie te verleenen op
Reichsbahntrajecten, in dier voege, dat op aan
vraag plaatsbewijzen voor Snel-, „IJl-" of
„Personen"-treinen uitgegeven worden, welke
recht geven op kostelooze terugreis binnen vier
dagen.
Duitschers uit het buitenland zonder stem
biljet kunnen achteraf vergoeding verkrijgen
van het bedrag der reductie, indien zij kunnen
bewijzen, dat zij hun stemplicht hebben uit
geoefend en het oponthoud in Duitschland niet
langer dan vier dagen heeft geduurd.
Dinsdagmorgen is te Workum door het om
vallen van een lantaarn de schuur van den
heer T. de B. afgebrand. Door den hevigen wind
werd het vuur zoo goed aangeblazen, dat de
brandweer, die met slangen op de waterleiding
werkte, weinig kon uitrichten. Het in de schuur
aanwezige vee, tien koeien en een paard, ver
brandde.
Verzekering dekt de schade.
Wat dr. Kortenhorst ervan zegt
Wij vonden dr. L. G. Kortenhorst, secre
taris der Algemeene R.K. Werkgeversver-
eeniging, bereid, om ons zijn aanvankelij-
ken indruk weer te geven van het de vorige
week Vrijdag door Minister de Geer inge
diende ontwerp-omzetbelasting. Zeer in 't
kort komt deze belasting, wier opbrengst is
geraamd op 60 millioen 's jaars, hierop
neer, dat van iederen verkoop of daar
mede om ontduiking tegen te gaan
gelijkgestelde transactie 1 pCt. van het
„verkochte" geheven wordt.
De verkoop aan particulieren ook de
winkelverkoop dus valt buiten deze be
lasting. De verkoop door particulieren
valt erbuiten, zoo het om waarden van niet
meer dan honderd gulden gaat. Als regel
zijn dus alleen belastingplichtig zij, die in
hun beroep of bedrijf handelen. Men heft
de belasting ook van particuliere transacties
boven een bedrag van honderd gulden, om
te voorkomen, dat anders handelszaken
zouden worden gehuld in het mom van
particuliere transacties. De belasting wordt
voldaan door middel van plakzegels op de
factuur. En omdat de fiscus controle oefe
nen kan, zijn ook eenige verplichtingen
van administratieven aard voor de belas
tingplichtigen in de wet opgenomen.
Hoe staat u, aldus onze eerste vraag aan
dr. Kortenhorst, tegenover omzetbelastin
gen in het algemeen?.
Niet afwijzend. Zij is een zeer ge
schikte heffing voorarme landen. Ais
men door de daling van inkomens en ver
mogens genoopt is, de Staatsinkomsten
meer dan anders uit indirecte heffingen
te putten, is de omzetbelasting een zeer
wel te aanvaarden methode. Zij kan zich,
doordat zij op een zeer breed oppervlak
drukt, met een zeer laag percentage tevre
den stellen. En zij legt op de bevolking in
verband ook met de buitengewoon gezakte
prijzen geen al te zwaren last.
Minister de Geer heeft aan zijn om
zetbelasting een blijvend karakter gegeven.
Zij blijft dus bestaan, ook als de tijden be
ter worden en de baten voor de schatkist
weer ruimer vloeien. Acht u de omzetbe
lasting geschikt, om, wanneer het zoover
is, een rol te spelen bij een reorganisatie
van ons belastingstelsel in een zin, dat de
druk rechtvaardiger verdeeld wordt b.v.
door geheele of gedeeltelijke afschaffing
van sommige accijnzen?
Inderdaad stelt de Minister van Finan
ciën zich deze heffing als van blijvenden
aard voor. Dat karakter was ook toege
dacht aan het oude ontwerp-Weeldeverte-
ringsbelasting, dat later is teruggeno
men, doch thans weer in verband met de
financieele moeilijkheden in behandeling
komt. Zooals u weet, heb ik op dit laatste
ontwerp een amendement ingediend, om de
weeldeverteringsbelasting tot een t ij d e-
l ij k e crisisbelasting te maken. Ik heb re
den, om aan te nemen, dat de Regeering
tegenover dit amendement niet afwijzend
zal staan. Maar overigens is mijns inziens
de Weeldeverteringsbelasting door de thans
ingediende omzetbelasting achterhaald. Ik
zou het veel logischer en practischer vinden,
indien men de eerste in de laatste deed op
gaan en eenvoudig binnen het raam van
de omzetbelasting van verkoop van weel-
Het Tweede Kamerlid Vliegen heeft aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken de vol
gende vragen gesteld:
Acht de Minister het, met het oog op vele
ervaringen in vorige verkiezingsperioden in
sommige deelen des lands, niet gewenscht oi»
voor de thans uitgeschreven verkiezingen van
leden van de Tweede Kamer:
De burgemeesters aan te manen, dat ze
voor alle partijen een volledige bescherming
van propagandavrijheid hebben te waarborgen,
o. a. door het tegengaan van elke molestatie
van welken aard ook, door zich te onthouden
van elke pressie op zaalhouders ter zake van
het beschikbaar stellen van lokaliteiten voor
vergaderingen en eveneens zooveel mogelijk
tegen te gaan dat anderen dergelijke pressie
uitoefenen? En dat zü, voor zoover zekere vor-
De heer de B. schrijft in „Het Katholieke
Schoolblad":
„Onze Grondwet heeft er zorg voor gedragen,
reeds in een der eerste artikelen (artikel 4), de
rechten der inwoners te omschrijven. Behalve
gelijke aanspraak op bescherming van personen
en goederen, wordt iederen Nederlander be
noembaarheid tot elke landsbediening gewaar
borgd. Het recht der ingezetenen tot vereeniging
en vergadering wordt mede erkend. En het arti
kel bij uitnemendheid, artikel 195, verklaart uit
drukkelijk: „Het geven van onderwijs is vrij
behoudens het toezicht der Overheid, en boven
dien, voor zoover het algemeen vormend zoowel
lager- als middelbaar onderwijs betreft, behou
dens het onderzoek naar de bekwaamheid en
de zedelijkheid van den onderwijzer, een en
ander bij de wet te regelen."
Wie dus een bepaalde categorie van Neder
landers wil uitsluiten, moet dit doen op grond
van de aanwezigheid van een der in art. 195
genoemde restricties. Niemand zal het in zijn
hoofd krijgen wanneer althans z'n psychische
faculteiten nog eenigszins normaal functionnee-
ren een Nederlander, die aan de gronwettelijke
en wettelijke eischen voldoet, van het geven van
onderwijs uit te sluiten. Tenzij een communist
of zijn nauwste geestverwant, de felle anti
papist wanneer het een kloosterling betreft.
Ds. Hoogenhuijze, overigens iemand van bui
tengewone zalving, heeft het bestaan, openlijk,
voor het forum van het geheele Nederlandsche
volk, met gebruikmaking van den aether, een
gansche groep Nederlanders het recht op het
geven van onderwijs te ontzeggen en daarvoor
zelfs propaganda te voeren. Dit ongehoorde feit
in het vrije Nederland heeft plaats gehad op
Zaterdag 4 Februari en de Commissie door
minister Reymer aangewezen om te controlee
ren, of door den aether geen kwetsende woor
den worden gezonden, heeft de kwetsende woor
den doorgelaten. De Radio-commissie acht toe
laatbaar, dat deze propaganda wordt gevoerd,
die niet enkel hoonend is voor de religieuze
leerkrachten, die Hoogenhuijze op Spaansche
wijs wil behandelen, maar voor het geheele
Katholieke Nederlandsche volk, inzonderheid
voor het corps van Katholieke docenten. Tegen
de daad van den scherpslijper, die ds. Hoogen
huijze is, gaat ons protest.
Tegen de handelwijze der Radio-contröle-
jommissie ga een nog scherper protest. Van
deze commissie mag de objectiviteit verwacht
worden, die niet aanwezig is bij den zieligen
volgeling van Hembyze en Dathenus.
Een krachtige reprimande van minister
Reijmer aan het adres dezer blijkbaar opper
machtige commissie is alleszins op zijn plaats.
Moge ze alsnog komen."
Wij lezen in „De Morgen":
„Professor Veraart kondigde de vorige week
in een vergadering te Tilburg de totstandko
ming van een groot katholiek-democratisch
eenheidsfront aan. In een bijeenkomst te Den
Bosch zou dat beklonken worden. Zijn Katho
liek Democratische Bond zou deze fusie aan
gaan met de z.g. Limburgsche Federatie
dat is, meenen we, een overblijfsel van de
vroegere R.K. Boerenpartij en met de R.K.
Arbeiderspartij. Al aanstonds viel het op, dat
de R.K. Volkspartij niet werd genoemd, de
grootste politieke formatie buiten de R.K.
Staatspartij, die het al eens tot een Kamerze
tel heeft gebracht. De uitdrukking „eenheids
front van katholieke democraten" was dus al
dadelijk te optimistisch gedacht. Waar in de
R.K. Volkspartij zulke sterke persoonlijke ten-
denzen leven, viel het ook niet te verwachten,
dat die zich aan de Partij van Veraart zou
overleveren. Bepaalde personen voelden er
vermoedelijk niets voor, om zich te stellen
onder een leiding men kan er overigens van
zeggen wat men wil die in kunde en inzicht
verre boven hen uitstaat.
De groep der R.K. Arbeiderspartij, waarvan
eigenlijk maar weinig bekend is, heeft intus-
schen de onderhandelingen met de Veraartia-
nen wel aangegaan en er scheen dan vorige
week alle hoop te bestaan op een welslagen der
fusie.
Een communiqué in ons blad van Maandag
heeft de lezers echter reeds ingelicht, dat ook
dit niet eens gelukt is. De katholiek-democra
ten, die het ondanks alles blijven vertikken
om met de R.K. Staatspartij in zee te gaan,
zullen straks op hun stembiljet de keus moeten
doen uit niet minder dan drie lijsten.
Het is duidelijk, dat deze verbrokkeling de
kans op slagen voor elk der drie groepen ten
zeerste vermindert. Onder „slagen" dan te ver
staan, dat men het tot een zeteltje brengt.
En we meenen, dat er niet genoeg gehamerd
kan worden op het feit, dat zulk een partijen-
verkruimeling ten zeerste schade kan doen aan
de werkkracht en het aanzien van het parle
mentarisme."
deartikelen een hooger percentage dan
pCt. hief. Een andere verdeeling van den
belastingdruk is van later zorg. Thans heb
ben wij alle heffingen tegelijkertijd meer
dan noodig. Zoodra het geld ruimer vloeien
gaat, zou ik trouwens niet onmiddellijk 'n
reorganisatie van ons belastingstelsel ter
hand willen nemen, doch allereerst in het
belang van de groote gezinnen een Rijks-
kindertoeslagfonds willen stichten. Men
moet trouwens niet uit het oog verliezen,
dat de onderste klasse van de inkomsten
belasting is vrijgesteld. In de Eerste Kamer
werd de vorige week reeds ik meen door
mr. Slingenberg aangedrongen op een
verlaging van de grens van het belastbaar
inkomen.
Acht u deze omzetbelasting in verband
met de belangen van handel en industrie
acceptabel?
Wanneer men zuiver uit het standpunt
van handel en industrie redeneert, is na
tuurlijk iedere belasting uit den booze.
Maar daarmede komt men er niet. Ook de
noodzaak, die den Minister van Financiën
tot een sluitend budget verplichten, spreekt
haar woordje mee. En dan is deze omzet
belasting de kwaadste niet. Zij drukt op
alle bedrijven. Dat is al een goede zijde.
En zij drukt niet zwaar. Bovendien zal over
onderdeden nog wel veel te praten vallen.
En de administratieve omslag voor de
bedrijven?
Deze acht ik niet zoo bezwaarlijk. Het
systeem van zegeltjes plakken brengt mijns
insziens minder rompslomp mee dan b.v.
de critiek op het plakken der Invaliditeits-
zegels het voorstelt. Ik ontken de bezwa
ren niet. Maar wèl acht ik ze overdreven.
U vindt dus deze nieuwe heffing aan
vaardbaar?
Inderdaad, ik hoop, dat de Kamer zich
ermede vereenigt.
Tot slot nog een vraag over de Weelde
verteringsbelasting. U hebt daarop met mr.
van Hellenberg Hubar amendementen inge
diend, om daaraan verschillende artikelen
te onttrekken. De socialistische pers somde
op: pelsmantels, brandkasten, lijfsiera
den en gouden en platina horloges, en zag
in die combinatie aanleiding, om u en den
heer Hubar deze vertegenwoordigers der
„ware volkspartij!" in minder vriende
lijk daglicht te stellen. Wat was uw mo
tief tot het indienen dezer amendementen?
Een zeer eenvoudig! Brandkasten ach
ten wij geen weelde-artikel. De particulier
brengt zijn bezit tegenwoordig naar een
bank in een safe. En de andere artikelen
zouden practisch alleen door de binnen
landsche weeldebelasting worden ge
troffen, want het compenseerend weelde-
invoerrecht zou de attractie van het ge
makkelijke smokkelen, bij deze artikelen
tóch reeds zoo groot, nog aanmerkelijk doen
toenemen. Bovendien leek het ons minder
gewenscht,door de verhoogde heffing op
horloges onze vriendelijke verhouding tot
Zwitserland de specialiteit op dit gebied!
in gevaar te brengen.
U ziet: bescherming van ons binnen-
landsch bedrijf en van onze handelspoli
tieke relaties met een bevrienden staat,
motieven, waarvoor ook een socialist res
pect kan hebben!
Wij danken dr. Kortenhorst voor zijn in
lichtingen en hopen ook bij monde van
mr. van Hellenberg Hubar de meening van
middenstandskringen over de omzetbelas-
tig te kunnen doorgeven.
Mr. v. R.
Het is ons een genoegen te kunnen publi-
ceeren, dat het door wederzij dsche samenwer
king en samengaan der verschillende Bisdom
men mogelijk is geworden, bij gelegenheid der
St. Lydwina-herdenking van dit jaar te Schie
dam, een groote manifestatie der Maria-con-
gregaties voor vrouwen en meisjes te organi-
seeren. Voor de vrouwen boven de 25 jaar zij
vooral vermeld, dat zij rekening dienen te
houden met den stemplicht op dien dag.
Voor deze massale Maria-hulde heeft het St.
Lydwina-Comité tijdens de feestweek (van 23
—30 April) den Woensdag, dus den 26sten
April, geheel vrijgehouden.
Wij zijn het Lydwina-Comité des te dank
baarder, daar op dezen dag juist het feest is
van O. L. Vrouw van Goeden Raad.
Zeer zeker zullen alle Maria-congreganisten
met vreugde de gedachte begroeten, tijdens de
Lydwina-feestweek naar Schiedam op te trek
ken, om daar Lydwina te eeren, als navolgster
van de Koningin der Smarten en hulde te
brengen aan Maria, het stralende voorbeeld
van alle Heilige Vrouwen van alle landen en
alle tijden, waarop ook thans de heele wereld
het oog gericht moet hebben.
Aan deze manifestatie kunnen deelnemen
alle vrouwen en meisjes die lid zijn van eene
Maria-Congregatie.
Zij zullen optreden als lid van hunne Con
gregatie, en dus niet voor zoover zij even
tueel bij een jeugdvereeniging zijn aangeslo
ten, het uniform van hun vereeniging dragen,
maar het kenmerk der Congregatie, de me
daille der H. Moeder Gods.
Het is de bedoeling dat de Congregaties zoo
veel mogelijk als groep zich zullen aansluiten,
daar dit de organisatie meer bevordert.
Het volledige programma van dezen dag
wordt binnen zeer korten tijd nader bekend
gemaakt.
Inlichtingen zijn vanaf heden te verkrijgen
bij den Alg. Secretaris der Maria-Congregaties,
Pater F. Mulders S.J., College Berchmania-
num, Nijmegen, en bij Mej. P. Bremer, Schie-
kade 93, Rotterdam.
Wij vertrouwen, dat de Maria-Congregaties
in grooten getale aan dezen oproep gehoor zul
len geven, opdat deze dag moge worden tot een
diep-beleefde hulde aan Lydwina's deugden en
Maria's grootheid.
Naar wij vernemen, zal de buitengewone
verbondsvergadering van het R. K. Werklieden
verbond, Maandag as. ter bespreking van de
Handelspolitiek te houden, o. a. worden bijge
woond door den chef der economische en con
sulaire directie van het Departement van Bui-
tenlandsche Zaken en den directeur-generaal
van Handel en Nijverheid of hun vertegen
woordigers.
De roode Arbeiderspers beijvert ach de
laatste dagen buitengewoon sterk in
sensatie-colportage.
De straatverkoop van losse nummers schijnt
niet onfortuinlijk te zijn.
Maar vanmorgen hebben wij in „Het Volk"
toch een alleraardigst stukje sensatie gemist.
Bij de behandeling der Indische begrooting
zeide de heer K. Ter Laan gisteren in de Tweede
Kamer, dat Colijn ten opzichte van de muiters
geadviseerd zou hebben: „Maakt ze maar
dood!"
De voorzitter hamerde.
De heer Schouten riep: „Volstrekt onjuist."
En de heer Beumer: „Hij bedoelt Noske
Dit laatste nu, dat méér sensatie inhoudt dan
men op 't eerste gezicht veronderstellen zou,
hebben wij in het Kamerverslag van „Het Volk"
zeer tot onze spijt volkomen gemist.
Men moet weten, waarop de heer Beumer
doelde om diens interruptie naar haar sensa-
tioneele waarde te kunnen waardeeren:
„De Vrijheid" heeft onlangs uit het boek van
E. Volkmann „Revolutie in Duitschland" een en
ander vertaald, waardoor de houding van het
roode driemanschap Elbert-Scheidemann-Noske
in de woelige dagen der communistische agitatie
heel fel belicht wordt.
Na de overrompeling van het gebouw der
socialistische „Vorwarts" door de communisten
beschrijf» Volkmann de wijze, waarop dit revo-
lutionnair avontuur werd onderdrukt:
„De granaten der aanvallers maken groote
gaten in den voorgevel van het gebouw van de
„Vorwarts". Het vuren der opstandelingen houdt
op. Een half dozijn revolutionnairen stormt met
witte doeken wuivend, de straat op, komt met
opgeheven handen aanrennen, schreeuwt dat
men met schieten moet ophouden, de bezetting
van de „Vorwarts" is bereid te onderhandelen.
Onderhandelen? De soldaten schudden woedend
het hoofd. De menschen worden weggeleid en
in de nabijgelegen dragonderkazeme, door een
bende soldaten, zonder bevel en zonder vorm
van proces tegen den muur geplaatst en dood
geschoten. Gebukt springen de stormtroepen van
hoek naar hoek, van portiek naar portiek voor
waarts. De handgranaten tot werpen gereed in
de vuist geklemd, dringen zij het gebouw bin
nen. Op de binnenplaats loopen hen honderden
opstandelingen met opgeheven handen tegemoet
en smeeken om genade. Majoor von Stephani
vraagt aan de Regeering, wat er met de gevan
genen moet gebeuren. Alles, zoo wordt hem ge
antwoord, wat uit het Vorwartsgebouw naar
buiten komt, moet onverbiddelijk doodgeschoten
worden. Hij belt nogmaals en nog een derde
maal op. Het zijn driehonderd man, die kan hij
toch niet laten doodschieten."
Alles doodschieten! zoo luidde het onver
biddelijke roode bevel; fusilleeren! ook al
hebben de oproerlingen zich overgegeven, ook
al zijn het er driehonderd, ook al kan de bevel
voerende officier 'n vakman in het doodenl
het niet over z'n hart verkrijgen
Alles doodschieten!
Zoo sprak niet Colijn, neen; „hij bedoelt
Noske" zeide de heer Beumer laconiek.
Heel de Kamer, heel de pers heeft deze sen-
sationeele interruptie uitstekend begrepen en
in de verschillende bladen vinden wij de inter
ruptie dan ook vermeld.
Alleen in „Het Volk" hebben wij haar gemist
Zou de overzichtschrijver van „Het Volk" den
heer Beumer niet verstaan hebben?
Of mocht ende roode lezers 's heeren Beumer's
veelbeteekenende woorden niet vernemen?
Te Gilze is Dinsdagmiddag de 68-jarige leer
looier H. T. in een looikuip gevallen, waaruit
hijbewusteloos werd opgenomen. Spoedig toege
snelde geneesheeren konden slechts den dood
constaeeren door hartverlamming.
De onrustbarende toename van het aantal
echtscheidingen met het daarmede noodzakelijk
gepaard gaande leed, heeft bij ondergeteekenden
de vraag doen rijzen, wat er van particuliere zhde
gedaan kan worden, om dit kwaad te keeren of
te verkleinen.
Zij meenen nu, dat wellicht een rustige be
moeienis van een buiten de partijen staand on
zijdig persoon, die zelf het leven en zijn moei
lijkheden kent, een aantal echtscheidingen, waar
toe dikwijls in zenuwachtige overijling en ten
einde raad wordt besloten, zou kunnen voor
komen.
Zij meenen voorts, dat in gevallen, waarin nog
niet aan scheiding wordt gedacht, maar waarin
niettemin ernstige huiselijke moeilijkheden be
staan, deskundige en begrijpende voorlichting mo
gelijk eenige ontspanning brengen kan.
Bovenal met het oog op de kinderen, die ln
dergelijke onevenwichtige gezinnen opgroeien,
schijnen deze pogingen alleszins de moeite waard.
Kan in het eerstgenoemde geval een scheiding
niet worden voorkomen, dan nog behoudt een
inmenging haar waarde, wanneer er kinderen
zijn; voor hen immers is het van het grootste
gewicht, dat de rechter, die de voogdij (c.q bij
scheiding van tafel en bed de ouderlijke macht)
heeft toe te wijzen, daarbij met kennis van za
ken wordt voorgelicht.
Het is wel niet voor betwisting vatbaar, dat
de door partijen en familieleden aanbevolen re
geling, wat de kinderen betreft, dikwijls door an
dere factoren wordt beheerscht, dan door het
wezenlijk belang der kinderen, zonder dat de
rechter, voor wlen immers veelal de motieven der
voorgestelde regeling verborgen blijven, termen
heeft, daarvan af te wijken.
Herhaaldelijk verschijnen ouders en bloedver
wanten niet eens zelf voor den. rechter, do-h
laten zij zich vertegenwoordigen door perso;
die slechts de opdracht hebben, om een bepaalt,
verklaring, opgenomen in de door den betrokkene
geteekende volmacht, af te leggen.
Gaarne erkennende dat de rechterlijke macht,
de balie en de voogdijraad doen, wat ter berei
king van een goede regeling in hun vermogen is,
meenen ondergeteekenden, dat niettemin menige
beslissing betreffende de voogdij (of ouderlijke
macht) het belang van het kind niet dient en
dat onpartijdige en ter zake kundige voorlichting
ook op dit gebied van groot nut zou zijn.
Ondergeteekenden hebben te dien einde be
sloten in verschillende steden een bureau op te
richten, waartoe iedereen zich kan wenden, die
bij zijn huwelijks- en gezinsmoeilijkheden be
hoefte heeft aan persoonlijken en stipt vertrou-
welijken raad en voorlichting.
Rechtskundige hulp bij echtscheiding zal dooi'
het bureau niet worden verleend.
In geval de moeilijkheden reeds aldus zijn
uitgegroeid, dat een advocaat is of wordt geraad
pleegd dor één of door beide partijen, dan zal
het Bureau desverkiezend onderzoekend en raad
gevend blijven optreden.
Mocht het Bureau in een bestaande maat
schappelijke behoefte blijken te voorzien, dan zul
len ondergeteekenden op velen een beroep moeten
doen, om hen in dit streven te steunen en zij
vertrouwen, dan niet te zullen worden teleur
gesteld.
Mr. H. Th. Gerlings, Utrecht.
Mw. Prof. Mr. D. Hazewinkel. A'dam.
Mr. G. T. J. de Jongh. Amsterdam.
Mej. Mr. C. Frida Katz, Amsterdam.
Jhr. W. A. Ortt, Amersfoort.
Dr. H. Postma, Zeist.
Mr. Dx. r. J. tVK'j-jiir.il. ónii-.i.MiUa:n