OUD-LIBERALE WIJSHEID Van de Perstribune Prikkeldraad Alen icfitijft onó: En het werkloosheids vraagstuk Tweeërlei critiek De Jubileum-aflaat De omzetbelasting WOENSDAG 1 MAART HET HEILIG JAAR Niet verstaan? De kerken, die men bezoeken en de gebeden, die men ver richten moet Pelgrimstocht naar Rome DUITSCHE VERKIEZINGEN De Spoorwegen geven reductie ELF STUKS VEE VERBRAND De vogelvrij-verklaarden VERKIEZINGSPROPAGANDA Vliegen stelt vragen Mislukte fusie DE LYDWINA-FEESTEN TE SCHIEDAM Dag voor de Maria-congregaties R.K. WERKLIEDENVERBOND En de handelspolitiek IN LOOIKUIP GEVALLEN Over: Een Adviesbureau voor Gezinsmoeilijkheden Neei, het liberalisme, zelfs het oud- lberalisme is nog niet dood; al kan let zich in de politiek ook niet meer Uitleven :n al is het dank zij mede de heil zame uitwerking van de pauselijke sociale en- cyclieker niet meer bij machte, voor de ar beidende klasse zóó ellendige levensvoorwaar den te scheppen als in den „goeden" ouden tijd, in de hoofden van velen is de liberale, zelfs de oud-liberale overtuiging nog lang niet Uitgeroed. Men egt zich bij den socialen gang van za ken ner, nu ja, omdat het nu eenmaal niet anders kan, omdat de meerderheid der niet- liberalei nu eenmaal niet wijzer is, maar in *t diept van zijn gedachten is men er heilig van o\3rtuigd, dat het met al die sociale be- tnoeiïn.'en, met al die zachtzinnigheid tegen over ekonomisch-zwakkeren eigenlijk vier kant erkeerd gaat in de wereld. Hadlen deze liberale palstaanders het voor *t zegten, zij zouden het ekonomisch leven in zeer lorten tijd gesaneerd hebben en b.v. aan de wrkloosheid misschien zelfs aan de krisis spoedig een einde hebben gemaakt. Hoe' En en koste van wat? Me.iiffrouw mr. E. C. van Dorp, het oud- Kamelid, heeft als een „enfant terrible" daar van let een en ander verklapt in een bij de Erven F. Bohn te Haarlem in het licht gege ven Irochure „De weg uit de werkloosheid." De geleerde schrijfster heeft natuurlijk eer lijk bdoeld, een nuttige bijdrage te leveren tot oplosing van het werkloosheidsvraagstuk, maar als men haar betoog volgt, krijgt men sterk den indruk, dat het aangeprezen, zuiver liberie middel veel erger zou blijken dan de kwaa. Wek middel doet mejuffrouw Van Dorp ter testrijding der werkloosheid aan de hand? Zij wil allereerst over de gansche linie den arbedstijd verkorten om te bereiken, dat vele werHoozen weer te werk gesteld kunnen woren „ken geeft geleidelijk den werkloozen ge- legeiheid weer opgenomen te worden in de be drijen, waar zij vandaan gekomen zijn. Het temp, waarin dit gebeuren kan, moet aan de bedrjfsleiders worden overgelaten." H(t vraagstuk van het te betalen arbeids loon heeft voor Mejuffrouw van Dorp niets moeilijks; op straffe van uitsluiting van steun zal de werklooze ieder hem aangeboden uur loon motten aanvaarden: „De iedrijfsleider is volkomen vrij in het vaststellin van het loon voor iederen arbei der naa- zijn prestatie. Voorzoover het aldus betaald? loon tekortschiet voor de voorziening op behiorlijke wijze in het levensonderhoud, •wordt teun uit de openbare kas verleend." Als tevolg hiervan verwacht de schrijfster van eze brochure, dat het (door de krisis sterk hgekrompen) bedrijfsleven weer tot een maxinum zal uitzetten: „Dasrtoe wordt gaandeweg de arbeidstijd verlend, aanvankelijk zonder loonsverhooging; hierdor wordt de productie goedkooper, het bedrijikomt op normale wijze op gang, zoodra de bdrijfsleider dit volgens gezonde begrip- pen un bedrijfsleiding aandurft, maar niet, voord t het getal arbeiders, dat vroeger in 't bedrij werkte, weer aangenomen is; want alle •winst wordt voorloopig gebruikt om meer ar- beides aan te stellen." Nu wil Mejuffrouw Van Dorp de aldus aan de villekeur der patroons overgeleverde ar- beidrs niet geheel onbeschermd aan hun lot overaten: voorloopig wil zij „een stelsel /on wintdeeling" der arbeiders doen invoeren „ter einde den arbeiders de laatste vrees te benemen, dat dit een middel is om hen „uit te buiten" (in welk arbeidershoofd zou zoo'n ge dachte kunnen opkomen?! Red.) en de taak der arbeidersleiders te vergemakkelijken; alleen zij, die een zeker bestaansminimum niet bereiken, zouden door den Staat gesteund moeten worden. Wij willen hier niet uitweiden over de on deugdelijkheid, over de onmogelijkheid van t aangeprezen middel: de tewerkstelling van al deze werkloozen zou de onverkoopbare produc tie nog eens sterk vergrooten, verkorting van den arbeidstijd kan alleen internationaal ef fect hebben, willekeurige vaststelling van loo- nen door werkgevers zou tot schromelijk on recht leiden, tenzij de Staat groote bedragen bijpaste, waardoor het ekonomisch leven nog erger ontwricht zou worden en de Staat ten slotte met belastinggeld eigenlijk als de werk gever zou optreden, njaar dat is natuurlijk niet mejuffrouw Van Dorp's bedoeling. Wij gaan er niet verder op in; 't zou een al te gemakkelijk spelletje zijn, deze brochure wèg te kritiseeren. Belangrijker dan de brochure zelf is voor ons dan ook de mentaliteit, welke eruit spreekt, het symptoom van nog voortlevend ekono misch liberalisme, dat o.i. niet on gesignaleerd mocht blijven. men van propaganda afhankelijk zijn van door hen te geven vergunningen, deze vergunningen slechts in gevallen van evidente gevaren voor de openbare orde, weigeren; De gemeentebesturen en voorzitters van stembureaux aan te manen er voor te zorgen, dat voor de kiezers het geheim der stemming wordt gewaarborgd, door de stemhokjes zóó in te richten en zóó te plaatsen, dat controle op de handeling van den kiezer bij het uit oefenen van zijn kiesplicht is uitgesloten, dat personen die blijkbaar dergelijke controle wil len uitoefenen, worden verwijderd en inmen ging van wie ook volstrekt verboden wordt, ten zij dan in het geval van lichamelijke hulpbe hoevendheid, als bedoeld in art. 78 der Kies wet? De stuurlui aan den wal hadden wel- liat nooit zooveel plaats als tegenwoordig. /laar ook is er' misschien nimmer een tijd geveest, waarop meer dan op den tegenwoor- d;en, het bekende Fransche spreekwoord van tepassing was, dat de critiek gemakkelijk en kunst in dit geval de regeer- en be suurskunst moeilijk noemt. Dit laatste wordt zelfs van sociaal-democra- feche zijde erkend. In de Eerste Kamer herinnerde de heer de iruijn er verleden week aan, dat de heer Al- arda op 8 Februari in de Tweede Kamer had ezegd: „Regeeren is nu eenmaal in dezen tijd mitengewoon moeilijk, moeilijker dan vroeger, noeilijker dan misschien ooit te voren." Geen wonder, dat, naar dezelfde katholieke spreker memoreerde, de overigens niet van critiek afkeerige heer Marchant 7 Januari in een rede te Groningen verklaarde: „Regeeren behoort thans niet tot de aangenaamste bezig heden". Er ligt in deze getuigenissen een ernstige waarschuwing opgesloten aan het adres van hen, die meenen niets beters te kunnen doen, dan zoo hoog mogelijk van den toren te blazen. De moeilijkheden van dezen abnormalen tijd wreken zij als 't ware op degenen, die als regeerders en bestuurders van land en ge meenten voortdurend met die moeilijkheden te kampen hebben. Het is even kortzichtig als onredelijk. De critiek behoudt ook in dezen tijd ten volle haar rechten dit spreekt vanzelf. Maar ook zij, die tot de regeerings- en be stuurstaak geroepen zijn, hebben er recht op, dat men hun gestie beziet en beoordeelt in het kader der hedendaagsche omstandigheden die eischen stellen als nimmer te voren. Een eerlijke en opbouwende critiek zal met deze eischen rekening houden en dan uit stekend werk kunnen verrichten. Maar critiek om de critiek, geboren uit be dilzucht en partijzucht, is thans meer dan ooit uit den booze. P. S. „Meneer, wij gaan naar Rome om den Ju bileum-aflaat te verdienen. Zoudt u zoo vrien delijk willen wezen om ons mee te deelen welke kerken wij daarvoor bezoeken en welke gebe den wij verrichten moeten?" Van verschillende zijden bereiken ons brieven van ahpnné's, die deze vraag stellen. Wij ant woorden er hier op met de betreffende pas sage uit de Apostolische Constitutie „Quod nu- per" waarmee Z. H. Paus Pius XI het Buiten gewoon H. Jaar ter gelegenheid van het Ne gentiende Eeuwfeest der Verlossing instelde. Het H. Paar duurt van 2 April 1393 tot 2 April 1934. De geloovigen die een vollen af laat willen verdienen, moeten eerst biechten en communiceeren. Het is niet noodzakelijk dat men op denzelfden dag biecht en communi ceert. Daarna moeten zij drie malen de vier Patriarchale Basilieken bezoeken van Sint Pieter bij het Vaticaan, van Sint Jan in Late- ranen, van Maria de Meerdere op den Esqui- lijn en van Sint Paulus buiten de Muren. (Wanneer men te Rome is, vraagt men maar rano", de „Santa Maria Maggiore" en de San Paolo fuori le Mura.") Het staat vrij om deze Basilieken in onver schillig welke volgorde te bezoeken. Wat de drie bezoeken betreft die men aan elk dezer Ba silieken brengt, deze kunnen onmiddellijk ach ter elkaar plaats hebben. Begint men, bij voorbeeld, met den Sint Pieter, dan kan men deze Basiliek, oogenblikkelijk na het verrich ten der voorgeschreven gebeden, verlaten en een tweede en vervolgens een derde maal be zoeken om daarna naar de Maria de Meerdere, den Sint Paulus of den Sint Jan te gaan. Het is ook niet noodzakelijk dat men zijn twaalf kerkbezoeken drie aan elk der vier Patriar chale Basilieken op den zelfden dag brengt. Heeft men eenmaal een der Basilieken be treden, dan zal men eerst de gebeden verrich ten die men verrichten wil, om daarna tot de voorgeschreven gebeden over te gaan. Men begeve zich het allereerst naar het Sacraments-altaar dat herkenbaar is aan een of meer godslampen, en bidde daar vijf malen het Onze Vader, het Wees Gegroet en het Eere zij den Vader. Daarna, eveneens voor het Sa craments-altaar, een Onze Vader, een Wees Gegroet en een Eere zij den Vader tot intentie van den Paus. De intentie van den Paus wordt in de Aposto lische Constitutie door den H. Vader aldus omschreven: „O, moge de barmhartige God bewerken dat het H. Jaar hetwelk binnenkort beginnen zal, vrede brenge voor de zielen, passende vrij heid voor de Kerk en eendracht en ware wel vaart voor alle volkeren." Van het Sacramentsaltaar begeve men zich naar het kruisbeeld en zegge daar drie malen het „Credo" of de geloofsbelijdenis der Aposte len en een maal de aanroeping „Wij aanbid den U, Christus, en loven U, omdat Ge door Uw kruis de wereld verlost hebt." Vervolgens ga men naar een afbeelding der H. Maagd en herhale, ter herinnering aan de zeven smarten, zeven malen den groet des en- gels, Wees Gegroet, Maria, en eenmaal de aanroeping „Heilige Moeder, wil bewerken dat de wonden van den Gekruisigde diep in mijn hart worden gegrift." Ten slotte ga men naar de „Confessio", het hoogaltaar, en zegge daar nog eenmaal het „Credo" of de geloofsbelijdenis der Aposte- len. De voorgeschreven gebeden moeten bij elk der drie bezoeken die men aan de vier Pa- triarchale Basilieken brengt, herhaald worden Zijne Eminentie de Kardinaal Staatssecreta ris heeft door bemiddeling van Zijne Hoogwaar dige Excellentie den Apostolischen Internuntius het Nederlandsch Episcopaat verzocht om over te gaan tot de Stichting van een Nationaal Co mité voor de organisatie van een pelgrimstocht naar Rome gedurende dit Heilig Jaar. Ter voldoening aan dezen wensch van den H. Vader heeft het Hoogwaardig Episcopaat het Comité van de Vereeniging tot Samenstelling van Nederlandsche Bedevaarten als zoodanig aangewezen en met de organisatie van een pelgrimstocht naar Rome belast. Genoemd Comité is het officieel adres voor Nederland bij het Centraal Comité te Rome. Waarschijnlijk zal de Nederlandsche pel grimstocht naar Rome plaats hebben op 't eind van September of 't begin van October 1933. Nadere bijzonderheden zullen nog worden ge publiceerd. Reeds nu mogen wij een beroep doen op onze Katholieke landgenooten om zich aan te slui ten bij dezen Nederlandschen pelgrimstocht en zoo te voldoen aan het innig verlangen van den H. Vader om gedurende dit Heilig Jaar Rome te bezoeken en deelachtig te worden aan de zegeningen en genaden aan het Heilig Jaar ver bonden. In opdracht van het Hoogwaardig Episco paat, H. MEYER, Deken-pastoor, Asten, Voorzitter V. N. B. De Hoofd-Directie der Duitsche Spoorwegen heeft aan de betrokken plaatskaartenbureaux opdracht gegeven, bij aankomst op de Duitsche grensstations aan Duitschers uit het buiten land, die ter uitoefening van hun stemrecht voor de Rijksdagverkiezingen willen doorreizen naar plaatsen in Duitschland, op vertoon van het stembiljet 50 pet. reductie te verleenen op Reichsbahntrajecten, in dier voege, dat op aan vraag plaatsbewijzen voor Snel-, „IJl-" of „Personen"-treinen uitgegeven worden, welke recht geven op kostelooze terugreis binnen vier dagen. Duitschers uit het buitenland zonder stem biljet kunnen achteraf vergoeding verkrijgen van het bedrag der reductie, indien zij kunnen bewijzen, dat zij hun stemplicht hebben uit geoefend en het oponthoud in Duitschland niet langer dan vier dagen heeft geduurd. Dinsdagmorgen is te Workum door het om vallen van een lantaarn de schuur van den heer T. de B. afgebrand. Door den hevigen wind werd het vuur zoo goed aangeblazen, dat de brandweer, die met slangen op de waterleiding werkte, weinig kon uitrichten. Het in de schuur aanwezige vee, tien koeien en een paard, ver brandde. Verzekering dekt de schade. Wat dr. Kortenhorst ervan zegt Wij vonden dr. L. G. Kortenhorst, secre taris der Algemeene R.K. Werkgeversver- eeniging, bereid, om ons zijn aanvankelij- ken indruk weer te geven van het de vorige week Vrijdag door Minister de Geer inge diende ontwerp-omzetbelasting. Zeer in 't kort komt deze belasting, wier opbrengst is geraamd op 60 millioen 's jaars, hierop neer, dat van iederen verkoop of daar mede om ontduiking tegen te gaan gelijkgestelde transactie 1 pCt. van het „verkochte" geheven wordt. De verkoop aan particulieren ook de winkelverkoop dus valt buiten deze be lasting. De verkoop door particulieren valt erbuiten, zoo het om waarden van niet meer dan honderd gulden gaat. Als regel zijn dus alleen belastingplichtig zij, die in hun beroep of bedrijf handelen. Men heft de belasting ook van particuliere transacties boven een bedrag van honderd gulden, om te voorkomen, dat anders handelszaken zouden worden gehuld in het mom van particuliere transacties. De belasting wordt voldaan door middel van plakzegels op de factuur. En omdat de fiscus controle oefe nen kan, zijn ook eenige verplichtingen van administratieven aard voor de belas tingplichtigen in de wet opgenomen. Hoe staat u, aldus onze eerste vraag aan dr. Kortenhorst, tegenover omzetbelastin gen in het algemeen?. Niet afwijzend. Zij is een zeer ge schikte heffing voorarme landen. Ais men door de daling van inkomens en ver mogens genoopt is, de Staatsinkomsten meer dan anders uit indirecte heffingen te putten, is de omzetbelasting een zeer wel te aanvaarden methode. Zij kan zich, doordat zij op een zeer breed oppervlak drukt, met een zeer laag percentage tevre den stellen. En zij legt op de bevolking in verband ook met de buitengewoon gezakte prijzen geen al te zwaren last. Minister de Geer heeft aan zijn om zetbelasting een blijvend karakter gegeven. Zij blijft dus bestaan, ook als de tijden be ter worden en de baten voor de schatkist weer ruimer vloeien. Acht u de omzetbe lasting geschikt, om, wanneer het zoover is, een rol te spelen bij een reorganisatie van ons belastingstelsel in een zin, dat de druk rechtvaardiger verdeeld wordt b.v. door geheele of gedeeltelijke afschaffing van sommige accijnzen? Inderdaad stelt de Minister van Finan ciën zich deze heffing als van blijvenden aard voor. Dat karakter was ook toege dacht aan het oude ontwerp-Weeldeverte- ringsbelasting, dat later is teruggeno men, doch thans weer in verband met de financieele moeilijkheden in behandeling komt. Zooals u weet, heb ik op dit laatste ontwerp een amendement ingediend, om de weeldeverteringsbelasting tot een t ij d e- l ij k e crisisbelasting te maken. Ik heb re den, om aan te nemen, dat de Regeering tegenover dit amendement niet afwijzend zal staan. Maar overigens is mijns inziens de Weeldeverteringsbelasting door de thans ingediende omzetbelasting achterhaald. Ik zou het veel logischer en practischer vinden, indien men de eerste in de laatste deed op gaan en eenvoudig binnen het raam van de omzetbelasting van verkoop van weel- Het Tweede Kamerlid Vliegen heeft aan den Minister van Binnenlandsche Zaken de vol gende vragen gesteld: Acht de Minister het, met het oog op vele ervaringen in vorige verkiezingsperioden in sommige deelen des lands, niet gewenscht oi» voor de thans uitgeschreven verkiezingen van leden van de Tweede Kamer: De burgemeesters aan te manen, dat ze voor alle partijen een volledige bescherming van propagandavrijheid hebben te waarborgen, o. a. door het tegengaan van elke molestatie van welken aard ook, door zich te onthouden van elke pressie op zaalhouders ter zake van het beschikbaar stellen van lokaliteiten voor vergaderingen en eveneens zooveel mogelijk tegen te gaan dat anderen dergelijke pressie uitoefenen? En dat zü, voor zoover zekere vor- De heer de B. schrijft in „Het Katholieke Schoolblad": „Onze Grondwet heeft er zorg voor gedragen, reeds in een der eerste artikelen (artikel 4), de rechten der inwoners te omschrijven. Behalve gelijke aanspraak op bescherming van personen en goederen, wordt iederen Nederlander be noembaarheid tot elke landsbediening gewaar borgd. Het recht der ingezetenen tot vereeniging en vergadering wordt mede erkend. En het arti kel bij uitnemendheid, artikel 195, verklaart uit drukkelijk: „Het geven van onderwijs is vrij behoudens het toezicht der Overheid, en boven dien, voor zoover het algemeen vormend zoowel lager- als middelbaar onderwijs betreft, behou dens het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van den onderwijzer, een en ander bij de wet te regelen." Wie dus een bepaalde categorie van Neder landers wil uitsluiten, moet dit doen op grond van de aanwezigheid van een der in art. 195 genoemde restricties. Niemand zal het in zijn hoofd krijgen wanneer althans z'n psychische faculteiten nog eenigszins normaal functionnee- ren een Nederlander, die aan de gronwettelijke en wettelijke eischen voldoet, van het geven van onderwijs uit te sluiten. Tenzij een communist of zijn nauwste geestverwant, de felle anti papist wanneer het een kloosterling betreft. Ds. Hoogenhuijze, overigens iemand van bui tengewone zalving, heeft het bestaan, openlijk, voor het forum van het geheele Nederlandsche volk, met gebruikmaking van den aether, een gansche groep Nederlanders het recht op het geven van onderwijs te ontzeggen en daarvoor zelfs propaganda te voeren. Dit ongehoorde feit in het vrije Nederland heeft plaats gehad op Zaterdag 4 Februari en de Commissie door minister Reymer aangewezen om te controlee ren, of door den aether geen kwetsende woor den worden gezonden, heeft de kwetsende woor den doorgelaten. De Radio-commissie acht toe laatbaar, dat deze propaganda wordt gevoerd, die niet enkel hoonend is voor de religieuze leerkrachten, die Hoogenhuijze op Spaansche wijs wil behandelen, maar voor het geheele Katholieke Nederlandsche volk, inzonderheid voor het corps van Katholieke docenten. Tegen de daad van den scherpslijper, die ds. Hoogen huijze is, gaat ons protest. Tegen de handelwijze der Radio-contröle- jommissie ga een nog scherper protest. Van deze commissie mag de objectiviteit verwacht worden, die niet aanwezig is bij den zieligen volgeling van Hembyze en Dathenus. Een krachtige reprimande van minister Reijmer aan het adres dezer blijkbaar opper machtige commissie is alleszins op zijn plaats. Moge ze alsnog komen." Wij lezen in „De Morgen": „Professor Veraart kondigde de vorige week in een vergadering te Tilburg de totstandko ming van een groot katholiek-democratisch eenheidsfront aan. In een bijeenkomst te Den Bosch zou dat beklonken worden. Zijn Katho liek Democratische Bond zou deze fusie aan gaan met de z.g. Limburgsche Federatie dat is, meenen we, een overblijfsel van de vroegere R.K. Boerenpartij en met de R.K. Arbeiderspartij. Al aanstonds viel het op, dat de R.K. Volkspartij niet werd genoemd, de grootste politieke formatie buiten de R.K. Staatspartij, die het al eens tot een Kamerze tel heeft gebracht. De uitdrukking „eenheids front van katholieke democraten" was dus al dadelijk te optimistisch gedacht. Waar in de R.K. Volkspartij zulke sterke persoonlijke ten- denzen leven, viel het ook niet te verwachten, dat die zich aan de Partij van Veraart zou overleveren. Bepaalde personen voelden er vermoedelijk niets voor, om zich te stellen onder een leiding men kan er overigens van zeggen wat men wil die in kunde en inzicht verre boven hen uitstaat. De groep der R.K. Arbeiderspartij, waarvan eigenlijk maar weinig bekend is, heeft intus- schen de onderhandelingen met de Veraartia- nen wel aangegaan en er scheen dan vorige week alle hoop te bestaan op een welslagen der fusie. Een communiqué in ons blad van Maandag heeft de lezers echter reeds ingelicht, dat ook dit niet eens gelukt is. De katholiek-democra ten, die het ondanks alles blijven vertikken om met de R.K. Staatspartij in zee te gaan, zullen straks op hun stembiljet de keus moeten doen uit niet minder dan drie lijsten. Het is duidelijk, dat deze verbrokkeling de kans op slagen voor elk der drie groepen ten zeerste vermindert. Onder „slagen" dan te ver staan, dat men het tot een zeteltje brengt. En we meenen, dat er niet genoeg gehamerd kan worden op het feit, dat zulk een partijen- verkruimeling ten zeerste schade kan doen aan de werkkracht en het aanzien van het parle mentarisme." deartikelen een hooger percentage dan pCt. hief. Een andere verdeeling van den belastingdruk is van later zorg. Thans heb ben wij alle heffingen tegelijkertijd meer dan noodig. Zoodra het geld ruimer vloeien gaat, zou ik trouwens niet onmiddellijk 'n reorganisatie van ons belastingstelsel ter hand willen nemen, doch allereerst in het belang van de groote gezinnen een Rijks- kindertoeslagfonds willen stichten. Men moet trouwens niet uit het oog verliezen, dat de onderste klasse van de inkomsten belasting is vrijgesteld. In de Eerste Kamer werd de vorige week reeds ik meen door mr. Slingenberg aangedrongen op een verlaging van de grens van het belastbaar inkomen. Acht u deze omzetbelasting in verband met de belangen van handel en industrie acceptabel? Wanneer men zuiver uit het standpunt van handel en industrie redeneert, is na tuurlijk iedere belasting uit den booze. Maar daarmede komt men er niet. Ook de noodzaak, die den Minister van Financiën tot een sluitend budget verplichten, spreekt haar woordje mee. En dan is deze omzet belasting de kwaadste niet. Zij drukt op alle bedrijven. Dat is al een goede zijde. En zij drukt niet zwaar. Bovendien zal over onderdeden nog wel veel te praten vallen. En de administratieve omslag voor de bedrijven? Deze acht ik niet zoo bezwaarlijk. Het systeem van zegeltjes plakken brengt mijns insziens minder rompslomp mee dan b.v. de critiek op het plakken der Invaliditeits- zegels het voorstelt. Ik ontken de bezwa ren niet. Maar wèl acht ik ze overdreven. U vindt dus deze nieuwe heffing aan vaardbaar? Inderdaad, ik hoop, dat de Kamer zich ermede vereenigt. Tot slot nog een vraag over de Weelde verteringsbelasting. U hebt daarop met mr. van Hellenberg Hubar amendementen inge diend, om daaraan verschillende artikelen te onttrekken. De socialistische pers somde op: pelsmantels, brandkasten, lijfsiera den en gouden en platina horloges, en zag in die combinatie aanleiding, om u en den heer Hubar deze vertegenwoordigers der „ware volkspartij!" in minder vriende lijk daglicht te stellen. Wat was uw mo tief tot het indienen dezer amendementen? Een zeer eenvoudig! Brandkasten ach ten wij geen weelde-artikel. De particulier brengt zijn bezit tegenwoordig naar een bank in een safe. En de andere artikelen zouden practisch alleen door de binnen landsche weeldebelasting worden ge troffen, want het compenseerend weelde- invoerrecht zou de attractie van het ge makkelijke smokkelen, bij deze artikelen tóch reeds zoo groot, nog aanmerkelijk doen toenemen. Bovendien leek het ons minder gewenscht,door de verhoogde heffing op horloges onze vriendelijke verhouding tot Zwitserland de specialiteit op dit gebied! in gevaar te brengen. U ziet: bescherming van ons binnen- landsch bedrijf en van onze handelspoli tieke relaties met een bevrienden staat, motieven, waarvoor ook een socialist res pect kan hebben! Wij danken dr. Kortenhorst voor zijn in lichtingen en hopen ook bij monde van mr. van Hellenberg Hubar de meening van middenstandskringen over de omzetbelas- tig te kunnen doorgeven. Mr. v. R. Het is ons een genoegen te kunnen publi- ceeren, dat het door wederzij dsche samenwer king en samengaan der verschillende Bisdom men mogelijk is geworden, bij gelegenheid der St. Lydwina-herdenking van dit jaar te Schie dam, een groote manifestatie der Maria-con- gregaties voor vrouwen en meisjes te organi- seeren. Voor de vrouwen boven de 25 jaar zij vooral vermeld, dat zij rekening dienen te houden met den stemplicht op dien dag. Voor deze massale Maria-hulde heeft het St. Lydwina-Comité tijdens de feestweek (van 23 —30 April) den Woensdag, dus den 26sten April, geheel vrijgehouden. Wij zijn het Lydwina-Comité des te dank baarder, daar op dezen dag juist het feest is van O. L. Vrouw van Goeden Raad. Zeer zeker zullen alle Maria-congreganisten met vreugde de gedachte begroeten, tijdens de Lydwina-feestweek naar Schiedam op te trek ken, om daar Lydwina te eeren, als navolgster van de Koningin der Smarten en hulde te brengen aan Maria, het stralende voorbeeld van alle Heilige Vrouwen van alle landen en alle tijden, waarop ook thans de heele wereld het oog gericht moet hebben. Aan deze manifestatie kunnen deelnemen alle vrouwen en meisjes die lid zijn van eene Maria-Congregatie. Zij zullen optreden als lid van hunne Con gregatie, en dus niet voor zoover zij even tueel bij een jeugdvereeniging zijn aangeslo ten, het uniform van hun vereeniging dragen, maar het kenmerk der Congregatie, de me daille der H. Moeder Gods. Het is de bedoeling dat de Congregaties zoo veel mogelijk als groep zich zullen aansluiten, daar dit de organisatie meer bevordert. Het volledige programma van dezen dag wordt binnen zeer korten tijd nader bekend gemaakt. Inlichtingen zijn vanaf heden te verkrijgen bij den Alg. Secretaris der Maria-Congregaties, Pater F. Mulders S.J., College Berchmania- num, Nijmegen, en bij Mej. P. Bremer, Schie- kade 93, Rotterdam. Wij vertrouwen, dat de Maria-Congregaties in grooten getale aan dezen oproep gehoor zul len geven, opdat deze dag moge worden tot een diep-beleefde hulde aan Lydwina's deugden en Maria's grootheid. Naar wij vernemen, zal de buitengewone verbondsvergadering van het R. K. Werklieden verbond, Maandag as. ter bespreking van de Handelspolitiek te houden, o. a. worden bijge woond door den chef der economische en con sulaire directie van het Departement van Bui- tenlandsche Zaken en den directeur-generaal van Handel en Nijverheid of hun vertegen woordigers. De roode Arbeiderspers beijvert ach de laatste dagen buitengewoon sterk in sensatie-colportage. De straatverkoop van losse nummers schijnt niet onfortuinlijk te zijn. Maar vanmorgen hebben wij in „Het Volk" toch een alleraardigst stukje sensatie gemist. Bij de behandeling der Indische begrooting zeide de heer K. Ter Laan gisteren in de Tweede Kamer, dat Colijn ten opzichte van de muiters geadviseerd zou hebben: „Maakt ze maar dood!" De voorzitter hamerde. De heer Schouten riep: „Volstrekt onjuist." En de heer Beumer: „Hij bedoelt Noske Dit laatste nu, dat méér sensatie inhoudt dan men op 't eerste gezicht veronderstellen zou, hebben wij in het Kamerverslag van „Het Volk" zeer tot onze spijt volkomen gemist. Men moet weten, waarop de heer Beumer doelde om diens interruptie naar haar sensa- tioneele waarde te kunnen waardeeren: „De Vrijheid" heeft onlangs uit het boek van E. Volkmann „Revolutie in Duitschland" een en ander vertaald, waardoor de houding van het roode driemanschap Elbert-Scheidemann-Noske in de woelige dagen der communistische agitatie heel fel belicht wordt. Na de overrompeling van het gebouw der socialistische „Vorwarts" door de communisten beschrijf» Volkmann de wijze, waarop dit revo- lutionnair avontuur werd onderdrukt: „De granaten der aanvallers maken groote gaten in den voorgevel van het gebouw van de „Vorwarts". Het vuren der opstandelingen houdt op. Een half dozijn revolutionnairen stormt met witte doeken wuivend, de straat op, komt met opgeheven handen aanrennen, schreeuwt dat men met schieten moet ophouden, de bezetting van de „Vorwarts" is bereid te onderhandelen. Onderhandelen? De soldaten schudden woedend het hoofd. De menschen worden weggeleid en in de nabijgelegen dragonderkazeme, door een bende soldaten, zonder bevel en zonder vorm van proces tegen den muur geplaatst en dood geschoten. Gebukt springen de stormtroepen van hoek naar hoek, van portiek naar portiek voor waarts. De handgranaten tot werpen gereed in de vuist geklemd, dringen zij het gebouw bin nen. Op de binnenplaats loopen hen honderden opstandelingen met opgeheven handen tegemoet en smeeken om genade. Majoor von Stephani vraagt aan de Regeering, wat er met de gevan genen moet gebeuren. Alles, zoo wordt hem ge antwoord, wat uit het Vorwartsgebouw naar buiten komt, moet onverbiddelijk doodgeschoten worden. Hij belt nogmaals en nog een derde maal op. Het zijn driehonderd man, die kan hij toch niet laten doodschieten." Alles doodschieten! zoo luidde het onver biddelijke roode bevel; fusilleeren! ook al hebben de oproerlingen zich overgegeven, ook al zijn het er driehonderd, ook al kan de bevel voerende officier 'n vakman in het doodenl het niet over z'n hart verkrijgen Alles doodschieten! Zoo sprak niet Colijn, neen; „hij bedoelt Noske" zeide de heer Beumer laconiek. Heel de Kamer, heel de pers heeft deze sen- sationeele interruptie uitstekend begrepen en in de verschillende bladen vinden wij de inter ruptie dan ook vermeld. Alleen in „Het Volk" hebben wij haar gemist Zou de overzichtschrijver van „Het Volk" den heer Beumer niet verstaan hebben? Of mocht ende roode lezers 's heeren Beumer's veelbeteekenende woorden niet vernemen? Te Gilze is Dinsdagmiddag de 68-jarige leer looier H. T. in een looikuip gevallen, waaruit hijbewusteloos werd opgenomen. Spoedig toege snelde geneesheeren konden slechts den dood constaeeren door hartverlamming. De onrustbarende toename van het aantal echtscheidingen met het daarmede noodzakelijk gepaard gaande leed, heeft bij ondergeteekenden de vraag doen rijzen, wat er van particuliere zhde gedaan kan worden, om dit kwaad te keeren of te verkleinen. Zij meenen nu, dat wellicht een rustige be moeienis van een buiten de partijen staand on zijdig persoon, die zelf het leven en zijn moei lijkheden kent, een aantal echtscheidingen, waar toe dikwijls in zenuwachtige overijling en ten einde raad wordt besloten, zou kunnen voor komen. Zij meenen voorts, dat in gevallen, waarin nog niet aan scheiding wordt gedacht, maar waarin niettemin ernstige huiselijke moeilijkheden be staan, deskundige en begrijpende voorlichting mo gelijk eenige ontspanning brengen kan. Bovenal met het oog op de kinderen, die ln dergelijke onevenwichtige gezinnen opgroeien, schijnen deze pogingen alleszins de moeite waard. Kan in het eerstgenoemde geval een scheiding niet worden voorkomen, dan nog behoudt een inmenging haar waarde, wanneer er kinderen zijn; voor hen immers is het van het grootste gewicht, dat de rechter, die de voogdij (c.q bij scheiding van tafel en bed de ouderlijke macht) heeft toe te wijzen, daarbij met kennis van za ken wordt voorgelicht. Het is wel niet voor betwisting vatbaar, dat de door partijen en familieleden aanbevolen re geling, wat de kinderen betreft, dikwijls door an dere factoren wordt beheerscht, dan door het wezenlijk belang der kinderen, zonder dat de rechter, voor wlen immers veelal de motieven der voorgestelde regeling verborgen blijven, termen heeft, daarvan af te wijken. Herhaaldelijk verschijnen ouders en bloedver wanten niet eens zelf voor den. rechter, do-h laten zij zich vertegenwoordigen door perso; die slechts de opdracht hebben, om een bepaalt, verklaring, opgenomen in de door den betrokkene geteekende volmacht, af te leggen. Gaarne erkennende dat de rechterlijke macht, de balie en de voogdijraad doen, wat ter berei king van een goede regeling in hun vermogen is, meenen ondergeteekenden, dat niettemin menige beslissing betreffende de voogdij (of ouderlijke macht) het belang van het kind niet dient en dat onpartijdige en ter zake kundige voorlichting ook op dit gebied van groot nut zou zijn. Ondergeteekenden hebben te dien einde be sloten in verschillende steden een bureau op te richten, waartoe iedereen zich kan wenden, die bij zijn huwelijks- en gezinsmoeilijkheden be hoefte heeft aan persoonlijken en stipt vertrou- welijken raad en voorlichting. Rechtskundige hulp bij echtscheiding zal dooi' het bureau niet worden verleend. In geval de moeilijkheden reeds aldus zijn uitgegroeid, dat een advocaat is of wordt geraad pleegd dor één of door beide partijen, dan zal het Bureau desverkiezend onderzoekend en raad gevend blijven optreden. Mocht het Bureau in een bestaande maat schappelijke behoefte blijken te voorzien, dan zul len ondergeteekenden op velen een beroep moeten doen, om hen in dit streven te steunen en zij vertrouwen, dan niet te zullen worden teleur gesteld. Mr. H. Th. Gerlings, Utrecht. Mw. Prof. Mr. D. Hazewinkel. A'dam. Mr. G. T. J. de Jongh. Amsterdam. Mej. Mr. C. Frida Katz, Amsterdam. Jhr. W. A. Ortt, Amersfoort. Dr. H. Postma, Zeist. Mr. Dx. r. J. tVK'j-jiir.il. ónii-.i.MiUa:n

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5