Moderne sieraden De paraplu Voor de keuken u Overgooier Matrozen blouse <3 Afwerking van den hals De H. Schrift over de vrouw Halssieraden in alle variaties worden ge dragen, de allernieuwste zijn van metaal met emaille bewerkt in ver schillende kleuren of alleen van metaal in verschillende kleuren. De colliers liggen kort om den hals en zijn samengesteld uit artistiek gevormde stukjes of platte schakels en bijna alle heb ben als hoofdkleur het blanke metaal met daarbij rood en zwart, zwart en geel, zwart en groen en vele andere kleuren. Bijpas sende armbanden, ringen, broches, enz. kunnen verkregen worden. Deze soorten metalen sieraden hebben het voordeel niet kostbaar te zijn, zoodat men bij verschil lende japonnen iets bijpassends kan nemen. Duurdere sieraden zien we nog altijd be zet met natuursteenen, het montuur is dan meestal zilver. Parels en simili-diamanten hebben op 't oogenblik afgedaan. Onder de snufjes zien we halskettingen van koord, dikke gevlochten koorden in verschillende kleuren, hier en daar saam gebonden door metalen dopjes of haakjes. Dezen zomer zullen ook bloemensieraden gedragen worden, halskettingen, broches, enz. van ivoor en glas in den vorm van bloemen, zooals anemonen, roosjes, anjers, narcissen, enz. Hierbij vindt u de verschillende kettingen afgebeeld, welke hier besproken werden en tevens nog 3 gegevens voor een paar ket tingen om zelf te maken. Voor de eersten neemt u 3 koorden met zilverdraad om te rijgen, 4 houten kralen als op ons model. U kunt langwerpige, ronde, vierkanten of puntige nemen naar eigen verkiezing. U koopt een busje zwarten lak (fietsenlak) en een klein busje witten Japanlak. U steekt nu een kraal op een stop- of breinaald en steekt deze op een speldenkussen of in een bloempot. TJ geeft een potloodstreep precies op de helft van de kraal, zooals op de teekening, dwars over. Begin en eind moeten precies op één hoogte uitkomen. Bij een ronde kraal is dit gemakkelijk te doen, daar men dan de stopnaald rond draait, het potlood stil vasthoudt op de zelfde hoogte tegen de kraal en zoo de lijn er op trekt. We schilderen nu met een kwastje de helft zwart met het fietsenlak en behandelen zoo alle groote kralen (niet te nat, zoodat het druipt), juist genoeg dek kend. Vervolgens wacht u tot dit goed droog ls en schildert dan de andere helft wit. U zorgt, dat de geschilderde natte kant van onder is, zoodat het wit niet over zwart kan loopen, doch de verf van de kraal af valt Indien ze bij ongeluk toch wat afdruipt. Het drogen van het wit zal wat langer du ren, omdat dit gewone lakverf is, tenzij u misschien enamelverf kunt krijgen in een klein busje, hetgeen voor ons werkje nog veel mooier is en vlugger droogt. We begin nen nu met het einde van de vier koorden samen te knoopen en nog een tweeden knoop te leggen 3 c.M. verder. Dit doen we om een eindje over te heb ben voor dichtknoopen. We hebben nu een doosje zwarte en een doosje witte kraaltjes, welke u per bosje in passementeriezaken kan koopen en rijgen twee koordjes met de zwarte kralen en een met de witte over een lengte van VA cJM-, zorgende, dat de drie koordjes alle even lang geregen zijn. Dan nemen we de drie koordjes tezamen en rijgen de groote kraal aan met den zwarten kant op de kleine kralen, vervolgens rijgen we 3 cM. weer 2 zwarte en een wit koord, en sluiten de drie weer te zamen met een volgende groote kraal, nu met den witten kant tegen de kleine kraaltjes, vervolgens weer drie afzonderlijke koordjes als voor gaand (3 c.M.), gevolgd door een groote kraal (zwarten kant tegen de kleine kraal tjes) weer 3 cM. en ten slotte groote kraal (witten kant tegen de kraaltjes). Dan nog 754 c.M. rijgen, zooals we begonnen zijn en ten laatste kan nog een groote, geheel zwarte kraal geregen worden, waarna we den ketting dicht knoopen, zorgende, dat de laatste groote kraal in *t midden komt en dat de knoop van het koord zooveel mo gelijk weggeduwd wordt in het gat van.de kraal. Het spreekt van zelf, dat er mooie kleurcombinaties te maken zijn, zooals zil ver met rood (steenrood), de modekleur voor het komend seizoen, bleu met zilver, geel met groen en verder alle kleuren, pas eend bij uw toilet. Verder ziet u op de teekening een hals ketting, gemaakt van kralen en knoopen. met raffia bekleed. We nemen een plat- bollen knoop met een gaatje in t midden. Dit gaatje wordt grooter gemaakt. TT kunt ze ook zelf maken van triplex, door cirkel tjes te zagen ter grootte van een cent of een 2 54 cent-stuk. In het midden wordt een gat geboord, de kanten rond afgeschuurd en het geheel wordt met raffia omwikkeld, werkende dóór het gat in t midden. Het knoopje wordt regelmatig omgewerkt, neemt b v. hardgeel en maakt in het mid den een bruin hartje met een paar raff ia- steken of door een kraaltje op te naaien. U maakt zoo verschillende rondjes en begint dan met kleine kraaltjes te rijgen in een of meer strengen, b.v. in groen, afgewisseld door een raff ia-knoop je, dat we aan rijgen, dóór de raffiawindingen. Dezen ketting kunnen we ook zeer variee- rend van kleur maken. De raffiaknoopjes gelijken op bloempjes. De onderste ketting is ook weer van kleine kralen door groote afgewisseld; deze groote kralen zijn geheel in één kleur ge schilderd. Men begint met drie koorden samen te binden en vervolgens drie c.M. verder weer een knoop te maken. Nu nemen we één der koorden en rijgen over een lengte van 3 c.M. roode kraaltjes (geen doorzichtige), daarna nemen we het tweede koordje, rijgen over 454 cM. don kerblauwe kraaltjes, het derde koordje rij gen we over een lengte van 6 cM. met grijze kralen. Doe nu aan de drie koordjes te zamen één groote kraal in donkerblauw of rood en ga vervolgens steeds door op de zelfde manier. De ketting zal aardig staan om den hals door de afhangende slingertjes. U kunt denzelfden draad voor dezelfde kleur kraaltjes steeds terug vinden door deze even te merken met waterverf in de kleur; een klein stipje aan het eind is reeds voldoende. Ook hierbij kunnen weer aardige kleur combinaties toegepast worden, terwijl men ook méér slingertjes kan maken. ANEMOON Er wordt wel eens beweerd, dat para plu's er zijn om vergeten te worden. En waarlijk, men zou dat soms wel eens willen gelooven, wanneer men zoo nu en' dan in de dagbladen de rubriek „gevon den voorwerpen" nagaat of leest over 't eer bied afdwingende aantal paraplu's, dat een paar keer in het jaar door de Staatsspoor wegen openbaar verkocht wordt. Doch, dat de paraplu inderdaad daarvoor gekocht wordt, zou toch al te gek zijn. Evenwel zij toegegeven, dat menigeen slordig op zijn of haar regenscherm is, dat toch zulke goede diensten bewijst en zoo erg gemist wordt, wanneer een fiksche regenbui ons overvalt en we er geen tot onze beschikking hebben. Maar is de bui overgedreven en schijnt de zon weer, dan is 't eerst wat men vergeet in winkels of bij kennissen.de paraplu. En komt men met 'n drijfnatte paraplu thuis, dan wordt deze gewoonlijk in den standaard nat en wel neergezet, en er wordt niet meer naar omgekeken tot een volgende gelegen heid. De werkelijk zorgvuldige vrouw zal dadelijk toestemmen, dat dit geen manier is om de paraplu in goede conditie te hou den. En toch is dat in goede conditie hou den geen overbodige tijdverspilling. Een in goeden staat verkeerende paraplu behoort Zandkoekjeen zandtaartjes Wie nog niet al te bedreven is in de kunst van bakken, kan het toch best eens probeeren met zandgebak. Het deeg, dat er voor benoodigd is, is een voudig en weinig kostbaar of bewerkelijk, zoodat dit wel iets is zoowel voor beginne lingen als voor diegenen, die wel graag eens zelf iets bakken, maar die er niet veel tijd aan kunnen besteden. Voor gewoon zandgebak rekent men, bij 3 ons bloem: 2 ons boter, IA ons basterd suiker en 54 theelepeltje bakpoeder. Men zou dit laatste ook kunnen weglaten, maar met bakpoeder wordt dit gebak mooier bros. Deze verschillende ingrediënten moeten vlug dooreen gekneed worden tot een massa, die op stopverf gelijkt. Het deeg mag niet te droog wezen, maar het mag ook niet zoo lang in handen blijven dat het nat wordt. Is het deeg bestemd voor taartjes, dan kan het meteen in de vormpjes worden gedaan; moet het echter, voor koekjes worden uitgerold, dan laat men het eerst even rusten, waardoor het steviger wordt en gemakkelijker te bewerken. Voor zandkoekjes neemt men dus: 3 ons bloem, 2 ons boter, l'/2 ons basterdsuiker en 54 theelepeltje bakpoeder. Men kneedt al deze ingre diënten vlug tot 'n soepelen bal, dien men ongeveer een half uur laat rusten. Daarna wordt het deeg uit gerold op een met bloem be stoven tafel, met een deegrol, die eveneens met bloem besto ven is. Men rolt het dun uit ter dikte van "n gulden onge veer. Uit deze dunne plak steekt men, met een borstplaatring, met 'n koekjessteker of met 'n gewoon glas, rondjes, die men met "n mes overbrengt op een even ingevet bakblik. Er zal dit voor jaar bijzon der veel aan dacht worden ge schonken aan de afwerking van den hals. Het is typisch, dat we weinig of geen V-vormige uitsnijdingen zul len zien en zeker niet aan de voor zijde. De rug is, zooals we ook bij fig. 1020 zien, nog wel eens met een puntje afgewerkt, maar verder wor den er weer el lipsvormige, asy- metrische en een voudige ronde uit snijdingen gedra gen. Er worden dan groote strik ken bij gedragen, die dikwijls boven den mantel han gen. Zoo zien we bij model 1021, dat van schuin ge streepte stof is ge maakt, een gedra peerde shawl om den hals, die op den linkerschou der in een grooten strik eindigt. Ver der is het costu me in banen ge knipt en zoo aan elkaar gezet, dat de strepen een vischgraat vor men. Er is een apart heupstuk, dat eindigt, waar de dame op de teekening haar ar men houdt. Fig. 1020 ver toont een aardige japon uit 2 tinten stof. Wie een chique diner japon wenscht, maakt haar b.v. van zwart fluweel en witte zijde en laat den rok tot op den schoen vallen. Wie een meer eenvou dige japon wil heb ben neemt haar van licht- en don kergroen of bruin en natuurlijk pl.m. 20 cM. korter. Er is een reep stof aan de voorzijde doorgeregen, die aan de achter zijde wordt gestrikt, zooals de derde teekening laat zien. PÖLA bij een welverzorgd tollet, zoowel van heer als dame. Nemen we dan als regel aan nimmer een natte paraplu in den standaard te plaatsen wanneer men thuis komt. Daar vindt zij geen voldoende gelegenheid om uit te drui pen en noodzakelijkerwijze dringt het vocht dus in het bekleedsel, dat daardoor spoe dig zal vergaan. Ook het balelnenwerk wordt aangetast en gaat roesten. Men opent dus de natte paraplu en laat deze eenigen tijd in de gang of in een ander vertrek, waar zeil of hout de vloerbe dekking vormt, uitdruipen en drogen. De paraplu mag ook nimmer half nat of voch tig stijf opgerold worden. Wanneer het Voor kindje van 1-3 jaar Op verzoek De hieronder beschreven overgooier heeft een opengewerkt wijd rokje en 'n glad bovenstuk, dat op ,de schou ders wordt vastgestrikt. Men breit met aluminiumnaalden no. VA en begint aan den onderkant van het rokje, waarvoor men 144 st. opzet. Dit is voor de helft. Om 'n stevig randje te krij gen, breit men den lsten toer in den ach terkant der steken. Dan breit men nog 3 toeren rechts en daarna begint men aan het patroon als volgt: De 1ste st. afhalen, 2 st breien en verder telkens: draad omslaan, 2 st. samenbr-, 1 st. r. breien. Men herhaalt vanaf het ster retje tot aan het einde van de naald en begint den volgenden toer weer met 1 st. afhalen, 2 st. breien, waarna men verder het patroon breit. Alle toeren zijn precies eender. Men breit zoo door, tot het rokje lang genoeg is ongeveer 25 c.M. Dan mindert men voor het lijfje op de volgende manier, in 'n rechtschen toer: Men breit 12 keer 2 st. samen; vervolgens breit men, om en om, 1 st. en dan 2 st. samen, tot men nog 24 st. op de naald heeft, waarop men weer 12 keer 2 st. sa- menbreit. Men houdt dan op de naald 88 st. over, waarop men het lijfje breit in korrelsteek, dus lr. 1 aver., bij iederen toer verspringend. Zoo breit men recht door, ongeveer 8 a 10 c.M., tot het werk tot aan de armsgaten reikt- Men kant dan, aan weerskanten van de naald, 3 st. af, breit na het tweede afkanten de naald uit en bij den daaropvolgenden toer verdeelt men het werk in tweeën. Men laat dan de helft der steken op de naald staan en breit verder op de andere helft, waarbij men, om den an deren toer, aan weerskanten van de naald, 2 st. samenbreit, tot men nog slechts 4 st. overhoudt, die men afkant. Dan breit men het tweede schoudertje op dezelfde wijze. De tweede helft van het overgooiertje wordt precies eender gebreid- Men strijkt het breiwerk onder 'n voch- tigen doek, naait de zij- en schoudemaden dicht en omhaakt de armsgaten en de halsopening met 'n toertje vaste st., waar voor men 'n afstekende kleur kan nemen, bijv. lichtblauw of wit bij rose. De schou derstrikken neemt men dan in diezelfde kleur. regenscherm door eigen onnadenkendheid geleden heeft, krijgt de leverancier of de fabrikant dikwijls het verwijt slecht of minderwaardig materiaal geleverd te heb ben, vooral als er gaten verschijnen in het bekleedsel. Zet ook nimmer mooie regenschermen naast andere in den standaard. Heeren hebben dikwijls de kwade gewoonte in het wilde weg hun wandelstokken in den stan daard te plaatsen, wat heusch aan den levensduur van menig regenscherm niet ten goede komt. Eventueele gaten in een regen scherm zijn moeilijk te repareeren. Komt er bij ongeluk toch een in, dan is het beste er aan de binnenzijde een stukje gutta percha tegen te plakken. H. V. In ongeveer 15 minuten bakt men de koekjes gaar in een niet al te heeten oven. Na het bakken haalt men de koekjes met 'n mes van het bakblik en laat ze dan plat liggende afkoelen. Zandtaartjes. Behalve de gewone ingre diënten, zooals we die voor zandtaartjes noodig hebben, nemen we voor zandtaart, op de bovengenoemde hoeveelheid, nog 1 ei en de afgeraspte schil van 'n citroen. Men kneedt dit alles door elkaar tot 'n soepelen bal en vult met dit deeg kleine zandtaartvormpjes, die men te voren inge vet heeft. De vormpjes mogen slechts voor driekwart gevuld worden en zóó, dat het deeg iets hooger staat tegen de buitenkan ten aan dan in het midden. Men bakt deze taartjes in 20 30 minu ten mooi lichtbruin, stort ze uit de vormp jes zoodra ze even afgekoeld zijn en be strooit ze met poedersuiker als ze koud zijn geworden. Zandgebak is heel zacht direct na het bakken en wordt bij het afkoelen steviger; daarom wacht men even met omstorten. Hernhuttertjes- Hemhuttertjes bakt men in zeer kleine vormpjes. Men heeft er onge veer dezelfde ingrediënten voor noodig als voor zandtaartjes en bovendien nog kren ten en sucade. Bij 3 ons bloem dus: 2 ons boter, 1A ons basterdsuiker, de afgeraspte schil van 'n citroen, 1 ei, 75 gram krenten en 25 gram fijngehakte sucade. Men kneedt alles tot *n soepel deeg er vult er de kleine vormpje* mee voor drie kwart, waarna men de koekjes in ongeveer 20 minuten gaar en lichtbruin bakt. De taartjes moeten even bekoelen eer men ze omstort en worden, als ze koud zijn, bestrooid met poedersuiker. Zandtaart. Voor één groótere zandtaart neemt men 154 ons bloem, 1 ons boter, 75 gram basterdsuiker en "n klein tikje bak poeder. Men kneedt een en ander weer vlug door een tot 'n soepel deeg, dat men in 'n plat ten zandtaartvorm drukt. Men bestrijkt dan den bovenkant van het deeg met ei, dat men met weinig water wat heeft los ge klopt en bakt de taart, in 'n matig warmen oven, in ongeveer 54 uur, mooi lichtbruin en gaar. Voor men de taart uit den vorm stort, laat men ze even bekoelen Verschillende cakes Lunch-cake. pond zelfrijzend bak meel, 125 gr. boter, 1 ons suiker, A ons krenten, 54 ons rozijnen, 54 ons sucade, de geraspte schil van 'n halven citroen, 'n tikje zout, 1 theekopje vol melk (1 d.L.). Men roert de boter met de suiker tot 'n zalfachtig mengsel en voegt daar, een voor een, de heele eieren bij, telkens goed roe rend, tot 'n ei goed met de massa verbon den is, eer men er weer een bijvoegt. De sucade wordt tevoren gesnipperd en de krenten en rozijnen gewasschen en daarna weer gedroogd- (Sunmaid-rozijnen behoeven niet gewasschen te worden). Ook maakt men tevoren den vorm klaar door ze met boter in te smeren, waarna men ze nog met gesnipperde amandelen kan be strooien. De bloem wordt gezeefd en met krenten, rozijnen, sucade, afgeraspte citroenschil en 'n tikje zout door boter en suiker ge roerd. Men doet het deeg dan dadelijk in den vorm en plaatst dien terstond in den heeten oven. (De oven moet ongeveer 10 minuten tevoren worden aangestoken). De oven moet ongeveer A uur goed heet blijven, daarna moet men de hitte tempe ren. In het geheel heeft deze cake ongeveer 1 uur noodig om goed gaar te worden. Hij moet dan stevig aanvoelen en 'n ingestoken breinaald mag niet kleverig aanvoelen. Na het bakken wordt de cake dadelijk uit den vorm genomen om te kunnen uitdam pen. Men moet hem niet aansnijden eer hij door en door koud is. Het beste is hem te laten liggen tot den volgenden dag. Citroen-cake. 2 ons bloem en 25 gr. maï zena of aardappelmeel, 225 gr. suiker, 1 ons boter, 2 eieren, de geraspte schil van 'n citroen, het sap van 1 citroen, aangevuld met water tot 1 d.L., 'n tikje zout en 2 thee lepeltjes bakpoeder. Men roert weer de boter met de suiker tot een zalfachtige massa en roert er dan, een voor een, de eieren door, dan de ge raspte citroenschil, de bloem, die men met bakpoeder en zout heeft gezeefd en nu en dan "n klein scheutje van het verdunde citroensap. Men doet het deeg in den met boter be streken vorm, dien men tevoren heeft klaar gemaakt en bakt de cake op de gewone wijze, ongeveer 1 uur, in een heeten oven, waarvan na ongeveer 54 uur de hitte wordt getemperd. Als de cake gaar is, neemt men haar uit den vorm, laat haar door en door koud worden en bedekt haar dan met een gla zuur. Hiervoor neemt men 1 ons poedersui ker, eenige druppels citroensap en *n klein scheutje warm- water. Men doet de suiker in "n kommetje, giet er, goed roerende, zooveel warm water bij als noodig is om 'n dik papje te verkrij gen. Dit verdunt men dan eengiszins met citroensap en strijkt het dan dadelijk uit over den bovenkant van de cake, ofwel zóó, dat ook de zijwanden er mee bedekt zijn. Vanüle-cake. Ook deze cake kan ik bij zonder aanbevelen. Men heeft er voor noo dig: 54 pond zelfrijzend bakmeel, A pond suiker, 2 ons boter, I pakje vanillesuiker, het sap van 'n halven citroen en 6 kleine of 5 groote eieren. Men roert de boter met de suiker, de va nillesuiker, het citroensap en de eierdooiers tot room. Dan doet men er het bakmeel bij en tot slot roert men er luchtig het stijf geklopte eiwit door. Men doet de massa in den tevoren geprepareerden vorm, dien men terstond in den heeten oven plaatst en op de gewone wijze in on geveer 1 uur, gaar bakt. Neg 'n ander cake-recept is het vol gende: 125 gr. bloem, 125 gr. boter, 125 gr. suiker, 3 eieren, 54 theelepel bakpoeder of zui veringszout, de geraspte schil van een halven citroen. Men wrijft den cake-vorm in met boter en bestrooit ze met bloem. De boter wordt met de suiker tot room geroerd, men roert er, een voor een, de eieren door, voegt de" geraspte citroenschil toe en 'n tikje zout en roert tot alle suiker is opgelost. Men zeeft de bloem met den bakpoeder en roert die er vlug door met 'n paar slagen. Men strijkt het deeg goed tegen de kanten van den vorm op, zoodat het hol toeloopt naar het midden en bakt de cake, op de gewone wijze, in 3 kwartier of 'n uur gaar. ADRIANA KNUIST- POLLEPEL. De H. Schrift, de Bijbel, het Boek der Boeken, weet veel te melden over de vrouw. Het bestaat uit lof, zoowel als uit blaam gelijk dit geheel overeenkomstig de men- schelijke natuur is. Hoor maar eens: Een vlijtige vrouw is de kroon van den man. Spr. 12, 4. Een wijze vrouw bouwt haar huis; een dwaze rukt het gebouw met haar handen weer neer. Spr. 19, 4. Beter is het een woestijn te bewonen, dan bij een twistzieke vrouw te huizen, Spr. 21, 19. Wie zal een sterke vrouw vindefi? Haar waarde is als van koopwaren, die van verre over de grenzen komen. Het hart van haar man vertrouwt op haar. Zij vergeldt hem goed en geen kwaad, alle dagen haars leven. Zij staat op als het nog nacht is en voedt haar huisgenooten en dienstmaagden. Zij voelt en ziet, hoe goed haar werk is, en haar licht bluscht des nachts niet uit. Zij legt haar hand aan groote dingen en haar vingers vatten het spinnewiel aan. zy opent haar hand voor de armen en steekt haar armen uit naar de behoeftigen. ZU vreest niet voor haar huis de koude der sneeuw, want al haar huisgenooten zü'n in dubbele kleeding gestoken. Haar mond opent zij voor de wijsheid en de wet der zachtmoedigheid is op haar tong. Zy slaat acht op de gangen van haar huis en eet haar brood niet in ledigheid. Haar kinde ren staan op en prijzen haar zalig en haar man looft haar. Spr. 31, 26-28. U. X. Voor meisjes van drie jaar Op verzoek Benoodigd!: 50 cM. kamgaren van 130 cM. breedte, voor den kraag A el donker blauw james, een stukje smal veterband, 7 knoopen. Ge maakt eerst een patroon van de blouse, legt het op de stof, waarna ge het geheel met een naad uitknipt- Dan stikt ge de schoudemaadjes dicht, waarna het borst- en rugstuk wordt opgestikt. Hiervoor knipt men eerst aan den voorkant een 20 c.M lang split in. Het stuk legt ge met den goeden kant op den goeden kant van de blouse, waarna men het geheele split met 54 cM-naad omstikt. Dan keert ge het stuk, zoodat dit op den verkeerden kant komt. Langs den buitenkant rijgt ge een inslag, waarna ge het stuk op de blouse kimt stik ken. Dan verbindt ge de zijnaden, waarna men de rafels met een boorlintje afwerkt. De zoom aan den onderkant wordt 5 cM. breed genomen en ingezoomd. Voor den onderkraag knipt ge een lap, welke 26 cM. lang en 24 cM. breed is. Men doet den kraag in de lengte dubbel, waarna ge de twee zijkantjes dicht kunt stikken. Dan wordt de kraag op de blouse gestikt en aan den achterkant overgezoomd. In het mouw tje stikt ge eerst aan weerskanten van het midden twee plooitjes in, welke A c.M. breed en 7 cM. lang zijn. De naad wordt verbonden, waarna ge een manchetje op stikt, dat ge 22 cM. lang en 5 cM. breed hebt geknipt. Op het rechter mouwtje zet ge het ankertje, terwyi ge langs beide arms gaten een inslag rijgt en dan langs het linkerarmsgat een smal, rood biesje. Ver volgens schuift men de mouwtjes in het armsgat, den naad van het mouwtje op den zijnaad van de blouse, waarna men de mouw langs het armsgat instikt en de ra fels weer afwerkt met een boorlintje. De bovenkraag wordt van dubbele stof ge knipt, terwyi men aan beide kanten de bandjes opstikt. Nu legt men de beide goede kanten op elkaar, waarna ge den geheelen buitenomtrek van den kraag dichtstikt, uit gezonderd de 10 cM. aan den hals. Hier zet men het 2 A cM. breede stukje tusschen, hetgeen eveneens dichtgestikt wordt, tus schen den kraag geschoven, en gestikt wordt. Dan maakt ge er op de op de teekening aangegeven plaatsen de knoopsgaten in, terwijl men de knoopen aan den binnen kant van de blouse naait Voor sluiting zet ge aan het split 2 paar lintjes, waarvoor ge 1 M. moirée-lint koopt van 2 cM. breedte. De uiteinden van de lintjes knipt ge schuin by. By deze blouse behoort het in het voorgaande artikel beschreven plooirokje en front je. DTNY DIE WOUW m HAAK nniniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10