Moderne sieraden
De paraplu
Voor de keuken
u
Overgooier
Matrozen blouse
<3
Afwerking van den hals
De H. Schrift over de vrouw
Halssieraden in alle variaties worden ge
dragen, de allernieuwste zijn van
metaal met emaille bewerkt in ver
schillende kleuren of alleen van metaal in
verschillende kleuren.
De colliers liggen kort om den hals
en zijn samengesteld uit artistiek gevormde
stukjes of platte schakels en bijna alle heb
ben als hoofdkleur het blanke metaal met
daarbij rood en zwart, zwart en geel, zwart
en groen en vele andere kleuren. Bijpas
sende armbanden, ringen, broches, enz.
kunnen verkregen worden. Deze soorten
metalen sieraden hebben het voordeel niet
kostbaar te zijn, zoodat men bij verschil
lende japonnen iets bijpassends kan nemen.
Duurdere sieraden zien we nog altijd be
zet met natuursteenen, het montuur is dan
meestal zilver. Parels en simili-diamanten
hebben op 't oogenblik afgedaan.
Onder de snufjes zien we halskettingen
van koord, dikke gevlochten koorden in
verschillende kleuren, hier en daar saam
gebonden door metalen dopjes of haakjes.
Dezen zomer zullen ook bloemensieraden
gedragen worden, halskettingen, broches,
enz. van ivoor en glas in den vorm van
bloemen, zooals anemonen, roosjes, anjers,
narcissen, enz.
Hierbij vindt u de verschillende kettingen
afgebeeld, welke hier besproken werden en
tevens nog 3 gegevens voor een paar ket
tingen om zelf te maken. Voor de eersten
neemt u 3 koorden met zilverdraad om te
rijgen, 4 houten kralen als op ons model.
U kunt langwerpige, ronde, vierkanten of
puntige nemen naar eigen verkiezing. U
koopt een busje zwarten lak (fietsenlak) en
een klein busje witten Japanlak. U steekt
nu een kraal op een stop- of breinaald en
steekt deze op een speldenkussen of in een
bloempot.
TJ geeft een potloodstreep precies op de
helft van de kraal, zooals op de teekening,
dwars over.
Begin en eind moeten precies op één
hoogte uitkomen.
Bij een ronde kraal is dit gemakkelijk te
doen, daar men dan de stopnaald rond
draait, het potlood stil vasthoudt op de
zelfde hoogte tegen de kraal en zoo de lijn
er op trekt. We schilderen nu met een
kwastje de helft zwart met het fietsenlak
en behandelen zoo alle groote kralen (niet
te nat, zoodat het druipt), juist genoeg dek
kend. Vervolgens wacht u tot dit goed droog
ls en schildert dan de andere helft wit. U
zorgt, dat de geschilderde natte kant van
onder is, zoodat het wit niet over zwart kan
loopen, doch de verf van de kraal af valt
Indien ze bij ongeluk toch wat afdruipt.
Het drogen van het wit zal wat langer du
ren, omdat dit gewone lakverf is, tenzij u
misschien enamelverf kunt krijgen in een
klein busje, hetgeen voor ons werkje nog
veel mooier is en vlugger droogt. We begin
nen nu met het einde van de vier koorden
samen te knoopen en nog een tweeden
knoop te leggen 3 c.M. verder.
Dit doen we om een eindje over te heb
ben voor dichtknoopen. We hebben nu een
doosje zwarte en een doosje witte kraaltjes,
welke u per bosje in passementeriezaken
kan koopen en rijgen twee koordjes met de
zwarte kralen en een met de witte over een
lengte van VA cJM-, zorgende, dat de drie
koordjes alle even lang geregen zijn. Dan
nemen we de drie koordjes tezamen en
rijgen de groote kraal aan met den zwarten
kant op de kleine kralen, vervolgens rijgen
we 3 cM. weer 2 zwarte en een wit koord,
en sluiten de drie weer te zamen met een
volgende groote kraal, nu met den witten
kant tegen de kleine kraaltjes, vervolgens
weer drie afzonderlijke koordjes als voor
gaand (3 c.M.), gevolgd door een groote
kraal (zwarten kant tegen de kleine kraal
tjes) weer 3 cM. en ten slotte groote kraal
(witten kant tegen de kraaltjes). Dan nog
754 c.M. rijgen, zooals we begonnen zijn en
ten laatste kan nog een groote, geheel
zwarte kraal geregen worden, waarna we
den ketting dicht knoopen, zorgende, dat
de laatste groote kraal in *t midden komt
en dat de knoop van het koord zooveel mo
gelijk weggeduwd wordt in het gat van.de
kraal. Het spreekt van zelf, dat er mooie
kleurcombinaties te maken zijn, zooals zil
ver met rood (steenrood), de modekleur
voor het komend seizoen, bleu met zilver,
geel met groen en verder alle kleuren, pas
eend bij uw toilet.
Verder ziet u op de teekening een hals
ketting, gemaakt van kralen en knoopen.
met raffia bekleed. We nemen een plat-
bollen knoop met een gaatje in t midden.
Dit gaatje wordt grooter gemaakt. TT kunt
ze ook zelf maken van triplex, door cirkel
tjes te zagen ter grootte van een cent of
een 2 54 cent-stuk. In het midden wordt een
gat geboord, de kanten rond afgeschuurd
en het geheel wordt met raffia omwikkeld,
werkende dóór het gat in t midden. Het
knoopje wordt regelmatig omgewerkt,
neemt b v. hardgeel en maakt in het mid
den een bruin hartje met een paar raff ia-
steken of door een kraaltje op te naaien. U
maakt zoo verschillende rondjes en begint
dan met kleine kraaltjes te rijgen in een of
meer strengen, b.v. in groen, afgewisseld
door een raff ia-knoop je, dat we aan rijgen,
dóór de raffiawindingen.
Dezen ketting kunnen we ook zeer variee-
rend van kleur maken. De raffiaknoopjes
gelijken op bloempjes.
De onderste ketting is ook weer van
kleine kralen door groote afgewisseld; deze
groote kralen zijn geheel in één kleur ge
schilderd. Men begint met drie koorden
samen te binden en vervolgens drie c.M.
verder weer een knoop te maken.
Nu nemen we één der koorden en rijgen
over een lengte van 3 c.M. roode kraaltjes
(geen doorzichtige), daarna nemen we het
tweede koordje, rijgen over 454 cM. don
kerblauwe kraaltjes, het derde koordje rij
gen we over een lengte van 6 cM. met grijze
kralen. Doe nu aan de drie koordjes te
zamen één groote kraal in donkerblauw of
rood en ga vervolgens steeds door op de
zelfde manier. De ketting zal aardig staan
om den hals door de afhangende slingertjes.
U kunt denzelfden draad voor dezelfde
kleur kraaltjes steeds terug vinden door
deze even te merken met waterverf in de
kleur; een klein stipje aan het eind is reeds
voldoende.
Ook hierbij kunnen weer aardige kleur
combinaties toegepast worden, terwijl men
ook méér slingertjes kan maken.
ANEMOON
Er wordt wel eens beweerd, dat para
plu's er zijn om vergeten te worden.
En waarlijk, men zou dat soms wel
eens willen gelooven, wanneer men zoo nu
en' dan in de dagbladen de rubriek „gevon
den voorwerpen" nagaat of leest over 't eer
bied afdwingende aantal paraplu's, dat een
paar keer in het jaar door de Staatsspoor
wegen openbaar verkocht wordt. Doch, dat
de paraplu inderdaad daarvoor gekocht
wordt, zou toch al te gek zijn. Evenwel zij
toegegeven, dat menigeen slordig op zijn of
haar regenscherm is, dat toch zulke goede
diensten bewijst en zoo erg gemist wordt,
wanneer een fiksche regenbui ons overvalt
en we er geen tot onze beschikking hebben.
Maar is de bui overgedreven en schijnt de
zon weer, dan is 't eerst wat men vergeet in
winkels of bij kennissen.de paraplu. En
komt men met 'n drijfnatte paraplu thuis,
dan wordt deze gewoonlijk in den standaard
nat en wel neergezet, en er wordt niet meer
naar omgekeken tot een volgende gelegen
heid. De werkelijk zorgvuldige vrouw zal
dadelijk toestemmen, dat dit geen manier
is om de paraplu in goede conditie te hou
den. En toch is dat in goede conditie hou
den geen overbodige tijdverspilling. Een in
goeden staat verkeerende paraplu behoort
Zandkoekjeen zandtaartjes
Wie nog niet al te bedreven is in de
kunst van bakken, kan het toch
best eens probeeren met zandgebak.
Het deeg, dat er voor benoodigd is, is een
voudig en weinig kostbaar of bewerkelijk,
zoodat dit wel iets is zoowel voor beginne
lingen als voor diegenen, die wel graag
eens zelf iets bakken, maar die er niet veel
tijd aan kunnen besteden.
Voor gewoon zandgebak rekent men, bij
3 ons bloem: 2 ons boter, IA ons basterd
suiker en 54 theelepeltje bakpoeder. Men
zou dit laatste ook kunnen weglaten, maar
met bakpoeder wordt dit gebak mooier
bros.
Deze verschillende ingrediënten moeten
vlug dooreen gekneed worden tot een
massa, die op stopverf gelijkt. Het deeg
mag niet te droog wezen, maar het mag ook
niet zoo lang in handen blijven dat het
nat wordt. Is het deeg bestemd
voor taartjes, dan kan het
meteen in de vormpjes worden
gedaan; moet het echter, voor
koekjes worden uitgerold, dan
laat men het eerst even rusten,
waardoor het steviger wordt en
gemakkelijker te bewerken.
Voor zandkoekjes neemt men
dus: 3 ons bloem, 2 ons boter,
l'/2 ons basterdsuiker en 54
theelepeltje bakpoeder.
Men kneedt al deze ingre
diënten vlug tot 'n soepelen
bal, dien men ongeveer een half
uur laat rusten.
Daarna wordt het deeg uit
gerold op een met bloem be
stoven tafel, met een deegrol,
die eveneens met bloem besto
ven is. Men rolt het dun uit
ter dikte van "n gulden onge
veer. Uit deze dunne plak steekt
men, met een borstplaatring,
met 'n koekjessteker of met 'n
gewoon glas, rondjes, die men
met "n mes overbrengt op een
even ingevet bakblik.
Er zal dit voor
jaar bijzon
der veel aan
dacht worden ge
schonken aan de
afwerking van den
hals. Het is typisch,
dat we weinig of
geen V-vormige
uitsnijdingen zul
len zien en zeker
niet aan de voor
zijde. De rug is,
zooals we ook bij
fig. 1020 zien, nog
wel eens met een
puntje afgewerkt,
maar verder wor
den er weer el
lipsvormige, asy-
metrische en een
voudige ronde uit
snijdingen gedra
gen. Er worden
dan groote strik
ken bij gedragen,
die dikwijls boven
den mantel han
gen.
Zoo zien we bij
model 1021, dat
van schuin ge
streepte stof is ge
maakt, een gedra
peerde shawl om
den hals, die op
den linkerschou
der in een grooten
strik eindigt. Ver
der is het costu
me in banen ge
knipt en zoo aan
elkaar gezet, dat
de strepen een
vischgraat vor
men. Er is een
apart heupstuk,
dat eindigt, waar
de dame op de
teekening haar ar
men houdt.
Fig. 1020 ver
toont een aardige
japon uit 2 tinten
stof. Wie een
chique diner japon
wenscht, maakt
haar b.v. van
zwart fluweel en
witte zijde en laat
den rok tot op den
schoen vallen. Wie
een meer eenvou
dige japon wil heb
ben neemt haar
van licht- en don
kergroen of bruin
en natuurlijk pl.m.
20 cM. korter. Er is een reep stof aan de voorzijde doorgeregen, die aan de achter
zijde wordt gestrikt, zooals de derde teekening laat zien. PÖLA
bij een welverzorgd tollet, zoowel van heer
als dame.
Nemen we dan als regel aan nimmer een
natte paraplu in den standaard te plaatsen
wanneer men thuis komt. Daar vindt zij
geen voldoende gelegenheid om uit te drui
pen en noodzakelijkerwijze dringt het vocht
dus in het bekleedsel, dat daardoor spoe
dig zal vergaan. Ook het balelnenwerk
wordt aangetast en gaat roesten.
Men opent dus de natte paraplu en laat
deze eenigen tijd in de gang of in een
ander vertrek, waar zeil of hout de vloerbe
dekking vormt, uitdruipen en drogen. De
paraplu mag ook nimmer half nat of voch
tig stijf opgerold worden. Wanneer het
Voor kindje van 1-3 jaar
Op verzoek
De hieronder beschreven overgooier
heeft een opengewerkt wijd rokje en
'n glad bovenstuk, dat op ,de schou
ders wordt vastgestrikt.
Men breit met aluminiumnaalden no.
VA en begint aan den onderkant van het
rokje, waarvoor men 144 st. opzet. Dit is
voor de helft. Om 'n stevig randje te krij
gen, breit men den lsten toer in den ach
terkant der steken. Dan breit men nog 3
toeren rechts en daarna begint men aan
het patroon als volgt:
De 1ste st. afhalen, 2 st breien en verder
telkens: draad omslaan, 2 st. samenbr-, 1
st. r. breien. Men herhaalt vanaf het ster
retje tot aan het einde van de naald en
begint den volgenden toer weer met 1 st.
afhalen, 2 st. breien, waarna men verder het
patroon breit. Alle toeren zijn precies
eender.
Men breit zoo door, tot het rokje lang
genoeg is ongeveer 25 c.M. Dan mindert
men voor het lijfje op de volgende manier,
in 'n rechtschen toer:
Men breit 12 keer 2 st. samen; vervolgens
breit men, om en om, 1 st. en dan 2 st.
samen, tot men nog 24 st. op de naald
heeft, waarop men weer 12 keer 2 st. sa-
menbreit. Men houdt dan op de naald 88
st. over, waarop men het lijfje breit in
korrelsteek, dus lr. 1 aver., bij iederen toer
verspringend. Zoo breit men recht door,
ongeveer 8 a 10 c.M., tot het werk tot aan
de armsgaten reikt- Men kant dan, aan
weerskanten van de naald, 3 st. af, breit
na het tweede afkanten de naald uit en bij
den daaropvolgenden toer verdeelt men het
werk in tweeën. Men laat dan de helft der
steken op de naald staan en breit verder op
de andere helft, waarbij men, om den an
deren toer, aan weerskanten van de naald,
2 st. samenbreit, tot men nog slechts 4 st.
overhoudt, die men afkant. Dan breit men
het tweede schoudertje op dezelfde wijze.
De tweede helft van het overgooiertje
wordt precies eender gebreid-
Men strijkt het breiwerk onder 'n voch-
tigen doek, naait de zij- en schoudemaden
dicht en omhaakt de armsgaten en de
halsopening met 'n toertje vaste st., waar
voor men 'n afstekende kleur kan nemen,
bijv. lichtblauw of wit bij rose. De schou
derstrikken neemt men dan in diezelfde
kleur.
regenscherm door eigen onnadenkendheid
geleden heeft, krijgt de leverancier of de
fabrikant dikwijls het verwijt slecht of
minderwaardig materiaal geleverd te heb
ben, vooral als er gaten verschijnen in het
bekleedsel.
Zet ook nimmer mooie regenschermen
naast andere in den standaard. Heeren
hebben dikwijls de kwade gewoonte in het
wilde weg hun wandelstokken in den stan
daard te plaatsen, wat heusch aan den
levensduur van menig regenscherm niet ten
goede komt. Eventueele gaten in een regen
scherm zijn moeilijk te repareeren. Komt
er bij ongeluk toch een in, dan is het beste
er aan de binnenzijde een stukje gutta
percha tegen te plakken.
H. V.
In ongeveer 15 minuten bakt men de
koekjes gaar in een niet al te heeten oven.
Na het bakken haalt men de koekjes met
'n mes van het bakblik en laat ze dan plat
liggende afkoelen.
Zandtaartjes. Behalve de gewone ingre
diënten, zooals we die voor zandtaartjes
noodig hebben, nemen we voor zandtaart,
op de bovengenoemde hoeveelheid, nog 1 ei
en de afgeraspte schil van 'n citroen.
Men kneedt dit alles door elkaar tot 'n
soepelen bal en vult met dit deeg kleine
zandtaartvormpjes, die men te voren inge
vet heeft. De vormpjes mogen slechts voor
driekwart gevuld worden en zóó, dat het
deeg iets hooger staat tegen de buitenkan
ten aan dan in het midden.
Men bakt deze taartjes in 20 30 minu
ten mooi lichtbruin, stort ze uit de vormp
jes zoodra ze even afgekoeld zijn en be
strooit ze met poedersuiker als ze koud zijn
geworden.
Zandgebak is heel zacht direct na het
bakken en wordt bij het afkoelen steviger;
daarom wacht men even met omstorten.
Hernhuttertjes- Hemhuttertjes bakt men
in zeer kleine vormpjes. Men heeft er onge
veer dezelfde ingrediënten voor noodig als
voor zandtaartjes en bovendien nog kren
ten en sucade. Bij 3 ons bloem dus: 2 ons
boter, 1A ons basterdsuiker, de afgeraspte
schil van 'n citroen, 1 ei, 75 gram krenten
en 25 gram fijngehakte sucade.
Men kneedt alles tot *n soepel deeg er
vult er de kleine vormpje* mee voor drie
kwart, waarna men de koekjes in ongeveer
20 minuten gaar en lichtbruin bakt.
De taartjes moeten even bekoelen eer
men ze omstort en worden, als ze koud zijn,
bestrooid met poedersuiker.
Zandtaart. Voor één groótere zandtaart
neemt men 154 ons bloem, 1 ons boter, 75
gram basterdsuiker en "n klein tikje bak
poeder.
Men kneedt een en ander weer vlug door
een tot 'n soepel deeg, dat men in 'n plat
ten zandtaartvorm drukt. Men bestrijkt dan
den bovenkant van het deeg met ei, dat
men met weinig water wat heeft los ge
klopt en bakt de taart, in 'n matig warmen
oven, in ongeveer 54 uur, mooi lichtbruin
en gaar.
Voor men de taart uit den vorm stort,
laat men ze even bekoelen
Verschillende cakes
Lunch-cake. pond zelfrijzend bak
meel, 125 gr. boter, 1 ons suiker, A
ons krenten, 54 ons rozijnen, 54 ons
sucade, de geraspte schil van 'n halven
citroen, 'n tikje zout, 1 theekopje vol melk
(1 d.L.).
Men roert de boter met de suiker tot 'n
zalfachtig mengsel en voegt daar, een voor
een, de heele eieren bij, telkens goed roe
rend, tot 'n ei goed met de massa verbon
den is, eer men er weer een bijvoegt.
De sucade wordt tevoren gesnipperd en
de krenten en rozijnen gewasschen en
daarna weer gedroogd- (Sunmaid-rozijnen
behoeven niet gewasschen te worden). Ook
maakt men tevoren den vorm klaar door
ze met boter in te smeren, waarna men ze
nog met gesnipperde amandelen kan be
strooien.
De bloem wordt gezeefd en met krenten,
rozijnen, sucade, afgeraspte citroenschil
en 'n tikje zout door boter en suiker ge
roerd. Men doet het deeg dan dadelijk in
den vorm en plaatst dien terstond in den
heeten oven. (De oven moet ongeveer 10
minuten tevoren worden aangestoken).
De oven moet ongeveer A uur goed heet
blijven, daarna moet men de hitte tempe
ren. In het geheel heeft deze cake ongeveer
1 uur noodig om goed gaar te worden. Hij
moet dan stevig aanvoelen en 'n ingestoken
breinaald mag niet kleverig aanvoelen.
Na het bakken wordt de cake dadelijk uit
den vorm genomen om te kunnen uitdam
pen. Men moet hem niet aansnijden eer hij
door en door koud is. Het beste is hem te
laten liggen tot den volgenden dag.
Citroen-cake. 2 ons bloem en 25 gr. maï
zena of aardappelmeel, 225 gr. suiker, 1 ons
boter, 2 eieren, de geraspte schil van 'n
citroen, het sap van 1 citroen, aangevuld
met water tot 1 d.L., 'n tikje zout en 2 thee
lepeltjes bakpoeder.
Men roert weer de boter met de suiker
tot een zalfachtige massa en roert er dan,
een voor een, de eieren door, dan de ge
raspte citroenschil, de bloem, die men met
bakpoeder en zout heeft gezeefd en nu en
dan "n klein scheutje van het verdunde
citroensap.
Men doet het deeg in den met boter be
streken vorm, dien men tevoren heeft klaar
gemaakt en bakt de cake op de gewone
wijze, ongeveer 1 uur, in een heeten oven,
waarvan na ongeveer 54 uur de hitte wordt
getemperd.
Als de cake gaar is, neemt men haar uit
den vorm, laat haar door en door koud
worden en bedekt haar dan met een gla
zuur. Hiervoor neemt men 1 ons poedersui
ker, eenige druppels citroensap en *n klein
scheutje warm- water.
Men doet de suiker in "n kommetje, giet
er, goed roerende, zooveel warm water bij
als noodig is om 'n dik papje te verkrij
gen. Dit verdunt men dan eengiszins met
citroensap en strijkt het dan dadelijk uit
over den bovenkant van de cake, ofwel zóó,
dat ook de zijwanden er mee bedekt zijn.
Vanüle-cake. Ook deze cake kan ik bij
zonder aanbevelen. Men heeft er voor noo
dig: 54 pond zelfrijzend bakmeel, A pond
suiker, 2 ons boter, I pakje vanillesuiker,
het sap van 'n halven citroen en 6 kleine
of 5 groote eieren.
Men roert de boter met de suiker, de va
nillesuiker, het citroensap en de eierdooiers
tot room. Dan doet men er het bakmeel bij
en tot slot roert men er luchtig het stijf
geklopte eiwit door. Men doet de massa in
den tevoren geprepareerden vorm, dien
men terstond in den heeten oven plaatst en
op de gewone wijze in on
geveer 1 uur, gaar bakt. Neg 'n
ander cake-recept is het vol
gende: 125 gr. bloem, 125 gr.
boter, 125 gr. suiker, 3 eieren,
54 theelepel bakpoeder of zui
veringszout, de geraspte schil
van een halven citroen.
Men wrijft den cake-vorm in
met boter en bestrooit ze met
bloem.
De boter wordt met de suiker
tot room geroerd, men roert er,
een voor een, de eieren door,
voegt de" geraspte citroenschil
toe en 'n tikje zout en roert tot
alle suiker is opgelost. Men zeeft
de bloem met den bakpoeder en
roert die er vlug door met 'n
paar slagen. Men strijkt het
deeg goed tegen de kanten van
den vorm op, zoodat het hol
toeloopt naar het midden en
bakt de cake, op de gewone
wijze, in 3 kwartier of 'n uur
gaar.
ADRIANA KNUIST-
POLLEPEL.
De H. Schrift, de Bijbel, het Boek der
Boeken, weet veel te melden over de vrouw.
Het bestaat uit lof, zoowel als uit blaam
gelijk dit geheel overeenkomstig de men-
schelijke natuur is.
Hoor maar eens:
Een vlijtige vrouw is de kroon van den
man. Spr. 12, 4.
Een wijze vrouw bouwt haar huis; een
dwaze rukt het gebouw met haar handen
weer neer. Spr. 19, 4.
Beter is het een woestijn te bewonen,
dan bij een twistzieke vrouw te huizen,
Spr. 21, 19.
Wie zal een sterke vrouw vindefi? Haar
waarde is als van koopwaren, die van verre
over de grenzen komen. Het hart van haar
man vertrouwt op haar. Zij vergeldt hem
goed en geen kwaad, alle dagen haars leven.
Zij staat op als het nog nacht is en voedt
haar huisgenooten en dienstmaagden. Zij
voelt en ziet, hoe goed haar werk is, en
haar licht bluscht des nachts niet uit. Zij
legt haar hand aan groote dingen en haar
vingers vatten het spinnewiel aan. zy
opent haar hand voor de armen en steekt
haar armen uit naar de behoeftigen. ZU
vreest niet voor haar huis de koude der
sneeuw, want al haar huisgenooten zü'n
in dubbele kleeding gestoken. Haar mond
opent zij voor de wijsheid en de wet der
zachtmoedigheid is op haar tong. Zy slaat
acht op de gangen van haar huis en eet
haar brood niet in ledigheid. Haar kinde
ren staan op en prijzen haar zalig en haar
man looft haar. Spr. 31, 26-28.
U. X.
Voor meisjes van drie jaar
Op verzoek
Benoodigd!: 50 cM. kamgaren van 130
cM. breedte, voor den kraag A el donker
blauw james, een stukje smal veterband, 7
knoopen.
Ge maakt eerst een patroon van de
blouse, legt het op de stof, waarna ge het
geheel met een naad uitknipt- Dan stikt ge
de schoudemaadjes dicht, waarna het
borst- en rugstuk wordt opgestikt. Hiervoor
knipt men eerst aan den voorkant een 20
c.M lang split in. Het stuk legt ge met den
goeden kant op den goeden kant van de
blouse, waarna men het geheele split met
54 cM-naad omstikt. Dan keert ge het stuk,
zoodat dit op den verkeerden kant komt.
Langs den buitenkant rijgt ge een inslag,
waarna ge het stuk op de blouse kimt stik
ken. Dan verbindt ge de zijnaden, waarna
men de rafels met een boorlintje afwerkt.
De zoom aan den onderkant wordt 5 cM.
breed genomen en ingezoomd. Voor den
onderkraag knipt ge een lap, welke 26 cM.
lang en 24 cM. breed is. Men doet den
kraag in de lengte dubbel, waarna ge de
twee zijkantjes dicht kunt stikken. Dan
wordt de kraag op de blouse gestikt en aan
den achterkant overgezoomd. In het mouw
tje stikt ge eerst aan weerskanten van het
midden twee plooitjes in, welke A c.M.
breed en 7 cM. lang zijn. De naad wordt
verbonden, waarna ge een manchetje op
stikt, dat ge 22 cM. lang en 5 cM. breed
hebt geknipt. Op het rechter mouwtje zet ge
het ankertje, terwyi ge langs beide arms
gaten een inslag rijgt en dan langs het
linkerarmsgat een smal, rood biesje. Ver
volgens schuift men de mouwtjes in het
armsgat, den naad van het mouwtje op den
zijnaad van de blouse, waarna men de
mouw langs het armsgat instikt en de ra
fels weer afwerkt met een boorlintje. De
bovenkraag wordt van dubbele stof ge
knipt, terwyi men aan beide kanten de
bandjes opstikt. Nu legt men de beide goede
kanten op elkaar, waarna ge den geheelen
buitenomtrek van den kraag dichtstikt, uit
gezonderd de 10 cM. aan den hals. Hier
zet men het 2 A cM. breede stukje tusschen,
hetgeen eveneens dichtgestikt wordt, tus
schen den kraag geschoven, en gestikt
wordt. Dan maakt ge er op de op de teekening
aangegeven plaatsen de knoopsgaten in,
terwijl men de knoopen aan den binnen
kant van de blouse naait Voor sluiting zet
ge aan het split 2 paar lintjes, waarvoor ge
1 M. moirée-lint koopt van 2 cM. breedte.
De uiteinden van de lintjes knipt ge schuin
by. By deze blouse behoort het in het
voorgaande artikel beschreven plooirokje en
front je.
DTNY
DIE WOUW m HAAK
nniniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiN