Zoekt gij betrouwbaar I FOTOB j-1 I if^PTTVlw T I Plaats dan een „Omroeper"! Personeel? I voor 75.000 gezinnen, 1 De Prins van Wales inspecteert de Welsh Guards. Over de kunst van wijn drinken DE BEHANDELING VAN DEN NECTAR fljiiniiinmm inmiifflnminiinHnmiHniinimrniiitiNiiiiiiitifninniniiiiiniiitmiiiiHniiiiiiiiinnniiiiiniimniiimiimiiiiiiiininiiiniJ «imiimininninnniiiiniiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiuitiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiwiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiitinuiiiiiiiniiiitiiniiiiininnniiiiiiiiiiiininiimiiiiliHniiiiiiiinimiiiiti^ iimmiminiiMiiinimiinnniiiimnnnnmtmiMi^ Vrijdag 24 Februari 1933 HET DEENSCHE MOTORSCHIP „BRETAGNE" is te Hoek van Holland in aanvaring gekomen met bet Engelscbe s.s. Red Sea", tengevolge waarvan de Bretagnegedeeltelijk zonk. Goeden wijn te koopen is, wanneer men er geld voor heeft, niet moeilijk: maar den wijn schenken, dat is de kunst De wijn bij den maaltijd D. Broeckman overleden Een zeldzame barbier i ^iiiiimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimniiiimiiiilrs THREE CHEERS 111 Op Windsor Castle inspecteerde de Prins van Wales Woensdag het eerste bataljon der Welsh Guards. Na afloop van de inspectie brachten de manschappen een driewerf hoera uit op den prins. HALT1 Tot hiertoe en niet verder 1 Na den brand wordt de afzetting om het Kijksdaggebouw door de Schupo streng gehandhaafd. fCUOP H BEM, H. Ex Mgr. J. D J. Aengenent bracht Donderdag een bezoek DB SCHEEPSBOTSINO TE HOEK VAN HOLLAND. - De „Red Sea" die aan de tentoonstelling van mozaiekwen^n vervaardigd door Anton Molkenboer. welke geexposeerd worden een gat aan den neus bekwam van ongeveer zes meter. Ondanks deze averij bij Arti et Amicitiae te Amsterdam. De Bisschop bezichtigt een der stukken. kon het schip naar Rotterdam doorvaren. De klacht is vrij algemeen dat de wijn dien men thuis drinkt, toch nooit zoo goed is als die welken men in een restaurant krijgt. Hoe dat komt? Heel eenvoudig hier door: dat het koopen van wijn en ook van goeden wijn heel gemakkelijk is, vooral wan neer men geld genoeg heeft om den besten te nemen, maar dat er veel meer bij te pas komt om den wijn te schenken zooals hij geschonken moet worden en om hem te laten smaken zoo als hl) moet smaken. Met andere woorden, een ieder kan goeden wijn koopen, maar degenen die weten wanneer en hoe zij den wijn moeten opdienen, zijn zeldzaam. Laat mij u daarom eenige raad gevingen geven. Koop den wijn nooit op het laatste oogen- blik. Wijn vreest geen lange reis en er was een tijd dat de echte „gourmets" hun wijn over zee naar Indië zonden om hem te doen „rij pen". Maar hoe beter de wijn, hoe langer ook de rust moet zijn welke hij geniet alvorens ge dronken te worden. Ik heb een paar flesschen oude Bourgogne gekend die na transport een jaar volslagen rust noodig hadden om haar perfectie terug te winnen. Neem den gulden stelregel aan dat oude wijn hoogstens acht dagen voor hij uitge schonken wordt, uit den kelder wordt gehaald. Staar u niet blind op den leeftijd van den wijn. Echte oude wijn is ongetwijfeld iets wonderbaarlijks, doch dan moet hij gelijk zijn aan een ouden man die helder van geest en levenskrachtig bleef en wiens leven was inge steld op de ontwikkeling van het goede in hem. Men zegt wel eens dat de afstand tusschen glas en lippen groot is, maar de overgang van flesch naar glas is minstens een even teere kwestie. Laat mij u dus vertellen hoe u zulks het best doet. Oude roode Bordeaux moet altijd overge- schonken worden. Het beste is dat men den wijn uit de flesch overgiet in een karaf. Men zal daarbij zoo te werk gaan dat het zaksel hetwelk zich in de flesch heeft vast gezet, niet meekome. Dit is niet zoo eenvoudig als het lijkt. Niettemin valt het ten sterkste aan te bevelen, ook al houden velen vast aan het oudé gebruik van den wijn te schenken uit zijn origineele flesch die men daartoe voor zichtig in een mandje heeft gelegd. Om er beslist zeker van te zijn dat het zak sel bij het uitschenken op den bodem achter blijft, brenge men de flesch drie dagen te voren van den kelder naar de eetzaal waar zij zoo mrat worden neergezet dat elk schudden of HHiiiHiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitmiiiiiiiiiiimiiiiu In afwachting van den ons voor het volgend jaar toegezegden eersten va- derlandschen wijn uit het Westland, nemen we nevenstaand artikel op van een bekenden Franschen wijnbouwer i en deskundige. De lezer zij zoo vrien- delijk de namen Bourgogne, Bordeaux, Chablis, Pouilly, enz. te veranderen in „Maasland", ,,'s Gravezande", „Naald- wijk" of „Monster". Natuurlijk zal men niet dadelijk kunnen beginnen met het persen van „ouden" wijn, maar in deze leegte moge onze voor- liefde voor het Nederlandsch fabrikaat voorzien, tenzij de fabrikanten ter hulpe komen metoordeelkundig i geplakte etiketten. minimum beroeren buitengesloten is. Dit is van het hoog ste gewicht. Wanneer het oogenblik van overgieten ge komen is, moet u dit zelf doen door middel van een glazen trechter en een kurketrekker- met-een-veer. (De oude kurketrekker zonder veer die de kurk met een schok verwijdert, zou elke goede flesch „vermoorden") Alvorens te beginnen steekt u een kaars aan en plaatst die achter de flesch. U vult de karaf met warm water, opent de flesch en laat deze langzaam en voorzichtig overhellen. U laat het water uit de karaf loopen en giet er een half glas wijn in waarna u krachtig schudt. Dit dient om den „bouquet" van de flesch op de karaf over te brengen. Alles is dan voor het overstorten gereed en u giet den wijn langzaam en voorzichtig in de karaf, waarbij u er vooral op letten moet dat ook niet het kleinste beetje zaksel meegaat in de karaf. U kunt dit mak kelijk voorkomen wanneer u er steeds voor zorgt de flesch voor de kaarsevlam te houden. Van even groote beteekenis is de tijd die verloopt tusschen het overgieten en het drin ken. Dit tijdsverloop hangt nauw samen met de wijnsoort. Zoo zal men roode Graves twaalf uren en St. Julien of St. Estèphe zes tot acht uren van te voren overgieten. Margaux aan den anderen kant verliest veel van haar hoedanig heden bij langdurig „open staan". Daarentegen zou men roode Bourgogne eigenlijk uitsluitend moeten drinken nadat zij wat heeft kunnen „vervliegen". Het al of niet overgieten van Bourgogne is intusschen een kwestie van op vatting. Het zal wel overbodig zijn te zeggen dat men witten wijn nooit moet óverschenken. En thans de temperatuur. Roode Bordeaux moet „chambre" zijn, dat wil zeggen langzaam opgevoerd worden tot de temperatuur van de kamer waar hij gedfonken wordt. Roode Bour gogne kan iets koeler zijn. Witte Bordeaux drinke men koud en wel des te kouder naar mate zij ouder is. Desgewenscht kan men dezen wijn ook „frappé" drinken, maar dan moet men de kurk van de flesch halen voor men deze in den koeler zet; de kurk moet er weer losjes op gedaan worden om het „vervliegen" tegen te gaan. Witte Bordeaux drinkt men onmiddel lijk na de verwijdering der kurk. Champagne wordt reeds sinds 1667 „frappé" gedronken. Ik ben dan gekomen aan de volgorde der wijnen, maar eerst wil ik u toch nog wijzen op een paar dingen die u niet moet doen, betref fende de glazen. Ook dit onderdeel is van een niet te onderschatten belang. Drinkt nooit wijn uit tumblers of gekleurde glazen want elke wijnsoort heeft een eigen kleur welke een waar feest is voor de oogen en het licht van den wijn mag evenmin verduis terd worden door de vingers waarin men zijn glas opheft, als verstoord worden door valsche kleuren. Geslepen glazen vermijde men om de zelfde reden en dan houde men ook rekening met den vorm, omdat deze ten nauWkte samen hangt met een andere eigenschap van den wijn, de geur. Zonder eenigen twijfel bestaan er geen betere glazen dan bolvormige die aan den rand iets wijder worden en op deze wijze den „bouquet" van den wijn als het ware opdienen aan de neusgaten. Maak u niet bezorgd over al de klassieke vormen welke de traditie gebruikelijk heeft gemaakt voor de verschillende wijnsoor ten: het is voldoende dat er eenig onderling verschil bestaat. Vul een glas hoogstens tot de helft en liefst nog minder opdat de „bouquet" geheel tot zijn recht kome. Echte wijnkenners gebruiken kleine glazen. Wat dan de volgorde betreft waarin de ver schillende wijnsoorten gedronken: moeten wor den, hierbij moeten enkele gulden regelen in acht genomen worden. Men zal steeds met lichte wijnen beginnen om geleidelijk tot zwaardere over te gaan. Nooit zal men zoeten wijn drin ken en daarna een rooden of witten „sec". Onder geen voorwaarde late men zijn gasten de gelegenheid om hun wijnen te mengen. Neem telkens hun glazen weg wanneer er een nieuwe wijn wordt opgediend. De volgorde waarin de wijnen gedronken moeten worden, hangt nauw samen met de spijzen waarvoor zij het „accompagnement" zijn en er is veel goede smaak noodig om te be reiken dat wijnen en spijzen elkaar aanvullen. Visch vereischt witten wijn, behalve in het geval dat zij met rooden wijn gekookt is; Cha blis en Pouilly hooren bij oesters en bij koude visch. Een witte „Bourgogne sec" verdient aan beveling bij warme visch. Staat er Champagne op het menu dan moet die, „dry" of „medium dry", bij het begin van den maaltijd gedron ken worden en niet aan het einde daarvan, zooals dit nog al te dikwijls gebeurt. De Cham pagne vormt een uitstekende inleiding en kan eventueel ook bij de visch gedronken worden. Zoo het uw plan is gedurende heel het maal Champagne te drinken iets wat mij weinig aanbevelenswaardig lijkt dan raad ik u aan met een „dry" te beginnen en langzaam naar zoet over te gaan. Roode Bordeaux past bij de „entrée" en lichte roode Bourgogne of zware roode Bordeaux bij het gebraad. Een vol-roode Bourgogne pleegt het dessert of koude meelspijzen te vergezellen. De kaas dient u op met een rijken ouden wijn en u besluit den maaltijd met een lichtén „demi-sec" of nog zachteren wijn. Dit is maar een enkele der vele volgorden, doch ik meen u deze meer dan alle andere te kunnen aanbevelen. Tot slot volge hier nog een lijstje van een paar „goede jaren" uit den na-oorlogschen tijd. Roode Bordeaux: uitstekend in 1926; zeer goed zijn 1920, 1922, 1924 en 1928; goed zijn 1919 en 1923. Laat 1930 maar in den winkel, want die is slecht. Hetzelfde geldt voor 1931. Roode Bourgogne: zeer goed zijn 1919, 1923, 1928 en 1929; goed zijn 1915, 1921 en 1926. Witte Bordeaux: zeer goed zijn 1921, 1923 en 1927; goed zijn 1920, 1924, 1926, 1928 en 1929. Witte Bourgogne: uitstekend in 1919; zeer goed zijn 1927 en 1928; goed zijn 1920, 1924 en 1926. ETIENNE NICOLAS. (Nadruk verboden) Te Soest is plotseling overleden, op den leef tijd van 58 jaar, de beeldhouwer Dirk Broeck man. Eenvoud en waarheidsliefde kenmerkten zijn boetseer- en houtsnijwerk. PROMENADES AVEC MOZART par Henri Ghéon. 484 blz. Uitga ve Les Hes Desclée De Brouwer Parijs. Dit is een uitgave voor fijnproevers en voor kenners van den „goddelijken" Mozart. En het uitzonderlijke ervan is dat de fijne letterkun dige en stylist, die Henri Ghéon is, zich in dit werk tevens ontpopt als een muzikaal proever bij uitnemendheid van Mozart's veelomvattend en rijke oeuvre. Al is zulk een geval niet zon der precedent, en al zijn er zelfs politici ge weest, die hun hart aan vrouwe Musica ver pand hebben, tot de uitzondering behoort het ongetwijfeld. Wie dit boek van Henri Ghéon rustig en aandachtig heeft doorgelezen, misschien zelfs hier en daar met de besproken piano-partitu ren vóór zich, mag zeggen dat hij over den grootsten aller musici met de meest fijne ka rakter-analyse heeft gelezen, en tevens de meest plausibele levensverklaring, welke er tot heden geschreven werd. De blik, welken de Fransche schrijver ons gunt op het levenslustige en onuitputtelijk scheppend genie dat Mozart was, is meermalen verrassend dan eenvoudig. En zoo ergens, dan ligt in deze eenvoudige, ongekunstelde beschou wingen van een ernstig en fijnvoelend kunste naar, het kenmerk van het ware. Het is een werk, dat in hooge mate den geest verkwikt: alles wat er aan ziels- en muzikale analyse in voorkomt is waarlijk intens beleefd. En buitendien geeft Ghéon ons bij herhaling blijk van een groote belezenheid op dit en op algemeen muzikaal gebied, waarbij de klaar heid van visie en de gedecideerde opinie over bepaalde verschijningen en verschijnselen in de muziekwereld ons telkens opnieuw treffen. Prettig zijn de overvloedig gereproduceerde fragmenten uit Mozart's werken, zoodat men onmiddellijk weet, welke passage door den schrijver wordt bedoeld. Het ontbreken van op den tekst slaande voorbeelden is een euvel, dat anders in dergelijke werken maar al te veel voorkomt. Aan dit lijvige,maar buitengewoon aantrek kelijk geschreven wérk van Ghéon beleeft men uren van intens genot. Hartelijk aanbevolen dus aan alle muziek liefhebbers en -beoefenaren, die het Pransch voldoende meester zijn, om de niet steeds een voudige, sterk beeldende taal van Ghéon, te verstaan. Want dat hiervan ooit een Hollandsche ver taling zal verschijnen, wagen we te betwijfelen. Nochtans, al is het een waagstuk, onmogelijk lijkt het ons niet. De vraag is slechts of de af zet in het kleine Hollandsche gebied de moeite loonen zou. Maar verdienen doet Ghéon's boek het ongetwijfeld. J. S. IK MAAK ALLES Uitg. Mij. Enum, Amsterdam. Al meermalen, bij de ontvangst van een nieuwe aflevering, hebben we geschreven over het werk, waarvan de titel hierboven is afge drukt. Nu echter met de achtste aflevering het eerste deel van deze nuttige uitgave com pleet is en we er ons een meer algemeen oordeel over kunnen vormen, willen we nog eens en met nog grootere overtuiging dan de eerste maal, getuigen, dat ons dit boek in dezen tijd van groot nut voorkomt. In dezen tijd. Immers, zoo ooit, dan heeft nu de overtuiging wel ingang gevonden, dat handenarbeid voor iedereen hoogst nuttig is. Meer en meer wordt die op de scholen en In het gezin beoefend en is er niet zelfs, nog maar enkele maanden geleden, een R.K. Vereeni- ging „Handenarbeid" gesticht, die zich ten doel stelt de beoefening van den handen arbeid te bevorderen? Waar dus het nut van handenarbeid wordt ingezien, kan het niet anders, of iedere goede handleiding moet met vreugde begroet worden. En een goede handleiding is de Encyclopaedie voor het Huisgezin „Ik maak Alles" zeker. Men vindt er nu letterlijk alles in, steeds klaar en duidelijk beschreven en met teeke- ningen, soms in groot formaat op uitslaande platen, toegelicht. Wat is vaak een kleine reparatie aan huis of winkel niet kostbaar, wanneer men er den vakman voor moet gaan halen; nu we „Ik maak Alles" tot onze beschikking hebben, doen we het zelf, want al wat er alzoo kan voorkomen, is in dit boek te vinden. Men leest er in hoe men linoleum moet leg gen en hoe men zijn naaimachine moet on derhouden; hoe men deursloten moet reparee- ren en hoe men moet schaven; hoe vloerkleeden geknoopt worden en hoe men moet beitsen en politoeren; hoe scheuren in plasterwerk gere pareerd worden en hoe men een tafellamp maakt; hoeenfin, nog heel veel meer. Wil men voor zijn kinderen een poppenhuis maken, in „Ik maak Alles" zijn er de werk- teekeningen voor te vinden; wil men zijn vrouw een werktafeltje cadeau doen, deze encyclopae die vertelt hoe men het zelf kan maken; weet men niet hoe en waarvoor men triplex ge bruikt, het antwoord is in dit boek te vin den. Wil men in zijn tuin een schuurtje bou wen.... neem „Ik maak Alles" ter hand en het staat er al haast. Kortom, dit werk, waarvan nu het eerste deel compleet is als wij ons niet vergissen moeten er 4 deelen komen behoort ieder, die aan handenarbeid doet, of er aan wil gaan doen, te bezitten; zoowel voor den reeds ge vorderde als voor den beginner is er uit te leeren. A. T. ODUSSEIAS DE HOMEROS, uit hel Oud-Grieksch vertaald door W. J. A. Manders. Uitg. W. J. Thieme Cie., Zutphen. Dit omvangrijke epos zal voor vele Esperan tisten nu wel juist niet tot de ontspannings lectuur behooren. Interessant en leerzaam is het zeker, vooral voor degenen, die goed met het Esperanto op de hoogte zijn. Aan iemand, die weinig van de Grieksche mythologie afweet, zal het waarschijnlijk eenige moeite geven, om aan de merkwaardige beeld spraak van Homerus te wennen; met eenig ge duld en volharding zal hij toch ongetwijfeld weldra geboeid worden. De vertaler heeft ge tracht de beteekenis van woorden en zinnen zoo goed mogelijk te bewaren en dat is hem werkelijk uitstekend gelukt. De geoefende Es perantist zal met de „etipheta" geen moeite hebben. Hij zal tot de ontdekking komen, dat wilde hij de beteekenis van zoo'n toegelicht bijv. naamwoord in het Nederlandsch duidelijk maken, hij ongeveer een heelen zin zou noodig hebben. En dat pleit toch wel voor de ge schiktheid van Esperanto bij het vertalen uit Homerus' werk. De enkele drukfouten, die in een Esperanto- werk nog niet geheel vermeden schijnen te kunnen worden, zal voor het meerendeel der Esperantisten wel geen bezwaar opleveren. On getwijfeld zou het ook eenvoudiger geweest zijn, wanneer het woord „Odusseias" vertaald was geworden door „Odiseo". Het werk is voor geestelijk volwassenen aan te bevelen. W. v. d- Z. „Strafbare benadeeling' Bij „Handelsbelangen", te Amsterdam is verschenen een brochure, getiteld: „Strafbare benadeeling", een korte toelichting tot een reeks strafbare feiten ten dienste van handei en nijverheid. De handei zal dit werkje ongetwijfeld vrien delijk begroeien, aangezien het voorziet in ds behoefte die bestaat aan een opsla-werkje op dit terrein. Het zal iederen koopman te eenigei tijd van dienst kunnen zijn. In het kort wordt iets medegedeeld over een reeks strafbare feiten, waarmede n.l. degene!" die aan het handels- en bedrijfsleven deelne men, in aanraking kunnen komen, als belee- digde partij, d.i. degene, die door het gepleegde strafbare feit is benadeeld. Het eerste hoofdstuk geeft voorts in het kort aan, welke plaats de beleedigde party in ons strafrecht inneemt en welke rechten zy heefti NEDERLANDSCHE ALGEMEENh ENCYCLOPAEDIE. Kleine Uit gave, Broekhaus, afl. 19 en 2t Scheltens Giltay, Amster dam. Verschillende kleurendrukken en zwarte pla tenseries illustreeren deze beide nieuwe afleve ringen, waarmee we gekomen zijn tot aan blz 640, tot het woord Nevel. Nog enkele afleverin gen en deze verkleinde Encyclopaedie zal vol tooid zijn, en een gemakkelijke vraagbaak vooi degenen die beknopte en betrouwbare gegevens omtrent een of ander onderwerp zoeken. WEVEN OP TAFELTOESTELLER Van Holkema Warendorf'i Uitg. Mij., Amsterdam. „Boeken voor Vrouwenhandwerk" is de titel van een nieuwe serie boeken, waarvan de be doeling duideiyk in dezen titel is neergelegd.» De uitgave staat onder leiding van Elis. M. Rogge. Als eerste in de serie verscheen „Weven op tafeltoestellen", dat eigenhjk een derde, maai dan geheel omgewerkte druk is van het eenigs- zins verouderde „Weven op het kleine toestel", dat vroeger in de bibliotheek „De Vrouw en haar Huis" verscheen. Werd indertyd alleen gewerkt op het kleine weefrekje van de Vry en daarna op een eenigszins verbeterd, nu zyn er zooveel tafelweeftoestellen in den handel die alle zekere verdiensten hebben, dat raad by de keuze niet overbodig is. Deze nieuwe uitgave nu is bruikbaar en passend gemaakt voor het weven op alle thans in omloop eynde toestellen. De bekendste en eenvoudigste weef- technieken op kleine getouwen worden in dit boekje duideiyk beschreven en met tal vaij mooie afbeeldingen toegelicht; voor bezitsters van een tafelweeftoestel lgkt het ons een uit nemende handleiding. In groote ïynen wordt een begrip gegeven aan welke eischen een goed toestel moet vol doen, zoodat ook voor haar, die nog pas met dit mooie handwerk willen beginnen, het boekje zijn nut heeft. Een barbier te Subotitza heeft een Joego- Slavisch record gevestigd voor het inzeepei en scheren van een klant in slechts 29 secon den. Deze barbier heeft nu geen handen genoei om zyn klanten te bedienen, niet alleen omdai hy het werk zoo vlug doet, doch ook omdai hy geen woord zegt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 4