Het ontwerp-omzetbelasting Vergelijking Prikkeldraad Het Nederlandsche product VRIJDAG 3 MAART Onjuist commentaar Mr. van Hellenberg Hubar's meening Tegen de ontbinding Minister Verschuur over Nederlandsch fabrikaat VOOR BOLLENTREKKERS Wetsontwerp tot steun verleening Brand te Bocholtz MOORD TE MAASTRICHT KIND AANGERAND GEEN GELD MEER MET EEN MES GESTOKEN DUURDERE PASPOORTEN DE BEGRAFENIS VAN PASTOOR BOLDER JNè» Ké 't Is een eigenaardige gewoonte van tal van Nederlanders, om altijd over de grenzen te kij ken en het daar veel beter te vinden dan hier, De vergelijking valt onveranderlijk ten na- deele van het eigen land uit. Nog erger wordt dit, wanneer een zekere partijpolitiek en propaganda daarbij een woord je gaan meespreken. Men zou dan niet beter wetende ge makkelijk den indruk kunnen krijgen, dat het nergens in de wereld slechter was dan hier. Dat ons land echter voor vergelijkingen met andere landen niet uit den weg behoeft te gaan, daarvan leverde het algemeen debat in de Eerste Kamer over de Rijksbegrooting weer een bewijs. In zake de zorg voor de werkloozen had n.l. een der sprekers verwezen naar Zweden. Minister Ruys de Beerenbrouck ging op deze verwijzing in en beantwoordde haar als volgt: Nu veroorlove de vergadering niij deze algemeene opmerking, dat men met verge lijkingen op dit gebied steeds zeer voorzich tig moet zijn; zoo gauw is men geneigd het is ietwat een Nederlandsche eigenschap het vreemde mooier en beter te vinden dan hetgeen het eigen land biedt. Telkens en telkens blijkt, dat vergelijking tusschen de uitkeeringsnormen van de verschillende landen ik kom nu op het gebied van de werkloosheid terug niet mogelijk is, om dat de basis in elk land verschillend is. Hoe is het in Zweden? Zweden met 6 millioen inwoners heeft 150.000 geregistreerde werkloozen. Zweden, opgeschrikt door dat in zijn oog groote aantal, overweegt, groote werken uit te voeren; een voorloopig schema geeft aan, dat er voor 600 millioen Zweed- sche kronen verwerkt kan worden, en nu vraagt men allicht: wordt dat in één jaar besteed? Het plan het is nog maar een plan in Zweden in overweging, wil voor 1933-'34 in totaal niet 600 millioen, maar slechts 160 millioen Zweedsche kronen be schikbaar stellen. Dat alles zal voor werk- loozenzorg worden besteed, maar wat zal daaronder vallen in Zweden? Werken als ge bouwen voor spoorwegen, gestichten, land bouwinrichtingen, woningbouw, kortom heel gewone openbare werken, die in ons land op de begrootingen van Waterstaat, Land bouw, Onderwijs en Financiën Rijksge bouwendienst bjjv. voorkomen. Mag ik nu tegenover de Zweedsche cijfers eens eenige Nederlandsche stellen? Het Ne derlandsche departement van Waterstaat heeft voor 1933 op zijn verschillende begroo tingen voor openbare werken 112 millioen gulden uitgetrokken; daarbij komen nog de millioenen, die andere departementen voor openbare werken besteden zullen. Wanneer ik nu een vergelijking maak tusschen een meer enge werkverschaffing in Zweden en in ons land, dan zal, voor zoover uit de Zweedsche cijfers valt op te maken, voor werkverschaffing, zooals wij die in ons land kennen, een bedrag van 2025 millioen kronen worden uitgetrokken. En wat gaf in ons land de Overheid het vorig jaar voor de werkverschaffing uit? Niet minder dan 27 millioen gulden. Zweden stelt zich voor in 1933-'34 bij alle openbare wer ken, bij alle werken, die wij doodgewoon wa terstaatswerken noemen, 77.000 man in een geheel jaar te plaatsen. In ons land waren einde Januari van dit jaar alleen reeds bij de werkverschaffing in engeren zin 45.500 man aan het werk. Hoeveel er werken bij de vrije gewone openbare werken! Mijnheer de Voorzitter, ik weet het niet. Wel weet ik, dat op dit gebied ons land zijn taak verstaat. Ik zal dat met enkele cijfers nader toelichten. Het is in ons land mogelijk gebleken ruim 11 pet. van de werkloozen bij de werkver schaffing in engeren zin te plaatsen of wel ongeveer 25 pet. van het aantal bona fide werkloozen, die van Overheidswege moeten worden geholpen. Dit percentage heeft men, voor zoover ik heb kunnen nagaan, elders niet kunnen bereiken, zelfs wanneer het aantal arbeiders, geplaatst bij de gewone openbare werken, werd medegeteld. Gaf in ons land in 1931 de Overheid voor werkloozenzorg, inclusief de uitkeeringen door de werkloozenkassen, 69 millioen uit, in 1932 was dit cijfer gestegen tot 130 millioen. En wat is nu het merkwaardigste? Dat bij de vakbeweging het gevoel bestaat, dat de Re geering ten deze doet, wat zij kan. Ik zal dat met een paar citaten nader aantoonen. Niet bij de Christelijke vakbe weging of de Katholieke, neen, Mijnheer de Voorzitter, bij de moderne vakbeweging, „de" vakbeweging. Onlangs zeide op een congres van jeugdige werkloozen de leider der Arbeiders Jeugd- centrale, de heer Koos Vorrink, sprekende over de werkverschaffing in ons land ik citeer uit een blad van 31 Januari Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets ontwerp tot steunverleening ten behoeve van bollentrekkers in de gemeenten Ter Aar, Al- kemade, Nieuwkoop en Woubrugge, onderschei- denl. ƒ6255.95, ƒ51.249.38, ƒ2348.65 en ƒ1090.24, totaal 61.000. Ongeveer een negentigtal tuinders, die er toe waren overgegaan bollen te trekken, hadden daartoe, zooals gebruikelijk is, de benoodigde bollen gekocht op latere betaling. Doordat de bloemen aanzienlijk minder hebben opgebracht dan de kostprijs der bollen, staan deze tuinders voor een bollenschuld, welke tezamen meer dan 100.000 beloopt. Het bezit dezer menschen is, dooreengenomen, zoo zwaar hypothecair belast, dat bij executoiren verkoop onder de' huidige omstandigheden het bedrag der hypotheken niet wordt bereikt, tenzij de laatste hypotheek houder besluit het onderpand te koopen. Tengevolge hiervan zullen in de genoemde gemeenten een groot aantal slachtoffers vallen, ondanks de tegemoetkomende houding, welke de bankinstellingen ten opzichte van rentebe taling en hypothecaire vorderingen innemen. Daar was gebleken, dat de bollenhandelaren niet ongenegen zouden zijn hun vorderingen voor een belangrijk percentage prijs te geven, indien hun van het resteerend deel zonder meer contante betaling in het uitzicht kon worden gesteld, is in overleg getreden met de voornaamste bollenhandelaren en hypotheek- instellingen. Het resultaat der verschillende be moeiingen is geweest, dat de bollenhandelaren zich bereid hebben verklaard volledige kwijting der schulden te geven tegen betaling van 50 percent van het verschuldigde bedrag, ter wijl de hypotheekhouders hebben toegezegd in de tot dusver gevolgde coulante houding in zake aflossing en rente te zullen volharden, hetgeen trouwens hun welbegrepen eigen belang is. Op grond hiervan stelt de regeering voor uit 's Rijks kas een bedrag van 61.000 beschik baar te stellen. „Op dit gebied staat Nederland in de rij der volken vooraan. Op het gebied van werk verschaffing en werkverruiming heeft Ne derland een vernuftig stelsel in toepassing gebracht, dat tot het beste behoort, wat in de verschillende landen van Europa bestaat." En in Groningen verklaarde de heer Lin deman, bestuurder van het N.V.V., dat men erkennen moet, dat de loonen in de werkver schaffing niet lager zijn dan die van de arbeiders in het vijre landbouwbedrijf. Verder zeide deze bestuurder van de moderne vak beweging en ik zou dit willen onaei- strepen dat men in 90 van de 100 klach ten goede medewerking ondervindt van de Regeering en van de leiding van het werk. Tot zoover de minister. Ook ten aanzien van andere zaken behoeft ons land een vergelijking met andere landen geens zins te duchten. Wat niet wegneemt, dat men het, speciaal in dezen verkiezingstijd, wel weer zal doen voorkomen, alsof met name over de sociale toe standen ten onzent geen woord goeds kan wor den gezegd. P. S. De socialistische bladen veroorloven zich naar aanleiding van het jongste Vasten- mandement der Nederlandsche Bisschoppen de onjuiste gevolgtrekking, dat hierin afgeweken wordt van wat deze pers noemde „het starre anti-socialistische standpunt", steeds door het Episcopaat ingenomen. „In één opzicht bevat het mandement van het episcopaat een opmerkelijke verzachting van het oude stuk met zijn volstrekte veroor deeling van alle bemoeienis met socialistische vereenigingen. Het laat in „allergrootst uitzon deringsgeval" voor katholieken het lid worden of blijven van socialistische organisaties toe, n.l. als vast staat, „dat gevaar voor verlies van het geloof is uitgesloten" en tevens dat „een aller dringendste reden" voor het lidmaatschap aanwezig is. Blijkbaar heeft men hier het oog op een geval als dat van den Duitschen katho liek Heinrich Mertens, die in zijn lidmaatschap van de sociaal-democratische partij niet be lemmerd wordt, of van den Franschen katholie ken bisschopssecretaris, die een strijdbaar lid van de socialistische partij is. Principieel is het toelaten van deze uitzonderingen intusschen van de grootste beteekenis. Het maakt ook voor Nederland een definitief einde aan de duizend maal herhaalde katholieke persbewering, dat godsdienst en socialisme niet vereenigbaar zijn. Wij zullen hierop den sterksten nadruk hebben te leggen." „De Residentiebode" teekent hierbij aan: „Deze poging om gelijk te krijgen, is zeer on doordacht ondernomen, want zij steunt op geen enkele reëele basis. Immers in het'vroegere amendement stond dezelfde uitzonderingsbepa ling en als principieele wijziging heeft deze dan ook geen enkele beteekenis. Er kan natuurlijk wel eens een geval zijn, dat iemand, ter wille van voor hem zeer groote be langen, lid moet zijn van een socialistische or ganisatie. In zulk een geval, kan een ervaren geestelijk leidsman, dit lidmaatschap niet on geoorloofd verklaren. We herhalen intusschen nog eens, dat dit niet iets nieuws is, maar in de practijk altijd bestaan heeft. Indien de socialistische pers zich dan ook met deze mogelijkheid blij maakt, dan kan inderdaad gesproken worden van een doode musch. En men zal van die zijde goed doen om hier den „sterken nadruk" maar achterwege te laten. Want op die wijze kan men zich alleen belache lijk maken." Tijdens afwezigheid der bewoners is de wo ning van A. te Bocholtz grootendeels door brand vernield. Vele kippen kwamen in de vlammen om. Ook de woning van S. te Bocholtz werd gedeeltelijk een prooi der vlammen. De meu belen werden gered. Na Dr. L. G. Kortenhorst, den secre taris der Algemeene R. K. Werk geversvereniging, hebben wij ook Mr. J. A. G. M. van Hellenberg Hubar, di recteur van het Nationaal Hanzebureau, zijn meening gevraagd over de ingediende omzetbelasting. Er zitten aan deze heffing, aldus zijn antwoord op onze eerste vraag, naar mijn zéér aanvankelijk oordeel geen groote be zwaren vast. Wél moet ik sterk den na druk leggen op dit aanvankelijke van mijn oordeel. Want het ontwerp is nog te kort bekend,, om reeds voldoende te kunnen hebben doorgrond, hoe zijn werking in de practijk zal zijn. Ervaring op het stuk van de omzetbelasting is er alleen maar in het buitenland. En de stelsels, daar toegepast, verschillen veelal sterk van het systeem, dat Minister de Geer in zijn ontwerp heeft neergelegd. Het is trouwens merkwaardig, zoo dikwijls als bij behandeling van de een of andere wet vlak vóór de openbare beraadslagingen nog plotseling uit het be drijfsleven bedenkingen rijzen, die niet te onderschatten zijn en die tóch bij het af- deelingsonderzoek van geen enkele rich ting werden vernomen. Mijn oordeel is dus eigenlijk wat praematuur. Waarom dan is uw eerste indruk van het ontwerp niet ongunstig? Ten eerste om de algemeene reden, dat de omzetbelasting überhaupt een hef fing is, die niet al te zwaar drukt. Zij wordt geheven over een zeer breed opper vlak en van alle bedrijven, zoodat het be drag der heffing laag kan zijn. Bovendien vind ik van het ingediende ontwerp zeer toe te juichen, dat krachtens artikel 9 de verkoop aan particulieren voor eigen ver bruik van de heffing verschoond blijft. Daardoor is tenminste de winkelverkoop vrij gebleven. Want het zegeltjes plakken zou voor de winkelbedrijven toch wel groo te bezwaren hebben meegebracht. De mid denstand komt er dus vrij aardig ^f. Zal deze belasting naar uw oordeel de kosten van het levensonderhoud doen stijgen? Ongetwijfeld zal dit in lichte mate het gevolg zijn van de nieuwe heffing, ai is dit bezwaar natuurlijk niet zóó onover komelijk door de geweldige daling der prijzen. Toch kunnen er gevallen zijn, dat de prijsverhoogende invloed zich sterker gelden doet. Want de heffing treft iederen omzet en óók den invoer. Een artikel, dat u in den winkel koopt, kan dus verschil lende malen getroffen zijn: bij den invoer van de grondstof, bij den overgang van fabrikant naar grossier, bij den verkoop door grossier aan kleinhandel. Dat maakt al 3 maal 1 pCt. En er zijn nog wel ge vallen denkbaar, waarin het aantal tus- schenschakels, voordat een artikel den consument bereikt, nog grooter is. Acht u dat dan geen motief, om te genover deze heffing een meer afwijzende houding aan te nemen? Och, zoolang de heffing 1 pCt. be draagt, is het zoo onoverkomelijk niet. Maar wèl zou natuurlijk het bezwaar te gen dat herhaalde malen getroffen worden direct zeer veel grooter worden, indien men eens de heffing zelf op een hooger per centage bracht. Ik vrees, dat, indien de omzetbelasting er eenmaal is, de verlei ding voor een toekomstig Minister wel eens groot zal zijn, de heffing wat hooger op te voeren. Het zou zulk een eenvoudig middel zijn, om opeens weer een groot be drag binnen te krijgen. Daartegen echter dient nu reeds een attentiesein te worden geheschen. U moet niet vergeten, dat er ook nog een weeldeverteringsbelasting op komst is. Juist de bedrijven, waar weelde artikelen worden geproduceerd of omge zet, gaan slecht, dat is logisch. En daar komt dan óók nog de omzetbelasting bij! Vindt u de combinatie van weeldever teringsbelasting en omzetbelasting naast elkander niet een wat vreemde figuur? Inderdaad. Het lijkt mij logischer alweer mijn aanvankelijke kijk op de zaak! 'thans de weeldeverteringsbelas ting in den voorgestelden vorm te laten schieten en dan als compensatie daarvoor bij de omzetbelasting naast het gewone tarief van 1 pCt. een tarief van 2 pCt. voor de artikelen, die onder de weeldever teringsbelasting zouden vallen, in te voe ren. Desnoods zou dan de lijst dezer ar tikelen, indien dit met het oog op het belang van den fiscus noodig zou blijken, ietwat kunnen worden uitgebreid. Meer differentiatie in de tarieven te brengen is ongewenscht. Dat maakt de zaak weer veel te omslachtig. Wat zou in verband met het blijvend karakter der omzetbelasting uw wensch zijn ten aanzien van een rechtvaardiger \erdeeling van den druk der belastingen? Op de eerste plaats zou natuurlijk, in dien de tijden beter worden, kunnen wov- aen gedacht aan verlaging of afschaffing van de accijnzen, die op bepaalde bedrijven drukken. Maar ook zou kunnen worden gedacht aan middelen, die speciaal de minst bedeelden in wat betere positie brengen zouden. B.v. een verhooging van den kinderaftrek bij de belasting op het inkomen. En voor de armsten, die daarin zelfs niet worden aangeslagen, stichting van een fonds, waaruit hun gerestitueerd zou kunnen worden, wat zij teveel aan in directe belastingen hebben moeten op brengen. Eigenlijk nijpt dit reeds nü. Hebt u tegen het ingediende ontwerp soms al détail-bezwaren ontdekt? Inderdaad. En die zullen er nog wel meer opduiken. Ik zal u er eenige al weder aanvankelijke noemen. Dat bij de artikelen brood, aardappelen, margarine en turf, die vrij van de belas ting blijven, ook melk niet voorkomt, lijkt mij een leemte. Zoo begrijp ik ook niet goed, waarom krachtens artikel 3 b.v. een boer, die lid is van een coöperatieve sui kerfabriek, bij levering van bieten aan die fabriek, van de belasting wordt vrijgesteld en zijn collega, die aan een speculatieve fabriek levert, niet. Tusschen hen beiden zie ik niet genoeg onderscheid, dat de bevoorrechting van den eerste rechtvaardigt. Dan wil het mij voorkomen, dat door artikel 15, dat in verband met artikel 2 b.v. een filiaalhou der verplicht, zijn fabrikant of grossier b'j den inspecteur der accijnzen aan te geven, als de gezegelde factuur niet op tijd ge zonden is, sommige ondergeschikten in een vrij scheeve positie worden gebracht. Vervolgens gaat art. 9 mij te ver, waar hot ook den rechtstreekschen verkoop aan particulieren door fabrieken alléén vrij stelt, indien deze in het algemeen reeds eerder plaats had. De bedoeling is natuur lijk goed. Men wil voorkomen, dat de om zetbelasting tot gevolg zal hebben uitscha keling van tusschenpersonen. Maar toch lijkt het mij vreemd, dat b.v. een sigaren fabrikant, die, om welke reden dan ook, rechtstreeks aan particulieren wil gaan leveren, achtergesteld wordt bij zijn con current alleen, omdat deze laatste die me thode al eerder toepaste. Tenslotte heb ik bezwaar tegen de algemeene vrijstelling van den verkoop door publiekrechtelijke lichamen. Waar cbeze lichamen met het particuliere bedrijf concurreeren b. v. bij den verkoop van electrische apparaten dient hun geen voorsprong te worden gegeven. Er zijn dus amendementen te wach ten? Dat hangt natuurlijk af van 's Mi nisters houding bij het vooronderzoek door de Commissie voor de Belastingen. Moge lijk worden daar reeds verschillende be zwaren ondervangen. Wij danken ook Mr. van Hellenberg Hu- bar voor de ons zoo welwillend verstrekte inlichtingen. De omzetbelasting maakt dus een zeer behoorlijke kans, om met groote meerderheid ook de socialisten zijn ervóór, zij eigenen -zich zelfs de eer toe van de indiening dezer indirecte hef fing! te worden aanvaard. ducten toe te leggen. Door traditie en sleur was men jarenlang gewend, buitenlandsche producten te verkoopen, terwijl men nu er varen heeft, dat het Nederlandsche fabri kaat niet alleen dikwijls even goed, doch in vele gevallen zelfs beter is dan het concur- reerende buitenlandsche artikel. De contin- genteering gaf, zooals ik uit practische er varing weet, hier bij het bedrijfsleven den stoot tot het groeien van de belangstelling voor het vaderlandsche product en zoo ver wacht ik, dat eveneens de in te zetten pro- paganda-actie bij den binnenlandschen ver bruiker den stoot tot hoogere activiteit voor het Nederlandsche fabrikaat zal geven. De bedoeling van de contingenteering is slechts, in bepaalde gevallen overstrooming van de Nederlandsche markt met buiten- landsch goed te voorkomen, niet echter om de Nederlandsche nijverheid aan een extra afzet-gebied te helpen. Dit moet, zooals ge zegd, zonder dwang, uit overwegingen van welbegrepen eigenbelang, ontstaan, waarbij de actie voor het Nederlandsch fabrikaat leiding moge geven. Steunende op innerlij ke kracht, zal de Nederlandsche nijverheid deze crisis te boven komen. Waarbij het op merkelijk is, hoe weinig het bedrijfsleven zelfs in dezen tijd geneigd is om alle heil en uitkomst van de overheid te verwachten, doch allereerst zelf de hand aan den ploeg wenscht te slaan. Dit kan slechts tot verheugenis stemmen, want niet de regeering, doch de industrie zelf moet den weg aangeven, waarlangs zij uit de moeilijkheden denkt te geraken. Op zijn best kan regeeringssteun toch nooit meer zijn dan drie stappen vooruit en twee stappen achteruit. Het blijkt nu ook als keerzijde van de crisis-ramp hoe stalend deze werkt. De on dernemers worden gedwongen uit hun be drijf te halen wat er in zit. Wat wij thans vragen, nu het schip zich in hoogsten nood bevindt? Dat alle hens aan dek komen. Laat nu ook het Neder landsch publiek medewerken. Geen chauvi nisme, dat ons slechts noodlottig zou kun nen worden, doch een geheel vrijwillige steun. Dan krijgt de fiere leus: koopt Ne derlandsch fabrikaat, indien dit evengoed en niet duurder is dan het buitenlandsche, een zeer reëele beteekenis." Het is een communist, althans een com- munistisch-denkendrevolutionnair van Nederlandsche afkomst, die den brand stak in het Duitsche Rijksdaggebouw en daar door tegelijkertijd in het Duitsche vat buskruit. En over het feit, dat deze brandstichtings virtuoos zijn opleiding kreeg in het spreekwoor delijk vreedzame Nederland is een deel der Duitsche pers wel eenigszins verstoord. Met den bekenden nationaal-socialistischen ijver wordt hierbij natuurlijk schromelijk over dreven: Onze minister van justitie b.v. heeft heusch niet goedgevonden, dat Van der Lubbe op zijn revolutionnairen zwerftocht door Duitschland eventjes het Rijksdaggebouw in vlammen zette; 't is zuiver toeval, dat juist de Nederlander Van der Lubbe waardig gekeurd werd, het brandstichterijtje op te knappen; uit ieder ander land had men zoo'n nakomeling van de Ephe- sischen tempelverwoester kunnen requiree- ren.... En tóch: we kunnen een zeker nationaal- socialistisch blad in Duitschland niet heel en al ongelijk geven, wanneer het schrijft: „Sedert 1833 heeft Holland slechts koloniale oorlogen gevoerd uit een oogpunt van nuttig heid, om hier en daar voor eenige groote han- delsheeren de koffieplantages en de suikervel den veilig te stellen. Een dergelijk volk, dat in politiek ternauwernood belang stelt, zal ech ter steeds een goede aanvalsmogelijkheid bieden voor de woelende en ondermijnende krachten, die sedert vijftien jaar hebben gezworen van het Oosten uit het gebouw van een duizendjarige Europeesche beschaving tot instorting te bren gen." „Onder de onbegrijpelijke dulding van de re- geeri^g heeft zich, evenals in Oostenrijk, de Hollahdsche sotiaal-democratie ontwikkeld tot een fanatisme, dat dikwijls zeer dicht bij de communistische ideologie staat. Misschien zal de bolsjewistische muiterij op „De Zeven Pro vinciën" en de andere voorvallen in de oorlogs haven Den Helder aan de Hollandersleeren, dat de mensch niet alleen van brood leeft." Enkele al te onjuiste en al te onwaardige tirades hebben wij uit dit citaat verwijderd, en ook dat, wat we van het citaat overlieten, zou den wij niet aldus geschreven hebben, maar er zit toch een tikje waarheid in, en vooral het verwijt over te groote lankmoedigheid tegenover de machten-der-ontbinding, welke zoowel in Indië als in Nederland jarenlang vrijwel on gestoord konden werken, kan ons niet koud laten. Al te weinig is er in Nederland en de Over- zeesche gewesten naar gestreefd, de burgers die zichzelf door hun woorden of hun daden bui ten de wet stellen, ook werkelijk als buiten ae wet te behandelen. Er komt kentering. Laten we hopen, dat 't nog niet te laat is. De dader nog niet gevonden Onder veel deelneming heeft Donderdag morgen te Maastricht de begrafenis plaats ge vonden van den heer M., die op Carnavals- Zondag op zoo gruwelijke wijze om het leven werd gebracht. Het onderzoek heeft tot dusver geen licht gebracht in deze duistere moordgeschiedenis, welke algemeene beroering heeft teweegge bracht. Wel heeft de politie een arrestatie gedaan, doch nog denzelfden dag den arrestant op vrije voeten gesteld. Dader koos de vlucht Een fietsrijder nam de uit school huiswaarts keerende negen-jarige M. H. te Maastricht mede onder het doen van allerlei beloften. Een vriendinnetje vertelde aan de moeder van het kind het geval. Onmiddellijk werd de politie gewaarschuwd. Een dertien-jarig broertje ging er per rijwiel op uit en het mocht hem geluk ken den aanrander en het zusje achter den ringoven aan den Tongerschen weg op te spo ren. De aanrander koos het hazenpad. Werkverschaffing stopgezet De tuinders te Hensbroek in werkverschaffing werkzaam kwamen Donderdag in het bezit van een schrijven van het gemeentebestuur dat het om financieele redenen voor de gemeente niet mogelijk is de werkverschaffing voor tuinders voort te zetten. Voor de betrokkenen, die de geheele week van 24 Febr. tot 2 Maart reeds gewerkt hadden, een tegenvaller, daar eerst op het einde der werk week dit bericht is ontvangen. Joego-SIaviërs onder elkaar Nadat Joego-SIaviërs te Geleen in een her berg feest hadden gevierd, keerde het echtpaar P. in gezelschap van H., een vroegeren kost ganger, huiswaarts. Onderweg ontstond ruzie, doordat P. meende, dat H. zich te veel vrijheden jegens zijn vrouw veroorloofde. H. trok het mes en bracht P steken toe in den arm en linker borst. P. verloor veel bloed en geneeskundige hulp werd verleend. H. werd des nachts van zijn bed gelicht en in arrest gesteld. Het hoofdbestuur der Ned. Reisvereeniging heeft een adres gezonden aan de Tweede Ka mer waarvan de strekking is, om de voorgeno men belangrijke verhooging der paspoortkos- ten, welke vooral onevenredig zwaar drukt op korte, zeer goedkoope uitstapjes, niet aan te nemen. r lli Donderdag vond te Utrecht de begrafenis plaats van Pastoor G. W. Bolder e.g., in leven o.m. geestelijk adviseur van den Ned. R. K. Bond van Houtbewerkers „St. Anto- nius van Padua." De beaarding werd verricht door den Hoogeerw. Heer Th. J. M. Knuvélder, deken van Utrecht. Zooals bekend, heeft de Regeering de noodige middelen beschikbaar gesteld tot het voeren van een korte maar krachtige propaganda actie, waarvan het de bedoe ling is, dat onze landgenooten zullen wor den opgewekt waar mogelijk de voorkeur te geven aan het Nederlandsche product. Voor het uitvoeren van deze propaganda campagne, welke op 10 Maart a.s. een aan vang zal nemen, zullen verschillende mid delen worden aangewend. Als inleiding daarvan worden thans eenige interviews gepubliceerd, waarin daarvoor in het bij zonder in aanmerking komende autoritei ten hunne meening te kennen geven over de noodzakelijkheid het verbruik van het Nederlandsche product te bevorderen. Deze reeks artikelen wordt hierbij ge opend met eene beschouwing van Z. E. den Minister van Economische Zaken en Ar beid, mr. T. J. Verschuur. Minister Verschuur liet zich tegenover zijn interviewer als volgt uit: „Bij alle beweging voor het Nederlandsch fabrikaat willen wij de voordeelen van de wereldeconomie niet ontkennen. Die be weging zou zichzelf namelijk geweldig schaden, indien wij ons daardoor lieten leiden in de richting van autarkie. Want al moge het juist zijn, dat het buitenland ons met groote kracht dien weg opdringt, wij zouden pijnlijk ontwaken bij het lage welvaartspeil, dat wij zouden bereiken, in dien Nederland het „ideaal" van een ge sloten volkshuishouding zou verwezenlijken. Het is voor onze volkshuishouding abso luut noodig om een zeer belangrijk deel van hetgeen voor het handhaven van haar be staan moet dienen, uit het buitenland te betrekken, in ruil voor voortbrengselen van eigen bodem en nijverheid." „Dus dwang tot koopen van Nederland sche voortbrengselen acht U uit den booze?" „Inderdaad; gelijk de regeering bij her haling te kennen heeft gegeven, kan een kunstmatige beschermingspolitiek aan het bedrijfsleven en met name aan de export- industrie niet in het algemeen ten goede komen. Hetzelfde geldt voor de scheep vaart, het transitoverkeer en aanverwan te bedrijfstakken. Daarom dient voorop te staan, dat de actie spontaan blijft zonder dwingend ingrijpen van boven af. Indien wij op die wijze groote belangstelling bij het publiek voor het Nederlandsche pro duct kunnen wekken, zal de voorgenomen reclame-campagne ongetwijfeld zeer veel nut stichten." Bent U van meening, dat het Neder landsche publiek nog onvoldoende inge licht is? „Indien wij daarvan niet de bewijzen hadden, zou de Regeering geen subsidie hebben verleend. Niet alleen het publiek, doch ook de groote afnemers weten nog veel te weinig van de prestaties, waartoe onze nijverheid in staat is. Nemen wij bij voorbeeld onze glas- en aardewerk-indus trie. Wat er in deze branches tot stand gebracht is, zoowel op industrieel- als ar tistiek gebied, daarvan weet de gemid delde Nederlander nog maar zeer weinig, niettegenstaande er op verschillende ten toonstellingen reeds veel naar voren werd gebracht. Vooral moet bij het publiek de onverschilligheid tegenover het product van eigen bodem worden bestreden. Wel is ons internationalisme een van onze goe de eigenschappen, maar dit moet niet ont aarden in een klakkeloos aanvaarden van hetgeen uit den vreemde komt, met ver- waarloozing van hetgeen eigen volkskracht schiep. In dit opzicht mogen wij het bui tenland, om een daar dikwijls aanwezige hoeveelheid gezond nationalisme, dat het eigen product weet te waardeeren, wel eens als voorbeeld nemen." Kan de industrie zelf geen voldoende propaganda maken? „Dat blijft uiteraard de eerste eiscli. Trouwens het Nederlandsche product heeft altijd zelf tegen den stroom moeten op roeien en men zal moeten erkennen, dat de ondernemers tot nu toe op voortreffe lijke wijze daarvoor het hunne hebben bij gedragen. Onze industrie is door eigen kracht groot geworden, is nooit een broei- kasplant geweest, door overheidszorg op gekweekt. Integendeel. En ook thans staat men vol bewondering voor de energie, waarmede eenige ondernemers aan de moe- lijkheden van deze tijden het hoofd bie den. Maar nu die tijden dan ook zóó slecht zijn geworden, dat er in vele bedrijfstakken van een noodtoestand moet worden ge sproken, is het ook de plicht der regeering, een actief aandeel te nemen in een breed opgezette propaganda. Immers, het gaat er thans niet om, den verkoop van een be paald artikel te bevorderen, maar om het Nederlandsch Fabrikaat als geheel, nader tot het Nederlandsche publiek te brengen. En in deze nationale taak ligt zeer zeker een reden tot steun door de regeering, die daarmede het algemeene welzijn bevordert." En acht U den tijd daarvoor thans rijp? „Van meer dan een zijde ontvingen wij daarvoor de overtuigende aanwijzingen. Bij het Nederlandsche volk begint het besef levendig te worden, dat men als verbrui ker krachtigen steun kan verleenen en dat het zelfs een plicht is voorkeur te geven aan Nederlandsch fabrikaat, indien dit niet duurder en even goed is als het bui tenlandsche. Het inzicht begint door te dringen, dat men, door aldus het Neder landsch Fabrikaat te steunen, in dezen tijd van ongekenden crisisnood, medehelpt om het werk in het land te vermeerderen. Daarmede is niet alleen het belang van onze arbeiders gediend, doch ook de in standhouding van onze bedrijven, die in de toekomst, gelijk voorheen, de welvaarts bronnen voor ons volk zullen moeten zijn." Heeft in dit opzicht ook de contingentee ring, naar Uw oordeel beteekenis? „Een positief voordeel van de verschil lende contingenteeringsmaatregelen is, dat deze vele afnemers waaronder ook groote verkoophuizen aanleiding geven, zich meer op den verkoop van Nederlandsche pro-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5