EEN OORD VAN HEILIGHEID EN MENSCHENLIEFDE ■veo van den Si„ Viervoetige speurders 400 Meter boven den zeespiegel StBemardshonden De Heilige Vader als Alpinist DE HOOGSTE TOP Van den Sint Bernard naar den Himalaya Moedig bergbestijger lilllll-iilitll Twee fraaie exemplaren St. Bernardshonden Hun vaderland nu,in■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■•■■■■■■••■■■■■■■■■■•■uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiinij Noch den monniknoch de honden deert de koude Ook in de Himalaya zullen de monnik en hun liefdadig werk gaan verrichten ALS DE SNEEUWSTORM WOEDT De weg naar het hospitaal wordt sneeuwvrij gemaakt De beklimming van den Mont Rose, een vermaarde pres tatie van professor Ratti Dierentvijsheió DE REDDINGSPLOEG RUKT UIT Na het eerste teeken van onraad trekken de monniken et" onmiddellijk op uit lippips*g niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiK De geschiedenis van het Sint Bemard- klooster is even interessant als verhef fend. Wie kent niet het menschlievend werk der monniken? Hebben we niet allen in onze prille jeugd reeds geleerd van de Sint Bernardshonden, die verwaaide en ingesneeuw de reizigers opsporen en ze aan de monniken rapporteeren, waar de slachtoffers dan met groote zorg worden verpleegd en gevoed om later weer gesterkt en vol dankbaarheid naar huis te kunnen terugkeeren. De Sint Bernardshond is een dier, dat letter lijk door iedereei^ wordt bemind. Ieder kind weet hoe hij er uit ziet en als het op straat een al of niet echten Sint Bernard ziet, dan zal het niet nalaten de aandacht van zijn bege leiders op den hond te vestigen. Er zijn name lijk ook in ons land eenige Sint Bernards honden, vermoedelijk een paar honderd en zij genieten eene kostelijke reputatie. Ze loopen hier wel een beetje anders rond dan in de Zwitsersche bergen, waar zij de sneeuw door wandelen met een tonnetje wijn aan hun nek, ter verkwikking van de halfbevroren reizi gers. Ziehier echter de zeer interessante geschie denis van de echte Sint Bernardshond: Vermoedelijk moet men het geboorteland van deze dieren zoeken in Oost-Azië, waar zij eeuwen geleden een kortharig ras waren. Op heel oudere muurschilderingen vindt men nog wel afbeeldingen van deze honden terug, maar zij dateeren reeds van een paar duizend jaar geleden. Door de oorlogen en de volksverhui zingen trokken deze honden mee naar andere streken, o.a. naar Griekenland en Rome en zoo kwam zij dus in middeh-Europa terecht. Dat zij in Zwitserland talrijker waren dan elders, is aan het toeval te danken. Daar kwamen zij goed van pas bij de bergtochten. Zij waren sterk en gemoedelijk en dus uitstekend geschikt om den mensch bij te staan in zijn moeilijk heden op zijn tochten. In dien tijd zagen zij er anders uit dan thans en natuurlijk hadden zij toen nog niet den naam van Sint Bernards honden. De stichting van het groote Sint Bemaro- klooster in de Zwitsersche Alpen dateert van vóór 900 na Christus en toen waren de honden reeds in dienst van de monniken. De stichter is vermoedelijk de Heilige Bemar- dus van Menthon, hoewel ook Karei de Groote en Lodewijk de Vrome als stichter meermalen zijn genoemd. In het klooster namen Paters Augustijnen en Broeders hun intrek. Deze monniken hadden de eenzaamheid opgezocht om in afzondering te kunnen bidden, maar. waar het klooster lag aan den pas, die de ver binding uitmaakte tusschen Italië en Zwitser land, kwamen vaak reizigers, die in behoeftige omstandigheden verkeerden bij de Paters om hulp vragen. Deze hulp werd gaarne verleend als gevolg van de Christelijke naastenliefde, die de Paters sterk hadden te beoefenen. Intus- schen hadden de Paters zich vaak te verdedi gen tegen aanvallen van roovers, die blijkbaar meenden, dat het klooster schatten bevatte, hetgeen allerminst de waarheid was, daar de Paters zeer sober leefden. Om zich gemak kelijker te kunnen verdedigen, begonnen de Paters eraan te denken groote honden bij zich te nemen. Dit waren de honden, die daarna Sint Bernards zou worden genoemd. Toen de honden eenmaal in dienst waren, bleek hoe nuttig de dieren konden gebruikt worden bij het opsporen van verdwaalde en verongelukte reizigers, en zoo waren de Paters, als z i, de bergen in trok ken, steeds vergezeld door een of meer van deze honden. Het aantal breidde zich spoedig uit en men veredelde het ras zoo sterk mogelijk. De bergbewoners begonnen reeds spoe dig groote sympathie te voelen voor de viervoeters, die men den bijnaam van „Heilige Honden" gaf, een compliment, die zelfs voor een mensch niet onbeduidend zou zijn. Niet altijd ech ter heeft het ras zich in zijn edelsten vorm kunnen handhaven Ook hier traden de- generatie-verschijn selen op, zoodat de Paters naar middelen uitzagen, om het sym pathieke ras der red ders weer op normaal Onlangs heeft men in de bladen kunnen lezen, dat de monniken van den Sint I Bernard een klooster gaan bouwen in het Hymalajagebergte. Reeds zijn enkele 1 monniken naar Thibet vertrokken, om de plannen uit te werken. Als het zomer wordt zullen zij hun werkzaamheden beginnen op een hoogte van 400 meter - boven den zeespiegelDaar zullen zij de leiding van den bouw op zich nemen en als d.e bouw klaar is, zullen meerdere monniken van Zwitserland naar Azië ver- trekken. Eigenlijk is dit niet de eerste maal, dat de monniken van St. Bernhard aan hei Hymalajagebergte hebben gedacht. Reeds enkele jaren geleden hadden zij plannen om in het gebergte van Azië hun tenten op te slaandoch thans is E het plan definitief geworden. Er wordt niet langer uitgesteld en de werkzaam- I heden staan op het punt een aanvang te nemen. minminuiinn illinium inurnmmimiiiiië eigenlijk nog geen keizer maar eerste consul was. Sommige honden genieten een enorme repu tatie, en het ligt voor de hand, dat de volks verbeelding zelfs wel eens duchtig fantaseert over de heldendaden van deze prachtige dieren, die immers zoo gemakkelijk met den mensch te vergelijken zijn. Zoo vertelt men in het ge bergte de geschiedenis van een der honden, die een veertigtal menschen het leven heeft gered. Maar op een dag kwam deze hond, Barry genaamd, zwaar gewond in het klooster aan. Wat was er gebeurd? Hij had op zoek naar verdwaalden een gewonden reizger gevonden en wilde ook hem evenals zooveel andere van den dood redden. Hoe de reiziger er toe ge komen was, weet niemand, maar vermoedelijk door angst gedreven begon hij met zijn pun tige stok op den hond in te slaan en daar Barry zich niet verdedigde, wist de reiziger hem ernstig te verwonden. Zoo kwam het trouwe dier in het klooster aan, uitgeput en totaal van streek. Hij genas niet meer, werd moe en lus teloos en korten tijd daarna stierf hij slachtoffer van zijn beroep. Is het te verwonderen, dat een dusdanige reputatie, als die der Sint Bernardshonden, de vraag naar deze honden deed stijgen? Het gevolg was dan ook, dat de Paters honden gin gen fokken en ze aan particulieren verkochten. Zij doen dit nog. Maar er is een groot verschil tusschen de honden van den Sint Bernard en die van de hondenvrienden in ons land, b.v. de bekende en ijverige kynologen achten den echten hond van de Paters van minder waarde dan htm geciviliseerde exemplaren. Deze laatste hebben hun lange haren, maar die van de Paters Augustijnen zijn kortharig. Zij zijn dus meer van ras dan die langharige en ze zijn zeker veel nuttiger, maar de echte honden kenners die de tenoonstellinge afloopen geven meer om de „mooie" exemplaren. Het leven in het hooggebergte is zwaar zoo wel voor de monniken als voor de honden. Geen van beiden wordt er oud. De stormen en de sneeuwjachten heerschen er soms van September tot Juni en de koude is er steeds buitengewoon hevig. Maa de beesten zijn reus achtig sterk en kunnen de kou bijzonder goed verdragen. Sneeuwstormen en zware misten maken het reddingswerk soms heel moeilijk, maar de honden houden voet bij stuk en zelden ontsnapt een verdwaalde aan htm redding. Wanneer de reiziger reeds gestorven is, begint de hond te huilen tot er hulp komt opdagen. Zoolang hij echter nog leeft, kan hij er vrijwel zeker van zijn, dat hü behouden in het klooster zal aan komen. Bij enkele geweldi ge sneeuwstormen is het voorgekomen, dat de monniken zelf om het leven kwamen. In deze sneeuwstormen kan men geen hand voor de oogen zien en de ijzige wind doet spoedig de ledematen verstijven. Wanneer het klooster als het ware is ingesneeuwd en dit komt wel eens voor, dan is het vrij wel onmogelijk voor de monniken om uit te trekken ter red ding. Nog het vorige jaar deed zich het ge val voor, dat het tot de eerste verdieping was ingesneeuwd. Op zulk een oogenblik valt er eenvoudig niet peil te brengen. De Sint Bernard heeft dan ook groote diensten bewezen en 't waren niet alleen de Paters, die daarvan de in gevaar verkeeren- de menschen lieten profiteeren, maar niemand minder dan Napaleon erkende de verdienste van de honden, toen hij deze- gebruikte bij zijn tocht over de Alpen in 1800, waarbij een leger van 80000 man over den Sint Bernard ging. Een van de Paters, zegt men, heeft den Fran- schen keizer geleid, maar ook hij zou ver dwaald zijn als hij geen Sint Bernardshond bij zich had gehad, die beter den weg wist te vinden dan de Pater en Napoleon, die toen Eigenlijk is dit opschrift van het artikel dat Robert Perret in de „Correspondant" schrijft, niet geheel juist, daar niet Z. H. Paus Pius XI zich met Alpinisme kan bezig houden, dcch wel jaren geleden de eerw. heer Ratti tot de meest onverschrokken Alpen- beklimmers behoorde. In het „Correspondant"-artikel lezen we, dat alle Alpinisten, van welke club of geloofsbelij denis ook, zich zeer hebben verheugd over de verheffing van kardinaal Ratti op den meest verheven zetel der wereld. Zij kenden den oud professor van Milaan uit diens buitengewoon moedige bergbestijgingen en uit zijn geschriften over het Alpinisme en zij wisten, zegt Perret, zeer goed wie degene was, die den besten weg had gevonden om van den kant van Italië tot den top van den Mont Blanc op te klimmen, en dat zijn naam in den „gids" van Kurz stond naast die van de meest vermaarde bergbeklim mers: Whymper, Mummery, Sella en Fontaine. De toekomstige Paus vond in de beschrijvingen van zijn bergtochten steeds aanleiding om te moraliseeren. Welke edele beweegreden drijft den mensch naar de bergtoppen? Op die vraag antwoordt abbé Ratti: „Het bewustzijn van een geestelijke wilskracht die hem ontvlamt en hem ertoe drijft, de ver schrikking, welke de onbezielde stof inboezemt, te overwinnen; de bekoring die erin gelegen is, de menschelijke berekening, de onbegrensde macht van het verstandelijk willen te meten met het geweldig weerstandsvermogen der ele mentende zucht van den beheerscher der aarde om door een krachtige daad van zijn vrijen wil zijn eigen verwantschap met het on eindige te bezegelen, daarboven, op den einde lijk bereikten hoogsten top, waar hij met één blik de wereld omvat, die zich uitspreidt aan zijn voeten". De bergbestijgingsbeschrijvingen van abbé Ratti zijn, zegt Perret, kort, maar pakkend en men leest eruit, met welke geva ren het Alpinisme gepaard gaat en welk een geweldige physieke inspanning en ontwikke ling van wilskracht bijv. een beklimming als die van den Ment Rose vereischt. De beklim ming van dezen berg door professor Ratti zal in de geschiedenis van het Alpinisme geboek staafd blijven als een der meest vermaarde prestaties op dit gebied. •Zijn landgenoot Marinelli was met de gid sen Imseng en Pedranzini op 8 Aug. 1881 daar bij om het leven gekomen, en de meeste toe risten, die beproefd hebben dezen berg te be stijgen slechts weinigen slaagden erin hebben oogenblikken beleefd van groote ver schrikking; „Doch, zegt Perret, de toekomstige Paus behoorde niet tot de menschen, die er behagen in scheppen het gevaar roekeloos uit te dagen. Hij trotseerde het door wilskracht en koelbloedigheid; hij wist het terug te brengen tot zijn kleinste proporties. En hij slaagde daarin op den Mont' Rose voortreffelijk. Wat voor een gewoon mensch roekeloosheid zou heeten, is dat niet voor een geroutineerd, kun dig en moedig Alpmist en prof. Ratti verde digde zich dan ook in zijn geschrift te#n de genen, die hem mochten willen verwijten zijn leven op roekelooze wijze in de waagschaal te hebben gesteld. Toch is bij die Mont Rose-be- stijging het geluk of spreken we hier wel licht beter van een beschikking van Boven? met den koenen Alpinist geweest. Want toen op den dag, waarop de top van den Mont Rose bereikt werd, abbé Ratti en zijn metgezellen daar voor den nacht him biviak opsloegen, werd plotseling de stilte verbroken door het geluid als dat van een rollenden donder. Het was een lawine, die losliet en in den afgrond stortte. De Alpinisten waren buiten gevaar, doch de omstandigheden, die hun koene on derneming hadden mogelijk gemaakt, hadden op dat oogenblik opgehouden gunstig te zijn. „De zegevierende beheerscher vin zooveel bergtoppen", zegt Perret ten slotte, „heeft thans een nog hoogeren top bereikt; zijn woord heeft van daaruit een weerklank, waar mede zelfs zij, die niet tot zijn gehoorzame kinderen behooren, rekening hebben te hou den." aan redding te denken. De monniken zitten dan volkomen van de wereld afgesloten, al kunnen zij zich tegen woordig natuurlijk prachtig redden door radio en telefoon. De telefoon is trouwens naar ver schillende plaatsen van het gebergte aangelegd, zoodat de redders, wanneer dringende hulp noodig is, met het klooster kunnen spreken. Daarom hebben de honden, die vroeger, be halve wijn ook brood bij zich hadden, thans alleen nog maar een tonnetje wijn. Zoodra immers een Pater een gewonde heeft gevon den met behulp van den hond, dan kan hij in de omgeving telefoneeren en levensmiddelen bestellen. Op depe wijze wordt het reddings werk sterk beïnvloed en kunnen de honden zich ook veel beter bewegen. Zij kunnen zelfs helpen verwonden te vervoeren. De monniken zijn juist het ijverigst in dienst wanneer de lawines van de bergen donderei en de sneeuwjachten op hun hevigst zijn. Dan immers zijn er menschen in gevaar en dan juist is de hulp der monniken en honden het meest noodig. Hun reddingswerk geschiedt dus steeds in doodsgevaar. Ziehier nog een roerend staaltje van trouw en moed door een Sint Bernard vertoond. De hond Jupiter had op een goeden dag een vrouw en haar kind het kloos ter zien verlaten. Hij was hen nagegaan, alsof hij voorvoelde, dat hun een gevaar dreigde. In het klooster viel het op, dat Jupiter weg was en men vermoedde onraad. Inderdaad von den de monniken, die er met sleden op uit gegaan waren, spoedig de vrouw en het kind, die bijna waren ondergesneeuwd en die zonder de zorgen van Jupiter ongetwijfeld zouden omgekomen zijn. Ook van Barry wordt nog een roerend ver haal verteld. Hij had namelijk in de sneeuw een kind gevonden, dat geheel ondergesneeuwd was. De hond krabde met zijn pooten de sneeuw van het kind weg en begon het lichaampje te likken, tot het weer warm werd en teeke nen van leven gaf. Daarna ging de hond op zijn zijde liggen, alsof hij het kind te kennen wou geven, dat het op den rug van den hond moest gaan zitten en toen de kleine dit had verstaan, droeg de hond hem naar het kloos ter, waar het veilig warm werd verzorgd. Behalve dit heldenstuk heeft Barry nog zoo veel staaltjes van schranderheid en wijsheid op zijn naam staan, dat men voor hem, mede om de droeve wijze waarop hij om het leven kwam, een gedenksteen in het klooster heeft opgericht. Het zal ieder wel duidelijk zijn, dat de Paters Augustijnen nog steeds veel bezoek krijgen van reizigers, die den pas overtrekken. De wegen zijn intusschen gemakkelijker te berijden en zelfss de auto's behoeven niet veel moeite te doen om langs de glijdende bergslingerwegen naar boven te komen. Het gevplg is, dat er veel te veel bezoek komt en dat de Paters daarom maatregelen moesten nemen. Daarom hebben zij in de nabijheid van het klooster een hotel gebouwd, waar men kan logeeren tegen billijke betaling. In het klooster zelf kunnen de behoeftigen nog steeds gratis terecht, maar de Paters hebben zeer terecht er niet aan kunnen denken, om lederen nieuwsgierige maar toegang te verleenen tot hun klooster, dat ten slotte minder een museum dan wel een oord van heiligheid en menschenliefde is....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 16