DE HANDEN INEEN
Prikkeldraad
De heffing op vetten en oliën
Actie voor Nederlandsch fabrikaat
THANS IS HET JUISTE
TIJDSTIP
NIEUWE BEPALINGEN
De meening van
oud-minister Posthuma
De Centrale beslist
Nieuws van Urk
LEEKEPREEKEN
LENTE-ONTWAKEN IN DE ALPEN
Duizenden en nog eens duizenden crocussen zijn te voorschijn
getooverd op de weide, waarop de laatste sneeuwresten nog
van een langen wintertijd spreken
„ANNO SANCTO"
Oproep groote vergadering
DE A.S. VERKIEZINGEN
Kiescomité-E. J. M. Stumpel
Rauw vet kan niet meer in onbe
perkte hoeveelheid worden uit
gesmolten en opgeslagen
Gemerkte margarine
Naar autarkie?
Geleidebiljetten
Audiëntie
l M.. -■
Het verwonderde ons niet van enkele onzer
lezers per brief te vernemen, dat zij het met
onze vorige beschouwing niet geheel eens waren.
Althans, dit meenen zij. Wanneer zij echter ons
artikel nog eens rustig en zonder eenig voor
oordeel overlezen, dan zullen zij moeten toe
geven, dat er niets in staat van wat zij er in
meenden te lezen. Deze heeft dit onaangename,
gene dat hinderlijke van een geestelijke onder
vonden. Geeft dit reden tot de veronderstelling,
dat wij „de geestelijken niet zoo goed kennen"
dat wij „in het tegengestelde geval anders zou
den hebben geschreven?" Laten wij voor één
maal eens in het openbaar ijdel zijn, zóó ais
Paulus het was, toen hij schreef: zijt gij He
breeër, ik ook. Welnu, kent gij één geestelijke,
wy kennen er tien. wy kennen ze in alle stre
ken van ons land en tot ver over de grenzen,
honderdtallen in de practijk, vele tientallen in
het byzonder leven. Daarom juist durven wu
een oordeel uitspreken. Alle fouten, die men
ons in geestelijken aanwijst kennen wy ook en
meer. Maar wij durven er dit tegenover zetten:
tegenover iederen priester, dien wij slap in zijn
bediening, weinig menschlievend, weinig ver
gevensgezind of wat ook weten, kunnen wy er
tien anderen stellen, die geheel in hun verhe
ven roeping opgaan, die apostelen van naas
tenliefde en toonbeelden van nederigheid zijn.
Maar, zooals het met alles in onze samenleving
gaat, slechts wat om een of andere reden uit
den gewonen toon valt trekt de aandacht. Een
priester, die van het normale, door ons gedachte
en gewenschte type afwijkt, is dadelijk in op
spraak. Laten wy dan niet vergeten, dat de
meeste anderen, die in stilte hun taak vervullen
en niet op minder gewenschte wijze de aan
dacht op zich trekken, het groote meerendeel
vormen. Maar daarmee is onze generaliseerende
Veroordeeling ook tevens gevonnist.
Er is schreven wy den vorigen keer
Sinds in ons land de katholieke emancipatie is
volgroeid, een geheel andere verhouding tus-
schen leeken en clerus gekomen dan vroeger.
Dit verschil is niet zoozeer merkbaar by de
breede lagen onzer katholieke bevolking. Daar
is nog altijd de oude eerbied en aanhankelijk
heid aan de geestelijkheid te vinden, een kost
baar iets, wat wy moeilijk kunnen overschat
ten. Maar er is een andere categorie, die bij
den dag in omvang toeneemt, en die in het
verband van het hier besproken onderwerp
sterk onze aandacht vraagt.
De vorige maal wezen wy reeds op het getal
studeerenden en afgestudeerden onder de katho
lieken, dat veel en veel grooter is dan een
kwarteeuw geleden. Wy hadden daarbij op het
oog de studenten en gepromoveerden der hooge-
scholen. Wy moeten echter verder gaan en ook
wijzen op het groote getal mannen en vrouwen,
dat zich voor middelbare acten, voor handels-
en economische studiën, voor artistieke vakken,
in één woord voor kunst en wetenschappen aan
het vormen is en reeds bekwaamd heeft. Was
en is over het algemeen de trek naar studie
de laatste jaren zeer groot, zóó, dat er enquêtes
over de overbelasting onzer universiteiten ge
houden worden, by de katholieken is deze trek
al heel sterk van wege het te kort, dat wy nog
altijd hebben in te halen. De economische ma
laise, welke inmiddels is ingetreden en die her
senarbeid op de eerste plaats overbodig maakt,
doet het toch reeds angstig groote leger van
z.g. intelléctueelen onrustbarend stijgen. Wy
ontkomen in Nederland niet aan het treurige
schouwspel van over de grenzen: een geleerd
proletariaat.
In onze katholieke gemeenschap heeft dit ver
schijnsel nog een extra bedenkelyken kant. Ver
keerde de geestelijkheid vroeger hier te lande
te midden eener Roomsche bevolking van voor
namelijk handwerkslieden, nijvere middenstan
ders en kooplieden, door hun hoogere studies
in een uitzonderlijken toestand, door het klim
men van het getal heel en half intellectueelen
onder ons is er in de waardeering van den cle
rus in onze kringen hier en daar wat veran
derd. Zooals bij alle nieuw verworven rijkdom,
macht of geleerdheid het geval is, wordt de
waarde der profane kennis door velen overschat.
Het weinige profijt, dat er bovendien in dezen
tijd van graden en diploma's te plukken valt.
maakt verbitterd. Er ontstaat een hyper-criti-
sche stemming en het is alleszins verklaarbaar,
dat de waardeering van den geestelijken stand
daaronder ook te lijden heeft.
Nogmaals echter: wij zien hier by goede lei
ding en goeden wil geen gevaar van beteeke-
nis. Voor een overtuigd anti-clericalisme ont
breken deugdelijke gronden. Wat wij waarne
men is min of meer opgeschroefd en van voor-
bygaanden aard. De tijden zijn ook té ernstig,
dan dat priesters en geloovigen elkander niet
Volkomen zouden begrijpen en dat er tusschen
onzen clerus en intellectueele leeken een ver
wijdering zou mogen bestaan. De geestelyke
nood is zóó groot en de voor geloof en zeden
dreigende gevaren zyn zóó nabij, dat een har
telijke samenwerking in de plaats dient te tre
den daar, waar nu nog afkeerigheid door mis
verstand mocht voorkomen. En naar gelegen
heid voor zulk een coöperatie behoeft waarlijk
niet te worden gezocht!
Terecht wordt geklaagd over de misstanden
in onze maatschappij, die zulk een verderfely-
ken invloed op het geloofsleven hebben. Het
platteland verarmt; de bewerkers van den
bodem zijn de wanhoop nabij. Daar, waar altyd
de kracht van de natie, de steun van altaar
en troon werd gezocht, dreigt thans het com
munisme vat te krijgen. In de groote steden en
industrie-centra is het nog erger. Woningtoe
standen, het samenhokken in huurkazernes, de
vergiftiging van den geest in fabrieken en
andere werkplaatsen met roode propaganda, de
verleiding van de straat, van de bioscoop, van
de pers, dit alles en meer maakt het voor den
gemiddelden arbeider al zeer moeilyk zyn ge
loof te bewaren, laat staan, dat de werklooze,
die op den rand van het bestaan leeft, een biy-
moedig christen zal blijven.
Er is overvloed van werk voor allen, die Iets
Voor den evenmensch voelen. Het behoeft geen
betoog, dat de priester alleen hier vrywel mach
teloos staat. Loop eens door de huizenzee van
een nieuwe woonwijk eener groote stad. Zie de
duizenden gezinnen daar opgestapeld, vier, vijf
verdiepingen boven elkaar, levend aan den
voor- en achterkant, soms met zestien families
onder één dak. Daar vindt men op de vyf of
op de tien gezinnen één katholieke familie
Bedenk eens, dat in het allerbeste geval drie
of vier geestelijken heel deze woestijn moeten
bewerken. Critiek is heel gemakkelijk, maar
waar ooit, dan is hier de kunst moeilyk, de
kunst, om met deze verspreide katholieken con
tact te krijgen en te behouden.
Er moet in dezen tyd apostolisch werk worden
verricht en dat kan alleen door samenwerking
van geestelyken en leeken vruchtdragend zyn.
De nieuwste geschiedenis dergroote Europee-
scjie steden strekt hiervoor tot bewijs. Het vorig
jaar zyn nog in dit blad ontroerende gegevens
over Budapest gepubliceerd. Naar deze oude
hoofdstad van Hongarije waren sinds het vre
desverdrag tienduizenden Hongaren uit de ver
loren gegane gebieden samengetrokken. Er ont
stond daardoor een ongelooflijke maatschappe
lijke verwarring. Er waren geen woningen; er
was geen werk, er was geen werkloozensteun.
Duizenden en duizenden verdierlijkten in den
letterlijken zin des woords. Toen schreef een
Hongaarsche journalist een boek, dat één lange
kreet om hulp was. Jonge priesters en vurige
leeken sloegen de handen ineen. Hun eerste
doel was aan de hongerenden brood te verschaf
fen. Geld daarvoor werd bijeen gebedeld. Een
tweede stap was te midden van dicht bevolkte
kampen met ellendigen een eenvoudige kerk te
stichten. In 1930, het eerste jaar, werden in deze
kerk reeds zeven duizend H.H. Communiën uit
gereikt. In 1931 steeg dit getal tot vier en twin
tig duizend.
Dit voorbeeld vond navolging. Vooral jonge
Jezuïeten waren het die met hulp van leeken
koloniën stichtten, om de arme werkloozen onder
te brengen. Zoo is er in deze Hongaarsche
hoofdstad door samenwerking van geestelyken
en leeken onnoemelijk veel goeds bereikt. Nog
niet lang geleden dreigde in heel Hongarije een
anti-christelijke terreur, wat de verdrijving der
geestelyken en de secularisatie der kerken tot
gevolg zou hebben gehad. De leeken, onder lei
ding van dr. Milahovics, hebben toen den moei
lijken arbeid verricht om de katholieke kerk in
Hongarye veilig te stellen. Er werden „kerk
gemeenten" gesticht, op wier naam de kerkelijke
goederen kwamen te staan, zoodat geen wereld
lijke macht er aan raken kan. Deze vereeni-
gingen ontwikkelden zich verder als charita
tieve instellingen en brachten tonnen gouds
voor de armen bij elkaar en waren in de meest
dreigende tijden krachtige bolwerken tegen het
communisme. Zjj waren het, die de uitbreiding
van het aantal parochies van 27 tot 39 moge
lijk maakten.
Wat hier van Budapest verteld is, kan in
anderen vorm verhaald worden over het werk
in Weenen en Berlijn; in de banlieu van Parijs,
in Londen enz. En deze arbeid staat nog heel
aan het begin. De Paus heeft de groote lijnen
van het leekenapostolaat uitgestippeld en de
geweldige tijd, dien wy beleven, toont met den
dag meer de juistheid ervan,
In ons land bestaan goddank niet die hemel
schreiende toestanden van de metropolen elders.
Maar werk is er niettemin in overvloed. In
sommige opzichten is men ons zelfs in het bui
tenland voor. Hoe gemakkelijk zou het in ons
kleine land niet zyn om een organisatie te
maken, waarbij heel de katholieke bevolkings
beweging werd gecontroleerd. In theorie bestaan
er katholieke bevolkingsregisters, die in enkele
steden ook practisch goed werken; er bestaan
parochieele kaartregisters enz. Maar een onfeil
bare organisatie, die er over waakt, dat er geen
enkele katholiek een parochie binnenkomt of
uitgaat zonder dat de beide betrokken paro
chies daarvan op de hoogte zyn; zulk een per
fecte administratie is er over het geheele land
zeker nog niet. En ziedaar voor leeken een
grondslag voor het leekenapostolaat. Iedere
nieuwe geloofsgenoot in een parochie moet door
leeken worden opgevangen, op zyn plaats wor
den gebracht, ingelicht over het kerkelijk leven,
Zooals reeds gemeld, heeft de Regeering de
noodige middelen beschikbaar gesteld tot het
voeren van een propaganda actie voor het Ne-
derlandsch fabrikaat.
In verband hiermede publiceeren wy het vol
gende onderhoud met den oud-minister van
Landbouw, Nyverheid en Handel, Dr. P. E.
Posthuma.
Onze oud-minister van Landbouw, Nyverheid
en Handel, Dr. F. E. Posthuma, meende nadat
hy zich tot een interview met ons bereid ver
klaard had vooraf een opmerking te moeten
maken en we deze: als wy in Nederland het
gebruik van Nederlandsche fabrikaten propagee-
ren, moeten wij ook kunnen begrijpen, dat, èn
waarom, andere landen hetzelfde doen. Wint in
alle landen de beweging: koop je eigen fabri
kaat, veld, dan zal dat voor Nederland slecht
uitpakken. Wij moeten ons dus by deze actie
voor „Nederlandsch fabrikaat" in de eerste
plaats afvragen, of er goede gronden aanwezig
zyn om die actie op dit oogenblik te beginnen.
En naar myn meening, voegde Dr. Posthuma
hieraan toe, zijn deze goede gronden zeker aan
wezig.
„De toestand van ons bedrijfsleven" aldus
Dr. Posthuma „is allengs zoo slecht geworden
dat ik reeds daarom het tijdstip voor een goede
propaganda gekomen acht. Myn.titel volgend
begin ik met onze landbouwproducten en wy
kunnen ons dan afvragen, of het Nederlandsche
volk méér dan tot nu toe producten van eigen
bodem zou kunnen koopen. De moeilijkheden, wel
ke het buitenland aan onzen export voor zuivel
producten in den weg legt, zyn voldoende be
kend. Ik geloof niet, dat hierin spoedig verbete
ring zal komen. Wy zullen dus onze binnenland-
sche markt voortaan zoo intensief mogelijk
moeten bewerken en zouden het publiek erop
over de godsdienstige en sociale vereenigingen,
over de school, over de katholieke pers. Blijkt
het een zwakke broeder, dan zal er een herhaald
bezoek noodig zijn en zal een geestelyke ge
waarschuwd moeten worden.
Geloofsafval langs materieelen nood en on
verschilligheid kan in eerste instantie het best
door leeken voorkomen worden. De geestelijke
hulp van den priester kome daar achteraan.
Wanneer zóó de naastenliefde haar vleugels
uitslaat en met moderne middelen in de be
hoeften van den eigen tijd voorziet, zal blijken,
dat er geen tijd is voor kleine kibbelarijen, voor
persoonlijke eerzucht, voor voorkeur voor be
paalde vormen van vereenigingsleven. Zoo noo
dig reike men elkaar over de grenzen der pa
rochie, ja over die van de diocesen de hand.
Tegenover zielennood vallen al die ydelheden,
die menschelyke gevoeligheden en „prestige
kwesties" weg. Bij den heerschenden zielennood
is er geen plaats voor een opgeblazen anti-
clericalisme, voor een afkeerigheid van den leek
tegenover den geestelijke, of van een neerzien
van den clerus op den leek. In dezen nood moe
ten alle vurige katholieken en goddank is
hun getal nog groot priesters zoowel als
leeken, aan alle kleine critiek het zwijgen op
leggen en elkander vinden in de gemeenschap
pelijke daad!
HOMO SAPIENS
Namens de Vereeniging „Katholiek Amster
dam" is door den artistiek-leider: Frank Luns,
als voorzitter van de Technische Commissie van
Voorbereiding een oproep gericht tot de besturen
van verschillende vereenigingen en tot particu
lieren, tegenwoordig te zijn op een eerste ver
gadering, die gehouden zal worden Dinsdag
avond 7 Maart a.s. te half negen in „Parkzicht",
Hobbemastraat 111 (Groote Zaal).
De bedoeling is, dat op deze eerste bijeen
komst meer bepaaldelijk aandacht aan het
tooyeelmatige gedeelte van de plechtigheid ge
wijd zal worden, terwijl voor het muzikale ge
deelte en het Vaandeldéfilé later besprekingen
zullen volgen.
Teneinde alle misverstand te voorkomen, wordt
langs dezen weg de aandacht van alle belang
hebbenden op deze vergadering gevestigd, waar
het mogelijk zou kunnen zijn, dat sommige ver
eenigingen door secretariaats-verandering haar
oproep niet intijds bereikte.
Voor nadere inlichtingen wende men zich tot
het Secretariaat: Harmoniehof 39 (Tel. 28002).
Men schrijft ons:
Er heeft zich een Kiescomité gevormd, dat
zich ten doel stelt, bij de stemming in de
Kiesvereenigingen op 5 Maart a.s. de candida-
tuur van den heer Keestra, burgemeester van
Culemborg en lid der Tweede Kamer, te be
vorderen.
De heer Keestra is vooral in de kringen der
gemeenten en bij onze katholieke raadsleden
bekend. Jaren heeft hij de redactie gevoerd van
het halfmaandelijksch blad „Practische ge
meentepolitiek", in welke kwaliteit hij velen
van advies heeft gediend over gemeentezaken,
speciaal op 't punt van de financiën.
In de provincie Gelderland is de heer Keestra
vooral opgetreden voor verbetering van het
wegenstelsel in de Betuwe; hij maakt deel uit
van de streekcommissie van de Neder-Betuwe.
De heer Keestra is een bekwaam, toegewijd
persoon, en heeft in korten tijd in zijn eigen
plaats zee^ veel tot stand gebracht, vooral op
het gebied' der Volkshuisvesting en Werkloozen-
zorg.
Het Comité bestaat uit de heeren: J. N. J.
Daalderop, fabrikant, Tiel; de Winter, wethou
der, Tiel; J. C. v. d. Anker, Voorz. afd. Culem
borg van den A. B. T. B., J. A. Colle, Wethou
der te Culemborg; L. Wust, fabrikant te Cu
lemborg en G. J. de Kok, voorzitter der R. K.
Kiesvereeniging te Culemborg.
Overeenkomstig de bepalingen van het Kies-
reglement-1932 der R. K. Staatspartij is in de
gecombineerde kringen HaarlemHelder een
kiescomité gevormd, teneinde te bevorderen dat
de heer E. J. M. Stumpel te Hoorn een plaats
vervangers-plaats op de definitieve lyst in
HaarlemHelder verkrijgt.
moeten wijzen, dat bij het koopen van zuivel
producten men aan onze eigen boter en kaas
de voorkeur geeft.
Dat doet ons publiek reeds, ook al omdat het
buitenlandsche product niet beter of goedkoo-
per is dan het Nederlandsche, en wij zullen ons
dus in dezen niet tot: „Koop Nederlandsche
boter en kaas" kunnen beperken. Wil hier hulp
geboden worden, dan zal de propaganda gericht
moeten worden op: meer gebruiken dan tot nu
toe! Naar mijn overtuiging is dat mogelijk. Wat
is bijvoorbeeld onze kaas niet een goedkoop en
heerlijk voedsel! Voor de huisvrouw verdient
het dan ook alle overweging, om bij den sterk
gedaalden kaaSprijs relatief meer voor kaas: uit
te geven dan tot heden. Vergeleken met hetgeen
het buitenland aan kaas consumeert, maakt
Nederland in dit opzicht stellig een sober fi
guur. Wanneer ieder Nederlander, laten wy
zeggen van den leeftijd van 10 jaar af, per week
eens een half ons kaas meer at, zou blijken welk
een groot gedeelte van onze kaasproductie in
het binnenland kon worden verbruikt. Onze
kaasproducenten moeten er natuurlijk voor zor
gen, dat ze een product maken, dat iedereen
graag eet. Want ons publiek moet uit geheel
vrije beweging, ieder naar zijn koopvermogen,
tot een grootere consumptie bijdragen. Dan steu
nen wij, zonder dat er iets kunstmatigs aan
deze beweging is, de Nederlandsche kaasproduc
tie in hooge mate.
Bij het gebruik van boter vormt de prijs, in
vergelijking met dien van andere vetproducten,
wel degelijk een factor. Vergeleken met den toe
stand van vóór dén oorlog, kunnen wij wel zeg
gen, dat toen de boterprys in dezen tijd van
het jaar zeker niet veel lager was dan op het
oogenblik. Alleen dienen wij hierbij te beden
ken, dat de koopkracht van de groote massa
zeer sterk is gedaald en we mogen dan ook wel
aannemen, dat de boterprijs in de thans ko
mende maanden, allen accijnzen ten spijt, een
belangrijke verlaging zal moeten ondergaan,
wil men van den binnenlandschen verbruiker
mogen vragen, om meer boter te gebruiken dan
tot nu toe. Doch als die prijs dan ook eenmaal
zal zijn verlaagd, zal de consument door het
koopen van een zeer zuiver en gezond voedsel
als onze Nederlandsche natuurboter de zuivel
industrie op krachtige wijze kunnen steunen.
Ook van onze melk is de prijs op het oogenblik
zóó laag, dat me nop meer gebruik daarvan ge
rest kan aandringen."
De Crisis-Zuivel-Centrale brengt onder de
acht van belanghebbenden, dat tengevolge van
de wijziging van het Nieuw Crisis-Zuivel-Be-
sluit II 1932 en de daarmede verband houden
de beschikkingen, met ingang van 3 Maart
1933 de volgende nieuwe bepalingen gelden:
Voor eigen gebruik mag men per gezin niet
meer dan 2% K.G. vet ongebanderolleerd m
voorraad hebben, dat men zelf uit rauw vet
heeft uitgesmolten. Hetgevolg hiervan is, dat
bakkers, restaurants enz. niet meer in onbe
perkte hoeveelheid rauw vet kunnen uitsmel
ten en opslaan. Aan stichtingen, inrichtingen
enz. kan een grootere hoeveelheid worden toe
gestaan. Zij dienen zich dienaangaande tot de
Centrale te wenden.
Voor slagers is de minimum hoeveelheid vet,
die zij ongebanderolleerd buiten een voor het
publiek toegankelijk deel van hun perceel voor
handen mogen hebben van 5 K.G. terugge
bracht op 2 K.G.
Zij mogen dus thans in bereid- of opslag
plaats ongebanderolleerd voorhanden hebben
ten hoogste 50 K.G. vet in eenheden van ten
minste 2 K.G.
Tot dusver was de kleinste gebanderolleerde
eenheid, die kon worden verkocht, f4 K.G.
Thans zijn er ook merken voor 1 ons reuzel en
ander vet, waardoor vet en reuzel per ons kan
worden verkocht.
Het is verboden leeg verpakkingsmateriaal
van boter, margarine, reuzel, vet en olie te ver
voeren of te verkoopen indien zich daarop nog
bevindt een krachtens de Crisis-Zuivelwet vast
gesteld merk. Tevens is het verboden verpak
kingsmateriaal, waarop zich nog een zoodanig
merk bevindt, te verboeren of te verkoopen,
indien daarin wordt vervoerd of verkocht een
andere waar dan waarvoor het merk is vastge
steld.
Met ingang van 1 April a.s. moeten alle
ponds- en half pondspakjes margarine op de
Blijft in de groote steden de melkprijs echter
niet hoog?"
„Dat is een fout in ons distributiestelsel.
Daarmede bedoel ik niet, dat de gemeenschap
die distributie ter hand moet nemen. Integen
deel, daarvan ben ik een vierkant tegenstander.
Maar er ligt nog heel wat tusschen een ge
meentelijke distributie en een verkoopsysteem
als het thans geldende. Hier ligt nog een vrucht
baar arbeidsveld braak om deze distributie op
een meer rationeelen grondslag te brengen."
„En de eieren?"
„Wat de eierenmarkt betreft, ben ik over
tuigd, dat er in het binnenland ook op dit ge
bied met een goede propaganda nog wel iets
te bereiken is. Bovendien zou men daarmede
vooral den kleinen boer steunen, aangezien deze
het de laatste jaren in toenemende mate van
de eierenproductie moet hebben."
„Geldt dit alles, om aan het tweede deel van
uw titel te denken, ook voor onze nyverheids-
producten?"
„Het buitenland dwingt er ons eenvoudig toe,
dat wy er ons bij onze aankoopen meer en meer
rekenschap van zullen moeten geven, wat de
Nederlandsche industrie ons kan leveren. Dat
vindt men trouwens in het buitenland zelf ook
zeer begrijpelijk. Er heerscht in de meeste lan
den een zoodanige mentaliteit, dat men zich
niets anders meer kan voorstellen dan dat elk
land zooveel mogelijk aan producten van eigen
bodem de voorkeur geeft. Iets anders, is natuur
lijk, dat wij, zooals ik reeds opmerkte, er op
die wijze niet komen. Die illusie heeft men in
het buitenland ook niet. Traat men met buiten
landsche industrieelen dan begrypen zij heel
goed, dat de wereld aan het vastloopen is. Want
tenslotte zijn vrywel alle industrieën in den
loop der tijden opgebouwd, exportindustrieën,
die in him bestaan bedreigd worden, indien
alle landen hun grenzen gaan sluiten."
„Waar gaan wy echter heen, indien men toch
overal de autarkie blijft nastreven?"
„Eenmaal zal het gezond verstand wederom
terugkeeren. Doch voorloopig zijn wij daaraan
blijkbaar nog niet toe. Zelfs tegenover de uit
komsten van de economische wereldconferentie
mogen wij min of meer sceptisch gestemd zijn.
Dit is echter zeker, dat als niet ieder land zijn
best doet, om op die Conferentie mede te wer
ken aan het herstel van de voorwaarden voor
een vrij internationaal ruilverkeer, men zijn
eigen graf graaft. Gelukkig begint men dat in
te zien. Er kan echter nog geruimen tijd ver-
loopen, vóórdat er op dit goede inzicht ook
goede daden volgen. Bovendien, paoet men niet
wikkel zijn voorzien van een speciaal merk,
terwijl eveneens met ingang van dien datum
op de wikkels van margarine A viermaal moet
staan gedrukt .Margarine A" in plaats van
„margarine".
Met ingang van 13 Maart as. is ook het ver
voer van olie, die bij 15 gr. C. vloeibaar is en
die tot dusver nog niet onder de controle van
de Crisis-Zuivel-Centrale gebracht was, zonder
geleidebiljet verboden. Dit geldt zoowel voor
olie in grootverpakking als voor olie in fles-
schen voorzien van kleinhandelszegel.
Slechts de winkelier mag 1-flesch olie voor
huishoudelijk gebruik zonder geleidebiljet af
leveren, mits die flesch van kleinhandelszegel
is voorzien.
Het vorenstaande geldt niet voor ruwe niet
geharde olie, medicinale ricinus olie, medici
nale levertraan en aetherische oliën.
De Crisis-Zuivel-Centrale stelt winkeliers, die
voorraden olie op flesschen hebben, in de ge
legenheid die flesschen van kleinhandelszegel
te voorzien en voorzoover zij voorraden olie in
grootverpakking hebben, kunnen zij die olie op
flesschen tappen of in overleg met de Orisis-
Zuivel-Centrale die olie vervoeren naar een fa
briek, welke voor hen die olie op flesschen tapt.
Zoodanige geleidebiljetten worden door de
Crisis-Zuivel-Centrale gratis verstrekt, terwijl
ook voor bovenbedoeld kleinhandelszegel geen
heffing verschuldigd is, doch slechts een admi-
nistratieloon van 0.2 cent per heele flesch of
0.1 cent per halve flesch.
Voor ruwe raapolie, waaronder ook verstaan
wordt koudgeslagen raapolie (z.g. boterolie) en
patentolie, is. bovendien aflevering door den
winkelier voor huishoudelijk gebruik van een
hoeveelheid van maximum 1 Liter toegestaan
zonder geleidebiljet en zonder de bij andere
oliën vereischte verpakking in flesch met klein
handelszegel.
Voor vervoer naar grootverbruikers van pa
tentolie verstrekt de Crisis-Zuivel-Centrale ge
leidebiljetten zonder heffing voor grootere
hoeveelheden dan 1 Liter.
Grossiers, die olie in grootverpakking ont
vangen ter aflevering in flesch aan hun klanten,
kunnen daaromtrent met de Crisis-Zuivel-Cen
trale een regeling treffen.
Voor winkeliers, die hun bedrijf uitoefenen
per wagen of auto (venters) heeft de Crisis-
Zuivel-Centrale een regeling getroffen, waarbij
de voorraad olie in hun wagen of auto aan
wezig, door een zakboek model A gedekt wordt
Belanghebbenden kunnen zich te dezer zake tot
de Crisis-Zuivel-Centrale wenden.
Winkeliers, die gewoon zijn olie bij hun clien
tèle aan huis te doen bezorgen, kunnen een
zakboek model B bekomen, waardoor het moge
lijk gemaakt wordt, tot een maximum van 8
heele flesschen of 16 halve flesschen gelijktijdig
vergeten, dat er op de economische conferentie
ook heel veel vraagstukken op monetair gebied
te regelen zijn. Ik blijf dan ook bij myn
meening, dat de lichtpunten vooralsnog niet te
zien zijn. Ook ten aanzien van het schulden-
vraagstuk openen zich nog weinig rooskleurige
perspectieven. Misschien wordt men van weers
kanten iets toegevender, als de toestand nog
slechter wordt dan hij reeds is."
„Zal ook de handel, het derde deel van den
titel, voordeel van deze propaganda voor Ne
derlandsch fabrikaat hebben?"
„De groothandel, welke goeddeels op het bui
tenland georiënteerd is, zal er uiteraard niet bij
gebaat zijn, evenmin als de scheepvaart. Wel
echter de tusschenhandel en de detailhandel,
welke toch altijd nog zeer belangrijke groepen
in ons volksbestaan vormen. Het is thans even
wel geen tijd om alle belangen nauwkeurig te
gen elkaar af te wegen. Het hemd is nu een
maal nader dan de rok en we moeten vooral het
hoofd zooveel mogelijk boven water houden."
„Van boycotbewegingen bent u natuurlijk een
tegenstander?"
„Dat is een middel, hetwelk men slechts in
uitersten nood mag toepassen. Toen Duitsch-
land indertijd het Duitsch-Finsche handelsver
drag op verkeerde wijze uitlegde, zoodat Neder
land daardoor in het gedrang kwam, ja toen
waren wij gedwongen een forschen tegenzet te
doen. En dat heeft toen ook inderdaad gehol
pen. Maar als gewoon verweermiddel is het
ondeugdelijk. In een land als Duitschland zal
men nu eenmaal vanzelf inzien, dat men op den
duur niet ongestraft onze landbouwproducten
kan blijven weren. Nederland is tot nu toe al
tijd één der belangrijkste afnemers van Duit-
sche industrieproducten geweest, wat vanzelf
ophoudt als men het ons onmogelijk maakt,
naar dat land uit te voeren.
Doch hoe zal men in Duitschland de produc
ten van eigen bodem, waarbij ik niet in de
eerste plaats denk aan de zoogenaamde ver
edelde landbouwproducten, zooals boter, kaas
en dergelijke op prijs houden, indien men ter
zelf der tijd het koopvermogen van den Duit-
schen industrie-arbeider ondermijnt? Doch
laten wij ons tot onze eigen toestanden bepalen
als wij over de propaganda voor Nederlandsch
fabrikaat spreken. In ieder geval zouden wij er
verkeerd aan doen, geduldig te blyven wachten,
tot onze buitenlandsche afnemers begrypen,
dat alle landen elkander noodig hebben. Meer
dan ooit, dat is mijn vaste overtuiging, is de
tijd rijp om met een goede kans van slagen
met een krachtige propaganda voor „Neder
landsch Fabrikaat" van wal te steken. U zult
daarbij het geheele Nederlandsche publiek ach
ter, iivinden.'' X
De Urksche rust een rust, welke natuur
lijk enkel en alleen gezocht werd omwille
van een nóg meer toegewijden dienst des
Heeren met uitschakeling van ieder wereldsch
belang de Urksche rust schijnt dominee
Lingbeek deugd gedaan te hebben.
Hy heeft zich ernstig bezonnen op wat zijn
protestantsch beginsel voor de komende regeer
periode in Nederland eischt; hij heeft ontdekt,
dat hij persoonlijk ondanks zijn geestelyke.
onstoffelijke voorliefde voor de Urksche rust
in de nieuwe Tweede Kamer een rol zal moe
ten spelen, hij heeft zich op nummer één van
zijn Hervoimd-Gereformeerde-Staatspaxtij -lijst
geplaatst (heel Nederland zingt: „Lingbeek, ik
kan je niet missen!") en hij heeft in de een
zaamheid van zyn Urksche pdedikantswonmg
een staatkundig program tezamen gefantaseerd,
dat werkelijk een „Schlager" belooft te worden.
In een tot bekrachtiging van deze fantasie
te Utrecht bijeengeroepen vergadering heeft
dominee Lingbeek in 'n soort inleiding tot
het eigenlijke „werk"-program laten consta-
teeren, dat „de aloude volkskerk met haar re
formatorische belijdenis (Rome is toch altijd nog
'n stukje ouder!) „als staande in het brandpunt
van den strijd en als bolwerk der hoogste gees
telijke goederen onzer protestantsche natie"
(deze laatste uitdrukking is gloednieuw!) be
dreigd wordt door „een jarenlang openlijk of
heimelijk gedreven „eoalitie"-politiek, die
Nederland hoe langer hoe verder brengt onder
de vijandelijke macht van Rome en van de re
volutie"; aller oogen moeten gevestigd zijn
op dit gevaar.
En om dit gevaar uit de wereld te helpen,
moet er komen.... Grondwetsherziening in
nationaal-protestantschen zin.
Daarnaast dient er o.a. gestreefd te worden
naar:
Handhaving van de wering der roomsche
missie van de protestantsche zendingsvelden in
Indië;
ontbinding in Nederland en overzeesche ge
westen van de Jezuïeten-orde;
uitsluiting van kloosterlingen van de bevoegd
heid om lager en middelbaar onderwijs te geven,
subsidiair vermindering hunner salarissen tot
op één derde;
een bijzondere belasting pp de kloostergoede
ren....
Aldus droomde dominee Lingbeek op Urk
en de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij zal
het hem na-droomen bij de verkiezingen.
't Is allemaal werkelffk een opgewekte ver
kiezingsactie waard.
Maar tegen één ding moeten wij toch protes
teeren
niet tegen den eisch, dat alleen maar ge
vraagd wordt „wering der roomsche missie van
de protestantsche zendingsvelden" en niet om
gekeerd;
niet tegen den eisch, dat onderwijs-klooster-
lingen de laan uit moeten of voor minsten»
twee derden geringer salaris zullen moeten wer
ken;
niet ook tegen de slimmigheid, dat in plaats
van belasting op goederen in de doode hand,
waardoor de protestantsche kerken het zwaarst
getroffen zouden worden geëischt wordt een
bijzondere belasting op de (alleen maar Room
sche) kloostergoederen.
Dat alles laten wij voor wat het is of
niet is.
Maar dat dominee Lingbeek eischt „ontbin
ding in Nederland en overzeesche gewesten van
de Jezuïeten-orde" daartegen richt zich ons
protest.
We zouden spitsvondig kunnen betoogen, dat
er geen Jezuïeten-orde, doch alleen maar een
Jezuïeten-sociëteit bestaat, en dat dominee
Lingbeek's eisch dus fijntjes onontvankelijk
verklaard moet worden, maar wy begrijpen
heel goed, dat we met deze spitsvondigheid van
dominee Lingbeek niet afkomen; hij bedoelt
natuurlijk: de sociëteit der Jezuïeten, en te
juister ure zal hij, zoo noodig, zijn rectificatie
wel aanbrengen.
Intusschen handhaven wij ons protest; de
eisch tot ontbinding der Jezuïeten-„orde" toch
is zwaar beleedigend voor alle andere priester
orden in Nederland.
Wat drommel! Hebben wij ook geen Domini
canen? Geen Franciscanen? Geen Capucijnen?.
Geen Augustijnen? Geen Kruisheeren? enz.
Werken al deze priesters óók niet met onder-
grondsche politiek om van dolk en vergif
maar te zwijgen?
Waarom dan alleen maar aan de Jezuïeten
de eer gegund?
Ons dunkt, dat het nieuws van Urk zeer drin
gend rectificatie en aanvulling behoeft.
voor 8 of 16 verschillende klanten mede te
geven. Ook deze zakboeken model B kunnen bij
de Crisis-Zuivel-Centrale worden aangevraagd,
Overigens zullen de geleidebiljetten voor lm-
port, vervoer en export van olie geheel op den
zelfden voet worden behandeld als zulks tot
dusver met de geleidebiljetten voor vetten het
geval was. Ook de heffing zelf bedraagt voor
oliën evenals voor vetten 35,2 cent per Kg. be
houdens voor levering aan erkende bedrijven
voor technische doeleinden en aan erkende be
drijven, welke een gebanderolleerd product af
leveren, zooals margarinefabrieken en vet-1
smelteryen.
De Crisis-Zuivel-Centrale vestigt er in het
bijzonder de aandacht op, dat voorraden even
eens door deze heffing worden getroffen en
dat men zich daaraan niet kan onttrekken door
vermenging of verwerking van de aan heffing
onderworpen vetten en oliën.
Tevens in verband met het feit, dat meng
sels, zoowel van belaste als van onbelaste oliën
en vetten, te allen tijde aan heffing onderwor
pen zyn, gelden voor vetzuren dezelfde voor
schriften als voor vetten, onverschillig hoe
hoog het daarin voorkomende percentage neu
traal vet is.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de"j
volgende week Dinsdag en Donderdag geen
audiëntie yerleenen.