Prikkeldraad IN EN OM HAARLEM Vrijwillige Burgerwacht Haarlem Doel en streven DONDERDAG 9 MAART Het conflict te IJmuiden v - - Japansche humor \Jtl Udfl is€ffl€€1lterCtdu kiezingen kwalijk zou worden genomen. Een WAAR MOET, WAAR KAN MEN STEMMEN? Een duidelijke, leerzame uiteenzetting Repliek op de brief van den heer Rijkens LEENING BISDOM WÜRZBURG Wijziging rente en aflossing voorgesteld MGR. ODORICUS TIMMER H NATUURSCHOON TE ZANDVOORT Het afgraven der duinen illiill! !i§; DE GEVAARLIJKE GLIPPERBRUG Tram uit de rails John. E. Grevers overleden 0 •iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiin TT». J fT J verleenen van deze hypotheek bü de a.s. ver- vrü felle discussie tusschen hem en den heer van Dam was er het gevolg van, want de jon ge vurige vrijzinnig-democraat is niet gewoon dergelijke dingen lang op zich te laten zitten. Hij vroeg den wethouder om een zakelijk ant woord te geven op een zakelijke opmerking cn zijn politieke insinuaties achterwege te laten. De heer Klein Schiphorst legde vast, dat hij al leen het gemeentebelang had willen dienen, zoodat er voor den heer Gerritsz geen reden voor zijn hatelijke opmerkingen \jas geweest. Wie op een Zaterdagavond wel eens door de Groute Houtstraat is gekomen, zal zich meer dan eens geërgerd hebben aan den rommel, die ontstaat doordat de menschen de reclame biljetten, die in hun handen worden gestopt, op de straat werpen. B. en W. stelden voor dat uitdeelen van biljetten te verbieden, tenzij ook gezorgd wordt, dat die stukken behoorlijk wor den verwijderd. De heer Peper zag in zoo een verbod een belemmering van het maken van reclame door politieke partijen en andere raadsleden merkten op, dat de handhaving van de bepaling nog al moeilijk zou zijn. Wat is be hoorlijk opruimen? Moet men eenige straten ver het papier gaan oprapen? De heer van Te- tering meende dat het neer zou komen op al weer eèn verzwakking van lasten voor de betrok ken winkeliers, die er wel toe zquden komen om tegen betaling de Reiniging opdracht te geven de papieren op te ruimen. De heer Bij voet, alhoewel lid van de juridische commis sie, bleek ook niet veel te voelen voor deze be paling en opperde het idee om dengene, die 't papier wegwerpt, strafbaar te stellen. Het voor stel werd aangehouden. De heeren zullen er nog eens over peinzen. De Zijlweg zal eindelijk worden geasfalteerd tot aan den Julianaweg, waardoor een mooie verbinding zal ontstaan tusschen de stad en den Zeeweg. Een poging van den heer van Kes- sel, die loffelijk opkwam voor de bewoners van het voormalig Overveen, had geen succes met zijn voorstel om den Zijlweg tot Overveen te laten verbeteren. Er is, werd hem geantwoord, eenvoudig geen geld voor. Maar hij kreeg de toezegging, dat het zoo spoedig mogelijk gebeu ren zal. Hij vroeg als troostprijs, dat de voet paden tenminste zullen worden opgeknapt. Voor de verwijten van den wethouder aan het adres der N. Z. H. T. M. leze men het bericht onder stadsnieuws. De heer Peper had geen succes met zijn voor stel om ook de gesteunden van Maatschappe lijk Hulpbetoon voortaan slechts éénmaal per dag te laten stempelen. Zij zullen zich tweemaal moeten blijven melden. De heer Castricum had de voldoening, dat zijn voorstel om werkloozen tegen gereduceerden prijs gebruik te laten ma ken van de douchebadhuizen van het Witte Kruis, door B. en W. zoo was verwerkt, dat de in aanmerking komende werkloozen en hun gezinsleden met ingang van 1 April slechts 5 cents per persoon zullen moeten betalen. Bij de rondvraag werden vragen gesteld door de heeren Peper en Groenendaal over het op nemen van patiënten in ziekenhuizen. Door B. en W. is indertijd aan de geneesheeren ge schreven, dat zij bij het doen opnemen van patiënten zuinigheid moeten betrachten. De vragenstellers meenden, dat dit aanleiding heeft gegeven, dat in sommige gevallen te lang is gewacht met het noodlottige gevolg, dat pa tiënten zijn overleden. B. en W. zegden toe, dat zij de klachten zouden onderzoeken, en be loofden maatregelen te zullen nemen als die noodig mochtën blijken. Met deze niet zeer belangrijke agenda had de Raad het tenslotte kwart over zeven ge kregen. Er hangt tegenwoordig ongetwijfeld een andere sfeer in de raadszaal dan b.v. 'n jaar geleden. Strenger dan toen wordt het reglement van orde ten opzichte van de communisten gehandhaafd en door den v%or zitter wordt niet meer geduld, dat zij buiten de orde spreken of zich bezondigen aan voor anderen beleedigende woorden. Ook voor de propaganda bedoelde interpellaties worden on derdrukt of tot een minimum beperkt. Het ge volg is, dat de besprekingen zakelijker zijn en minder ingesteld op de publieke tribune en dat er minder aanleiding tot opwinding is. De sfeer is rustiger, wat met de nabijheid van de as. Kamerverkiezingen merkwaardig genoeg is. Wij vleien ons niet met de hoop, dat er vóór eind April geen politieke speeches meer zullen gehouden worden, maar de strakke leiding, mits zij niet overdrijve door de rechten te knot ten, welke de raadsleden aan het huishoude lijk reglement ontleenen, doet het beste ver wachten. Zoo weigerde de heer van Liemt gisterenmiddag kort en bondig het verzoek van Oversteegen om door B. en W. praeadvies te laten uitbrengen op een request van het Werk- loozenagitatiecomité, omdat dit geen rechts persoonlijkheid bezit. Dit maakte een fideelen indruk. Vroeger werd door den communist op zoo'n antwoord met ellenlange scheldpar tijen gereageerd, nu moest hij willens of niet zijn mond houden. Eenzelfde ervaring deden de communisten tijdens deze vergadering nog eenige malen op. Zonder hoofdelijke stemming werd het voor stel van B. en W. aangenomen om aan men. Titia van Looij-van Gelder, weduwe van den Haarlemschen schilder en schrijver Jacobus v. Looij, een stuk grond aan de Voorhoutstraat in eeuwigdurende erfpacht te geven voor den bouw van een museum, waarin de uitgebreide col lectie schilderijen van dezen bekenden stadge noot zal worden opgenomen. Haarlem zal er een bezienswaardigheid rijker door worden. Het voorstel van B. en W. om openbare wer ken te doen uitvoeren op een terrein aan de Eksterstraat en omgeving gaf aanleiding tot een discussie, die duidelijk aantoonde hoe moeilijk liet vraagstuk dar werkverschaffing is. B. en W. wenschten dat werk in eigen be heer te nemen met de bedoeling daar ook on geschoolde arbeidskrachten te gebruiken. De heer Klein Schiphorst kantte zich tegen het systeem om de vakmenschen, wien dit soort werk eigenlijk toekomt, er buiten te houden. De gemeente neemt nu voor het werk koekebak- kers en kleermakers zeide hij en geeft op die manier opleiding aan ongeschoolden. Men schen, die het contractloon kunnen verdienen, bouwvakarbeiders, worden te kort gedaan en zoo groot schatte hij dit euvel, dat hij de nood zakelijkheid voorzag deze soort arbeiders in de bepalingen van het collectief contract op te nemen, wat een groote schade voor de arbei ders zal zijn. De sociaal-democraat, de heer Meijers, onderschreef deze meening, al zou dat voor hem geen reden zijn om tegen het voorstel van den wethouder, zijn partijgenoot, te stemmen. De heer Castricum deed een voorstel om het werk uit te besteden om zoodoende tot' normale toestanden terug te keeren, zulks mede op grond van de overweging, dat de gemeente er toe moet medewerken het particuliere initiatief te steunen. De heer Gerritsz, wethouder voor Openbare Werken, vond in het voorstel van B. en W. niets bijzonders, want het was de con sequentie van een vroeger genomen raadsbe sluit. Het is waar, dat de bouwvakarbeiders op die manier te kort komen, zeide hij, maar voor hen zijn en worden andere werken op stapel gezet: de uitbreiding van het slachthuis, de werken op het terrein van de Reiniging, de ver betering van de Langebrug en straks de bouw van ongeveer 350 arbeiderswoningen. Maar, voegde hij er aan toe, er zijn niet alleen werk- looze bouwvakarbeiders in Haarlem. In de me taalindustrie b.v. zijn duizend werkloozen, waarvan de meesten in geen jaren meer aan den slag zullen komen. Ook zij dienen geholpen te worden. Daarvoor zijn werken als het voorge stelde zeer geschikt. De heer Reinalda bleek deze meening te deelen alhoewel hij bekende, lang het, theorethisch zeer juist, standpunt van den- heer Klein Schiphorst te hebben inge nomen. Maar de groote nood onder alle soorten arbeiders had hem bekeerd. En zoo bleek er over deze zaak wel zeer verschillend te wor den gedacht. De motie van den heer Castricum om het werk uit te besteden werd met 22 te gen 14 stemmen verworpen. Het in de vorige vergadering aangehouden voorstel van B. en W. om aan den heer H. van Poll een tweede hypotheek toe te kennen in verband met den bouw van 129 woningen aan de Reigerstraat, waarvan de bewoners metter tijd eigenaar kunnen worden, gaf wederom aanleiding tot een uitvoerige gedachtenwisse- ling. De heer van Santé verklaarde zich tegen het voorstel om het groote risico, dat de ge meente loopt bij een eventueele waardevermin dering der huizen, een mogelijkheid, die lang niet denkbeeldig is. De heer Klein Schiphorst bleek evenmin een enthousiast voorstander, omdat hij de waarborgen miste, dat de huizen deugdelijk zouden worden gebouwd. Hij vroeg aan den wethouder of de gemeente de medezeg genschap bij den bouw heeft. De wethouder gaf hem hieromtrent geruststellende mededeelin- gen, maar een andere vraag van den heer Klein Schiphorst, de vraag wat er gebeuren zal met de door de huurders gestorte gelden als de eigenaar van de huizen failliet gaat, werd scherp onderstreept door den heer mr. van Dam. Deze erkende, dat de huurders dan in derdaad al hun geld kwijt zouden zijn. De heer Wolzak, die het hartelijk toejuichte, dat hier de huurders op den duur eigenaar zouden wor den, meende dat het bezwaar zou kunnen wor den ondervangen door het maken van een Stichting. De heer Gerritsz werd zenuwachtig van al de oppositie en beklaagde zich er over, dat hij dezen steun aan 't particulier initiatief moest verdedigen tegen hen, die anders den mond vol hebben over dezen vorm van overheidshulp en hij verwachtte zelfs, dat hem zijn pleidooi voor het De beantwoording van de?e vraag is voor hen, die reeds lang in éénzelfde gemeente woonachtig, werkzaam en op den dag der stemming aldaar aanwezig zijn, van geen belang. Immers zij ont vangen tijdig thuis een oproepingskaart voor de stemming en brengen hun stem uit in het stem bureau, dat voor het stemdistrict, waarin zij wonen, is aangewezen. De plaats, waar dat stembureau zitting houdt, is op de oproepings kaart vermeld. Doch geheel anders is het voor hen, die hoe wel te Haarlem woonachtig, in eene andere ge meente werkzaam zijn, én voor hen, die zich eerst na 1 Januari 1933 te Haarlem hebben ge vestigd. Wat de forensen betreft, een deel daarvan kan mogelijk nog in de gelegenheid zijn in de woongemeente zijn stem uit te brengen, omdat reeds van 's morgens 8 uur af (tot 's middags 5 uur) gelegenheid bestaat tot stemmen; een zeer groot gedeelte der forensen is echter om dien tijd óf reeds aanwezig in de gemeente, waar de dagelijksche arbeid wordt verricht, óf bevindt zich al op weg daarheen. Mits te voren slechts één formaliteit in acht wordt genomen, is voor hen de mogelijkheid geschapen om aan de stemming deel te nemen in de gemeente waar zij hun arbeid uitoefenen. De te vervullen formaliteit bestaat alleen hierin, dat men uiterlijk 14 dagen voor den dag der stemming, in dit geval dus uiterlijk 12 April a.s. ter secretarie eener gemeente, in persoon de verklaring aflegt, dat men in een andere ge meente dan die, op welker kiezerslijst men voor komt, wil stemmen. Deze verklaring wordt in tweevoud opgemaakt (waarvan één aan den kiezer wordt afgegeven) en houdt o.m. in het adres, waarheen men de oproepingskaart wenscht toegezonden te krijgen, b.v. het kantoor, de fa briek of inrichting, waarin men werkt. De kie zer brengt alsdan zijn stem uit in het stem bureau, dat voor het district waarin dit adres is gelegen, is aangewezen. De hiervoren bedoelde verklaring kan afge legd worden ter secretarie van iedere gemeente, te Haarlem op Bureau Burg. Stand, Bevolking en Verkiezingen, Gedempte Oude Gracht 18, geopend van 9 tot 2 uur, 's Zaterdags tot 1 uur. Niet alleen voor de forensen is op deze wijze de mogelijkheid geopend om elders te stemmen, doch zij bestaat voor iedereen, dus ook voor hen, die b.v. voor herstel van gezondheid, met va- cantie of om andere redenen op den dag der stemming buiten de gemeente, op welker kiezers lijst zij voorkomen, vertoeven. Behalve de vorengenoemde, bestaan er ook andere gevallen, waarin het wenschelijk is om in eene andere gemeente te stemmen dan waar men op de kiezerslijst voorkomt. De kiezerslijsten worden n.l. opgemaakt naar den toestand van 1 Januari van ieder jaar. Zij worden vastgesteld op 22 Februari en blijven van kracht van 1 April tot 1 April van het vol gend jaar. Iedereen die zich né 1 Januari van dit jaar, uit eene andere gémeente van het Rijk komende, hier heeft gevestigd komt derhalve voor (mits kiesbevoegd zijnde ntauurlijk) op de kiezerslijst der gemeente waar hij of zij op 1 Januari stond ingeschreven. Om in de nieuwe woonplaats, of in een andere gemeente, aan de stemming te kunnen deelne men, behoeft men eveneens slechts in persoon ter secretarie de meergenoemde verklaring af te leggen. Hoewel in tal van gemeenten (ook te Haar lem) bü vertrek en vestiging de aandacht hier op wordt gevestigd, komen steeds zeer velen daarmede te laat of meent men met een briefje te kunnen volstaan. Ook komt het bijna regelmatig voor, dat niet voldoende aandacht wordt geschonken aan het feit, dat de verkiezing in persoon moet wor den afgelegd. Wil dus een echtpaar stemmen in eene andere gemeente, dan waar het op 1 Ja nuari woonde, dan behooren beiden zich daar voor ter secretarie te vervoegen. Heeft men de verklaring, dat men slechts el ders wenscht te stemmen eenmaal afgelegd, dan heeft dit tot gevolg, dat men alléén in de op gegeven gemeente zün stem kan uitbrengen. Is dit door gewüzigde omstandigheden niet meer mogelijk, dan moet men zijn stem als verloren beschouwen. De heer W. Drop, lid der commissie, ingesteld door het regeerings-departement, waaronder visscherijen ressorteert en belast met het onder zoek naar de oorzaken van den ongunstiger toestand in het trawler-bedrijf te IJmuiden. heeft aan den heer H. G. Rijkens, voorzitter der commissie, den volgenden brief gezonden: WelEd. Heer, In de dagbladen zie ik, dat U aan de IJmuider Federatie van arbeiders in het vis- scherü- en transportbedrijf d.'d. 6 Maart 1933 een brief gezonden hebt naar aanleiding van het door de Federatie uitgegeven gedrukte relaas der onderhandelingen over de mogelijk heid tot beëindiging der staking, gevoerd met Uw opvolger, den Burgemeester van Velsen. Ik zou niet het recht hébben mü over dezen brief tot U te wenden, ware het niet, dat U de beschouwingen over het conflict te IJmuiden, behalve als oud-Burgemeester ook ondertee- kende als voorzitter der commissie waarvan ik mede de eer heb lid te zijn. Nu dit laatste het geval is. moge ik mü ver oorloven als mün opvatting kenbaar te maken, dat de leden van onze commissie zich in die kwaliteit niet ongevraagd en zonder opdracht der geheele commissie behooren te mengen in een conflict als te IJmuiden tusschen werkgever en werknemers bestaat. Maar bovendien zou ik nu Uw brief eenmaal verzonden is wél gaarne van U ver nemen op welk „vermoeden" Uw mededeeling steunt, dat „binnen afzienbaren tüd" wel voor schriften van hooger hand zullen worden ge geven omtrent „de sterkte en den rang der be manning op kustbooten." Aangezien mij daaromtrent als lid der com missie niets bekend is, deze zaak in de commissie niet is beslist, terwijl U toch als voorzitter der commissie een dergelüke mededeeling doet, meen ik de noodige opheldering langs dezen weg te mogen vragen. Hoogachtend (w.g.) W. DROP, De houders van obligaties, deel uitmakende van de 7 pet. 20-jarige Obligatieleening ten laste v. h. Bisd. Würzburg te Würzburg a.d. M. (Beieren) groot 600.000 (pro-resto 588.000) uitgegeven 30 April 1928 door de N.V. De Spaarne-Bank te Haarlem Amsterdam, wor den ter vergadering opgeroepen, te houden Maandag 20 Maart a.s„ om 3 uur n.m. in Café Restaurant „Brinkmann", Groote Markt Haar lem en zoo noodig, ingevolge art. 6 der Trust actie, tot eene 2e vergadering, te houden op Dinsdag 4 April d.a.v., eveneens om 3 uur en te zelfder plaatse. De agenda bevat de volgende voorstellen: le aanvang der aflossingen op 1 Mei 1939, in- plaats van 1 November 1933; 2e wüziging in de aflossingen der leening te brengen waardoor zullen worden afgelost; 1 Mei 1939 35.000.—; 1 Mei 1940 36.000.—; Wü herinneren er de Haarlemsche Katholie ken nog eens aan, dat hun oud-stadgenoot, mgr. Odoricus Timmer, titulair-bisschop van Druzipare, rustend vicarius-apostolicus van Zuid-Chansi te Luanfu, morgen zijn gouden priesterfeest herdenkt. Vooral dien dag zullen zü gaarne hun groo- ten oud-stadgenoot in hun gebeden herdenken. 1 Mei 1941 36.000, 1 Mei 1943 37.000.—; 1 Mei 1945 38.000.—; 1 Mei 1946 39.000.—; 1 Mei 1948 40.000.—; 1 Mei 1950 42.000.—; 1 Mei 1952 43.000.—; 1 Mei 1942 37.000.- 1 Mei 1944 38.000.—; 1 Mei 1947 40.000.—; 1 Mei 1949 41.000.—: 1 Mei 1951 42.000.—; 1 Mei 1953 44.000.— 3e toestemming aan het Bisdom Würzburg, te verleenen, dat door geheelen of gedeeltelijken inkoop van obligaties aan de aflossing mag vol daan worden; 4e goed te keuren verlaging der rente van 7 pCt. op 5 pCt. voor den verderen duur der lee ning en afstand van verwaarborging van het meerdere, onder voorwaarde dat de coupon per Mei 1933 wordt voldaan op de basis van 6 pCt. 'sjaars. De financieele draagkracht van het Bisdom was bü het sluiten der leening, aanvang 1928, van dien aard, dat men meende, ook in de toekomst ruimschoots in staat te zijn aan de financieele verplichtingen, uit de leening voort vloeiende, te kunen voldoen. De catastrophale veranderingen op econo misch gebied hebben het Bisdom op zoodanige wyze getroffen, dat het zijn oorspronkelüke verplichtingen niet meer kan nakomen en ge noodzaakt is een beroep op verschillende obli gatie-houders te doen zoowel voor rente-ver laging als wüziging in het aflossingsplan. Over het tüdvak 1 April 1932 31 December 1932 heeft het Bisdom een deficit van Rrn. 14.736.te boeken hetwelk vermoedelijk eind Maart a.s. circa Mk. 25.000.— zal bedragen. De met veel zorg opgemaakte begrooting voor het boekjaar 19331934 wüst in het gunstigste ge val een deficit aan van Mk. 86.128.— ondanks de uiterste bezuinigingen in de uitgaven be tracht zün. Meermalen heeft de heer Elffers er in den Zandvoortschen gemeenteraad op aangedrongen, dat er maatregelen getroffen werden, om het vernietigen van natuurschoon tegen te gaan. Hü had daarbij vooral het oog op het afgraven van de duinen onder Bentveld. Ook de Arbeiders Gemeenschap der Wood- brookers te Bentveld had met dergelijke strek- kng reeds een advies aan den Zandvoortschen raad gericht. Tweemaal staakten in den raad de stemmen bü het behandelen van dit onder werp, zoodat geacht kon worden, dat het ver worpen was. Daar echter het afgraven van de duinen aan de noordzü van de Zandvoortschelaan maar steeds verder doorgaat, hebben B. en W. ge meend, toch ernstige pogingen te moeten aan wenden, om verdere beschadiging van het natuurschoon te voorkomen. Een schrijven aan verschillende eigenaren van gronden gericht, om hun houding te bepalen, bleef ontbeantwoord. Overleg met Bloemen- daal gaf geen succes. De Haagsche verordening gaf in haar toe passing een negatief resultaat. B. en W. van Zandvoort hebben zich thans in verbinding gesteld met de Gooische Belan gen Commissie en als gevolg daarvan een ver ordening ontworpen, gebaseerd op de Haag sche verordening, maar van betere juridische gronden voorzien. Het advies van den gemeente rechtskundige, den heer mr. Simons, luidt in een zeer uitvoerig rapport gunstig, gezien de laatste beslissingen, door den kantonrechter te Haarlem genomen. Men verzoekt ons opname van het volgende: „De aerd der Hollanders is zoodanigh, dat als haer de nood en de periculen niet seer klaer voor oogen comen, zij geenszins ge- disponeert connen werden om naer behooren te vigeleeren voor haer eygen securiteyt." Het is nu bijna 15 jaren geleden, dat de Vrij willige Burgerwacht Haarlem werd opgericht, op verzoek van burgemeester jhr. Sandberg. Meermalen is van verschillende züden twüfel geopperd, aan de noodzakelijkheid van deze op richting en herhaaldelijk werd, met woord en geschrift betoogd, dat mocht in 1918 de bur gerwacht al reden van bestaan hebben gehad zü in den tegenwoordigen tüd toch een anoma lie was geworden, zoodat dus hare opheffing, hoe eer hoe beter, moest plaats vinden. Immers, Rusland kwam steeds meer tot kalm te, de tüd der wilde proefnemingen in dat land was voorbü en binnenkort zou het oude czaren- rijk weer tot zijn vroegere rust zün terugge keerd. Het is een menschelijke eigenschap, dat men zeer gemakkelük beweringen als waar aanneemt, welke betrekking hebben op feiten, waarvan de waarheid ons voordeel zou aanbrengen en dat men tevens gebeurtenissen, welke ons offers zullen opleggen, in den beginne niet wil geloo- ven. Aangezien nu 't verdwünen der Russische ge varen veel voordeelen zou opleveren, ligt het voor de hand, dat deze optimisten ten opzichte van Rusland een willig gehoor vonden en dat zij, die niet zoo geloovig waren, als spelbeder vers en zwartzieners werden uitgekreten. En dit spelletje ging zoo door, tot plotseling de misdaden en de misdadige Godsdienstver volgingen in Rusland ieder wakker schudden. De vele protestvergaderingen, die overal in de wereld plaats vonden, zün hiervan het beste bewüs. Doch met deze vergaderingen heeft men slechts den eersten stap gedaan, om het gevaar te bestrüden, wapt dit gevaar is veel grooter en veel dichterbü, dan men wil gelooven. Men ziet niet gaarne moeilijkheden en gevaren, evenmin als men gaarne over den dood spreekt, die ons toch eenmaal allen zal opeischen. Men verdooft liever dezen angst en verdrüft de vrees door afleiding en zingenot. Het communisme is een stelsel, dat opge bouwd is op zuiver rationalistische wereldbe schouwingen; daarom uitroeiing van alle gods dienstige beginselen, vernietiging van alle Gods geloof. Ten tweede is het een stelsel, dat bandelooze vrijheid preekt op zedelü'k gebied; op dat ge bied is alles geoorloofd en ieder individu heeft recht op een maximum van genot! Het is duidelijk, dat zoo'n stelsel en de ver woestende invloed, die ervan uitgaat op de geesten, niet gesmoord kan worden door een militaire of politieke organisatie alleen, temeer, waar dit stelsel wordt gepropageerd door een zondvloed van -geschriften, waardoor reeds mil- lioenen en nog eens millioenen individuen over de geheele wereld door deze besmetting zün aangetast, en vanzelf ligt het zwaartepunt der bestrijding in de genezing dezer geestesziekte, want indien zij blüft voortwoekeren, zal de algemeene revolutie niet meer te keeren zün. Wanneer wij verder van de waarheid door drongen zijn, dat wü slechts in en door de ge meenschap kunnen leven, dank zü die gemeen4- schap, dan moeten wü ook gevoelen, dat het onze dure plicht is, voor deze gemeenschap te arbeiden, haar in stand te houden en haar, waar mogelijk, te verbeteren, en moeten wü be grijpen, dat wij tegenover die gemeenschap als geheel, den plicht hebben, zoo noodig, 't hoog ste offer n.l. het offer van het leven te geven. Vandaar, dat de Burgerwacht zich tot taak stelt den gemeenschapszin aan te kweeken, bene vens de onderlinge samenwerking tusschen alle klassen onzer samenleving te bevorderen. Dit laatste is echter slechts mogelük, als allen gevoelen, dat zij deel uitmaken van een, tezamen behoorend, groot geheel en dit is alleen mogelük, Het is steeds het doel van de Burgerwacht geweest en het zal steeds het doel dezer organi satie blüven, preventief te werken. Mocht echter, door büzondere omstandighe den, dit niet voldoende zün, zoodat, ter bescher ming van onze volksvrüheden ,de wapenen moe ten worden opgevat, dan moeten wü kunnen be schikken over een krachtig, betrouwbaar, goed geoefend korps, welk korps zal moeten optreden, wanneer de gewone machtsmiddelen, waarover het gezag beschikt, niet meer in voldoende mate bruikbaar zijn, d.w.z. in rijden van groote ver warring, vooral op geestelijk gebied. Vandaar, dat de eischen van geoefendheid en tucht zoo hoog mogelük moeten worden opge voerd. De oefeningen in den wapenhandel, de geneeskundige dienst, de verplegingsdienst, zoo wel als de vervoerdienst hebben tot taak, dit te bereiken. Het spreekt van zelf, dat de leden ervan moe ten doordrongen zün, dat die taak zeer hooge eischen stelt aan het karakter van ieder afzon derlijk. Niemand zal mogen vergeten, dat onze eventueele tegenstanders eveneens Nederlanders zün, weliswaar rijdelük op een dwaalspoor ge bracht, maar toch kinderen van eenzelfde volk. Nimmer mag dus in den strijd de haat drijf veer zün van eenige daad, maar ook nimmer dit gevoel van saamhoorigheid oorzaak zün van zwakheid. Het gewapend verzet zal, met alle kracht, waarover men beschikt, moeten worden gebroken, maar deze gewapende actie onzer- züds zal ook nimmer langer mogen duren, dan de noodzaak eischt. In hoeverre is het nu geoorloofd, uit een ethisch oogpunt geweld te gebruiken, ter be scherming van zwakken en weerloozen? Erkent men het recht en den plicht der over heid de orde te hunner bescherming te hand- haven, dan moet die vraag bevestigend worden beantwoord. Wanneer men aanneemt, dat een mensch, die een misdaad belet, door geweld van wapenen, een ontoelaatbaar feit begaat, dan is het in nog veel grootere mate ontoelaatbaar, dat men men schen, i.e. de politie, koopt, om zulke feiten te begaan. Want dan verleidt men, door geld, per sonen, om daden te doen, die men zelf ontoe laatbaar acht en dus zelf niet aandurft. Om er zelf voordeel uit te trekken, haalt men dus be wust anderen tot een daad over, die men zelf een misdaad acht! Er is hier geen ontkomen aan. Of men is, ab soluut uit overtuiging, waarachtig weerloos en doet dus bewust afstand van politie en justitie, geeft dus vrüe hand aan misdaad en overtreding en aanvaardt dus, onder geen voorwendsel, be scherming van politie en justitie, omdat deze ter vervulling van hunne beschermende taak daden verrichten, die men zelf verfoeilük vindt, óf men erkent het recht, en den plicht van de overheid, de orde te handhaven, ter bescher ming van zwakken en weerloozen. En erkent men dit recht en dezen plicht, dan volgt hieruit duidelijk de plicht van den staatsburger, de overheid te steunen in haar gezagstaak. Daarom kunnen ook geen geldige bezwaren geopperd worden tegen een Korps, dat ten doel heeft die overheid daarbü te steunen. Dit, wat de gewapende Burgerwacht aangaat. Een belangrijk onderdeel van de Vrijwillige Burgerwacht Haarlem vormt de ongewapende, economische Burgerwacht, welke zich, met steun van het Gemeentebestuur, tot taak stelt, in rij den van troebelen, de voedsel- en brandstoffen- voorziening te doen functionneeren en er tevens zorg voor te dragen, dat de water- en electrici- teitsvoorziening enz. geen stagnatie ondervindt. Het spreekt wel van zelf, dat het in 't belang der bedrijfsleiders is, de commissie, die aan het hoofd staat van de economische afdeeling der Vrijwillige Burgerwacht Haarlem, en welke se dert enkele weken hier ter stede is ingesteld, zooveel mogelük te steunen en ter wille te zün. En nu een kreet aan allen, die dit lezen: gij u zelf helpt. Er zün nog verscheidenen, zoowel Maatschappüen, Ven nootschappen, firma's particulieren, die nog niets of zeer weinig van ons bestaan afweten en daar het ondoenlijk is, dat allen persoonlijk door ons bezocht worden, is onze vraag, en te vens dringend verzoek, neemt u voor een deel deez' taak over. Een ieder heeft in eigen kring kennissen en verwanten, waaronder er zeer zeker zullen zün, die gaarne hun offer zullen brengen, maar door onwetendheid dit nog niet doen. Een lakse, die wel weet, maar achter- bzlüft, kan door een goeden vriend met succes onder handen genomen worden. Werft flinke kerels aan, als werkend lid, be zorgt ons financieelen steun wü zorgen voor de rest. Inlichtingen over de gewapende en ongewa pende Burgerwacht zün te verkrügen op het bureau Burgerwacht, Kruisweg 70, Haarlem, wanneer alle samenstellende deelen liefde voelen voor land en volk We hebben in Den Haag bezoek gehad van den heer Matsoeoka, den prima diplomaat, die te Genève dat zegt genoeg! de gedelegeerde van Japan was. Bij gelegenheid van dit bezoek aan het Haagje, dat op toeristen als den heer Matsoeoka 'n heel bijzondere bekoring schünt uit te oefenen, heeft deze diplomaat een allervriendelijkst onderhoud gehad met een redacteur van het „Handelsblad" en zich uitgeput in betuigingen van respect, sympathie en vredelievendheid jegens ons land en volk. De interviewende journalist moet er werkelü'k verlegen mee geweest zijn. En hij zal naar zü'n redactiebureau zün terug gekeerd in de blijde overtuiging, dat hij zün lezers nu kon tracteeren op iets extra fijns, op iets, wat ze nog nooit geproefd hadden.... De heer Matsoeoka toch heeft het vraagstuk van het Verre Oosten en de rol, welke Japan daarin speelt, op een tot op heden onbekende en bijzonder smakelüke wijze opgediend. Achterdochtige lui hebben vroeger wel eens verondersteld, dat Japan nou ja niet heel en al vrü te pleiten was van imperialistische doeleinden, dat het nu juist niet vóórgaat in ontwapening, dat het hier en daar wel eens 'n koloniaal graantje pikt en daarbü niet steeds zekere juridische grenzen in acht neemt; ja. booze tongen hebben zelfs wel eens durven be weren, dat Japan zijn loerende blikken op onze Oost niet altijd kon thuis houden. Na het interview, dat de diplomaat Matsoeoka den man van het „Handelsblad" zoo charmant toestond, is aan die legende echter voor eens en voor goed een einde gekomen. De Japanner heeft het den Nederlander nu eens echt duidelük gezegd: „Onze heele geschiedenis gedurende twintig eeuwen toont duidelük, dat wü Japanners niets voelen voor het aan anderen iets ontnemen. Neen, de Japansche geest is gericht op vreed zame samenwerking. Dit moge men toch vooral ook in Nederland begrijpen en gelooven. Juist daar het mü be kend is, dat er soms wel eens anders over ons gedacht wordt, en dit speciaal op grond van den gang van zaken in Mandsjoerüe, zou ik persoonlijk er heel veel voor voelen als uw land nog eens op overtuigende wüze kon worden aan getoond, dat het van ons niets en niets te duch ten heeft. Ik ben hier niet met eenige opdracht van mijn regeering, doch louter als een par lementslid, dat zich bijzonder voor de mogehjk- heden in gebieden van den Stülen Oceaan en de Zuiderzee interesseert." De man van het „Handelsblad" toonde zich uiterst beleefd enzweeg over den Japan- schen geest, welke steeds op vreedzame samen werking gesteld geweest zou zün Hij vroeg schuchter, of m'n heer hier in Den Haag misschien 'n balletje kwam opgooien met het doel tot een non-agressie-pact met Neder land te komen, en prompt volgde het antwoord: „Hoe dat verhaal in de wereld gekomen is. weet ik niet. Laat ik het aan een soort merk waardige telepathie toeschrijven, in zooverre dat ik, in tegenstelling met anderen, tot diegenen behoor, die in mijn land wel pleiten voor een non-agressie-verdrag met Rusland, omdat ik ervan uitga, dat het vermijden van oorlog ge- wenscht is, aangezien ten slotte oorlog nooit eenige goede oplossing te weeg brengt, zooals bijv. ook de resultaten van den grooten Euro- peeschen oorlog uitwijzen. „En nu heb ik wel niet in concreto ten op zichte van Nederland aan een non-agressie verdrag gedacht, maar wel gaat er, gelijk ik reeds zeide, in mün hoofd om, dat het wel eens goed zou zün, als wij iets konden doen om u in het bü zonder van onze vreedzame bedoelin gen ten aanzien van de belangen van uw land te overtuigen." Wie durft er zoo vragen wü met nadruk - nu nog achterdochtig zijn? Japan gaat ervan uit, dat oorlog nooit een goede oplossing kan geven (de feiten der laatste dagen zün van die heilige overtuiging het zui verste bewüs!); 'n non-agressie-pact met Nederland?nee, daar was den diplomaat niets van bekend en merkwaardigerwüze kon hü zich zelfs niet herinneren, dat Japan in 1922 te Washington eigenlük alreeds de vei ligheid van Nederlandsch-Indië gegarandeerd had maar in instede van ook maar in de verste verte aan een oorlog met Nederland te denken zou de heer Matsoeoka juist graag „iets" doen om Nederland te laten voelen, welke vreedzame bedoelingen Japan jegens ons heeft: de diplomaat ging er nog wat dieper op in: zou den de Japanners juist in Nieuw-Guinea niet hun liefde en sympathie voor Nederland kunnen toonen? Zouden de Japanners daar geen nuttig werk kunnen verrichten om er nog méér wel vaart te brengen „natuurlijk in aangename samenwerking met de Nederlanders"? Na zooveel vriendelijkheden durfde de jour nalist natuurlijk niet meer vragen, wat de staatsman met het geheimzinnig „iets" be doelde.... Wat zullen de scheeve oogjes van den diplo- matieken Japanner ondeugend getwinkeld heb ben, toen de deur achter den interviewer goed en wel gesloten was!! Woensdagmiddag geraakte de electrische tram, komende van de richting Hillegom, even over de Glipperbrug, bü het passeeren van den wissel, welke daar tüdelük gelegd is wegens d° vernieuwing der Glipperbrug, weer uit de rails. Nadat zeer spoedig een auto met materiaal en remisepersoneel ter plaatse was, kon de wa gen weer in het spoor gebracht worden. De dienst had eenige vertraging. Woensdag is te Aerdenhout overleden de heer John. E. Grevers, oud-lector aan de Universi teit te Utrecht en oud-lector aan de Universi teit te Amsterdam. De overledene was ridder in de orde van Oranje N?«s?n. De zal plaats hebben Zaterdag op Zorgvliet Amsterdam,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5