UIT DEN OMTREK
JünóMjftonii
SCHOOHHAAK
ZATERDAG 11 MAART
XWIISERSCHE
frl "M
BRABANTSCHE BRIEVEN
Mee d'n bakker was gin huis meer te houwen 1
AERDENHOUT
BLOEMENDAAL
ORIGINEELE RECLAME
mm
BENNEBROEK
HAARLEMMERLIEDE
EN SPAARNWOUDE
VIJFHUIZEN
STUDENTEN-BETOOGING
Eenige studenten-corporaties
hielden ter eere van den nieuwen
Senaat te Hamburg eenbetooging
ZANDVOORT
Over de staking in het visscherij-
1
PASTOOR BERTENS t
SPORT EN SPEL
K.N.V.B.-ELFT ALLEN
StormvogelsP.E.C.
't GooiHaarlem
H. F. C.Baarn
B.V.C. „Bloemendaal"
E.D.O.
Haarlemsche Voetbalbond
ZESDAAGSCHE
Drie Nederlandsche deelnemers
Maar t zal 'm
centen kosten
„Zoow," zee d'a bakker vuil: „had ons Joepke
D'n bolle is er
nog niet mee klaar
„Da's waar," zee d'n Blaauwe: „as ge den
Personalia. Bij beschikking van den mi
nister van Economische Zaken en Arbeid is op
zyn verzoek met dank voor de bewezen dien
sten ingetrokken de aanwijzing van dr. P. E.
Posthuma als lid van den Raad van Toezicht
op de Rijks verzekeringsbank. Als zoodanig is
aangewezen mr. J. L. C. van Meerwijk, lid van
de directie, der coöperatieve vereeniging „Cen
traal Beheer G. A.", plaatsvervangend lid van
den raad, alhier.
Gemeenteraad. Een openbare vergadering
van den raad der gemeente wordt gehouden
Donderdag 16 Maart, te 2 uur, in het raadhuis
te Overveen.
De agenda vermeldt: 1. Ingekomen stukken;
2. Onderzoek geloofsbrieven nieuw inkomend
raadslid; 3. Verlaging pacht „Huis te Bloemen-
daal"; 4. Verhuur terrein aan W. Dijkstra, 5.
Ruiling van grond met J. Ween; 6. Definitieve
vaststelling ambtenaren-reglement; 7. Wijzi
ging verordening regelende de verdeeling der
werkzaamheden tusschen de ambtenaren van
den burg. stand; 8. Nieuwe regeling bezoldiging
ambtenaren van den burg. stand; 9. Voorstel
tot toekenning eener schadeloosstelling aan P.
de Nobel; 10. Idem aan de onderwijzeres bij
het voorbereidend onderwijs mej. R. W. M. M.
van Ommeren; 11. Vaststelling regeling i.z. sub-
sidieering van het bijzondere voorbereidend on
derwijs; 12. Aanvrage crediet voor verbouw
tuinmanswoning van „De Nachtegaal", tot
bodewoning; 13. Aanvrage crediet voor verbouw
van het raadhuis tot bureau voor publieke wer
ken; 14. Aanvrage crediet voor aanschaffing
van gasmaskers; 15. Aanvrage crediet voor on
derzoek omtrent mogelijke invoering van radio
distributie annex alarmsysteem; 16. Ontheffing
bepalingen der bouwverordening; 17. Aanvrage
crediet voor vervanging van de personen
auto's van Pubileke Werken.
Thijsse's Hof en de Jeugdtuinen De film-
vertooning, met den heer Dr. J. P. Thijsse als
spreker bij de prachtige vogelfilms van den
heer A. Burdet, is een volmaakt succes gewor
den; nog nimmer tevoren zagen we de groote
zaal van het Jeugdhuis zoo dicht bezet.
Op de hem eigene, humoristische wijze, wist
dr. Thysse op geestige manier zijn gehoor tot
de overtuiging te brengen, dat elk toch aan
zichzelf en aan zijn nageslacht verplicht is, bo-
bengenoemde instellingen door zijn lidmaat
schap financieel te steunen.
Na aantrekkelijke propaganda voor zijn ge-
liefkoosden hof ging spreker over tot een be
schrijving van wat de films te zien zouden ge
ven. Als dr. Thijsse over zijn geliefde duinen
aan het spreken komt, kan hij niet nalaten er
op te wijzen, dat de menschen verplicht zijn
wijzer te worden en onze duinen niet verder te
bederven door kappen, afgravingen en water
leidingen.
Na de pauze kwam er nog een verrassing in
den vorm van een der prachtige films van den
heer J. C. Mol, en wel een, die in versneld tem
po het ontluiken van bloemen en knoppen
weergeeft.
Met een hartelijk woord van dank aan den
heer Thijsse en aan den heer Burdet werd de
prachtig geslaagde avond gesloten.
Opheffing klasse. B. en W. stellen voor, de
opheffing der voorbereidende klasse in de'open
bare lagere school C te stellen op 1 Juli 1933 en
aan de tijdelijk aan die klasse verbonden on
derwijzeres, mejuffrouw R. w. M. M. van Om
meren, indien zij op 30 Juni 1933 nog als zoo
danig aan de voorbereidende klasse verbonden
is, mét ingang van 1 Juli 1933 gedurende 3
maanden een tegemoetkoming toe te kennen
van 1258.per jaar en vervolgens ge
durende een tijdvak van twee jaren, alzoo tot
1 October 1935, een tegemoetkoming van
880 60 per jaar.
Bodewoning In verband met de huisves
ting van de gemeentesecretarie in „De Nachte
gaal", komt het B. en W. wenschelijk voor om
de bij de villa behoorende tuinmanswoning te
verbouwen tot woning voor den bode van het
raadhuis en vragen daartoe een crediet van
3600.aan.
Wegenbelasting Op vragen van den heer
Queries van Ufford hebben B. en W. medege
deeld, dat de wegen, die volgens Ged. Staten
voor een uitkeering uit de wegenbelasting in
aanmerking komen, zijn:
Militaireweg, Zeeweg, Zandvoorterweg, Oos
terduinweg (ged.), Kleverlaan, Busken Huet-
laan, Bloemendaalscheweg, Korte Zijlweg, Bo-
venweg, Vogelenzangscheweg, Westerlaan,
Schulpweg, Mr. H. Enschedéweg, van Vollen-
hovenlaan, Boekenrodeweg, Margrietenlaan,
Zilkerweg.
Gemeentezaken B. en W. stellen voor, de
huur van „Het Huis te Bloemendaal" te verla
gen met 50.en voor, 1933 te bepalen op 450.
B. en W. stellen voor met J. Ween eenige
ruiling van grond aan te gaan aan den Bloe
mendaalscheweg.
B en W. bieden ter vaststelling aan een ver
ordening, regelende de verdeeling der werk
zaamheden tusschen de verschillende ambte
naren van den burgelijken stand.
B. en w. stellen voor Ged. Staten te verzoe
ken de bezoldiging van ambtenaren van den
burgerlijken stand te bepalen op 3.voor elk
door hen te sluiten huwelijk.
B. en W. stellen voor aan P. de Nobel wegens
het gemis van inkomsten uit de betrekking van
zangonderwijzer aan de openbare lagere school
3 maanden een tegemoetkoming toe te kennen
van 480.per jaar, en vervolgens gedurende
1935 een tegemoetkoming van 336.per jaar.
De twee personenauto's, in gebruik bij Pu
blieke Werken, zijn totaal versleten. Vervanging
van deze voertuigen door betere vordert een som
van pl.m. 4000.tot welk bedrag B. en W.
een crediet aanvragen.
Teneinde de gevaren, verbonden aan de uit
oefening van hun beroep, tot een minimum te
beperken, vragen B. en W. een crediet van
260 aan, om aan te schaffen ten behoeve van:
a. het gasbedrijf; 2 gasmaskers ad 15.
per stuk;
b. de brandweer: 8 gasmaskers ad 15.per
stuk en 2 gasmaskers tegen koolmonoxyde ad
54.50 per stuk.
Ontheffing bepalingen bouwverordening In
overeenstemming met het advies der Commissie
van bijstand voor publieke werken stellen bur
gemeester en wethouders voor ontheffing van
artikel 7 der bouwverordening te verleenen aan:
Gebr. Lolkus, voor bouw van twee garages
bij de perceelen Acacialaan no. 6 en 8.
H. K. Schendstok, voor bouw eener garage
aan den Brederodeweg.
J. G. van Marle, voor bouw eener garage aan
de Vondellaan.
Mevr. P. Smit, voor bouw van een landhuis
je aan de Spiegelenburglaan, hoek Anjelieren
laan.
St. Reinildastichting voor het wijzigen der
voorgevellijn van haar gesticht.
Te weigeren aan:
J. M. P. Lambooy en A. v. d. Ham, voor bouw
eener dubbele villa aan den Lagen Duin en
Daalschenweg op een terrein, waarop slechts
bouw van één woning en dan nog met dis
pensatie mogelijk is.
A. D. Huysman voor verbouw van een tuin
huisje aan den Boekenrodeweg, daar noch in
acht genomen is de voorgeschreven achter-
waartsche ruimte, noch de voorgeschreven zij-
waaitsche ruimte. i
P. F. Semé, voor bouw van twee garages aan
de Spiegelenburghlaan, daar zij niet op de
door het gemeentebestuur aangewezen plek
worden gebouwd.
Subsidieering voorbereidend bijzon
der onderwijs.
B. en W. schrijven den Raad:
In de raadsvergadering van 21 April 1932
werd ons voorstel tot vaststelling van een ver
ordening op het toekennen van subsidiën ten
behoeve van het bijzondA- voorbereidend on
derwijs aan ons gerenvoyeerd met het verzoek
hieromtrent het advies in te winnen van de
betrokken schoolbesturen.
Een autohandelaar in Californië, die zijn
autohanden niet kwijt kon raken, stapelde
ze op tot een hoogen schoorsteen om aldus
de aandacht op zijn goedkoop product te
vestigen.
Een der schoolbesturen vroeg de subsidieering
te regelen cp de basis van gelijkstelling met
het openbaar voorbereidend onderwijs. Aange
zien echter omtrent het voortbestaan van dit
laatste geen zekerheid bestond, werd de regeling
der subsidieering aangehouden tot een defini
tieve beslissing ter zake van het openbaar on
derwijs was genomen. Nu dit onderwijs werd
opgeheven kon van gelijkstelling geen sprake
meer zijn.
Verschillende schoolbesturen vroegen ten
aanzien van de eischen in art. 3 van het ont
werp gesteld een ruime overgangsbepaling in
het leven te roepen, omdat het moeilijk was om
de eenmaal aan de scholen verbonden leer
krachten, voor zoover zij geen bevoegdheden
bezitten, door andere te vervangen. Het wil ons
redelijk voorkomen aan dit verlangen te vol
doen, waarom in art. 12 van de nieuw ontwor
pen verordening de bepaling werd opgenomen,
dat art. 3 niet van toepassing zal zijn op de
leerkrachten, die op het tijdstip van de in wer
king treding der verordening aan de scholen
zijn verbonden.
Van andere zijde werd de wenschelijkheid
betoogd, om het mogelijk te maken, dat bij
weigering van onze goedkeuring een beroep op
uw college kan worden gedaan. Ook hiermede
kunnen wij instemmen, waarom wij in art. 4
een desbetreffende bepaling opnamen.
Voorts werd bezwaar gemaakt tegen de bepa
ling, dat reeds bij een gemiddelde van 41 leer
lingen een tweede bevoegde leerkracht zou moe
ten worden aangesteld en verzocht de grens
van 41 naar 51 leerlingen te verleggen. Wij neb
ben daartegen geen bezwaar, mits in ieder geval
de bevoegde leerkracht door een helpster wordt
bijgestaan, zoodra het aantal leerlingen 31 be
draagt.
Van de zijde van enkele schoolbesturen werd
de eisch, dat de school, om voor subsidie in
aanmerking te komen, door gemiddeld 20 leer
lingen moet worden bezocht te zwaar geacht
en o.m. gewezen op het geringe aantal leerlin
gen van het bestaande openbare schooltje voor
voorbereidend lager onderwijs. Wij zijn van
oordeel, dat het minimum van 20 leerlingen
gehandhaafd moet worden en ook geen be
zwaar kan opleveren voor de scholen, die tij
delijk door een kleiner aantal leerlingen worden
bezocht, omdat aan den gestelden eisch is toege
voegd de bepaling „tenzij buitengewone omstan
digheden daartoe aanleiding geven."
Verschillende schoolbesturen hadden ook be
zwaar tegen de voorgestelde bepaling omtrent
het maximum van het subsidie (art. 7 van de
voorgestelde en art. 8 van het thans aangebo
den ontwerp) omdat onder de inkomsten wor
den medegerekend de schoolgelden voor de
buitenleerlingen en de subsidiën van andere ge
meenten. Aan dit bezwaar werd tegemoet ge
komen door aan de voorgestelde bepaling toe
te voegen, dat voor de toepassing van dit arti
kel onder de inkomsten niet worden medegere
kend de schoolgelden voor de buitenleerlingen
en de subsidiën van andere gemeenten en de
schoolgelden voor leerlingen, die in deze ge
meente geen wettige woonplaats hebben volgens
de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
Eveneens werd bezwaar gemaakt tegen de
heffing van een schoolgeld, gelijk aan dat voor
het gewoon lager onderwijs. Voor de lagere
inkomens kan dit wel worden toegegeven; voor
de hoogere daarentegen niet. In verband hier
mede stellen wy u voor een tarief voor die
heffing op te nemen, waarbij ouders met een
belastbare som van minder dan f 1200.vrij
gesteld worden van schoolgeld, terwijl de school
gelden voor inkomens van minder dan f 4100.
iets lager zijn dan die voor het gewoon lager
onderwijs. Voor de hoogere inkomens zijn zij
daaraan gelijk.
Tenslotte werd op verzoek opgenomen een
bepaling, waardoor het mogelijk wordt, op het
toe te kennen subsidie een voorschot toe te
kennen tot ten hoogste f 25.per leerling.
Wij stellen u thans voor de verordening over
eenkomstig het gewijzigd ontwerp vast te stel
len en den datum van in werking treding te be
palen op 1 September 1933.
Veilingvereeniging „Onder Ons". De vei
lingen in de afgeloopen week van Bovenge
noemde vereeniging hebben zich door een druk
bezoek gekenmerkt.
De aanvoer van pluimvee en konijnen was
groot, voor huisraad was veel belangstelling
en de prijzen waren bevredigend. Voor vol
wassen konijnen werd o.m. betaald van ƒ2.10
tot 2.50.
Burgerlijke Stand. Geboren: W. Verha-
gen-Klaasse Bos, d; Chr. Keuken-Kooijman, z.
Stille Omgang. Donderdagavond hield het
genootschap zijn vergadering. De voorzitter gaf
een overzicht van de gehouden stille omgangen
en van de jaarvergadering van het centraal
genootschap te Amsterdam. Met een enkel
woord memoreerde hij het overlijden van het
medelid J. de Die le Clerq Sr.
De kas sloot met een batig saldo. Het be
stuursvoorstel, de reis van Haarlem naar Am
sterdam per autobus te maken, werd met al-
gemeene stemmen aangenomen. De aftredende
bestuursleden de heeren N. Stokman en Jos.
Schrijnen werden in hun functi gehandhaafd.
De zeereerw. heer pastoor sprak zijn voldoe
ning uit over de goede opkomst bij gelegen-
heid van de nachtelijke aanbidding van Don
derdag op Vrijdag in de Goede Week van het
vorig jaar. Hij hooptee, dat ook dit jaar de
leden van den Stillen Omgang met denzelfden
ijver de nachtelijke aanbidding zullen houden.
De seinploeg van de Z. B. B. Onder lei
ding van den heer Brokmeier heeft de sein
ploeg van de Z. R. B. dezen winter flink ge
oefend in het gymnastieklokaal van de Wilhel-
minaschool. Er werden zeer goede vorderingen
gemaakt en daardoor is het te begrijpen, dat
men verlangde het geleerde aan de practijk te
toetsen. Daarom was gevraagd aan de Noord-
wijksche brigade, op Donderdagavond zich be
schikbaar te stellen voor berichtseinen tus
schen Noordwijk en Zandvoort.
De Noordwijksche brigade was echter ver
hinderd en daarom werd besloten de oefening
toch te doen doorgaan, zy het dan ook op
Zandvoorts terrein.
Geseind werd door twee ploegen. Een op
gesteld op de uiterste punt van den Zuid Bou
levard op het terras van Bodega Driehuizen
en een bij Noorderstad.
De eerste oefening in de buitenlucht slaag
de uitstekend. Het materiaal voldeed goed,
waarvoor den samensteller alle lof toekomt en
de berichten kwamefi vlot en goed door.
Mocht er eventueel nog eens een scheeps
ramp plaats hebben, dan zal deze seinploeg
goede diensten kunnen bewijzen om contact
met het gestrande vaartuig te verkrijgen,
daar geseind wordt volgens het internationale
systeem.
Stille Omgang Het genootschap van den
„Stillen Omgang" vergadert op Maandag 13
Maart des avonds om 8 uur in het patronaats
gebouw ter bespreking van de regeling van
de bedevaart op 19 Maart a.s.
bedrijf.
Eindelijk is de beslissing gevallen. Men staakt
door. Lang heeft men geconfereerd, voor dat men
hier aan toe kwam.
Toen dit bekend werd gemaakt, ging er door
heel IJmuiden een schok van verontwaardiging.
Men had zoo gehoopt, dat er toch eindelijk een
oplossing zou komen. Men mompelt, wat nu?
Had het bestuur der IJm. Federatie nu werkelijk
gedacht, dat de reeders nu aan hun eischen toe
zullen geven? Wat een fantastisch ideëel stand
punt houden zy er op na. Hadden de reeders
toegegeven, dan waren dezen het gezag over de
schepen kwijt geweest en kon de IJm. Federatie
hoogtij vieren. Ja, dan had men eindelijk dien ha-
telijken Ch. bond van de baan kunnen schuiven.
Wat heeft het bestuur der IJm. Federatie nu be
reikt! Enkele punten die toch niet werden nage
leefd heeft men geslikt. Het struikelblok is het
zoodje, licht matroos en het fonds. De IJm. Fede
ratie wil toegeven aan het fonds van 19'/2 op 7>A
cent per zeedug. Het veel bestreden fonds wat
zoo'n kapitaal gekost heeft aan algemeene on
kosten, o.a. op- en inrichtingskosten, afschrijving
inventaris, vaarreserve, vertegenwoordiging, verga
deringen, reis- en verblijfkosten, loonen, druk
werk en onvoorziene uitgaven, bedraagt maar van
1927 tot 31 Dec. 1931 een luttel bedrag van
48.454.95. Lezen wij in een artikel van de IJm.
Federatie over het fonds „zijn positie en ontwik
keling", o.a. het volgende:
„Hier wordt het fonds geheel en uitsluitend in
stand gehouden door bijdragen van de reeders;
van de gages der zeelieden is nog nooit een enkele
cent voor dit doel afgehouden".
Het bestuur der IJ. Federatie speelt wel hooge
troeven uit.
In een pamflet, dat de IJm. Federatie 4 Maart
j.l. utgaf, stond de schampere opmerking: „Wel
nu laat men dan het bedrijf maar gaande houden
met den Ch. bond". Waarom bekent men niet,
dat zij zelf niet weten hoe of zij uit dezen chaos
vandaan moeten komen, zonder kleerscheuren.
Welnu als men zoo gaarne wil, dat de leden van
den Ch. bond het eerst aan het werk zullen gaan,
is het te wenschen, dat dezen het zullen doen en
dat kan hun niet anders dan tot eer strekken,
want de geheele gemeente gaat anders ten gronde.
Nog een maand staken en de handel voor buiten
land kunnen wij voor goed verloren beschouwen.
In een brief van de reeders-vereeniging, gepubli
ceerd 6 Maart J.I., kunnen wij opmerken, dat de
reeders gedaan hebben wat mogelijk was. Wanneer
er toch geen cent van Je loon afgaat, maar wel
enkele sociale lasten die niet door de wet ver
plicht zijn, nu dat is o.l. toch zoo onbillijk niet.
Ik zou een vraag willen richten tot alle varende
visscherlui: „Lilden wij nu geen armoede?" Waar
om staakt men dan door? Wij zouden zeggen, het
bestuur der IJm. Federatie wil niet anders dan
het pauperisme.
Willen wij nog iets zeggen over het punt licht
matroos? In de practijk zal dit tegenvallen, of men
zou leerlingen van de visscherlj-school mee moe
ten geven. In de jaren 1928 en 1929. toen er op
een kustboot een hoop werk was, vooral in den
scholletjestijd, toen had men geen tijd om op een
4den matroos te wachten. Nee, toen ging men met
drie matrozen varen, om de centen te verdienen
van den 4den matroos en men verdeelde dit. Wie
heeft dat dus in de hand gewerkt? Waarom kwam
toen de federatie daar niet tegen op? Dan had
men nu niet voor dit punt behoeven te staken.
Het punt zoodje visch! Heeft men dit ook niet
in de hand gewerkt? Vroeger werd dit bij binnen
komen, direct verkocht aan boord, terwijl er hoo
gere autoriteiten bij stonden en deze precies zagen
wat voor visch en hoeveel men daarvoor kreeg. Het
is van de reeders ook niet goed te keuren, iets
dat al van oude traditie is te veranderen.
Laten zij er beter toezicht op houden, en ons
dat zoodje laten houden, maar ook dat is toch
geen punt om door te staken. In ieder geval krijgt
men 2 en kan men visch koopen.
Rest ons nog iets te zeggen over de houding van
het bestuur der IJm. Federatie tegenover de Ch.
bond. Wjj hebben ons wel eens af gevraagd: hoe
kan een Ch. organisatie samenwerken met een
organisatie, die in strijd is met het Christendom?
Heeft een Chr. organisatie niet een dubbele taak
te vervullen?
1. Mag zy niet in stryd zijn met het algemeen
belang.
2e. Mag zy niet in stryd zijn met het Christen
dom.
De IJm. Federatie heeft voor punt 2 niet te zor
gen, maar.o.i. is zy ook in stryd met punt één.
wy hebben het zoo juist weergegeven, „de enor
me onkosten van het fonds". Is dat niet in strijd
met het waarachtig belang van de arbeiders? Er
wordt wel gezegd, zij zijn niet in strijd met het
Christendom, maar waarom staat men dan op ver
gaderingen de Chr. organisatie af te halen? Is
Zondags posten dan niet in strijd met het Chris
tendom? Men noemt dit solidariteit.
Zij zyn bang, dat de leden van den Chr. bond
zullen gaan varen. Wat gaarne zouden zij den Chr.
bond weg willen cijferen, maar kameraden denk er
toch om, dat in hun program staat, „al degene
die een Christeiyke religie volgt, dulden zij niet
in hun gelederen". Men schreeuwt van de daken
dat men alles voor het volk wil doen, maar och,
dit zijn maar ydele woorden.
Heeft D, landelijke arbeiders, wel eens zoo iets
meegemaakt? Men staakt, terwijl 7/8 gedeelte van
de vloot op zee is. Als men binnenkomt is het
staken. Vraagt men waarvoor staakt men? Dan
is het dit en dat en of men er genoegen mee
neemt of niét, men staakt. Een andere beslist
over je.
Waarom heeft men niet dag aan dag verga
deringen belegd, zoodat iedere opvarende wist
wat er te koop was? Waarom hebben zij de op
varenden geen stembiljetten meegegeven, zoodat
deze over hun eigen lot konden beslissen? Is dit
alles niet in stryd met het waarachtig belang?
Maar het bestuur der IJm. Federatie mag alles en
de Chr. bond mag niets doen. Al wat de Chr.
bond doet is verraad in hun oogen en terwijl die
toch niets anders op het oog heeft dan het alge
meen belang. De Ch. bond heeft nog niet in ydël-
heid en egoïsme gehandeld.
Men staakt door, dat is het parool der IJm. Fe
deratie. Men staakt door.
Geachte Redactie, ik dank U voor de plaats
ruimte.
EEN SCHIPPER.
Te Beers is Vrijdag vrij plotseling overleden,
in den ouderdom van 71 jaar, de zeereerw. heer
A. C. Bertens, pastoor aldaar.
Pastoor Bertens werd in 1892 benoemd tot
kapelaan te Cuyk, in 1899 tot rector van het
Liefdegesticht der Zusters van Tilburg-Stip-
hout. In 1902 volgde zyn benoeming tot rector
van het klooster dier zelfde congregatie te
Moergestel. In 1905 werd hij benoemd tot pas
toor van Cuyk.
HOUD
UW
1HANDÉN
zacht en goaf
met
Teneinde voor den grooten stryd tegen Ajax
nog eens een goede oefening te hebben, speelt
Stormvogels Zondag een vriendschappelijke
ontmoeting tegen P.E.C.
Stormvogels zal zich zonder Haak Sr. als
volgt opstellen:
De Waard
Haak Jr. Koster
Fyen Prins v. d- Velde
v. d. Steen, Groeneveld, Schoorl, v. Rooden,
de Waard.
A.s. Zondag trekt Haarlem met twee elftal
len naar Hilversum voor het spelen van oefen
wedstrijden tegen de vereeniging 't Gooi.
Van 12 tot 2 uur de wedstrijd 't Gooi 2
Haarlem 2 en daarna de wedstryden tusschen
de eerste elftallen.
Haarlem komt uit met:
Kaan
v. d. Berg, Huisman
De la Mar, Van Gooi, Vreeken
Iseger, Oldenburg, Breeuwer, Polanen, Kam-
me ij er.
Het HiF-C.-elftal is als volgt samengesteld:
v. d. Meulen
P. Jongeneel A. v. Baasbank
R. Jongenee 1 Kruyer Lamp
v. Riemsdijk, Denijs, Koper, Dorsman, Hagenaar.
W. Huisman
C. G. Jonkergauw, C. A. Bakker
Ph. Immer, H. Beijk, J. Kohier
Fr. Bakker, Ch. de Bock, H. Röbken, G. van
Gelder, M. Strik
v. Roon
G. Zandstra, C. v. d. Kuyl
Jansen, Dinkla, Oomen
Perukel Sr., Goemaat, J. W. Koene, H. Koene,
Perukel Jr.
Het programma voor
Zondag luidt:
Afd. 1 A.
RCHKinhelm 2
DamiatenSchoten 2
HFC 3VSV 3
RlpperdaEDO 3
Afd. 1 B.
RCH 4Haarlem 3
DWO—RCH 5
DIOStormvogels 3
EDO 4Spaarnevogels
Afd. 2 A.
Kinheim 3—
Stormvogels 4
Afd. 2 B.
THB 2DOA
Haarlem 5HFC 4
EDO 5—Kennemers 3
Afd. 2 C.
Schoten 2a-Spaarnev. 2
Zandvoort 2
Zeemeeuwen 2
Afd. 2 D.
Zandvoort 3RCH 6
Zeemeeuwen 3
Bloemend. Vet.
Afd. 3 A.
IVO 2Heemstede 2
RCH 7Kennemers 5
DSK 2VSV 6
Afd. 3 B.
WH 2Bloemendaal 3
DWO 3Kennemers 6
Swastika 3WB
VOG 2—VI. Vogels
Afd. 3 C.
Kennemers 4
Damiaten 2
RCH 8Heemstede 3
Afd. 3 D.
WH 3Kennemers 8
RCH 9Thalla
DSK 4—Beverwijk 3
VSV 4Kenau 3
Afd. 3 E.
Kennemers 9
Bloemendaal 4
Kinheim 5Thalla
EDO 8—WB
DIO 3Stormvogels 5
IVO 3Beverwijk 5
Afd. 3 F.
Zeemeeuwen 4DeCeo
HeemstedeKennem. 7
VI. Vogels 2DIO 4
Afd. 3 G.
DSK 3—ETO 2
Spaarndam 3
Haarlem 6
EHS 3Vijfhuizen 2
Hillinen 5Droste 2
Afd. 3 H
VijfhulzenKenau 4
DeCeO 2Hillinen 2
Afd. 3 L
Zeemeeuwen 5
Halfweg 3
Bloemendaal 6
Schoten 5
HFC 6THB 4
Hillinen 4—
Rozenprieel 2
Afd. 3 J.
Halfweg 4RCH 11
DOA 2—EDO 9
Spaarnestad 2—DWO 4
Afd. 3 K.
Hillegom 3DeCeO 3
HFC 7—EDO 7
Spaarndam 2
Halfweg 2
Vijfhuizen 3VOG 3
H'lem 8Rlpperda 3
Junioren-competitie.
Afd. A.
RCH aZandvoort a
Stormvogels aH'lem a
Bloemendaal a
Kennemers a
Afd. B.
Kennemers 2RCH b
Stormvogels b-VI. Vog.
Bloemendaal b
Zeemeeuwen
Haarlem 2Zandv. b
Afd. C.
HillegomHaarlem c
IVOHalfweg
Afd. D.
SpaarnevogelsRCH d
SwastikaVOG
Afd. E.
Kennemers cH'lem d
RCH f—IVO b
EDO cRCH C.
Op Donderdag 16 Maart a.s. vangt te Bres-
lau een zesdaagsche wielerwedstrijd aan, waar
aan o.m. door de drie Nederlandsche renners
Pijnenburg, Wals en Braspenning wordt deel
genomen.
De volgende koppels zullen om. aan den
start verschynen: BroccardoGuimbretière;
Pijnenburg—Preuss; WalsTietz; SchönBu-
schenhagen; BraspenningMüller.
Ulvenhout, 7 Maart 1933.
Menier.
D'n Fielp is de leste dagen
veraanderd as 'n blaaike aan
'nen boom. De vrindelijkheid zei-
Vers! Hij weet 't dus, d'n bobberd! Afijn
Na die vergadering van verlejen week had
den we 't töch nie veul langer onder-ons kun
nen houwen endaar was mee dieën oli-
faant toch ok gin goei garen meer te spin
nen! Gin huis meer mee te houwen.
Zoo Zondagmiddag, om 'n veurbeeldje te noe
men, in „de Gouwen Koei", ochèrme, hy
perbeerde heel onzen kristelyken middag te
Verknoeien.
Om te beginnen, kwam ie 'n vol uur te laat.
En zoow as ge wit, hij, d'n Fielp, veurzitter
van de propc'.ub, en bovendien 'nen liefhebber
van 'n potje-kaart as er maar weinig zyn,
waant ginmensch mokt zo'n ruzie onder 't
kaartspul as sjuust hij en da zijn de ware
kaartspulders, die da doen! maar d'n Fielp
dan, is altij prompt d'n eerste, die present is.
Ja, hij kan zelfs nie hebben, da-d'een van ons
drieën, de club is maar vier man sterk,
éen ketierke te laat komt. Dan gaat ie tekeer
of ze 'm bestolen hebben. Lest nog, mee d'n
Joép, d'n jongste uit de club. Virtig is ie.
In plots van haalf drie, kwam ie om kwart
Voor drieën.
„Middag samen," zoow viel d'n Joep binnen:
„laten me maar dalijk beginnen, 'k ben 'n
ketierke te laat, 'k had visite van m'n schoon
moeder."
visite van z'n schoonbeet je?
Enhedde 'n kuske gekre
gen veur ge weggong, Joep
Koontjes?"
„Fielp," zee d'n Joep: „ik
waarschuw oew, leg nouw nie
te zuigen, aanders ben 'k 'n
boon as ik vanmiddag 'n kaart vasthouw!"
„Ge hedt op tijd te zijn, snotneus, al was er
'n regiment schoonmoeders bij oew op visite,
begrepen? M'n schoonmoeder, m'n schoonmoe
der, wa-d-heb ik mee jouw schoonmoeder aan
m'n pet; as die soms denkt da ze mijn m'nen
kaartmiddag kan vergallen, dan kan jouw
schoonmoeder veur mijn part d'n pot op, mee
'n deken om, verstade da?"
D'n Blaauwe schupte me teugen m'n beenen
en knipte 'n ogske. „Laten gaan," beteekende
da! En toen d'n bakker ging geven, toen zee
d'n Blaauwe zoow veur z'n eigen, om 'm op
gaank te houwen: „neeë, da's gin soort van n
werk."
Da dee d'n bakker goed. Eindelyk had ie
steun. Hij boog veurover, naar d'n Tiest, stopte
even mee geven en zee: „is 't waar of nie,
Blaauwe, wa 'k zeg?"
„Deurgeven," zee d'n Tiest: „d'n eene komt
veul en veuls te laat en nommer twee zit z'nen
tijd te verkletsen." En weer schupte-n-ie me
onder tafel.
„Wel sodemearel!" viel d'n bakker uit, „nouw
zal ik 't gedaan hebben!'.'
„D'n Tiest hee gelijk," zee ik, hatelijk kalm.
D'n bakker deelde deur.
„Maar d'n Fielp ok," zee d'n Tiest weer.
„Sjuust," zee d'n veurzitter: „de kwestie is
deze
En toen viel d'n Blaauwe 'm in de rede: „dat
de Joep, as ie weer 's trouwt, en lid van de
propclub wilt blijven, dat ie dan maar 'n meske
op mot gaan zoeken in 't weeshuis, wa gij,
Dré?"
„Klap af," zee d'n bakker.
„Veur de negen," zee d'n Tiest.
„In de troef," zee d'n Joep.
„Pas," riep d'n bakker.
„Ok zoow," zee ik.
En d'n Joep gong veur de negen in de troef
enhij haalde ze! Wa veur d'n bakker
heelegaar de deur dicht dee.
„Dieë snotneus begint toch aardig te speu-
len," pestte d'n Blaauwe, zoow laangs z'n neus
weg.
„Moeite wèèrd," zee d'n bakker: „foe, mee
zukke kaarten. Da ziede altij, de gekken emmen
de kaart."
„Da's de kif," zoog d'n Blaauwe.
„Sjuust," viel uit d'n Joep z'nen mond en
toen, amico, toen Nooit hee d'n bakker
zoow slecht gespuid. Hij dee niks as z'n kaarten
overbiejen. En verloor, verloor! D'n Tiest wier
zat van de winst.
Wa-d-hebben we gelachen!
En da-d-allemaal, omdat d'n Joep 'n ketierke
te laat was gekomen.
Maar nouw kwam ie zelf 'n vol uur te iaat,
d'n lesten Zondag.
„As ie nouw binnenkomt, Joep," zee d'n
Tiest: „dan zeggen wij niks, gij ok nie. Maar
gij pakt heel langzaam oewen horloge, ge kekt
'r 's op, ge schudt 'm laanks oew oor en dan
vraagde aan ons hoe laat of 't toch eigenlijk
is. Meer nie! Laat de rest maar veur mijn
over."
„Maak 't nie te erg, Blaauwe," suste-n-ik:
„ge wit dat 'm die vergadering dwars zit, van
verlejen week Donderdag mee da radiobericht
over 'n braandende bakkerijHij voelt z'n
eigen gepasseerd, dat witte nouw, waant as
't aan hum lag, dan zouw-ie veurzitter willen
zijn van z'n eigen huldigingskomissie."
„Hij zal over eenigte weken de lol hebben
van t feest, dus zal ie er nouw 't sjagrjjn veur
over motten hebben," zee d'n Tiest ijskoud,
„lot mijn maar doen, Dré."
Om half vier kwam d'n bakker binnen, 'n
Gezicht, 'n bakkes, neeë, of ie 'n heel konink
rijk verspuld had. Of 'm de heele weareld, ja
of 'm heel Ulvenhout niks meer aan ging!
Z'nen mond hong naar benejen of ie afgezakt
was en z'n petje hing naast z'nen kop.
En aanders hee-t-ie Zondags nog wel z'n bol
hoedje op
„Middag," zee-t-ie, mee allebei z'n handen
in z'n zakken en staan blijvend.
Toen kwam de vrouw van achter 't buffet.
„Wa zal 't zijn, bakker? Gewoon?"
Da was al genogt.
„Gewoon, gewoon?" zee-t-ie: „niks gewoon.
D"r is teugeswoorig niks gewoons meer. Breng
me maar 'n pilske."
„Frit me maar niet op," bromde 't wijf, weg
gaande.
Wij zwegen. D'n bakker zuchtte. Toen zucht
te d'n Tiest; schupte mijn aan onder tafel en
ik zuchtte ok. Daarop zuchtte d'n Joep.
As 't pintje pils kwam, ging d'n Fielp maar
zitten. Toen begost d'n Tiest de kaarten te
geven, keek 's veulbeteekenend naar d'n Joep,
die toen mee z'n horloge begost te excerceeren,
sjuust zoow as d'n Tiest 't 'm veurgezeed had.
„Blaauwe?" vroeg ie ten lange leste mee
'n verwonderd gezicht en 'n bietje lastig: „hoe
laat leven me eigenlijk, is nouw da dink ka
pot, of
„Jouw klokske is bestig, pront," zee d'n
Blaauwe nadrukkelijk: „maar" en toen deed
ie d'n bakker na: „maarde kwestie is
deze, wij beginnen aanderhalf uur overtijd,
wij beginnen aanderhalf uur overtijd, Joep!
Joep! Net as lest, mee die schoonmoeder van
jouw."
Ik docht da'k bezweek. D'n Joep kost niks
aantwoorden en d'n Fielp keek onverschillig
deur t horreke naar buiten.
„Saantjes," zee d'n Fielp en hij dronk 's van
z'n pilske. wy klonken mee ons citroentje,
waarop d'n Blaauwe vroege: „van d'n draank
èf, bakker?"
Hy zuchtte en zee „prop."
Zwygend en plichtsgevoelig kaartte d'n bak
ker mee. Schoot bok op bok, betaalde telkens
en was nergens by mee z'n harsens.
Op 'n oogenblik gong ie misère, haalde ne
gen slagen en zee: „da-d-heb ik netjes ge
daan!"
man negen cent betaalt, zyde van "t schan
daal af!"
„Geven guilie myn vrouw m'n vyf centen,"
zee d'n bakker, mee 'n gezicht-van-mokt-nauw-
gin-lolletjes: ,,'kheb al genogt verloren van
middag. Zoo koom ik er weer 's bovenop!"
„Ge zy toch misère gegaan, bakker!"
„Hè-è-è??"
„Misèèèèr!"
Toen zweeg ie. Dramatisch zweeg ie. En be
taalde de zeuvenentwintig centen mee t ge
baar van 'nen mensch, die op z'n doodsbed z'n
bezittings gaat verdeelen.
En in dieën zelfden trant zee d'n Tiest: „is-
t-er-wa, bakker? Ge zij zoow ja, hoe za 'k
zeggen? Ge zit zo'n bietje te kyken af ge den
kluts kwyt bent. Zurgen?"
„tGaat nie goed," zee-t-ie: „neeë." En weer
zuchtte-n-ie.
„Oew brood is d'n lesten tyd tenminste vrekt
slecht," zoow gaf d'n Blaauwe 'm toen d'n ge-
nadestoot.
Waarop d'n Fielp z'n kaarten wegschoof, en
straf op 't tafelblad ging zitten kyken, net of
ie 'n ding op z'n hoofd had g'ad.
De lol gong eraf. Er was mee dieen bobberd
nie te eggen of te ploegen.
Onwillekeurig was 't kaartspul afgeloopen.
„Gy zy van de week nie op de vergadering
gewiest ee, Joep," zoo begon d'n Tiest 'n protje.
Ge wit, amico, d'n Joep zit er thuis lillyk
onder en da mot d'n Joep nog al 's heuren.
„Och, neeë," zee-t-ie: „tzal zonder myn
ok wel marcheeren, maare...." en mee 'n
schuin oog keek ie naar den bakker. D'n Fielp
begost z'n ooren te spitsen.
„Da's waar ok," zee d'n Tiest: „Tchad gin
erg in 'm, maar witte wa-d-ik gedocht heb,
Dré, waar die heerepoort mot komen te
staan..,.?"
„Nouw?" vroeg ik.
„By de kerk." (Ge zult oew nog herinneren,
amico, dat d'n bakker teugenover de kerk
woont!)
„Neeë," zee d'n Joep, die t begost te snap
pen: „dan liever ineens veur de pastorie."
D'n bakker zweeg. Keek wantrouwend en
kleurde van ergernis. „Emmen juilie myn oew
conterbusie al betaald?" vroeg ie.
Hij kreeg z'n drie kwartjes, stond op, zee:
„seluu" en verdween as *n veurbyrydende
vrachtauto.
Kepot hebben w'ons gelachen.
„Tiest," zee ik eindelyk: „ge maak 't te erg!
We krygen van de week weer brood da ge
woon nie om te by ten is!"
Maard'n aanderen dag, as ik 'm teugen-
kwam in z'n broodsjees, heurde-n-ik al aan "t
klappen van z'n zwipke, dat ie veul opgeknapt
was.
En as ie me zag, stopte-n-ie, liet z'n drie
honderd pond lyf uit 't wagentje zakken, dat
de veeren piepten en kwam lachende naar
me toe.
„Dré," zee-t-ie: „ge mot me maar nie kwa
lijk nemen, da 'k gisteren gin plazier had in
't kaartspeulen, waant eh eh Tc was
heelegaar nie lekker, ziede!"
„En nouw?" vroeg ik.
„Puik in orde," zee-t-ie.
„Zoow ineens?"
„Eh ja zoow ineens. Ollee, wa za Tc
zeggen ee, die dingen komen onverwachts en
gaan onverwachts weer weg!"
Lachende kroop ie weer in z'n broodsjees.
„Pffft," floot ik.
„Jaaa?"
„Die eerepoort zetten veur nommer 100, op
jouwen erft!"
Hy haalde hoog z'n schouwers op en schud
de z'nen vetten kop, of ie zeggen wouw: 'k
weet nie, wa ge bedoelt."
Maar leutig klapte z'n zwipke weer, en ra
telend as 'nen lach, zoow rolde z'n sjees over
de keiën.
Hy weet t dus, d'n schobbejak.
Afyn! Hij moest er wel achter komen en
nouw is t brood tenminste weer om te ge
nieten! Kom, ik gaan er afscheien.
Over ennigte weken vieren me z'n feest. En
d'n Blaauwe hee gezeed: „tzal 'm centen
kosten!" „En nouw ie t töch wit," zee d'n
Blaauwe: „nouw za 'k 'm wy smaken, dat ie 'n
standbeeld krijgt." Hij is er dus nog niet mee
klaar, d'n bolle!
Veul groeten van Trui en as alty gin horke
minder van oewen
r toet a voe
DRR