Toen Napoleon luitenant
was
fflet vet&aal van den dag
D'
r
DE EERSTE HULDE!
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSONschoenen zijn Uw
beste vrienden
HET
GROOTE
AVONTUUR I
DINSDAG 14 MAART
ONBEKENDE BRIEVEN
Het oog op de toekomst
gericht
Wrakken nabij de Kaap
Kerkklokken moeten
zwijgen
De grootste brug der
wereld
De misslag
I van George
Argentijnsch protest
I
Buonaparte over zijn broer,
zijn zuster en zichzelf
De luitenant
Moeder en zoon
Eerste krijgsdaad
Onder broers
Elf kilometer lang
Ondeugdelijke levensmiddelen
Mijn zusje
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
Napoleon kan niet een zóó bekende
wereldfiguur zijn, of er valt toch nog
nieuws over dezen geweldenaar te ver
tellen. Dit nieuws is te putten uit een aantal
brieven, die van hem gevonden werden en die
natuurlijk aan de openbaarheid zijn prijsge
geven. Deze brieven zijn weliswaar niet door
Bonaparte onderteekend, maar ze zijn niette
min authentiek. Dat ze geen onderteekening
dragen, ligt eenvoudig aan het feit, dat ze aan
familieleden zijn gericht.
Zij dateeren uit den tijd, dat Bonaparte eer
ste luitenant is in het garnizoen van Auconne,
waar hij zijn dienstplicht vervult. Hij zit vol
droomen. De gebeurtenissen in Parijs tijdens
en na de revolutie waren wel in staat om een
brandend gemoed als dat van den jongen lui
tenant heftig in beroering te brengen. De stroo
mingen van den tijd komen daar nog bij en niet
minder de zorgen, die hij heeft voor het wel
zijn van zijn familie. Hij is niet erg gegrond in
die dagen. Slapelooze nachten noodzaken hem
vroeg naar bed te gaan en 's morgens om vier
Uur zit hij weer te werken. Doch nu en dan
schrijft hij aan zijn oom, een priester in Ajac-
cio. Hij is doodarm. Zijn goede uniform doet
hij slechts eenmaal per week aan. Zijn moeder
kan hij niet eens wekelijks schrijven, omdat de
post zoo duur is. Intusschen snakt hij naar
driehonderd francs, die hij dringend noodig
heeft om een winter in Parijs te kunnen door
brengen. Maar gelukkig is met geld niet alles
te bereiken en deze arme luitenant zou toch
heel wat meer volbrengen dan vele rijkaards
bij elkaar.
In een van zijn brieven aan zijn oom schrijft
hij: „In goede vriendschap te leven is de groot
ste menschelijke vreugde." Hij schrijft dit, naar
aanleiding van een vermoeden, dat zijn oom
met een ander familielid oneenigheid heeft ge
kregen. Wie zou dit vreedzame woord verwacht
hebben van den jongeman, die later de groot
ste vechtjas van de wereld zou worden?
Een andere brief is gericht aan zijn moeder
madame de Buonaparte te Ajaccio, en dateert
van 15 April 1789. In het dorp Seurre, waar de
brief werd geschreven, heerschte op dat oogen-
blik groote ontevredenheid onder de boeren,
omdat een paar graanhandelaars zich aan woe
ker hadden schuldig gemaakt, volgens de boe
ren althans. De boeren wreekten zich door de
graanpakhuizen te plunderen en de twee koop
lui te vermoorden. Luitenant Buonaparte, die
naar Seurre was gezonden om de orde te her
stellen, vindt het dorp weer betrekkelijk rus
tig. Hij moest echter een paar weken 'in het
dorp blijven en las daar enkele boeken over
volksoproeren»
„Ik moest mijn brief onderbreken," aldus
Schrijft hij aan zijn moeder, „omdat mijn gast'
heer, een zeer rijk man, mij kwam uitnoodigen
het Paaschfeest bij hem te vieren. Maar de
gerechten van Ajaccio zijn mij liever dan dat."
En dan vervolgt hij: „Blijf gezond en hou altijd
van me. Bericht mij over Corsica en maak u
niet te bezorgd over de toekomst. Ik herhaal,
wat vader zei: onze tanden zullen wij eer ver
liezen dan ons vermogen."
Op 3 Mei zit hij nog steeds op het dorp. Hij
schrijft aan zijn oudsten broer Joseph en neemt
hem ertusschen wegens zijn verzen. Hij moet
niets van verzen hebben en evenmin van de
liefde. Luister maar.
„Beste jongen, als de liefde mij wat deed,
Wat zou ik dan nu een kans hebben, nu ik
overal gevierd word wegens mijn graad, die hier
hooger geacht wordt dan jij je kunt voorstellen.
Zelfs de mooiste vrouwen zijn gevleid als wij in
hun nabijheid zijn. Deze streek staat wat
vreemd tegenover de soldaten en hier is ook
geen adel."
Bij een weddenschap wint de luitenant twee
flesschen champagne. Dit geschitdde precies
den dag voor zijn twintigsten verjaardag en wel
door het feit, dat hü voorspeld had, dat de
nieuwe generaalsbenoemingen zouden uitgesteld
Worden. Wat hij echter niet had kunnen voor
zien is het feit, dat tegelijk de luitenant uit de
provincie zou worden overgeplaatst naar Pa
rijs. Daar ging dus zijn hartewensch in vervul
ling, Nu nog de driehonderd francs. Hij schrijft
naar zijn oom en vraagt om geld. „Als ik den
geheelen winter in Parijs verblijf, dan kan ik
daar veel bereiken en dan kan ik ook die „aan
gelegenheid" tot een goed einde brengen." Die
„aangelegenheid" betrof een betaling, die de
koning van Frankrijk nog aan de familie van
den luitenant moest doen, maar die nog steeds
niet betaald werd. Buonaparte hoopt dan ver
der in Parijs veel relaties te kunnen aanknoo-
pen, waar de familie groot nut v£Ïh kan hebben.
Hier of op Corsica, zoo meent hij, heeft men
geen gelegenheid te laten zien, wat men kan.
In de laatste twee jaar heeft hij ook de noo-
dige ervaringen opgedaan, die hem in staat zul
len stellen alle moeilijkheden te overwinnen.
In een anderen brief schrijft hij opgewonden
over de Juli-opstootjes te Parijs. „Misschien
vanavond, misschien morgen, moeten we opruk'
ken naar Dij on of Lyon en dat zou zeer slecht
zijn voor mijn geldzak. Het zou me weer een
paar Louis d'or kosten en ik weet niet waai
ik ze vandaan moet halen." Dan volgt een brief
over zijn eerste wapenfeit en pas hier is hij in
zijn element.
„Temidden van het tromgeroffel en het wa>
pengekletter schrijf ik u dezen brief. Het ge
peupel van deze stad, geholpen door een hand
vol toegesnelde roovers, die alleen gekomen zijn
om te plunderen, begonnen Zondagavond de
gebouwen te vernielen, waar de belastingamb
tenaren zijn ondergebracht. Zij plunderden bo
vendien verschillende particuliere huizen. De
generaal, die het bevel voert, beval mij bij hem
te blijven, om zijn orders over te brengen en
het resultaat daarvan te boodschappen. We wa
ren op het stadhuis en daar sprak hij de no
tabelen toe en liet hen de wapens opnemen.
In een zetel in de kamer van den generaal
bracht ik den nacht door. Ieder oogenblik kre
gen wij bericht, dat men bij dezen of genen
plunderde. Talloos waren de wegen, die ik gaan
moest om de commando's over te brengen. Men
wilde niet schieten en niet teveel schade aan
richten. En dat is juist zoo ellendig. Tegen den
ochtend werd een van de stadspoorten ge
ramd en het spel begon weer opnieuw. De ge
neraal, die 75 jaar oud is, riep het gemeente
hoofd tot zich en verzocht hem mijn bevelen
op te volgen, daar ik zijn bedoelingen kende.
Na veel drukte namen we 35 man gevangen. Ik
vergat u te zeggen, dat ik tevoren de muiters
drie kwartier lang had toegesproken. In het
slot heb ik met 35 man de wacht betrokken. De
gevangenen zijn eveneens hier ondergebracht.
Gisteravond om elf uur werd mij bericht, dat
de muiters mijn post wilden bestormen om de
gevangenen te bevrijden. Zoo bracht ik den gan-
schen nacht door, gereed tot den aanval en die
toebereidselen duren op het oogenblik nog
voort. Ik vermoed, dat we twee van de muiters
volgens het krijgsgerecht zullen ophangen. Voor
al het huis Polignac is in ongenade. Men heeft,
naar gezegd wordt, madame vermoord, Artois
verbannen en Recker teruggeroepen. Alles gaat
goed. Ik herhaal wat ik al eer heb gezegd: de
rust keert weder. Binnen een maand zal van
dit alles geen sprake meer zijn, zoodat ik na
ontvangst van 300 francs naar Parijs zal gaan
om onze aangelegenheden te regelen."
Dit was Napoleon's eerste krü'gsbericht, en de
oude generaal is de eerste, die met Napoleon te
doen zal krijgen. Intusschen komen de 300
francs niet, noch van den eenen, noch van den
anderen oom. Zijn broer Joseph is inmiddels
gekozen in Ajaccio. De Buonapartes zijn
Fransch gezind. Joseph stuurt zijn broer zijn
verkiezingsoproep, die hij als volgt becritiseert:
„Je oproep bevat veel goede dingen, maar je
verliest je in nuttelooze stijlbloemen. Je hebt
nog heel wat te leeren, vriend. Je stijl is hol en
leeg. Er zit geen fut in en geen kern, en maakt
een flinken kerel aan 't gapen. De paar ge
dachten die je hebt, zijn goed, maar je gebruikt
te veel woorden en zinnen. Lees eens de toe
spraak van Talleyrand tot de bewoners van
Autun. Lees eens den brief van de club der Ja-
eobijnen, van een paar maanden geleden. Je
vertelt teveel onzin. Je moet kalm beginnen en
eerst tegen het einde geestdriftig worden. Ont
leed je zinnen eens en je zult zien, dat er geen
zin in zit." Enz. enz.
Uit dezen brief spreekt wel duidelijk de za
kelijke, kernachtige Nopaleon van later, die een
der beste stilisten van zijn tijd zou worden.
De Kaapsche kust is een kerkhof van sche
pen. Niet minder dan 172 wrakken liggen hier
verspreid op den zeebodem. Er zijn wrakken uit
den tijd van de oude Oost-Indiëvaarders en
stalen rompen van moderne schepen, zooals de
Haliartius en de Hypatia, die pas onlangs ge
zonken zijn. Kort geleden is een maatschappij
gevormd, om deze wrakken te bergen, die haar
werkzaamheden in Tafelbaai begonnen is op
een kolenschip, dat gedurende den Boeren-oor-
log zonk. Dagelijks worden tonnen kolen aan
de oppervlakte gebracht en verkocht. Er zijn
inderdaad zooveel kolenschepen in Tafelbaai
gezonken, dat het land gedurende jaren van
brandstof zou kunnen worden voorzien, als de
normale bronnen plotseling ophielden. Maar is
het slechts steenkool, dat de bergingsmaat
schappij hoopt te verkrijgen? Waarschijnlijk
niet, want het wrak van dit kolenschip rust op
de spanten van een Oost-Indisch schatschip.
Nu en dan spoelen gouden ducaten door de
zware winterzeeën bij Blauwberg Strand aan.
Eens brachten de golven een prachtig oud-
Hollandsch porceleinen bord aan en waar zou
het anders vandaan komen dan van het wrak
van den Oost-Indiëvaaxder? Het zijn de gou
den ducaten, de staven zilver, het mooie an
tieke porcelein en misschien een kast met edel-
steenen, die de bergingsmaatschappij hoopt te
bereiken.
minui
IIIIIIIC
De pastoor van het dorpje Samaden in de
Engadin-vallei in Zwitserland heeft bij het
Hooggerechtshof van Lausanne het verzoek in
gediend om het besluit van den gemeenteraad
te vernietigen, waarbij bepaald werd dat het
voortaan verboden werd om de kerkklokken te
luiden. Het beroep op den gouverneur van het
kanton, dat een overwegend Protestantsche be
volking heeft, had tot geen enkel resultaat ge
leid.
De natuur, zoo zegt men dikwijls,
Drukt de wijsheid in een hoek.
Want zij is van alle boeken 1
Wel het meest geleerde boek!
Maar behalve feiten-kennis,
Weet u wat natuur nog heeft?
Zij kent goede etiquette
En is zeer beslist beleefd!
Kijk maar, nu de lente nadert, I
Biedt zij hoofsch en zeer spontaan
Ons een lief en schoon boeketje
Van haar eerste bloemen aan!
Als u nu loopt langs plantsoenen,
Ziet u hoe daar zeer uniek
Reeds de crocus staat te bloeien
Als een hulde aan 't publiek!
Want uw oog, nog aan de saaiheid
Van den wintergrond gewend,
Voelt te meer het spel der kleuren,
Dat u dra als schoon herkent.
En u weet het instinctmatig,
Ook al spreekt u het niet uit, f
Dat het hier een eerste hulde
Van natuur aan u beduidt!
En zoo tvordt u dan van zelve 1
De voorkomendheid geleerd,
Als u strakjes en op uw beurt...,
Haar een ruikertje offreert!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
üiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiir;
binden en tevens een straatweg over de groote
baai van San Francisco vormen. Hoe ge
weldig de massa's, voor dezen brugbouw
noodig, zijn, bewijst wel, dat men van het beton
alleen 40 wolkenkrabbers van 30 verdiepingen
zou kunnen construeeren. Verder dat men met
het staaldraad, waaruit de kabels dezer brug
bestaan, driemaal de aarde zou kunnen om
spannen, en dat men van het staal, dat tot den
bouw dient, twaalf groote slagschepen zou kun
nen bouwen. Tot het schilderen zijn 20.000 va
ten verf noodig.
adelijk bü z'n binnenkomen zag ze, dat
z'n geestelijk evenwicht was verstoord,
dat een plotseling gebeuren hem met
geweld uit z'n gewone stemming gerukt had
van opgewektheid en blijden levenslust.
Wat is er?" vroeg ze. „Wat is er gebeurd,
George?"
„Niets kind, niets."
„Jawel, er is iets gebeurd, dat
„Neen, neen."
Hij zette zich bij haar neer en begon te pra
ten over allerlei kleinigheden. Maar zij liet zich
door z'n schijnbare kalmte niet bedriegen. Ze
wist, dat haar eerste indruk juist was geweest.
Ze voelde dat z'n gedachten voortdurend ver
wijlden bij het onaangename, dat hem had ge
troffen en z'n terughoudendheid vergrootte
haar angst.
In een kleine gaping van het gesprek vroeg ze
opnieuw: „Wat is er toch, George?"
„Wat bedoel je?"
„Je verbergt iets voor me. Zeg het me lie
ver! Je zwijgen maakt me zenuwachtig! Er is
iets onaangenaams voorgevallen, dat merk ik
duidelijk! Laat me niet langer in spanning!"
Even keek hij haar strak aan, toen viel hij
op z'n knieën naast haar en drukte z'n hoofd
in haar schoot.
Men is thans in Amerika bezig een brug te
bouwen, die sedert de wereld bestaat niet zijns
gelijke heeft. Deze grootste brug der wereld zal
ter hoogte van 90 meter bij een lengte van
meer dan 11 kilometer de steden San Francisco
en Oakland (beide in den staat Californië) ver-
De overheid zorgt er voor, dat de winkeliers slechts
deugdelijke eetwaren kunnen verkoopen, doch hoe
staat het ermee wanneer U ze gebruikt? Wanneer U
muizen hebt kan in één nacht Uw voedsel vies en
bedorven worden. Maakt nu direct een eind aan
deze bron van schade en ergernis door Rodent te
gebruiken op de voorgeschreven manier. De Heer
A. te K. ondervond in zijn schuur veel last van muizen,
die hij met allerlei middelen trachtte te verdelgen. Ten
slotte probeerde hij Rodent en na twee dagen schreef
hij ons met slechts één doosje 113 muizen gedood
te hebben. Koop nog heden een enkele doos a 50 ct.
of een dubbele doos a 90 ct. en morgen zult U van
muis en rat bevrijd zijn. Imp.: Fa. B. Meindersma,
Den Haag. B 43
De laatste brief aan zijn oom Fesch gericht
vermeldt een voorgenomen bezoek aan zijn
zestien-jarige zuster Elisa. „Waarschijnlijk ga
ik morgen Marianne (dat is Elisa) bezoeken.
Zij is groot en aantrekkelijk, kan naaien, lezen,
schrijven en dansen en kent wat geschiedenis.
Ze heeft een helderen, doordringenden blik,
een witte teint en de bekende kin der familie,
haar neus is een beetje dik, maar alles tezamen
is zij een pikante verschijning. Het meisje lijkt
mij levendig, vurig en trotsch. Zij heeft het
echte bloed van ons geslacht. Maar zy is nog
geheel zonder ervaring. Zij behoort tot de aris
tocratische partij en heeft my gezegd, dat zy
my niet weer zou willen ontmoeten, als ze wist,
dat ik tot de nationale party behoorde." Elisa
was destyds op het pensionaat voor adeliyke
meisjes en zou later als prinses Bacciochi den
keizer nog heel wat moeiiykheden berokkenen.
Naar het schynt hebben familieleden van
den keizer deze brieven reeds vroeger willen uit
geven. Zoo waren zy in 1821 in handen van
prins Pion-Pion, maar juist in dien tyd kwa
men de Bonapartisten te vallen en zoo bleven
de brieven in het archief van koningin Hor-
tense in Prangin. Nog meer brieven schijnen in
het bezit te zyn van prins Louis-Napoleon, die
echter nog niet heeft kunnen besluiten de brie
ven uit te geven. Men vermoedt, omdat de brie
ven gegevens zouden bevatten omtrent het in
tiemere leven van den keizer. Wie zal echter
uitmaken, wat deze brieven bevatten, hoe in
teressant zy ook zouden kunnen zyn voor de
geschiedschryvers, die zich met een figuur als
den grooten Franschen keizer bezig houden?
Freddy Vrydag begreep niet,
waarom het nyipaard den geheelen
dag by de rivier moest biyven om
als pont te dienen voor de aardman
netjes, reden, waarom hü münheer
Hippo naar het kamp bracht en hem
eenige dingen leerde. „Kyk hem
eens," riep de zeeman, „hy zit op
de oude boot als een dikke zee
man."
Doch spoedig schrok
hoorde hout kraken.
Freddy, hy
Het nyipaard sprong van zyn zit
plaats op en Freddy ging naar de
oude boot om te zien wat er mee
gebeurd was. En de zeeman moest
tot zyn schrik bemerken, dat de
zware mynheer Hippo de boot kapot
had gemaakt.
„Kan het niet gerepareerd wor
den?" vroeg Topsy.
.Misschien en misschien niet,"
zei de zeeman, „de kiel is nog heel,
maar er is meer noodig dan een kiel
om een boot te maken."
(Morgenavond vervolg).
(Ingezonden Mededeeling)
Het was haar alsof een ijskoude hand haar
hart omklemde: zij voelde zich omvingerd door
de zwarte schaduw van een dreigend onheil.
„George!" drong ze.
En toen barstte hy uit: „Annie, verstoot me,
ik heb gestolen, ik ben een dief."
zy vond geen woorden, streek werktuiglijk
z'n gebogen hoofd.
„Zeg, dat je niets meer van me weten wilt,
jaag me weg van je! Ik verdien niet beter!"
vervolgde hij in hartstochtelijke opwinding. „Ik
ben niet waard, dat je lieve handen me stree
len, ik sta gelijk met een tuchthuisboef, al zal
misschien de openlijke schande mij bespaard
blijven! Maar jij moet alles weten, om
dat...."
„Wat moet ik weten?" bracht ze uit....
„Vertel dan toch wat er gebeurd is!"
„Ja, dat zal ik," zei hij, zich oprichtend op
vasten toon. „Ik zal je alles vertellen. Ik heb
gespeculeerd. O, niet uit roekeloosheid of uit
speelzucht, maar alleen in de hoop, dat een
winstje het ons mogelijk zou mkken, gauwer te
trouwen. Dat maakte me zwak en ik luisterde
naar een van m'n collega's, die reeds meermalen
kleine zaakjes op eigen houtje had gedaan."
„En je verloor?" vroeg ze, toen hy zweeg.
„Ja, ik verloor."
„Alles, wat je bezat?"
„Alles. Dat zou geen groot verlies zyn ge
weest, maar ik verloor meer, veel meer. Ik
waagde telkens opnieuw een kans, om het ver
lorene terug te winnen; ik beleende de noodlot
tige effecten, kocht weer nieuwe, maar het geluk
was tegen mij; ik moest supplééren, nog eens
supplééren enen eindelijk was ik teneinde
raad! Ik nam geld uit de kas van het kantoor
met het vaste voornemen, het er onmiddel
lijk weer in te leggen, als het geluk mij gunstig
was. Ik verloor weer, het tekort in mijn kas
kon niet verborgen blijven. Mijn chef liet me
roepen. Terwille van mijn vader, die z'n vriend
was, zal hy de justitie er buiten laten, maar
op één voorwaarde."
„En die is?"
„Dat ik het land verlaat, om in den
vreemde door hard werken mijn vergrüp te
boeten."
„En als je dat niet doet?"
,Dan laat hij me arresteeren."
Het meisje zat geruimen tijd roerloos. Haar
George was van zijn voetstuk gevallen. Hü was
een dief geworden, die alleen ter wille van
z'n vader uit de gevangenis bleef. Zij kreunde
zachtjes.
En toch.... hg deed het voor haar! Ze waren
beiden arm en hadden een langen wachttüd
vóór zich. Om hun geluk dichterby te bren
gen, had hy misdaan. Hij had misdfeven tegen
de wet, nicft tegen haar. Dat maakte haar
week.
„Wat moet ik doen, Annie?" waagde hy ten
slotte.
„Je moet gaan; natuuriyk moet je gaan. Je
moet de kans, die je geboden wordt aangre
pen."
„En jy?"
„Ik.... ik biyf hier, maar" even weifelde
ze, „ik kom by je, zoodra je me roept."
„Annie!" riep hii. „meen ie dat? Kun je
werkelijk nog van mij houden?"
„Ja, George, ik ben diep bedroefd, maar ik
wil je leed en je straf met je dragen en je
helpen zooveel ik kan."
„En als ik in de gevangenis gekomen was?"
„Dandan zou ik op je gewacht hebben
en als je je vryheid teruggekregen had, zou
ik je geholpen hebben om van je leven te ma
ken wat er nog van je te maken viel. Je deedt
het immers uit liefde voor my!"
Wat ben je goed. Je beschaamt me zoo!
Ik...."
Een plotselinge nervositeit greep haar aan;
in een onweerstaanbaren drang tot handelen
stond ze op en sprak:
Maak nu dadelijk plannen voor de toekomst;
je mag niet dralen! Laat geen tijd verloren
gan, je chef mocht zich eens bedenken of an
deren mochten eens van het gebeurde hooren
en dan....! Blijf niet langer in het land dan
beslist noodzakeiyk is. Je hebt er al eens over
gedacht naar Indië te gaan, om wat meer
geld te verdienen. Doe het nu. Hoe eerder hoe
beter! Ik heb wat geld opgespaard! Ik zal
het je geven, want je zult het goed kunnen
gebruiken.... Maar waarom lach je?"
Een hevige angst deed haar verbleeken. Was
hy krankzinnig geworden? Had de spanning,
waarin hij dagen, weken lang verkeerd moest
hebben, z'n hersens aangetast, z'n denkvermo
gen gestoord? Waarom lachte hy?
Ontzet keek ze naar het vroolijk-teedere lachje,
dat in z'n donkere oogen tintelde, dat om z'n
mondhoeken trilde. Hoe kon hij anders lachen
dan in waanzin?
Zij voelde, dat ze duizelig werd en klemde
zich met beide handen aan den tafelrand vast.
Daar klonk z'n stem, hoe vreemd klonk die nu,
in haar ooren:
„Lieveling, klein
zottinnetje, heb je
heusch geloofd,
dat ik zoo iets zou
kunnen doen? Wat
heb ik dan mijn
rol prachtig ge-
speeld! Ik wilde je liefde voor mü op de proef
stellen en je hebt de proef glansryk doorstaan.
Je wilde op me wachten, ook als ik in de ge
vangenis was. Arm kind, je wangen zijn bleek
van angst en schrik. Zie me aan en lach weer!"
Hy wilde haar hand vatten, maar zy weerde
hem zachtjes af en vroeg, alsof ze 't wonderlijke
nog niet gelooven kon: „Dus er is niets van
waar?"
„Wel neen."
„Je hebt niet gestolen?"
Natuurlijk niet. Kon je dat heusch van me
gelooven?"
„En je behoeft niet weg te gaan?"
„Neen, zeg ik je toch. Kom, zie me niet zoo
vreemd aan. Alles is goed, alles is juist zooals
het geweest is."
Zij antwoordde niet, maar keek voor zich
uit, als diep in gedachten verzonken.
,Kom," hernam hy, „laten we wat gaan
wandelen, dat zal je bleeke wangen weer fleu
rig maken. We gaan een uurtje wandelen in
het park en dan een kleintje koffie drinken
in de rotonde, waar een aardig strijkje is. Wil
je? Zet je hoed op, trek je mantel aan en zeg,
dat je van me houdt."
„Dat weet je immers al."
„Wat bedoel je? Je zegt dat zoo vreemd."
„Je hebt er toch de proef van genomen."
„Ben je er boos om, Annie?"
„Och neen, maar.... ik zal me gaan aan-
kleeden."
Het weer was heeriyk, het park een wonder
van rustige schoonheid, het zitje in- de rotonde
gezellig, maar het was alsof er in het gemoed
van het meisje een snaar gesprongen was. Zü
bleef stil en ernstig, al beantwoordde zy vrien
delijk het drukke, afleidend gepraat van haar
verloofde.
Hij bracht haar naar huis.,, Den geheelen
nacht lag ze wakker en dacht na: één ding was
zeker; zün opvatting van liefde verschilde
hemelsbreed van de hare; zijn wreed spel met
haar had dit duidelijk bewezen.
Om te voldoen aan een kinderachtige opwel
ling had hij zich niet ontzien, haar een doo-
dellijken schrik op het lijf te jagen, en haar
liefde op de proef te stellen, had hij, ofschoon
ze hem nooit aanleiding tot twijfelen had ge
geven, haar oogenblikken van ziele-angst be
zorgd, te smartelijk zelfs voor tranen. En hy
had z'n comediespel kunnen volhouden tegen
over haar wanhoop, haar onmetelijk leed.
Vroeg in den morgen stond ze op en schreef
een langen brief, dien ze door het dienstmeisje
liet wegbrengen. Een uur later stond George
in haar kamer.
Annie," vroeg hy ontsteld, „wat beteekent
dat?"
„Ik heb je toch geschreven
„Maar dat kan je toch niet meenen."
„Ik meen het George. Luister. Wat heb je
tegenover mij begaan? Een geheel noodelooze
wreedheid. Als je dat zelf nu niet voelt, nadat
ik je zoo uitvoerig geschreven heb, dan ligt
daarin het bewüs, dat jü en ik elkaar niét
begrijpen, dat onze opvattingen zoozeer uit-
eenloopen, dat een gelukkig huweiyk tusschen
ons niet denkbaar is. Er is iets in mü gebro
ken; duideiyker kan ik het niet zeggen, en
voorgoed. Hoe zou ik weten, wanneer je waar
heid sprak en wanneer je weer eens een
staaltje vari je kunst van comediespelen ten
beste zou geven?"
„Je bent hard, Annie."
„Dat is best mogelijk, maar ik kan niet
anders. Neen, ik kan je vrouw niet worden."
Hy keek haar smeekend aan, maar in haar
oogen lag de vastberaden uitdrukking van een
onherroepelijk besluit.
Met gebogen hoofd verliet hy het meisje, dat
hij door een onherstelbaren misslag voor altijd
van zich vervreemd had.
De Argentijnsche regeering heeft een besluit
afgekondigd, waarby de postzegels, uitgegeven
ter herdenking van het feit, dat de Falkland-
eilanden honderd jaar in Engelsch bezit zyn,
niet als geldig worden erkend.
De post-conventie van Bern is van dit re-
geeringsbesluit op de hoogte gesteld en het
gevolg is, dat alle correspondentie van genoem
de eilanden aan strafport onderhevig zal zyn.
De regeering is hiertoe overgegaan na een
artikel in het blad „L'Aprensa", waarin gezegd
wordt dat de zegels ter herdenking van de be
zetting der Falkland-eilanden een beleediging
beteekenen voor Argentinië, daar dit land En-
gelands recht op de eilanden niet erkent.
In Argentinië blyft men op het standpunt
staan, dat deze eilanden, die hier de Malvinas
genoemd worden, Argentijnsch grondbezit vor
men en op onwettige wijze in bezit zyn geno
men.
bi) verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een f Cf)
At O»" duim of wijsvinger OU»'
een voet of een oog i
been of arm i
J ff F op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f 9f)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f VCf) by een ongeval met f O Cf)
AllC ODOtltlC S ongevaUen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Ol/C/U»m verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen I t OU»m doodelijken afloop 1 £êOU,~
bij een breuk van f40- by verlies van "n
anderen vinger
De energieke gelaatstrekken van den jon-
Ben man teekenden by deze plechtige woorden
een levendige ontroering.
Hy schudde zachtjes het hoofd en zeide:
„Mylord, wil toch niet vergeten dat myn lot
onafscheidelijk verbonden is aan het uwe
dat ik niet meer zal kunnen leven, als gy' ster
ven moet, dat ik geen vryheid wensch, als gy
Bevangen zoudt moeten blyven...."
„Maar indien een of andere omstandigheid,
Van uw wil onafhankelyk u vrij maakte....
Indien, terwyl wy beiden probeerden te ont
vluchten, ik gedood werd, beloof my dan, Tay
lor
„Ik zweer het u, mylord, dè.n zal ik doen wat
Bij van my vraagt. Ja, ik zweer het u by de
dierbare nagedachtenis van myn vader."
Het gesprek werd afgebroken door het bruus
ke binnentreden van een peloton Afridis onder
bevel van iemand met een weerzienwekkend
uiteriyk. De man keek de Engelschen aan met
een uitdrukking van onuitsprekeiyken haat en
zeide tot hen:
„Het gerechtshof dat uw zaak behandelt,
heeft u zooeven ter dood veroordeeld.
„Gü zult sterven van honger en dorst.
„Daarna zullen uw lyken worden gevieren
deeld en, besmeurd, worden toegezonden aan
den opperbevelhebber van het Brltsche leger..
„En zóó zal het gaan met alle gevangenen,
zoolang men gebruik zal blyven maken van
Dum-Dum-kogels."
DB KALI-AANBIDDERS
Ziende dat Rama zyn slurf stak door de
opening, die hy had weten te maken in den
„Toren der Stilte", en tegelykertyd de stem
herkennende van Berar, riep de kapitein uit:
„Berar!Dappere kerelBen jü het?..
Het is hoog tijd.... Gauw!.... Water....
lucht.... wy stikken en sterven."
Berar zeide eenige woorden tot den olifant,
die zün slurf terugtrok en in galop wegdraafde.
Eenige minuten later kwam hy terug, werk
te opnieuw zyn slurf door de opening en blies
even.
Men hoorde een forsch gegorgel en een golf
water werd uitgestort te midden van de groep.
Op de langzame verstikking volgde een
plotselinge overstrooming, maar een weldadige
overstrooming, die de büna stervenden tot
krachtiger leven terugbracht.
Marius was de eerste die, op de hem eigene
manier, zijn verbazing te kennen gaf;
„He! He! Bou Diou, ik geloof dat het re
gent!....
Johnny.... oude jongen.... doe je oogen
open en kyk eens wat er gebeurt
„Ik wou liever m'n mond opendoen om te
drinken", antwoordde de Yankee, die eveneens
door deze stortbui tot het leven scheen terug
geroepen.
,Maar dat is Rama!" riep de Provengaal,
één en al verbazing, terwyl hü door 'n spleet
in den muur het zich bewegende olifantsge
vaarte zag.... „Dat roem ik je nog eens den
neus ergens van beet hebben
Ook Patrick opende nu de oogen en kon
een kreet van verbazing, van schrik by na, niet
onderdrukken by het zien van iets zóó won-
derbaarlyks en onverwachts.
„Wees maar niet bang, m'n kind", zeide Pen-
nyless.
„Plotseling is voor ons de redding geko
menweliswaar wat vreemd, maar af
doende".
En daar de slurf van Rama onmogeiyk zóó
hoog kon komen als de plaats waar de groep
zich bevond, nam Pennyiess het ventje stevig
beet in de lenden, hief hem in de hoogte en
riep: „Rama!Rama, goed vasthouden
De olifant pakte Patrick op, trok hem zacht
uit de opening en legde hem op den grond.
Het beest deed dat zóó voorzichtig en zóó goe
dig, dat Patrick zijn beide armen om de slurf
sloeg en even zün hoofd ertegenaan legde.
Rama, zeer gevoelig voor dit bewys van
dankbaarheid en voor die streeling, trompet
terde zijn vriendelijkste geluiden uit en begon
opnieuw de diepten van de onderaardsche
gang te doorsnuffelen.
Hy trok achtereenvolgens Marius en Johnny
eruit, blykbaar ietwat ongeduldig wyl hy zijn
vriend, die het toch wel heel benauwd moest
hebben niet uit de opening te voorschijn kon
halen.
Maar Pennnyless dacht aan iets anders. Al
vorens zichzelf te laten ophüschen, wilde hy
den koffer, die hier niet langer veilig was, weg
hebben.
Daarvoor had hy stevige bindsels noodig.
Door de opening riep hy:
„Berar! Johnny! Marius!.... Ik moet beslist
'n sterk, 'n heel sterk touw of iets dergelijks
hebben, iets dat houdt.... zoekt alle drie
eensbrengt het me zoc gauw mogelyk...."
„Kapitein," antwoorde Marius, „ik heb wat
voor u.... ik zie hier een rottingbosch je. Daar
kunnen we touwen van maken, zoo sterk om
er een kanon mêe op te halen."
In minder dan geen tyd hadden de Hindoe
en de beide zeelieden, gewend om van alles
party te trekken, eenige rottingtwygen verza
meld van die taaie, onbreekbare, staalsterke
twygen.
Pennyiess, letterHjk onvermoeid, slaagde er
in ze om den koffer heen te binden en klauter
de thans zelf omhoog tot by den slurf van
Rama.
De olifant, bly zyn vriend weer te vinden,
vatte hem zacht op, legde hem neer op den
grond en begon, als krankzinnig van vreugde,
komische dansbewegingen te maken en een
oorverdoovende muziek te doen hooren.
Bob van zyn kant sprong, piepte, hygde,
buitelde, liep van den een naar den ander en
toonde op niet minder treffende wyze zyn
blydschap en trouw.
Nu moest nog slechts de koffer worden weg
gehaald uit de schuilplaats waar hy zoolang
verborgen was geweest.
Maar zelfs geen tien mannen zouden er be
weging in hebben kunnen krygen.
Pennyiess maakte nu een lus van het uit
einde van de rottingtwyg, die in de hengsels
van den koffer was bevestigd, en hield den
olifant deze lus voor.
Hy streelde het beest, dat zwaar adem haal
de en met het uiteinde van zyn slurf over den
geïmproviseerden kabel streek alsof hy de
lengte ervan wilde meten en zich ervan wilde
vergewissen, dat hy zich niet verdedigen kon.
Nu riep Pennyiess:
Kama, trekkenouwe jongen, trekken."
De olifant rolde zyn slurf rondom den rot
ting-kabel en begon nu te trekken, langzaam,
steeds krachtiger, met niet te weerstaan ge
weld. De koffer kwam omhoog, schuurde stuk
ken steen en brokken hard zand af en lag wel
dra tusschen de gapende opening massief,
onverwoestbaar met zyn ijzeren beslag, zyn
steenharde paneelen en deksel en zyn zilve
ren plaat waarop nog zoo duidelijk de naam
en het wapen der hertogen van Richmond te
zien waren.
Rama had dit gevaarte opgelicht alsof het
nog geen tien pond woog
Doch thans, nu de mannen en het kind niet
langer behoefden te strijden voor onmiddellyk
behoud van hun leven, nu zy de frissche bui
tenlucht inademden en verlost waren uit de
onreine sfeer van deze doodsbeenderen-put,
werden zij overvallen door een nieuwe beproe
ving: die van den honger en vooral van den
dorst.
„Waterwater," was hun noodkreet.
Gelukkig bleek het geneesmiddel voor deze
folterende kwaal dicht in de buurt te zijn.
Berar leidde hen, of liever: sleepte hen naar
een soort vijver, welke diende voor de reini-
gingswasschingen van het personeel by een
Parsi-begrafenis.
Het water was lauw en flauw en van twyfel-
achtige zuiverheid, maar zij vielen er op aan
met een gulzigheid, die boekdeelen sprak van
hun doorstane lyden!
De fakir zag zich genoopt hun toe te spreken
op een toon van gezag, hen aan te manen tot
voorzichtigheid, hen eraan te herinneren dat
deze plaats niet veilig was, dat men moest
vluchten.
Vluchten!.... Ja, dat was noodzakelijk....
Bikanel en zijn mannen zouden terug kunnen
komen om de vyf vluchtelingen te vermoor
den.
Dat was zelfs heel waarschijnlyk, want de
politieman zou zich ervan willen vergewissen
of de roofvogels van den muurrand hun vies
en griezelig werk hadden verricht!
Dank zy het bewonderenswaardige instinct
van Rama, die daarby één en al gewilligheid
was, kon men den zwaren koffer vastsnoeren
op zyn robusten rug.
.Wordt vervolgd).