Toen Napoleon luitenant was fflet vet&aal van den dag D' r DE EERSTE HULDE! ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSONschoenen zijn Uw beste vrienden HET GROOTE AVONTUUR I DINSDAG 14 MAART ONBEKENDE BRIEVEN Het oog op de toekomst gericht Wrakken nabij de Kaap Kerkklokken moeten zwijgen De grootste brug der wereld De misslag I van George Argentijnsch protest I Buonaparte over zijn broer, zijn zuster en zichzelf De luitenant Moeder en zoon Eerste krijgsdaad Onder broers Elf kilometer lang Ondeugdelijke levensmiddelen Mijn zusje AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Napoleon kan niet een zóó bekende wereldfiguur zijn, of er valt toch nog nieuws over dezen geweldenaar te ver tellen. Dit nieuws is te putten uit een aantal brieven, die van hem gevonden werden en die natuurlijk aan de openbaarheid zijn prijsge geven. Deze brieven zijn weliswaar niet door Bonaparte onderteekend, maar ze zijn niette min authentiek. Dat ze geen onderteekening dragen, ligt eenvoudig aan het feit, dat ze aan familieleden zijn gericht. Zij dateeren uit den tijd, dat Bonaparte eer ste luitenant is in het garnizoen van Auconne, waar hij zijn dienstplicht vervult. Hij zit vol droomen. De gebeurtenissen in Parijs tijdens en na de revolutie waren wel in staat om een brandend gemoed als dat van den jongen lui tenant heftig in beroering te brengen. De stroo mingen van den tijd komen daar nog bij en niet minder de zorgen, die hij heeft voor het wel zijn van zijn familie. Hij is niet erg gegrond in die dagen. Slapelooze nachten noodzaken hem vroeg naar bed te gaan en 's morgens om vier Uur zit hij weer te werken. Doch nu en dan schrijft hij aan zijn oom, een priester in Ajac- cio. Hij is doodarm. Zijn goede uniform doet hij slechts eenmaal per week aan. Zijn moeder kan hij niet eens wekelijks schrijven, omdat de post zoo duur is. Intusschen snakt hij naar driehonderd francs, die hij dringend noodig heeft om een winter in Parijs te kunnen door brengen. Maar gelukkig is met geld niet alles te bereiken en deze arme luitenant zou toch heel wat meer volbrengen dan vele rijkaards bij elkaar. In een van zijn brieven aan zijn oom schrijft hij: „In goede vriendschap te leven is de groot ste menschelijke vreugde." Hij schrijft dit, naar aanleiding van een vermoeden, dat zijn oom met een ander familielid oneenigheid heeft ge kregen. Wie zou dit vreedzame woord verwacht hebben van den jongeman, die later de groot ste vechtjas van de wereld zou worden? Een andere brief is gericht aan zijn moeder madame de Buonaparte te Ajaccio, en dateert van 15 April 1789. In het dorp Seurre, waar de brief werd geschreven, heerschte op dat oogen- blik groote ontevredenheid onder de boeren, omdat een paar graanhandelaars zich aan woe ker hadden schuldig gemaakt, volgens de boe ren althans. De boeren wreekten zich door de graanpakhuizen te plunderen en de twee koop lui te vermoorden. Luitenant Buonaparte, die naar Seurre was gezonden om de orde te her stellen, vindt het dorp weer betrekkelijk rus tig. Hij moest echter een paar weken 'in het dorp blijven en las daar enkele boeken over volksoproeren» „Ik moest mijn brief onderbreken," aldus Schrijft hij aan zijn moeder, „omdat mijn gast' heer, een zeer rijk man, mij kwam uitnoodigen het Paaschfeest bij hem te vieren. Maar de gerechten van Ajaccio zijn mij liever dan dat." En dan vervolgt hij: „Blijf gezond en hou altijd van me. Bericht mij over Corsica en maak u niet te bezorgd over de toekomst. Ik herhaal, wat vader zei: onze tanden zullen wij eer ver liezen dan ons vermogen." Op 3 Mei zit hij nog steeds op het dorp. Hij schrijft aan zijn oudsten broer Joseph en neemt hem ertusschen wegens zijn verzen. Hij moet niets van verzen hebben en evenmin van de liefde. Luister maar. „Beste jongen, als de liefde mij wat deed, Wat zou ik dan nu een kans hebben, nu ik overal gevierd word wegens mijn graad, die hier hooger geacht wordt dan jij je kunt voorstellen. Zelfs de mooiste vrouwen zijn gevleid als wij in hun nabijheid zijn. Deze streek staat wat vreemd tegenover de soldaten en hier is ook geen adel." Bij een weddenschap wint de luitenant twee flesschen champagne. Dit geschitdde precies den dag voor zijn twintigsten verjaardag en wel door het feit, dat hü voorspeld had, dat de nieuwe generaalsbenoemingen zouden uitgesteld Worden. Wat hij echter niet had kunnen voor zien is het feit, dat tegelijk de luitenant uit de provincie zou worden overgeplaatst naar Pa rijs. Daar ging dus zijn hartewensch in vervul ling, Nu nog de driehonderd francs. Hij schrijft naar zijn oom en vraagt om geld. „Als ik den geheelen winter in Parijs verblijf, dan kan ik daar veel bereiken en dan kan ik ook die „aan gelegenheid" tot een goed einde brengen." Die „aangelegenheid" betrof een betaling, die de koning van Frankrijk nog aan de familie van den luitenant moest doen, maar die nog steeds niet betaald werd. Buonaparte hoopt dan ver der in Parijs veel relaties te kunnen aanknoo- pen, waar de familie groot nut v£Ïh kan hebben. Hier of op Corsica, zoo meent hij, heeft men geen gelegenheid te laten zien, wat men kan. In de laatste twee jaar heeft hij ook de noo- dige ervaringen opgedaan, die hem in staat zul len stellen alle moeilijkheden te overwinnen. In een anderen brief schrijft hij opgewonden over de Juli-opstootjes te Parijs. „Misschien vanavond, misschien morgen, moeten we opruk' ken naar Dij on of Lyon en dat zou zeer slecht zijn voor mijn geldzak. Het zou me weer een paar Louis d'or kosten en ik weet niet waai ik ze vandaan moet halen." Dan volgt een brief over zijn eerste wapenfeit en pas hier is hij in zijn element. „Temidden van het tromgeroffel en het wa> pengekletter schrijf ik u dezen brief. Het ge peupel van deze stad, geholpen door een hand vol toegesnelde roovers, die alleen gekomen zijn om te plunderen, begonnen Zondagavond de gebouwen te vernielen, waar de belastingamb tenaren zijn ondergebracht. Zij plunderden bo vendien verschillende particuliere huizen. De generaal, die het bevel voert, beval mij bij hem te blijven, om zijn orders over te brengen en het resultaat daarvan te boodschappen. We wa ren op het stadhuis en daar sprak hij de no tabelen toe en liet hen de wapens opnemen. In een zetel in de kamer van den generaal bracht ik den nacht door. Ieder oogenblik kre gen wij bericht, dat men bij dezen of genen plunderde. Talloos waren de wegen, die ik gaan moest om de commando's over te brengen. Men wilde niet schieten en niet teveel schade aan richten. En dat is juist zoo ellendig. Tegen den ochtend werd een van de stadspoorten ge ramd en het spel begon weer opnieuw. De ge neraal, die 75 jaar oud is, riep het gemeente hoofd tot zich en verzocht hem mijn bevelen op te volgen, daar ik zijn bedoelingen kende. Na veel drukte namen we 35 man gevangen. Ik vergat u te zeggen, dat ik tevoren de muiters drie kwartier lang had toegesproken. In het slot heb ik met 35 man de wacht betrokken. De gevangenen zijn eveneens hier ondergebracht. Gisteravond om elf uur werd mij bericht, dat de muiters mijn post wilden bestormen om de gevangenen te bevrijden. Zoo bracht ik den gan- schen nacht door, gereed tot den aanval en die toebereidselen duren op het oogenblik nog voort. Ik vermoed, dat we twee van de muiters volgens het krijgsgerecht zullen ophangen. Voor al het huis Polignac is in ongenade. Men heeft, naar gezegd wordt, madame vermoord, Artois verbannen en Recker teruggeroepen. Alles gaat goed. Ik herhaal wat ik al eer heb gezegd: de rust keert weder. Binnen een maand zal van dit alles geen sprake meer zijn, zoodat ik na ontvangst van 300 francs naar Parijs zal gaan om onze aangelegenheden te regelen." Dit was Napoleon's eerste krü'gsbericht, en de oude generaal is de eerste, die met Napoleon te doen zal krijgen. Intusschen komen de 300 francs niet, noch van den eenen, noch van den anderen oom. Zijn broer Joseph is inmiddels gekozen in Ajaccio. De Buonapartes zijn Fransch gezind. Joseph stuurt zijn broer zijn verkiezingsoproep, die hij als volgt becritiseert: „Je oproep bevat veel goede dingen, maar je verliest je in nuttelooze stijlbloemen. Je hebt nog heel wat te leeren, vriend. Je stijl is hol en leeg. Er zit geen fut in en geen kern, en maakt een flinken kerel aan 't gapen. De paar ge dachten die je hebt, zijn goed, maar je gebruikt te veel woorden en zinnen. Lees eens de toe spraak van Talleyrand tot de bewoners van Autun. Lees eens den brief van de club der Ja- eobijnen, van een paar maanden geleden. Je vertelt teveel onzin. Je moet kalm beginnen en eerst tegen het einde geestdriftig worden. Ont leed je zinnen eens en je zult zien, dat er geen zin in zit." Enz. enz. Uit dezen brief spreekt wel duidelijk de za kelijke, kernachtige Nopaleon van later, die een der beste stilisten van zijn tijd zou worden. De Kaapsche kust is een kerkhof van sche pen. Niet minder dan 172 wrakken liggen hier verspreid op den zeebodem. Er zijn wrakken uit den tijd van de oude Oost-Indiëvaarders en stalen rompen van moderne schepen, zooals de Haliartius en de Hypatia, die pas onlangs ge zonken zijn. Kort geleden is een maatschappij gevormd, om deze wrakken te bergen, die haar werkzaamheden in Tafelbaai begonnen is op een kolenschip, dat gedurende den Boeren-oor- log zonk. Dagelijks worden tonnen kolen aan de oppervlakte gebracht en verkocht. Er zijn inderdaad zooveel kolenschepen in Tafelbaai gezonken, dat het land gedurende jaren van brandstof zou kunnen worden voorzien, als de normale bronnen plotseling ophielden. Maar is het slechts steenkool, dat de bergingsmaat schappij hoopt te verkrijgen? Waarschijnlijk niet, want het wrak van dit kolenschip rust op de spanten van een Oost-Indisch schatschip. Nu en dan spoelen gouden ducaten door de zware winterzeeën bij Blauwberg Strand aan. Eens brachten de golven een prachtig oud- Hollandsch porceleinen bord aan en waar zou het anders vandaan komen dan van het wrak van den Oost-Indiëvaaxder? Het zijn de gou den ducaten, de staven zilver, het mooie an tieke porcelein en misschien een kast met edel- steenen, die de bergingsmaatschappij hoopt te bereiken. minui IIIIIIIC De pastoor van het dorpje Samaden in de Engadin-vallei in Zwitserland heeft bij het Hooggerechtshof van Lausanne het verzoek in gediend om het besluit van den gemeenteraad te vernietigen, waarbij bepaald werd dat het voortaan verboden werd om de kerkklokken te luiden. Het beroep op den gouverneur van het kanton, dat een overwegend Protestantsche be volking heeft, had tot geen enkel resultaat ge leid. De natuur, zoo zegt men dikwijls, Drukt de wijsheid in een hoek. Want zij is van alle boeken 1 Wel het meest geleerde boek! Maar behalve feiten-kennis, Weet u wat natuur nog heeft? Zij kent goede etiquette En is zeer beslist beleefd! Kijk maar, nu de lente nadert, I Biedt zij hoofsch en zeer spontaan Ons een lief en schoon boeketje Van haar eerste bloemen aan! Als u nu loopt langs plantsoenen, Ziet u hoe daar zeer uniek Reeds de crocus staat te bloeien Als een hulde aan 't publiek! Want uw oog, nog aan de saaiheid Van den wintergrond gewend, Voelt te meer het spel der kleuren, Dat u dra als schoon herkent. En u weet het instinctmatig, Ook al spreekt u het niet uit, f Dat het hier een eerste hulde Van natuur aan u beduidt! En zoo tvordt u dan van zelve 1 De voorkomendheid geleerd, Als u strakjes en op uw beurt..., Haar een ruikertje offreert! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) üiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiir; binden en tevens een straatweg over de groote baai van San Francisco vormen. Hoe ge weldig de massa's, voor dezen brugbouw noodig, zijn, bewijst wel, dat men van het beton alleen 40 wolkenkrabbers van 30 verdiepingen zou kunnen construeeren. Verder dat men met het staaldraad, waaruit de kabels dezer brug bestaan, driemaal de aarde zou kunnen om spannen, en dat men van het staal, dat tot den bouw dient, twaalf groote slagschepen zou kun nen bouwen. Tot het schilderen zijn 20.000 va ten verf noodig. adelijk bü z'n binnenkomen zag ze, dat z'n geestelijk evenwicht was verstoord, dat een plotseling gebeuren hem met geweld uit z'n gewone stemming gerukt had van opgewektheid en blijden levenslust. Wat is er?" vroeg ze. „Wat is er gebeurd, George?" „Niets kind, niets." „Jawel, er is iets gebeurd, dat „Neen, neen." Hij zette zich bij haar neer en begon te pra ten over allerlei kleinigheden. Maar zij liet zich door z'n schijnbare kalmte niet bedriegen. Ze wist, dat haar eerste indruk juist was geweest. Ze voelde dat z'n gedachten voortdurend ver wijlden bij het onaangename, dat hem had ge troffen en z'n terughoudendheid vergrootte haar angst. In een kleine gaping van het gesprek vroeg ze opnieuw: „Wat is er toch, George?" „Wat bedoel je?" „Je verbergt iets voor me. Zeg het me lie ver! Je zwijgen maakt me zenuwachtig! Er is iets onaangenaams voorgevallen, dat merk ik duidelijk! Laat me niet langer in spanning!" Even keek hij haar strak aan, toen viel hij op z'n knieën naast haar en drukte z'n hoofd in haar schoot. Men is thans in Amerika bezig een brug te bouwen, die sedert de wereld bestaat niet zijns gelijke heeft. Deze grootste brug der wereld zal ter hoogte van 90 meter bij een lengte van meer dan 11 kilometer de steden San Francisco en Oakland (beide in den staat Californië) ver- De overheid zorgt er voor, dat de winkeliers slechts deugdelijke eetwaren kunnen verkoopen, doch hoe staat het ermee wanneer U ze gebruikt? Wanneer U muizen hebt kan in één nacht Uw voedsel vies en bedorven worden. Maakt nu direct een eind aan deze bron van schade en ergernis door Rodent te gebruiken op de voorgeschreven manier. De Heer A. te K. ondervond in zijn schuur veel last van muizen, die hij met allerlei middelen trachtte te verdelgen. Ten slotte probeerde hij Rodent en na twee dagen schreef hij ons met slechts één doosje 113 muizen gedood te hebben. Koop nog heden een enkele doos a 50 ct. of een dubbele doos a 90 ct. en morgen zult U van muis en rat bevrijd zijn. Imp.: Fa. B. Meindersma, Den Haag. B 43 De laatste brief aan zijn oom Fesch gericht vermeldt een voorgenomen bezoek aan zijn zestien-jarige zuster Elisa. „Waarschijnlijk ga ik morgen Marianne (dat is Elisa) bezoeken. Zij is groot en aantrekkelijk, kan naaien, lezen, schrijven en dansen en kent wat geschiedenis. Ze heeft een helderen, doordringenden blik, een witte teint en de bekende kin der familie, haar neus is een beetje dik, maar alles tezamen is zij een pikante verschijning. Het meisje lijkt mij levendig, vurig en trotsch. Zij heeft het echte bloed van ons geslacht. Maar zy is nog geheel zonder ervaring. Zij behoort tot de aris tocratische partij en heeft my gezegd, dat zy my niet weer zou willen ontmoeten, als ze wist, dat ik tot de nationale party behoorde." Elisa was destyds op het pensionaat voor adeliyke meisjes en zou later als prinses Bacciochi den keizer nog heel wat moeiiykheden berokkenen. Naar het schynt hebben familieleden van den keizer deze brieven reeds vroeger willen uit geven. Zoo waren zy in 1821 in handen van prins Pion-Pion, maar juist in dien tyd kwa men de Bonapartisten te vallen en zoo bleven de brieven in het archief van koningin Hor- tense in Prangin. Nog meer brieven schijnen in het bezit te zyn van prins Louis-Napoleon, die echter nog niet heeft kunnen besluiten de brie ven uit te geven. Men vermoedt, omdat de brie ven gegevens zouden bevatten omtrent het in tiemere leven van den keizer. Wie zal echter uitmaken, wat deze brieven bevatten, hoe in teressant zy ook zouden kunnen zyn voor de geschiedschryvers, die zich met een figuur als den grooten Franschen keizer bezig houden? Freddy Vrydag begreep niet, waarom het nyipaard den geheelen dag by de rivier moest biyven om als pont te dienen voor de aardman netjes, reden, waarom hü münheer Hippo naar het kamp bracht en hem eenige dingen leerde. „Kyk hem eens," riep de zeeman, „hy zit op de oude boot als een dikke zee man." Doch spoedig schrok hoorde hout kraken. Freddy, hy Het nyipaard sprong van zyn zit plaats op en Freddy ging naar de oude boot om te zien wat er mee gebeurd was. En de zeeman moest tot zyn schrik bemerken, dat de zware mynheer Hippo de boot kapot had gemaakt. „Kan het niet gerepareerd wor den?" vroeg Topsy. .Misschien en misschien niet," zei de zeeman, „de kiel is nog heel, maar er is meer noodig dan een kiel om een boot te maken." (Morgenavond vervolg). (Ingezonden Mededeeling) Het was haar alsof een ijskoude hand haar hart omklemde: zij voelde zich omvingerd door de zwarte schaduw van een dreigend onheil. „George!" drong ze. En toen barstte hy uit: „Annie, verstoot me, ik heb gestolen, ik ben een dief." zy vond geen woorden, streek werktuiglijk z'n gebogen hoofd. „Zeg, dat je niets meer van me weten wilt, jaag me weg van je! Ik verdien niet beter!" vervolgde hij in hartstochtelijke opwinding. „Ik ben niet waard, dat je lieve handen me stree len, ik sta gelijk met een tuchthuisboef, al zal misschien de openlijke schande mij bespaard blijven! Maar jij moet alles weten, om dat...." „Wat moet ik weten?" bracht ze uit.... „Vertel dan toch wat er gebeurd is!" „Ja, dat zal ik," zei hij, zich oprichtend op vasten toon. „Ik zal je alles vertellen. Ik heb gespeculeerd. O, niet uit roekeloosheid of uit speelzucht, maar alleen in de hoop, dat een winstje het ons mogelijk zou mkken, gauwer te trouwen. Dat maakte me zwak en ik luisterde naar een van m'n collega's, die reeds meermalen kleine zaakjes op eigen houtje had gedaan." „En je verloor?" vroeg ze, toen hy zweeg. „Ja, ik verloor." „Alles, wat je bezat?" „Alles. Dat zou geen groot verlies zyn ge weest, maar ik verloor meer, veel meer. Ik waagde telkens opnieuw een kans, om het ver lorene terug te winnen; ik beleende de noodlot tige effecten, kocht weer nieuwe, maar het geluk was tegen mij; ik moest supplééren, nog eens supplééren enen eindelijk was ik teneinde raad! Ik nam geld uit de kas van het kantoor met het vaste voornemen, het er onmiddel lijk weer in te leggen, als het geluk mij gunstig was. Ik verloor weer, het tekort in mijn kas kon niet verborgen blijven. Mijn chef liet me roepen. Terwille van mijn vader, die z'n vriend was, zal hy de justitie er buiten laten, maar op één voorwaarde." „En die is?" „Dat ik het land verlaat, om in den vreemde door hard werken mijn vergrüp te boeten." „En als je dat niet doet?" ,Dan laat hij me arresteeren." Het meisje zat geruimen tijd roerloos. Haar George was van zijn voetstuk gevallen. Hü was een dief geworden, die alleen ter wille van z'n vader uit de gevangenis bleef. Zij kreunde zachtjes. En toch.... hg deed het voor haar! Ze waren beiden arm en hadden een langen wachttüd vóór zich. Om hun geluk dichterby te bren gen, had hy misdaan. Hij had misdfeven tegen de wet, nicft tegen haar. Dat maakte haar week. „Wat moet ik doen, Annie?" waagde hy ten slotte. „Je moet gaan; natuuriyk moet je gaan. Je moet de kans, die je geboden wordt aangre pen." „En jy?" „Ik.... ik biyf hier, maar" even weifelde ze, „ik kom by je, zoodra je me roept." „Annie!" riep hii. „meen ie dat? Kun je werkelijk nog van mij houden?" „Ja, George, ik ben diep bedroefd, maar ik wil je leed en je straf met je dragen en je helpen zooveel ik kan." „En als ik in de gevangenis gekomen was?" „Dandan zou ik op je gewacht hebben en als je je vryheid teruggekregen had, zou ik je geholpen hebben om van je leven te ma ken wat er nog van je te maken viel. Je deedt het immers uit liefde voor my!" Wat ben je goed. Je beschaamt me zoo! Ik...." Een plotselinge nervositeit greep haar aan; in een onweerstaanbaren drang tot handelen stond ze op en sprak: Maak nu dadelijk plannen voor de toekomst; je mag niet dralen! Laat geen tijd verloren gan, je chef mocht zich eens bedenken of an deren mochten eens van het gebeurde hooren en dan....! Blijf niet langer in het land dan beslist noodzakeiyk is. Je hebt er al eens over gedacht naar Indië te gaan, om wat meer geld te verdienen. Doe het nu. Hoe eerder hoe beter! Ik heb wat geld opgespaard! Ik zal het je geven, want je zult het goed kunnen gebruiken.... Maar waarom lach je?" Een hevige angst deed haar verbleeken. Was hy krankzinnig geworden? Had de spanning, waarin hij dagen, weken lang verkeerd moest hebben, z'n hersens aangetast, z'n denkvermo gen gestoord? Waarom lachte hy? Ontzet keek ze naar het vroolijk-teedere lachje, dat in z'n donkere oogen tintelde, dat om z'n mondhoeken trilde. Hoe kon hij anders lachen dan in waanzin? Zij voelde, dat ze duizelig werd en klemde zich met beide handen aan den tafelrand vast. Daar klonk z'n stem, hoe vreemd klonk die nu, in haar ooren: „Lieveling, klein zottinnetje, heb je heusch geloofd, dat ik zoo iets zou kunnen doen? Wat heb ik dan mijn rol prachtig ge- speeld! Ik wilde je liefde voor mü op de proef stellen en je hebt de proef glansryk doorstaan. Je wilde op me wachten, ook als ik in de ge vangenis was. Arm kind, je wangen zijn bleek van angst en schrik. Zie me aan en lach weer!" Hy wilde haar hand vatten, maar zy weerde hem zachtjes af en vroeg, alsof ze 't wonderlijke nog niet gelooven kon: „Dus er is niets van waar?" „Wel neen." „Je hebt niet gestolen?" Natuurlijk niet. Kon je dat heusch van me gelooven?" „En je behoeft niet weg te gaan?" „Neen, zeg ik je toch. Kom, zie me niet zoo vreemd aan. Alles is goed, alles is juist zooals het geweest is." Zij antwoordde niet, maar keek voor zich uit, als diep in gedachten verzonken. ,Kom," hernam hy, „laten we wat gaan wandelen, dat zal je bleeke wangen weer fleu rig maken. We gaan een uurtje wandelen in het park en dan een kleintje koffie drinken in de rotonde, waar een aardig strijkje is. Wil je? Zet je hoed op, trek je mantel aan en zeg, dat je van me houdt." „Dat weet je immers al." „Wat bedoel je? Je zegt dat zoo vreemd." „Je hebt er toch de proef van genomen." „Ben je er boos om, Annie?" „Och neen, maar.... ik zal me gaan aan- kleeden." Het weer was heeriyk, het park een wonder van rustige schoonheid, het zitje in- de rotonde gezellig, maar het was alsof er in het gemoed van het meisje een snaar gesprongen was. Zü bleef stil en ernstig, al beantwoordde zy vrien delijk het drukke, afleidend gepraat van haar verloofde. Hij bracht haar naar huis.,, Den geheelen nacht lag ze wakker en dacht na: één ding was zeker; zün opvatting van liefde verschilde hemelsbreed van de hare; zijn wreed spel met haar had dit duidelijk bewezen. Om te voldoen aan een kinderachtige opwel ling had hij zich niet ontzien, haar een doo- dellijken schrik op het lijf te jagen, en haar liefde op de proef te stellen, had hij, ofschoon ze hem nooit aanleiding tot twijfelen had ge geven, haar oogenblikken van ziele-angst be zorgd, te smartelijk zelfs voor tranen. En hy had z'n comediespel kunnen volhouden tegen over haar wanhoop, haar onmetelijk leed. Vroeg in den morgen stond ze op en schreef een langen brief, dien ze door het dienstmeisje liet wegbrengen. Een uur later stond George in haar kamer. Annie," vroeg hy ontsteld, „wat beteekent dat?" „Ik heb je toch geschreven „Maar dat kan je toch niet meenen." „Ik meen het George. Luister. Wat heb je tegenover mij begaan? Een geheel noodelooze wreedheid. Als je dat zelf nu niet voelt, nadat ik je zoo uitvoerig geschreven heb, dan ligt daarin het bewüs, dat jü en ik elkaar niét begrijpen, dat onze opvattingen zoozeer uit- eenloopen, dat een gelukkig huweiyk tusschen ons niet denkbaar is. Er is iets in mü gebro ken; duideiyker kan ik het niet zeggen, en voorgoed. Hoe zou ik weten, wanneer je waar heid sprak en wanneer je weer eens een staaltje vari je kunst van comediespelen ten beste zou geven?" „Je bent hard, Annie." „Dat is best mogelijk, maar ik kan niet anders. Neen, ik kan je vrouw niet worden." Hy keek haar smeekend aan, maar in haar oogen lag de vastberaden uitdrukking van een onherroepelijk besluit. Met gebogen hoofd verliet hy het meisje, dat hij door een onherstelbaren misslag voor altijd van zich vervreemd had. De Argentijnsche regeering heeft een besluit afgekondigd, waarby de postzegels, uitgegeven ter herdenking van het feit, dat de Falkland- eilanden honderd jaar in Engelsch bezit zyn, niet als geldig worden erkend. De post-conventie van Bern is van dit re- geeringsbesluit op de hoogte gesteld en het gevolg is, dat alle correspondentie van genoem de eilanden aan strafport onderhevig zal zyn. De regeering is hiertoe overgegaan na een artikel in het blad „L'Aprensa", waarin gezegd wordt dat de zegels ter herdenking van de be zetting der Falkland-eilanden een beleediging beteekenen voor Argentinië, daar dit land En- gelands recht op de eilanden niet erkent. In Argentinië blyft men op het standpunt staan, dat deze eilanden, die hier de Malvinas genoemd worden, Argentijnsch grondbezit vor men en op onwettige wijze in bezit zyn geno men. bi) verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een f Cf) At O»" duim of wijsvinger OU»' een voet of een oog i been of arm i J ff F op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f 9f)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f VCf) by een ongeval met f O Cf) AllC ODOtltlC S ongevaUen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Ol/C/U»m verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen I t OU»m doodelijken afloop 1 £êOU,~ bij een breuk van f40- by verlies van "n anderen vinger De energieke gelaatstrekken van den jon- Ben man teekenden by deze plechtige woorden een levendige ontroering. Hy schudde zachtjes het hoofd en zeide: „Mylord, wil toch niet vergeten dat myn lot onafscheidelijk verbonden is aan het uwe dat ik niet meer zal kunnen leven, als gy' ster ven moet, dat ik geen vryheid wensch, als gy Bevangen zoudt moeten blyven...." „Maar indien een of andere omstandigheid, Van uw wil onafhankelyk u vrij maakte.... Indien, terwyl wy beiden probeerden te ont vluchten, ik gedood werd, beloof my dan, Tay lor „Ik zweer het u, mylord, dè.n zal ik doen wat Bij van my vraagt. Ja, ik zweer het u by de dierbare nagedachtenis van myn vader." Het gesprek werd afgebroken door het bruus ke binnentreden van een peloton Afridis onder bevel van iemand met een weerzienwekkend uiteriyk. De man keek de Engelschen aan met een uitdrukking van onuitsprekeiyken haat en zeide tot hen: „Het gerechtshof dat uw zaak behandelt, heeft u zooeven ter dood veroordeeld. „Gü zult sterven van honger en dorst. „Daarna zullen uw lyken worden gevieren deeld en, besmeurd, worden toegezonden aan den opperbevelhebber van het Brltsche leger.. „En zóó zal het gaan met alle gevangenen, zoolang men gebruik zal blyven maken van Dum-Dum-kogels." DB KALI-AANBIDDERS Ziende dat Rama zyn slurf stak door de opening, die hy had weten te maken in den „Toren der Stilte", en tegelykertyd de stem herkennende van Berar, riep de kapitein uit: „Berar!Dappere kerelBen jü het?.. Het is hoog tijd.... Gauw!.... Water.... lucht.... wy stikken en sterven." Berar zeide eenige woorden tot den olifant, die zün slurf terugtrok en in galop wegdraafde. Eenige minuten later kwam hy terug, werk te opnieuw zyn slurf door de opening en blies even. Men hoorde een forsch gegorgel en een golf water werd uitgestort te midden van de groep. Op de langzame verstikking volgde een plotselinge overstrooming, maar een weldadige overstrooming, die de büna stervenden tot krachtiger leven terugbracht. Marius was de eerste die, op de hem eigene manier, zijn verbazing te kennen gaf; „He! He! Bou Diou, ik geloof dat het re gent!.... Johnny.... oude jongen.... doe je oogen open en kyk eens wat er gebeurt „Ik wou liever m'n mond opendoen om te drinken", antwoordde de Yankee, die eveneens door deze stortbui tot het leven scheen terug geroepen. ,Maar dat is Rama!" riep de Provengaal, één en al verbazing, terwyl hü door 'n spleet in den muur het zich bewegende olifantsge vaarte zag.... „Dat roem ik je nog eens den neus ergens van beet hebben Ook Patrick opende nu de oogen en kon een kreet van verbazing, van schrik by na, niet onderdrukken by het zien van iets zóó won- derbaarlyks en onverwachts. „Wees maar niet bang, m'n kind", zeide Pen- nyless. „Plotseling is voor ons de redding geko menweliswaar wat vreemd, maar af doende". En daar de slurf van Rama onmogeiyk zóó hoog kon komen als de plaats waar de groep zich bevond, nam Pennyiess het ventje stevig beet in de lenden, hief hem in de hoogte en riep: „Rama!Rama, goed vasthouden De olifant pakte Patrick op, trok hem zacht uit de opening en legde hem op den grond. Het beest deed dat zóó voorzichtig en zóó goe dig, dat Patrick zijn beide armen om de slurf sloeg en even zün hoofd ertegenaan legde. Rama, zeer gevoelig voor dit bewys van dankbaarheid en voor die streeling, trompet terde zijn vriendelijkste geluiden uit en begon opnieuw de diepten van de onderaardsche gang te doorsnuffelen. Hy trok achtereenvolgens Marius en Johnny eruit, blykbaar ietwat ongeduldig wyl hy zijn vriend, die het toch wel heel benauwd moest hebben niet uit de opening te voorschijn kon halen. Maar Pennnyless dacht aan iets anders. Al vorens zichzelf te laten ophüschen, wilde hy den koffer, die hier niet langer veilig was, weg hebben. Daarvoor had hy stevige bindsels noodig. Door de opening riep hy: „Berar! Johnny! Marius!.... Ik moet beslist 'n sterk, 'n heel sterk touw of iets dergelijks hebben, iets dat houdt.... zoekt alle drie eensbrengt het me zoc gauw mogelyk...." „Kapitein," antwoorde Marius, „ik heb wat voor u.... ik zie hier een rottingbosch je. Daar kunnen we touwen van maken, zoo sterk om er een kanon mêe op te halen." In minder dan geen tyd hadden de Hindoe en de beide zeelieden, gewend om van alles party te trekken, eenige rottingtwygen verza meld van die taaie, onbreekbare, staalsterke twygen. Pennyiess, letterHjk onvermoeid, slaagde er in ze om den koffer heen te binden en klauter de thans zelf omhoog tot by den slurf van Rama. De olifant, bly zyn vriend weer te vinden, vatte hem zacht op, legde hem neer op den grond en begon, als krankzinnig van vreugde, komische dansbewegingen te maken en een oorverdoovende muziek te doen hooren. Bob van zyn kant sprong, piepte, hygde, buitelde, liep van den een naar den ander en toonde op niet minder treffende wyze zyn blydschap en trouw. Nu moest nog slechts de koffer worden weg gehaald uit de schuilplaats waar hy zoolang verborgen was geweest. Maar zelfs geen tien mannen zouden er be weging in hebben kunnen krygen. Pennyiess maakte nu een lus van het uit einde van de rottingtwyg, die in de hengsels van den koffer was bevestigd, en hield den olifant deze lus voor. Hy streelde het beest, dat zwaar adem haal de en met het uiteinde van zyn slurf over den geïmproviseerden kabel streek alsof hy de lengte ervan wilde meten en zich ervan wilde vergewissen, dat hy zich niet verdedigen kon. Nu riep Pennyiess: Kama, trekkenouwe jongen, trekken." De olifant rolde zyn slurf rondom den rot ting-kabel en begon nu te trekken, langzaam, steeds krachtiger, met niet te weerstaan ge weld. De koffer kwam omhoog, schuurde stuk ken steen en brokken hard zand af en lag wel dra tusschen de gapende opening massief, onverwoestbaar met zyn ijzeren beslag, zyn steenharde paneelen en deksel en zyn zilve ren plaat waarop nog zoo duidelijk de naam en het wapen der hertogen van Richmond te zien waren. Rama had dit gevaarte opgelicht alsof het nog geen tien pond woog Doch thans, nu de mannen en het kind niet langer behoefden te strijden voor onmiddellyk behoud van hun leven, nu zy de frissche bui tenlucht inademden en verlost waren uit de onreine sfeer van deze doodsbeenderen-put, werden zij overvallen door een nieuwe beproe ving: die van den honger en vooral van den dorst. „Waterwater," was hun noodkreet. Gelukkig bleek het geneesmiddel voor deze folterende kwaal dicht in de buurt te zijn. Berar leidde hen, of liever: sleepte hen naar een soort vijver, welke diende voor de reini- gingswasschingen van het personeel by een Parsi-begrafenis. Het water was lauw en flauw en van twyfel- achtige zuiverheid, maar zij vielen er op aan met een gulzigheid, die boekdeelen sprak van hun doorstane lyden! De fakir zag zich genoopt hun toe te spreken op een toon van gezag, hen aan te manen tot voorzichtigheid, hen eraan te herinneren dat deze plaats niet veilig was, dat men moest vluchten. Vluchten!.... Ja, dat was noodzakelijk.... Bikanel en zijn mannen zouden terug kunnen komen om de vyf vluchtelingen te vermoor den. Dat was zelfs heel waarschijnlyk, want de politieman zou zich ervan willen vergewissen of de roofvogels van den muurrand hun vies en griezelig werk hadden verricht! Dank zy het bewonderenswaardige instinct van Rama, die daarby één en al gewilligheid was, kon men den zwaren koffer vastsnoeren op zyn robusten rug. .Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9