De Hollandsche Molen Nederland is ondenkbaar zonder zijn karakteristieke molens Vóór honderd jaar Luchtverkeer in de stratosfeer Wind als voornaamste energiebron HET SYSTEEM DEKKER T De lucifer jubileert Wind goedkooper dan electriciteit Een illusie wordt werkelijkheid WAAR EENS DE ZAANSCHE INDUSTRIE OP DREEF Paltrok, of houtzaagmolenzooals er langs de Zaan ook op heden nog enkele in bedrijf zijn Verschillende groote uitvindingen vieren thans hun eerste eeuwfeest ECHT HOLLANDSCHE SCHILDERIJ De molen bij Wijk bij Duurstede van Jacob Ruysdael Breekt geen molens af, want zij zijn uw trots en uw brood- winning Korenmolen zgn. bovenkruier EEN VAN DE WEINIGEN Standaardmolenhet typedat vooral in het Oosten en Zuiden des lands nog wordt aangetroffen De eerste bemande raket zal bin nen afzienbaren tijd in Maag denburg opstijgen MINIATUUR MOLENTJE Een fraai plekje bij een der ingangen van het buiten Groenendaal gevj flict dinj Poo is i sprs dooi aan Pra: pla: de in kazi wap groi dez< seei gen teg< tijd* hav unii wrap wer bes< stor lam miji ren. uits hed den wor wek zee] fees altl de doe: S uits van Dui tins ker gen den imp in i ker Dai zee dat gra ne wa; loo; vat het der is cor reg ma me we* del str het koj reg vas rec: aa: Die: sts he ler me zel da drijven en beweren bovendien, dat zij n(og pas aan het begin van de groote omwenteling staan. Daarom dringen zij er bü de molen eigenaars op aan, dat zij toch in 's Hemelsnaam geen molens zullen afbreken, daar dit zou be- teekenen kapitaalverlies en schoonheidsverlies. Wij zijn geen deskundigen. Verre van daar zelfs, maar als we zoo nagaan wat de weten den over hun molens ten beste geven en als we ons even het landschap voor den geest roe pen, dat we als rechtgeaarde vaderlanders al len kennen, dan moeten we wel meedoen in het koor der optimisten, die roepen: „Breekt geen molens af", want zij zijn uw trots en uw broodwinning." De studie, of zelfs maar de oppervlakkige beschouwing van het systeem-Dekker opent perspectieven, die wü geen van allen zouden hebben vermoed. Want hoe gemakkelijk zal een leek niet tot de overtuiging overhellen, dat sinds de opkomst van de electrische kracht de electrische maalderij ep het zullen gewonnen hebben en dat de windmolens worden gerang schikt ter plaatse, waar ze alleen maar betee- kenis hebben van den minnaar van natuur schoon, d.w.z. bij de bezienswaardige antiqui teiten. Het is duidelijk, dat zij behalve prachtige antieke verschijningen ook zeer moderne wer kers kunnen zijn.... Hieronder ziet de lezer een afbeelding staan van het beroemde schilderij van Jacob Ruys- dael. We noemen dit schilderij altijd De Molen van Buysdael. Toch heeft de schilder zelf dien naam niet uitgevonden. Hij noemde zijn voor stelling „Riviergezicht" bij Wijk bij Duurstede en dacht er niet aan, den molen apart te ver melden. Vanwaar dan de algemeen geldende titel? Dat komt hiervandaan. Ten eerste valt het op, dat op dit schilderij de molen domineert. Hij staat groot en forsch tegen de zware lucht en lijkt ontzaglijk ver verheven boven de om geving. Het is het zwaartepunt van het doek en grijpt naar de winden, die zijn makkers zijn. Dit doet den toeschouwer vanzelf allereerst denken aan den molen en hij gaat spreken van „dat schilderij met dien molen." Zoo kwam vanzelf de neiging om vooral den molen als onderwerp van het schilderij te zien. Maar er is vermoedelijk nog een oorzaak en wel deze. De Nederlander kan zich zijn land niet indenken zonder molens. Wie aan een landschap denkt, ziet in de meeste gevallen een molen in zijn verbeelding. M. worden bereikt. Bij deze proefvluchten gaat het er uit den aard der zaak niet om, groote afstanden af te leggen; zoodra dat het doel wordt, zullen voor bemande raketten dus niet voor onbemande postrakettennog zeer ingewikkelde cabineconstructies noodig wezen, aangezien de stand van de cabine aan voortdurende veranderingen onderhevig is. Dat is nu nog een groot bezwaar tegen raketten- vluchten in de stratosfeer, doch dit bezwaar zal niet lang meer blijven bestaan. Weinigen onder ons zullen willen geloo- ven, dat de stoomploeg al honderd jaar bestaat. Toch is dit zoo. Hon derd jaar geleden heeft de Zweedsche geleerde John Ericson den eersten heete-lucht-motor gebouwd, een machine, die door verwarmde lucht werd gedreven en die het tot vier paar- dekrachten bracht. Thans is deze machine ver vangen door andere stoommachines, door ben zinemonsters of door electrisch gedreven kracht machines. Dit geschiedde niet alleen in de landbouwwerkzaamheden, maar ook in alle an dere takken van industrie en zelfs in het speel goed, waarmede onze jeugd zich vermaakt. Zelfs de benzine-motor is al vijftig jaar ouci We le ven tegenwoordig zóó snel en de uitvindingen volgen elkaar zóó snel op, dat het ongelooflijk klinkt te vernemen, dat die of die vinding reeds haar honderd-jarig jubileum viert. Nog wonderlijker is de geschiedenis van de snelpers. De vorige maand was het reeds hon derd jaar geleden, dat de bouwer van de eer ste Duitsche snelpers, Friedrich Bauer, over leed. In 1810 heeft deze uitvinder zijn eerste drukmachine in Londen tentoongesteld. De machine is nog steeds in gebruik, al vordert het dagblad en vele periodieken op het oogenblik de veel snellere rotatiepers, die zijn bladen met meerdere duizenden in een uur de wereld in slingert. Ook de electro-magnetische telegraaf zal spoedig honderd jaar oud zijn, evenals de ver schillende meetsystemen. Honderd jaar geleden was er een heele reeks maten, die het meten niet bepaald tot een genoegen maakten. Vóór horderd jaar kwam daar eindelijk systeem in. Eveneens honderd jaar geleden heeft de En- gelsche geleerde Faraday het beroemde pro cédé uitgevonden, volgens hetwelk wü nu nog steeds koper en aluminium enz. vernikkelen en galvaniseeren. Het bekende draineeren van nieuwe gronden, die gedroogd moeten worden, is ook al aan zün honderdsten verjaardag toe. Ook de stereoscoop is honderd jaar oud. Het is die bekende en eenvoudige toepassing van twee prisma's, die het perspectiefbeeld oproe pen, hetwelk wü b.v. kennen uit de panora ma's, die we door gaatjes in bepaalde kermis tenten konden waarnemen en die ook in het kinderspeelgoed bestaan. Al deze uitvindingen vieren dus, of hebben pas gevierd hun eerste eeuwfeest. De tüd vliegt snel. Waar blüven we? Wanneer gü, lezer, plotseling naar Ame rika zou worden overgeplaatst, zonder uw geld en zonder uw naamkaartje en gij zoudt verplicht zün aan een Amerikaansche deur aan te bellen (of wilt ge liever naar Ja pan?) dan zoudt gij wellicht zoo gelukkig zün in uw binnenzak een oude bijna versleten briefkaart te vinden, waarop een landschap met molens staat afgebeeld. Gij zoudt deze brief kaart afgegeven aan de deur, waar gü aanbelt en de heele Amerikaansche familie van dan jongsten spruit tot den oudsten grijsaard zou weten, dat hü met een Hollander te doen heeft. Want de Hollandsche molen is in alle landen even goed bekend als b.v. de Volendammer vis- scher, die in Amerika een nog grootere repu tatie geniet dan in ons eigen land, zelfs tijdens de werkzaamheden aan het dempen der Zui derzee. De Hollandsche molen heeft dan ook recht op belangstelling en het kan niet ontkend wor den, dat het hem aan deze belangstelling heeft ontbroken, al moet hieraan direct worden toe gevoegd, dat de belangstelling, die dit vader- landsche sieraad heeft getrokken, niet altüd de Juiste was. Want hoeveel molens zü'n er niet gesneuveld, opgeofferd aan den „geest des tijds," terwijl deze vernieling niet eens noodig was geweest. Nederland is niet denkbaar zonder zijn molens. Talrijk zijn de scheppingen. Nie mand minder dan Rembrandt (of het zoo we zen moet) ziet zün naam voor altüd verbon den aan een molen, zijnde hij de zoon van een molenaar en de schilder, die in zün jeugd wel licht meer molens heeft gemaald dan er in Nederland te vinden zijn. De Molen van Ruys dael hangt nog steeds in menige huiskamer. Kortom de molen is een onontbeerlü'k sieraad van het Neaerlandsche landschap en een on- vergetelijk attribuut in onze Hollandsche ver beelding. Toen op 24 Juni 1924 de eerste vergadering plaats had van de vereeniging „De Hollandsche Molen" (bedoeld is de eerste jaarvergadering) begon zü in droefgeestige stemming, om dat in den loop van het afgestreefde jaar, al te vaak berichten waren binnen gekomen omtrent de vernieling van weer een molen hier en nog een molen daar. De vereeniging had weinig geld en moest vechten tegen de bierkaai. Men had mooi praten over de schoonheid van het Hollandsche molenlandschap, de vernieling hield aan en de eene molen na den anderen verdween. Het eerste jaarverslag sprak van een samenwerking» met andere vereenigingen als Henrick de Keyser, Heemschut e.a. Menig nar- tig onderhoud had in het eerste jaar plaats gehad tusschen het bestuur der vereeniging en eigenaars van bedreigde molens. Met leedwe zen werd geconstateerd, dat zes watermolens om Wilnis moesten verdwünen, dat zeven molens bij Moerkapelle het tüdelijke met het eeuwige hadden verwisseld, enz. enz. Maar ook viel er te wijzen op goeden wil bü sommigen. Met kracht werd gestreden tegen de vermeende con currentie van de electriciteit, die geld kostte, terwijl de wind gratis geleverd wordt. Menig misverstand en verkeerd begrip moest uit den weg worden geruimd en als merkwaardig geval werd de volgende geschiedenis gememoreerd: Ged. Staten van Friesland hadden een besluit van een Polderbestuur vernietigd, welk besluit inhield het vervangen van een molen door een windmotor. Men wilde het Polderbestuur dwin gen tot het nemen van electrische kracht. Het bestuur besloot den ouden windwatermolen te repareeren. De algemeene indruk van het eerste Jaar was, dat de vereeniging geen directe groote re- sultaten had bereikt, maar wel, dat zü een zeer groot moreel succes had mogen boeken. Het was voor de vereeniging en voor de mo lens dus evenzeer een prettige ervaring, dat de pers in het algemeen meevocht voor het behoud der windmolens. Men begreep, dat het Holland sche landschap een onherstelbaar verlies moest lüden, wanneer de molenvandalen rustig hun gang konden gaan en steeds heeft de pers dan ook den molen verdedigd. Dat men tracht den Hollandschen molen te behouden, is niet alleen 'n gevolg van den wil om het landschap ongerept te laten, maar zeker ook om een economische exploitatie der molens te bevorderen met name om den wind als voor naamste energiebron te herstellen. Het oeroude principe, door onze voorouders-ingenieurs bele den, kan ook thans nog dienst doen. Toen men eenmaal deze stelling had aanvaard, was het eenvoudig genoeg de consequenties te trekken, al was het minder eenvoudig de vele belang hebbenden over te halen tot het gewonnen standpunt. Nu echter zün we enkele jaren ver der en de vereeniging „De Hollandsche Molen" kan wüzen op schitterende resultaten. Meer en meer won haar standpunt en talrijk zijn de molens, die door haar actie zün behouden ge bleven. Een groot aantal brieven en getuigenis sen zün het bewijs, dat molenaars met het systeem van den Hollandschen Molen uitste kende resultaten hebben bereikt, zender dat de schoonheid van den molen ook maar in het minst te lüden had. De grootste factor in dit succes was onge- twüfeld het systeem-Dekker. Ieder van onze lezers heeft daar wel eens van gehoord. Of ieder ook precies weet, wat het is, is een twee de. Daarom mogen wij, nu we toch de schil derachtige windmolens tot onderwerp van het gesprek hebben gemaakt en enkele sierlüke exemplaren hierbij in beeld brengen, het be kende systeem nog eens nader toelichten. Het eerst kwam de windmolen in het gedrang in de negentiende eeuw, toen de electriciteit en de stoom zich deden gelden. Bü reeksen verdwenen de molens en in 1932 waren er nog slechts 2000 over. Toen kwam eindelük de ken tering, dank zij de activiteit van de Holland sche Molen. Een van de bezwaren, die men terecht tegen den windmolen koesterde, was het feit, dat nij bü windstilte op non-actief moest staan. Het was dus zaak dit euvel te doen verdwünen. Men paste het z.g. systeem-Erikson toe, waardoor de molen, ook bij windstilte kon werken. Dit systeem bracht dus een welkome aanvulling, maar was ook niet meer dan dat. Inmiddels had men berekend, dat de windmolens slechts voor tien procent profiteeren van het windver mogen en het is duidehjk, dat dit te weinig is. Maar de fout zit hem dan ook in de onjuiste constructie van de wieken, die geen rekening houdt met windstroom e.d. Behalve de wieken zijn er nog tal van onderdeelen, die niet ver nuftig genoeg gemaakt zün en van binnen wordt büna de geheele ruimte in beslag geno men door het reusachtig mechaniek, dat de werking van den molen mogelük maakt. Al die bezwaren gelden nog meer voor de watermo lens, dan voor de korenmolens. Welnu: voor al deze tekortkomingen heeft het systeem-Dekker verbeteringen gevonden, welke de capaciteit van den molén sterk ver- hoogen, en wel zoo sterk, dat de molens thans behoorlijk kunnen rendeeren zonder hun toe vlucht te moeten nemen tot andere bronnen van energie, die de oude molens als zoodanig overbodig maken. Bü de nieuw te bouwen mo lens kan het systeem nog gemakkelüker wor den toegepast. De verbeteringen bestaan voor- namelük hierin. De wieken krijgen een ande ren vorm, waardoor de vangmogelükheden van den wind grooter worden zonder dat de uiter- lüke schoonheid noemenswaard geschaad kan worden. Het zou te ver voeren alle veranderin gen in détails aan te geven, daarom moeten wü volstaan met het aanduiden van enkele in- grü pende veranderingen. In de molens zün voor de zware assen ver beterde lagers aangebracht bü een groot aantal molens. Tusschen zware stalen rollen zün, ge heel stofvrij sterke kogellagers aangebracht. Zoo zün er van binnen en van buiten talrijke verbeteringen, die het mogelük maken, dat een molen veel meer presteeren kan dan hü vroe ger deed. De eerste proeven bewezen het vol komen. De berichten, die uit de diverse polders kwamen na de toepassing van het nieuwe systeem waren zeer bemoedigend. Aanvankehjk, en ook nu nog, wordt het nieuwe systeem voomamelük toegepast op wa termolens, doch ook voor korenmolens geldt het evenzeer, zooals uit de genomen proeven van den molen „De Adriaan" te Haarlem en „De Roos" te Delft reeds is gebleken. Beide molens werken tot tevredenheid van de eige naars. Helaas werd „De Adriaan" den vorigen zomer door brand vernield. Voor den leek is het ongetwüfeld minder in teressant te vernemen, wat er zooal aan de mo lens wordt veranderd na toepassing van het systeem-Dekker. Meer houvast heeft hü aan de resultaten in cijfers uitgedrukt. Daarom mogen hier enkele cüfers volgen. Een molen levert per jaar niet minder dan 300.000 P. K. U., hetgeen gelük gesteld kan worden met 220.000 K. W. U. Dit beteekent, dat de voordeelen van den verbeterden molen de voordeelen van de electrische drüving ruim overtreffen. Volgens den heer Dekker kan do molenaar uit het windvermogen ongeveer zeven maal zooveel energie gratis hebben als uit electriciteit. Wat aan electrische kracht met een bedrag van ongeveer elfduizend gulden zou moeten betaald worden, kan uit den wind ge haald worden voorniets. Maar behalve deze voordeelen kan de toe komst nog meer winsten brengen. Het is n.l. door de toch reeds bewegende kracht van den molen mogelük electrischen stroom op te wek ken, wanneer een kleine installatie in den mo len wordt aangebracht. Zoo kan de electriciteit aanvullend werken en wordt het in de toe komst mogelijk met zoo weinig mogelijk kosten zooveel mogelük energie te verzetten. Reeds heeft men een machine gevonden, waar door men in staat is, wind te accumuleeren, en in üsvorming wind en kracht vast te leggen, zoodat men ten allen tüde wind en kracht zal kunnen leveren. De windkracht in ons land is zoo enorm groot, dat deze opeengehoopt veel en veel grooter is dan electrische installaties zou den kunnen leveren. Voor kunstkracht worden millioenen per jaar aan het buitenland betaald. Hier in eigen land, dat vol wind is, hebben we de windkracht vrijwel gratis en deze zou dienst baar kunnen worden gemaakt aan alle in dustrieën, waardoor de kunstkracht kan wor den uitgeschakeld. Dit verschünsel kan ons zelfs optimistisch stemmen, wanneer we verne men, dat de olie en kolenvoorraden binnen af- zienbaren tijd zullen opgeconsumeerd zün. Te vreezen hebben we niets. Er is nog wind ge noeg en die behoeven we maar uit de lucht te halen. Wij Hollanders zouden op die wüze wind en krachtleveranciers kunnen worden voor andere landen. Voor een niet-deskundige klinken deze din gen allemaal vreemd en fantastisch, maar de deskundigen verzekeren u, dat zü niet over- Het verkeer staat aan het begin van een nieuw tijdperk. Eenige maanden geleden werden op het traject Berlijn—Hamburg proeven genomen met een „Zeppelin op rails", eenige weken gele den publiceerde dr. Rohrbach een radicaal- nieuwe, sensationeele vliegtuigenconstructie en eenige dagen geleden kregen wij bericht, dat alweer een oude illusie der menschheid wordt verwezenlükt, dat wat eenmaal utopie was, weer eens tot de werkelijkheid wordt gemaakt. Het betrof rakettenvluchten. Wü gaan ons niet begeven op een terrein, dat althans nu nog een droomland is: de verbinding met andere hemellichamen, maar blüven zake- lük en houden ons bezig met het luchtverkeer in de stratosfeer. Ook dit is van oudsher het onderwerp van veler fantasie geweest; men zag zeer goed in; dat in de ülere luchtlagen het ver keer over werelddeelen en oceanen, ja rondom den aardbol, veel sneller zou kunnen geschieden dan op matige hoogte. En de laatste jaren kwam ook de vervulling van dien wensch in het ver schiet. Naarmate zij dichterbü kwam, zag men weliswaar steeds meer moeilükheden optreden, doch deze waren niet onoverkomelük. Vele proe ven werden genomen met onbemande raketten en hoewel deze tak der techniek ongetwüfeld nog niet den kinderschoenen ontgroeid is, zün er toch reeds zulke resultaten bereikt, dat men ook een bemande raket durft te laten opstügen. De tijd van het verkeer in de stratosfeer is aan gebroken! Bij den tegenwoordigen stand der techniek denkt men in de uiterst ijle stratosfeer snel heden van 1000 K.M. per uur en meer te be reiken. De rakettenvluchten in de stratosfeer zün vooreerst echter niet bedoeld als luchtver keer, maar als verkenningsvluchten. Het Jun- kers-stratosfeervliegtuig is daarentegen be doeld als verkeersmiddel. Toch zou ook een rakettenvüegtuig voor de stratosfeer rendabel gemaakt kunnen worden; van deze stelling was men reeds overtuigd na de bekende proe van van Valier en Sander, den rakettenauto van Opel en het raketten-zeilvliegtuig. De onge lukken, welke ook bij deze proeven niet uit bleven, hebben althans de wetenschap vooruit- gebracht. De raket heeft voor het verkeer te land en te water geen groote beteekenis, doch des te belangrijker is zü voor de luchtvaart. Want zelfs de geniale prestatie, welke het Junkers-stratosfeervliegtuig vertegenwoordigt, doet slechts des te duidelijker in het oog springen, dat de grenzen bereikt zün, waarbin nen de thans gebruikelüke vliegtuigmotoren nog benut kunnen worden, dank zü allerlei spe ciale constructies. Over eenige jaren zal het beschouwingen regenen, waarin wordt ver klaard, dat de stratosfeervlucht der toe komst" aan het rakettenvliegtuig is. Thans heeft de vliegtuig-motor echter nog een te grooten voorsprong. Maar nu de eerste bemande raket! Deze zal over eenige maanden te Maagdenburg opstü gen. Een feit is, dat er reeds langen tijd met koortsachtige snelheid proeven op elkaar vol gen, doch van deze proeven is zoo min mogelijk gepubliceerd. In alle stilte stügen er geregeld nieuwe constructies, nieuwe uitvoeringen op, en de resultaten zün van dien aard, dat de start van de eerste bemande raket met volkomen vertrouwen wordt tegemoet gezien. De raket zal vermoedelük 8 M. lang zün en een maxi mum-energie van 12500 15000 P.K. kunnen ontwikkelen. Om de aërodynamische principes zooveel mogelük in practijk te brengen, krijgt de raket den vorm als van een wegvliegenden druppel, met een rakettenmotor aan het spitse uiteinde en de cabine in het ronde deel. Er wordt vloeibare brandstof gebruikt. Aangezien de motor naar alle richtingen gedraaid kan worden, is een aërodynamisch besturen van de raket mogelük. Wanneer de raket haar maximum-hoogte heeft bereikt, springt de pi loot er met behulp van een parachute uit, waarbü tegelükertüd een in de raket ingebouw de parachute opengaat, zoodat ook de raket in een langzame glüvlucht kan dalen. De hoogte welke deze raket zal bereiken, bedraagt ver moedelük 1000 M. Bü de volgende proefstarts zullen al dadelijk hoogten van meer dan 5000

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10