GEZAG EN VRIJHEID
Versnelde bruggenbouw
Beperking van de
kaasproductie
MIDDELBAAR TECHNISCH
ONDERWIJS
TWEE WETSONTWERPEN
INGEDIEND
ZATERDAG 1 APRIL
LEEKEPREEKEN
DE LEVIATHANBUITEN DIENST
Resultaten van het onderzoek door
een commissie ingesteld
Tal van gegevens
De Nationale Unie
Ook een verbod voor militairen
te wachten?
Indische luchtmail
Op te richten Naamlooze Vennoot
schap krijgt tijdelijk een recht
van tolheffing
Deelneming aandeelen
kapitaal
Stijgende werkloosheid
Indexcijfers van Januari j.l.
Nieuwe besprekingen te
Berlijn
De noodtoestand in onzen land
en tuinbouw
Belangrijke werkverruiming
Kosten der vier bruggen
Een millioen uitgetrokken
HET „AMBT" VAN IR. CRAMER
Ontslag niet mogelijk?
JOODSCHE VLUCHTELINGEN
Verscheidene families naar
ons land
Toeslag op de ondermelk, welke
extra aan de boerderijen wordt
teruggeleverd
Regeling gaat heden in
Meer boter door de
margarine
Doodelijk ongeval te
Laren
Zooals reeds bericht, zal het s.s. „Leviathan" het vroegere „Vaterland", dat
na het sluiten van den vrede aan Amerika werd uitgeleverd buiten dienst
worden gesteld, daar de onderhoudskosten de inkomsten overtreffen. De „Le
viathan" was het grootste Oceaanschip der Amerikaansche handelsvloot
Verschenen is het rapport van de commissie
ingesteld bij beschikking van den Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 21
December 1931, No. 20642, afdeeling Nijver
heidsonderwijs, en geïnstalleerd door dezen Mi
nister op 17 Februari 1932. Aan deze commis
sie was opgedragen:
1. te onderzoeken, aan welke eischen en nor
men de middelbare technische opleiding aan
dagscholen voor bouwkundigen, weg- en water
bouwkundigen, werktuigbouwkundigen, electro-
technici en scheepsbouwkundigen behoort te
voldoen in verband met het bedrijfsleven, en
hoe deze behoort te worden geregeld, met name
wat betreft:
a. de voorwaarden van toelating;
b. den duur en de inrichting van het onder
wijs, de samenstelling van het leerplan en de
omschrijving van de leerstof;
c. de regeling van, en de eischen voor het
eindexamen;
2. omtrent de resultaten van het onderzoek
aan den Minister rapport uit te brengen.
In deze commissie, die 30 leden telde, waren
vertegenwoordigd: de Rijksinspectie van het
Nijverheidsonderwijs, de besturen van middel
bare technische scholen, de directeuren en
overige leeraren van die scholen, eenige groote
werkgevers, te weten de Rijkswaterstaat, het
Staatsbedrijf der P.T.T., de gemeente Amster
dam, het Verbond van Nederlandsche Werk
gevers en de Metaalbond, eenige belangstellende
lichamen, te weten het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs, de Nederlandsche Maatschappij
voor Nijverheid en Handel, organisaties van
architecten en van technici en organisaties van
afgestudeerden van middelbare technische
scholen.
De commissie heeft eerst den bestaanöen
toestand, wat betreft de toelating, de leerplan
nen en de toelatings- en eindexamens grondig
nagegaan en, voor zoover mogelijk in tabellen
samengevat Vervolgens heeft zij, in aansluiting
aan de installatierede van den Minister en aan
de van verschillende zijden kenbaar gemaakte
wenschen, ernstig onderzocht, in hoever het
brengen van meer eenheid, gelijkmatigheid en
gelijkwaardigheid in de toelatingsvoorwaarden,
de leerplannen en de eindexamens mogelijk en
wenschelijk ware.
De beschouwingen en de beginselen, welke
de commissie hierbij hebben geleid, de argu
menten voor en tegen en de grenzen van de te
bereiken gelijkmatigheid enz., zijn in de ver
schillende hoofdstukken van het rapport uit
voerig weergegeven en toegelicht.
Als voornaamste resultaat van haar werk
zaamheden biedt de commissie als bijlagen bij
haar rapport aan ontwerpen voor: de voor
waarden van toelating tot de middelbare tech
nische scholen, leerplannen voor de hiervoren
genoemde vijf vakrichtingen, en regelen voor
de eindexamens aan middelbare technische
scholen.
De ontwerp-leerplannen bevatten o.m. de vol
gende gegevens: den totalen duur van den cur
sus, het normale aantal wekelijksche lestijden,
de omschrijving van de leerstof, de indeelmg
van den cursus in studiejaren en halve studie
jaren, en een tabellarisch overzicht van de leer
vakken en van de verdeeling van de wekelijk
sche lestijden.
Bij een en ander is rekening gehouden zoo
wel met leerlingen met een in hoofdzaak theo
retische vooropleiding, als met in hoofdzaak
overwegend practisch opgeleiden.
Aan den practischen leertijd, al of niet ver
plicht, zijn uitvoerige beschouwingen gewijd.
De Minister van Oorlog heeft den in militai
ren dienst verblijvenden personen verboden lid
te zijn van de bestaande fascistische organisa
ties in ons land.
Naar verluidt, zal één dezer dagen ook een
legerorder worden bekend gemaakt, waarin aan
de in den militairen dienst zijnde personen
verboden zal-worden lid te zijn van de Natio
nale Unie in Nederland.
Er zijn aan het probleem der gezagscri
sis nog andere kanten dan die wij den
vorigen keer belichtten. Zoo is er de
groote vraag, welke in onzen tijd weer
zeer urgent wordt: is voor de publieke orde
en de algemeene welvaart een openbaar
gezag gewenscht, dat in de sterke handen
van een of weinig personen ligt, of heeft de
regeering, steunend op het algemeene kies
recht der burgers en de door hen naar vo
ren geschoven volksvertegenwoordiging nog
altijd de voorkeur?
Deze vragen hebben meer dan enkel
staatkundige beteekenis en kunnen daarom
ook in deze rubriek, waarin nooit aan
„politiek" wordt gedaan, worden gesteld
en beantwoord. Zoolang het n.m. rustig in
de wereld is kunnen de politici en geleer
den zonder eenig gevaar vrijelijk onder el
kander over dergelijke kwesties redetwisten.
Zij raken dan de volksziel ternauwernood.
Maar wanneer dicht aan de grenzen van
een overigens nog rustig land, de burgers
elkaar te vuur en te zwaard te lijf gaan en
er een felle strijd om den regeeringsvorm
is uitgebroken, dan doet de deining van
zulk een heftig bewogen politieken stroom
zich ook elders gevoelen. En blééf het maar
bij de politiek"; men kon een ieder vrij
laten zijn eigen meening te bepalen en er
desgewenscht voor te vechten. Maar de
historie heeft bewezen, dat, wie zich door
politieke hartstochten laat meesleepen, heel
gemakkelijk er toe gedreven wordt om m
zaken van godsdienst en goede zeden een
overtuiging te huldigen, welke hij in nor
male tijden nooit zou hebben beleden. Maar
de omstandigheden dringen hem zulk een
bepaalde valsche meening op en ter wille
van het nieuwe, dierbare politieke beginsel
of verblind door politieke hartstochten
keert hij den rug toe aan heel veel goeds,
wat hij van jeugd af beleden heeft. Hoeve-
Ie honderdduizenden hebben door die zoo
genaamde vrije politieke kwesties hun ge
loof verloren? Alle groote bewegingen sinds
de Fransche revolutie hebben duizenden
goed geloovigen aangetrokken, die na lan
goren of korteren tijd de Kerk en den
godsdienst hunner jeugd den rug toekeer
den.
Toch ligt heel dikwijls het gevaar niet in
de politieke theorie zelf, maar in de on
besuisdheid, waarmee ze wordt gepropa
geerd en aanvaard. Er komt om een voor
beeld te noemen een strooming naar bo
ven, die een nieuwen regeeringsvorm eischt
als reactie tegen den bestaanden. Neem het
fascisme in Italië en Spanje van den na-
oor logschen tijd. Het kan zijn, dat de
nieuwe theorie noch goed noch kwaad is,
het kan zelfs zijn, dat zij gezond is en veel
goeds bevat. Toch dient dat heeft de
historie bewezen een katholiek met zul
ke nieuw opkomende stroomingen altijd
voorzichtig te zijn. Leek bijvoorbeeld het
fascisme in Italië als reactie tegen het op
komend communisme op zichzelf geen ze
gen voor den staat? En toch, hoeveel ge
varen droeg het in den beginne niet met
zich mee? Dreigde het niet den burger met
lichaam en ziel bij den staat in te lijven,
zóó, dat die staat hem boven alles ging?
En werd van den aanhanger der nieuwe
leer niet geëischt, dat hij in alles met ae
leiding zou instemmen, ook in de opvoeding
der jeugd buiten de Kerk om? Eenige ja
ren heeft de katholieke Italiaan voor een
gewetensconflict gestaan, om zich öf wel
van de nieuwe staatkundige organisatie
verre te houden, öf wel een systeem toe te
juichen en te steunen, hetwelk de kerke
lijke overheid terecht verderfelijk noemde.
Door groot beleid heeft de Kerk in dit ge
val de nieuwe strooming in goede banen
Weten te leiden en een verzoening tusschen
godsdienst en staat bewerkstelligd. Maar,
wanneer die verzoening nu eens niet tot
stand was gekomen, of het systeem, zooals
in Spanje, was mislukt en door een revo
lutie was weggedreven hoe moeilijk hadden
die katholieken het zich dan niet gemaakt,
die zich openlijk en zonder eenige reserve
dadelijk aan de nieuwe beweging hadden
gegeven?
Is het altijd aan te raden bij het uit
laaien van politieke hartstochten zijn kalm
te te bewaren, voor den christen en speciaal
voor den katholiek geldt deze les dubbel.
Deze vermaning komt van pas in een ru-
ttioerigen tijd als de onze, nu er niet zonder
reden over heel de wereld ontevredenheid
hëerscht over het, in het midden der vorige
eeuw met groot enthousiasme ingehaalde
systeem van volksregeering, het zoogenaam
de parlementaire stelsel. Er wordt thans
overal om verandering geroepen. Men
eischt „een sterken man"; er worden boe
ken vol geschreven over „den sterken man";
men wil een krachtig, persoonlijk bewind,
desnoods met uitschakeling van het parle
ment, dat, naar het heet, zijn dagen over
leefd heeft. De nieuwe strooming is inter
nationaal en heeft in verschillende landen
al tot consequenties gevoerd. Het is begrij
pelijk, dat in katholieke kringen zulk een
beweging sterke sympathieën ontmoet. In
het zoogenaamde parlementaire stelsel toch
spreekt de volkswil het grootste woord en
deze riekt nog altijd naar de Fransche re
volutie. Al hebben wij ons langzamerhand
aan de volksregeering aangepast, al heb
ben wij er zelfs ook de vrijheid van ons on
derwijs en andere mooie overwinningen
mee behaald, het is toch niet te ontkennen,
dat het partijwezen voor de nationale be
langen groote gevaren in zich bergt. Ge
durende de laatste kwarteeuw hebben wij
hoe langer hoe meer de baantjesjagers en
het groepsbelang naar voren zien komen.
E>e besten keeren zich van de „politiek" af;
de wetgevende lichamen ondermijnen hun
eigen gezag door het eindeloos gepraat der
leden, die elkander, vliegen willen afvangen,
steeds op kiezersgunst uit zijn en het be
houden van hun zetel als hoogste doei
stellen. Ondertusschen neemt de tucht on
der het volk af; men durft hetzelfde volk,
dat de kiezers omvat, de waarheid niet
zeggen en het land gaat langzaam maar
zeker den ondergang tegemoet.
Is het wonder, dat zulke beschouwingen
den katholiek aanspreken, die krachtens be
ginsel voelt voor een sterk gezag, voor in
tegriteit en belangeloosheid, voor zelfver
loochening ter wille van een beginsel? Daar
om vindt de roep om „den sterken man"
en de afkeer van het parlementaire stelsel
allicht ook in onze kringen al heel spoedig
gereedelijk gehoor. Toch zijn er twee voor
name redenen, die hier tot voorzichtigheid
manen. Elk volk, zegt men, heeft de re
geering welke het verdient. Nu zijn er
verschillende volkeren, waaronder het on
ze, aan te wijzen, waar de absolute regeer
macht nooit in trek is geweest; waar de
vrijheidsliefde zóó groot is, dat iedere,
eenigszins straffe dwang van boven af
gemakkelijk tot verzet tot het uiterste
voert. In zulke landen heeft de democra
tische regeervorm, de medezeggenschap
van het volk, het evenwicht tusschen een
uitvoerend en een controleerend bewind
snel en diep wortel geschoten. Het is mo
gelijk om zonder veel overdrijving den
lof van zulk een regeeringsvorm te zin
gen. Immers, wat is er beter, dan dat het
volk zulk een belangstelling voor de staats
zaken toont en op den duur zóó politiek
geschoold wordt, dat het steeds de beste
mannen uit zijn midden naar boven stuurt
voor wetgevenden en besturenden arbeid.
Zeker, dit is een ideaal, volgens menigeen
een utopie. De laatste decennia van par
lementarisme hebben zeker geen reden
gegeven om dit ideaal als bijna bereikt te
zien. Maar wie in de geschiedenis weet te
lezen, weet ook, dat absolutisme zich ook
aan even erge en erger fouten heeft schul
dig gemaakt; waarbij dan nog komt, dat
het risico voor het falen van een éénhoof
dig bewind grooter is dan bij een gedecen
traliseerde regeering. Daarenboven is het
volkskarakter een machtige factor. Alles
bijeen is het daarom de vraag, of, ook al
waait elders .een dictatoriale wind, het
niet verstandiger is om met zuivering van
gemaakte fouten en versterking van zwak
ke plekken, den ouden bestuursvorm te
handhaven, daar, waar deze in het ver
leden gebleken is te passen aan den
landsaard.
Er is nog een tweede voorname reden
voor zulk een overweging. Elk streven
naar een gecentraliseerd gezag leidt al
heel spoedig tot beperking der vrijheid. En
nu is elk weldenkend mensch bij de mis
bruiken, welke wij de laatste jaren van
het recht van vereeniging en vergadering
en van persvrijheid hebben zien maken,
al heel spoedig geneigd om intooming te
roepen. Toch kunnen vooral wij, katholie
ken, met zulke gezagsmaatregelen niet
voorzichtig genoeg zijn. Waar wij prac
tisch in de meeste landen een minderheid
vormen, is vrijheid ons hoogste goed. En
zal die eisch om vrijheid ook verdraag
zaamheid meebrengen ten opzichte van
veel, wat wij bij absolute zeggingsmacht
zouden moeten weren, de historie heeft
ons geleerd, dat ons het ergste kwaad al
tijd van een tot groote macht opgeklom
men despoot overkwam.
In onevenwichtige tijden als wij nu be
leven, tijden waarin wij de fouten van het
Ingediend zijn twee wetsontwrepen tot:
lo. het geven van vrijheid om eene concessie
tot tolheffing te verleenen aan de op te rich
ten N.V. „Versnelde Bruggenbouw";
2o. wijziging en verhooging van het zevende
Hoofdstuk B der Rijksbegrooting voor het
dienstjaar 1933.
(Deelneming in het aandeelenkapitaal van
en verstrekking van rentedragende voorschot
ten aan de Naamlooze Vennootschap „Ver
snelde Bruggenbouw").
Doel van deze ontwerpen is„ teneinde den
bouw van bruggen bij Rotterdam, Dordrecht,
Moerdijk en Hendrik-Ido-Ambacht sneller
mogelijk te maken, een Naamlooze Vennoot
schap op te richten en aan deze Vennootschap
tijdelijk een recht van tolheffing toe te kennen.
Bij de algemeene beraadslaging over de Rijks
begrooting 1933 verklaarde de Minister van
Binnenlandsche Zaken, Voorzitter van den
Raad van Ministers 15 November 1932, dat de
Regeering in verband met de werkverschaffing
en de werkverruiming zooveel mogelijk die wer
ken zal doen uitvoeren, welke zij economisch
verantwoord acht.
Als zoodanig geldt de verdere versnelling
van den bruggenbouw over de groote rivieren.
Het bezwaar, dat hiervoor onmiddellijk groote
bedragen op de Rijksbegrooting moeten worden
aangevraagd, zou, naar de Regeering zich aan
vankelijk voorstelde, zijn te ondervangen door
den bruggenbouw tóe te staan aan een parti
culiere maatschappij, welke door tolheffing de
op de geleende gelden vallende rente zou kun
nen betalen. Het Rijk zou dan de bruggen aan
de maatschappij betalen met een ten opzichte
van het object klein bedrag per jaar en zou na
afbetaling de bruggen overnemen
allerjongste verleden het scherpst voelen
schrijnen, zijn wij zoo licht geneigd om
met radicale verbeteringen mee te gaan,
zonder te bedenken hoe een rijker en ver
der liggend verleden ons geleerd heeft,
dat wij van radicale omwentelingen
meestal zelf de ergste slachtoffers wer
den.
HOMO SAPIENS
Hieronder volgen de indexcijfers van de
werkloosheid, zooals deze berekend zijn door
het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze
cijfers weergevende het percentage werkloos-
heidsdagen van het aantal dagen, dat gewerkt
had kunnen worden, indien geen werkloosheid
ware voorgekomen, zijn in hoofdzaak berekend
uit opgaven van gesubsidieerde werklozen
kassen.
Het totaal aantal personen, van wie de werk
loosheid is nagegaan, bedroeg in Januari 1933
rond 608.000, onder wie 600.000 leden van werk
lozenkassen; het aantal werkloozen onder hen
bedroeg rond 254.300, onder wie 253.100 leden
van werkloozenkassen.
Beroepsgroepen Index der werkloosheid
Jan.'33 Jan.'32 Dec.'32
Aardewerkindustrie, enz.
60.2
40.6
41.-
Diamantindustrie
84.-
89.4
80.-
Drukkerbedrijven enz.
14.8
9.3
14.-
Bouwbedrijven enz.
61.2
42.5
50.4
Houtbewerking enz.
49.3
38.1
46.1
Kleedingsindustrie
26.6
19.3 1)
18.71)
Lederindustrie
19.4
20.3
14.-
Steenkolenmijnen
4.5
4.8
3.3
Metaalind., scheepsbouw
40.9
32.2
38.3
Textielnijverheid
34.11)
23.5 1)
27.11)
Voedings- en genotm.bedr
17.1
12.2
15.-
w.o. tabak- en sig.ind.
24.3
17.2
22.5
Landbouwbedr., veenderij
51.-
43.3
35.-
Visscherij
49.1
42.4
33.3
Handelsreizigers
1.21)
0.7
1.1
Verkeerswezen 2)
33.5
27.4
23.-
Handels- en Kant.bed.
10.3
6.3
10.2
Toonkunstenaars
24.4
20.1
21.3
Overige groepen
32.6
26.-
26.9
Totaal
37.8
29.1
30.4
(Tot. excl. Diamantind.)
(37.4)
(28.4)
(30.-)
(Totaal Industrie)
(39.3)
(29.7)
(33.7)
1) Onvolledige opgaven.
2) Exclusief Havenarbeidsreserve.
De Nederlandsche delegatie, bestaande uit
de heeren Hirschfeld, directeur-generaal der
afdeeling Economische Zaken van het depar
tement van Economische Zaken en Arbeid,
Bonthuis, referendaris aan hetzelfde departe
ment, dr. Posthuma en Valstar, voorzitter van
het Centraal Bureau voor Veilingen, die de
vorige maal zonder succes met de Duitsche re-
geeringsvertegenwoordigers besprekingen heeft
gevoerd over de vernieuwing van het afgeloo-
pen handelsverdrag tusschen Nederland en
Duitschland, is, naar de „Telegraaf" verneemt,
wederom naar Berlijn vertrokken, ten einde de
Duitsche regeering te wijzen op den noodtoe
stand, waarin de Nederlandsche land- en tuin
bouw verkeert. Of deze nieuwe besprekingen
ook een handelsverdrag zullen raken schijnt
niet zeker, al lijkt dit geenszins uitgesloten.
Blijkens reeds gevoerde onderhandelingen
was ertoen uitzicht, dat zoodanige financiering
kans van slagen zou hebben.
De Minister van Waterstaat deed in de Me
morie van Antwoord inzake het Wegenfonds
voor 1933, nadere mededeelingen over de voor
nemens der Regeering om zoo mogelijk het
bruggen vraagstuk in het Westen des lands
spoedig tot een oplossing te brengen.
De Regeering ziet den bouw van veerbruggen
bij Moerdijk, Dordrecht en ten Oosten van
Rotterdam zoowel als van een brug over de
Noord bij of ten Noorden van Hendrik-Ido-
Ambacht als een samenhangend geheel, dat
zoo spoedig mogelijk tot stand moet worden
gebracht.
Dit complex is zoo groot, dat de uitvoering
tevens te beschouwen is als een belangrijke
werkverruiming, welke reeds hieruit blijkt, dat
het metaalgewicht der vier bruggen op ruim
30.000.000 K.G. is begroot. Met de bruggen te
Nijmegen, Arnhem en Vianen, welker uitvoe
ring reeds op het programma staat, waardoor
in de eerstkomende jaren rond 12.000 K.G. me
taal moet worden verwerkt, vormen deze brug
gen een welkome en noodzakelijke opdracht
om onze nationale metaalnijverheid nog eenigs
zins in het leven te houden. De opzet is dan
zoodanig, dat het werk over de groote con
structiewerkplaatsen en groote scheepswerven
zal worden verdeeld, dat de werkplaatsen, wel
eer van internationale beteekenis, in de nog
komende felle crisisjaren door bescheiden Re-
geeringsopdrachten op kleine schaal aan het
werk kunnen blijven.
Eindelijk helpen deze werken mede de werk
loosheid, in het bijzonder onder de geschoolde
werklieden, eenigszins te beperken.
Daartegenover staat echter, dat de zorge
lijke toestand van het Rijksbudget, dat reeds in
zoovele crisisbehoeften moet voorzien niet met
een nieuwen last van dezen omvang bezwaard
zou kunnen worden zonder dat in de beper
king van andere niet minder noodige uitga
ven verder gegaan zou moeten worden. Wel
is waar kan de bouw van de vier bruggen,
waarvan de totale kosten op ongeveer 21 mil-
lioen gulden zijn begroot, uiteraard niet in
één jaar worden uitgevoerd, maar zelfs over
ongeveer vijf jaar verdeeld zouden de rente
last en de kosten van onderhoud en bediening
een blijvenden druk op de begrooting van het
Wegenfonds uitoefenen, welke voor de verdere
uitvoering van het Wegenplan een te groote
belemmering vormen.
Daarom is het, ten einde de uitvoering van
dit bruggenplan in dezen tijd mogelijk te ma
ken, noodzakelijk gebleken, tijdelijk voor dit
werk een uitzondering te maken op het alge
meen verbod van tolheffing. Alleen daardoor
wordt het mogelijk na de voltooiing van de
bruggen den rentelast en de kosten van onder
houd en bediening op te vangen zoolang als
noodig is, om uit een particuliere bijdrage ten
laste van den gewonen dienst van het Wegen
fonds de bouwkosten der vier bruggen af te
schrijven.
Wat den vorm betreft, deden de Ministers
van Waterstaat en van Financiën na elkan
der onderzoeken de financiering van den bouw
en de exploitatie der bruggen met tolheffing
gedurende zekeren tijd door een particuliere
maatschappij, gelijk hier voor vermeld,
en door. een naamlóoze vennootschap met een
klein, door den Staat nagenoeg geheel te ver
strekken kapitaal, welke de benoodigde bouw
kosten voor het overige uit Rijksvoorschotten
ontvangst. Beide vennootschappen zouden haar
bevoegdheid tot tolheffing ontleenen aan een
bij Kon. besluit te verleenen concessie, waar
bij de maximum tarieven worden geregeld op
basis der tegenwoordige veerrechten en die
overigens de bepalingen bevat, welke in het
algemeen belang en ter verzekering van een
deugdelijke uitvoering van het werk noodig
zijn te achten.
Het voordeel eener samenwerking met een
particuliere maatschappij bestaat voornamelijk
hierin, dat de geldverschaffing geheel los komt
te staan van de Rijksbegrooting en dat de ze
kerheid, dat de bruggen op 1 Januari 1938 in
bedrijf zijn (als in 1933 nog met de uitvoering
een begin wordt gemaakt), grooter is dan bij
uitvoering rechtstreeks door den Staat, die
niet over zulke groote bureaux voor ontwerpen
beschikt als met de particuliere maatschappij
samenwerkende aannemers.
Bfj de nadere uitwerking bleek echter aan
een Venootschap met Staatskapitaal de voor
keur gegeven te moeten worden. Haar bestuur
ders en haar technische bureaux zullen in
nauwe verbinding staan met de directie van
den Waterstaat.
Bij het einde der concessie worden de brug
gen kosteloos aan den Staat overgedragen en
treedt de vennootschap van rechtswege in li
quidatie.
Naar verwacht wordt, kan de tolheffing in
1947 eindigen. De vennootschap kan dan wor
den ontbonden.
Kon nog dit jaar de opdracht voor alle brug
gen worden verstrekt, dan is het niet uitge
sloten, dat zij nog voor minder dan ƒ21.000.000
te maken zijn. Het risico, dat de bruggen meer
of minder zullen kosten dat de rente hooger
of lager zal worden en de tollen mee of tegen
zullen vallen, wordt uitgedrukt in de onbe
kende uitgave voor het jaar 1947, welke is ge
taxeerd op ruim ƒ2.000.000, doch welke hooger
of lager kan zijn. Valt de aanbesteding mede,
dan kan ook een bate aan het Wegenfonds
toevallen.
Blijkens art. 1 wordt voor deelneming in het
aandeelenkapitaal van de N.V. voor 1933
300.000 en voor rentedragende voorschotten
ten behoeve van de N.V. voor dit jaar
700.000 uitgetrokken, alzoo in totaal één mil
lioen over 1933.
De aankomst na begin Mei op
Woensdag bepaald
Naar „De Tel." verneemt ligt t in de bedoeling
van de K. L. M. om, aanvangende 26 April a.s„
het vliegtuig van uit Indië, in plaats van op
Vrijdag, te laten vertrekken op een Woensdag,
waardoor de Indische luchtpost niet meer op
Zaterdag of Zondag op Schiphol aankomt maar
op een Woensdag. Daar met ingang van 4 Mei
a.s. de vliegtuigen naar Indië later op den
dag zullen vertrekken, om ongeveer 11 uur
's morgens, na aankomst van het Londen-vlieg-
tuig, zal dus toch nog gelegenheid bestaan om
Donderdags brieven, in antwoord op, den dag
te voren ontvangen, Indische luchtpost te ver
zenden. Wordt dan b.v., als in Londen bestaat,
de gelegenheid geopend om, tegen betaling van
extra porto, nog tot kort voor het vertrek der
luchtmail, post te bezorgen, dan wordt daar
mede de mogelijkheid vergroot om Woensdag
ontvangen Indische luchtmail, per keerende
luchtmail te beantwoorden.
BATAVIA, 31 Maart. (Aneta). De Regee
ring heeft geantwoord op de schriftelijke vraag
van. het lid van den Volksraad, den heer Mr.
Hart, over liet Kamerlid Ir. Cramer.
De Regeering deelde mede, dat bij afwezig
heid van eenige bepaling omtrent ontslag uit
's lands dienst of verzekering van verlengd
verlof aan Kamerleden-Landsdienaren in de
Wet van 30 April 1927, moet worden aangeno
men, dat verleening van ontslag, anders dan
op verzoek, aan een landsdienaar dezer cate
gorie niet mogelijk is.
De Regeering is voornemens omtrent de
wenschelijkheid van voorziening in deze leemte
met het Opperbestuur in overleg te treden.
Aan de Nederlandsche grens bij Enschede
passeeren de laatste dagen verscheidene auto's
met uit Duitschland gevluchte Joodsche fami
lies. Eenige families werden door de Nederland
sche douane niet in ons land toegelaten daar hun
papieren niet in orde waren, of omdatze niet vol
deden aan de bepalingen, voor de toelating van
vreemdelingen, gesteld.
De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend, dat
ingaande 1 April 1933 een regeling in werking
treedt, welke de strekking heeft om gedurende
de maanden April, Mei en Juni 1933 de kaas
productie in fabrieken te beperken. De bedoe
ling-is te komen tot een totale beperking van
ongeveer 30 pet.
Een van de middelen ter bereiking van dit
doel bestaat hierin, dat aan de bedrijven, welke
aan deze productiebeperking medewerken, een
toeslag zal worden uitgekeerd op de ondermelk.
voor die hoeveelheden, welke aan de boerde
rijen worden teruggeleverd, boven hetgeen
in de overeenkomstige maanden van 1931 van
die bedrijven naar de boerderijen terug ging.
Het bedrag van den vorenbedoelden toeslag
zal worden bepaald op grondslag van de kaas-
waarde der ondermelk.
Om voor het ontvangen van den toeslag in
aanmerking te komen gelden de hieronder ge
noemde voorwaarden, welke de Crisis-Zuivel-
Centrale zich voorbehoudt zoo noodig nader
aan te vullen:
1. belanghebbenden aanvaarden de verplich
ting tot het voeren eener door de Crisis-Zuivel-
Centrale voor te schrijven boekhouding;
2. de voor de veehouders bestemde onder
melk wordt als zoodanig en slechts met een
door de Crisis-Zuivel-Centrale aan te geven
denaturatiemiddel vermengd, aan de veehou
ders teruggeleverd;
3. belanghebbenden verbinden zich tot het
afleveren van zoodanige hoeveelheden onder
melk, dat de kaasproductie gedurende de drie
genoemde maanden zooveel mogelijk met de
bedoelde 30 pet. daalt, in dier voege, dat dit
percentage als een gemiddelde wordt be
schouwd en dat afwijkingen van 10 pet. naar
beneden en naar boven zijn toegelaten gedu
rende onderdeelen van meerbedoeld tijdvak.
Indien daartoe met het oog op den aard van
het bedrijf aanleiding bestaat, kan de Crisis-
Zuivel-Centrale een afwijkend gemiddeld per
centage goedkeuren.
In dit verband zij opgemerkt, dat de Crisis-
Zuivel-Centrale zich het recht voorbehoudt om
het beperkingspercentage te verlagen, bijaldien
zij daartoe redenen aanwezig acht;
4. de zuivelfabrieken, welke zich onder de
hierbedoelde regeling wenschen te plaatsen,
doen afstand van de daaruit voortvloeiende
voordeelen, indien ten genoege van de Crisis-
Zuivel-Centrale zou blijken, dat de gestelde
voorwaarden onvoldoende in acht zijn genomen.
In voorraad hebben van zelf-
gesmolten vet
De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend, dat
tengevolge van wijzigingen, aangebracht in
Ministerieele beschikkingen, met ingang van 3
April a.s. is bepaald:
1. dat de margarine moet zijn vermengd met
40 pCt. boter (voorheen 25 pCt);
2. dat aan stichtingen enz., die bij de Cen
trale zijn ingeschreven, toegestaan kan wor
den per zes personen een hoeveelheid van 2 y.
K.G. zelf-uitgesmolten vet in voorraad te
hebben;
3. dat personen, aan wie huisslachting is toe
gestaan. zich tot de Centrale kunnen wenden,
indien zij voornemens zijn daartoe over te gaan,
onder opgave welke hoeveelheid van het uit die
slachting verkregen vet zij willen smelten. Htm
wordt dan toegestaan een grootere hoeveelheid
dan 2 y, K.G. zelf-gesmolten vet in voorraad te
hebben;
4. dat de prijs van het merk voor margarine
A nader is vastgesteld op 4 cents per K.G., die
van het merk voor margarine B. op 7 cents per
K.G.; de prijs voor ritueele en plantaardige
margarine blijft op 45 cents per K.G. bepaald;
5. dat de prijs van de invoervergunning voor
margarine bepaald is op 25 cent^ per K.G.
Uitstekende balken dringen dooi
de ruiten van een achterop-
rijdenden auto
Gistermiddag te ongeveer 12 uur heeft op
den Rijksweg AmersfoortAmsterdam, onder
de gemeente Laren ter hoogte van het thee
huis „Het Kamp" een ernstig ongeval plaats
gehad, dat één doode eischte.
Een met een paard bespannen en met hou
ten planken en balken beladen wagen van de
fa. Schroder uit Bussum reed in de richting
Craailoo Deze wagen, welke bestuurd werd
door B. uit Bussum, werd even voorbij den weg
LarenHilversum ingehaald door een luxe
auto, bestuurd door den heer D. Heij uit Hil
versum, terwijl naast dezen, diens patroon, de
heer van W., eveneens uit Hilversum, was ge
zeten.
In plaats van te passeeren, is de auto hoe,
is nog niet komen vast te staan precies op
de achtersteven van den hout wagen ingereden.
De botsing geschiedde met zulk een vaart
dat de achteruitstekende balken door de voor
ruit van den auto heendrongen en tot onge
veer 2 M. in den auto staken.
Door de ontzaglijke kracht werd de bestuur
der van den auto onmiddellijk gedood, ter-
vijl de heer v. W. ernstige verwondingen aan
het hoofd, armen en borst opliep. Voor hem
bestaat echter geen direct levensgevaar.
De gewonde en ook het lijk, zijn terstond
naar het St. Jan ziekenhuis te Laren vervoerd.
Het slachtoffer, dat 29 jaar oud is, was ge
huwd, doch laat geen kinderen na.
De bestuurder van den houtwagen bekwam
geen noemenswaardig letsel.
t*