GEZAG EN VRIJHEID Versnelde bruggenbouw Beperking van de kaasproductie MIDDELBAAR TECHNISCH ONDERWIJS TWEE WETSONTWERPEN INGEDIEND ZATERDAG 1 APRIL LEEKEPREEKEN DE LEVIATHANBUITEN DIENST Resultaten van het onderzoek door een commissie ingesteld Tal van gegevens De Nationale Unie Ook een verbod voor militairen te wachten? Indische luchtmail Op te richten Naamlooze Vennoot schap krijgt tijdelijk een recht van tolheffing Deelneming aandeelen kapitaal Stijgende werkloosheid Indexcijfers van Januari j.l. Nieuwe besprekingen te Berlijn De noodtoestand in onzen land en tuinbouw Belangrijke werkverruiming Kosten der vier bruggen Een millioen uitgetrokken HET „AMBT" VAN IR. CRAMER Ontslag niet mogelijk? JOODSCHE VLUCHTELINGEN Verscheidene families naar ons land Toeslag op de ondermelk, welke extra aan de boerderijen wordt teruggeleverd Regeling gaat heden in Meer boter door de margarine Doodelijk ongeval te Laren Zooals reeds bericht, zal het s.s. „Leviathan" het vroegere „Vaterland", dat na het sluiten van den vrede aan Amerika werd uitgeleverd buiten dienst worden gesteld, daar de onderhoudskosten de inkomsten overtreffen. De „Le viathan" was het grootste Oceaanschip der Amerikaansche handelsvloot Verschenen is het rapport van de commissie ingesteld bij beschikking van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 21 December 1931, No. 20642, afdeeling Nijver heidsonderwijs, en geïnstalleerd door dezen Mi nister op 17 Februari 1932. Aan deze commis sie was opgedragen: 1. te onderzoeken, aan welke eischen en nor men de middelbare technische opleiding aan dagscholen voor bouwkundigen, weg- en water bouwkundigen, werktuigbouwkundigen, electro- technici en scheepsbouwkundigen behoort te voldoen in verband met het bedrijfsleven, en hoe deze behoort te worden geregeld, met name wat betreft: a. de voorwaarden van toelating; b. den duur en de inrichting van het onder wijs, de samenstelling van het leerplan en de omschrijving van de leerstof; c. de regeling van, en de eischen voor het eindexamen; 2. omtrent de resultaten van het onderzoek aan den Minister rapport uit te brengen. In deze commissie, die 30 leden telde, waren vertegenwoordigd: de Rijksinspectie van het Nijverheidsonderwijs, de besturen van middel bare technische scholen, de directeuren en overige leeraren van die scholen, eenige groote werkgevers, te weten de Rijkswaterstaat, het Staatsbedrijf der P.T.T., de gemeente Amster dam, het Verbond van Nederlandsche Werk gevers en de Metaalbond, eenige belangstellende lichamen, te weten het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, organisaties van architecten en van technici en organisaties van afgestudeerden van middelbare technische scholen. De commissie heeft eerst den bestaanöen toestand, wat betreft de toelating, de leerplan nen en de toelatings- en eindexamens grondig nagegaan en, voor zoover mogelijk in tabellen samengevat Vervolgens heeft zij, in aansluiting aan de installatierede van den Minister en aan de van verschillende zijden kenbaar gemaakte wenschen, ernstig onderzocht, in hoever het brengen van meer eenheid, gelijkmatigheid en gelijkwaardigheid in de toelatingsvoorwaarden, de leerplannen en de eindexamens mogelijk en wenschelijk ware. De beschouwingen en de beginselen, welke de commissie hierbij hebben geleid, de argu menten voor en tegen en de grenzen van de te bereiken gelijkmatigheid enz., zijn in de ver schillende hoofdstukken van het rapport uit voerig weergegeven en toegelicht. Als voornaamste resultaat van haar werk zaamheden biedt de commissie als bijlagen bij haar rapport aan ontwerpen voor: de voor waarden van toelating tot de middelbare tech nische scholen, leerplannen voor de hiervoren genoemde vijf vakrichtingen, en regelen voor de eindexamens aan middelbare technische scholen. De ontwerp-leerplannen bevatten o.m. de vol gende gegevens: den totalen duur van den cur sus, het normale aantal wekelijksche lestijden, de omschrijving van de leerstof, de indeelmg van den cursus in studiejaren en halve studie jaren, en een tabellarisch overzicht van de leer vakken en van de verdeeling van de wekelijk sche lestijden. Bij een en ander is rekening gehouden zoo wel met leerlingen met een in hoofdzaak theo retische vooropleiding, als met in hoofdzaak overwegend practisch opgeleiden. Aan den practischen leertijd, al of niet ver plicht, zijn uitvoerige beschouwingen gewijd. De Minister van Oorlog heeft den in militai ren dienst verblijvenden personen verboden lid te zijn van de bestaande fascistische organisa ties in ons land. Naar verluidt, zal één dezer dagen ook een legerorder worden bekend gemaakt, waarin aan de in den militairen dienst zijnde personen verboden zal-worden lid te zijn van de Natio nale Unie in Nederland. Er zijn aan het probleem der gezagscri sis nog andere kanten dan die wij den vorigen keer belichtten. Zoo is er de groote vraag, welke in onzen tijd weer zeer urgent wordt: is voor de publieke orde en de algemeene welvaart een openbaar gezag gewenscht, dat in de sterke handen van een of weinig personen ligt, of heeft de regeering, steunend op het algemeene kies recht der burgers en de door hen naar vo ren geschoven volksvertegenwoordiging nog altijd de voorkeur? Deze vragen hebben meer dan enkel staatkundige beteekenis en kunnen daarom ook in deze rubriek, waarin nooit aan „politiek" wordt gedaan, worden gesteld en beantwoord. Zoolang het n.m. rustig in de wereld is kunnen de politici en geleer den zonder eenig gevaar vrijelijk onder el kander over dergelijke kwesties redetwisten. Zij raken dan de volksziel ternauwernood. Maar wanneer dicht aan de grenzen van een overigens nog rustig land, de burgers elkaar te vuur en te zwaard te lijf gaan en er een felle strijd om den regeeringsvorm is uitgebroken, dan doet de deining van zulk een heftig bewogen politieken stroom zich ook elders gevoelen. En blééf het maar bij de politiek"; men kon een ieder vrij laten zijn eigen meening te bepalen en er desgewenscht voor te vechten. Maar de historie heeft bewezen, dat, wie zich door politieke hartstochten laat meesleepen, heel gemakkelijk er toe gedreven wordt om m zaken van godsdienst en goede zeden een overtuiging te huldigen, welke hij in nor male tijden nooit zou hebben beleden. Maar de omstandigheden dringen hem zulk een bepaalde valsche meening op en ter wille van het nieuwe, dierbare politieke beginsel of verblind door politieke hartstochten keert hij den rug toe aan heel veel goeds, wat hij van jeugd af beleden heeft. Hoeve- Ie honderdduizenden hebben door die zoo genaamde vrije politieke kwesties hun ge loof verloren? Alle groote bewegingen sinds de Fransche revolutie hebben duizenden goed geloovigen aangetrokken, die na lan goren of korteren tijd de Kerk en den godsdienst hunner jeugd den rug toekeer den. Toch ligt heel dikwijls het gevaar niet in de politieke theorie zelf, maar in de on besuisdheid, waarmee ze wordt gepropa geerd en aanvaard. Er komt om een voor beeld te noemen een strooming naar bo ven, die een nieuwen regeeringsvorm eischt als reactie tegen den bestaanden. Neem het fascisme in Italië en Spanje van den na- oor logschen tijd. Het kan zijn, dat de nieuwe theorie noch goed noch kwaad is, het kan zelfs zijn, dat zij gezond is en veel goeds bevat. Toch dient dat heeft de historie bewezen een katholiek met zul ke nieuw opkomende stroomingen altijd voorzichtig te zijn. Leek bijvoorbeeld het fascisme in Italië als reactie tegen het op komend communisme op zichzelf geen ze gen voor den staat? En toch, hoeveel ge varen droeg het in den beginne niet met zich mee? Dreigde het niet den burger met lichaam en ziel bij den staat in te lijven, zóó, dat die staat hem boven alles ging? En werd van den aanhanger der nieuwe leer niet geëischt, dat hij in alles met ae leiding zou instemmen, ook in de opvoeding der jeugd buiten de Kerk om? Eenige ja ren heeft de katholieke Italiaan voor een gewetensconflict gestaan, om zich öf wel van de nieuwe staatkundige organisatie verre te houden, öf wel een systeem toe te juichen en te steunen, hetwelk de kerke lijke overheid terecht verderfelijk noemde. Door groot beleid heeft de Kerk in dit ge val de nieuwe strooming in goede banen Weten te leiden en een verzoening tusschen godsdienst en staat bewerkstelligd. Maar, wanneer die verzoening nu eens niet tot stand was gekomen, of het systeem, zooals in Spanje, was mislukt en door een revo lutie was weggedreven hoe moeilijk hadden die katholieken het zich dan niet gemaakt, die zich openlijk en zonder eenige reserve dadelijk aan de nieuwe beweging hadden gegeven? Is het altijd aan te raden bij het uit laaien van politieke hartstochten zijn kalm te te bewaren, voor den christen en speciaal voor den katholiek geldt deze les dubbel. Deze vermaning komt van pas in een ru- ttioerigen tijd als de onze, nu er niet zonder reden over heel de wereld ontevredenheid hëerscht over het, in het midden der vorige eeuw met groot enthousiasme ingehaalde systeem van volksregeering, het zoogenaam de parlementaire stelsel. Er wordt thans overal om verandering geroepen. Men eischt „een sterken man"; er worden boe ken vol geschreven over „den sterken man"; men wil een krachtig, persoonlijk bewind, desnoods met uitschakeling van het parle ment, dat, naar het heet, zijn dagen over leefd heeft. De nieuwe strooming is inter nationaal en heeft in verschillende landen al tot consequenties gevoerd. Het is begrij pelijk, dat in katholieke kringen zulk een beweging sterke sympathieën ontmoet. In het zoogenaamde parlementaire stelsel toch spreekt de volkswil het grootste woord en deze riekt nog altijd naar de Fransche re volutie. Al hebben wij ons langzamerhand aan de volksregeering aangepast, al heb ben wij er zelfs ook de vrijheid van ons on derwijs en andere mooie overwinningen mee behaald, het is toch niet te ontkennen, dat het partijwezen voor de nationale be langen groote gevaren in zich bergt. Ge durende de laatste kwarteeuw hebben wij hoe langer hoe meer de baantjesjagers en het groepsbelang naar voren zien komen. E>e besten keeren zich van de „politiek" af; de wetgevende lichamen ondermijnen hun eigen gezag door het eindeloos gepraat der leden, die elkander, vliegen willen afvangen, steeds op kiezersgunst uit zijn en het be houden van hun zetel als hoogste doei stellen. Ondertusschen neemt de tucht on der het volk af; men durft hetzelfde volk, dat de kiezers omvat, de waarheid niet zeggen en het land gaat langzaam maar zeker den ondergang tegemoet. Is het wonder, dat zulke beschouwingen den katholiek aanspreken, die krachtens be ginsel voelt voor een sterk gezag, voor in tegriteit en belangeloosheid, voor zelfver loochening ter wille van een beginsel? Daar om vindt de roep om „den sterken man" en de afkeer van het parlementaire stelsel allicht ook in onze kringen al heel spoedig gereedelijk gehoor. Toch zijn er twee voor name redenen, die hier tot voorzichtigheid manen. Elk volk, zegt men, heeft de re geering welke het verdient. Nu zijn er verschillende volkeren, waaronder het on ze, aan te wijzen, waar de absolute regeer macht nooit in trek is geweest; waar de vrijheidsliefde zóó groot is, dat iedere, eenigszins straffe dwang van boven af gemakkelijk tot verzet tot het uiterste voert. In zulke landen heeft de democra tische regeervorm, de medezeggenschap van het volk, het evenwicht tusschen een uitvoerend en een controleerend bewind snel en diep wortel geschoten. Het is mo gelijk om zonder veel overdrijving den lof van zulk een regeeringsvorm te zin gen. Immers, wat is er beter, dan dat het volk zulk een belangstelling voor de staats zaken toont en op den duur zóó politiek geschoold wordt, dat het steeds de beste mannen uit zijn midden naar boven stuurt voor wetgevenden en besturenden arbeid. Zeker, dit is een ideaal, volgens menigeen een utopie. De laatste decennia van par lementarisme hebben zeker geen reden gegeven om dit ideaal als bijna bereikt te zien. Maar wie in de geschiedenis weet te lezen, weet ook, dat absolutisme zich ook aan even erge en erger fouten heeft schul dig gemaakt; waarbij dan nog komt, dat het risico voor het falen van een éénhoof dig bewind grooter is dan bij een gedecen traliseerde regeering. Daarenboven is het volkskarakter een machtige factor. Alles bijeen is het daarom de vraag, of, ook al waait elders .een dictatoriale wind, het niet verstandiger is om met zuivering van gemaakte fouten en versterking van zwak ke plekken, den ouden bestuursvorm te handhaven, daar, waar deze in het ver leden gebleken is te passen aan den landsaard. Er is nog een tweede voorname reden voor zulk een overweging. Elk streven naar een gecentraliseerd gezag leidt al heel spoedig tot beperking der vrijheid. En nu is elk weldenkend mensch bij de mis bruiken, welke wij de laatste jaren van het recht van vereeniging en vergadering en van persvrijheid hebben zien maken, al heel spoedig geneigd om intooming te roepen. Toch kunnen vooral wij, katholie ken, met zulke gezagsmaatregelen niet voorzichtig genoeg zijn. Waar wij prac tisch in de meeste landen een minderheid vormen, is vrijheid ons hoogste goed. En zal die eisch om vrijheid ook verdraag zaamheid meebrengen ten opzichte van veel, wat wij bij absolute zeggingsmacht zouden moeten weren, de historie heeft ons geleerd, dat ons het ergste kwaad al tijd van een tot groote macht opgeklom men despoot overkwam. In onevenwichtige tijden als wij nu be leven, tijden waarin wij de fouten van het Ingediend zijn twee wetsontwrepen tot: lo. het geven van vrijheid om eene concessie tot tolheffing te verleenen aan de op te rich ten N.V. „Versnelde Bruggenbouw"; 2o. wijziging en verhooging van het zevende Hoofdstuk B der Rijksbegrooting voor het dienstjaar 1933. (Deelneming in het aandeelenkapitaal van en verstrekking van rentedragende voorschot ten aan de Naamlooze Vennootschap „Ver snelde Bruggenbouw"). Doel van deze ontwerpen is„ teneinde den bouw van bruggen bij Rotterdam, Dordrecht, Moerdijk en Hendrik-Ido-Ambacht sneller mogelijk te maken, een Naamlooze Vennoot schap op te richten en aan deze Vennootschap tijdelijk een recht van tolheffing toe te kennen. Bij de algemeene beraadslaging over de Rijks begrooting 1933 verklaarde de Minister van Binnenlandsche Zaken, Voorzitter van den Raad van Ministers 15 November 1932, dat de Regeering in verband met de werkverschaffing en de werkverruiming zooveel mogelijk die wer ken zal doen uitvoeren, welke zij economisch verantwoord acht. Als zoodanig geldt de verdere versnelling van den bruggenbouw over de groote rivieren. Het bezwaar, dat hiervoor onmiddellijk groote bedragen op de Rijksbegrooting moeten worden aangevraagd, zou, naar de Regeering zich aan vankelijk voorstelde, zijn te ondervangen door den bruggenbouw tóe te staan aan een parti culiere maatschappij, welke door tolheffing de op de geleende gelden vallende rente zou kun nen betalen. Het Rijk zou dan de bruggen aan de maatschappij betalen met een ten opzichte van het object klein bedrag per jaar en zou na afbetaling de bruggen overnemen allerjongste verleden het scherpst voelen schrijnen, zijn wij zoo licht geneigd om met radicale verbeteringen mee te gaan, zonder te bedenken hoe een rijker en ver der liggend verleden ons geleerd heeft, dat wij van radicale omwentelingen meestal zelf de ergste slachtoffers wer den. HOMO SAPIENS Hieronder volgen de indexcijfers van de werkloosheid, zooals deze berekend zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze cijfers weergevende het percentage werkloos- heidsdagen van het aantal dagen, dat gewerkt had kunnen worden, indien geen werkloosheid ware voorgekomen, zijn in hoofdzaak berekend uit opgaven van gesubsidieerde werklozen kassen. Het totaal aantal personen, van wie de werk loosheid is nagegaan, bedroeg in Januari 1933 rond 608.000, onder wie 600.000 leden van werk lozenkassen; het aantal werkloozen onder hen bedroeg rond 254.300, onder wie 253.100 leden van werkloozenkassen. Beroepsgroepen Index der werkloosheid Jan.'33 Jan.'32 Dec.'32 Aardewerkindustrie, enz. 60.2 40.6 41.- Diamantindustrie 84.- 89.4 80.- Drukkerbedrijven enz. 14.8 9.3 14.- Bouwbedrijven enz. 61.2 42.5 50.4 Houtbewerking enz. 49.3 38.1 46.1 Kleedingsindustrie 26.6 19.3 1) 18.71) Lederindustrie 19.4 20.3 14.- Steenkolenmijnen 4.5 4.8 3.3 Metaalind., scheepsbouw 40.9 32.2 38.3 Textielnijverheid 34.11) 23.5 1) 27.11) Voedings- en genotm.bedr 17.1 12.2 15.- w.o. tabak- en sig.ind. 24.3 17.2 22.5 Landbouwbedr., veenderij 51.- 43.3 35.- Visscherij 49.1 42.4 33.3 Handelsreizigers 1.21) 0.7 1.1 Verkeerswezen 2) 33.5 27.4 23.- Handels- en Kant.bed. 10.3 6.3 10.2 Toonkunstenaars 24.4 20.1 21.3 Overige groepen 32.6 26.- 26.9 Totaal 37.8 29.1 30.4 (Tot. excl. Diamantind.) (37.4) (28.4) (30.-) (Totaal Industrie) (39.3) (29.7) (33.7) 1) Onvolledige opgaven. 2) Exclusief Havenarbeidsreserve. De Nederlandsche delegatie, bestaande uit de heeren Hirschfeld, directeur-generaal der afdeeling Economische Zaken van het depar tement van Economische Zaken en Arbeid, Bonthuis, referendaris aan hetzelfde departe ment, dr. Posthuma en Valstar, voorzitter van het Centraal Bureau voor Veilingen, die de vorige maal zonder succes met de Duitsche re- geeringsvertegenwoordigers besprekingen heeft gevoerd over de vernieuwing van het afgeloo- pen handelsverdrag tusschen Nederland en Duitschland, is, naar de „Telegraaf" verneemt, wederom naar Berlijn vertrokken, ten einde de Duitsche regeering te wijzen op den noodtoe stand, waarin de Nederlandsche land- en tuin bouw verkeert. Of deze nieuwe besprekingen ook een handelsverdrag zullen raken schijnt niet zeker, al lijkt dit geenszins uitgesloten. Blijkens reeds gevoerde onderhandelingen was ertoen uitzicht, dat zoodanige financiering kans van slagen zou hebben. De Minister van Waterstaat deed in de Me morie van Antwoord inzake het Wegenfonds voor 1933, nadere mededeelingen over de voor nemens der Regeering om zoo mogelijk het bruggen vraagstuk in het Westen des lands spoedig tot een oplossing te brengen. De Regeering ziet den bouw van veerbruggen bij Moerdijk, Dordrecht en ten Oosten van Rotterdam zoowel als van een brug over de Noord bij of ten Noorden van Hendrik-Ido- Ambacht als een samenhangend geheel, dat zoo spoedig mogelijk tot stand moet worden gebracht. Dit complex is zoo groot, dat de uitvoering tevens te beschouwen is als een belangrijke werkverruiming, welke reeds hieruit blijkt, dat het metaalgewicht der vier bruggen op ruim 30.000.000 K.G. is begroot. Met de bruggen te Nijmegen, Arnhem en Vianen, welker uitvoe ring reeds op het programma staat, waardoor in de eerstkomende jaren rond 12.000 K.G. me taal moet worden verwerkt, vormen deze brug gen een welkome en noodzakelijke opdracht om onze nationale metaalnijverheid nog eenigs zins in het leven te houden. De opzet is dan zoodanig, dat het werk over de groote con structiewerkplaatsen en groote scheepswerven zal worden verdeeld, dat de werkplaatsen, wel eer van internationale beteekenis, in de nog komende felle crisisjaren door bescheiden Re- geeringsopdrachten op kleine schaal aan het werk kunnen blijven. Eindelijk helpen deze werken mede de werk loosheid, in het bijzonder onder de geschoolde werklieden, eenigszins te beperken. Daartegenover staat echter, dat de zorge lijke toestand van het Rijksbudget, dat reeds in zoovele crisisbehoeften moet voorzien niet met een nieuwen last van dezen omvang bezwaard zou kunnen worden zonder dat in de beper king van andere niet minder noodige uitga ven verder gegaan zou moeten worden. Wel is waar kan de bouw van de vier bruggen, waarvan de totale kosten op ongeveer 21 mil- lioen gulden zijn begroot, uiteraard niet in één jaar worden uitgevoerd, maar zelfs over ongeveer vijf jaar verdeeld zouden de rente last en de kosten van onderhoud en bediening een blijvenden druk op de begrooting van het Wegenfonds uitoefenen, welke voor de verdere uitvoering van het Wegenplan een te groote belemmering vormen. Daarom is het, ten einde de uitvoering van dit bruggenplan in dezen tijd mogelijk te ma ken, noodzakelijk gebleken, tijdelijk voor dit werk een uitzondering te maken op het alge meen verbod van tolheffing. Alleen daardoor wordt het mogelijk na de voltooiing van de bruggen den rentelast en de kosten van onder houd en bediening op te vangen zoolang als noodig is, om uit een particuliere bijdrage ten laste van den gewonen dienst van het Wegen fonds de bouwkosten der vier bruggen af te schrijven. Wat den vorm betreft, deden de Ministers van Waterstaat en van Financiën na elkan der onderzoeken de financiering van den bouw en de exploitatie der bruggen met tolheffing gedurende zekeren tijd door een particuliere maatschappij, gelijk hier voor vermeld, en door. een naamlóoze vennootschap met een klein, door den Staat nagenoeg geheel te ver strekken kapitaal, welke de benoodigde bouw kosten voor het overige uit Rijksvoorschotten ontvangst. Beide vennootschappen zouden haar bevoegdheid tot tolheffing ontleenen aan een bij Kon. besluit te verleenen concessie, waar bij de maximum tarieven worden geregeld op basis der tegenwoordige veerrechten en die overigens de bepalingen bevat, welke in het algemeen belang en ter verzekering van een deugdelijke uitvoering van het werk noodig zijn te achten. Het voordeel eener samenwerking met een particuliere maatschappij bestaat voornamelijk hierin, dat de geldverschaffing geheel los komt te staan van de Rijksbegrooting en dat de ze kerheid, dat de bruggen op 1 Januari 1938 in bedrijf zijn (als in 1933 nog met de uitvoering een begin wordt gemaakt), grooter is dan bij uitvoering rechtstreeks door den Staat, die niet over zulke groote bureaux voor ontwerpen beschikt als met de particuliere maatschappij samenwerkende aannemers. Bfj de nadere uitwerking bleek echter aan een Venootschap met Staatskapitaal de voor keur gegeven te moeten worden. Haar bestuur ders en haar technische bureaux zullen in nauwe verbinding staan met de directie van den Waterstaat. Bij het einde der concessie worden de brug gen kosteloos aan den Staat overgedragen en treedt de vennootschap van rechtswege in li quidatie. Naar verwacht wordt, kan de tolheffing in 1947 eindigen. De vennootschap kan dan wor den ontbonden. Kon nog dit jaar de opdracht voor alle brug gen worden verstrekt, dan is het niet uitge sloten, dat zij nog voor minder dan ƒ21.000.000 te maken zijn. Het risico, dat de bruggen meer of minder zullen kosten dat de rente hooger of lager zal worden en de tollen mee of tegen zullen vallen, wordt uitgedrukt in de onbe kende uitgave voor het jaar 1947, welke is ge taxeerd op ruim ƒ2.000.000, doch welke hooger of lager kan zijn. Valt de aanbesteding mede, dan kan ook een bate aan het Wegenfonds toevallen. Blijkens art. 1 wordt voor deelneming in het aandeelenkapitaal van de N.V. voor 1933 300.000 en voor rentedragende voorschotten ten behoeve van de N.V. voor dit jaar 700.000 uitgetrokken, alzoo in totaal één mil lioen over 1933. De aankomst na begin Mei op Woensdag bepaald Naar „De Tel." verneemt ligt t in de bedoeling van de K. L. M. om, aanvangende 26 April a.s„ het vliegtuig van uit Indië, in plaats van op Vrijdag, te laten vertrekken op een Woensdag, waardoor de Indische luchtpost niet meer op Zaterdag of Zondag op Schiphol aankomt maar op een Woensdag. Daar met ingang van 4 Mei a.s. de vliegtuigen naar Indië later op den dag zullen vertrekken, om ongeveer 11 uur 's morgens, na aankomst van het Londen-vlieg- tuig, zal dus toch nog gelegenheid bestaan om Donderdags brieven, in antwoord op, den dag te voren ontvangen, Indische luchtpost te ver zenden. Wordt dan b.v., als in Londen bestaat, de gelegenheid geopend om, tegen betaling van extra porto, nog tot kort voor het vertrek der luchtmail, post te bezorgen, dan wordt daar mede de mogelijkheid vergroot om Woensdag ontvangen Indische luchtmail, per keerende luchtmail te beantwoorden. BATAVIA, 31 Maart. (Aneta). De Regee ring heeft geantwoord op de schriftelijke vraag van. het lid van den Volksraad, den heer Mr. Hart, over liet Kamerlid Ir. Cramer. De Regeering deelde mede, dat bij afwezig heid van eenige bepaling omtrent ontslag uit 's lands dienst of verzekering van verlengd verlof aan Kamerleden-Landsdienaren in de Wet van 30 April 1927, moet worden aangeno men, dat verleening van ontslag, anders dan op verzoek, aan een landsdienaar dezer cate gorie niet mogelijk is. De Regeering is voornemens omtrent de wenschelijkheid van voorziening in deze leemte met het Opperbestuur in overleg te treden. Aan de Nederlandsche grens bij Enschede passeeren de laatste dagen verscheidene auto's met uit Duitschland gevluchte Joodsche fami lies. Eenige families werden door de Nederland sche douane niet in ons land toegelaten daar hun papieren niet in orde waren, of omdatze niet vol deden aan de bepalingen, voor de toelating van vreemdelingen, gesteld. De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend, dat ingaande 1 April 1933 een regeling in werking treedt, welke de strekking heeft om gedurende de maanden April, Mei en Juni 1933 de kaas productie in fabrieken te beperken. De bedoe ling-is te komen tot een totale beperking van ongeveer 30 pet. Een van de middelen ter bereiking van dit doel bestaat hierin, dat aan de bedrijven, welke aan deze productiebeperking medewerken, een toeslag zal worden uitgekeerd op de ondermelk. voor die hoeveelheden, welke aan de boerde rijen worden teruggeleverd, boven hetgeen in de overeenkomstige maanden van 1931 van die bedrijven naar de boerderijen terug ging. Het bedrag van den vorenbedoelden toeslag zal worden bepaald op grondslag van de kaas- waarde der ondermelk. Om voor het ontvangen van den toeslag in aanmerking te komen gelden de hieronder ge noemde voorwaarden, welke de Crisis-Zuivel- Centrale zich voorbehoudt zoo noodig nader aan te vullen: 1. belanghebbenden aanvaarden de verplich ting tot het voeren eener door de Crisis-Zuivel- Centrale voor te schrijven boekhouding; 2. de voor de veehouders bestemde onder melk wordt als zoodanig en slechts met een door de Crisis-Zuivel-Centrale aan te geven denaturatiemiddel vermengd, aan de veehou ders teruggeleverd; 3. belanghebbenden verbinden zich tot het afleveren van zoodanige hoeveelheden onder melk, dat de kaasproductie gedurende de drie genoemde maanden zooveel mogelijk met de bedoelde 30 pet. daalt, in dier voege, dat dit percentage als een gemiddelde wordt be schouwd en dat afwijkingen van 10 pet. naar beneden en naar boven zijn toegelaten gedu rende onderdeelen van meerbedoeld tijdvak. Indien daartoe met het oog op den aard van het bedrijf aanleiding bestaat, kan de Crisis- Zuivel-Centrale een afwijkend gemiddeld per centage goedkeuren. In dit verband zij opgemerkt, dat de Crisis- Zuivel-Centrale zich het recht voorbehoudt om het beperkingspercentage te verlagen, bijaldien zij daartoe redenen aanwezig acht; 4. de zuivelfabrieken, welke zich onder de hierbedoelde regeling wenschen te plaatsen, doen afstand van de daaruit voortvloeiende voordeelen, indien ten genoege van de Crisis- Zuivel-Centrale zou blijken, dat de gestelde voorwaarden onvoldoende in acht zijn genomen. In voorraad hebben van zelf- gesmolten vet De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend, dat tengevolge van wijzigingen, aangebracht in Ministerieele beschikkingen, met ingang van 3 April a.s. is bepaald: 1. dat de margarine moet zijn vermengd met 40 pCt. boter (voorheen 25 pCt); 2. dat aan stichtingen enz., die bij de Cen trale zijn ingeschreven, toegestaan kan wor den per zes personen een hoeveelheid van 2 y. K.G. zelf-uitgesmolten vet in voorraad te hebben; 3. dat personen, aan wie huisslachting is toe gestaan. zich tot de Centrale kunnen wenden, indien zij voornemens zijn daartoe over te gaan, onder opgave welke hoeveelheid van het uit die slachting verkregen vet zij willen smelten. Htm wordt dan toegestaan een grootere hoeveelheid dan 2 y, K.G. zelf-gesmolten vet in voorraad te hebben; 4. dat de prijs van het merk voor margarine A nader is vastgesteld op 4 cents per K.G., die van het merk voor margarine B. op 7 cents per K.G.; de prijs voor ritueele en plantaardige margarine blijft op 45 cents per K.G. bepaald; 5. dat de prijs van de invoervergunning voor margarine bepaald is op 25 cent^ per K.G. Uitstekende balken dringen dooi de ruiten van een achterop- rijdenden auto Gistermiddag te ongeveer 12 uur heeft op den Rijksweg AmersfoortAmsterdam, onder de gemeente Laren ter hoogte van het thee huis „Het Kamp" een ernstig ongeval plaats gehad, dat één doode eischte. Een met een paard bespannen en met hou ten planken en balken beladen wagen van de fa. Schroder uit Bussum reed in de richting Craailoo Deze wagen, welke bestuurd werd door B. uit Bussum, werd even voorbij den weg LarenHilversum ingehaald door een luxe auto, bestuurd door den heer D. Heij uit Hil versum, terwijl naast dezen, diens patroon, de heer van W., eveneens uit Hilversum, was ge zeten. In plaats van te passeeren, is de auto hoe, is nog niet komen vast te staan precies op de achtersteven van den hout wagen ingereden. De botsing geschiedde met zulk een vaart dat de achteruitstekende balken door de voor ruit van den auto heendrongen en tot onge veer 2 M. in den auto staken. Door de ontzaglijke kracht werd de bestuur der van den auto onmiddellijk gedood, ter- vijl de heer v. W. ernstige verwondingen aan het hoofd, armen en borst opliep. Voor hem bestaat echter geen direct levensgevaar. De gewonde en ook het lijk, zijn terstond naar het St. Jan ziekenhuis te Laren vervoerd. Het slachtoffer, dat 29 jaar oud is, was ge huwd, doch laat geen kinderen na. De bestuurder van den houtwagen bekwam geen noemenswaardig letsel. t*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5