<7(et vetfiaal mn den daa et Erfdeel De ondergang der stad van Abraham MAXIMUM-SNELHEID ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSONschoenen zijn Uw beste vrienden DONDERDAG 6 APRIL LANGZAAM VERVAL Nabucadonosor, de Babyloniër, een der veroveraars van Ur Onder het zand be dolven Arme veteranen! Modern station De „Braak ïtZ I Illusie en werkelijkheid Eerlijk belasting betalen Radio in Rusland Vrouwelijke politie Benzine en alcohol W ater-r antsoeneering AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Joseph Hocking jsrf De oude koningslijst van Ur noemt als regenten van de tweede dynastie vier ko ningen, die samen 177 jaren hebben ge regeerd. De opsporingen kloppen met deze lijs ten, zoodat deze dynastie reeds werkelijke his torie is geworden. In 1920 vreesde men nog dat deze koningslijst nooit behoorlijk zou worden verklaard. Weinige jaren later was zij volko men duidelijk. Bij de opgravingen, die met deze lijst ver band houden, werd in Tell-Obeid een recht hoekig bouwwerk blootgelegd, dat in den loop der eeuwen onder het zand bedolven was. De onderzijde van de muren is vrij goed bewaard gebleven en geven voldoende aanwijzingen tot een aannemelijke reconstructie van het geheel. In het binnengedeelte van het gebouw heeft men een koperen relief gevonden van 2.35 me ter breedte en 1.85 meter hoogte, dat een ade laar met leeuwenkop voorstelt. Dit was de af beelding van den vogel Imdugud, ofwel den stormvogel „Zü". Ook werden verschillende mo zaïeken gevonden, die voorstellingen bevatten van ganzen, kalveren enz. Al deze dingen wijzen er op, dat men hier te doen had met een z.g. „heilige boerderij", behoorende bij een tempel. Die afbeeldingen hebben dan ook niet alleen beteekenis in verband met het boerenleven, maar ook met den godsdienst. De voorwerpen hebben vermoedelijk moeten dienen als versie ring voor het gebouw, die een tempel moet ge weest zijn. De stijl van dezen tempel getuigt Van hoogstaande bouwkunst. De eerste dynastie van Ur is naar alle waarschijnlijkheid verwoest door Gannatum, den kleinzoon van Urnina, koning van Lagasj, die een zeer oorlogzuchtig Vorst was en de stad Ur moet hebben vernield. Onder de derde dynastie valt de „gouden eeuw" van Ur. Vijf koningen hebben over een tijdperk van 108 jaar in deze dynastie geregeerd. Ur was toen de hoofdstad van Zuid-Mesopo- tamië, zoodat de politieke en religieuze invloed van de stad zeer groot was. Juist daarom zijn vit dezen tijd verschillende machtige tempels bekend. Vooral de maangod en de maangodin hebben tempels gehad van bijzondere schoon heid. De torens van deze tempels waren in drie takken verdeeld. De onderste ring was zwart, de middelste rood en de bovenste blauw. Deze takken waren vermoedelijk het symbool van de onderwereld, de aarde en den hemel. De be roemdste toren van die soort is de toren van Babyion, ons allen uit de Bijbelsche geschiede nis wel bekend. Deze toren is echter geheel vergaan en alleen die van Ur is nog de eenige, die voldoende bewaard werd om aanduidingen te kunnen geven. De goden, die in deze tempels een beeld hebben gekregen, worden meestal voorgesteld boven op een berg. Daar deze voor stelling alleen leeft in de verbeelding van berg bewoners en Mesopotamië geen bergen bezit, neemt men aan dat de bewoners van Ur de Surneriërs, oorspronkelijk een ander land heb ben bewoond en wel de streek die ten zuid oosten van Mesopotamië ligt. Toen zü hun goden een plaats wilden geven, bouwden zij een terp, die hoog genoeg was om de omgeving te beheerschen. Dezen „berg" hebben zij met me taalwerk een bepaalden vorm gegeven en zoo ontstonden de tempels, die eigenlijk niets an ders zijn dan gestyleerde en van metselwerk voorziene bergen. Wie de reconstructie van zoo'n tempel ook maar even bekijkt, ziet onmiddellijk een treffende Overeenkomst met een massale bergklomp, voorzien echter van trappen en mu ren. De tempels hadden groote terrassen, die mén met zand opvulde. Daarin werden boomen, Planten en bloemen geplaatst en zoo ontston den de zoogenaamde „hangende tuinen", die We nog alleen kennen uit de geschiedenis van Babyion en Niniveh. Door deze beplantingen leeken de tempels en den heuvel, waarop zij stonden, nog meer op den zoo gewenschten berg. Op groote feesten als het Nieuwjaarsfeest enz. Werd een optocht gehouden langs de groote trappen. Dan bewogen zich de priesters en hun gevolg langs de trappenhelling, terwijl zij de emblemen droegen vap Nannar en zijn gemalin Vingal, die tijdens de plechtigheid hun resi dentie hielden op den top in het heilige der heiligen en op den feestdag van Nieuwjaar het lot van hun onderdanen voor het komende jaar bepaalden. De tempel van Ur was het werk van Ur- Bammu, wiens naam dan ook op een der muren Werd gevonden. Het was n.l. de gewoonte, dat de vorstelijke bouwheeren hun naam lieten plaatsen in den muur van den tempel, die zij lieten bouwen. De ijdelheid van Urnammu ging trouwens nog Verder, gezien enkele kalkreliefs, die nabij den toren werden gevonden en waarin verschillende daden van den koning zijn afgebeeld. Het oor logstafereel is, steeds een van de voornaamste voorstellingen en zoo zag men hier den koning op een troon gezeten, terwijl men gevangen vijanden met de handen op den rug gebonden, bij hem bracht. Andere scènes weer stelden offerplechtigheden voor of een gebed van den koning, waarbij een engel uit den hemel daalde met een wapenspreuk in de hand. Vermoedelijk moet dit laatste tafereel den nadruk leggen op het feit, dat de koning de uitvoerder is geweest van de waterwerken van Ur. Van al deze voorstellingen zijn slechts frag menten overgebleven, doch deze fragmenten zijn voldoende om de conclusie te wettigen, dat men hier met een groot kunstwerk te doen heeft. De voorhof van den tempel was ongeveer tachtig meter breed en ingesloten door kamers en bergruimten. Een groote drievoudige poort en een zware toren gaven toegang tot den voor hof. De tempel, zooals die bij de opgravingen gevonden werd, was eigenlijk een complex van tempels uit verschillende dynastieën, in dien zin, dat in de tweede dynastie muren gebouwd zijn om den tempel van de eerste dynastie, ter wijl men in het derde tijdvak den dubbelen tem pel van het eerste en het tweede tijdperk nog maals met een muur omgaf. In 650 vóór Christus stond het onder beheer van een gouverneur, die regeerde uit naam vair den koning van Assyrië. In dien tijd werden de eenigszins vervallen tempels gerestaureerd, maar dit geschiedde tamelijk slordig. Zoo wer den de vloeren geenszins van nieuwe steenen voorzien, doch eenvoudig met een laag ge stampte klei bedekt. Nog later, in 50 vóór Chris tus, toen een andere godsd.enst den ouden had verdrongen, werd het geheele tempelcomplex van Ur ten doode opgeschreven. Zelfs van de restauraties, die Nabucadonosor heeft laten aanbrengen, is niet veel meer overgebleven, hoe wel het nog te zien is, dat hij smaak genoeg had om de alleroudste plannen te volgen. Maar behalve tempels en andere officieele gebouwen hebben de opgravingen ook talrijke gewone dingen blootgelegd en wel uit verschil lende perioden al naar gelang de diepte van de laag waar zij werden aangetroffen. De huizen uit den tijd van 2000 vóór Christus liggen tegen heuvelhellingen aan en zijn het minst goed be waard. Die uit den Larsa-tijd echter zijn beter bewaard gebleven omdat zü het langst onder het zand bedolven zijn geweest. Evenals de tempels vertoonden ook de fiuizen brandspo- ren, doch de muren werden door het vuur nau welijks aangetast. De huizen waren uiteraard minder ingewikkeld dan de tempels, die zoo on geveer evenveel zorgen vereischten als een mo dem groot bedrijf. Uit de gevonden tabellen valt n.l op te maken, dat in den tempel was on dergebracht een boerderij, een administratie, enz. Zoo vond men contracten, jaar- en maand staten, kwitanties, enz. in de archieven. Uit deze archieven blijkt weer, dat de inkomsten van den tempel bestonden in natura, salaris sen en betalingen voor arbeid. Alles wat bin nenkwam, w'erd ingeschreven en van alles wat uitging werd aanteekening gehouden. De huizen bevatten veelal twaalf tot veertien kamers, rondom een binnenplaats en in twee verdiepingen verdeeld. Zij stonden in nauwe, vochtige straten, zooals nog steeds in Ooster- sche plaatsen het geval is. De vensters zagen niet uit op straat maar op de binnenplaats. De buitenmuur vertoonde alleen een deur. Bij het binnentreden kwam men in een voorportaal, waar een goot in den vloer liep. Hier konden bezoekers zich wasschen, alvorens zij binnen traden. Vandaaruit kwam men op de binnen plaats. Achter een steenen trap op die binnen plaats bevond zich een toilet en waschgelegen- heid met een terra-cotta afvoerbuis. Verder was er eefi ontvangkamer voor gasten, een keuken en een kamer voor personeel en ten slotte nog een huiskapel. De ontdekking van deze huizen krijgt pas groote beteekenis, wanneer we denken aan den aartsvader Abraham, die een paar honderd jaar later leefde dan het tijdperk, waarin deze hui zen werden gebouwd. Wij hebben Abraham reeds beschouwd als een „half-nomade", die in w'eerwil van zijn rijkdom aan vee, toch zeer sober en zelfs primitief leefde. Vóór de opgra vingen van Ur was deze schildering dan ook volkomen aannemelijk. Nu echter weten we beter, want de stad Ur, die de geboortestad van Abraham was, was niet zoomaar een dorp je, maar een wereldstad, waar de inwoners in vrij luxueuze huizen leefden. Abraham was dus eigenlijk, wat we tegenwoordig een stadsmensch noemen. Dat deze ontdekking overigens niets afdoet aan de beteekenis van Abraham's persoonlijk heid, behoeft niet nader worden betoogd. Over de huiskapel, waarvan hierboven even sprake was, valt nog mede te deelen, dat deze kapel gebouwd w(as voor een grafkelder, waarin de leden der familie begraven werden in kof fers van gebakken klei, die den vorm hadden van badkuipen. In deze methode van begraven ziet men niet ten onrechte een blijk van saam- hoorigheid van dooden en levenden. De bloei van Ur onder de Larsa-koningen heeft een treurig einde beleefd. Ongeveer tien jaar na den dood van koning Gungunu van JLarsa (in 2068 v. Chr.) had Sumuabum de eerste dynastie van Babyion gesticht. Deze vorst heeft jarenlang gestreden met den vorst van Ur, doch aanvankelijk ruziede men slechts om het bezit van Kisj, in het Noorden van Zuid- Babylonië. Kisj was nu weer eens in handen van Ur, dan weer van den Babyloniër. Maar het gevolg van deze schermutselingen was ten slotte een felle botsing tusschen den vorst van Babylonië en Ramsin van Larsa. Ramsin ver woestte Isin en maakte daarmee een einde aan een slepend bestaan. Maar daardoor juist werd hij de onmiddellijke nabuur van Babylonië en nu kon een oorlog niet lang meer uitblijven. In 1955 vóór Christus komt Hammuragi als zesde koning van Babyion op den troon. Deze koning was niet alleen een machig man, maar bovendien een tacticus, die zich bedwingen kon en die vooral wachten kon. Hij was reeds der tig jaar op den troon, toen hij den strijd waagde en Ramsin zijn geheele gebied ontnam, waar door hij geheel Zuid-Babylonië in zijn macht kreeg. Mesopotamië zelf heeft van de veld slagen geen nadeel ondervonden omdat de ge vechten ten Oosten van de Tigris werden ge leverd en verder werden de overwonnenen met zachtheid behandeld. Het leven in de stad ging na de verovering gewoon door. De opvolger van Hammurabi was zijn zoon Samsuiluna, een zwakke persoonlijkheid, die niet opgewassen was tegen de enorme taak die een heerschappij over een zoo uitgestrekt ge bied met zich meebrengt. De invallen van ver schillende vijandelijke volken volgden elkaar op en spoedig brak bok in Ur een opstand uit. Sam suiluna ondernam een strafexpeditie tegen Ur en stak de stad in brand. Het was deze brand die de sporen op huizen en tempels heeft achtergelaten, waarover hierboven gesproken werd. Dit was intusschen de laatste keer, dat de Babyloniër voor Ur verscheen. Hij had ver der al zijn krachten noodig om zijn eigen ge bied te beschermen. Deze brand had echter verschrikkelijke ge volgen, want vele jaren lang heeft Ur tever geefs gevochten tegen zijn ondergang. Het was nu van allen luister beroofd en vermoedelijk voor goed. De geschiedenis der stad van Abraham na 1900 vóór Christus ligt geheel in het duister en dit zal misschien zoo blijven. Nabuchodonosor heeft, zooals reeds werd ver meld, nog eenmaal getracht Ur uit zijn verval op te heffen. Men mag zelfs aannemen dat aan hem het behoud van den tempel te danken is. Hij heeft n.l. om het heele complex heen een buitenmuur laten bouwen en de oude gedeel ten laten restaureeren; Vermoedelijk zat hier ook politiek achter, want de koning begreep wonder wel, dat hij met deze tempelrestauratie de sym pathie van de bewoners kon verwerven. Later heeft Cyrus van Perzië zoowel Babel als de andere steden veroverd, doch overal heeft hij de oude religieuze gebruiken geëerbiedigd. Zoo heeft hij b.v. overal de geroofde godenbeelden laten terugbrengen tot groote vreugde van de bewoners. Cyrus heeft ook, evenals Nabucho donosor aan den tempel van Ur gebouwd. Men vindt zelfs zijn naam. Toch was het niet zoo zeer de reputatie van Ur die Cyrus deze hou ding voorschreef, want de stad had de belang rijkheid verloren. Hij deed dit alleen uit ver standige politieke overwegingen zooals hij ook de Joden gelegenheid gaf hun tempels te her bouwen. Zoo was de stad van Abraham, na haar rol volledig uitgespeeld te hebben, niets anders meer dan een symbool, een naam en de draag ster van een oude roemrijke cultuur. De be woners trokken langzamerhand naar andere plaatsen en wat eens een bloeiende stad was geweest verviel tot een dorpje, waar een ar moedig troepje herders leefde bij schapen en geiten. Het laatste wat men nog omtrent Ur heeft gevonden waren tabletten uit 450 vóór Chris tus. Een Joodsch-Grieksche schrijver uit de tweede eeuw spreekt nog ergens over Ur als de geboortestad van Abraham, doch toen had Ur reeds een anderen naam en wel Kamarina, hetgeen beteekent „maanstad". Dat is het laatste wat over Ur werd vermeld en langzamerhand verzonk de stad in het zand en daarmede in de vergetelheid. Zwervende Arabieren uit latere eeuwen hebben menigmaal hun tenten opgeslagen op de heuvels, die het oude Ur bedekken, zonder te weten dat onder hun voeten de groote wereldstad Ur verborgen lag, de stad van Abraham, stamvader van het Joodsche volk in al zijn vertakkingen. mumii 111111111 De snelheid mag niet afgepaald In 't dagelijksch verkeer. Want snelheid, die men nauw begrenst, I Is toch geen snelheid meer! Zoo'n bord-op-paal met maximum, Voor motorlui bestemd, Weerhoudt de snelheid positief, En wat weerhoudt, dat remt! Zóó heeft men in Den Haag gedacht i En met het resultaat, Dat snelheid ongelimiteerd Daar voortaan open staat. Den Haag gaat ons in snelheid vóór, Geeft motorkracht vrij spel. Dus komt de kilometerklok Nu inderdaad in tel! 1 Een auto, .uit den aard der zaak, Is nimmer bandeloos, Dus het gevaar schijnt slechts fictief, Al is een mensch ook broos! Alleen leert men uit de practijk, De snelheid en 't verstand, Maar dit kan óók veranderen! Gaan zelden hand aan hand! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Het ministerie van Oorlog te Santiago de Chili heeft, naar Reuter meldt, verklaard dat voortaan aan oorlogsveteranen, die tusschen de 70 en 80 jaar oud zijn, geen pensioen meer zal worden betaald, tenzij zij bewijzen kunnen over leggen dat zij gehuwd zijn. Als gevolg van dit besluit treden talrijke oud strijders, van wie vele den oorlog van 1879 nog hebben meegemaakt in allerijl in het huwelijk teneinde op deze wijze hun recht op pensioen te kunnen handhaven. De kerkelijke huwelijken, die voorheen ook geldigheid voor de wet hadden, worden door een onlangs aangenomen wet als ongeldig be schouwd en de oud-soldaten, die alleen in de kerk gehuwd zijn zullen hun verbintenis dus ook nog voor den ambtenaar van den burger lijken stand moeten bevestigen. En verscheidene grijsaards zullen opnieuw een bruid moeten zoeken. Voor den bouw van het nieuwe spoorweg station te Milaan heeft men het ontwerp ge kozen van twee Italiaansche ingenieurs, die een plan hadden ontworpen, waarin een verdedi- gings-systeem was opgenomen tegen luchtaan vallen. „Kijk Freddy Vrijdag eens," riep Bobbie, „hij bindt vlaggen aan de staarten van de krokodillen." Topsy ging naar den zeeman, om te zien, wat hij deed. „Waarom doe je dat?" vroeg ze. „Wel," antwoordde Freddy, ,,al de aardmannetjes komen vandaag naar onze Artis-keuken kijken en daar onze keuken geen deur heeft, weten ze natuurlijk niet, waar de keu ken is.' „Maar," meende Robbie, „een kro kodil met een vlag aan zijn staart maakt nog geen deur." ,,Maar het maakt een poort," zei- de de zeeman, terwijl hij de beide staarten aan elkaar bond. Al heel spoedig verschenen nu de aardmannetjes om de keuken te zien en toen zij de opening zagen, met de gekruiste vlaggen er boven, wisten ze dat ze daar door moesten „Zie je nu wel," zeide de zeeman, „ze weten na precies, hoe ze gaan moeten." (Morgenavond vervolg.) (Ingezonden Mededeeling) De wereld lag aan hun voeten, want ze zaten op den top van een duin. De len tezon was warm en de hemel onbewolkt. Boven hun hoofden hingen leeuweriken in de klare, blauwe lucht te tierelieren. Zoover zij konden zien waren er duinen, aardappelveld jes, een enkel zandweggetje, een paar eiken- boschjes. „Als alles goed gaat krijg ik over een half jaar salarisverhooging," zei hij. „O Het verrukte gezicht naast hem moedigde hem aan tot verdere confidenties. „Misschien kunnen we in het najaar trou wen". ,Maar vader Met een kort gebaar maaide hij de schuch tere tegenwerping de wereld af. „Och wat! Je vader zal het goedvinden. Na tuurlijk vindt hij het goed. Trouwens wat blijft hem anders over? Trouwt hij soms?" ,,'t Zal heerlijk zijn!" „Ja." Een leeuwerik daalde pijlsnel omlaag, alsof hij tegen het duin te pletter zou vallen. „O, kijk eens!" „Ja, mooi hé?" „Als we getrouwd zijn, ga ik niet meer naar de fabriek" „Natuurlijk niet." „Waar zullen we gaan wonen?" Hü dacht na. Dit was een moeilijke kwestie, die al vaak op het tapijt was gekomen. „Als we eens zoo'n klein huisje huurden aan den rand van de stad?" „Een klein, knus huisje." „Ja, en aan het water. Dan kunnen we zo mers gaan zeilen." „Maarre „We koopen een boot. 't Hoeft zoo'n dure niet te wezen. Een gewoon klem vrijbuitertje. Daar kun je heerlijk mee zeilen." „Dan kunnen we aan de plas gaan wonen. Daar is het heerlijk." „Goed!" Zijn schoenen zakten weg in het witte, heete zand. Voorzichtig verplaatste hij zijn beenen. Een rood-bruine vlinder kwam aandwarrelen en zette zich neer op een boomstronk. „We maken eerst een kleine huwelijksreis," zei hij. Het meisje zuchtte. „Waarheen?" Hij keek peinzend naar den vlinder. Hij zag een opengeslagen atlas met kaarten, kaarten, kaarten.... „Naar 't buitenland," zei hij dan. „O dol!" Ze kneep in z'n arm van blijdschap. „Naar den Rijn?" „Nee, niet naar Duitschland," zei hij resoluut. ,'tls er zoo onrustig en je weet nooit wat er kan gebeuren. Nee, niet naar Duitschland. Frankrijk, Parijs, dat is beter. Maar het is zoo druk. Zouden we niet veel liever ergens naar een klein Engelsch badplaatsje gaan?" Hij dacht dat het in het najaar ook nog lente zou zün. „Kost dat niet veel geld?" „Och, 't hoeft niet zoo duur te zün. We zijn met weinig tevreden. Als we 't heel goedkoop doen, kunnen we misschien wel twee weken rondkomen." „En na die twee weken in ons eigen knusse huis aan de plas gaan wonen." „Dat doen we. En 's zomers gaan we den hee- len dag zeilen. Heerlijk zal dat zün, zoo lui in een boot liggen. Kun je het je voorstellen?" Het meisje knikte. „We kunnen picniccen op een van de eilandjes en visschen." „Hè nee, niet visschen." „Goed, goed, niet visschen dan. Maar toch wel picniccen onder ae boomen. Zelf eieren bakken en thee zetten. We koopen een tent ze worden al goedkooper! en we gaan kam peeren. En 's avonds hebben we een kampvuur en jij zingt liedjes en ik begeleid ze op een gutfaar." „Maarre een guitaar? „Voor een tientje heb je er al een en het be spelen zal ik wel leeren." „Natuurlük," fluisterde zij. Haar hoofd lag op zün schouder. Om hen heen blakerden de dui nen in het warme lentezonnetje. De vlinder was weggevlogen, maar de leeuweriken hingen nog in de lucht. Ze hebben geboft, die twee. Ondanks de crisis, heeft zün patroon hem aan het werk gehouden. Zijn salaris werd zelfs niet verminderd. Tegen het najaar konden ze wen, want haar vader draaide ge- lukkig bü- Ook hebben ze een huwelijks reisje kunnen maken. Met een reisgezelschap zün ze per touringcar drie dagen naar Brussel geweest. Het was dol-leuk! Een beetje benauwd met zooveel menschen. Maar ja Nu wonen ze op een bovenhuis, driehoog. Hun uitzicht is een zonnige straat. Aan den achter kant zijn ontelbare veranda's, waar waschgoed hangt, 's Zondags gaan ze naar de bioscoop. De eerstvolgende vacantie gaan ze niet zeilen of kampeeren, want dan zullen ze het te druk hebben met den nieuwen wereldburger, die dan zijn eerste geluid laat hooren. Het tientje van de guitaar is voor de belas ting, maar het volgend jaar misschien H. E. mini minimi ttiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiuiii iimiiiiiitiiiiiiiiiiiiitiin minimi Binnen een maand zal een nieuwe expeditie worden uitgezonden om het Engelsche oorlogs schip „Braak", dat nabü kaap Henloopen (Delaware) in 1798 was gezonken te lichten, aldus meldt Reuter. De „Braak" was oorspronkelük een Neder-' landsch oorlogsschip, dat op Java gebouwd is. Het versloeg drie Spaansche schepen voor het zonk en zou een lading van 20 millioen gulden aan goud en zilver hebben. Aanleiding tot deze nieuwe expeditie is het feit, dat bü het baggeren nabü kaap Henloopen eenige maanden geleden hout naar de opper vlakte is gebracht, dat volgens deskundigen meer dan 150 jaar oud moet zün, zoodat men aanneemt dat het afkomstig is van de „Braak". De aartsbisschop van Rouaan heeft, naar Reuter meldt, een beroep gedaan op zün dioce- sanen om hun aanslagbiljet van de inkomsten belasting eerlijk in te vullen. Niet alleen is men volgens den bisschop ver plicht uit gevoelens van eerlükheid en patrio tisme deze moeilijke taak eerlijk te volbrengen, doch de wet eischt eerlijke invulling, waarbü de kerkelüke wetgeving zich voegt door te zeg gen „Geef den keizer hetgeen des keizers is en geef Gode wat God toekomt". Iedereen weet voor welke economische en fi- nancieele moeilijkheden Frankrük evenals alle andere landen geplaatst is. Meer dan ooit heeft Frankrijk daarom een heilig verbond noodig van alle Franschen om op loyale wüze en edelmoedig offers te brengen. Nu de bouw van het krachtige zendstation te Moskou is voltooid, hebben de Russische autori teiten volgens Reuter besloten, gedurende de volgende twee jaar nog twintig andere zenders te bouwen. Elk dezer nieuwe stations zal een zendsterkte hebben van 200 K.W., terwül de Moskou-zender, zooals bekend een sterkte van 500 K.W. heeft. Honderd daartoe speciaal geïnstrueerde om roepers zullen dagelüks en in verschillende ta len Russisch nieuws uitzenden. Om deze uitgaven te kunnen bestreden zal voortaan een speciale belasting van 36 Roebel "er jaar op ieder radiotoestel worden geheven. De Chileensche regeering heeft, naar Reuter meldt, de wet van kracht verklaard, waarbü bepaald wordt dat de benzine moet worden vermengd met 20 procent alcohol. De autobezitters en de automobielclubs heb ben tevergeefs tegen deze wet geprotesteerd door te verklaren dat de motoren door deze gemengde brandstof ernstig nadeel zullen on dervinden. De regeering verklaart dat door het vermen gen van de benzine met alcohol, de nationale alcohol-industrie zal worden geholpen en een vermindering van den petroleum-invoer ten gevolge zal hebben. I Het ministerie van Binnenlandsche Zaken te Sjanghai heeft een vrouwehjk politie-corps op gericht. Deze nieuwe beweging heeft volgens Reuter een storm van protest ontketend van de con servatieve kringen, die vreezen dat dit een be gin is van emancipeering der vrouw en dat men er dan ook straks toe over zal gaan de vrouwen op de slagvelden te laten strüden en dat de vrouwen dan zeggingsschap in de regee ring zullen willen hebben. De voorstanders van de vrouwelüke politie daarentegen wijzen er op, dat de Chineesche Jeanne d'Arc, mejuffrouw Mou Nan, gedurende de Tangdynastie twaalf jaar in het leger mee gevochten en verscheidene overwinningen be haald heeft. TegeUjk met het aanbreken van de hitte- periode dreigt te Bombay, naar Reuter meldt, ernstig gebrek aan water. De gemeentehjke watervoorziening heeft het waterverbruik gerantsoeneerd en men mag thans slechts de helft gebruiken van de vroe gere hoeveelheid. De leider van den gemeentehjken hydrauli- schen dienst, Dr. Modak, heeft een statistiek opgesteld van den regenval gedurende de laat ste 115 jaar en aan de hand daarvan voorspeld, dat er de eerstvolgende jaren ernstig gebrek aan water zal zün. Hü heeft daarom het gemeentebestuur ge adviseerd het waterverbruik te rantsoeneeren. A 11~ dlt zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 9/1/)/) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7C/1 bij een ongeval met OCfl bü verlies van een hand f 1 Of" oij verlies van een Cfl bij een breuk van f Afi bü XXllK QOOTlJKz o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUU f/,- verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I f OU,- dooüelijken afloop £tOU,~ een voet of een oog I x duim of wüsvlnger 1 been of arm# "XI/»" an verlies van 'n anderen vinger Uit het Engelsch van Wat doe je met al dat snüwerk en die Versierde paneelen? redeneerden deze vanda len. Het is er zoo donker als in de hel en als ik het kocht zou ik beginnen met die raamkozü- nen er uit te gooien en flinke openslaande ra men te maken. Maar toch koesterde menigeen van hen den verzwegen wensch om eigenaar van Trevanion Court te worden. Het wonen op de plaats zou ze een onmiskenbare waardigheid in de buurt verschaffen en buitengewoon streelend zijn Voor een gevoel van zelfvoldaanheid. Vandaar dat er onder de verzamelde boeren een opgewonden stemming heerschte die door Nancy's tegenwoordigheid niet weinig werd ■werd verhoogd. Ze had zoo iets jeugdig-hulpe loos over zich en tegelük zoo iets onmisken baar-aristocratisch dat het onwillekeurig sprak tot het gevoel van romantiek dat op den bo dem dezer simpele zielen lag. Waarom was ze eigenlijk gekomen? Ze voel den allen dat deze uren een foltering voor haar moesten zijn. Zü was een Trevanion; wellicht de laatste van haar geslacht en dus moest de verkoop van het huis van haar voorouders haar wel het gevoel geven of ze op de pünbank lag. Het duurde niet lang of de afslager kwam binnen, gevolgd door notaris Handy en een paar mindere goden. Zoodra de notaris Nancy in het oog kreeg, ging hij op haar toe. Waarom ben je hier gekomen, Nancy? Kunt u het niet begrijpen? Ik kon niet anders! Ik heb het gevoel, of dit de begrafenis is van iemand die héél lief was. Daarbü zou ik toch ook niet weggebleven zün! Kom in elk geval bü me zitten, zei de oude notaris, toen een paar ruwe kerels zich naast het meisje kwamen nederzetten. Daarop nam hij haar mee naar de kleine verhooging achter in de zaal en bracht haar een stoel. Jack Senior en Jack Junior waren natuurlijk aanwezig en voelden zich personen van ge wicht. Voordat hij de zaal was binnengegaan, had de oude Jack met luider stemme over zün hypotheek gesproken en verzekerd dat hij zor gen zou dat hij en niemand anders eigenaar van het huis zou worden. Zijn hooge toon schrikte verschillende an dere rüke boeren niet af om ook flink mee te bieden. Ik zou welereis willen weten wat de meid hier doet, fluisterde oude Jack tegen zün zoon. De jonge Jack bleef het antwoord schuldig en keek met omfloerste oogen naar het meisje. De afslager begon met eenige onkiesche op merkingen, die hij zelf en een deel van zün auditorium nochtans heel geestig schenen te vinden, over het doel der büeenkomst. Daarop prees, hij, met de welsprekendheid zijn beroep éigen, het object van den verkoop aan. Trevanion Court was de woning van een adel- hjke familie, welker oorsprong tot in een ver erleden reikte. Hü weidde uit over den rijkdom van het bouwland, over de kunstwaarde van het huis en over de glorie die het bezit van zulk een historische woning den kooper zou verleenen. Daarop werden de voorwaarden van den ver koop voorgelezen. De meeste daarvan waren de in de streek gebruikelüke, maar plotseling ging er een uitroep van verbazing door de zaal en kwam er een blik van verwondering- in de oogen van de aanwezige boeren. Ik moet aan de bekende, gebruikelüke voorwaarden, kondigde de afslager aan er twee toevoegen van büzonderen aard. Ten eerste; dat de verkooper zich het recht voorbehoudt, om binnen den termün van vüf jaar, te rekenen van af den datum van van daag, het huis en het daarbü behoorende land, terug te koopen voor een bedrag van 10.000 pond sterling. Er is rmj van deskundige zijde verzekerd, dat tegen deze conditie geen wette- lük bezwaar bestaat. De afslager keek den notaris aan en deze knikte bevestigend. Aller oogen vestigden zich op Nancy, die heel rustig bleef onder deze blikken. We hoeven niet bang te zün dat er van die optie gebruik zal worden gemaakt, hoorde men ouden Jack op luiden toon zeggen tegen een boer die naast hem zat. De tweede voorwaarde is, ging de afsla ger voort dat de kooper niet mag gedoogen dat er iets verwijderd of verkocht wordt van het paneel- of snüwerk, iets van de oude eikenhouten betimmering of eenige verande ring aan deuren, vensters of den gevel mag aanbrengen of doen aanbrengen: in het alge meen, niets mag doen of laten doen waardoor de historische waarde van het huis wordt aan getast. Deze voorwaarde vervalt indien na vijf jaar geen gebruik van de optie is gemaakt. Weer liet de grove stem van Jack Beel zich hooren, nu luid lachend. Ik begrijp het allemaal best. Maar het heeft allemaal geen steek te beteekenen. Toen eindelijk de veiling begon, was de oude Beel de eerste die bood. Vüf duizend pond, kondigde hü zeer luid aan. En vijf honderd, volgde een mededinger prompt daarop. Er werd levendig geboden tot een bedrag van zesduizend vüf honderd pond bereikt was. Toen volgden de roepen elkaar langzamer en met grootere tusschenpoozen op en steeg het be drag telkens met vüf tig inplaats met honderd. Maar het verlangen om Trevanion Court te bezitten, was nog altüd zoo groot, dat oude Jack onrustig begon te worden. Hü merkte dat een van de bieders vooral een ernstige mededinger was, een zekere Polking- hom, die jaren geleden naar Amerika was ge gaan en naar Cornwall was teruggekeerd om daar, zooals hü zelf zeide, zün laatste levens dagen te slüten. Men zei, dat hü geweldig rijk was. Maar Jack Beel was niet van plan zich den begeerden buit te laten ontglippen. En zoo'n lee- lijken Amerikaan zooals hij het later uit drukte gunde hij het heelemaal niet. Toen Polkinghorn op 7000 was gekomen, verklaarde de man, die eens staljongen op Tre vanion Court was geweest, dat hij er in elk ge val nog 500 pond meer voor over had. Goed zoo Jack, schreeuwde iemand uit 't publiek, je bent nog lang niet op den bodem van je kous! Als ik het verdubbel, nog niet, snoefde de boer. De wedstrijd werd nu spannend, elk van de beide mededingers legde er op zün beurt weer honderd pond op. Nancy volgde den strijd met gloeiende wan gen. Bij iedere stüging van de koopsom werd haar kans grooter, dat de opbrengst de schul den zou overtreffen en daarbü steeg de moge- lükheid om wat geld over te houden om den strüd van het terugkoopen te beginnen, en om iets van het meubilair te behouden. Achtduizend pond, zei de „Amerikaan' kalm. Natuurlijk is dat niet het laatste bod, heeren, constateerde de afslager met blükbaar genoegen. Het is een historisch monument, heeren, moedigde hij aan. Wat moet een boer nou met zoo'n ding beginnen? Stuur het maar naar het Britsch Museum! grinnikte een van de aanwezigen. En die 200 acres bouwland, dat is ook maar zoo zoo, zei een ander. Een groot gedeelte is bosch en de heele noordkant is niks waard omdat het daar to koud is. Een en tachtig honderd, snauwde de stem van den ouden Jack. Blükbaar was acht duizend pond de grens, die de heer Polkinghorn zichzelf uitdrukkelijk gesteld had een eenige oogenblikken later was Jack Beel de nieuwe eigenaar van Trevanion Court. Al had het me tienduizend moeten kosten, gekocht had ik het, zei Jack tegen zijn mede dinger. Je hebt een kat in den zak gekocht, Jack, zei een oude boer. Ik zou niet meer dan twee honderd per jaar pacht er voor geven en dat is rente van niet meer dan 4000. Ja, mengde een tweede zich in t gesprek, en het zal je er nog wel een duizend bü kosten cm de bijgebouwen te laten opknappen. En dan zijn de bedingen er nog, consta teerde een derde. Dat beding is onzin, verklaarde Jack Beel opgeblazen. Waar zou de deern de duiten van daan moeten halen? Ze is zoo arm als een kerkrat. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9