Notaris M. voor het Hof Prikkeldraad SLAPELOOS Diocesane Katholiekendag te Delft Elders stemmen Mijnhardt's Zenuwtabletten „SAAMHOORIGHEID DER KATHOLIEKEN ZATERDAG 8 APRIL De beperking der kaas productie Conclusies der inleiders Het katholieke kind in katholiek milieu HET REQUISITOIR De verdediging aan het woord Wij begrijpen het niet LEEKEPREEKEN «v, Mi DE INDISCHE SCHULD DE PLAAT VAN DE R.K.V.P. GEEN FOOIEN MEER Audiëntie Het onderwerp beschouwd uit maatschappelijk, kerkelijk- godsdienstig en huiselijk opzicht De uitzending naar buiten Bevestiging van het vonnis der rechtbank en ontzetting uit het notarisambt geëischt Het Hof zal 21 April arrest wyzen. i 's-Gravenhage. het lijden van dezen tijd Wanneer St. Paulus in zijn brief aan de Romeinen spreekt over „het lijden van dezen tijd" en elders in de oude en Nieuwe gewijde boeken deze uitdrukking wordt tebezigch wordt daarmee niet 't tijdsgewricht Van het toen levende geslacht bedoeld, maar lijden op deze wereld, in dit tijdelijk be gaan tegenover de eeuwigheid. Staande voor de lijdensweek, welke ons tot bet Paaschfeest moet voeren, kan het nuttig ^jn over de beteekenis van het menschelijke Aiden na te denken. Dan zijn wy al heel spoe- geneigd om de zwaarte van dezen, dat wil ^Sgen van onzen tijd, als heel bijzonder voor stellen en ons tegenover voorgaande geslach- 'etl te beklagen: was er wel ooit een tijd, waar- zooveel geleden werd als de onze? haten wij beginnen met deze opvatting als onverstandig op zij te zetten. Er is niets moei- ïker dan de diepte van persoonlijk leed te pei- en. Wie geluk en ongeluk naar het uiterlijk e°ordeelt, begaat wel de grootst denkbare ö°mheid. Het is dus zeker ondoenlijk om vast stellen, dat de gezamenlijke menschheid in de oene eeuw meer dan in de andere geleden 'eeft. Zeker, het schijnt oppervlakkig zóó, dat tijden van vrede en welvaart de geheele hoe- Veelheid menschelijk geluk grooter is, dan in aetl tijdperk van oorlog en economische ma- aise. Voor een zuivere beoordeeling zouden wij Cchter alle factoren moeten kennen van wat als geluk in het eene en als ongeluk in het ahdere tijdsgewricht beschouwen. Om eens één 1 oorbeeld te noemen: in tijden van terugloopen- Welvaart over heel de linie spaart de depres- S'e bijna niemand. Nagenoeg iedereen wordt proffen; de tegenstellingen worden daardoor 'oirter; er kan berusting zijn in een gevoel van ^amenlijk leed. Juist in tijden van groeiende ^eelde schrijnt het verschil tusschen arm en tusschen de winnaars in den geluksring Etl de achterblijvers veel erger dan bij een al- fcoftteene malaise. Set is een groote fout van onze dagen, dat ons beschouwen als weleer de joden in de festijn. Wij denken aan de jaren van voor den °°«0g en aan den gouden oorlogstijd als aan 6611 tijd van de vleeschpotten van Egypte en ^enen, dat, wanneer wij de onherbergzame Velvlakte van deze „crisis" maar eenmaal °°r zijn, ergens bij een bocht het verschiet „het beloofde land" zal opdagen. Si deze opvatting voelen duizenden „dezen 1Jd" loodzwaar op hun schouders drukken. Hun an«rgie wordt verlamd, hun levensmoed zinkt, ev®nsblijheid lijkt hun ongeoorloofd, omdat in het huis van het gestorven geluk verkee- en de nieuwe woning, waar de zon weer fijnen zal, nog niet gereed is. Aan deze fa- a^e mentaliteit zullen wij ons dienen te ont- ^°rstelen. Zeker, wij hebben tijden van groo- et Welvaart gekend; zeker, de werkloosheid is groot en uitgebreid kwaad en de toekomst 5 Wet rooskleurig. Maar, wat achter ons ligt °Wt niet meer terug en bij dat geluk van het kleden was veel klatergoud en heel veel mo- ongeluk. En wat de toekomst betreft, er ®^at geen geluksland met een gouden poort op te wachten. Alleen door harden arbeid en °bWeuw bouwen op wat ons nog is overgeble- Ve° is er kans op nieuwe welvaart, misschien V°°r onszelf, althans voor onze kinderen. En in harden, moeizamen, soms wanhopig schy- ^hden arbeid ligt nog vreugde verscholen. *iet wordt tijd, dat de menschheid van thans komt uit den waan, dat wij in een onge- 'kkstijd leven, waaraan voorloopig niets te ver- ^tieren is en dien wij nu eenmaal, bitter ge- ste>ud en knarsetandend, moeten doormaken. roeëere geslachten hebben even erge en erger 0ftSeluksjaren doorgemaakt, in hongersnood E°°r misoogst; in epidemieën van pest en cho- era; in onafgebroken tijden van oorlog en re- ^Utie. Onze levensmoed en zelfs onze levens beeld mag van tijd tot tijd een wijle zinken, Volgend oogenblik dienen wij weer pal te 5'aan in onzen plicht! ®en ieder zal zijn eigen last dragen! Laten wij échter onder de oogen zien welke portie ons het algemeene lijden is toebedeeld en échten deze zoo goed mogelijk te dr&gen, zon- ons te veel door de „tijdsomstandigheden" laten beïnvloeden. Wij hebben aan onzen tigea last genoeg; wat zullen wij ons het hoofd breken over economische problemen en ons verbitteren door te piekeren over vraag- 6tukken, waarmee zelfs de geleerden geen weg De materieele ongunst van den tijd is "bbers maar één schaduw op onzen weg. Alle abtiere kwalen, door Adam's zonde in de wereld *ekomen, blijven ons als van ouds kwellen: ^kte, dood, nijd en afgunst, laster, opstan- Sheid van ons eigen vleesch en zooveel meer; blijven ons benauwen of de zon van wel- aart uit gen helderen hemel straalt of ach- f Wolken schuil gaat. En voor ons christe- eb gaat het er maar om de beteekenis van /b menschelijk lijden te begrijpen en er ons °°rdeel mee te doen. heerscht over het menschelijk lijden ontzaglijk veel misverstand. De ongeloo- tracht het langs zuiver natuurlijken weg Verklaren en meent zelfs door de weten- ^bkp te bevorderen en sociale toestanden te ^beteren, het lijden uit de wereld te kun- ,ab wegnemen. Aan den dood denkt hij daar af liefst zoo weinig mogelijk, terwijl juist hem de ijdelheid van zijn pogen zou kun- Jb leeren. Maar ook onder de christenen be- aat er zooveel misverstand over „het lijden moeite hij zich geeft te doorvorschen, hoe minder hij vindt." Daarom is het verstandig te bedenken, dat allen, goeden zoowel als kwaden, „in de hand Gods" zijn, dat Hij recht vaardig en wijs is en Zijn werken ondoorgron delijk zijn. Nogmaals: laten wij ons, ieder voor zich, bij onzen eigen last bepalen en ons geen zor gen maken over de juiste verdeeling van ge luk en ongeluk, omdat niemand in staat is daar op eenig peil te trekken. Laten wij evenmin ons het hoofd er over breken in hoeverre iemand om zijn zonden wordt gestr ft. Want de een laat God lijden, om de gevolgen van diens eigen domheden en verschaft hem al dus gelegenheid om verdiensten te vergaren Een ander wordt beproefd om zijn deugden te vermeerderen, een derde vindt de straf voor zijn kwaad al hier beneden; een vierde ont vangt het loon voor zijn weinige goede daden hier op aarde, omdac hem hiernamaals een eeuwigheid van lijden wacht. Met den man der wijsheid moeten wij alle pogingen om achter het hoe en waarom van Gods beschikkingen te komen, als ijdelheid afwijzen en enkel toezien op ons zelf, opdat wij in dagen van beproeving sterk bevonden worden en in tijden van voorspoed er op be dacht zijn, dat het geluk is als de zon, die 's ochtends oprijst naar haar hoogtepunt van den middag, maar 's avonds zeker onder gaat. En daar het leven van den mensch meer smart dan vreugde omvat, moeten wij uit het onvermijdelijke lijden munt slaan voor de eeuwigheid. Dat onze natuur voor ieder lij den terugdeinst, dat onze eersf- impuls altijl is te trachten ons aan een dreigende ramp, den terugdeinst, dat onze eerste impuls altijd anderen te ontrekken, behoeft ons niet te ver wonderen of te ontmoedigen. Christus, die onze natuur aannam, ondervond een dergelij- ken afkeer van het lijden in den hof. Hij leer de ons, hoe v: in zulke gevallen moeten han delen: de lijdensbeker wordt ons toegestoken; wij willen ons afwenden, wij willen klagen en morren. Maar weldra blijkt, dat het lijden on afwendbaar is. Heel onze opstandige mensche lijke natuur zoekt een uitweg om haar afkeer en ontstemming te ontladen: de werklooze zal het liefst schelden op de economische wanor de, de regeerders van stad en land; op de rij ken, die een deel van z ij n rechtmatige portie heeft. De zieke zal zich willen beklagen: ge zondheid is toch wel het minste wat een mensch eischen mag! En zoo heeft iedereen, die door leed geslagen wordt, wel een in eigen oogen rechtvaardig motief om zich te bekla gen of onrechtmatig bejegend te achten. De groote Lijder, wiens kruisweg wij in de komen de dagen weer volgen gaan, heeft ons geleerd, dat de christen anders handelen moet. De ware christen dient naar het voorbeeld van zijn Meester zichzelf zóó te verdeemoedigen, dat zijn zelfzucht geheel en al wijkt en hij vol overtuiging zeggen kan: niet mijn wil maar Uw wil geschiedde! Wie het zoover brengen kan heeft de helft van zijn bitteren kelk al gedronken. Immers, wie blijmoedig zijn kruis weet te dragen voelt er op den duur de zwaarte niet van. Wat zou de menschheid onschatbaar meer geluk heb ben, wanneer het onvermijdelijke leed in de zen christelijken geest werd gedragen! Laten daarom wij, christenen, onzen medemenschen zooveel mogelijk door ons voorbeeld leeren, hoe geleden moet worden, om in volle berus ting en overgave aan Gods wil de onvermij delijke smart lichter en tevens verdienstelijk te maken, in de erkenning „dat het lijden van dezen tijd niet te vergelijken is bij de glorie, die in ons zal worden geopenbaard." HOMO SAPIENS dezen tijd". De één breekt zich het hoofd er het feit, dat hij brave menschen in ar- j °e en gewetenlooze lieden in rijkdom ziet ,eVen. xn het oude testament lezen wij reeds den Prediker: „IJdelheid boven ijdelheid v ^et, wat op aarde geschiedt. Er zijn recht- ^digen, die moeten lijden, als hadden zij ,0l3delooze dingen gedaan en er zijn godde- ^n, die zóó veilig leven, als hadden zij de vechtvaardigheid betracht! Maar ik houd dit ,°0r zeer ijdel!" De bedoeling dezer woorden *et niet op den uiterlijken schijn, want ,62e is bedrieglijk; zooals verder wordt ver- vaard: „Ik liet mijn hart uitgaan om de 'Jsheid te leeren kennen en de zorgen te be- 'jpen, die er op aarde zijn, waar menschen ^hen, wien dag en nacht geen slaap in de komt: daar leerde ik inzien, dat de eósch alle werken Gods, welke onder de zon e5chieden niet doorgronden kan, hoe meer De Crisis-Zuivel-Centrale deelt ons het vol gende mede. Kaasfabrieken, die wenschen deel te nemen aan de regeling, welke beoogt te bereiken een beperking van de kaasproductie gedurende de maanden April, Mei en Juni 1933 van gemiddeld 30 pCt. (varieerend van 20 tot 40 pCt.), dienen van dit voornemen, liefst bij aangeteekend schrij ven, kennis te geven aan de Crisis-Zuivel-Cen trale, Laan van Meerdervoort' 84 te 's Graven- hage, vóór 15 April a.s. onder opgave van het Kaascontrölestation, waarbij zij zijn aangesloten. Medegedeeld kan worden bij herhaling wordt hierop de aandacht gevestigd dat voor toeslag in aanmerking komt de ondermelk. welke aan de boerderijen in April tot en met Juni 1933 wordt teruggeleverd, boven de hoeveelheid, die in de overeenkomstige maanden van 1931 naar de boerderij werd teruggezonden en aan de kaasmakerij wordt onttrokken, om voor veevoe der te worden bestemd. Het bedrag der vorenbedoelden toeslag zal gelijk zijn aan de (door een Commissie van deskundigen vast te stellen) volledige kaas- waarde der ondermelk, minus 0.1 cent per Liter. Zou b.v. deze kaaswaarde 1 cent per Liter blij ken te zijn de vaststelling hiervan zal weke lijks plaats vinden zoo wordt door de Crisis- Zuivel-Centrale een toeslag verleend van 0.9 ct. Om voor het ontvangen van den toeslag in aanmerking te komen, moet aan de hieronder- genoemde voorwaarden worden voldaan. 1. Deelnemers verstrekken opgave, op een daartoe door de Crisis-Zuivel-Centrale te ver strekken formulier, van de volgende gegevens over de maanden April, Mei en Juni 1931. a. Ontvangen hoeveelheid volle melk in K.G. b. Kaasproductie: aantal, soort en K.G., ma gere, 20 30 40 en volvette kaas. c. K.G. volle- en centrifugemelk geleverd aan de condensfabriek of zelf gecondenseerd. d. K.G. volle- of centrifugemelk, verwerkt tot resp. room of melkpoeder, caseïne of eenig an der zuivelproduct. e. Aflevering consumptiemelk (room), karne melk en kamemelkschepap. f. Hoeveelheid ondermelk geleverd aan de boerderij. g. Boterproductie. 2. Voor de periode April, Mei en Juni 1933 dienen dezelfde gegevens wekelijks als bijlage van de bekende, aan de Contrölestations in te zenden weekrapporten te worden verstrekt, ge rangschikt derhalve op geheel dezelfde wijze als cp het onder 1. bedoelde formulier wordt aan gegeven. 3. Van de gedurende de maanden April tot en met Mei 1933 aan de boerderijen teruggeleverde ondermelk dient een afzonderlijke, nauwkeurige boekhouding te worden gevoerd. 4. Belanghebbenden verplichten zich, om voor de onder 3. bedoelde ondermelk aan de afne mers een vast bedrag van 0.25 cent (14 cent) per Liter in rekening te brengen. De opbreng sten uit dezen hoofde komen ten bate van den verkooper. 5. De afrekening over de teruggeleverde onder melk dient op de melkrekening van den veehou der afzonderlijk te worden vermeld. 6. Elke van de zijde der Crisis-Zuivel-Centrale noodig geoordeelde controle zal worden toege laten. Deze controle zal met name ook betreffen de samenstelling der teruggeleverde ondermelk. Toevoeging van water of eenige andere stof hier aan is ongeoorloofd, een en ander met dien ver stande echter, dat het toegestaan zal zijn de ondermelk in aangezuurden of verzuurden toe stand af te leveren. Verkoopers zijn verplicht, om aan honderd Liter ondermelk, alvorens tot terugzending wordt overgegaan, toe te voegen één c.c. van een oplossing van 10 gram phenolph- taleïne in 100 c.c. 96-procentige alcohol. 7. Belanghebbenden verbinden zich de meer- bedoelde beperking van 30 pCt. gedurende de volle 3 maanden toe te passen, met dien ver stand, dat een speling van 10 pCt. naar boven en naar beneden toegestaan zal zijn, zoodat recht op het ontvangen van toeslag bestaat, in dien na afloop van de periode de productiebe perking blijkt te liggen tusschen 20 en 40 pCt. Ten behoeve van een eventueel noodige ge leidelijke invoering der beperking is een tijde lijk afwijkend percentage gedurende de maand April geoorloofd 8. Financieele afrekening met de Crisis-Zui vel-Centrale zal kunnen volgen na afloop der periode, indien ten genoege van de Crisis-Zui vel-Centrale is gebleken, dat de gestelde voor waarden nauwkeurig zijn in acht genomen. Bedrijven, die reeds gedurende het tijdvak 115 April 1933 tot het invoeren der hier- bedoelde beperking overgingen, hebben reent op het ontvangen van toeslag, voorzoover wordt voldaan aan de voorwaarden van administratie ven aard, hiervoren genoemd. Het is met toestemming van de Crisis-Zuivel- Centrale of hare afdeelingen geoorloofd, dat kaasfabrieken de regeling toepassen in onder linge combinatie, hetgeen dus hierop neerkomt, dat van de in totaal bij zoodanige combinatie beschikbare vetvrije kaasmelk 30 pet. naar de boerderij teruggaat. BATAVIA, 7 April (Aneta) De Indische vlottende schuld in Nederland liep met 115.000.000.terug door het aandeel van Ned.- Indië in de opbrengst van de Nederlandsche leening 1933, welke in Januari j.l. werd uitge geven. Zij bedraagt thans 152.000.000.— tegen 262.000.000— op 25 Maart 1932. De vaste schuld is thans uiteraard met de zelfde 115.000.000.verhoogd. Uit goede bron vernemen we, dat de afd. Limburg van de R. K. Volkspartij de befaamde kiezersplaat als propaganda-materiaal heeft ge weigerd. Het in 1932 te Groningen opgerichte Comité van Actie tot Afschaffing der Watertollen, heeft thans mede een actie op touw gezet om de fooien in de binnenscheepvaart afgeschaft te krijgen. Het geven daarvan heeft.n.l. geleidelijk een grooten omvang aangenomen. Bijna bij iedere sluis, 't zij die aan het Rijk, een provincie, een gemeente of ander beheerder behoort, wordt n.l. van den schipper een fooitje voor het bedie nend personeel verwacht. By sommige spoor- en gewone bruggen is dit kwaad mede ingebur gerd, ook zelfs op enkele havenkantoren. Per jaar wordt dit voor den schipper een heel be drag, voor beurtvaartondernemingen loopt het in de honderden guldens. Was er voorheen, toen de scheepvaart het betrekkeiyk goed had en de ambtenaren slecht bezoldigd waren, nog reden voor dit gebruik, thans nu de scheepvaart in veel slechter conditie als het ambtenarencorps verkeert, dient dit gebruik zoo spoedig moge- ïyk te worden afgeschaft. Omdat het echter voor den eenling moeilijk gaat, heeft genoemd comité voorgesteld, dit gezameniyk op één da tum en wel 1 Mei as. te doen. Vele ondernemingen en corporaties hebben reeds hun volle medewerkingtoegezegd. Aan de Regeering en aan Gedep. Staten van enkele provincies is verzocht voor hun ambte naren het aannemen van fooien streng te ver bieden en deze de verplichting op te leggen by het meren van schepen in de sluizen behulp zaam te zyn. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week alléén Woensdag, Vrydag en Zaterdag audiëntie verleenen. Het hoofdbestuur der Katholiekendagen in het diocees Haarlem maakt bekend, dat op 21 Mei a.s. te Delft het onderwerp „Saamhoorig- heid der Katholieken" zal worden behandeld in drie afdeelingsvergaderingen en ten slotte in een algemeene vergadering. De inleiders der afdeelingsvergaderingen hebben de navolgende conclusies ingediend, welke onder goedkeuring van Z. Hoogw. Excel lentie den Bisschop zijn vastgesteld als volgt: SECTIE I UIT MAATSCHAPPELIJK OOGPUNT BESCHOUWD Conclusies van den inleider Henri Hermans lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te 's-Gravenhage I Groote gevaren bedreigen geloof en goede zeden. Voor tal van sociale vraagstukken moet de oplossing worden gezocht langs den weg der christelijke beginselen. Verslapping van geloofsleven, neiging om be langen boven beginselen te stellen en het ver schijnsel van den klassestrijd ontwrichten de maatschappij. Bit alles legt aan de Katholieken plichten op van waakzaamheid, ouderlingen steun, vorming van geestelijke weerbaarheid en oefening in leeken-apostolaat; kortom van saamhoorigheid. II Middelen zijn: I. Sterke aaneensluiting van alle Katholieken, ook in eigen organisaties, van ontspanning, maar vooral in sociale en cultureele vereenigingen. 2. Het in stand hou den, bevorderen en versterken, naast noodzake- ïyke stands- en vakorganisaties, van algemeene organisaties, als Katholiekendagen en Sociale Actie, waarin alle Katholieken in eenheid op treden voor hunne beginselen en hoogste be langen. 3. Scheiding, maar geen afscheiding. 4. Collectief en individueel door woord en voor beeld uitdragen van de Katholieke beginselen in de maatschappij. SECTIE n GP HET TERREIN VAN HET KERKELIJKE GODSDIENSTIGE LEVEN Conclusies van den inleider rector J. F. A. Bots te Amsterdam X. Voor God zijn alle menschen gelijk. II. Om het Ryk van God op aarde te vesti gen, heeft Christus één Kerk gesticht voor alle menschen. III. Onze Kerk is krachtens Haar wezen één familie-gemeenschap naar het woord van den goddelijken Meester: „Gij allen zyt broeders". IV. De persooniyke heiliging, waartoe een ieder geroepen is, mag wel naar individueelen aard verschillend zyn, maar moet toch altijd in harmonie blijven en in nauw contact met het leven der Kerk, d. i. de gemeenschap. V. Het verderfelijke individualisme, dat het individu tot gelding wil brengen ten koste van de gemeenschap, heeft ook bij vele Katholie ken die gemeenschapsgedachte verzwakt en vertroebeld. VI. De gevolgen daarvan zijn niet alleen merkbaar op maatschappeiyk terrein, maar ook in het godsdienstig leven. Veler godsdienstig leven krijgt een louter persoonlijk karakter, zonder verantwoordeiykheidsbesef voor ande ren, zonder samenhang met anderen. Als typisch voorbeeld valt te vermelden, dat de Zondagsche Hoogmis als hoogste punt van het godsdienstige leven der parochie voor zeer velen haar beteekenis verloren heeft. Ook de Voor hen, die op 26 April, den dag der stemming, niet vertoeven in de gemeente, waar zy op de kiezersiyst staan, bestaat de mogelijkheid te stemmen in de gemeente, waar zy op dien dag vertoeven. zy moeten dit persooniyk verzoeken ter Gemeente-Secretarie vóór of op 12 April as. verzwakking van den parochie-band is een verschynsel van diezelfde verzwakking. VII. Zelfs zijn er binnen dat kerkelijk ver band enkele gebruiken ontstaan, die den in druk kunnen wekken, dat de leden der Kerk op uiteriyke materieele gronden verschillend worden gewaardeerd. VIII. In de hedendaagsche menschheid her leeft zeer sterk de drang naar gemeenschap, zoodat elke inbreuk op die gemeenschapsge dachte thans zeer pijnlijk wordt gevoeld, terwijl omgekeerd de consequente toepassing van ons broederschapsideaal, tenminste op kerkelijk terrein, aan de zoekende menschheid niet zal ontgaan. SECTIE ni IN HUISELIJK OPZICHT Conclusies van den inleider mr. G. A. J. M. Mutsaerts te Amsterdam CONCLUSIE I: Het gezin is de eerste volmaakte kern der maatschappij, waarin drie grondvormen van .vereeniging der menschen ontstaan: a. vereeniging van man en vrouw; b. vereeniging van ouders en kinderen; c. vereeniging van heer en dienstbaren. CONCLUSIE II: Versterking dier drie gezinsbanden brengt mede versterking van de maatschappij; in te- genovergestelden zin beteekent het verzwakken dier banden de ontzenuwing der samenleving. CONCLUSIE III: Mogelijkheid van levensonderhoud en van verkrijging van eigendom is noodzakelyke voorwaarde voor het gezinsleven. CONCLUSIE IV: Het materialisme als eenige grondslag van het gezinsleven voert tot ondergang van het gezin en daardoor van de maatschappy. CONCLUSIE V: Onder de Katholieken van alle rangen en .standen behoort een eensgezinde opvatting 'over het gezin als zoodanig, over hetgeen het gezin versterkt en verzwakt, te bestaan. De beleving dier opvatting werkt als het krachtig ste propagandamiddel onder onze geloofsge- nooten en onder andersdenkenden. Iedere Katholiek, woonachtig in het bisdom Haarlem, is bevoegd wijzigingsvoorstellen op deze conclusies vóór 28 April a.s. in te dienen bq den voorzitter der betrokken afdeeling. Voorzitter van de 1ste afdeeling is J. D. de Kok te Loosduinen, van de 2e afdeeling J. van den Akker, Vaalrivierstraat 92 te 's-Graven hage en van de 3e afdeeling drs. J. de Boer, Willemstraat te 's-Gravenhage. Het hoofdbestuur voornoemd: Mr. J. N. J. E. HEERKENS THIJSSEN, voorzitter. Mr. L. E. ROES, secretaris. In de Diocesane Synode van October 1929 vestigt Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem onze aandacht op het schoolgaande kind bui ten de. school. Blijkbaar is het niet meer vol doende het groote werk te verzorgen, dat ge legen is in de intellectueele vorming van het kind volgens onze eigen beginselen, maar nieu we nooden dwingen ons ook zorg te dragen voor de maatschappelijke behoeften van onze kleinen. In de Synode worden allerlei werken van Kinderzórg met name genoemd: Vacantiebezigheid en Vacantiekoloniën of tehuizen; Kinderspeeltuinen en Kinderbibliotheken; de zorg voor het achterlüke, gebrekkige of verwaarloosde kind; het uitzenden van zwakke kinderen naar buiten. „De Katholieke Kinderuitzending in het Bisdom Haarlem", voor laatstgenoemde actie in ons Bisdom het aangewezen instituut hield verleden week haar tweede jaarvergadering. Het is reeds een goed-gevestigde vereeniging, een actief bestuur van geestelijken en leeken, een bekwaam voorzitter in den persoon van dr. H. J. Damen, met een eigen bureau en een ervaren directeur. Als resultaten van het afgeloopen jaar kon reeds worden geconstateerd een aantal ver- pleegdagen van ruim 126 000, waardoor niet minder dan 3076 zwakke kindertjes konden worden geholpen. Een ieder, die de behoeften van deze kleinen, vooral in den tegenwoordi-, gen nood, van naby kent, zal dit al een mooi succes durven noemen. Toch is het nog niet zoo veel in zulk een groot Bisdom met zulke groote nooden! We tellen nog slechts 31 afdeelingen! Of zou de Synode zich in deze tot die plaat sen beperken? En er geen maatschappeiyke Vrijdag heeft het Amsterdamsche Hof de be handeling voortgezet van de strafzaak tegen den Amsterdamschen Notaris-advocaat Mr. M. Hy was terzake valschheid in geschrifte, als ambtenaar meermalen gepleegd, veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest (2)4 maand). Het O. M. had acht maanden met aftrek geëischt en was evenals verd. in hooger beroep gekomen. Verd. zou val- sche verklaringen hebben afgegeven ten be hoeve van Aufwertungszaken, die het inmiddels gefailleerde bankierskantoor deed. Dinsdag j.l. en Donderdag diende de zaak voor het Hof en werd een groot aantal getuigen décharge en a charge gehoord. Vrijdag wer den nog eenige getuigen gehoord. Mr. D. C. Endt zegt, dat hy indertyd wel za ken met het Bankierskantoor R. had gedaan. Dit kantoor stond toen goed bekend, achteraf bleek, dat het kantoor minder solide was. Op verzoek van verd. wordt mr. Nqkerk dan nog eens voor het hekje geroepen om te ver tellen wat hy van verschillende personen als schadeloosstelling had gevorderd en waarmee hy genoegen had genomen. Het bleek, dat dit aanmerkelijk minder was dan het geëischte. Onder doodsche stilte is dan het woord aan den procureur-generaal mr. A. Baron Van Ha- rinxma thoe Slooten. Spr. verdeelt zijn requi sitoir in vijf gedeelten, n.l.: de bloote feiten, de opzet, het toegebracht nadeel, de bewy'sstem- ming en de strafmaat. Spr. is van meening, dat de verdachte de boeken van de firma R. nooit heeft ingezien. De procuratiehouder heeft dit met stelligheid onder eede verklaard en er is geen bewijs van het tegendeel geleverd. Volgens de geteekende verklaringen zou de procuratiehouder geweldige sommen aan Duit- sche obligaties hebben bezeten. De procuratie houder was een zeer jeugdig persoon, waarvan bekend was, dat hy geen eigen vermogen bezat. Voorts heeft verd. vele handteekeningen gele galiseerd van personen, dien hij nooit gezien had. Dit zijn sprekende bewijzen voor den opzet tot kwade trouw. Ook de uitlatingen van verd. na de ontdekking van de fraude, toen hij zeide: „Laat die Moffen st...." wijst op kwade trouw. Voor de valsche verklaringen van „oud bezit" hebben de Duitsche steden teveel uitbetaald en schade geleden. De Hooge Raad heeft beslist, dat de strafbaarheid niet uitgesloten wordt door het feit, dat een buitenlander nadeel heeft geleden onder buitenlandsche wetgeving. De bewysbestemming besprekend, zeide spr., dat deze notarieele verklaring bestemd was om als bewijs te dienen. Ware dit niet het geval, dan zou een ieder deze verklaringen kunnen afgeven. Volgens de Duitsche wet waren de ver klaringen bestemd om als bewijs te dienen en het doet er niet toe, of ze in Nederland geen bewijskracht hebben. De benadeeling speelt zich af in Duitschland. Er is zelfs een arrest van den Hoogen Raad, waarin bewyskracht aan een stuk wordt toegekend, omdat partijen bewys kracht aan het stuk hadden toegekend. Dit laatste is hier ook het geval. Het is dus voldoende, concludeert spr., wan neer men in Duitschland bewijskracht aan het stuk hecht. Tenslotte komt spr. aan de strafmaat. De opgelegde gevangenisstraf acht spr. niet van zooveel belang en daarmee kan hij zich wel ver eenigen (zes maanden met aftrek van voor arrest) Een andere kwestie is de toepassing van art. 31 van de wet op het notarisambt (ontzetting uit het ambt). Het notariaat is een keurcorps, waarin het vertrouwen nog ongeschokt is. Spr. requireert ten slotte bevestiging van het vonnis der rechtbank (zes maanden met aftrek van voorarrest) en bovendien eischte hy verd.'s ontzetting nit het notarisambt. Het woord is dan aan de verdediging. Aller eerst voert Mr. Ruys het woord en hy vangt zyn pleidooi aan met er den nadruk op te leggen, dat hij en zyn mede-verdediger deze verdediging op zich hebben genomen omdat zij niet twyfelen aan den goeden trouw van verd. PI. geeft toe, dat de notaris inderdaad te licht vaardig verklaringen heeft afgelegd. De bewering, dat er nooit boeken naar no taris M. zyn gegaan, is geheel op losse schroe ven komen te staan door de verklaring, dat zy die dit zeiden, niets van het archief afwisten. De hoofdpersoon in deze geschiedenis is de bankier R., deze zou met zekerheid kunnen ver klaren dat er wel of niet boeken aan M. zyn getoond. Deze bevindt zich echter helaas in het buitenland. PL concludeert tot vrijspraak op grond, dat kwade trouw niet is bewezen. De tweede verdediger, mr. Lubbers, zegt er, evenals zyn confrère en al zyn collega's, van overtuigd te zyn, dat verd. te goeder trouw heeft gehandeld. Het vertrouwen van het notariaat in de onbevangenheid van enkele autoriteiten die de zaak in handen hadden vóór de recht zitting is zeer ernstig geschokt. Alle collega's, zoo besluit pl., zyn er van over tuigd, dat verd. geen handlangersdiensten aan oplichters heeft verleend. Zelf is deze notaris het ergst gedupeerd door de Aufwertungs- affaire. Met klem dringt spr. aan op vryspraak. Na een korte re- en dupliek krijgt de ver dachte nog gelegenheid voor het laatste woord. Ik heb den indruk, zoo zegt verd., dat de loop van het onrecht sedert de behandeling voor het Hof is gestuit. Dan spreekt de notaris een woord van hulde tot zijn verdedigers. Ook tot den procureur- generaal en den president mr. Jolles spreekt hij woorden van waardeering. Na een peroratie komt verd. tot de voorwaar den, waarop hij voorwaardelyk in vrijheid werd gesteld. In het land van Hunnen en Barbaren zou men myn toestand „vestingstraf" noemen. Pres.: „Die voorwaarden zyn toch door het Hof verzacht." Verd.'s laatste woord behelst het verzoek aan het Hof om de bepalingen, die zyn bewe gingsvrijheid beperken, op te heffen en de door hem gestorte cautie van 30.000 terug te mogen ontvangen. Na raadkamer wordt dit verzoek afgewezen. De Jodenvervolging, welke momenteel in Duitschland gaande is, lijkt ons even af keurenswaardig als dom. Wanneer de Duitsche Joden zooveel slechter zijn dan hun rasgenooten elders en met misda digers gelijk staan, dan kan de Staat langs vol komen wettelijken weg deze menschen straffen. Overtreden zij evenwel niet de wetten, dan is het misdadig van den Staat om onschuldigen leed en schade aan te doen. Wanneer het overal gewoonte werd menschen om hun geloof, ras of politieke overtuiging te knevelen, dan vielen wij terug naar het barba rendom en werd het leven een hel! Wij weten wel, dat het in de historie méér is gebeurd, dat men vele goeden om de schuld van enkelen heeft laten boeten, doch dit ver ontschuldigt hem niet, die dezelfde fout begaat. Het is intusschen uitermate interessant, waar te nemen, hoe de wereld op dit minderwaardige gedoe gereageerd heeft en dan tevens eens een vergelijking te treffen met de gemoedsgestelte nis dier Wereld by vervolgingen, welke andere slachtoffers troffen.'Men zal zich by voorbeeld nog wel herinneren hoe bij de duizendvoudig wreedere Kerkvervolging in Mexico de wereld pers, met of zonder afspraak „een cordon van stilzwijgen" zette om die bestiale uitbarsting van bloedigen haat. Op de katholieke bladen na, heeft men met ijzeren discipline maandenlang elk bericht over de vervolging achterwege gelaten en toen dit eindelijk niet meer geheel vol te houden was, ging men de gruwelen van Calles en zijn colle ga's goedpraten en verdedigen. Geleerden van naam wij noemen slechts den historicus dr. Jan Romein namen het openlijk op voor de gewetenlooze misdadigers. Huldebetoogingen zond men aan dfen Mexicaanschen dictator en de socialisten met de Loge-mannen gingen hiér in voor. Nauwelyks was echter de actie van de Nazi's tegen „Juda" begonnen of diezelfde wereldpers vloeide over van verontwaardiging; geen bericht over gewelddaden en broodroof bleef ongedrukt en de socialistische pers in Nederland smeekte haar lezers om toezending Van alle Duitsche brieven, waarin gruwelverhalen voorkwamen. En al deze brieven Werden in extenso afge drukt, echter zonder onderteekening of andere bijzonderheden, waarop controle mogelijk was! Er werd dan ook braaf met spek geschoten en deze al te yverige vriendendiensten zijn door de reactie, welke zy in Duitschland wekten, den toch al erg genoeg beproefden vervolgden duur te staan gekomen. Wij begrijpen niets van die dingen. Het kost ons, als Katholieken, absoluut geen moeite, de Jodenvervolgingen met alle andere wéldenkenden af te keuren, maar waarom gnui ven direct al die andere wéldenkenden, wan neer het tegen de Katholieken gaat? De socialisten laten wel eens doorschemeren, dat zij de Kerk van kapitalisme verdenken en dat zy daarom zoo leelijk tegen ons doen. De Joden worden evenwel zeer terecht vereenzelvigd met het kapitaal en toch vervallen juist de so cialisten tegenover hen in een slaafschen vorm van dienstbaarheid. Nog eens: Wy begrijpen het niet! Onrustig en Overspannen. Gebruik hiertegen de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Glazen Buisje 75 ct. By Apoth. en Drogisten nood zijn by de kleinen op de andere plaatsen? Of en daar is meer reden voor om deze vraag te stellen geven daar de Katholieken deze taak uit handen en aan neutrale orga nisaties? Onbegrijpelijk! In het verleden hebben wy ons steeds getoond als de eersten op het ge bied van Kinderzórg. Zie b.v. „De eerste kwart eeuw der Kinderwetten", het geschiedboek van Nederland's liefdadigheid ten opzichte van de kinderen, vóór een paar jaar by dat jubi leum verschenen en ge kunt U overtuigen, hoe reeds vyftig jaren vóór de invoering der Kinderwetten in 1905, duizenden Katholieke kinderen door ons zijn verzorgd geworden. En de nieuwe behoeften: de uitzending van zwakke kinderen naar buiten, worden nog maar matig begrepen. En terwyl met toe lage hiervoor van Rijk, Provincie en ook van gemeente subsidie wordt genoten, laat men dit werk, ook voor onze eigen Katholieke kin deren, hier en daar nog aan neutrale lichamen over. Moet het dan nog worden betoogd, dat ook hier een eigen organisatie de noodzakelyke consequentie is van de godsdienstige overtui ging der ouders, evenals bij de Katholieke school? Nog meer, naarmate de ouders langer en vollediger afstand moeten doen van hun eigen kinderen. Voor de school geldt dat slechts voor enkele uren per dag: bij de uitzending zijn er verscheidene weken, soms maanden mee gemoeid. In de school is het hoofddoel intel lectueele vorming, hier geldt het de lichame- lyke, maar in dien tyd ook de geheele geeste lijke verzorging van het kind. Onze overtuiging eischt een echt Katho lieke uitzending. Welnu, dat kan alleen door een Katholieke vereeniging, in een Katholiek koloniehuis of gezin bereikt worden. Daarin wordt niet voorzien door een bepaling in een neutraal Koloniehuis, dat de Katholieke kin deren des Zondags in de gelegenheid worden gesteld naar de kerk te gaan. Dat te beweren ware niets minder dan een aanfluiting van onze godsdienstige overtuiging. We willen practisch zyn: In ons Bisdom be staat een afdeeling van ons werk in de volgen de plaatsen: Aalsmeer, Alkmaar, Amsterdam, Delft, Dordrecht, Edam, Enkhuizen, Gouda, 's-Gravenhage, Haarlem, Heemskerk, Helder, Hilligersberg, Hoogkarspel, Hoorn, Langedyk, Leiden, Middelburg, Monnikendam, Muiden, Oudorp, Rotterdam, Schagen, Schiedam, Vlaar- din gen, Volendam, Wassenaar, Weesp, Wognum en Wormer. Ziedaar vogels van diverse pluimage. Men zal moeilyk hieruit eenigen maatstaf van nood zakelijkheid kunnen aanleggen. De conclusie is: er is overal elders nog een heerlyk werk te verrichten. En ons bestuur is bereid U te helpen. Ziend daarvoor een aanvrage naar ons Bureau: Prinsengracht 752, Amsterdam. Rector S. BRAAKMAN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5