Notaris M. voor het Hof
Prikkeldraad
SLAPELOOS
Diocesane Katholiekendag te Delft
Elders stemmen
Mijnhardt's Zenuwtabletten
„SAAMHOORIGHEID DER
KATHOLIEKEN
ZATERDAG 8 APRIL
De beperking der kaas
productie
Conclusies der inleiders
Het katholieke kind in
katholiek milieu
HET REQUISITOIR
De verdediging aan het
woord
Wij begrijpen het niet
LEEKEPREEKEN
«v,
Mi
DE INDISCHE SCHULD
DE PLAAT VAN DE R.K.V.P.
GEEN FOOIEN MEER
Audiëntie
Het onderwerp beschouwd uit
maatschappelijk, kerkelijk-
godsdienstig en huiselijk
opzicht
De uitzending naar buiten
Bevestiging van het vonnis der
rechtbank en ontzetting uit
het notarisambt
geëischt
Het Hof zal 21 April arrest wyzen.
i 's-Gravenhage.
het lijden van dezen tijd
Wanneer St. Paulus in zijn brief aan de
Romeinen spreekt over „het lijden van
dezen tijd" en elders in de oude en
Nieuwe gewijde boeken deze uitdrukking wordt
tebezigch wordt daarmee niet 't tijdsgewricht
Van het toen levende geslacht bedoeld, maar
lijden op deze wereld, in dit tijdelijk be
gaan tegenover de eeuwigheid.
Staande voor de lijdensweek, welke ons tot
bet Paaschfeest moet voeren, kan het nuttig
^jn over de beteekenis van het menschelijke
Aiden na te denken. Dan zijn wy al heel spoe-
geneigd om de zwaarte van dezen, dat wil
^Sgen van onzen tijd, als heel bijzonder voor
stellen en ons tegenover voorgaande geslach-
'etl te beklagen: was er wel ooit een tijd, waar-
zooveel geleden werd als de onze?
haten wij beginnen met deze opvatting als
onverstandig op zij te zetten. Er is niets moei-
ïker dan de diepte van persoonlijk leed te pei-
en. Wie geluk en ongeluk naar het uiterlijk
e°ordeelt, begaat wel de grootst denkbare
ö°mheid. Het is dus zeker ondoenlijk om vast
stellen, dat de gezamenlijke menschheid in
de
oene eeuw meer dan in de andere geleden
'eeft. Zeker, het schijnt oppervlakkig zóó, dat
tijden van vrede en welvaart de geheele hoe-
Veelheid menschelijk geluk grooter is, dan in
aetl tijdperk van oorlog en economische ma-
aise. Voor een zuivere beoordeeling zouden wij
Cchter alle factoren moeten kennen van wat
als geluk in het eene en als ongeluk in het
ahdere tijdsgewricht beschouwen. Om eens één
1 oorbeeld te noemen: in tijden van terugloopen-
Welvaart over heel de linie spaart de depres-
S'e bijna niemand. Nagenoeg iedereen wordt
proffen; de tegenstellingen worden daardoor
'oirter; er kan berusting zijn in een gevoel van
^amenlijk leed. Juist in tijden van groeiende
^eelde schrijnt het verschil tusschen arm en
tusschen de winnaars in den geluksring
Etl de achterblijvers veel erger dan bij een al-
fcoftteene malaise.
Set is een groote fout van onze dagen, dat
ons beschouwen als weleer de joden in de
festijn. Wij denken aan de jaren van voor den
°°«0g en aan den gouden oorlogstijd als aan
6611 tijd van de vleeschpotten van Egypte en
^enen, dat, wanneer wij de onherbergzame
Velvlakte van deze „crisis" maar eenmaal
°°r zijn, ergens bij een bocht het verschiet
„het beloofde land" zal opdagen.
Si deze opvatting voelen duizenden „dezen
1Jd" loodzwaar op hun schouders drukken. Hun
an«rgie wordt verlamd, hun levensmoed zinkt,
ev®nsblijheid lijkt hun ongeoorloofd, omdat
in het huis van het gestorven geluk verkee-
en de nieuwe woning, waar de zon weer
fijnen zal, nog niet gereed is. Aan deze fa-
a^e mentaliteit zullen wij ons dienen te ont-
^°rstelen. Zeker, wij hebben tijden van groo-
et Welvaart gekend; zeker, de werkloosheid is
groot en uitgebreid kwaad en de toekomst
5 Wet rooskleurig. Maar, wat achter ons ligt
°Wt niet meer terug en bij dat geluk van het
kleden was veel klatergoud en heel veel mo-
ongeluk. En wat de toekomst betreft, er
®^at geen geluksland met een gouden poort op
te wachten. Alleen door harden arbeid en
°bWeuw bouwen op wat ons nog is overgeble-
Ve° is er kans op nieuwe welvaart, misschien
V°°r onszelf, althans voor onze kinderen. En in
harden, moeizamen, soms wanhopig schy-
^hden arbeid ligt nog vreugde verscholen.
*iet wordt tijd, dat de menschheid van thans
komt uit den waan, dat wij in een onge-
'kkstijd leven, waaraan voorloopig niets te ver-
^tieren is en dien wij nu eenmaal, bitter ge-
ste>ud en knarsetandend, moeten doormaken.
roeëere geslachten hebben even erge en erger
0ftSeluksjaren doorgemaakt, in hongersnood
E°°r misoogst; in epidemieën van pest en cho-
era; in onafgebroken tijden van oorlog en re-
^Utie. Onze levensmoed en zelfs onze levens
beeld mag van tijd tot tijd een wijle zinken,
Volgend oogenblik dienen wij weer pal te
5'aan in onzen plicht!
®en ieder zal zijn eigen last dragen! Laten wij
échter onder de oogen zien welke portie ons
het algemeene lijden is toebedeeld en
échten deze zoo goed mogelijk te dr&gen, zon-
ons te veel door de „tijdsomstandigheden"
laten beïnvloeden. Wij hebben aan onzen
tigea last genoeg; wat zullen wij ons het hoofd
breken over economische problemen en ons
verbitteren door te piekeren over vraag-
6tukken, waarmee zelfs de geleerden geen weg
De materieele ongunst van den tijd is
"bbers maar één schaduw op onzen weg. Alle
abtiere kwalen, door Adam's zonde in de wereld
*ekomen, blijven ons als van ouds kwellen:
^kte, dood, nijd en afgunst, laster, opstan-
Sheid van ons eigen vleesch en zooveel meer;
blijven ons benauwen of de zon van wel-
aart uit gen helderen hemel straalt of ach-
f Wolken schuil gaat. En voor ons christe-
eb gaat het er maar om de beteekenis van
/b menschelijk lijden te begrijpen en er ons
°°rdeel mee te doen.
heerscht over het menschelijk lijden
ontzaglijk veel misverstand. De ongeloo-
tracht het langs zuiver natuurlijken weg
Verklaren en meent zelfs door de weten-
^bkp te bevorderen en sociale toestanden te
^beteren, het lijden uit de wereld te kun-
,ab wegnemen. Aan den dood denkt hij daar
af liefst zoo weinig mogelijk, terwijl juist
hem de ijdelheid van zijn pogen zou kun-
Jb leeren. Maar ook onder de christenen be-
aat er zooveel misverstand over „het lijden
moeite hij zich geeft te doorvorschen, hoe
minder hij vindt." Daarom is het verstandig
te bedenken, dat allen, goeden zoowel als
kwaden, „in de hand Gods" zijn, dat Hij recht
vaardig en wijs is en Zijn werken ondoorgron
delijk zijn.
Nogmaals: laten wij ons, ieder voor zich,
bij onzen eigen last bepalen en ons geen zor
gen maken over de juiste verdeeling van ge
luk en ongeluk, omdat niemand in staat is daar
op eenig peil te trekken. Laten wij evenmin
ons het hoofd er over breken in hoeverre
iemand om zijn zonden wordt gestr ft. Want
de een laat God lijden, om de gevolgen van
diens eigen domheden en verschaft hem al
dus gelegenheid om verdiensten te vergaren
Een ander wordt beproefd om zijn deugden
te vermeerderen, een derde vindt de straf voor
zijn kwaad al hier beneden; een vierde ont
vangt het loon voor zijn weinige goede daden
hier op aarde, omdac hem hiernamaals een
eeuwigheid van lijden wacht.
Met den man der wijsheid moeten wij alle
pogingen om achter het hoe en waarom van
Gods beschikkingen te komen, als ijdelheid
afwijzen en enkel toezien op ons zelf, opdat
wij in dagen van beproeving sterk bevonden
worden en in tijden van voorspoed er op be
dacht zijn, dat het geluk is als de zon, die
's ochtends oprijst naar haar hoogtepunt van
den middag, maar 's avonds zeker onder
gaat.
En daar het leven van den mensch meer
smart dan vreugde omvat, moeten wij uit het
onvermijdelijke lijden munt slaan voor de
eeuwigheid. Dat onze natuur voor ieder lij
den terugdeinst, dat onze eersf- impuls altijl
is te trachten ons aan een dreigende ramp,
den terugdeinst, dat onze eerste impuls altijd
anderen te ontrekken, behoeft ons niet te ver
wonderen of te ontmoedigen. Christus, die
onze natuur aannam, ondervond een dergelij-
ken afkeer van het lijden in den hof. Hij leer
de ons, hoe v: in zulke gevallen moeten han
delen: de lijdensbeker wordt ons toegestoken;
wij willen ons afwenden, wij willen klagen en
morren. Maar weldra blijkt, dat het lijden on
afwendbaar is. Heel onze opstandige mensche
lijke natuur zoekt een uitweg om haar afkeer
en ontstemming te ontladen: de werklooze zal
het liefst schelden op de economische wanor
de, de regeerders van stad en land; op de rij
ken, die een deel van z ij n rechtmatige portie
heeft. De zieke zal zich willen beklagen: ge
zondheid is toch wel het minste wat een
mensch eischen mag! En zoo heeft iedereen,
die door leed geslagen wordt, wel een in eigen
oogen rechtvaardig motief om zich te bekla
gen of onrechtmatig bejegend te achten. De
groote Lijder, wiens kruisweg wij in de komen
de dagen weer volgen gaan, heeft ons geleerd,
dat de christen anders handelen moet. De ware
christen dient naar het voorbeeld van zijn
Meester zichzelf zóó te verdeemoedigen, dat
zijn zelfzucht geheel en al wijkt en hij vol
overtuiging zeggen kan: niet mijn wil maar Uw
wil geschiedde!
Wie het zoover brengen kan heeft de helft
van zijn bitteren kelk al gedronken. Immers,
wie blijmoedig zijn kruis weet te dragen voelt
er op den duur de zwaarte niet van. Wat zou
de menschheid onschatbaar meer geluk heb
ben, wanneer het onvermijdelijke leed in de
zen christelijken geest werd gedragen! Laten
daarom wij, christenen, onzen medemenschen
zooveel mogelijk door ons voorbeeld leeren,
hoe geleden moet worden, om in volle berus
ting en overgave aan Gods wil de onvermij
delijke smart lichter en tevens verdienstelijk
te maken, in de erkenning „dat het lijden van
dezen tijd niet te vergelijken is bij de glorie,
die in ons zal worden geopenbaard."
HOMO SAPIENS
dezen tijd". De één breekt zich het hoofd
er het feit, dat hij brave menschen in ar-
j °e en gewetenlooze lieden in rijkdom ziet
,eVen. xn het oude testament lezen wij reeds
den Prediker: „IJdelheid boven ijdelheid
v ^et, wat op aarde geschiedt. Er zijn recht-
^digen, die moeten lijden, als hadden zij
,0l3delooze dingen gedaan en er zijn godde-
^n, die zóó veilig leven, als hadden zij de
vechtvaardigheid betracht! Maar ik houd dit
,°0r zeer ijdel!" De bedoeling dezer woorden
*et niet op den uiterlijken schijn, want
,62e is bedrieglijk; zooals verder wordt ver-
vaard: „Ik liet mijn hart uitgaan om de
'Jsheid te leeren kennen en de zorgen te be-
'jpen, die er op aarde zijn, waar menschen
^hen, wien dag en nacht geen slaap in de
komt: daar leerde ik inzien, dat de
eósch alle werken Gods, welke onder de zon
e5chieden niet doorgronden kan, hoe meer
De Crisis-Zuivel-Centrale deelt ons het vol
gende mede.
Kaasfabrieken, die wenschen deel te nemen
aan de regeling, welke beoogt te bereiken een
beperking van de kaasproductie gedurende de
maanden April, Mei en Juni 1933 van gemiddeld
30 pCt. (varieerend van 20 tot 40 pCt.), dienen
van dit voornemen, liefst bij aangeteekend schrij
ven, kennis te geven aan de Crisis-Zuivel-Cen
trale, Laan van Meerdervoort' 84 te 's Graven-
hage, vóór 15 April a.s. onder opgave van het
Kaascontrölestation, waarbij zij zijn aangesloten.
Medegedeeld kan worden bij herhaling
wordt hierop de aandacht gevestigd dat voor
toeslag in aanmerking komt de ondermelk. welke
aan de boerderijen in April tot en met Juni
1933 wordt teruggeleverd, boven de hoeveelheid,
die in de overeenkomstige maanden van 1931
naar de boerderij werd teruggezonden en aan de
kaasmakerij wordt onttrokken, om voor veevoe
der te worden bestemd.
Het bedrag der vorenbedoelden toeslag zal
gelijk zijn aan de (door een Commissie van
deskundigen vast te stellen) volledige kaas-
waarde der ondermelk, minus 0.1 cent per Liter.
Zou b.v. deze kaaswaarde 1 cent per Liter blij
ken te zijn de vaststelling hiervan zal weke
lijks plaats vinden zoo wordt door de Crisis-
Zuivel-Centrale een toeslag verleend van 0.9 ct.
Om voor het ontvangen van den toeslag in
aanmerking te komen, moet aan de hieronder-
genoemde voorwaarden worden voldaan.
1. Deelnemers verstrekken opgave, op een
daartoe door de Crisis-Zuivel-Centrale te ver
strekken formulier, van de volgende gegevens
over de maanden April, Mei en Juni 1931.
a. Ontvangen hoeveelheid volle melk in K.G.
b. Kaasproductie: aantal, soort en K.G., ma
gere, 20 30 40 en volvette kaas.
c. K.G. volle- en centrifugemelk geleverd aan
de condensfabriek of zelf gecondenseerd.
d. K.G. volle- of centrifugemelk, verwerkt tot
resp. room of melkpoeder, caseïne of eenig an
der zuivelproduct.
e. Aflevering consumptiemelk (room), karne
melk en kamemelkschepap.
f. Hoeveelheid ondermelk geleverd aan de
boerderij.
g. Boterproductie.
2. Voor de periode April, Mei en Juni 1933
dienen dezelfde gegevens wekelijks als bijlage
van de bekende, aan de Contrölestations in te
zenden weekrapporten te worden verstrekt, ge
rangschikt derhalve op geheel dezelfde wijze als
cp het onder 1. bedoelde formulier wordt aan
gegeven.
3. Van de gedurende de maanden April tot en
met Mei 1933 aan de boerderijen teruggeleverde
ondermelk dient een afzonderlijke, nauwkeurige
boekhouding te worden gevoerd.
4. Belanghebbenden verplichten zich, om voor
de onder 3. bedoelde ondermelk aan de afne
mers een vast bedrag van 0.25 cent (14 cent)
per Liter in rekening te brengen. De opbreng
sten uit dezen hoofde komen ten bate van den
verkooper.
5. De afrekening over de teruggeleverde onder
melk dient op de melkrekening van den veehou
der afzonderlijk te worden vermeld.
6. Elke van de zijde der Crisis-Zuivel-Centrale
noodig geoordeelde controle zal worden toege
laten. Deze controle zal met name ook betreffen
de samenstelling der teruggeleverde ondermelk.
Toevoeging van water of eenige andere stof hier
aan is ongeoorloofd, een en ander met dien ver
stande echter, dat het toegestaan zal zijn de
ondermelk in aangezuurden of verzuurden toe
stand af te leveren. Verkoopers zijn verplicht,
om aan honderd Liter ondermelk, alvorens tot
terugzending wordt overgegaan, toe te voegen
één c.c. van een oplossing van 10 gram phenolph-
taleïne in 100 c.c. 96-procentige alcohol.
7. Belanghebbenden verbinden zich de meer-
bedoelde beperking van 30 pCt. gedurende de
volle 3 maanden toe te passen, met dien ver
stand, dat een speling van 10 pCt. naar boven
en naar beneden toegestaan zal zijn, zoodat
recht op het ontvangen van toeslag bestaat, in
dien na afloop van de periode de productiebe
perking blijkt te liggen tusschen 20 en 40 pCt.
Ten behoeve van een eventueel noodige ge
leidelijke invoering der beperking is een tijde
lijk afwijkend percentage gedurende de maand
April geoorloofd
8. Financieele afrekening met de Crisis-Zui
vel-Centrale zal kunnen volgen na afloop der
periode, indien ten genoege van de Crisis-Zui
vel-Centrale is gebleken, dat de gestelde voor
waarden nauwkeurig zijn in acht genomen.
Bedrijven, die reeds gedurende het tijdvak
115 April 1933 tot het invoeren der hier-
bedoelde beperking overgingen, hebben reent
op het ontvangen van toeslag, voorzoover wordt
voldaan aan de voorwaarden van administratie
ven aard, hiervoren genoemd.
Het is met toestemming van de Crisis-Zuivel-
Centrale of hare afdeelingen geoorloofd, dat
kaasfabrieken de regeling toepassen in onder
linge combinatie, hetgeen dus hierop neerkomt,
dat van de in totaal bij zoodanige combinatie
beschikbare vetvrije kaasmelk 30 pet. naar de
boerderij teruggaat.
BATAVIA, 7 April (Aneta) De Indische
vlottende schuld in Nederland liep met
115.000.000.terug door het aandeel van Ned.-
Indië in de opbrengst van de Nederlandsche
leening 1933, welke in Januari j.l. werd uitge
geven.
Zij bedraagt thans 152.000.000.— tegen
262.000.000— op 25 Maart 1932.
De vaste schuld is thans uiteraard met de
zelfde 115.000.000.verhoogd.
Uit goede bron vernemen we, dat de afd.
Limburg van de R. K. Volkspartij de befaamde
kiezersplaat als propaganda-materiaal heeft ge
weigerd.
Het in 1932 te Groningen opgerichte Comité
van Actie tot Afschaffing der Watertollen, heeft
thans mede een actie op touw gezet om de
fooien in de binnenscheepvaart afgeschaft te
krijgen.
Het geven daarvan heeft.n.l. geleidelijk een
grooten omvang aangenomen. Bijna bij iedere
sluis, 't zij die aan het Rijk, een provincie, een
gemeente of ander beheerder behoort, wordt
n.l. van den schipper een fooitje voor het bedie
nend personeel verwacht. By sommige spoor-
en gewone bruggen is dit kwaad mede ingebur
gerd, ook zelfs op enkele havenkantoren. Per
jaar wordt dit voor den schipper een heel be
drag, voor beurtvaartondernemingen loopt het
in de honderden guldens. Was er voorheen, toen
de scheepvaart het betrekkeiyk goed had en de
ambtenaren slecht bezoldigd waren, nog reden
voor dit gebruik, thans nu de scheepvaart in
veel slechter conditie als het ambtenarencorps
verkeert, dient dit gebruik zoo spoedig moge-
ïyk te worden afgeschaft. Omdat het echter
voor den eenling moeilijk gaat, heeft genoemd
comité voorgesteld, dit gezameniyk op één da
tum en wel 1 Mei as. te doen.
Vele ondernemingen en corporaties hebben
reeds hun volle medewerkingtoegezegd.
Aan de Regeering en aan Gedep. Staten van
enkele provincies is verzocht voor hun ambte
naren het aannemen van fooien streng te ver
bieden en deze de verplichting op te leggen by
het meren van schepen in de sluizen behulp
zaam te zyn.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de
volgende week alléén Woensdag, Vrydag en
Zaterdag audiëntie verleenen.
Het hoofdbestuur der Katholiekendagen in
het diocees Haarlem maakt bekend, dat op 21
Mei a.s. te Delft het onderwerp „Saamhoorig-
heid der Katholieken" zal worden behandeld
in drie afdeelingsvergaderingen en ten slotte
in een algemeene vergadering.
De inleiders der afdeelingsvergaderingen
hebben de navolgende conclusies ingediend,
welke onder goedkeuring van Z. Hoogw. Excel
lentie den Bisschop zijn vastgesteld als volgt:
SECTIE I
UIT MAATSCHAPPELIJK OOGPUNT
BESCHOUWD
Conclusies van den inleider Henri Hermans
lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te 's-Gravenhage
I
Groote gevaren bedreigen geloof en goede
zeden.
Voor tal van sociale vraagstukken moet de
oplossing worden gezocht langs den weg der
christelijke beginselen.
Verslapping van geloofsleven, neiging om be
langen boven beginselen te stellen en het ver
schijnsel van den klassestrijd ontwrichten de
maatschappij.
Bit alles legt aan de Katholieken plichten op
van waakzaamheid, ouderlingen steun, vorming
van geestelijke weerbaarheid en oefening in
leeken-apostolaat; kortom van saamhoorigheid.
II
Middelen zijn: I. Sterke aaneensluiting van
alle Katholieken, ook in eigen organisaties,
van ontspanning, maar vooral in sociale en
cultureele vereenigingen. 2. Het in stand hou
den, bevorderen en versterken, naast noodzake-
ïyke stands- en vakorganisaties, van algemeene
organisaties, als Katholiekendagen en Sociale
Actie, waarin alle Katholieken in eenheid op
treden voor hunne beginselen en hoogste be
langen. 3. Scheiding, maar geen afscheiding.
4. Collectief en individueel door woord en voor
beeld uitdragen van de Katholieke beginselen
in de maatschappij.
SECTIE n
GP HET TERREIN VAN HET KERKELIJKE
GODSDIENSTIGE LEVEN
Conclusies van den inleider rector J. F. A. Bots
te Amsterdam
X. Voor God zijn alle menschen gelijk.
II. Om het Ryk van God op aarde te vesti
gen, heeft Christus één Kerk gesticht voor
alle menschen.
III. Onze Kerk is krachtens Haar wezen één
familie-gemeenschap naar het woord van den
goddelijken Meester: „Gij allen zyt broeders".
IV. De persooniyke heiliging, waartoe een
ieder geroepen is, mag wel naar individueelen
aard verschillend zyn, maar moet toch altijd
in harmonie blijven en in nauw contact met
het leven der Kerk, d. i. de gemeenschap.
V. Het verderfelijke individualisme, dat het
individu tot gelding wil brengen ten koste van
de gemeenschap, heeft ook bij vele Katholie
ken die gemeenschapsgedachte verzwakt en
vertroebeld.
VI. De gevolgen daarvan zijn niet alleen
merkbaar op maatschappeiyk terrein, maar ook
in het godsdienstig leven. Veler godsdienstig
leven krijgt een louter persoonlijk karakter,
zonder verantwoordeiykheidsbesef voor ande
ren, zonder samenhang met anderen.
Als typisch voorbeeld valt te vermelden, dat
de Zondagsche Hoogmis als hoogste punt van
het godsdienstige leven der parochie voor zeer
velen haar beteekenis verloren heeft. Ook de
Voor hen, die op 26 April, den dag der
stemming, niet vertoeven in de gemeente,
waar zy op de kiezersiyst staan, bestaat de
mogelijkheid te stemmen in de gemeente,
waar zy op dien dag vertoeven.
zy moeten dit persooniyk verzoeken ter
Gemeente-Secretarie vóór of op 12 April as.
verzwakking van den parochie-band is een
verschynsel van diezelfde verzwakking.
VII. Zelfs zijn er binnen dat kerkelijk ver
band enkele gebruiken ontstaan, die den in
druk kunnen wekken, dat de leden der Kerk
op uiteriyke materieele gronden verschillend
worden gewaardeerd.
VIII. In de hedendaagsche menschheid her
leeft zeer sterk de drang naar gemeenschap,
zoodat elke inbreuk op die gemeenschapsge
dachte thans zeer pijnlijk wordt gevoeld, terwijl
omgekeerd de consequente toepassing van ons
broederschapsideaal, tenminste op kerkelijk
terrein, aan de zoekende menschheid niet zal
ontgaan.
SECTIE ni
IN HUISELIJK OPZICHT
Conclusies van den inleider mr. G. A. J. M.
Mutsaerts te Amsterdam
CONCLUSIE I:
Het gezin is de eerste volmaakte kern der
maatschappij, waarin drie grondvormen van
.vereeniging der menschen ontstaan:
a. vereeniging van man en vrouw;
b. vereeniging van ouders en kinderen;
c. vereeniging van heer en dienstbaren.
CONCLUSIE II:
Versterking dier drie gezinsbanden brengt
mede versterking van de maatschappij; in te-
genovergestelden zin beteekent het verzwakken
dier banden de ontzenuwing der samenleving.
CONCLUSIE III:
Mogelijkheid van levensonderhoud en van
verkrijging van eigendom is noodzakelyke
voorwaarde voor het gezinsleven.
CONCLUSIE IV:
Het materialisme als eenige grondslag van
het gezinsleven voert tot ondergang van het
gezin en daardoor van de maatschappy.
CONCLUSIE V:
Onder de Katholieken van alle rangen en
.standen behoort een eensgezinde opvatting
'over het gezin als zoodanig, over hetgeen het
gezin versterkt en verzwakt, te bestaan. De
beleving dier opvatting werkt als het krachtig
ste propagandamiddel onder onze geloofsge-
nooten en onder andersdenkenden.
Iedere Katholiek, woonachtig in het bisdom
Haarlem, is bevoegd wijzigingsvoorstellen op
deze conclusies vóór 28 April a.s. in te dienen
bq den voorzitter der betrokken afdeeling.
Voorzitter van de 1ste afdeeling is J. D. de
Kok te Loosduinen, van de 2e afdeeling J. van
den Akker, Vaalrivierstraat 92 te 's-Graven
hage en van de 3e afdeeling drs. J. de Boer,
Willemstraat te 's-Gravenhage.
Het hoofdbestuur voornoemd:
Mr. J. N. J. E. HEERKENS THIJSSEN,
voorzitter.
Mr. L. E. ROES, secretaris.
In de Diocesane Synode van October 1929
vestigt Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem
onze aandacht op het schoolgaande kind bui
ten de. school. Blijkbaar is het niet meer vol
doende het groote werk te verzorgen, dat ge
legen is in de intellectueele vorming van het
kind volgens onze eigen beginselen, maar nieu
we nooden dwingen ons ook zorg te dragen
voor de maatschappelijke behoeften van onze
kleinen.
In de Synode worden allerlei werken van
Kinderzórg met name genoemd:
Vacantiebezigheid en Vacantiekoloniën of
tehuizen;
Kinderspeeltuinen en Kinderbibliotheken;
de zorg voor het achterlüke, gebrekkige of
verwaarloosde kind;
het uitzenden van zwakke kinderen naar
buiten.
„De Katholieke Kinderuitzending in het
Bisdom Haarlem", voor laatstgenoemde actie
in ons Bisdom het aangewezen instituut hield
verleden week haar tweede jaarvergadering.
Het is reeds een goed-gevestigde vereeniging,
een actief bestuur van geestelijken en leeken,
een bekwaam voorzitter in den persoon van
dr. H. J. Damen, met een eigen bureau en een
ervaren directeur.
Als resultaten van het afgeloopen jaar kon
reeds worden geconstateerd een aantal ver-
pleegdagen van ruim 126 000, waardoor niet
minder dan 3076 zwakke kindertjes konden
worden geholpen. Een ieder, die de behoeften
van deze kleinen, vooral in den tegenwoordi-,
gen nood, van naby kent, zal dit al een mooi
succes durven noemen.
Toch is het nog niet zoo veel in zulk een
groot Bisdom met zulke groote nooden! We
tellen nog slechts 31 afdeelingen!
Of zou de Synode zich in deze tot die plaat
sen beperken? En er geen maatschappeiyke
Vrijdag heeft het Amsterdamsche Hof de be
handeling voortgezet van de strafzaak tegen
den Amsterdamschen Notaris-advocaat Mr. M.
Hy was terzake valschheid in geschrifte, als
ambtenaar meermalen gepleegd, veroordeeld tot
zes maanden gevangenisstraf met aftrek van
voorarrest (2)4 maand). Het O. M. had acht
maanden met aftrek geëischt en was evenals
verd. in hooger beroep gekomen. Verd. zou val-
sche verklaringen hebben afgegeven ten be
hoeve van Aufwertungszaken, die het inmiddels
gefailleerde bankierskantoor deed.
Dinsdag j.l. en Donderdag diende de zaak
voor het Hof en werd een groot aantal getuigen
décharge en a charge gehoord. Vrijdag wer
den nog eenige getuigen gehoord.
Mr. D. C. Endt zegt, dat hy indertyd wel za
ken met het Bankierskantoor R. had gedaan.
Dit kantoor stond toen goed bekend, achteraf
bleek, dat het kantoor minder solide was.
Op verzoek van verd. wordt mr. Nqkerk dan
nog eens voor het hekje geroepen om te ver
tellen wat hy van verschillende personen als
schadeloosstelling had gevorderd en waarmee
hy genoegen had genomen. Het bleek, dat dit
aanmerkelijk minder was dan het geëischte.
Onder doodsche stilte is dan het woord aan
den procureur-generaal mr. A. Baron Van Ha-
rinxma thoe Slooten. Spr. verdeelt zijn requi
sitoir in vijf gedeelten, n.l.: de bloote feiten, de
opzet, het toegebracht nadeel, de bewy'sstem-
ming en de strafmaat.
Spr. is van meening, dat de verdachte de
boeken van de firma R. nooit heeft ingezien.
De procuratiehouder heeft dit met stelligheid
onder eede verklaard en er is geen bewijs van
het tegendeel geleverd.
Volgens de geteekende verklaringen zou de
procuratiehouder geweldige sommen aan Duit-
sche obligaties hebben bezeten. De procuratie
houder was een zeer jeugdig persoon, waarvan
bekend was, dat hy geen eigen vermogen bezat.
Voorts heeft verd. vele handteekeningen gele
galiseerd van personen, dien hij nooit gezien
had. Dit zijn sprekende bewijzen voor den opzet
tot kwade trouw. Ook de uitlatingen van verd.
na de ontdekking van de fraude, toen hij zeide:
„Laat die Moffen st...." wijst op kwade trouw.
Voor de valsche verklaringen van „oud bezit"
hebben de Duitsche steden teveel uitbetaald en
schade geleden. De Hooge Raad heeft beslist,
dat de strafbaarheid niet uitgesloten wordt
door het feit, dat een buitenlander nadeel heeft
geleden onder buitenlandsche wetgeving.
De bewysbestemming besprekend, zeide spr.,
dat deze notarieele verklaring bestemd was om
als bewijs te dienen. Ware dit niet het geval,
dan zou een ieder deze verklaringen kunnen
afgeven. Volgens de Duitsche wet waren de ver
klaringen bestemd om als bewijs te dienen en
het doet er niet toe, of ze in Nederland geen
bewijskracht hebben. De benadeeling speelt zich
af in Duitschland. Er is zelfs een arrest van
den Hoogen Raad, waarin bewyskracht aan een
stuk wordt toegekend, omdat partijen bewys
kracht aan het stuk hadden toegekend. Dit
laatste is hier ook het geval.
Het is dus voldoende, concludeert spr., wan
neer men in Duitschland bewijskracht aan het
stuk hecht.
Tenslotte komt spr. aan de strafmaat. De
opgelegde gevangenisstraf acht spr. niet van
zooveel belang en daarmee kan hij zich wel ver
eenigen (zes maanden met aftrek van voor
arrest)
Een andere kwestie is de toepassing van art.
31 van de wet op het notarisambt (ontzetting
uit het ambt). Het notariaat is een keurcorps,
waarin het vertrouwen nog ongeschokt is.
Spr. requireert ten slotte bevestiging van het
vonnis der rechtbank (zes maanden met aftrek
van voorarrest) en bovendien eischte hy verd.'s
ontzetting nit het notarisambt.
Het woord is dan aan de verdediging. Aller
eerst voert Mr. Ruys het woord en hy vangt
zyn pleidooi aan met er den nadruk op te
leggen, dat hij en zyn mede-verdediger deze
verdediging op zich hebben genomen omdat zij
niet twyfelen aan den goeden trouw van verd.
PI. geeft toe, dat de notaris inderdaad te licht
vaardig verklaringen heeft afgelegd.
De bewering, dat er nooit boeken naar no
taris M. zyn gegaan, is geheel op losse schroe
ven komen te staan door de verklaring, dat zy
die dit zeiden, niets van het archief afwisten.
De hoofdpersoon in deze geschiedenis is de
bankier R., deze zou met zekerheid kunnen ver
klaren dat er wel of niet boeken aan M. zyn
getoond. Deze bevindt zich echter helaas in het
buitenland. PL concludeert tot vrijspraak op
grond, dat kwade trouw niet is bewezen.
De tweede verdediger, mr. Lubbers, zegt er,
evenals zyn confrère en al zyn collega's, van
overtuigd te zyn, dat verd. te goeder trouw heeft
gehandeld. Het vertrouwen van het notariaat
in de onbevangenheid van enkele autoriteiten
die de zaak in handen hadden vóór de recht
zitting is zeer ernstig geschokt.
Alle collega's, zoo besluit pl., zyn er van over
tuigd, dat verd. geen handlangersdiensten aan
oplichters heeft verleend. Zelf is deze notaris
het ergst gedupeerd door de Aufwertungs-
affaire. Met klem dringt spr. aan op vryspraak.
Na een korte re- en dupliek krijgt de ver
dachte nog gelegenheid voor het laatste woord.
Ik heb den indruk, zoo zegt verd., dat de
loop van het onrecht sedert de behandeling
voor het Hof is gestuit.
Dan spreekt de notaris een woord van hulde
tot zijn verdedigers. Ook tot den procureur-
generaal en den president mr. Jolles spreekt
hij woorden van waardeering.
Na een peroratie komt verd. tot de voorwaar
den, waarop hij voorwaardelyk in vrijheid werd
gesteld. In het land van Hunnen en Barbaren
zou men myn toestand „vestingstraf" noemen.
Pres.: „Die voorwaarden zyn toch door het
Hof verzacht."
Verd.'s laatste woord behelst het verzoek
aan het Hof om de bepalingen, die zyn bewe
gingsvrijheid beperken, op te heffen en de door
hem gestorte cautie van 30.000 terug te mogen
ontvangen.
Na raadkamer wordt dit verzoek afgewezen.
De Jodenvervolging, welke momenteel in
Duitschland gaande is, lijkt ons even af
keurenswaardig als dom.
Wanneer de Duitsche Joden zooveel slechter
zijn dan hun rasgenooten elders en met misda
digers gelijk staan, dan kan de Staat langs vol
komen wettelijken weg deze menschen straffen.
Overtreden zij evenwel niet de wetten, dan is
het misdadig van den Staat om onschuldigen
leed en schade aan te doen.
Wanneer het overal gewoonte werd menschen
om hun geloof, ras of politieke overtuiging te
knevelen, dan vielen wij terug naar het barba
rendom en werd het leven een hel!
Wij weten wel, dat het in de historie méér is
gebeurd, dat men vele goeden om de schuld
van enkelen heeft laten boeten, doch dit ver
ontschuldigt hem niet, die dezelfde fout begaat.
Het is intusschen uitermate interessant, waar
te nemen, hoe de wereld op dit minderwaardige
gedoe gereageerd heeft en dan tevens eens een
vergelijking te treffen met de gemoedsgestelte
nis dier Wereld by vervolgingen, welke andere
slachtoffers troffen.'Men zal zich by voorbeeld
nog wel herinneren hoe bij de duizendvoudig
wreedere Kerkvervolging in Mexico de wereld
pers, met of zonder afspraak „een cordon van
stilzwijgen" zette om die bestiale uitbarsting
van bloedigen haat.
Op de katholieke bladen na, heeft men met
ijzeren discipline maandenlang elk bericht over
de vervolging achterwege gelaten en toen dit
eindelijk niet meer geheel vol te houden was,
ging men de gruwelen van Calles en zijn colle
ga's goedpraten en verdedigen. Geleerden van
naam wij noemen slechts den historicus dr.
Jan Romein namen het openlijk op voor de
gewetenlooze misdadigers. Huldebetoogingen
zond men aan dfen Mexicaanschen dictator en
de socialisten met de Loge-mannen gingen hiér
in voor.
Nauwelyks was echter de actie van de Nazi's
tegen „Juda" begonnen of diezelfde wereldpers
vloeide over van verontwaardiging; geen bericht
over gewelddaden en broodroof bleef ongedrukt
en de socialistische pers in Nederland smeekte
haar lezers om toezending Van alle Duitsche
brieven, waarin gruwelverhalen voorkwamen.
En al deze brieven Werden in extenso afge
drukt, echter zonder onderteekening of andere
bijzonderheden, waarop controle mogelijk was!
Er werd dan ook braaf met spek geschoten en
deze al te yverige vriendendiensten zijn door
de reactie, welke zy in Duitschland wekten, den
toch al erg genoeg beproefden vervolgden duur
te staan gekomen.
Wij begrijpen niets van die dingen.
Het kost ons, als Katholieken, absoluut geen
moeite, de Jodenvervolgingen met alle andere
wéldenkenden af te keuren, maar waarom gnui
ven direct al die andere wéldenkenden, wan
neer het tegen de Katholieken gaat?
De socialisten laten wel eens doorschemeren,
dat zij de Kerk van kapitalisme verdenken en
dat zy daarom zoo leelijk tegen ons doen. De
Joden worden evenwel zeer terecht vereenzelvigd
met het kapitaal en toch vervallen juist de so
cialisten tegenover hen in een slaafschen vorm
van dienstbaarheid.
Nog eens: Wy begrijpen het niet!
Onrustig en Overspannen. Gebruik hiertegen de
Zenuwstillende en Zenuwsterkende
Glazen Buisje 75 ct. By Apoth. en Drogisten
nood zijn by de kleinen op de andere plaatsen?
Of en daar is meer reden voor om deze
vraag te stellen geven daar de Katholieken
deze taak uit handen en aan neutrale orga
nisaties?
Onbegrijpelijk! In het verleden hebben wy
ons steeds getoond als de eersten op het ge
bied van Kinderzórg. Zie b.v. „De eerste kwart
eeuw der Kinderwetten", het geschiedboek van
Nederland's liefdadigheid ten opzichte van de
kinderen, vóór een paar jaar by dat jubi
leum verschenen en ge kunt U overtuigen,
hoe reeds vyftig jaren vóór de invoering der
Kinderwetten in 1905, duizenden Katholieke
kinderen door ons zijn verzorgd geworden.
En de nieuwe behoeften: de uitzending van
zwakke kinderen naar buiten, worden nog
maar matig begrepen. En terwyl met toe
lage hiervoor van Rijk, Provincie en ook
van gemeente subsidie wordt genoten, laat men
dit werk, ook voor onze eigen Katholieke kin
deren, hier en daar nog aan neutrale lichamen
over.
Moet het dan nog worden betoogd, dat ook
hier een eigen organisatie de noodzakelyke
consequentie is van de godsdienstige overtui
ging der ouders, evenals bij de Katholieke
school? Nog meer, naarmate de ouders langer
en vollediger afstand moeten doen van hun
eigen kinderen. Voor de school geldt dat slechts
voor enkele uren per dag: bij de uitzending
zijn er verscheidene weken, soms maanden mee
gemoeid. In de school is het hoofddoel intel
lectueele vorming, hier geldt het de lichame-
lyke, maar in dien tyd ook de geheele geeste
lijke verzorging van het kind.
Onze overtuiging eischt een echt Katho
lieke uitzending. Welnu, dat kan alleen door
een Katholieke vereeniging, in een Katholiek
koloniehuis of gezin bereikt worden. Daarin
wordt niet voorzien door een bepaling in een
neutraal Koloniehuis, dat de Katholieke kin
deren des Zondags in de gelegenheid worden
gesteld naar de kerk te gaan. Dat te beweren
ware niets minder dan een aanfluiting van
onze godsdienstige overtuiging.
We willen practisch zyn: In ons Bisdom be
staat een afdeeling van ons werk in de volgen
de plaatsen: Aalsmeer, Alkmaar, Amsterdam,
Delft, Dordrecht, Edam, Enkhuizen, Gouda,
's-Gravenhage, Haarlem, Heemskerk, Helder,
Hilligersberg, Hoogkarspel, Hoorn, Langedyk,
Leiden, Middelburg, Monnikendam, Muiden,
Oudorp, Rotterdam, Schagen, Schiedam, Vlaar-
din gen, Volendam, Wassenaar, Weesp, Wognum
en Wormer.
Ziedaar vogels van diverse pluimage. Men
zal moeilyk hieruit eenigen maatstaf van nood
zakelijkheid kunnen aanleggen.
De conclusie is: er is overal elders nog een
heerlyk werk te verrichten.
En ons bestuur is bereid U te helpen. Ziend
daarvoor een aanvrage naar ons Bureau:
Prinsengracht 752, Amsterdam.
Rector S. BRAAKMAN.