STADSNIEUWS
Katholieke Eenheid
beteekent
25 Katholieke Macht
gp
fm
i
mm
Paaschgebruiben in TsjeeJio Slowakije
In Tsjecho Slowakije worden kundig bewerkte
Paascheieren vervaardigd. Hier ziet U er eenige
WOENSDAG 12 APRIL'
w
m
DE H. DOMINICUSPAROCHIE
In een bierbrouwerij door Domini
canen gesticht
Geschiedkundig overzicht
Tegenwerking der
geestelijkheid
Nieuwe moeilijkheden
Tegenwerking van het
stadsbestuur
Verloren voor de Dominicanen
Nieuw kerkgebouw
Het eerste kerkbestuur
Vergrooting en verbetering
Nieuwe parochieele
indeeling
De stichting der tegen
woordige kerk
Sf. Thomaskerk
De statie St. Bavo
mm pillis i» II
.C:: -
Sfe
TUBERCULOSEBESTRIJDING
Het werk van de vereeniging
in 1932
FAILLISSEMENTEN
VAANDELDEFILé OP 27 APRIL
Bij de Willem de Zwijger
herdenking
KAMER VAN KOOPHANDEL
Inleiding Th. G. C. Hooy
Herdenking overleden lid
Invoer van versche zeevisch
in Duitschland
Subsidie-aanvragen
Personalia
De omzetbelasting
VOOR DE STILLE ARMEN
DE VERKEERSREGELING
VAN ZONDAG
Bezwaren van koffiehuishouders
Wij hebben reeds gemeld, dat het dit jaar 50
jaar geleden is, dat met den bouw van de tegen
woordige St, Dominicuskerk werd begonnen.
De Haarlemsche geschiedschrijver Allan meldt
over het ontstaan der St. Dominicus-parochie
bet volgende:
De St. Dominicus-statie werd gesticht op het
einde der 16e eeuw door twee ordebroeders van
den H. Dominicus, in een lokaal van de bier
brouwerij „De Drie Klaveren", welke gevestigd
Was op de plaats waar thans het R. K. Liefde
gesticht (de Zusterschool) op het Spaarne bij
de Langebrug staat. Deze brouwerij had al
leen toegang door een poort of gang, waar
boven een gevelsteen is ingemetseld, welke twee
gekroonde klaverbladen vertoonde.
De kerk was dus goed verborgen, hetgeen in
die voor Katholieken bijzonder onrustige tij
den onmisbaar was.
Het eerste begin van de huidige parochie van
den H. Dominicus was dus zeer bescheiden ge
vestigd. Beter werd het, toen pater Boudanus
Van de orde der Dominicanen, op 8 December
1621 tot pastoor benoemd, een beter ingerichte
huiskerk te zijner beschikking kreeg. Later,
toen een meer verdraagzame geest de plaats
bad ingenomen van vroegere vervolgzucht en
onverdraagzaamheid aldus de n i e t-K a-
t h o 1 i e k e geschiedschrijver Allan en de
Uitoefening van den R. K. godsdienst ooglui
kend werd toegelaten, werd de brouwerij „De
Drie Klaveren", die als zoodanig was opge
heven, meer naar behooren tot kerk ingericht
®n werden er geregeld kerkdiensten gehouden.
Ih 1788 werd een nieuwe pastoor, de zeereerw.
heer W. Somveen, benoemd. Reeds spoedig na
2ijn aanstelling werd de parochie zóó talrijk,
bat de kerk weldra te klein werd. Dank zij de
Uiilddadigheid van de parochianen en den pas
toor en diens moeder zelf was spoedig zooveel
Geld bijeen verzameld, dat een geheele nieuwe
kerk gebouwd kon worden. De timmerlieden
Derrit van de Horst en Jan Molenaar en de
Uietselaars Ch. Kakebeen en Willem Strengers
ontwierpen plannen en hielden toezicht over
ben bouw der nieuwe kerk. Op 27 Mei 1790 werd
be eerste steen gelegd door pastoor W. Som-
veen zelf, waarna de bouw zóó snel werd voort
gezet, dat reeds op 19 October van hetzelfde
laar de inwijding (door pastoor H. F. Ten Hul-
scher, aartsbisschop over Holland en Zeeland)
kon plaats hebben.
In de pastorie worden nog de portretten van
be pastoors Somveen, P. van Munnikrede, Gal
let en van pastoor Somveen's moeder bewaard.
De kerk vond men in dien tijd heel mooi, maar
be geschiedschrijver Allan (1882) acht haar
•■van zéér weinig beteekenis". Het was een
hoogst eenvoudig gebouw, dat al spoedig veel
te bekrompen werd voor de uitgebreide paro-
phie van den H. Dominicus. Bovendien was de
JUgang in de Achterstraat gelegen, waar men
■•boor het plaatsen van een kapitalen gevel het
Se bouw ook uitwendig den vorm eener kerk
U'ilae geven," aldus Allan. Een teekenend
staaltje van het zich baanbrekend Katholiek
eergevoel in de voor-Fransche tijden!
Omtrent de St. Dominicus (Spaarne) kerk
h'offen wij in de „Bijdragen voor de geschie-
bénis van het Bisdom Haarlem" (15e deel) een
Geschiedkundig overzicht van patdr fr. A. J. J.
Doogland aan, waaraan wij het volgende ont
kenen:
In de 17e eeuw had de (Dominicaner) orde
tWee bidplaatsen of kerken te Haarlem:'de Sint
Dominicus-statie en de Statie van Sint Tho
mas van Aquino.
Een bierbrouwerij, genaamd „De Klaveren"
®f „De Drie Klaveren", besloeg weleer de plaats
ber Sint Dominicuskerk. De archieven der statie
ijzen pater Boudaen als haren stichter aan.
Door den Nuntius en den vicaris-provinciaal
^lichaël van Ophoven gezonden, kwam hij in
^fei 1620 binnen Haarlem, om de Katholieken
bij te staan. Blijkens de akten van Haarlems
kapittel en de brieven in het bisschoppelijk ar-
chief, verzetten de vicaris-apostolicus Rovenius
pu Nomius, kanunnik van het zoogenaamd
kapittel, deken en aartspriester der Kathedrale
*prk, zich tegen de toelating van pater Bou
ten. Geen gevolg had het verzoek van den
■Nuntius, den 23sten September 1621 aan No
nius gedaan, om pater Boudaen de rustige
hitoefening zijner priesterlijke functies te ver-
GUnnen, want een maand later, den 20sten
October, moest hij hem uitdrukkelijk verbieden
Doudaen te dwingen de stad te verlaten. Na
®en jaar en zeven maanden vele moeilijkheden
Jp hebben onderstaan kreeg Boudaen den 8sten
December zijn toelating in Haarlem, na eerst
®en schriftelijke verklaring van onderwerping
te hebben geteekend."
Daarmede waren de moeilijkheden voor de
Dominicanen nog niet van de baan, want 4 Juli
J656 werd in het Haarlemsch kapittel de vraag
behandeld of de religieuzen in de stad de
bastorale sacramenten konden toedienen. Die
hfaag werd in het kapittel ontkennend beant
woord met een beroep op de concordaten. Zoo
be paters zich al aan die uitspraak mochten
Gehouden hebben, dan was dit slechts weinige
•jaren, daar de doopboeken der statie vanaf
®6i op den burgerlijken stand te Haarlem aan
wezig zijn.
In 1662 ontvingen 36 kinderen het H. Doop
cel en 4 jaar later klom het getal tot 44. Ver-
ber vinden wij nog dat in 1657: 117 leden in
be broederschap van den H. Rozenkrans wer-
ben ingeschreven. In 1668 telde de parochie
ai5 communicanten; na Beloken Paschen nam
be toenmalige pastoor, Joannes Brueghel, 53
kinderen tot de eerste H. Communie aan en in
het volgend jaar klom het getal tot 845 com
municanten."
In 1710 werd Reginaldus van Lier pastoor
?er parochie. Opnieuw ontstonden moeilijk
heden:
•■Voordat pater van Lier zijn pastorale be
lening kon beginnen, moest een request door
ijuh parochianen aan het stedelijk bestuur wor
sen. opgezonden." In dit request beklagen de
Parochianen zich, dat „drie van de grootste
®®nieenten vaceeren, welke drie gemeenten meer
een derde van de geheele Rooms Catho-
Vcke gemeenten deeser stadt uitmaeken. Door
^■"mindering van 't aantal (elf) „leeraeren", zoo
jaagden de onderteekenaren, zijn „alle Son-
?a§en een groot aantal menschen genootzaekt
buiten de vergaederinghe in ongelycke buiten-
Pletsen" de predicatie aan te hooren, waar-
boor zy „groote in commoditeyt lyden door de
hïangh en opgeproptheyt van de menschen".
De verzoekers namen daarom „de vrijheid
j ah U Edele Hoogh Achtbaere Heeren herte-
^ok te verzoeken zooveel belieft te ontlasten"
h een nieuwen pastoor toe te laten.
Volgens aanteekening van Somveen, in 1788
pastcor dezer statie aangesteld, werd het
verzoekschrift der Katholieken spoedig toege
staan, zoodat van Lier nog in 1710 zijn bedie
ning kon uitoefenen.
Aan de Jansenisten heeft de orde het verlies
harer statie te danken. De stedelijke regeering
had voor elke kerk der stad een regent van het
weeshuis aangewezen, die bij den dood van den
pastoor de inventarissen moest onderzoeken. De
regent der St. Dominicusparochie had de partij
der Jansenisten gekozen en terecht vreesde
men, dat door zijn bemiddeling een priester
zijner partij de statie zou bemachtigen.
De aartspriester Joannes van den Steen en
de familie Branger deden alles om de statie
(na den dood van pastoor van Lier op 26 April
1731) voor de orde te behouden, doch de Jan
senist had zulk een afkeer tegen de Dominica
nen bij den burgemeester weten te verwekken,
dat daaraan niet kon gedacht worden. Nu ook
de Katholieken zagen, dat de hoop ijdel was
wederom een pater van de orde te verkrijgen
en zfj de kerk voor de godsdienstoefening nood
wendig behoefden, verzochten zij den Nuntius
een wereldsch priester aan te stellen.
Deze willigde hun verzoek in en droeg den
Aartspriester de uitvoering daarvan op. Niet
tegenstaande den toeleg der Jansenisten, had
men toch het geluk een goed Katholiek secu
lier (wereldlijk) priester tot pastoor der statie
te zien aangesteld. Deze eerste seculiere pastoor
was pastoor G. W. Immerman, geboren te Grol.
Zijn opvolgers waren achtereenvolgens de
pastoors L. J. Donker en W. Somveen. De ge
meente was i'ntusschen dermate toegenomen,
dat de kerk te klein werd; daarenboven ver
keerde zij in bouwvalligen toestand. Een ver-
groóting of vernieuwing was derhalve dringend
noodzakelijk. De meestgegoeden der gemeente
beraadslaagden met den pastoor over den bouw
eener nieuwe kerk.
Tijdens die vergadering werd voor ƒ8000 in-
geteekend en beloofde men bovendien het tekort
met jaarlijksche bijdragen aan te*vullen. Nu
werd er een bouwcommissie aangesteld, die het
plan ontworp, dat de kerk tot in de Achter
straat zich zou uitstrekken en daar met een
gevel prijken, welke wat in die dagen iets
nieuws was haar het aanzien van een kerk
zou geven. Wegens de meerdere verdraagzaam
heid van die dagen werd door de burgemeesters
aan de commissie vergunning voor dien bouw
gegeven. 27 Mei 1799 werd de eerste steen ge
legd en reeds 19 October daaraanvolgende had
de plechtige inwijding door den aartspriester
Ter Hulscher (een aartspriester is ongeveer als
een vicarius-apostolicus in de Missielanden)
plaats. Volgens den geschiedschrijver De Koning
kostte de nieuwe kerk ƒ16.000, welke som bin
nen 5 jaren geheel werd afbetaald.
De verdienstelijke pastoor Somveen overleed
30 November 1802. Hij werd in de oude St.
Bavokerk begraven. Daar leest men nog op zijn
grafsteen in het Noord-Oostelijk gedeelte van
den omloop: W. Somveen, R. C. Pastoor.
Tot een van zijn opvolgers behoorde pastoor
H. J. Gallenkamp, geboren te Amsterdam, on
der wien in 1833 een pastorie gebouwd werd,,
welke voor den bouw van de thans bestaande
kerk weer moest worden afgebroken. Voor den
bouw van deze pastorie schonk het Rijk een
subsidie van ƒ2500 en de Provinciale Staten
een van ƒ500. De daarvoor opgerichte bouw
commissie werd door den pastoor tot perma
nente commissie aangesteld en belast met het
tijdelijk beheer van kerk en pastorie, alzoo een
eerste kerkbestuur. Ofschoon een inventaris van
1789 reeds gewag maakt van kerkmeesters, waar
schijnlijk de toenmalige bouw-commissie der
nieuwe kerk, schijnen dezen echter niet voort
durend opvolgers gehad te hebben.
2 April 1843 overleed pastoor Gallenkamp en
werd opgevolgd door den hoogeerw. heer F. T.
Frankenmölle, eveneens een geboren Amster
dammer, die op 14 April 1843 de pastorale be
diening aanvaardde. Al spoedig besloot de pas
toor tot een hoognoodige vergrooting der kerk,
welke ternauwernood 500 menschen kon bevat
ten, terwijl de parochie reeds tot 1000 commu
nicanten was gestegen. Deze vergrooting stond
nagenoeg met een vernieuwing gelijk: de zij
muren werden weggebroken en daarvoor pilaren
gesteld met zijbeuken aan beide kanten, zoodat
de kerk bijna een vierkant werd. Die geheele
bouw kostte ruim 20.000.
Een immer gedenkwaardige gebeurtenis was
'oor deze gemeente het besluit van Z. H. Exc.
Mgr. F. J. van Vree van 24 October 1856, waarbij
de oude St. Dominicus-statie werd opgeheven
en tot een van de drie parochiën, waarin de
Bisschop zijn kathedrale stad verdeelde, werd
verheven; daarbij werd de statie van St. Tho
mas van Aquino tot bijkerk verklaard. Ook
werd toen een parochiaal kerkbestuur door den
Bisschop ingesteld.
Door den ontzettenden aanbouw der stad aan
den kant van het Zuider-Spaarne, werden beide
kerken te klein voor de parochie en verlangde
mén den bouw eener ruime en waardige paro
chiekerk te beginnen. Na vele vruchtelooze
pogingen kwam men in de gelegenheid om,
door aankoop van belendende perceelen, vol
doend terrein te verkrijgen. Sinds het jaar 1873
werden met toestemming van den Bisschop
aalmoezen voor den nieuwen bouw ingezameld,
waaraan tien jaar later werd begonnen. Zóó
groot was de geestdrift van den Pastoor en van
de parochianen voor hun nieuwe parochiekerk
en hare versiering met prachtige kerkmeubelen,
dat zij voor dit doel niet minder dan 148.225,
dank zij vooral den onvermoeiden ijver van den
toenmaligen kapelaan Thünnissen, aan vrijwil
lige giften bijdroegen. De kerk met toren, vol
gens bouwplan van den bekenden bouwmeester
Margry, werd voor een som van 129.928 op 12
Juni 1883 aanbesteed.
Om zijn bijzondere vereering van Maria
wenschte pastoor Frankenmölle reeds bij den
aanvang van zijn pastoraat was hij een der
eerste pastoors, die de broederschap van den
Levenden Rozenkrans oprichtten de nieuwe
kerk aan O. L. Vrouw van den H. Rozenkrans
te zien toegewijd, waarmede tevens de herin
nering en vereering jegens den alouden St. Do
minicus zou blijven voortduren. Aan dit ver
langen werd door Z. H. Paus Leo XIII goed
gunstig gevolg gegeven, met de bepaling even
wel, dat St. Dominicus medepatroon zou
zijn. 28 Mei 1885 werd de kerk door Z. H. Exc.
Mgr. C. J. A. Bottemanne plechtig geconsa
creerd en aan O. L. Vrouw van den H. Rozen
krans en den H. Dominicus toegewijd. Zij was
reeds bij de consecratie met tal van schoone
meubelen als hoog-altaar, preekstoel, commu
niebank, enz. verrijkt; de beelden aan de ko
lommen waren het werk van den beeldhouwer
Stracké."
Tot zoover p. fr. A. Hoogland.
In het onlangs verschenen vijftigste deel van
de „Bijdragen voor de Geschiedenis van het
Bisdom Haarlem" vinden wij nog vermeld, dat
pastoor Somveen op 29 October 1788 als zoo
danig door „burgemeesteren en regeerders der
stad Haarlem" werd toegelaten. Voor de statie
„De drie Claveren" bouwde hij in 1790 een nieu
we kerk, welke door haar bouwtrant de alge-
meene aandacht trok.
Bij de staatsregeling van 1798, toen maatrege
len onder de verschillende kerkelijke gezindten
werden getroffen over het bezit der publieke
kerken te Haarlem, traden de pastoors Som
veen en Stafford namens de overige stadspas-
toors handelend en beslissend op en verklaarden
op 22 Februari 1799 van het bezit van een der
kerken en zelfs van elke geldelijke vergoeding
af te zien. (Volgens een andere „Bijdrage" ont
ving men ƒ20 voor elke kerk!)
Bij dit overzicht van de geschiedenis van de
Spaarnekerk kunnen wij nog voegen, dat eenige
jaren geleden een nieuwe ruime pastorie op
den hoek van het Spaarne is gebouwd.
Behalve uit de oude St. Dominicus-statie is
de huidige St. Dominicusparochie ook ontstaan
uit de statie van St. Thomas van Aquino, de
St. Bavo-statie in de Achterstraat en de statie
„in den Hoek".
Evenals de St. Dominicuskerk, aldus p. fr.
Hoogland in het XVe deel van de „Bijdragen
voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem",
werd ook de kerk van St. Thomas opgetrokken
op den hoek van het Ossenhooftsteegje (en
daarom bekend was als „de Kerk in de Ossen-
hooftsteeg") op een terrein, waar vroeger een
bierbrouwerij gestaan heeft. Wie precies de
stichter is geweest, is niet bekend: Philippus
Paludanus (ook wel Philippus van den Broek
of van Poel geheeten) of Joannes Paludanus.
In ieder geval waren de stichter en zijn opvol
gers Dominicanen, wat tot 1748 voortduurde.
27 Juni 1747 is de eerste wereldgeestelijke, de
Amsterdamsche pastoor H. N. Rosse, tot pastoor
van de parochie benoemd. Deze geestelijke werd
geprezen „als een braaf en ijverig priester bo
ven andere geestelijken van Haarlem uitsteken
de in welsprekendheid."
Tot een van zijn opvolgers behoorde de Rot-
terdamsche pastoor H. Thomas, ijverig lid van
het zoogenaamd oud-kapittel van Haarlem,
welks gewaande rechten hij tot het laatste bleef
verdedigen, en. die deel mocht uitmaken van de
commissie uit dat kapittel. In 1853, na het her
stel der hiërarchie, heeft hij voor den eersten
Bisschop van Haarlem, Mgr. F. J. van Vree z.g.,
met alle prijsbare onderwerping aan het kerke
lijk gezag, het kapittel ontbonden verklaard en
alle bezittingen, fondsen en archieven aan den
Bisschop overgegeven.
Hij werd in 1833 opgevolgd door pastoor P.
Bruns, die met eenige gecommitteerden uit de
gemeente tot tweemaal toe een subsidie uit
Rijk's kas verzocht ter voorziening in den
bouwvalligen toestand der kerk. Telkens werd
daar echter afwijzend op beschikt, en wel met
een verwijzing naar een verslag van Gedepu
teerde Staten, reeds in 1822 uitgebracht over
den ongunstigen toestand der kerken van Haar
lem, met advies, dat de kerken aldaar, toen
zeven in getal, tot op een of twee moesten ver
minderd worden!
F. M. Marinkelle, die de kerk nog vergroot
heeft, was de laatste pastoor der St. Thomas
statie. Toen Haarlem's eerste bisschop na de
herstelling der hiërarchie hem in 1855 tot pas
toor van Weesp benoemde, bestond reeds het
plan de statie op te heffen en deze bij de aan
staande St. Dominicus-parochie te voegen. L.
van Wisse, kapelaan van laatstgenoemde kerk,
werd toen tot deservitor benoemd, totdat bij
Bisschoppelijk besluit van 24 October 1856 de
St. Thomas werd opgeheven en als hulpkerk
bij de St. Dominicus werd gevoegd. Daar voor
den bouw der thans bestaande parochiekerk de
oude moest worden afgebroken, werden de ker
kelijke diensten in de St. Thomas gehouden.
Na de voltooiing der nieuwe kerk werd de
St. Thomaskerk voor een gedeelte kapel der
Duitsche congregatie van de Franciscanessen
der H.H. Harten te Salzkotten, die daar een
ziekenhuis (de Mariastichtlng) vestigde, welke
later echter (naar ieder bekend is) naar de
Kamperlaan verplaatst werd.
Tenslotte nog iets over de St. Bavo-statie in
de Achterstraat.
Een andere gemeente, reeds van overouden
tijd hier ter stede gevestigd en na de Refor
matie in wezen gebleven, was die, welke aan
vankelijk in de St. Bavokerk, In de Achter
straat, haar godsdienstige bijeenkomsten hield.
Vóór de Reformatie stond die kerk buiten de
Schalkwijkerpoort, omdat alle ingezetenen, die
aan dien kant der stad woonden en tot de stads-
parochie behoorden, bij ziekte of andere min
gunstige omstandigheden den bijstand van een
geestelijke zouden kunnen inroepen. Ook deze
gemeente bleef na de Reformatie, hoewel in
stilte, hare kerkelijke bijeenkomsten voortzet
ten en mocht het voorrecht genieten, dat zij,
bij onafgebroken opvolging, steeds een eigen
pastoor tot haar dienst had. Omstandigheden
van verschillenden aard zijn evenwel oorzaak
geweest, dat de gemeente van St. Bavo haar
zelfstandig bestuur als zoodanig heeft verloren
en opgegaan is in de parochie van den H. Do
minicus, wier kerk bekend staat als die der
„Drie Klaveren".
Het altaar, waarmede de voormalige St.
Bavokerk in de Achterstraat weleer prijkte,
stelde de Ark des Verbonds, gedragen door Che
rubijnen, voor, en was van de hand van den
Haarlemschen kunstschilder J. Savrij.
Verschenen is het negen-en-twintigste jaar
verslag van de Vereeniging tot Bestrijding der
Tuberculose te Haarlem. Wilezen daarin, dat
de Raad van Bestuur zal worden opgeheven.
Het aantal donateurs, leden en begunstigers
bedroeg 4714 (5052), het lighalfonds 1102 (1219).
De directeur van 't consultatiebureau zegt in
znij verslag, dat verleden jaar 86 personen aan
tuberculose overleden, waarvan 69 in Haarlem
woonachtig (vorig jaar 78). Het sterftecijfer
aan tuberculose bedroeg 5,6 tegenover 6,5 in
1931. Het aantal personen op 't consultatie
bureau onderzocht, bedroeg 2609 (2500), terwijl
het bureau nog bemoeienis had met 214 (268)
personen. Dit aantal is te splitsen in 630 man
nen, 1161 vrouwen en 1049 kinderen. In totaal
waren 1 Jan. 1933 op het bureau bekend 1047
(1051) lijders aan een of anderen vorm van
tuberculose. De meeste patiënten werden door
hun huisarts naar het bureau verwezen. Van
de bij het bureau ingeschreven personen waren
1207 protestant, 1160 katholiek, 12 Israëliet en
behoorden 498 tot geen kerkgenootschap.
Op 1 Jan. 1933 hadden 1363 gezinnen met
2434 patiënten huisbezoek. Door de huisbezoek
sters werden 15960 bezoeken afgelegd.
De woningtoestand van de gezinnen waarin
huisbezoek werd gedaan, was op 1 Januari 1933
goed in 793 (771) gezinnen, voldoende in 444
(430) gezinnen, onvoldoende in 114 (107), ge
zinnen en slecht in 12 (18) gezinnen.
Bij de beoordeeling van den woningtoestand
wordt niet alleen gelet op de woning als zoo
danig, doch ook op de grootte van het gezin,
dat in deze woning moet wonen.
Vooral voor groote gezinnen blijft het vaak
nog ondoenlijk eene voldoende woning te vin
den. Indien in dergelijke gezinnen een lijder
aan open longtuberculose voorkomt, bestaat bo
vendien groot gevaar voor besmetting der
overige gezinsleden.
Wet werd eenige malen door tusschenkomst
van den Gemeentelijken Geneeskundigen en
Gezondheidsdienst de besmettelijke lijder in een
der ziekenhuizen opgenomen of werd van „Bre-
derodeduin" als isolatiemogelijkheid gebruik ge
maakt, doch een dergelijke oplossing brengt ook
moeilijkheden met zich mede en is bovendien
kostbaar. De medewerking hierin van den
patiënt zelf is ook niet steeds te verkrijgen.
Gelukkig blijkt uit bovenstaande cijfers, dat
de verschuiving uit slechte woningen naar be
tere aanhoudt, al is 't omgekeerde in het ver
slagjaar ook eenige malen voorgekomen.
De medewerking van het Gem. Bouw- en
Woningtoezicht en van de besturen van wo-
ningbouwvereenigingen, door de huisbezoek
sters ondervonden, moet hier dankbaar worden
vermeld.
De verbetering van de huisvesting van gezin
nen, die een lijder aan open longtuberculose
herbergen, achten wij van groote beteekenis
voor de bestrijding van de tuberculose.
In het nachtverblijf van „Brederodeduin"
werden verpleegd 50 (56) volwassenen met 5934
(6671) verpleegdagen. In het dagverblijf 26 (37)
patiënten met 125 verpleegdagen.
In het kinderen-nachtverb'ijf 43 (44) kin
deren. In het kinderen-dagverblijf 50 (49) kin
deren.
De winst- en verliesrekening sluit met een
nadeelig saldo van slechts f 85,48. Het lighal
fonds steeg tot f 11211,25.
Omdat de financiën voor dit jaar zorg baren,
zal opnieuw een groote verloting gehouden
worden.
In de Maandagavond gehouden Jaarlijksche
Algemeene Ledenvergadering van de Vereen,
jtot bestrijding der Tuberculose zijn het jaarver
slag en het finantieele verslag over 1932 vast
gesteld.
De periodiek aftredende leden van den Raad
van Bestuur werden herkozen.
De wijziging van Statuten en Huishoudelijk
Reglement werden goedgekeurd.
In de vergadering van den Raad van Bestuur,
gehouden op 23 Maart j.l., werden de heeren
Slingenberg, Frank en Land herkozen tot lid
van het Dagelijksch Bestuur.
In het Dagelijksch Bestuur werden gekozen
Mevr. A. C. LevenkampPlanten en Dr. J. G.
Hoge.
Door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen uit
gesproken op Dinsdag 11 April.
P. H. Etman Jr. koopman in manufacturen
wonende te Haarlem, Julianapark 14; Curator
Mevr. Schutte-Struick alhier;
A. Sengers, melkhandelaar, wonende te
Heemstede, Zandvoortschelaan 62; Curator
Mr. W. Veniet alhier;
P. Ouwerkerk Pzn., kweeker en koopman,
wonende te Hoofddorp, Kruisweg 453; Curator
Jhr. Mr. L. U. Rengers Hora Siccama alhier;
H. C. Kemp, bakker, wonende te Vijfhuizen,
Vijfhuizerweg 901; Curator Jhr. Mr. L. U. Ren
gers Hora Siccama alhier;
N. V. tot Exploitatie van winkels in fijne le
derwaren en aanverwante artikelen L. Holz-
haus gevestigd te Haarlem; Curator Mr. F. A.
Davidson alhier;
G. Vellema, vrachtrijder, wonende te Bever
wijk, Jan Alsweg 26; Curator Mr. J. A. B. San
ders te Beverwijk; Rechter-Commissaris in
deze faillissementen Mr. Th. F. Raedt.
Opgeheven werd het faillissement wegens ge
brek aan actief van:
J. Nieuwenhuis wonende te Haarlem; Cura-
trice Mevr. L. M. I. L. van Taalingen-Dols al
hier.
Het plaatselijk Willem de Zwijger-comité is
voornemens Donderdag 27 April een vaandel-
defilé te organiseeren. Deze zal des middags
omstreeks vier uur gehouden worden, na afloop
van de rede, welke de burgemeester van het
bordes af zal houden.
Een commissie is hiervoor samengesteld, welke
Maandagavond in „De Nijverheid" een verga
dering hield. Uitgenoodigd waren zeer vele ver-
eenigingen, waarvan bekend was, dat de bestu
ren bereid waren, aan het défilé te zullen deel
nemen.
Wegens afwezigheid van den heer W. Roo-
denburg, leidde mr. P. Fuhri Snethlage de b-fj
eenkomst. Hij deed eenige medeedeelingen,
waaruit bleek, dat de deelname kosteloos zal
zijn. Achter het vaandel of vlag mag een af
vaardiging wandelen, bestaande uit enkele per
sonen. Aan de deelnemende vereeniging zal een
gedenkpenning aangeboden worden. Daar vele
vaandels na afloop ingepakt moeten worden,
zal het begin- en eindpunt hetzelfde zijn. Om
vele personen het défilé te laten volgen, zal een
korte wandeling door de stad gemaakt worden.
Het verzamelpunt zal nader vastgesteld worden.
Nadat diverse afgevaardigden vragen hadden
gesteld, gaven vele vereenigingen zich op. De
r.K. Volksbond zal met een aantal onderafdee-
lingen vertegenwoordigd worden. De Vrijwillige
Burgerwacht zal haar Oranjeafdeeling, bestaan
de uit 12 man met vaandels, afvaardigen.
Voorts deelden enkele tooneel-, zang- en mu-
ziekvereenigingen mede, te zullen deelnemen.
Daar een aantal besturen reeds schriftelijk
adhaesie hebben betuigd, wordt een flinke deel
neming verwacht.
Onder voorzitterschap van den heer G. J.
Droste vergaderde Dinsdagavond de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en
Omstreken.
De voorzitter sprak in het begin der vergade
ring een korte herdenkingsrede uit ter eering
van de nagedachtenis van het in Januari over
leden lid der Kamer, den heer A. H. Weyburg,
die van de reorganisatie der Kamer in 1921 af
lid der Kamer is geweest. Negen jaar heeft de
overledene zitting gehad in de afdeeling Groot
bedrijf, waar zijn adviezen, aldus de voorzitter,
steeds op hoogen prijs zijn gesteld. Op velerlei
terrein was de overledene voorts werkzaam, bij
zonder op dat van den middenstand, voor wel
ken hij een lange reeks van jaren heel nuttig
werk heeft verricht. De nagedachtenis van den
overledene zal, aldus spr., ongetwijfeld steeds in
de meest aangename herinnering blijven.
De Duitsche Regeering heeft met ingang van
1 Maart den invoer van verschen zeevisch be
last met een invoerrecht van RM. 10 per 100
K.G. Naar aanleiding daarvan werd door de
Reedersvereeniging te IJmuiden en door de
IJmuider Vischhandelvereeniging een adres aan
den minister van Economische Zaken en Arbeid
gezonden, ten einde zoo mogelijk te bereiken,
dat deze exportbelemmeringen ongedaan zouden
worden. Naar aanleiding daarvan zijn door het
Bureau der Kamer ten departemente bespre
kingen gevoerd, waarbij helaas geen resultaat is
verkregen.
Afwijzend beschikt de Kamer op verzoeken
om subsidie van het Nationaal Bureau voor
Onderwijs op economischen grondslag te Am
sterdam en van de Vereeniging van schilders
patroons te Zandvoort.
In de te Amsterdam gehouden Algemeene
ledenvergadering der Vereeniging van Levens
verzekering en Lijfrente „De Groot-Noord-Hol-
landsche van 1845" is tot bestuurslid herkozen
de heer Jhr. Mr. D. E. van Lennep, te Heem
stede,
De heer Th. G. C. Hooy hield vervolgens een
inleiding over het wetsontwerp tot heffing van
een omzetbelasting, bedragende één procent van
roerende goederen.
Spreker beschouwde allereerst de motiveering
van den Minister voor dit ontwerp, om dan
artikelsgewijze deze wet na te gaan.
Bestrijding ondervindt wel, naar spr .verklaart,
het artikel, dat coöperatieve inrichtingen als
aardappelmeel-, zuivel- en suikerfabrieken vrij
stelt van deze belasting, omdat bij verkoop van
deze artikelen aan de bij deze fabrieken aan
geslotenen deze goederen tot de coöperatie
blijven behooren. Vreemd doet het voorts aan,
dat wel vrijgesteld zijn van deze belasting brood,
aardappelen, margarine en turf, terwijl grond
stoffen als meel en tarwe onder deze omzet
belasting vallen.
Als algemeene bezwaren noemde spr., dat deze
belasting door een groot oppervlak gedragen
moet worden, wat niet wettig geregeld is. Spr.
gelooft niet, dat handel en industrie zestig mil-
lioen zullen kunnen opbrengen, zooals geraamd
is. Z.i. zullen de artikelen, onder de omzetbe
lasting vallend, beter onde rde weeldebelasting
geschaard kunnen worden. Dit wetsontwerp
zou dan geheel kunnen vervallen, wat spr. ook
een voordeel toelijkt.
Voorts is een bezwaar, dat de tusschenhandel
tweemaal deze belasting betaalt en groote ge
zinnen onevenredig zwaarder gedrukt worden
dan kleine. Naar spr. meent, zal deze wet, indien
zij ingevoerd wordt, onregelmatig werken, om
dat het eene artikel veel minder malen om
gezet wordt dan het andere, eer het als eind
product aan den consument verkocht wordt.
Tevens schulit er naar spr. meening een indirect
protectie van de buitenlandsche nijverheid in,
omdat ter vermijding van meermalen heffing op
grondstoffen het buitenland zich zal gaan be
ijveren, de goederen als eindproduct uit te voe
ren. Dit achtte spr. een der ergste bezwaren
met verstrekkende nadeelige gevolgen voor onze
eigen industrie.
Tenslotte vreesde spr. meer concurrentie van
de overheidsbedrijven tegenover de winkeliers
en installateurs van gas-, water- en electrici-
teitsinstallaties, waarna hij nog de vragen be
handelde, of van berekende emballage en van
accijnzen ook omzetbelasting betaald zal moeten
worden.
Nadat de voorzitter den inleider bedankt had,
werd besloten, als dit wetsontwerp in de ko
mende vierjarige periode weer ingediend mocht
worden, de bezwaren tegen de omzetbelasting
wederom bij de Tweede Kamer in te dienen.
De heer Dufour merkte nog op, dat z.i. het
principe der wet, n.l. het leven duurder maken,
zeker in dezen tijd van bezuiniging verkeerd is,
en verklaarde zich dan ook om principieele
redenen tegen omzetbelasting.
De Kamer ging na korte rondvraag in besloten
zitting.
De Commissie voor de Stille Armen schrijft:
Ingekomen:
N. N. 25.—
J. N. f 10
M. (Giro) 10.—
A. S. f 25—
Dezen gevers hartelijk dank voor hun milde
bijdragen en hulpvaardige medewerking.
Thans zijn wij in de Goede Week van het
Heilig Jaar! Welk een bijzondere week en welk
een bijzondere reden tot bidden, boetvaardigheid
entot liefdadigheid.
Wij bidden, dat u daarbij moogt denken aan
de Stille Armen en dat dit woord u nog eens
moge herinneren, hoe groot hun nood is, hoe
pijnlijk hun zorgen zijn, hoe zwaar hun kruis is.
Hoort onzen roep: draagt elkanders kruis en
rijkt uw helpende hand.
Giften worden gaarne aangenomen aan het
Bureau dezer Courant, bij leden onzer Com
missie en bij den penningmeester, den heer Busê,
Gosthuissingel 64, Post Giro 13543.
„De Nieuwe Nederlandsche Bond van Koffie
huishouders en Slijters" deelt ons mede, dat t
volgende schrijven verzonden is aan den bur
gemeester van Haarlem.
Ondergeteekenden, allen neringdoenden aan
de Amsterdamschevaart tusschen Tegelpad en
Amsterdamsche Poort, deelen eerbiedig mede:
dat door de verkeersregeling, welke Zondag
1.1. is ingesteld, het wielrijdersverkeer, komen
de van Amsterdam van de Amsterdamsche
vaart is afgeleid;
dat zelfs zij, die geen bezoek aan de bollen
velden wenschten te brengen, verhinderd wer
den hun weg via de Amsterdamschevaart te
vervolgen;
dat hierdoor de neringdoenden aan de Am
sterdamschevaart, voor wie deze drukke dagen
een belangrijk inkomen beteekent, zeer ernstig
gedupeerd zijn.
Tenslotte verzoeken zij dringend in de ko
mende drukke dagen het verkeer zóó te rege
len, dat zij, die hun weg langs de Amsterdam
schevaart willen vervolgen, daarin niet gehin
derd worden.