STADSNIEUWS Katholieke Eenheid beteekent 25 Katholieke Macht gp fm i mm Paaschgebruiben in TsjeeJio Slowakije In Tsjecho Slowakije worden kundig bewerkte Paascheieren vervaardigd. Hier ziet U er eenige WOENSDAG 12 APRIL' w m DE H. DOMINICUSPAROCHIE In een bierbrouwerij door Domini canen gesticht Geschiedkundig overzicht Tegenwerking der geestelijkheid Nieuwe moeilijkheden Tegenwerking van het stadsbestuur Verloren voor de Dominicanen Nieuw kerkgebouw Het eerste kerkbestuur Vergrooting en verbetering Nieuwe parochieele indeeling De stichting der tegen woordige kerk Sf. Thomaskerk De statie St. Bavo mm pillis i» II .C:: - Sfe TUBERCULOSEBESTRIJDING Het werk van de vereeniging in 1932 FAILLISSEMENTEN VAANDELDEFILé OP 27 APRIL Bij de Willem de Zwijger herdenking KAMER VAN KOOPHANDEL Inleiding Th. G. C. Hooy Herdenking overleden lid Invoer van versche zeevisch in Duitschland Subsidie-aanvragen Personalia De omzetbelasting VOOR DE STILLE ARMEN DE VERKEERSREGELING VAN ZONDAG Bezwaren van koffiehuishouders Wij hebben reeds gemeld, dat het dit jaar 50 jaar geleden is, dat met den bouw van de tegen woordige St, Dominicuskerk werd begonnen. De Haarlemsche geschiedschrijver Allan meldt over het ontstaan der St. Dominicus-parochie bet volgende: De St. Dominicus-statie werd gesticht op het einde der 16e eeuw door twee ordebroeders van den H. Dominicus, in een lokaal van de bier brouwerij „De Drie Klaveren", welke gevestigd Was op de plaats waar thans het R. K. Liefde gesticht (de Zusterschool) op het Spaarne bij de Langebrug staat. Deze brouwerij had al leen toegang door een poort of gang, waar boven een gevelsteen is ingemetseld, welke twee gekroonde klaverbladen vertoonde. De kerk was dus goed verborgen, hetgeen in die voor Katholieken bijzonder onrustige tij den onmisbaar was. Het eerste begin van de huidige parochie van den H. Dominicus was dus zeer bescheiden ge vestigd. Beter werd het, toen pater Boudanus Van de orde der Dominicanen, op 8 December 1621 tot pastoor benoemd, een beter ingerichte huiskerk te zijner beschikking kreeg. Later, toen een meer verdraagzame geest de plaats bad ingenomen van vroegere vervolgzucht en onverdraagzaamheid aldus de n i e t-K a- t h o 1 i e k e geschiedschrijver Allan en de Uitoefening van den R. K. godsdienst ooglui kend werd toegelaten, werd de brouwerij „De Drie Klaveren", die als zoodanig was opge heven, meer naar behooren tot kerk ingericht ®n werden er geregeld kerkdiensten gehouden. Ih 1788 werd een nieuwe pastoor, de zeereerw. heer W. Somveen, benoemd. Reeds spoedig na 2ijn aanstelling werd de parochie zóó talrijk, bat de kerk weldra te klein werd. Dank zij de Uiilddadigheid van de parochianen en den pas toor en diens moeder zelf was spoedig zooveel Geld bijeen verzameld, dat een geheele nieuwe kerk gebouwd kon worden. De timmerlieden Derrit van de Horst en Jan Molenaar en de Uietselaars Ch. Kakebeen en Willem Strengers ontwierpen plannen en hielden toezicht over ben bouw der nieuwe kerk. Op 27 Mei 1790 werd be eerste steen gelegd door pastoor W. Som- veen zelf, waarna de bouw zóó snel werd voort gezet, dat reeds op 19 October van hetzelfde laar de inwijding (door pastoor H. F. Ten Hul- scher, aartsbisschop over Holland en Zeeland) kon plaats hebben. In de pastorie worden nog de portretten van be pastoors Somveen, P. van Munnikrede, Gal let en van pastoor Somveen's moeder bewaard. De kerk vond men in dien tijd heel mooi, maar be geschiedschrijver Allan (1882) acht haar •■van zéér weinig beteekenis". Het was een hoogst eenvoudig gebouw, dat al spoedig veel te bekrompen werd voor de uitgebreide paro- phie van den H. Dominicus. Bovendien was de JUgang in de Achterstraat gelegen, waar men ■•boor het plaatsen van een kapitalen gevel het Se bouw ook uitwendig den vorm eener kerk U'ilae geven," aldus Allan. Een teekenend staaltje van het zich baanbrekend Katholiek eergevoel in de voor-Fransche tijden! Omtrent de St. Dominicus (Spaarne) kerk h'offen wij in de „Bijdragen voor de geschie- bénis van het Bisdom Haarlem" (15e deel) een Geschiedkundig overzicht van patdr fr. A. J. J. Doogland aan, waaraan wij het volgende ont kenen: In de 17e eeuw had de (Dominicaner) orde tWee bidplaatsen of kerken te Haarlem:'de Sint Dominicus-statie en de Statie van Sint Tho mas van Aquino. Een bierbrouwerij, genaamd „De Klaveren" ®f „De Drie Klaveren", besloeg weleer de plaats ber Sint Dominicuskerk. De archieven der statie ijzen pater Boudaen als haren stichter aan. Door den Nuntius en den vicaris-provinciaal ^lichaël van Ophoven gezonden, kwam hij in ^fei 1620 binnen Haarlem, om de Katholieken bij te staan. Blijkens de akten van Haarlems kapittel en de brieven in het bisschoppelijk ar- chief, verzetten de vicaris-apostolicus Rovenius pu Nomius, kanunnik van het zoogenaamd kapittel, deken en aartspriester der Kathedrale *prk, zich tegen de toelating van pater Bou ten. Geen gevolg had het verzoek van den ■Nuntius, den 23sten September 1621 aan No nius gedaan, om pater Boudaen de rustige hitoefening zijner priesterlijke functies te ver- GUnnen, want een maand later, den 20sten October, moest hij hem uitdrukkelijk verbieden Doudaen te dwingen de stad te verlaten. Na ®en jaar en zeven maanden vele moeilijkheden Jp hebben onderstaan kreeg Boudaen den 8sten December zijn toelating in Haarlem, na eerst ®en schriftelijke verklaring van onderwerping te hebben geteekend." Daarmede waren de moeilijkheden voor de Dominicanen nog niet van de baan, want 4 Juli J656 werd in het Haarlemsch kapittel de vraag behandeld of de religieuzen in de stad de bastorale sacramenten konden toedienen. Die hfaag werd in het kapittel ontkennend beant woord met een beroep op de concordaten. Zoo be paters zich al aan die uitspraak mochten Gehouden hebben, dan was dit slechts weinige •jaren, daar de doopboeken der statie vanaf ®6i op den burgerlijken stand te Haarlem aan wezig zijn. In 1662 ontvingen 36 kinderen het H. Doop cel en 4 jaar later klom het getal tot 44. Ver- ber vinden wij nog dat in 1657: 117 leden in be broederschap van den H. Rozenkrans wer- ben ingeschreven. In 1668 telde de parochie ai5 communicanten; na Beloken Paschen nam be toenmalige pastoor, Joannes Brueghel, 53 kinderen tot de eerste H. Communie aan en in het volgend jaar klom het getal tot 845 com municanten." In 1710 werd Reginaldus van Lier pastoor ?er parochie. Opnieuw ontstonden moeilijk heden: •■Voordat pater van Lier zijn pastorale be lening kon beginnen, moest een request door ijuh parochianen aan het stedelijk bestuur wor sen. opgezonden." In dit request beklagen de Parochianen zich, dat „drie van de grootste ®®nieenten vaceeren, welke drie gemeenten meer een derde van de geheele Rooms Catho- Vcke gemeenten deeser stadt uitmaeken. Door ^■"mindering van 't aantal (elf) „leeraeren", zoo jaagden de onderteekenaren, zijn „alle Son- ?a§en een groot aantal menschen genootzaekt buiten de vergaederinghe in ongelycke buiten- Pletsen" de predicatie aan te hooren, waar- boor zy „groote in commoditeyt lyden door de hïangh en opgeproptheyt van de menschen". De verzoekers namen daarom „de vrijheid j ah U Edele Hoogh Achtbaere Heeren herte- ^ok te verzoeken zooveel belieft te ontlasten" h een nieuwen pastoor toe te laten. Volgens aanteekening van Somveen, in 1788 pastcor dezer statie aangesteld, werd het verzoekschrift der Katholieken spoedig toege staan, zoodat van Lier nog in 1710 zijn bedie ning kon uitoefenen. Aan de Jansenisten heeft de orde het verlies harer statie te danken. De stedelijke regeering had voor elke kerk der stad een regent van het weeshuis aangewezen, die bij den dood van den pastoor de inventarissen moest onderzoeken. De regent der St. Dominicusparochie had de partij der Jansenisten gekozen en terecht vreesde men, dat door zijn bemiddeling een priester zijner partij de statie zou bemachtigen. De aartspriester Joannes van den Steen en de familie Branger deden alles om de statie (na den dood van pastoor van Lier op 26 April 1731) voor de orde te behouden, doch de Jan senist had zulk een afkeer tegen de Dominica nen bij den burgemeester weten te verwekken, dat daaraan niet kon gedacht worden. Nu ook de Katholieken zagen, dat de hoop ijdel was wederom een pater van de orde te verkrijgen en zfj de kerk voor de godsdienstoefening nood wendig behoefden, verzochten zij den Nuntius een wereldsch priester aan te stellen. Deze willigde hun verzoek in en droeg den Aartspriester de uitvoering daarvan op. Niet tegenstaande den toeleg der Jansenisten, had men toch het geluk een goed Katholiek secu lier (wereldlijk) priester tot pastoor der statie te zien aangesteld. Deze eerste seculiere pastoor was pastoor G. W. Immerman, geboren te Grol. Zijn opvolgers waren achtereenvolgens de pastoors L. J. Donker en W. Somveen. De ge meente was i'ntusschen dermate toegenomen, dat de kerk te klein werd; daarenboven ver keerde zij in bouwvalligen toestand. Een ver- groóting of vernieuwing was derhalve dringend noodzakelijk. De meestgegoeden der gemeente beraadslaagden met den pastoor over den bouw eener nieuwe kerk. Tijdens die vergadering werd voor ƒ8000 in- geteekend en beloofde men bovendien het tekort met jaarlijksche bijdragen aan te*vullen. Nu werd er een bouwcommissie aangesteld, die het plan ontworp, dat de kerk tot in de Achter straat zich zou uitstrekken en daar met een gevel prijken, welke wat in die dagen iets nieuws was haar het aanzien van een kerk zou geven. Wegens de meerdere verdraagzaam heid van die dagen werd door de burgemeesters aan de commissie vergunning voor dien bouw gegeven. 27 Mei 1799 werd de eerste steen ge legd en reeds 19 October daaraanvolgende had de plechtige inwijding door den aartspriester Ter Hulscher (een aartspriester is ongeveer als een vicarius-apostolicus in de Missielanden) plaats. Volgens den geschiedschrijver De Koning kostte de nieuwe kerk ƒ16.000, welke som bin nen 5 jaren geheel werd afbetaald. De verdienstelijke pastoor Somveen overleed 30 November 1802. Hij werd in de oude St. Bavokerk begraven. Daar leest men nog op zijn grafsteen in het Noord-Oostelijk gedeelte van den omloop: W. Somveen, R. C. Pastoor. Tot een van zijn opvolgers behoorde pastoor H. J. Gallenkamp, geboren te Amsterdam, on der wien in 1833 een pastorie gebouwd werd,, welke voor den bouw van de thans bestaande kerk weer moest worden afgebroken. Voor den bouw van deze pastorie schonk het Rijk een subsidie van ƒ2500 en de Provinciale Staten een van ƒ500. De daarvoor opgerichte bouw commissie werd door den pastoor tot perma nente commissie aangesteld en belast met het tijdelijk beheer van kerk en pastorie, alzoo een eerste kerkbestuur. Ofschoon een inventaris van 1789 reeds gewag maakt van kerkmeesters, waar schijnlijk de toenmalige bouw-commissie der nieuwe kerk, schijnen dezen echter niet voort durend opvolgers gehad te hebben. 2 April 1843 overleed pastoor Gallenkamp en werd opgevolgd door den hoogeerw. heer F. T. Frankenmölle, eveneens een geboren Amster dammer, die op 14 April 1843 de pastorale be diening aanvaardde. Al spoedig besloot de pas toor tot een hoognoodige vergrooting der kerk, welke ternauwernood 500 menschen kon bevat ten, terwijl de parochie reeds tot 1000 commu nicanten was gestegen. Deze vergrooting stond nagenoeg met een vernieuwing gelijk: de zij muren werden weggebroken en daarvoor pilaren gesteld met zijbeuken aan beide kanten, zoodat de kerk bijna een vierkant werd. Die geheele bouw kostte ruim 20.000. Een immer gedenkwaardige gebeurtenis was 'oor deze gemeente het besluit van Z. H. Exc. Mgr. F. J. van Vree van 24 October 1856, waarbij de oude St. Dominicus-statie werd opgeheven en tot een van de drie parochiën, waarin de Bisschop zijn kathedrale stad verdeelde, werd verheven; daarbij werd de statie van St. Tho mas van Aquino tot bijkerk verklaard. Ook werd toen een parochiaal kerkbestuur door den Bisschop ingesteld. Door den ontzettenden aanbouw der stad aan den kant van het Zuider-Spaarne, werden beide kerken te klein voor de parochie en verlangde mén den bouw eener ruime en waardige paro chiekerk te beginnen. Na vele vruchtelooze pogingen kwam men in de gelegenheid om, door aankoop van belendende perceelen, vol doend terrein te verkrijgen. Sinds het jaar 1873 werden met toestemming van den Bisschop aalmoezen voor den nieuwen bouw ingezameld, waaraan tien jaar later werd begonnen. Zóó groot was de geestdrift van den Pastoor en van de parochianen voor hun nieuwe parochiekerk en hare versiering met prachtige kerkmeubelen, dat zij voor dit doel niet minder dan 148.225, dank zij vooral den onvermoeiden ijver van den toenmaligen kapelaan Thünnissen, aan vrijwil lige giften bijdroegen. De kerk met toren, vol gens bouwplan van den bekenden bouwmeester Margry, werd voor een som van 129.928 op 12 Juni 1883 aanbesteed. Om zijn bijzondere vereering van Maria wenschte pastoor Frankenmölle reeds bij den aanvang van zijn pastoraat was hij een der eerste pastoors, die de broederschap van den Levenden Rozenkrans oprichtten de nieuwe kerk aan O. L. Vrouw van den H. Rozenkrans te zien toegewijd, waarmede tevens de herin nering en vereering jegens den alouden St. Do minicus zou blijven voortduren. Aan dit ver langen werd door Z. H. Paus Leo XIII goed gunstig gevolg gegeven, met de bepaling even wel, dat St. Dominicus medepatroon zou zijn. 28 Mei 1885 werd de kerk door Z. H. Exc. Mgr. C. J. A. Bottemanne plechtig geconsa creerd en aan O. L. Vrouw van den H. Rozen krans en den H. Dominicus toegewijd. Zij was reeds bij de consecratie met tal van schoone meubelen als hoog-altaar, preekstoel, commu niebank, enz. verrijkt; de beelden aan de ko lommen waren het werk van den beeldhouwer Stracké." Tot zoover p. fr. A. Hoogland. In het onlangs verschenen vijftigste deel van de „Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem" vinden wij nog vermeld, dat pastoor Somveen op 29 October 1788 als zoo danig door „burgemeesteren en regeerders der stad Haarlem" werd toegelaten. Voor de statie „De drie Claveren" bouwde hij in 1790 een nieu we kerk, welke door haar bouwtrant de alge- meene aandacht trok. Bij de staatsregeling van 1798, toen maatrege len onder de verschillende kerkelijke gezindten werden getroffen over het bezit der publieke kerken te Haarlem, traden de pastoors Som veen en Stafford namens de overige stadspas- toors handelend en beslissend op en verklaarden op 22 Februari 1799 van het bezit van een der kerken en zelfs van elke geldelijke vergoeding af te zien. (Volgens een andere „Bijdrage" ont ving men ƒ20 voor elke kerk!) Bij dit overzicht van de geschiedenis van de Spaarnekerk kunnen wij nog voegen, dat eenige jaren geleden een nieuwe ruime pastorie op den hoek van het Spaarne is gebouwd. Behalve uit de oude St. Dominicus-statie is de huidige St. Dominicusparochie ook ontstaan uit de statie van St. Thomas van Aquino, de St. Bavo-statie in de Achterstraat en de statie „in den Hoek". Evenals de St. Dominicuskerk, aldus p. fr. Hoogland in het XVe deel van de „Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem", werd ook de kerk van St. Thomas opgetrokken op den hoek van het Ossenhooftsteegje (en daarom bekend was als „de Kerk in de Ossen- hooftsteeg") op een terrein, waar vroeger een bierbrouwerij gestaan heeft. Wie precies de stichter is geweest, is niet bekend: Philippus Paludanus (ook wel Philippus van den Broek of van Poel geheeten) of Joannes Paludanus. In ieder geval waren de stichter en zijn opvol gers Dominicanen, wat tot 1748 voortduurde. 27 Juni 1747 is de eerste wereldgeestelijke, de Amsterdamsche pastoor H. N. Rosse, tot pastoor van de parochie benoemd. Deze geestelijke werd geprezen „als een braaf en ijverig priester bo ven andere geestelijken van Haarlem uitsteken de in welsprekendheid." Tot een van zijn opvolgers behoorde de Rot- terdamsche pastoor H. Thomas, ijverig lid van het zoogenaamd oud-kapittel van Haarlem, welks gewaande rechten hij tot het laatste bleef verdedigen, en. die deel mocht uitmaken van de commissie uit dat kapittel. In 1853, na het her stel der hiërarchie, heeft hij voor den eersten Bisschop van Haarlem, Mgr. F. J. van Vree z.g., met alle prijsbare onderwerping aan het kerke lijk gezag, het kapittel ontbonden verklaard en alle bezittingen, fondsen en archieven aan den Bisschop overgegeven. Hij werd in 1833 opgevolgd door pastoor P. Bruns, die met eenige gecommitteerden uit de gemeente tot tweemaal toe een subsidie uit Rijk's kas verzocht ter voorziening in den bouwvalligen toestand der kerk. Telkens werd daar echter afwijzend op beschikt, en wel met een verwijzing naar een verslag van Gedepu teerde Staten, reeds in 1822 uitgebracht over den ongunstigen toestand der kerken van Haar lem, met advies, dat de kerken aldaar, toen zeven in getal, tot op een of twee moesten ver minderd worden! F. M. Marinkelle, die de kerk nog vergroot heeft, was de laatste pastoor der St. Thomas statie. Toen Haarlem's eerste bisschop na de herstelling der hiërarchie hem in 1855 tot pas toor van Weesp benoemde, bestond reeds het plan de statie op te heffen en deze bij de aan staande St. Dominicus-parochie te voegen. L. van Wisse, kapelaan van laatstgenoemde kerk, werd toen tot deservitor benoemd, totdat bij Bisschoppelijk besluit van 24 October 1856 de St. Thomas werd opgeheven en als hulpkerk bij de St. Dominicus werd gevoegd. Daar voor den bouw der thans bestaande parochiekerk de oude moest worden afgebroken, werden de ker kelijke diensten in de St. Thomas gehouden. Na de voltooiing der nieuwe kerk werd de St. Thomaskerk voor een gedeelte kapel der Duitsche congregatie van de Franciscanessen der H.H. Harten te Salzkotten, die daar een ziekenhuis (de Mariastichtlng) vestigde, welke later echter (naar ieder bekend is) naar de Kamperlaan verplaatst werd. Tenslotte nog iets over de St. Bavo-statie in de Achterstraat. Een andere gemeente, reeds van overouden tijd hier ter stede gevestigd en na de Refor matie in wezen gebleven, was die, welke aan vankelijk in de St. Bavokerk, In de Achter straat, haar godsdienstige bijeenkomsten hield. Vóór de Reformatie stond die kerk buiten de Schalkwijkerpoort, omdat alle ingezetenen, die aan dien kant der stad woonden en tot de stads- parochie behoorden, bij ziekte of andere min gunstige omstandigheden den bijstand van een geestelijke zouden kunnen inroepen. Ook deze gemeente bleef na de Reformatie, hoewel in stilte, hare kerkelijke bijeenkomsten voortzet ten en mocht het voorrecht genieten, dat zij, bij onafgebroken opvolging, steeds een eigen pastoor tot haar dienst had. Omstandigheden van verschillenden aard zijn evenwel oorzaak geweest, dat de gemeente van St. Bavo haar zelfstandig bestuur als zoodanig heeft verloren en opgegaan is in de parochie van den H. Do minicus, wier kerk bekend staat als die der „Drie Klaveren". Het altaar, waarmede de voormalige St. Bavokerk in de Achterstraat weleer prijkte, stelde de Ark des Verbonds, gedragen door Che rubijnen, voor, en was van de hand van den Haarlemschen kunstschilder J. Savrij. Verschenen is het negen-en-twintigste jaar verslag van de Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose te Haarlem. Wilezen daarin, dat de Raad van Bestuur zal worden opgeheven. Het aantal donateurs, leden en begunstigers bedroeg 4714 (5052), het lighalfonds 1102 (1219). De directeur van 't consultatiebureau zegt in znij verslag, dat verleden jaar 86 personen aan tuberculose overleden, waarvan 69 in Haarlem woonachtig (vorig jaar 78). Het sterftecijfer aan tuberculose bedroeg 5,6 tegenover 6,5 in 1931. Het aantal personen op 't consultatie bureau onderzocht, bedroeg 2609 (2500), terwijl het bureau nog bemoeienis had met 214 (268) personen. Dit aantal is te splitsen in 630 man nen, 1161 vrouwen en 1049 kinderen. In totaal waren 1 Jan. 1933 op het bureau bekend 1047 (1051) lijders aan een of anderen vorm van tuberculose. De meeste patiënten werden door hun huisarts naar het bureau verwezen. Van de bij het bureau ingeschreven personen waren 1207 protestant, 1160 katholiek, 12 Israëliet en behoorden 498 tot geen kerkgenootschap. Op 1 Jan. 1933 hadden 1363 gezinnen met 2434 patiënten huisbezoek. Door de huisbezoek sters werden 15960 bezoeken afgelegd. De woningtoestand van de gezinnen waarin huisbezoek werd gedaan, was op 1 Januari 1933 goed in 793 (771) gezinnen, voldoende in 444 (430) gezinnen, onvoldoende in 114 (107), ge zinnen en slecht in 12 (18) gezinnen. Bij de beoordeeling van den woningtoestand wordt niet alleen gelet op de woning als zoo danig, doch ook op de grootte van het gezin, dat in deze woning moet wonen. Vooral voor groote gezinnen blijft het vaak nog ondoenlijk eene voldoende woning te vin den. Indien in dergelijke gezinnen een lijder aan open longtuberculose voorkomt, bestaat bo vendien groot gevaar voor besmetting der overige gezinsleden. Wet werd eenige malen door tusschenkomst van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst de besmettelijke lijder in een der ziekenhuizen opgenomen of werd van „Bre- derodeduin" als isolatiemogelijkheid gebruik ge maakt, doch een dergelijke oplossing brengt ook moeilijkheden met zich mede en is bovendien kostbaar. De medewerking hierin van den patiënt zelf is ook niet steeds te verkrijgen. Gelukkig blijkt uit bovenstaande cijfers, dat de verschuiving uit slechte woningen naar be tere aanhoudt, al is 't omgekeerde in het ver slagjaar ook eenige malen voorgekomen. De medewerking van het Gem. Bouw- en Woningtoezicht en van de besturen van wo- ningbouwvereenigingen, door de huisbezoek sters ondervonden, moet hier dankbaar worden vermeld. De verbetering van de huisvesting van gezin nen, die een lijder aan open longtuberculose herbergen, achten wij van groote beteekenis voor de bestrijding van de tuberculose. In het nachtverblijf van „Brederodeduin" werden verpleegd 50 (56) volwassenen met 5934 (6671) verpleegdagen. In het dagverblijf 26 (37) patiënten met 125 verpleegdagen. In het kinderen-nachtverb'ijf 43 (44) kin deren. In het kinderen-dagverblijf 50 (49) kin deren. De winst- en verliesrekening sluit met een nadeelig saldo van slechts f 85,48. Het lighal fonds steeg tot f 11211,25. Omdat de financiën voor dit jaar zorg baren, zal opnieuw een groote verloting gehouden worden. In de Maandagavond gehouden Jaarlijksche Algemeene Ledenvergadering van de Vereen, jtot bestrijding der Tuberculose zijn het jaarver slag en het finantieele verslag over 1932 vast gesteld. De periodiek aftredende leden van den Raad van Bestuur werden herkozen. De wijziging van Statuten en Huishoudelijk Reglement werden goedgekeurd. In de vergadering van den Raad van Bestuur, gehouden op 23 Maart j.l., werden de heeren Slingenberg, Frank en Land herkozen tot lid van het Dagelijksch Bestuur. In het Dagelijksch Bestuur werden gekozen Mevr. A. C. LevenkampPlanten en Dr. J. G. Hoge. Door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen uit gesproken op Dinsdag 11 April. P. H. Etman Jr. koopman in manufacturen wonende te Haarlem, Julianapark 14; Curator Mevr. Schutte-Struick alhier; A. Sengers, melkhandelaar, wonende te Heemstede, Zandvoortschelaan 62; Curator Mr. W. Veniet alhier; P. Ouwerkerk Pzn., kweeker en koopman, wonende te Hoofddorp, Kruisweg 453; Curator Jhr. Mr. L. U. Rengers Hora Siccama alhier; H. C. Kemp, bakker, wonende te Vijfhuizen, Vijfhuizerweg 901; Curator Jhr. Mr. L. U. Ren gers Hora Siccama alhier; N. V. tot Exploitatie van winkels in fijne le derwaren en aanverwante artikelen L. Holz- haus gevestigd te Haarlem; Curator Mr. F. A. Davidson alhier; G. Vellema, vrachtrijder, wonende te Bever wijk, Jan Alsweg 26; Curator Mr. J. A. B. San ders te Beverwijk; Rechter-Commissaris in deze faillissementen Mr. Th. F. Raedt. Opgeheven werd het faillissement wegens ge brek aan actief van: J. Nieuwenhuis wonende te Haarlem; Cura- trice Mevr. L. M. I. L. van Taalingen-Dols al hier. Het plaatselijk Willem de Zwijger-comité is voornemens Donderdag 27 April een vaandel- defilé te organiseeren. Deze zal des middags omstreeks vier uur gehouden worden, na afloop van de rede, welke de burgemeester van het bordes af zal houden. Een commissie is hiervoor samengesteld, welke Maandagavond in „De Nijverheid" een verga dering hield. Uitgenoodigd waren zeer vele ver- eenigingen, waarvan bekend was, dat de bestu ren bereid waren, aan het défilé te zullen deel nemen. Wegens afwezigheid van den heer W. Roo- denburg, leidde mr. P. Fuhri Snethlage de b-fj eenkomst. Hij deed eenige medeedeelingen, waaruit bleek, dat de deelname kosteloos zal zijn. Achter het vaandel of vlag mag een af vaardiging wandelen, bestaande uit enkele per sonen. Aan de deelnemende vereeniging zal een gedenkpenning aangeboden worden. Daar vele vaandels na afloop ingepakt moeten worden, zal het begin- en eindpunt hetzelfde zijn. Om vele personen het défilé te laten volgen, zal een korte wandeling door de stad gemaakt worden. Het verzamelpunt zal nader vastgesteld worden. Nadat diverse afgevaardigden vragen hadden gesteld, gaven vele vereenigingen zich op. De r.K. Volksbond zal met een aantal onderafdee- lingen vertegenwoordigd worden. De Vrijwillige Burgerwacht zal haar Oranjeafdeeling, bestaan de uit 12 man met vaandels, afvaardigen. Voorts deelden enkele tooneel-, zang- en mu- ziekvereenigingen mede, te zullen deelnemen. Daar een aantal besturen reeds schriftelijk adhaesie hebben betuigd, wordt een flinke deel neming verwacht. Onder voorzitterschap van den heer G. J. Droste vergaderde Dinsdagavond de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en Omstreken. De voorzitter sprak in het begin der vergade ring een korte herdenkingsrede uit ter eering van de nagedachtenis van het in Januari over leden lid der Kamer, den heer A. H. Weyburg, die van de reorganisatie der Kamer in 1921 af lid der Kamer is geweest. Negen jaar heeft de overledene zitting gehad in de afdeeling Groot bedrijf, waar zijn adviezen, aldus de voorzitter, steeds op hoogen prijs zijn gesteld. Op velerlei terrein was de overledene voorts werkzaam, bij zonder op dat van den middenstand, voor wel ken hij een lange reeks van jaren heel nuttig werk heeft verricht. De nagedachtenis van den overledene zal, aldus spr., ongetwijfeld steeds in de meest aangename herinnering blijven. De Duitsche Regeering heeft met ingang van 1 Maart den invoer van verschen zeevisch be last met een invoerrecht van RM. 10 per 100 K.G. Naar aanleiding daarvan werd door de Reedersvereeniging te IJmuiden en door de IJmuider Vischhandelvereeniging een adres aan den minister van Economische Zaken en Arbeid gezonden, ten einde zoo mogelijk te bereiken, dat deze exportbelemmeringen ongedaan zouden worden. Naar aanleiding daarvan zijn door het Bureau der Kamer ten departemente bespre kingen gevoerd, waarbij helaas geen resultaat is verkregen. Afwijzend beschikt de Kamer op verzoeken om subsidie van het Nationaal Bureau voor Onderwijs op economischen grondslag te Am sterdam en van de Vereeniging van schilders patroons te Zandvoort. In de te Amsterdam gehouden Algemeene ledenvergadering der Vereeniging van Levens verzekering en Lijfrente „De Groot-Noord-Hol- landsche van 1845" is tot bestuurslid herkozen de heer Jhr. Mr. D. E. van Lennep, te Heem stede, De heer Th. G. C. Hooy hield vervolgens een inleiding over het wetsontwerp tot heffing van een omzetbelasting, bedragende één procent van roerende goederen. Spreker beschouwde allereerst de motiveering van den Minister voor dit ontwerp, om dan artikelsgewijze deze wet na te gaan. Bestrijding ondervindt wel, naar spr .verklaart, het artikel, dat coöperatieve inrichtingen als aardappelmeel-, zuivel- en suikerfabrieken vrij stelt van deze belasting, omdat bij verkoop van deze artikelen aan de bij deze fabrieken aan geslotenen deze goederen tot de coöperatie blijven behooren. Vreemd doet het voorts aan, dat wel vrijgesteld zijn van deze belasting brood, aardappelen, margarine en turf, terwijl grond stoffen als meel en tarwe onder deze omzet belasting vallen. Als algemeene bezwaren noemde spr., dat deze belasting door een groot oppervlak gedragen moet worden, wat niet wettig geregeld is. Spr. gelooft niet, dat handel en industrie zestig mil- lioen zullen kunnen opbrengen, zooals geraamd is. Z.i. zullen de artikelen, onder de omzetbe lasting vallend, beter onde rde weeldebelasting geschaard kunnen worden. Dit wetsontwerp zou dan geheel kunnen vervallen, wat spr. ook een voordeel toelijkt. Voorts is een bezwaar, dat de tusschenhandel tweemaal deze belasting betaalt en groote ge zinnen onevenredig zwaarder gedrukt worden dan kleine. Naar spr. meent, zal deze wet, indien zij ingevoerd wordt, onregelmatig werken, om dat het eene artikel veel minder malen om gezet wordt dan het andere, eer het als eind product aan den consument verkocht wordt. Tevens schulit er naar spr. meening een indirect protectie van de buitenlandsche nijverheid in, omdat ter vermijding van meermalen heffing op grondstoffen het buitenland zich zal gaan be ijveren, de goederen als eindproduct uit te voe ren. Dit achtte spr. een der ergste bezwaren met verstrekkende nadeelige gevolgen voor onze eigen industrie. Tenslotte vreesde spr. meer concurrentie van de overheidsbedrijven tegenover de winkeliers en installateurs van gas-, water- en electrici- teitsinstallaties, waarna hij nog de vragen be handelde, of van berekende emballage en van accijnzen ook omzetbelasting betaald zal moeten worden. Nadat de voorzitter den inleider bedankt had, werd besloten, als dit wetsontwerp in de ko mende vierjarige periode weer ingediend mocht worden, de bezwaren tegen de omzetbelasting wederom bij de Tweede Kamer in te dienen. De heer Dufour merkte nog op, dat z.i. het principe der wet, n.l. het leven duurder maken, zeker in dezen tijd van bezuiniging verkeerd is, en verklaarde zich dan ook om principieele redenen tegen omzetbelasting. De Kamer ging na korte rondvraag in besloten zitting. De Commissie voor de Stille Armen schrijft: Ingekomen: N. N. 25.— J. N. f 10 M. (Giro) 10.— A. S. f 25— Dezen gevers hartelijk dank voor hun milde bijdragen en hulpvaardige medewerking. Thans zijn wij in de Goede Week van het Heilig Jaar! Welk een bijzondere week en welk een bijzondere reden tot bidden, boetvaardigheid entot liefdadigheid. Wij bidden, dat u daarbij moogt denken aan de Stille Armen en dat dit woord u nog eens moge herinneren, hoe groot hun nood is, hoe pijnlijk hun zorgen zijn, hoe zwaar hun kruis is. Hoort onzen roep: draagt elkanders kruis en rijkt uw helpende hand. Giften worden gaarne aangenomen aan het Bureau dezer Courant, bij leden onzer Com missie en bij den penningmeester, den heer Busê, Gosthuissingel 64, Post Giro 13543. „De Nieuwe Nederlandsche Bond van Koffie huishouders en Slijters" deelt ons mede, dat t volgende schrijven verzonden is aan den bur gemeester van Haarlem. Ondergeteekenden, allen neringdoenden aan de Amsterdamschevaart tusschen Tegelpad en Amsterdamsche Poort, deelen eerbiedig mede: dat door de verkeersregeling, welke Zondag 1.1. is ingesteld, het wielrijdersverkeer, komen de van Amsterdam van de Amsterdamsche vaart is afgeleid; dat zelfs zij, die geen bezoek aan de bollen velden wenschten te brengen, verhinderd wer den hun weg via de Amsterdamschevaart te vervolgen; dat hierdoor de neringdoenden aan de Am sterdamschevaart, voor wie deze drukke dagen een belangrijk inkomen beteekent, zeer ernstig gedupeerd zijn. Tenslotte verzoeken zij dringend in de ko mende drukke dagen het verkeer zóó te rege len, dat zij, die hun weg langs de Amsterdam schevaart willen vervolgen, daarin niet gehin derd worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9