Catharina I van Rusland <7(et vetfiaal van den dag et Erfdeel MUZIEK! ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Geen robbedoes ravot Zijn ROBINSONS kapot nacht I VRIJDAG 14 APRIL 1683 - 15 APRIL - 1933 Dochter van een Zweedsch soldaat, later keizerin van Rusland gemalin van Peter den Grooten Aan den drank bezweken Schade door termieten Bevolking van Spanje 's Nachts geen slaap, Overdag geen rust Koning in ruste Napoleons redding Analphabetisme Het aantal joden AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Joseph Hocking Dat had Ben een beetje van de wijs gebracht. Morgen zal het 250 jaar geleden zijn, dat Catharina de Eerste, echtgenoote van Czaar Peter den Grooten van Rusland werd geboren. Zij heette eigenlijk Martha en men heeft nooit met zekerheid kunnen uit maken, of zij de dochter was van den Zweed- schen kwartiermeester Rabe, dan wel van een Poolschen boer, Skawronski genaamd. Toen het meisje in haar jeugd haar ouders verloren had, werd zij opgevoed bij een geeste lijke te Mariënburg in Lijfland, die haar als protestante opvoedde. Martha huwde met een dragonder uit het leger van Karei XII van Zweden, hetzelfde leger, dat kort daarna oij Pultowa zou worden verslagen door Czaar Peter in wiens leger Martha eenmaal zou terecht komen De dragonder sneuvelde en Martha was weduwe, maar haar avonturen waren hiermede niet geëindigd. Mariënburg werd in 1702 door de Russen ingenomen en onder de gevangenen van generaal Scheremetjew bevond zich ook de jonge weduwe, die als buit werd afgestaan aan generaal Bauer en later aan de vorstin Ment- schikow. Aan het hof van deze vorstin werd zij opgemerkt door Czaar Peter, die verliefd 'op haar werd. Hij haalde haar over in de Griek- sche kerk te treden. Bij deze gelegenheid kreeg zij o.a. den naam van Catharina. Uit de ver houding met den Czaar werden drie dochters geboren, waaronder de latere moeder van Peter III en de latere keizerin Elizabeth van Rusland. In 1711, enkele jaren na den slag van Pul towa, waar Pe.ter den Zweedschen koning had verslagen, werd hij aapgevallen door de Tur ken, die zijn kamp omsingelden in Moldavië en zijn leger met vernietiging bedreigden. Toen was het Catharina, die, Peter overal volgend, rondging onder de officieren en soldaten om geld te verzamelen en die al haar gouden en zilveren sieraden met een groote som gelds naar den Turkschen Groot-Vizier bracht en hem wist te bewegen een verdrag met den Czaar te sluiten. Peter was haar uiterst dankbaar voor dezen stap en huwde haar in het geheim, waarna hij haar een jaar later openlijk als zijn gemalin liet uitroepen en tot keizerin liet kronen. Dit geschiedde in 1724 te Moskou. De vijf kinderen, die uit dit huwelijk geboren werden, stierven alle. Later is er een verwijdering ontstaan tusschen haar en Peter, hetgeen haar bijna het leven kostte, doch voor de Czaar zijn plannen ten uitvoer kon brengen, overleed hij op 28 Janu ari 1725. In den strijd om de troonopvolging behielden de aanhangers van Catharina de overhand. Zij wisten de gemoederen zoodanig te bewerken, dat alleen Catharina waardig werd bevonden den Czaar op te volgen. Zij was nu alleenheerscheres over Rusland en volgde in haar beleid meestal de adviezen van vorst Mentschikow. Haar zachtaardig karak ter deed haar vele vrienden verwerven en een blijvende dank werd haar deel toen zij de be volking van een flink deel der belasting ont sloeg. Deze vriendschappelijke verhouding met het volk belette hafir echter niet voor haar per soonlijke veiligheid een leger van twintig du>- zend man op de been te houden. Het rijk had overigens niet te klagen over haar regeering, als men het tenminste van een bepaalde zijde be ziet. Rusland breidde zich nl. aanmerkelijk uit en nam een deel van Perzië in zijn bezit. Kort voor haar dood, die door alcoholmisbruik werd veroorzaakt, maakte Catharina haar testament, waarin de troon van Rusland werd afgestaan aan haar stief-kleinzoon Peter H. Dit is in het kort de levensloop van deze merkwaardige, eenigszins duistere vrouw, die bijzondere ondeugden aan bijzondere deugden paarde. Haar kroniekschrijvers hebben allen met een bijzondere voorkeur haar optreden in het kamp in Moldavië beschreven, waar de redding van het Russische rijk door haar werd volbracht. Deze gelegenheid grijpen de schrij vers meestal aan om nogmaals bijzondere aan dacht te schenken aan haar jeugd. Zoo ver nemen we dat de Zweedsche dragonder den dag na zijn huwelijk (Martha trouwde op achttien jarigen leeftijd), ten strijde ging, zonder nog ooit te voorschijn te komen. Nooit heeft de jonge vrouw geweten, wat er van haar man geworden is en daarom heeft men maai aan genomen, dat hij gesneuveld is. Een paar dagen na zijn verdwijnen, werd Martha gevangen genomen. Men zegt, dat Peter de Groote niet op de gebruikelijke wijze op Martha is verliefd ge worden. D.w.z. hij werd niet ingepalmd door haar charme, maar door haar schranderheid. Hij meende in haar een genie te zien, aange wezen om hem in zijn grootsche plannen ter zijde te staan. Reeds vroeger had Peter een vrouwelijke raadgever gehad in de persoon van een zekere Ottokesa, de dochter van een Boyaar; doch deze was hem niet bijzonder trouw en zij werd er van verdacht hem ook in zijn plannen te dwarsboomen. Deze misdaad werd haar zwaar aangerekend, daar Peter niet duld de, dat iemand uit zijn omgeving anders dacht dan hijzelf. Voor de tweede maal dus zag Europa, hoe de Czaar van Moskou een onge letterde vrouw, die noch lezen noch schrijven kon en die niet bepaald een voorbeeld was van vrouwelijke deugd, tot de hoogste rangen werd verheven. De eerste indruk, dien haar voorstel op den Turkschen Groot-Vizier maakte, was een ge voel van beleediging. „Laat de Czaar zijn eersten minister sturen, inplaats van een vrouw" riep hij uit „en ik zal zien wat ik doe" en hij eischte dat Peter zich met zijn geheele leger zou over geven. Tenslotte echter werd het verdrag geteekend, dat niet bepaald in het voordeel van Peter was. Intusschen had hij aan Martha te danken, dat zijn land werd gered en dat zijn leger niet in de pan werd gehakt. Reeds in dien tijd was de drank een welkom genot voor Martha en dit verminderde niet, toen zij Catharina werd, noch toen zij als kei zerin naast en later na den Czaar regeerde. Zij moest tenslotte het leven laten, volkomen ten onder gegaan aan haar drankzucht. Een voorbeeldige vrouw is zij dus niet geweest, al kan men erkennen, dat zij bijzondere gaven had, die overigens brillanter zouden geweest zijn en zeker nuttiger voor haar volk, wanneer zij liet zulke groote ondeugden daarnaast had beoefend.... Dezer dagen hebben Benediotüner monniken in de St. Pieterskerk te Perugia de afschuwelijke ontdekking gedaan, dat kleine, maar uiterst verraderlijke vijanden een aanval hebben ge daan op de prachtige 16de eeuwsche meubelen, welke zich daar bevinden en nog voor enkele jaren volkomen gaaf waren. Intusschen echter heeft een termieten-kolonie hier een ware ver woesting aangericht. Na deze ontstellende ontdekking hebben de monniken de Commissie van Beheer van oude en moderne kunst onverwijld van een en ander in kennis gesteld. Van deze zijde zijn dan ook onmiddellijk de noodige maatregelen getroffen om de verschillende kunstwerken alsnog te red den, o.a. het koor, hetwelk 40 gebeeldhouwde zetels bevat, die in 1535 door verschillende Ita- liaansche kunstenaars naar ontwerpen van Raphaël werden uitgevoerd. Volgens juist gepubliceerde statistieken be draagt de bevolking van Spanje thans ruim 28 millioen zielen, hetgeen 6 millioen meer is dan bij de vorige telling. In 1932 werden 15.725 huwelijken gesloten. De cijfers wijzen verder aan, dat er meer jongens dan meisjes geboren worden. Nu zenuwrheumatiek verdwenen. Tot goed voorbeeld van anderen, die mis schien aan dezelfde kwaal zouden kunnen lijden waaraan zij zelf leed, schrijft een dankbare vrouw ons als volgt: „Het vorige jaar kreeg ik een ernstigen aan val van zenuwpijnen in het been; overdag vond ik geen rust, 's nachts kon ik niet slapen, om maar niet verder te spreken van de intense pijnen die ik leed. Verschillende middelen brachten mij weinig of geen verlichting, tot een vriendin mij aanraadde Kruschen te probeeren, omdat zijzelfyér succes mee had gehad toen zij op dezelfde /fnanier leed als ik. Ik ben nu zoo dankbaar dat ik haar raad opvolgde! Vanaf den allereersten flacon Kruschen voelde ik al een verbetering en tegenwoordig ben ik absoluut vrij van pijn en slaap 's nachts uitstekend. Van deze verklaring mag U naar goeddunken ge bruik maken, want ik ben nu uiterst dankbaar voor het succes dat ik verkregen heb." Mevr. H. C. Zoovele pijnen waaraan de menschen lijden, hebben alle een en dezelfde oorzaak hard lijvigheid. Niet alleen geregeld maar ook vol ledig moeten dagelijks alle afvalproducten der spijsvertering verwijderd worden Ischias, even als spit en rheumatiek worden meestal veroor zaakt door een teveel aan urinezuur, hetwelk zich heeft opgehoopt. Kruschen Salts zal dit overtollige urinezuur en andere afvalstoffen, die de gezondheid benadeelen, langs de natuur lijke wegen, zacht en volkomen verwijderen. En omdat de „kleine, dageiyksche dosis" Kruschen Salts Uw inwendige organen regelmatig en volkomen vrijhoudt van alle afvalproducten kunnen kwaadaardige stoffen als urinezuur zich nooit meer ophoopen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten 0.90 en 1.60 per flacon. Stralende gezondheid voor één cent per dag. ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiitt Het Concertgebouw der hoofdstad, I Daarin zit beslist muziek. I Anders trok, met dirigeerstok, Mengelberg er geen publiek! Maar de muzikale sleutel, I Die den toon op hoogte stelt, Is de G en F of C niet, Maar is altoos noghet geld! En al sukkelt men volstrekt niet Met een muzikaal tekort, Toch is een tekort de toonaard, 1 Die daar aangeslagen wordt! 't Is hier geen tekort aan kruisen, Maar wel is tekort een kruis, i Want de inhoud van de brandkast i Geeft energico niet thuis! I Ach, de baten gaan adagio I Missen thans het coloriet, 1 Dat men in een tijd van voorspoed I Doorgaans aan de cassa ziet! Amsterdam is sterk bewogen Door het muzikaal tekort 5 Van de blanke zilverlingen, I Waar het zoo beslist aan schort. 1 De gemeente sluit een leening! In die daad zit óók muziek! I Want te leenen, juist aan Muzen, Is bijzonder artistiek! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) uiiuiiiiiiiiiiiiiniiiiiniimiiiiiiniiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii|iiimiiiiiinii£ Ex-koning Ferdinand van Bulgarije, die als gevolg van den grooten oorlog zijn troon ver loor, woont nu in een kleine zit-slaapkamer in een hotel te Nairobi. Zittende op den rand van zijn bed, heeft de ex-monarch een half uur gesproken met een Reuter-correspondent en verklaard waarom hij zoo'n eenvoudig leven leidt. „Ik ben hier gekomen," zeide hij, „als ge leerde en reiziger en niet als een politiek per soon. Ik houd van den vrede van Oeganda en Kenya in deze veelbewogen wereld. Vanaf mijn jongensjaren heb ik altijd boeken gelezen over de groote onderzoekers en pioniers in Afrika en ik heb altijd gewenscht ook zelf dit pioniers werk te verrichten." Ex-koning Ferdinand is een hartstochtelijk botanist, vogel- en insectenkenner. Zijn verza meling vlinders en vogels is een van de beste in de geheele wereld. Ofschoon hij reeds 73 jaar oud is, is hij nog bewonderenswaardig flink. Hij heeft juist per auto 3000 mijl afgelegd in 17 dagen, langs on gebaande wegen. Frankrijk heeft opnieuw betaald voor het redden van het leven van Napoleon. Voor deze edelmoedige daad, die 128 jaar geleden in den slag van Austerlitz ten uitvoer is gebracht, heeft Frankrijk in totaal reeds 128.000 francs uit gekeerd, aldus Reuter. Toen een Duitsche korporaal, Franz Spohn, in 1805 Napoleon's leven redde, kende de keizer aan zijn redder en diens nakomelingen een Jaar- hjksch pensioen toe, waarvan het bedrag bij de wet op 1000 francs werd vastgesteld, te be talen in twee halfjaarlijksche termijnen. Dit jaar is dit pensioen uitgekeerd aan den Duit- schen beeldhouwer Ludwig Gervin, die de erf genaam is van Franz Spohn. Slechts tweemaal is het pensioen niet uitge keerd. n.1. gedurende den oorlog van 1870 en gedurende den wereldoorlog. In 1927 werden ech ter de achterstallige termijnen van den oorlog betaald. Dezen zomer vertrekken, naar Reuter ver neemt, uit Moskou 15 wetenschappelijke expe dities teneinde de achterlijke analphabetische nationaliteiten in Sovjet-Rusland te bezoeken, die nimmer een geschreven taal hebben ge kend en deze te voorzien van woordenboeken in hun eigen dialect. De expedities zullen alle mogelijke gege vens omtrent deze achterlijke volken vergaren en hieruit een alphabet samenstellen. Een expeditie zal naar Trans-Kaukasië vertrekken teneinde een alphabet samen te stellen voor 14 verschillende nationaliteiten aldaar, die geen geschreven taal kennen. Een andere expeditie gaat naar Centraal-Azië voor het maken van taalkundige studies onder de Turksche en Ara bische stammen. Ook gaat een expeditie naar Buriat in Mongolië, alle met hetzelfde doel. Volgens statistieken leven 15.000.000 Joden verspreid over de geheele wereld, aldus meldt Reuter. In Palestina wonen betrekkelijk weinig joden. Van een totale bevolking van een mil lioen zielen zijn daar slechts 150.000 Joden. In Duitschland leven 643 000 joden op een bevol king van 63 millioen. In de Ver. Staten wonen bijna vier millioen joden bij een bevolking van 123 millioen. In Engeland wonen 300.000 joden, in Polen 2.829.456, in Rusland 2.626.667, in Frankrijk 165.000, in Italië 46.000. In Japan is het aantal joden zeer gering en bedraagt slechts 500. Ivy hield dolveel van planten. Toen ze nu een teer palmboompje groeien zag, dat geheel alleen stond, vroeg zij Freddy iets van het schip te halen, dat als bloempot dienst kon doen. Freddy haalde de prullemand uit de hut van den kapitein en plantte den palm daarin. „Wat is hij nu mooi, hè," riep Ivy uit, „ik wilde alleen nog maar, dat ik er een standaard voor had, om hem er op te zetten, zoo een als we thuis in den salon hadden staan." Freddy fluisterde een paar woordjes tot zijn lievelingsslangen. Toen zag Ivy, dat de slangen op het strand gin gen liggen met hun lichamen schuin over elkaar en op een teeken van den zeeman gingen hun lichamen precies in het midden naar omhoog. „Hier is je standaard," zei Freddy, „bedoel je dit?" „Ja, het is schitterend, maar de slangen zullen zoo wel niet blijven, denk ik," zei Ivy. „Dat denk ik ook niet," zei de zee man. „Ze zullen wel eens een oogen- blik vrij willen hebben, om wat te eten." (Morgenavond vervolg) (Ingezonden Mededeeling). Rentmeester Gillhart draafde over de akkers, hield zijn paard stil voor Stefan Scheibei, den opperknecht en sprong uit het zadel. „Hier Stefan," zei hij, „je moet rijden, dirtct!" „Ik, mijnheer de rentmeester? De merrie? Recht van den ploeg met beslijkte laarzen en j vuile kleeren?" j „Zeker recht naar het beukenwoud, waar de knechts zijn. Van hen naar de arbeiders aan de weidebevloeiing. Om vier uur moeten ze ophouden met werken. Op Paaschzaterdag be hoeven ze niet tot diep in den nacht te wer ken. En dan, wanneer je dat alles gedaan hebt, keer je direct terug naar de boerderij en loop je nog eenmaal door stallen en schuren. Alles moet in orde zijn. Eergisteren is de boerin van de Moor meerderjarig geworden. Jan Bendel, haar voogd, heeft niets meer te zeggen. Dan zullen de huwelijkscandidaten er op uit komen. En de goudzoekers zullen tevreden zijn." „Ja, manheer en u? Ik meen toch...." „Wat meen je?" „Dat de boerin reeds keus had gedaan." ,MÜ is daar niets van gezegd." „Dat zal ook niet noodig zijnwant, mijn heer de rentmeester, neem me niet kwalijk, maarik zou u geluk willen wenschen." „Dank jeStefan, ik dank je," antwoord de Gillhart en greep de uitgestrekte vereelte hand. „Dank jeik zal die woorden toepas sen op mijn vertrek en op mijn verder leven. „Wat..,. u?" vroeg de. knecht verbaasd. „U verlaat ons? Er is geen verloving tusschen u en de boerin in 't zicht? Kom, maak me nu niets wijs." „Jan Bendel heeft mij in opdracht van de boerin ontslagen, tegen Pinksteren. Er moest een heer zijn op de boerderij, beweerde hij Hij zou me voor mijn ijver en mijn toewijding er kentelijk zijn, maar een heer was een heer Daarom moest hij mij ontslag geven." „En u? U laat zich zoo'n onbeschaamdheid welgevallen? Zonder u waren de akkers ver dronken, onvruchtbaar geworden." „Stil. Ik wil je alleen te verstaan geven, dat ik gelukwenschen gebruiken kan. En rijd nu weg. Later maak je het paard schoon en borstel je het af." „En de ploeg de paarden?" „Ik blijf nog wat hier en breng de bruine naai huis." Stefan Scheibei sprong in het zadel, draafde heen en schold in alle toonaarden over alles wat hij gehoord had. De rentmeester echter ging achter den ploeg en dreef de paarden aan. Gillhart steunde op de houten handvaten en voélde de inspanning der spieren. Waarom had hij den knecht zijn werk afgenomen? Waarom hield hij zich bezig met een werk, dat niet voor hem was? Wilde hij zich moe maken, opdat hij den smaad van een ontslag, dat heelemaal buiten den gewonen tijd kwam, zou vergeten? Dacht hij aan de boerin van de Moorhoeve? Aan haar jeugd? Aan het meisje, wier liefde hij verlangde? Het was waar, dat hij gehoopt had, de genegenheid der boerin te winnen en het was ook waar, dat hij geloofd had, dat haar hart hem toebehoorde. En toch het was niet zoo. Het ontslag bewees dat hij in het rijk der droomen vertoefd had. Als rentmeester was hij gekomen en als rent meester had te gaan. Dat zou hem de ver moeienis aan den ploeg en het bewerken van den grond wel zeggen. Niet als eigenaar van een goed, dat hij lief gekregen had en waaraan hij gehecht was, alsof land en menschen tot zijn klein vaderlijk erfdeel behoorden. Rijkdom had den voorrang boven degelijk heid en vermogende pretendenten zouden in het huis komen. Hij zelf werd uitgestooten De avond viel en het werd nacht. Nacht voor het feest der menschen, dat het geloof aan de opstanding zal versterken. Gillhart had het niet op de hoeve uitgehou den. Met het geweer was hij naar het woud getrokken, om te probeeren den vos te snap pen. In de laatste weken waren er enkele kip pen weggehaald. De roover moest gepakt wor den om zoodoende de rust in het opgeschrikte kippenhok te herstellen. Jammer genoeg werd er geen schot gelost. Vriend de Vos toonde wel zijn roode pluim, maar bleef buiten schot wijdte. Hij sloop over een pad, sprong voor zichtig over de smalle beek en verdween achter braambessenstruiken. Wacht maar kerel. Na de feestdagen ga ik midden in het struikgewas zitten, dacht de rentmeester en begaf zich op den terugweg. Hola, wat was dat. Gillhart schrok en hield zijn schreden in. Spookachtig schemerde het door de openingen der stammen.... Glij dend en fladderend, gestalte of spook., .mensch of fee-lichaam of schijn.... Nu was het er en dan was het verdwenen.. Het haastte zich langs den weg, hem dwars voorbij en vervolgde zijn richting. Was het zinsbegoocheling? Wa ren er spoken en wilden deze spoken hem een zonderlingen dans voortooveren? Brandden er dwaallichten? Trachtten zij hem in moerassig land te lokken? Was het een voorgevoel van een naderend gevaar? Naar den duivel met dat eigenaardig iets. Weg met dien zwevenden sluier, met die ne- velstreep of met dat lichaam in zonderlingen vorm. De rentmeester rukte het wapen van den schouder en riep: „Halt, of ik schiet!" „Niet zoo gevaarlijk, mijnheer Gillhart," ant woordde een stem, welke dadelijk als die der boerin te herkennen was. Midden in het woudWat zou dat betee- kenen en wat schuilt er achter deze onnatuur lijke ontdekking? Wat? Maar.... daar snelde het meisje op hem toe en riep: „Neem me mee, asjeblief..., ik ben vreeseltjk bang. Wacht toch asjeblief." En dan liepen zij samen door de ontwakende en zilveren natuurwaar de boomen niet in den glans der groote fakkels lagen, stonden zij silhouetachtig in de ruimte en strekten hun kale armen uitMen zag de knoppen niet, maar men voelde ze. Men voelde het opstijgen van het sap der aarde, opgezogen door hon gerige wortels, opstijgend in de kracht van trotsche stammen en heenstroomend naar ont luikend lenteleven. De wereld drong onstuimig naar bloesemweelde onder een warme zon en naar de gesprekken, die uitgaan van ruischen- de bladeren. „Waarom verlangt u niet te weten, welke reden mü in het bosch dreef?" vroeg de jonge boerin na een poosje. Zij waren zwijgend naast elkander voortge- loopen. Ieder verzonken in eigen gedachten.... Op een plaats, waar een rij berken den weg omzoomde en de lichte boomen er f in de eigenaar- P/T/7 dige sfeer uitza- gen als kaarsen, opgesteld ter ver- lichting van hei- melijke feesten, dacht Gillhart: „Als ze me nu geen ontslag gegeven had, zou ik den moed hebben haar in mijn armen te nemen Zoo liep hij ontevreden gestemd voorbij de af hangende takken, die er uitzagen als stralen van watervallen en hoorde flauw de vraag die zij hem gesteld had. „Ikverwonderde hij zich. „Wat gaat het mij aan, hoe u uw tijd doorbrengt?" „Zoo? Is het u onverschillig, wanneer ik 's nachts in de eenzaamheid rondzwerf?" Zij ging voor hem staan en zei: „Een rechtschapen rentmeester moet zijn meester of meesteres op de vingers zien. Dat is mijn opinie." „Ik hoop alle eigenschappen van een trouw dienaar te bezitten en geloof dit wel bewezen te hebben. En toch zet men mij aan de deur." „Hoor eens Gillhart. Waarom zou ik de reden van mijn dwaas uitstapje verzwijgen. Oordeel zelf, of ik goed of verkeerd gehandeld heb. Nog staat u bij mij in dienst en nog kan ik raad en steun verlangen." „Als u het mij tevoren gevraagd hadt, was dat beter geweest. Ik zou het u verboden hebben." „Is er u dan zóó weinig aan gelegen, dat mijn wenschen in vervulling gaan?" „Zocht u naar verborgen schatten?" „Neen, al heb ik ook het laatste uur gegra ven.... Ik schreef in de schors van een beuk mijn grootste verlangenVertrouwt men een boom die in de nabijheid van een bron staat, in den nacht van Paaschzaterdag op Zondag zijn verlangen toe, dan wordt dat verlangen ver vuld. De menschen uit deze streek gelooven er aan." „Middeleeuwsch gebruik." „Te verheven voor moderne menschen. Ik weet het, ik weet het. En toch onderwierp ik mij aan dat gebruik. Er staat veel op het 6pel en ik heb gemerkt, dat ik een fout maakte tot het bereiken van mijn doel. Een bevel, dat van mij uitging, werd verkeerd opgevat Misschien brengt de boom de zaak in orde.... Mijn han delwijze mag dwaas schijnen, ik zelf.... hoop." De maan stond in felsten glans aan den hemel, de akkers langs den weg stonden in het teeken van kiemend leven. Alles begreep de ver wachting. Alleen Gillhart niet.... Toén kwam het meisje hem te hulp. Zij bleef staan en klaagde: „Ik heb mijn mes verloren en moet terug naar de beek." „Morgen zal ik er een knecht heensturen." „Dan komt hij mijn geheim te weten en ver telt het rond. Neenik ga terug. Blijf u. hier of ga naar huis. Ik ben wel bang, maai-. ik durf het niet te laten liggen." En reeds keerde zij zich om, snelde terug en er bleef voor Gillhart niets over dan haar op nieuw en van verre te volgen. Zij, altijd voor aan en hij eenige passen achter haar; zij, vroolijk en opgewekt, hij, morrend en verdrietig, zij flink en hij onbeholpen. Aan de bron en den boom gekomen, zocht hi) op den grond en deed zich moeite aan, om niet naar den stam te zien. Hij wilde haar geheim en nog minder den naam van den medemin naar weten. Hij bukte zich naar den grond en ging tastend met de handen rond. Maar boe hij ook zocht, hij ontdekte niets.... „Ei, kijk u eens hierhet mes zit in den bast. In de punt die ik achter het verzoek zette. Vreemd, niet?" lachte zij hem toe, toen hij be kende dat hij het vermiste voorwerp niet vin den kon. Nu moest hij wel opkijkenopzien naar den stam, die tweemaal zoo breed wés als hij en het hout van een eeuwenouden reus omsloot. Op den stam en op de plaats vanwaar het wit schemerde en vanwaar hem letters tegenlichtten- Letters, die diep in den boom gegroefd waren en zün naam noemden „Maar het ontslagwilde hij zeggen, doch hij schreeuwde de woorden uit, zoodat het luid in het bosch dreunde en de echo ze dreunend weerkaatste „Dat was de fout waarvan ik sprak. Het ont slag zou je mond openen en niet sluiten. Of, ig het niet zoo, dat de hoeve en de boerin een meester noodig hebben?" De toppen ruischten en zacht murmelde de bron als de rentmeester zijn bruid omhelsde en met haar door de nachtelijke heerlijkheid naai* den Moorhof en de gelukzaligheid van het vroolijke Paschen trok. Alleen één ding kwam hij niet te weten. Nooit bekende de boerin hem, dat zij het verlies van het mes had verzonnen, toen zij bemerkte, dat hij haar dreigde te ontsnappen. i ii t cm dit blad zün ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen t Ofkfifl bi) levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f "7£f\ bij een ongeval met f OC/l bij.verlies van een hand f 1 QC oij verlies van een f Kfï bij een breuk van f Afi m verlies van "n AllC QOOritlQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen t oUUl/»" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen F t DU* doodelijken afloop I ZOlf» een voet of een oog I I&Q» duim of wijsvinger OU» been of arm/ Tri/» anderen vinger Uit het Engelsch van 16 Het was Ben's bedoeling niet geweest, dit onderwerp op een dergelijke manier aan te roeren, maar hij was buiten zichzelf van ze nuwachtigheid. Het was het type van een jong mensch uit Yorkshire. Natuurlijk hadden de Harrow-en Oxford-Jaren hun stempel op hem gedrukt, maar hij 'was een product van de Yorkshire-fabriekstad gebleven. Tot nu toe had hij, ondanks het feit, dat hij populair was bij de meisjes en door zijn vader een echte „lady-killer' werd genoemd, nog nooit echt van iemand kunnen houden. Hij had standvastig beweerd, dat hij niet geloofde in al exie senti- menteele dingen en dat hij er niets mee te ma ken wilde hebban. Daar hij vast besloten was te trouwen, had hij zijn ouders medegedeeld, dat hij dat op een practische, zakelijke manier in orde maken zou als de tijd gekomen was. ,jk gelof niet in idyllen en liefde-romans, had hij zijn moeder verklaard. Toch dacht Ben allesbehalve gering over zich zelf. Hij was tamelijk knap en daar hij goed zijn brood verdiende, was hij bijzonder in tel bij de meisjes en meer dan eens was het hem gebleken, dat hij zonder een enkel bezwaar een meisje uit de beste families van Leeds zou kunnen trouwen. Daarom was het misschien niet te verwonderen, dat Ben een grooten dunk had van zijn eigen persoonlijkheid en dat hü er van overtuigd was, dat hij zijn hand maar behoefte uit te steken, om te kunnen nemen waar hij zin in had. Toen Nancy voor het eerst op Woodroyd kwam, had hij haar een beetje critisch beke ken en zelfs met een zweem van achterdocht. Hij wist wel. dat ze tot een van de oudste fa milies in Engeland behoorde, maar hü had al tijd beweerd, dat hü niets om familie gaf. Er waren er zooveel van in Yorkshire, die alle maal in zaken waren gegaan, om het hoofd boven water te kunnen houden. Bovendien wist hü dat hü een „goede partü" was, en dat een oude bekende naam geen cent waard was in deze moderne tüden. Daarom had Ben, zooals gezegd, Nancy een beetje achterdochtig aange keken, hoewel hü moest toegeven dat ze een knap, aantrekkelük meisje was. Wat hem in hooge mate verbaasde was, dat ze nem in geen enkel opzicht als iets büzonders beschouwde en ook geen enkele poging deed om met hem te flirten. Ze was heel aardig voor hem, sprak vertrouwelük en openhartig en ging vriend- schappelük met hem om. Maar dat was dan ook alles. Heel anders dan Alice Lister, scheen Nancy Jessie's gezelschap boven het züne te verkiezen en scheen veel liever met zün vader een gesprek te hebben dan met hem. Wat was ze eigenlük, op stuk van zaken? vroeg hü zich af. Niets meer dan een school kameraad van Jessie en zoo arm als een kerk rat. Als ze me maar een beetje leerde kennen zou ze wel veranderen. Maar ze was niet veranderd. Ze had gauw ge noeg begrepen hoe het met Ben gesteld was en dat hü binnen eenige jaren een van de rükste menschen uit de streek zou zijn, maar dat scheen niet den minsten indruk op haar te maken. Gedurende de eerste week van haar verblüf, toen Ben zichzelf moest bekennen, dat ze heel anders was dan de meisjes die hü kende, had hü nog niet aan haar gedacht als aan een toe komstige „Mrs. Ben Briggs". Maar bij eiken dag die voorbü ging, begon Ben zich meer voor haar te interesseeren. In plaats van 's avonds naar zün club te gaan of buitenshuis bridge te gaan spelen, zocht hü een voorwendsel om bü Nancy in de buurt te blüven en toen hü merkte, dat dit heelemaal geen indruk op haar maakte, voelde hü zich niet weinig teleurgesteld. Toen de eerste week verstreken was, hield hü op uitsluitend een critisch toeschouwer te zün en begon haar hevig te bewonderen. Ja, ze stond veel hooger dan de meisjes die hü tot nu toe had gekend en in zün hart gaf hü een oud gezegde gelijk, dat* beweerde, dat afstam ming en familie heel wat waard zijn. Het zou een pracht-vrouw voor me zün, be kende hü zichzelf. En het zou toch ook wel in druk maken als hü kon vertellen, dat hü een Trevanlon had getrouwd, waarvan de voor ouders nog aan het Hof verkeerd hadden! Toen er veertien dagen waren verstreken, wist hü, wat hij van plan was. Alles wel be schouwd, was er geen meisje in heel Leeds dat met Nancy kon vergeleken worden. Er was iets in haar, dat hü nooit te voren had ontmoet. Ze had wel geen geld, maar dat kwam er eigenlük weinig op aan; hij bezat genoeg voor hen beiden! Zü bezat iets dat méér waard was dan geld: ze had een karakter, ze was een per- soonlükheid. Hü was vast besloten, haar tot zün vrouw te maken! Want het was geen oogenblik in hem opge komen, dat Nancy er niet in zou toestemmen. Was hü niet Ben Briggs, een van de beste par- tüen uit heel Leeds? Hoe zou het in haar kun nen opkomen om hem te weigeren? Wanneer zou ze weer zoo'n kans krügen? Als hü niet met haar trouwde, moest het meisje haar brood gaan verdienen als gouvernante of iets derge- lüks, en welk meisje zou zoo gek zün dat te doen als hij haar wilde trouwen? Neen, het eenige dat hem besluiteloos maakte was de ge dachte, dat hü misschien iets beters zou vin den. Want hü geloofde in de Yorkshire-theo- rie: dat een groot fortuin een noodzakelüke factor was voor een goed huwelük. Er waren meisjes die vüftig duizend pond bezaten en misschien nog wel meer en die hem graag wil den hebben. En het trouwen met een meisje, dat geèn cent bezat, was eigenlük iets, waar aan hü nog nooit een oogenblik had gedacht. Maar op het einde van de derde week was die laatste aarzeling verdwenen. Nancy was „het-eenige-meisje-op-de-heele-wereld" voor hem geworden ,en zonder haar zou het leven hopeloos en saai zün. Hü zou het haar nooit laten merken: hü wilde de ongevoelige, niet- sentimenteele blüven, die lachte om alles wat naar liefde zweemde, hoewel zün hart begon te kloppen als Nancy de kamer binnen kwam, of hü haar hoorde praten en lachen met Jessie. Zooals gezegd, had hü met de grootste be langstelling staan luisteren, terwül Nancy zijn vader haar plannen uiteenzette en meer dan eens stond hij op het punt zich in het gesprek te mengen. Inderdaad hinderde het idee hem geweldig: Nancy een kamer te laten huren in de stad en dan een baantje te zoeken als ont werpster. Hü zou niet toestaan, dat een meisje, dat hü aardig vond, zooiets zou gaan doen, en hü zou het haar duidebjk vertellen ook. Maar zijn moed begaf hem toen zün vader en moeder aanstalten maakten om naar bed te gaan en Nancy en Jessie hun voorbeeld schenen te volgen. Aarzeling en verlegen-zijn waren dingen, die Ben Briggs niet kende. Er was veel van John Bull in zün natuur: als hü zich eenmaal iets had voorgenomen, kon niets ter wereld hem hiervan tegenhouden! Toen ze gespreken hadden over den smaak der tegen woordige menschen had hü zich in het ge sprek gemengd. Dit bleef een punt van verschil tusschen zün vader en hem en toen Nancy iets had beweerd waar hü het volkomen eens mee was, kon hü zich niet weerhouden zich aan hare züde te scharsij: maar voor het overige was hü het heelemaal niet met haar eens! Hü had met de grootste aandacht naar haar ge luisterd maar hü was niet over zichzelf tevre den. Hü was kwaad, omdat hü zich zenuwach tig voelde; hij was kwaad, omdat hij de woor den niet kon vinden die hü tot haar wilde zeg gen. Niet dat hij een oogenblik twüfelde aan het resultaat van hun gesprek, maar hü voel de zich afschuwelük zenuwachtig. Je bent hier gekomen als schoolvriendin van Jessie, ging hij voort, en natuurlük noem de ik je Nancy. Zonder mün toestemming, antwoordde het meisje, even geraakt. Vind je dat dan niet prettig? vroeg hU verwonderd. Daar heb ik eigenlijk nooit over gedacht- In ieder geval, voegde hü erbü, hooP ik, dat je me geen .meneer Ben" meer zult noemen. Die tijd is voorbij. Inderdaad? Waarom, als ik vragen mag; Omdat ik ernstig met je wil spreken en wel over iets, dat al die nonsens-plannen van Je overhoop zal gooien. Nonsens? herhaalde Nancy. Je vader j? een van de verstandigste menscnen die ik oon ontmoet heb en ik geloof, dat hü het niet z°° dom vond wat ik zei. Maar mijn vader weet niet, wat ik m® voorgenomen heb: niemand weet dat, behalv® ikzelf. Ik heb er nooit met iemand over g®* sproken, en ik zou je het niet zoo gauw heb* ben verteld als je niet dat gesprek met mün vader had gehad. Maar ik ben blü, dat het n in orde komt. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10