Catharina I van Rusland
<7(et vetfiaal van den dag
et Erfdeel
MUZIEK!
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Geen robbedoes ravot
Zijn ROBINSONS kapot
nacht I
VRIJDAG 14 APRIL
1683 - 15 APRIL - 1933
Dochter van een Zweedsch soldaat,
later keizerin van Rusland
gemalin van Peter den
Grooten
Aan den drank
bezweken
Schade door termieten
Bevolking van Spanje
's Nachts geen slaap,
Overdag geen rust
Koning in ruste
Napoleons redding
Analphabetisme
Het aantal joden
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Joseph Hocking
Dat had Ben een beetje van de wijs gebracht.
Morgen zal het 250 jaar geleden zijn, dat
Catharina de Eerste, echtgenoote van
Czaar Peter den Grooten van Rusland
werd geboren. Zij heette eigenlijk Martha en
men heeft nooit met zekerheid kunnen uit
maken, of zij de dochter was van den Zweed-
schen kwartiermeester Rabe, dan wel van een
Poolschen boer, Skawronski genaamd.
Toen het meisje in haar jeugd haar ouders
verloren had, werd zij opgevoed bij een geeste
lijke te Mariënburg in Lijfland, die haar als
protestante opvoedde. Martha huwde met een
dragonder uit het leger van Karei XII van
Zweden, hetzelfde leger, dat kort daarna oij
Pultowa zou worden verslagen door Czaar Peter
in wiens leger Martha eenmaal zou terecht
komen
De dragonder sneuvelde en Martha was
weduwe, maar haar avonturen waren hiermede
niet geëindigd. Mariënburg werd in 1702 door
de Russen ingenomen en onder de gevangenen
van generaal Scheremetjew bevond zich ook de
jonge weduwe, die als buit werd afgestaan aan
generaal Bauer en later aan de vorstin Ment-
schikow. Aan het hof van deze vorstin werd zij
opgemerkt door Czaar Peter, die verliefd 'op
haar werd. Hij haalde haar over in de Griek-
sche kerk te treden. Bij deze gelegenheid kreeg
zij o.a. den naam van Catharina. Uit de ver
houding met den Czaar werden drie dochters
geboren, waaronder de latere moeder van Peter
III en de latere keizerin Elizabeth van Rusland.
In 1711, enkele jaren na den slag van Pul
towa, waar Pe.ter den Zweedschen koning had
verslagen, werd hij aapgevallen door de Tur
ken, die zijn kamp omsingelden in Moldavië en
zijn leger met vernietiging bedreigden. Toen
was het Catharina, die, Peter overal volgend,
rondging onder de officieren en soldaten om
geld te verzamelen en die al haar gouden en
zilveren sieraden met een groote som gelds naar
den Turkschen Groot-Vizier bracht en hem wist
te bewegen een verdrag met den Czaar te
sluiten.
Peter was haar uiterst dankbaar voor dezen
stap en huwde haar in het geheim, waarna hij
haar een jaar later openlijk als zijn gemalin
liet uitroepen en tot keizerin liet kronen. Dit
geschiedde in 1724 te Moskou. De vijf kinderen,
die uit dit huwelijk geboren werden, stierven
alle.
Later is er een verwijdering ontstaan tusschen
haar en Peter, hetgeen haar bijna het leven
kostte, doch voor de Czaar zijn plannen ten
uitvoer kon brengen, overleed hij op 28 Janu
ari 1725. In den strijd om de troonopvolging
behielden de aanhangers van Catharina de
overhand. Zij wisten de gemoederen zoodanig te
bewerken, dat alleen Catharina waardig werd
bevonden den Czaar op te volgen.
Zij was nu alleenheerscheres over Rusland en
volgde in haar beleid meestal de adviezen van
vorst Mentschikow. Haar zachtaardig karak
ter deed haar vele vrienden verwerven en een
blijvende dank werd haar deel toen zij de be
volking van een flink deel der belasting ont
sloeg.
Deze vriendschappelijke verhouding met het
volk belette hafir echter niet voor haar per
soonlijke veiligheid een leger van twintig du>-
zend man op de been te houden. Het rijk had
overigens niet te klagen over haar regeering, als
men het tenminste van een bepaalde zijde be
ziet. Rusland breidde zich nl. aanmerkelijk uit
en nam een deel van Perzië in zijn bezit. Kort
voor haar dood, die door alcoholmisbruik werd
veroorzaakt, maakte Catharina haar testament,
waarin de troon van Rusland werd afgestaan
aan haar stief-kleinzoon Peter H.
Dit is in het kort de levensloop van deze
merkwaardige, eenigszins duistere vrouw, die
bijzondere ondeugden aan bijzondere deugden
paarde. Haar kroniekschrijvers hebben allen
met een bijzondere voorkeur haar optreden
in het kamp in Moldavië beschreven, waar de
redding van het Russische rijk door haar werd
volbracht. Deze gelegenheid grijpen de schrij
vers meestal aan om nogmaals bijzondere aan
dacht te schenken aan haar jeugd. Zoo ver
nemen we dat de Zweedsche dragonder den dag
na zijn huwelijk (Martha trouwde op achttien
jarigen leeftijd), ten strijde ging, zonder nog
ooit te voorschijn te komen. Nooit heeft de
jonge vrouw geweten, wat er van haar man
geworden is en daarom heeft men maai aan
genomen, dat hij gesneuveld is. Een paar dagen
na zijn verdwijnen, werd Martha gevangen
genomen.
Men zegt, dat Peter de Groote niet op de
gebruikelijke wijze op Martha is verliefd ge
worden. D.w.z. hij werd niet ingepalmd door
haar charme, maar door haar schranderheid.
Hij meende in haar een genie te zien, aange
wezen om hem in zijn grootsche plannen ter
zijde te staan. Reeds vroeger had Peter een
vrouwelijke raadgever gehad in de persoon van
een zekere Ottokesa, de dochter van een
Boyaar; doch deze was hem niet bijzonder trouw
en zij werd er van verdacht hem ook in zijn
plannen te dwarsboomen. Deze misdaad werd
haar zwaar aangerekend, daar Peter niet duld
de, dat iemand uit zijn omgeving anders dacht
dan hijzelf. Voor de tweede maal dus zag
Europa, hoe de Czaar van Moskou een onge
letterde vrouw, die noch lezen noch schrijven
kon en die niet bepaald een voorbeeld was van
vrouwelijke deugd, tot de hoogste rangen werd
verheven.
De eerste indruk, dien haar voorstel op den
Turkschen Groot-Vizier maakte, was een ge
voel van beleediging. „Laat de Czaar zijn eersten
minister sturen, inplaats van een vrouw" riep
hij uit „en ik zal zien wat ik doe" en hij eischte
dat Peter zich met zijn geheele leger zou over
geven.
Tenslotte echter werd het verdrag geteekend,
dat niet bepaald in het voordeel van Peter
was. Intusschen had hij aan Martha te danken,
dat zijn land werd gered en dat zijn leger niet
in de pan werd gehakt.
Reeds in dien tijd was de drank een welkom
genot voor Martha en dit verminderde niet,
toen zij Catharina werd, noch toen zij als kei
zerin naast en later na den Czaar regeerde.
Zij moest tenslotte het leven laten, volkomen
ten onder gegaan aan haar drankzucht. Een
voorbeeldige vrouw is zij dus niet geweest, al
kan men erkennen, dat zij bijzondere gaven
had, die overigens brillanter zouden geweest
zijn en zeker nuttiger voor haar volk, wanneer
zij liet zulke groote ondeugden daarnaast had
beoefend....
Dezer dagen hebben Benediotüner monniken
in de St. Pieterskerk te Perugia de afschuwelijke
ontdekking gedaan, dat kleine, maar uiterst
verraderlijke vijanden een aanval hebben ge
daan op de prachtige 16de eeuwsche meubelen,
welke zich daar bevinden en nog voor enkele
jaren volkomen gaaf waren. Intusschen echter
heeft een termieten-kolonie hier een ware ver
woesting aangericht.
Na deze ontstellende ontdekking hebben de
monniken de Commissie van Beheer van oude
en moderne kunst onverwijld van een en ander
in kennis gesteld. Van deze zijde zijn dan ook
onmiddellijk de noodige maatregelen getroffen
om de verschillende kunstwerken alsnog te red
den, o.a. het koor, hetwelk 40 gebeeldhouwde
zetels bevat, die in 1535 door verschillende Ita-
liaansche kunstenaars naar ontwerpen van
Raphaël werden uitgevoerd.
Volgens juist gepubliceerde statistieken be
draagt de bevolking van Spanje thans ruim 28
millioen zielen, hetgeen 6 millioen meer is dan
bij de vorige telling.
In 1932 werden 15.725 huwelijken gesloten.
De cijfers wijzen verder aan, dat er meer
jongens dan meisjes geboren worden.
Nu zenuwrheumatiek verdwenen.
Tot goed voorbeeld van anderen, die mis
schien aan dezelfde kwaal zouden kunnen lijden
waaraan zij zelf leed, schrijft een dankbare
vrouw ons als volgt:
„Het vorige jaar kreeg ik een ernstigen aan
val van zenuwpijnen in het been; overdag vond
ik geen rust, 's nachts kon ik niet slapen, om
maar niet verder te spreken van de intense
pijnen die ik leed. Verschillende middelen
brachten mij weinig of geen verlichting, tot een
vriendin mij aanraadde Kruschen te probeeren,
omdat zijzelfyér succes mee had gehad toen zij
op dezelfde /fnanier leed als ik. Ik ben nu zoo
dankbaar dat ik haar raad opvolgde! Vanaf den
allereersten flacon Kruschen voelde ik al een
verbetering en tegenwoordig ben ik absoluut
vrij van pijn en slaap 's nachts uitstekend. Van
deze verklaring mag U naar goeddunken ge
bruik maken, want ik ben nu uiterst dankbaar
voor het succes dat ik verkregen heb."
Mevr. H. C.
Zoovele pijnen waaraan de menschen lijden,
hebben alle een en dezelfde oorzaak hard
lijvigheid. Niet alleen geregeld maar ook vol
ledig moeten dagelijks alle afvalproducten der
spijsvertering verwijderd worden Ischias, even
als spit en rheumatiek worden meestal veroor
zaakt door een teveel aan urinezuur, hetwelk
zich heeft opgehoopt. Kruschen Salts zal dit
overtollige urinezuur en andere afvalstoffen,
die de gezondheid benadeelen, langs de natuur
lijke wegen, zacht en volkomen verwijderen. En
omdat de „kleine, dageiyksche dosis" Kruschen
Salts Uw inwendige organen regelmatig en
volkomen vrijhoudt van alle afvalproducten
kunnen kwaadaardige stoffen als urinezuur
zich nooit meer ophoopen.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij
alle apothekers en drogisten 0.90 en 1.60
per flacon. Stralende gezondheid voor één cent
per dag.
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiitt
Het Concertgebouw der hoofdstad,
I Daarin zit beslist muziek.
I Anders trok, met dirigeerstok,
Mengelberg er geen publiek!
Maar de muzikale sleutel,
I Die den toon op hoogte stelt,
Is de G en F of C niet,
Maar is altoos noghet geld!
En al sukkelt men volstrekt niet
Met een muzikaal tekort,
Toch is een tekort de toonaard,
1 Die daar aangeslagen wordt!
't Is hier geen tekort aan kruisen,
Maar wel is tekort een kruis,
i Want de inhoud van de brandkast
i Geeft energico niet thuis!
I Ach, de baten gaan adagio I
Missen thans het coloriet,
1 Dat men in een tijd van voorspoed
I Doorgaans aan de cassa ziet!
Amsterdam is sterk bewogen
Door het muzikaal tekort
5 Van de blanke zilverlingen,
I Waar het zoo beslist aan schort.
1 De gemeente sluit een leening!
In die daad zit óók muziek!
I Want te leenen, juist aan Muzen,
Is bijzonder artistiek!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
uiiuiiiiiiiiiiiiiniiiiiniimiiiiiiniiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii|iiimiiiiiinii£
Ex-koning Ferdinand van Bulgarije, die als
gevolg van den grooten oorlog zijn troon ver
loor, woont nu in een kleine zit-slaapkamer in
een hotel te Nairobi. Zittende op den rand van
zijn bed, heeft de ex-monarch een half uur
gesproken met een Reuter-correspondent en
verklaard waarom hij zoo'n eenvoudig leven
leidt. „Ik ben hier gekomen," zeide hij, „als ge
leerde en reiziger en niet als een politiek per
soon. Ik houd van den vrede van Oeganda en
Kenya in deze veelbewogen wereld. Vanaf mijn
jongensjaren heb ik altijd boeken gelezen over
de groote onderzoekers en pioniers in Afrika en
ik heb altijd gewenscht ook zelf dit pioniers
werk te verrichten."
Ex-koning Ferdinand is een hartstochtelijk
botanist, vogel- en insectenkenner. Zijn verza
meling vlinders en vogels is een van de beste
in de geheele wereld.
Ofschoon hij reeds 73 jaar oud is, is hij nog
bewonderenswaardig flink. Hij heeft juist per
auto 3000 mijl afgelegd in 17 dagen, langs on
gebaande wegen.
Frankrijk heeft opnieuw betaald voor het
redden van het leven van Napoleon. Voor deze
edelmoedige daad, die 128 jaar geleden in den
slag van Austerlitz ten uitvoer is gebracht, heeft
Frankrijk in totaal reeds 128.000 francs uit
gekeerd, aldus Reuter.
Toen een Duitsche korporaal, Franz Spohn, in
1805 Napoleon's leven redde, kende de keizer
aan zijn redder en diens nakomelingen een Jaar-
hjksch pensioen toe, waarvan het bedrag bij
de wet op 1000 francs werd vastgesteld, te be
talen in twee halfjaarlijksche termijnen. Dit
jaar is dit pensioen uitgekeerd aan den Duit-
schen beeldhouwer Ludwig Gervin, die de erf
genaam is van Franz Spohn.
Slechts tweemaal is het pensioen niet uitge
keerd. n.1. gedurende den oorlog van 1870 en
gedurende den wereldoorlog. In 1927 werden ech
ter de achterstallige termijnen van den oorlog
betaald.
Dezen zomer vertrekken, naar Reuter ver
neemt, uit Moskou 15 wetenschappelijke expe
dities teneinde de achterlijke analphabetische
nationaliteiten in Sovjet-Rusland te bezoeken,
die nimmer een geschreven taal hebben ge
kend en deze te voorzien van woordenboeken
in hun eigen dialect.
De expedities zullen alle mogelijke gege
vens omtrent deze achterlijke volken vergaren
en hieruit een alphabet samenstellen. Een
expeditie zal naar Trans-Kaukasië vertrekken
teneinde een alphabet samen te stellen voor 14
verschillende nationaliteiten aldaar, die geen
geschreven taal kennen. Een andere expeditie
gaat naar Centraal-Azië voor het maken van
taalkundige studies onder de Turksche en Ara
bische stammen. Ook gaat een expeditie naar
Buriat in Mongolië, alle met hetzelfde doel.
Volgens statistieken leven 15.000.000 Joden
verspreid over de geheele wereld, aldus meldt
Reuter. In Palestina wonen betrekkelijk weinig
joden. Van een totale bevolking van een mil
lioen zielen zijn daar slechts 150.000 Joden. In
Duitschland leven 643 000 joden op een bevol
king van 63 millioen. In de Ver. Staten wonen
bijna vier millioen joden bij een bevolking van
123 millioen. In Engeland wonen 300.000 joden,
in Polen 2.829.456, in Rusland 2.626.667, in
Frankrijk 165.000, in Italië 46.000.
In Japan is het aantal joden zeer gering en
bedraagt slechts 500.
Ivy hield dolveel van planten. Toen
ze nu een teer palmboompje groeien
zag, dat geheel alleen stond, vroeg zij
Freddy iets van het schip te halen, dat
als bloempot dienst kon doen. Freddy
haalde de prullemand uit de hut van
den kapitein en plantte den palm
daarin.
„Wat is hij nu mooi, hè," riep Ivy
uit, „ik wilde alleen nog maar, dat ik
er een standaard voor had, om hem er
op te zetten, zoo een als we thuis in
den salon hadden staan."
Freddy fluisterde een paar woordjes
tot zijn lievelingsslangen. Toen zag
Ivy, dat de slangen op het strand gin
gen liggen met hun lichamen schuin
over elkaar en op een teeken van den
zeeman gingen hun lichamen precies
in het midden naar omhoog.
„Hier is je standaard," zei Freddy,
„bedoel je dit?"
„Ja, het is schitterend, maar de
slangen zullen zoo wel niet blijven,
denk ik," zei Ivy.
„Dat denk ik ook niet," zei de zee
man. „Ze zullen wel eens een oogen-
blik vrij willen hebben, om wat te
eten."
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden Mededeeling).
Rentmeester Gillhart draafde over de akkers,
hield zijn paard stil voor Stefan Scheibei,
den opperknecht en sprong uit het zadel.
„Hier Stefan," zei hij, „je moet rijden, dirtct!"
„Ik, mijnheer de rentmeester? De merrie?
Recht van den ploeg met beslijkte laarzen en
j vuile kleeren?"
j „Zeker recht naar het beukenwoud, waar
de knechts zijn. Van hen naar de arbeiders
aan de weidebevloeiing. Om vier uur moeten ze
ophouden met werken. Op Paaschzaterdag be
hoeven ze niet tot diep in den nacht te wer
ken. En dan, wanneer je dat alles gedaan hebt,
keer je direct terug naar de boerderij en loop
je nog eenmaal door stallen en schuren. Alles
moet in orde zijn. Eergisteren is de boerin van
de Moor meerderjarig geworden. Jan Bendel,
haar voogd, heeft niets meer te zeggen. Dan
zullen de huwelijkscandidaten er op uit komen.
En de goudzoekers zullen tevreden zijn."
„Ja, manheer en u? Ik meen toch...."
„Wat meen je?"
„Dat de boerin reeds keus had gedaan."
,MÜ is daar niets van gezegd."
„Dat zal ook niet noodig zijnwant, mijn
heer de rentmeester, neem me niet kwalijk,
maarik zou u geluk willen wenschen."
„Dank jeStefan, ik dank je," antwoord
de Gillhart en greep de uitgestrekte vereelte
hand. „Dank jeik zal die woorden toepas
sen op mijn vertrek en op mijn verder leven.
„Wat..,. u?" vroeg de. knecht verbaasd. „U
verlaat ons? Er is geen verloving tusschen u
en de boerin in 't zicht? Kom, maak me nu
niets wijs."
„Jan Bendel heeft mij in opdracht van de
boerin ontslagen, tegen Pinksteren. Er moest
een heer zijn op de boerderij, beweerde hij Hij
zou me voor mijn ijver en mijn toewijding er
kentelijk zijn, maar een heer was een heer
Daarom moest hij mij ontslag geven."
„En u? U laat zich zoo'n onbeschaamdheid
welgevallen? Zonder u waren de akkers ver
dronken, onvruchtbaar geworden."
„Stil. Ik wil je alleen te verstaan geven, dat
ik gelukwenschen gebruiken kan. En rijd nu
weg. Later maak je het paard schoon en
borstel je het af."
„En de ploeg de paarden?"
„Ik blijf nog wat hier en breng de bruine
naai huis."
Stefan Scheibei sprong in het zadel, draafde
heen en schold in alle toonaarden over alles
wat hij gehoord had. De rentmeester echter
ging achter den ploeg en dreef de paarden aan.
Gillhart steunde op de houten handvaten
en voélde de inspanning der spieren. Waarom
had hij den knecht zijn werk afgenomen?
Waarom hield hij zich bezig met een werk,
dat niet voor hem was? Wilde hij zich moe
maken, opdat hij den smaad van een ontslag,
dat heelemaal buiten den gewonen tijd kwam,
zou vergeten? Dacht hij aan de boerin van de
Moorhoeve? Aan haar jeugd? Aan het meisje,
wier liefde hij verlangde? Het was waar, dat
hij gehoopt had, de genegenheid der boerin te
winnen en het was ook waar, dat hij geloofd
had, dat haar hart hem toebehoorde. En toch
het was niet zoo. Het ontslag bewees dat hij
in het rijk der droomen vertoefd had.
Als rentmeester was hij gekomen en als rent
meester had te gaan. Dat zou hem de ver
moeienis aan den ploeg en het bewerken van
den grond wel zeggen. Niet als eigenaar van
een goed, dat hij lief gekregen had en waaraan
hij gehecht was, alsof land en menschen tot
zijn klein vaderlijk erfdeel behoorden.
Rijkdom had den voorrang boven degelijk
heid en vermogende pretendenten zouden in
het huis komen. Hij zelf werd uitgestooten
De avond viel en het werd nacht. Nacht voor
het feest der menschen, dat het geloof aan de
opstanding zal versterken.
Gillhart had het niet op de hoeve uitgehou
den. Met het geweer was hij naar het woud
getrokken, om te probeeren den vos te snap
pen. In de laatste weken waren er enkele kip
pen weggehaald. De roover moest gepakt wor
den om zoodoende de rust in het opgeschrikte
kippenhok te herstellen. Jammer genoeg werd
er geen schot gelost. Vriend de Vos toonde wel
zijn roode pluim, maar bleef buiten schot
wijdte. Hij sloop over een pad, sprong voor
zichtig over de smalle beek en verdween achter
braambessenstruiken.
Wacht maar kerel. Na de feestdagen ga ik
midden in het struikgewas zitten, dacht de
rentmeester en begaf zich op den terugweg.
Hola, wat was dat. Gillhart schrok en
hield zijn schreden in. Spookachtig schemerde
het door de openingen der stammen.... Glij
dend en fladderend, gestalte of spook., .mensch
of fee-lichaam of schijn.... Nu was het er en
dan was het verdwenen.. Het haastte zich
langs den weg, hem dwars voorbij en vervolgde
zijn richting. Was het zinsbegoocheling? Wa
ren er spoken en wilden deze spoken hem een
zonderlingen dans voortooveren? Brandden er
dwaallichten? Trachtten zij hem in moerassig
land te lokken? Was het een voorgevoel van
een naderend gevaar?
Naar den duivel met dat eigenaardig iets.
Weg met dien zwevenden sluier, met die ne-
velstreep of met dat lichaam in zonderlingen
vorm. De rentmeester rukte het wapen van den
schouder en riep: „Halt, of ik schiet!"
„Niet zoo gevaarlijk, mijnheer Gillhart," ant
woordde een stem, welke dadelijk als die der
boerin te herkennen was.
Midden in het woudWat zou dat betee-
kenen en wat schuilt er achter deze onnatuur
lijke ontdekking? Wat? Maar.... daar snelde
het meisje op hem toe en riep: „Neem me mee,
asjeblief..., ik ben vreeseltjk bang. Wacht toch
asjeblief."
En dan liepen zij samen door de ontwakende
en zilveren natuurwaar de boomen niet
in den glans der groote fakkels lagen, stonden
zij silhouetachtig in de ruimte en strekten hun
kale armen uitMen zag de knoppen niet,
maar men voelde ze. Men voelde het opstijgen
van het sap der aarde, opgezogen door hon
gerige wortels, opstijgend in de kracht van
trotsche stammen en heenstroomend naar ont
luikend lenteleven. De wereld drong onstuimig
naar bloesemweelde onder een warme zon en
naar de gesprekken, die uitgaan van ruischen-
de bladeren.
„Waarom verlangt u niet te weten, welke
reden mü in het bosch dreef?" vroeg de jonge
boerin na een poosje.
Zij waren zwijgend naast elkander voortge-
loopen. Ieder verzonken in eigen gedachten....
Op een plaats, waar een rij berken den weg
omzoomde en de
lichte boomen er f
in de eigenaar- P/T/7
dige sfeer uitza-
gen als kaarsen,
opgesteld ter ver-
lichting van hei-
melijke feesten,
dacht Gillhart: „Als ze me nu geen ontslag
gegeven had, zou ik den moed hebben haar in
mijn armen te nemen
Zoo liep hij ontevreden gestemd voorbij de af
hangende takken, die er uitzagen als stralen
van watervallen en hoorde flauw de vraag die
zij hem gesteld had.
„Ikverwonderde hij zich. „Wat gaat het
mij aan, hoe u uw tijd doorbrengt?"
„Zoo? Is het u onverschillig, wanneer ik
's nachts in de eenzaamheid rondzwerf?"
Zij ging voor hem staan en zei:
„Een rechtschapen rentmeester moet zijn
meester of meesteres op de vingers zien. Dat is
mijn opinie."
„Ik hoop alle eigenschappen van een trouw
dienaar te bezitten en geloof dit wel bewezen
te hebben. En toch zet men mij aan de deur."
„Hoor eens Gillhart. Waarom zou ik de reden
van mijn dwaas uitstapje verzwijgen. Oordeel
zelf, of ik goed of verkeerd gehandeld heb. Nog
staat u bij mij in dienst en nog kan ik raad en
steun verlangen."
„Als u het mij tevoren gevraagd hadt, was
dat beter geweest. Ik zou het u verboden
hebben."
„Is er u dan zóó weinig aan gelegen, dat mijn
wenschen in vervulling gaan?"
„Zocht u naar verborgen schatten?"
„Neen, al heb ik ook het laatste uur gegra
ven.... Ik schreef in de schors van een beuk
mijn grootste verlangenVertrouwt men een
boom die in de nabijheid van een bron staat, in
den nacht van Paaschzaterdag op Zondag zijn
verlangen toe, dan wordt dat verlangen ver
vuld. De menschen uit deze streek gelooven er
aan."
„Middeleeuwsch gebruik."
„Te verheven voor moderne menschen. Ik
weet het, ik weet het. En toch onderwierp ik
mij aan dat gebruik. Er staat veel op het 6pel
en ik heb gemerkt, dat ik een fout maakte tot
het bereiken van mijn doel. Een bevel, dat van
mij uitging, werd verkeerd opgevat Misschien
brengt de boom de zaak in orde.... Mijn han
delwijze mag dwaas schijnen, ik zelf.... hoop."
De maan stond in felsten glans aan den
hemel, de akkers langs den weg stonden in het
teeken van kiemend leven. Alles begreep de ver
wachting. Alleen Gillhart niet.... Toén kwam
het meisje hem te hulp. Zij bleef staan en
klaagde: „Ik heb mijn mes verloren en moet
terug naar de beek."
„Morgen zal ik er een knecht heensturen."
„Dan komt hij mijn geheim te weten en ver
telt het rond. Neenik ga terug. Blijf u.
hier of ga naar huis. Ik ben wel bang, maai-.
ik durf het niet te laten liggen."
En reeds keerde zij zich om, snelde terug en
er bleef voor Gillhart niets over dan haar op
nieuw en van verre te volgen. Zij, altijd voor
aan en hij eenige passen achter haar; zij,
vroolijk en opgewekt, hij, morrend en verdrietig,
zij flink en hij onbeholpen.
Aan de bron en den boom gekomen, zocht hi)
op den grond en deed zich moeite aan, om niet
naar den stam te zien. Hij wilde haar geheim
en nog minder den naam van den medemin
naar weten. Hij bukte zich naar den grond en
ging tastend met de handen rond. Maar boe
hij ook zocht, hij ontdekte niets....
„Ei, kijk u eens hierhet mes zit in den
bast. In de punt die ik achter het verzoek zette.
Vreemd, niet?" lachte zij hem toe, toen hij be
kende dat hij het vermiste voorwerp niet vin
den kon.
Nu moest hij wel opkijkenopzien naar
den stam, die tweemaal zoo breed wés als hij en
het hout van een eeuwenouden reus omsloot.
Op den stam en op de plaats vanwaar het wit
schemerde en vanwaar hem letters tegenlichtten-
Letters, die diep in den boom gegroefd waren
en zün naam noemden
„Maar het ontslagwilde hij zeggen, doch
hij schreeuwde de woorden uit, zoodat het luid
in het bosch dreunde en de echo ze dreunend
weerkaatste
„Dat was de fout waarvan ik sprak. Het ont
slag zou je mond openen en niet sluiten. Of, ig
het niet zoo, dat de hoeve en de boerin een
meester noodig hebben?"
De toppen ruischten en zacht murmelde de
bron als de rentmeester zijn bruid omhelsde en
met haar door de nachtelijke heerlijkheid naai*
den Moorhof en de gelukzaligheid van het
vroolijke Paschen trok.
Alleen één ding kwam hij niet te weten. Nooit
bekende de boerin hem, dat zij het verlies van
het mes had verzonnen, toen zij bemerkte, dat
hij haar dreigde te ontsnappen.
i ii t cm dit blad zün ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen t Ofkfifl bi) levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f "7£f\ bij een ongeval met f OC/l bij.verlies van een hand f 1 QC oij verlies van een f Kfï bij een breuk van f Afi m verlies van "n
AllC QOOritlQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen t oUUl/»" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen F t DU* doodelijken afloop I ZOlf» een voet of een oog I I&Q» duim of wijsvinger OU» been of arm/ Tri/» anderen vinger
Uit het Engelsch van
16
Het was Ben's bedoeling niet geweest, dit
onderwerp op een dergelijke manier aan te
roeren, maar hij was buiten zichzelf van ze
nuwachtigheid. Het was het type van een jong
mensch uit Yorkshire. Natuurlijk hadden de
Harrow-en Oxford-Jaren hun stempel op hem
gedrukt, maar hij 'was een product van de
Yorkshire-fabriekstad gebleven. Tot nu toe
had hij, ondanks het feit, dat hij populair was
bij de meisjes en door zijn vader een echte
„lady-killer' werd genoemd, nog nooit echt van
iemand kunnen houden. Hij had standvastig
beweerd, dat hij niet geloofde in al exie senti-
menteele dingen en dat hij er niets mee te ma
ken wilde hebban. Daar hij vast besloten was
te trouwen, had hij zijn ouders medegedeeld,
dat hij dat op een practische, zakelijke manier
in orde maken zou als de tijd gekomen was.
,jk gelof niet in idyllen en liefde-romans,
had hij zijn moeder verklaard.
Toch dacht Ben allesbehalve gering over zich
zelf. Hij was tamelijk knap en daar hij goed
zijn brood verdiende, was hij bijzonder in tel
bij de meisjes en meer dan eens was het hem
gebleken, dat hij zonder een enkel bezwaar een
meisje uit de beste families van Leeds zou
kunnen trouwen. Daarom was het misschien
niet te verwonderen, dat Ben een grooten dunk
had van zijn eigen persoonlijkheid en dat hü
er van overtuigd was, dat hij zijn hand maar
behoefte uit te steken, om te kunnen nemen
waar hij zin in had.
Toen Nancy voor het eerst op Woodroyd
kwam, had hij haar een beetje critisch beke
ken en zelfs met een zweem van achterdocht.
Hij wist wel. dat ze tot een van de oudste fa
milies in Engeland behoorde, maar hü had al
tijd beweerd, dat hü niets om familie gaf. Er
waren er zooveel van in Yorkshire, die alle
maal in zaken waren gegaan, om het hoofd
boven water te kunnen houden. Bovendien wist
hü dat hü een „goede partü" was, en dat een
oude bekende naam geen cent waard was in
deze moderne tüden. Daarom had Ben, zooals
gezegd, Nancy een beetje achterdochtig aange
keken, hoewel hü moest toegeven dat ze een
knap, aantrekkelük meisje was. Wat hem in
hooge mate verbaasde was, dat ze nem in geen
enkel opzicht als iets büzonders beschouwde en
ook geen enkele poging deed om met hem te
flirten. Ze was heel aardig voor hem, sprak
vertrouwelük en openhartig en ging vriend-
schappelük met hem om. Maar dat was dan
ook alles. Heel anders dan Alice Lister, scheen
Nancy Jessie's gezelschap boven het züne te
verkiezen en scheen veel liever met zün vader
een gesprek te hebben dan met hem.
Wat was ze eigenlük, op stuk van zaken?
vroeg hü zich af. Niets meer dan een school
kameraad van Jessie en zoo arm als een kerk
rat. Als ze me maar een beetje leerde kennen
zou ze wel veranderen.
Maar ze was niet veranderd. Ze had gauw ge
noeg begrepen hoe het met Ben gesteld was en
dat hü binnen eenige jaren een van de rükste
menschen uit de streek zou zijn, maar dat
scheen niet den minsten indruk op haar te
maken.
Gedurende de eerste week van haar verblüf,
toen Ben zichzelf moest bekennen, dat ze heel
anders was dan de meisjes die hü kende, had
hü nog niet aan haar gedacht als aan een toe
komstige „Mrs. Ben Briggs".
Maar bij eiken dag die voorbü ging, begon
Ben zich meer voor haar te interesseeren. In
plaats van 's avonds naar zün club te gaan of
buitenshuis bridge te gaan spelen, zocht hü
een voorwendsel om bü Nancy in de buurt te
blüven en toen hü merkte, dat dit heelemaal
geen indruk op haar maakte, voelde hü zich
niet weinig teleurgesteld.
Toen de eerste week verstreken was, hield
hü op uitsluitend een critisch toeschouwer te
zün en begon haar hevig te bewonderen. Ja,
ze stond veel hooger dan de meisjes die hü tot
nu toe had gekend en in zün hart gaf hü een
oud gezegde gelijk, dat* beweerde, dat afstam
ming en familie heel wat waard zijn.
Het zou een pracht-vrouw voor me zün, be
kende hü zichzelf. En het zou toch ook wel in
druk maken als hü kon vertellen, dat hü een
Trevanlon had getrouwd, waarvan de voor
ouders nog aan het Hof verkeerd hadden!
Toen er veertien dagen waren verstreken,
wist hü, wat hij van plan was. Alles wel be
schouwd, was er geen meisje in heel Leeds dat
met Nancy kon vergeleken worden. Er was iets
in haar, dat hü nooit te voren had ontmoet.
Ze had wel geen geld, maar dat kwam er
eigenlük weinig op aan; hij bezat genoeg voor
hen beiden! Zü bezat iets dat méér waard was
dan geld: ze had een karakter, ze was een per-
soonlükheid. Hü was vast besloten, haar tot zün
vrouw te maken!
Want het was geen oogenblik in hem opge
komen, dat Nancy er niet in zou toestemmen.
Was hü niet Ben Briggs, een van de beste par-
tüen uit heel Leeds? Hoe zou het in haar kun
nen opkomen om hem te weigeren? Wanneer
zou ze weer zoo'n kans krügen? Als hü niet
met haar trouwde, moest het meisje haar brood
gaan verdienen als gouvernante of iets derge-
lüks, en welk meisje zou zoo gek zün dat te
doen als hij haar wilde trouwen? Neen, het
eenige dat hem besluiteloos maakte was de ge
dachte, dat hü misschien iets beters zou vin
den. Want hü geloofde in de Yorkshire-theo-
rie: dat een groot fortuin een noodzakelüke
factor was voor een goed huwelük. Er waren
meisjes die vüftig duizend pond bezaten en
misschien nog wel meer en die hem graag wil
den hebben. En het trouwen met een meisje,
dat geèn cent bezat, was eigenlük iets, waar
aan hü nog nooit een oogenblik had gedacht.
Maar op het einde van de derde week was
die laatste aarzeling verdwenen. Nancy was
„het-eenige-meisje-op-de-heele-wereld" voor
hem geworden ,en zonder haar zou het leven
hopeloos en saai zün. Hü zou het haar nooit
laten merken: hü wilde de ongevoelige, niet-
sentimenteele blüven, die lachte om alles wat
naar liefde zweemde, hoewel zün hart begon
te kloppen als Nancy de kamer binnen kwam,
of hü haar hoorde praten en lachen met Jessie.
Zooals gezegd, had hü met de grootste be
langstelling staan luisteren, terwül Nancy zijn
vader haar plannen uiteenzette en meer dan
eens stond hij op het punt zich in het gesprek
te mengen. Inderdaad hinderde het idee hem
geweldig: Nancy een kamer te laten huren in
de stad en dan een baantje te zoeken als ont
werpster. Hü zou niet toestaan, dat een meisje,
dat hü aardig vond, zooiets zou gaan doen, en
hü zou het haar duidebjk vertellen ook.
Maar zijn moed begaf hem toen zün vader
en moeder aanstalten maakten om naar bed
te gaan en Nancy en Jessie hun voorbeeld
schenen te volgen. Aarzeling en verlegen-zijn
waren dingen, die Ben Briggs niet kende. Er
was veel van John Bull in zün natuur: als hü
zich eenmaal iets had voorgenomen, kon niets
ter wereld hem hiervan tegenhouden! Toen ze
gespreken hadden over den smaak der tegen
woordige menschen had hü zich in het ge
sprek gemengd. Dit bleef een punt van verschil
tusschen zün vader en hem en toen Nancy iets
had beweerd waar hü het volkomen eens mee
was, kon hü zich niet weerhouden zich aan
hare züde te scharsij: maar voor het overige
was hü het heelemaal niet met haar eens! Hü
had met de grootste aandacht naar haar ge
luisterd maar hü was niet over zichzelf tevre
den. Hü was kwaad, omdat hü zich zenuwach
tig voelde; hij was kwaad, omdat hij de woor
den niet kon vinden die hü tot haar wilde zeg
gen. Niet dat hij een oogenblik twüfelde aan
het resultaat van hun gesprek, maar hü voel
de zich afschuwelük zenuwachtig.
Je bent hier gekomen als schoolvriendin
van Jessie, ging hij voort, en natuurlük noem
de ik je Nancy.
Zonder mün toestemming, antwoordde
het meisje, even geraakt.
Vind je dat dan niet prettig? vroeg hU
verwonderd.
Daar heb ik eigenlijk nooit over gedacht-
In ieder geval, voegde hü erbü, hooP
ik, dat je me geen .meneer Ben" meer zult
noemen. Die tijd is voorbij.
Inderdaad? Waarom, als ik vragen mag;
Omdat ik ernstig met je wil spreken en
wel over iets, dat al die nonsens-plannen van
Je overhoop zal gooien.
Nonsens? herhaalde Nancy. Je vader j?
een van de verstandigste menscnen die ik oon
ontmoet heb en ik geloof, dat hü het niet z°°
dom vond wat ik zei.
Maar mijn vader weet niet, wat ik m®
voorgenomen heb: niemand weet dat, behalv®
ikzelf. Ik heb er nooit met iemand over g®*
sproken, en ik zou je het niet zoo gauw heb*
ben verteld als je niet dat gesprek met mün
vader had gehad. Maar ik ben blü, dat het n
in orde komt.
Wordt vervolgd