De Joden in vroeger tijden Jeuk/ Vaseline Chesebiough <Ket vct&aal van den dag mm (êxofie ill t Erfdeel 1 DEZWIJGER ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSON! Een Hollandsche schoen voor Hollandsche jongens tikt, MAANDAG 24 APRIL HET OUDE VOLK Van Saul tot 600 na Christus Zachte handen" Tegen werkloosheid Minder zonnewarmte? 3^ Alleabonnés ongevallen Na ballingschap en overheer- sching werden de Joden over de wereld verspreid In ballingschap nhn Geneesmiddel In de macht van Rome Verspreiding „Blanke huid - 53 AANGIFTE MOETO Joseph Hocking Talrijk zijn de boeken, geschreven over de geschiedenis van de Joden en het is te verwachten, dat deze litteratuur spoedig zal uitgebreid worden met de boeken, die over de Jodenvervolging in Duitschland zullen ge schreven worden. Het Oude Volk noemt men de Joden niet ten onrechte. Reeds in 1300 vóór Christus trok de stam van Juda, bestaande uit half-nomaden, uit de Arabische woestijn naar het cultuurland Ka- na&. Deze nomaden veroverden een kleine strook ten zuiden van Jerusalem. Grooter dan 30 bij 90 kilometer was dit stuk land niet, maar het bracht voldoende op om in de behoeften van de stamgenooten te voorzien. Daar werd David tot Koning gekozen, na den tragischen dood van Saul en veroverde Jerusalem, de stad des vre- des, die de stad van Jahwe zou worden. Nog leeft in onze herinnering de machtige tempel, waarvan wij op de schoolbanken de wonderlijke schoonheid hebben leeren kennen. In Jerusalem leerden de Joden de straffende hand van God kennen, nadat de profeet Jesaja den ondergang van Jerusalem had voorspeld, terwijl ook de andere profeten eveneens hun stem hadden verheven. Maar het Joodsche volk kon nog niet in volkomen vrijheid in den dienst van Jahwe leven en onder het bewind van Josia, Amon's zoon, werden de wetten vastgesteld, Waarnaar zij zich te richten hadden. Het waren een 25-tal geboden, ontstaan uit de predikin gen van Jesaja, die voornamelijk getoornd had tegen de offers en de feesten, waardoor het volk meer en meer verviel in de aanbidding van den afgod Baal. Deze wetten waren de eerste geschreven ge boden, want tot dusver had God alleen gespro ken door den mond van de profeten. Voordat de Joden wederom naar deze geboden zouden luis teren, moesten zij eerst de ellende en de verne dering leeren kennen. In 586 veroverde Nebucad- nezar, koning van Babyion, de stad Jeruzalem. De prachtige tempel werd verwoest en de stad in brand gestoken. Het geheele volk werd naar Babyion verbannen en toen pas was het oogen- blik gekomen, waarop het zich wederom tot de geschreven wetten keerde. Nebucadnezar, de machtigste koning van Ba byion, had reeds in 597 den jongen koning Jo- jachim en verschillende voorname mannen weggevoerd in ballingschap; onder hen was ook Ezechiel, de profeet, die zijn volk troostte met de voorspelling, dat de Babylonische gevangen schap een einde zou nemen. In 586, als gezegd, Werd Jerusalem verwoest en de rest van het volk gevankelijk nreegevoerd. Alleen de laagste bevolking lieten dft Babyloniërs in het land ach ter. Zoo bleef althans het volk en de stad, zij het dan ook in afhankelijken vorm, bestaan. Judea werd een Babylonische provincie en een stad houder werd over het land aangesteld. In den loop der jaren drongen andere stammen het land binnen, waaronder b.v. de Philistijnen en de Edomieten en het gevolg was talrijke huwe lijken met deze vreemdelingen, die allen afgo derij pleegden. Opnieuw werd dus de afgoden dienst sterk ingevoerd, terwijl de bannelingen in Babel naar best vermogen trachtten hun eeredienst van Jahwe zuiver te houden onder vurige leiding van den profeet Ezechiel, die hoopte, dat de vereering van Jahwe het Jood sche volk tot een groote eenheid zou gemaakt hebben, wanneer het einde van de ballingschap was gekomen. Laten wij opmerken, dat toentertijd het Jood sche volk verspreid was, zij het in kleinere ma te dan thans, terwijl 'n gemeenschappelijke godsdienst de eenige band was die hen bond. De bannelingen leefden voornamelijk op 't land. Tempels bouwden zij niet en offers werden niet opgedragen. Zij kwamen alleen samen in hun Wanneer gij last hebt van Ekzeem, Open BeenBn, Dauw worm, Zweren of andere huid aandoening, zendt dan een briefkaart en U ontvangt gratis aan monetarflacon D.D.D., dB vloeistof dia in dB huidporiën dringt en de ziektekiemen doodt Enkele druppels doen de hevigste jeuk ondragelijkste pijn bedaren. Adres: Comp. Amsterdam. tegen huidaandoeningen huizen om te overleggen en vooral 't huis van Ezechiel heeft menige vrome bijeenkomst gekend en men mag aannemen, dat in dit huis de kiem gelegd werd van de latere godsdiensteenheid en van het Christendom. In 539 werd Babel veroverd door Cyrus, ko ning van Perzië en hiermede werd de hoop en de verwachting van de Joden vervuld, want voor hen zou de val van Babel de.vrijheid be- teekenen. Zij werden niet teleurgesteld. De ver overaar liet den uittocht toe en ongeveer 40.000 Joden vertrokken. Een groot deel bleef echter nog in Babyion wonen en kon onder de ver draagzame overheersching van de Perzen rus tig zijn godsdienst belijden. De 40.000 die terug gegaan waren, vestigden zich voornamelijk in Jerusalem en herbouwden de stad. Zij hadden immers Babel leeren kennen en daar voldoen de begrip gekregen van een wereldstad, waarbij Jerusalem nog maar een provinciestadje ge noemd kon worden. Toen het Perzische rijk ten onder was gegaan, verscheen Alexander de Groote en Palestina werd nu een deel van het Macedoniseh-Griek- sche rijk. Jerusalem onderwierp zich zonder tegenstand aan den veldheer Permenio. Ook thans konden de Joden hun godsdienst belijden zonder door de veroveraars gehinderd te wor den. Het gevolg van deze verovering was in middels weer een vermenging van rassen, hoe wel minder sterk dan ten tijde der Babylonische overheersching. Maar langzaamaan trachtte de nieuwe heerscher Palestina te vergriekschen, en het zag er aanvankelijk naar uit dat hij slagen zou. Daarna echter ging Palestina over in handen van de Syriërs en de Grieksche Zeus- aanbidding kon niet zulke groote afmetingen aannemen als anders het geval zou geweest zijn. Bovendien kwamen de Macchabeërs aan de re geering en aan dezen is de groote zuivering van den Joodschen godsdienst voornamelijk te dan ken. Nu ontstonden in den godsdienst zelf enkele stroomingeri, die zouden voortduren tot de komst van Christus en waarvan de voornaam ste waren die der Farizeërs en der Sadduceërs, twee stroomingen, die vrij fel tegenover elkaar stonden. In het Nieuwe Testament zouden bei den zich vereenigen om zich tegen den Zalig maker te keeren. Van de Sadduceërs had reeds de profeet voorspeld: „Zij zijn dwazen, die niet naar God vragen. Hun buik is hun god". Er waren ook Samaritanen en Grieksch-gezinden, die zich over hun Jood-ziin schaamden. We naderen nu de komst van den Messias, kort nadat het Joodsche Rijk een treurig einde had gevonden. In Syrië regeerde Pompejus na mens Rome en tot hem kwamen vertegenwoor digers van de Joden om hem te verzoeken het oude priesterschap in Judea te herstellen, maar dit beteekende practisch het einde van 't Jood sche rijk, dat zich hierdoor in handen gaf van de Romeinen. Pompejus beschikte dan ook over Judea als over een veroverd gebied en hij stelde een stad houder aan, die vrij spoedig werd opgevolgd door Herodes, die onder de bescherming van Rome tot Koning van Judea werd uitge roepen. Herodes was een bekwaam heerscher en men moet teruggaan tot den grooten koning Da vid om zijns gelijke te kunnen vinden. Meer dan dertig jaar lang houdt hij de teugels in handen en na een strijd met Octavianus, aan wien hij zich moest overgeven, doch die hem den troon teruggaf, breidde hij zijn gebied met enkele steden, waaronder de havenstad Joppe, uit. Hierdoor kreeg Jerusalem verbinding met de zee. Herodes werd steeds machtiger en toonde zich een groot veldheer. Naast deze goede eigen schappen bezat Herodes echter een zeer zinne- lijken aanleg, die hem vaak in moeilijkheden en intrigues bracht. Zijn liefde voor de Jóden was maar matig. Veel liever trachtte hij de gunst van Rome te winnen en hij ging zelfs zoo ver, dat hij den Romeinschen adelaar boven de poort van den tempel liet aanbrengen. Herodes' opvolger was Pilatus, de Romein- sche procurator, die aan het Sanhedrin groote bevoegdheden gaf, doch zelf de beslissing hield over leven en dood. Onder zijn bewind was het, zooals wij allen weten, dat Christus gekruisigd werd. De predikingen van Christus werden niet door Juda behartigd en Juda ging zijn ondergang tegemoet. De laatste dagen van het Joodsche volk waren aangebroken. Het jongere geslacht verliet het land en de volge lingen van Christus trokken de wereld in om het Christendom te prediken. Het Jodendom als zoodanig houdt daarmede op en wordt te ruggedrongen tot het Palestijnsche Jodendom. De Jodenvervolgingen duurden voort. Jeru salem ging voor altijd verloren en het geheele land werd door het tiende Romeinsche legioen bewaakt en als een eigendom beschouwd. De tempelbelasting moest worden opgebracht, hoe wel de tempel niet meer bestond. Trots alles, vervolging, knechtschap en onderdrukking bleef het Joodsche volk bestaan, al heerschte op den tempelberg ook Jupiter Capitolinus inplaata van Jahwe. Den godsdienst mochten de Joden inmiddels uitoefenen. Meer en meer echter ging net volk over tot het heidendom, dat zelfs in de binnenkamers, in de huisversieringen zijn spo ren naliet De Grieksche taal, die ook in. Rome in de mode was, werd de taal van Palestina en daarmede kwam ook de Grieksche letterkunde in het land. Ook de Joden, die nog in Babylonië woonden namen deze nieuwe mode over. Daar waren geheele streken in den loop der jaren door de Joden bevolkt. Verschillende steden wa ren geheel Joodsch. Zij kozen hun eigen vor sten en het leek wel of het Babylonische Joden dom den ouden luister van Israël zou voort zetten. Maar ook hier waren stroomingen ont staan en ontwikkelde zich sterk de typisch Joodsche neiging tot disputeeren, waarbij het niet zoozeer om de waarheid dan wel om het gelijk-hebben gaat. Doch verschillende sterke mannen wisten nog geruimen tijd de volkseen heid te handhaven en tot ongeveer 300 na Chr. trokken Joodsche predikers in Babylonië rond. Daarna echter laten zich de gevolgen gelden van dezelfde invloeden, die het Jodendom in Palestina hebben verzwakt. De vervaardiging van den Talmud is het laatste groote werk der Babylonische Joden, een werk, dat echter door de Joden van onzen tij'd wordt opgegeven. Ook in het gebied van het Oost-Romeinsche rijk gaat het Jodendom ten onder ten tijde van keizer Constantijn. Theodosius II verbood alle belangrijke ambten aan de Joden, en dreef de Joden te zamen in afzonderlijke stadswijken. Kinderen, die tot het Christendom overgingen, mochten niet onterfd worden. Door de Ro- meinsch-Grieksche verovering van die gebieden kwamen tenslotte ook de Joden overal terecht, waar andere volkeren woonden en zoo was de toestand blijvend tot op onze dagen. Ook thans is het Joodsche volk over de heele wereld ver spreid en niet overal vinden zij rust en wel vaart. Integendeel: zij moeten vaak vervol gingen verduren, zooals maar al te duidelijk blijkt uit de berichten uit Duitschland, waar de Joden alle aanzien hebben verloren. President Roosevelt heeft een plan ontwor pen ter bestrijding van de werkloosheid, waar door men, naar Reuter meldt, hoopt 250.000 werkloozen aan het werk te krijgen. Zij die zich hiervoor opgegeven hebben, wor den ingedeeld in het „Forestry Conservation Corps" en hun taak is de schade te herstellen, welke in vroeger tijden door de houthakkers in de groote bosschen is aangebracht. De organisatie zal op militaire leest ge schoeid zijn. De werkloozen worden ondergebracht in kam pen en wie voor zes maanden teekent krijgt legerkleeding en wat hij verder noodig heeft. Zij verdienen 50 gulden per maand, doch moeten dit bedrag grootendeels afstaan aan degenen, voor wie zij eventueel te zorgen heb ben. Door het Roode Kruis, de Y.M.C.A. en andere L'llllllllllllllllllllll, IIIMIlllllllllllllllUt Amsterdam, brengt heden hulde Aan het vorstelijk geslacht Der Oranjes, dat de eenheid In ons land heeft voortgebracht. 1 Want de Zwijger was degene, Die de souvereiniteit, 1 Door zijn groote staatsmankunde, 1 Voor ons land heeft ingeleid. 1 Men herdenkt vandaag den Zwijger, Wiens geboortedag het is ïn wiens komst in onze landen Groot was aan beteekenis. 1 Maar men huldigt óók Oranje In de edele Vorstin, I Die het schoon beginsel voortzet Als bekwame Koningin. Ja, de Zwijger mocht al zwijgen, Doch men voelt op dezen dag, Dat, nu, na vierhonderd jaren, Nederland niet zwijgen mag! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) ?iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiö organisaties wordt overwogen in de kampen voor ontspanning en leerzame voordrachten te zorgen. De secretaris van t Smithonian Instituut te Washington dr. Abbot heeft voorspeld, dat de zon de komende twee jaar iets minder warmte zal afstralen. Dit wil, aldus dr. Abbot, niet zeggen, dat de aarde twee koude jaren zal krijgen, want de temperatuur wordt niet alleen door de zon be paald, doch niettemin wordt aangenomen, dat de mindere warmte-uitstraling van de zon eenig effect op de aarde teweeg moet brengen. Dr. Abmot heeft reeds eenig succes gehad met zijn voorspellingen over de zonne-warmte. In 1930 voorzag hij twee warme Jaren en dit is over het algemeen uitgekomen. „Ik denk, dat ik je kolibri terug gevonden heb," zei Willie Woensdag, terwijl hij op Ivy toestapte. „Werkelijk," zei Ivy. „O, wat ben ik blij," en haar gezicht klaarde op. „Wat zal het heerlijk zijn, dat lieve lingsvogeltje weer terug te hebben. Waar is het? Heb je het in je zak?" „Neen, onder mijn pet," zei Willie, „hoor je het niet gonzen?" „Ja, dat hoor ik," sprak Ivy, „toe, laat mij mijn vogeltje hebben." Ivy was zoo verlangend den vogel te hebben, dat ze naar Willie's pet greep en deze van zijn hoofd trok. Toen vloog er een groote bij onder de pet vandaan, zoo snel ze kon. „Dat is geen kolibri," riep Topsy uit. „Waarom heb Je zulk een flauwe grap met Ivy uitgehaald?" „Om een beetje pret te hebben," zei Willie glimlachend. (Morgenavond vervolg) (Ingezonden mededeeling) John Batterton in New York had weer eens gelijk, zooals altijd. Hij was een heel voor zichtig man, die nooit iets beweerde, dan wanneer hij zeker van zijn zaak was. Het deed hem telkens weer genoegen, als hij tot z'n vrouw kon zeggen: „Zie je nu wel?" Maud Batterton had danig het land 'dat d"r man zoo dikwijls gelijk had. En juist nu, nu ze er een eed op had willen doen dat Bill Ber ry en haar vriendin Merion Haberle, een paar zouden worden! Neen, er was niets van deze verloving terecht gekomen! Die Marion was ook een echte stijf kop! Marion mocht Bill graag lijden, dat wist Maud zeer stellig. Maar zij was veel te gevoe lig, zoo verbazend on-Amerikaansch. Het be viel haar niet dat Bill, met z'n vroolijken aard, zóó openhartig, zóo rechtuit was. „Enfin, als puntje bij paaltje komt, trouwt u toch met mij en met niemand anders," had hij haar met een glimlach gezegd. Het vervelendste voor Maud was naar haar meening, dat haar man telkens herhaalde dat die twee nooit een paar zouden worden. Waar om niet? Omdat ze zoo duidelijk bij elkaar pas ten en omdat in den regel diegenen elkander krijgen, die heelemaal niet bij elkaar passen. Dat beweerde John Batterton ten minste. „Enfin," vervolgde deze heer, als in gedach ten, „Bill Berry gaat van de week op reis, naar San Francisco, en daar zal hij wel het een of ander meisje ontmoeten, met wie hij zich ver looft. „Zoo, gaat hij naar Frisco? Al gauw?" vroeg mevrouw Batterson, zoo langs haar neus weg. „Dinsdag." Wat John Batterton z'n vrouw echter niet vertelde, was dat hij Bill z'n eigen abonne mentskaart op den Pacific-spoorweg had ge leend. Dat mocht eigenlijk niet en het was slechts op Bill's aandringen, dat Batterton hem z'n kaart had gegeven. „Het is niet de bezuiniging van reiskosten, die me zoo aantrekt, maar meer het avontuur en de lust om je spoorwegmaatschappij eens beet te nemen," had hij gezegd. „Ten bewijze daarvan stort ik hierbij het bedrag dat de reis zou kosten, in de armenkas." Maar geen van beide heeren dacht er aan, dat ook Maud Batterton een treinabonnement bezat. Maud dacht er zelf niet aan. En met vrouwelijke hardnekkigheid zette zij haar plan nen door en zocht Marien op. „Marion, je kunt me een grooten dienst be wijzen. Reizen doe je graag, is 't niet?" „Heel graag zelfs. Wat moet ik doen?" „Heb je niet onlangs verteld, dat je in de kweekerijen van Black te San-Francisco die groene rozen hebt gezien, die ik zoo graag voor mijn tuin wilde hebben?" „Ja, gezien heb ik ze wel, maar die man verkoopt de boompjes tóch niet. Hij wil ze hou den als z'n specialiteit." „Een man doet alles, als een mooi meisje het hem vraagt, lieve! Je krijgt alles gedaan, als je maar wilt. Voor mij wil je het wel doen, niet? Ik moet die groene rozen hebben. En de reis behoeft je geen cent te kosten." „Hoe dan? Ik kan toch geen geld van je „Geen geld, maar ik zal je m"n abonnements kaart geven. Je weet, John en ik hebben ieder een kaart voor de heele lijn. Je reist eenvoudig als mevrouw Batterton, dat merkt niemand, zelfs de controleurs niet, want persoonlijk ben ik hun onbekend." Marion was dol op reizen en ook.... de ver boden vrucht trok haar aan. Na eenige aarze ling en nog eenige bezwaren, stemde zij toe. ,Maar je moet as. Dinsdag gaan," zei Maud. „Ik kan Dinsdag even goed gaan als op eiken anderen dag." Zoo zaten dus Bill en Marion op dien ge- denkwaardigen Dinsdag in denzelfden trein en reisden naar het verre Westen, zonder iets van eikaars aanwezigheid te vermoeden. Eenige uren na het vertrek kwam de spoor wegbeambte om de biljetten na te zien. Toen hij bij den pseudo John Batterton kwam, lachte hij onderdanig. „O, juist, mijnheer Batterton. All right. De kaart van mevrouw heb ik in den eetsalon al nagezien." Bill Berry keek den beambte met groote oogen aan en wilde iets vragen. Maar hij be dacht zich en hield den mond nog tijdig ge sloten. Dat was vreemd. Als mevrouw Batterton ook in den trein was, waarom had hij daar dan 1 IS VOOR VISCH ,'T AL1ERFÏ JNSTE WAT ER I5. =X£= 1 niets van mogen weten? Nu wilde hij haar in alle geval even spreken. In den eetwagen kon hij bovendien een en ander gebruiken. Hij ging heen en bleef vol verbazing staan. Daar zat Marion Haberle met een dampenden biefstuk voor zich. Met z'n gewonen stralenden lach trad hij op haar toe. „Wel, juffrouw Marion, wat een heerlijk toe val, dat ik u hier ontmoet „O, mijnheer Berry „Sst! Om 's hemels wil. Hier heet ik geen Berry, maar ben voor enkele dagen John Bat terton." Marion werd purperrood, daarop krijtwit. Ze vond het een pijnlijke geschiedenis. „Wat scheelt u, juffrouw Marion?" „Niets. Wat zou me schelen? Maar zeg eens, waarom bent u van naam veranderd?" Bill Berry legde haar de toedracht der zaak uit en ze werd nog veel verlegener toen hij besloot: „Ik hoor, dat mevrouw Batterton ook in den trein is. Weet u misschien waar zij zich ophoudt?" Aan één gedachte hield Marion Haberle zich met de kracht der wanhoop vast. Als het haar gelukte voor Bill Berry geheim te houden dat zij zelve voor z'n vrouw moest doorgaan, dan vond ze de zaak nog zoo erg niet. Ja, dan kon ze er zich nog vroolijk over maken. „M'n vriendin is op 't oogenblik niet heel wel; ze heeft zich een oogenblik teruggetrok ken." „Hoe jammer; zooeven was ze toch nog in den eetwagen; de conducteur zei het me zelf. Maar laat ik u zeggen, dat ik den samenloop van omstandigheden zegen, die ons hier bij elkaar gebracht heeft. U zult me op reis beter leeren kennen en inzien dat ik voor u een pracht-echtgenoot ben!" Marion moest lachen om den vroolijken Bul, die zoo ronduit z'n meening verkondigde. Op dit oogenblik verscheen een spoorweg beambte, die belast was met het bezorgen van onderweg ingekomen brieven en telegrammen. „Voor mevrouw Batterton," zei hij. Marion had den T\p cfrnpnp man wel 'n klap E S UVHB in z'n gezicht wil- ien geven. Maar TOZCTl er viel nu geen ontkomen meer aan, nu was Bill Berry er toch achter gekomen. Er bleef niets anders over dan de koe bü de horens te vatten en terwijl ze het telegram open maakte, zei ze: „Nu, hebt u het dan ge hoord; ik, ik zelf reis onder den naam van Maud Batterton." „U zelf?" riep Berry opgetogen. „Dus dan bent u m'n officieele vrouw. En ik moet u na tuurlijk Marion noemen en goed voor u zor gen. Dat is éénig mooi!" „Wat is het een telegram, lieveling?" vroeg Berry verder, „aan wien is het?" „Van Maud. Ze seint me dat er ook een zekere Bill Berry in den trein zit." „Wat ter wereld kan je dien vreemden kerel schelen, kindlief? Je vriendin Maud heeft zon derlinge ideeën, dat moet ik zeggen." ,3ill Berry," ging de jonge man voort, „is trouwens heelemaal niet in den trein, dat weet ik heel secuur. Die is in New-York, op zoek naar de mooie Marion Haberle, op wie hij tot over de ooren verliefd is. Die Marion is niet alleen mooi maar ook verstandig, 't Zal een pracht van een echtgenoote worden voor den gelukkige die haar krijgt." Er bleef Marion niets anders over dan mee comedie te spelen en met verrassend gevolg; want toen men het eind van de reis naderde, had zij bij zich zelve opgemerkt dat het wer kelijk zoo kwaad voor haar niet zou zijn, als Bill's vrouw door het leven te gaan. Te San-Francisco kocht zij de groene rozen, na een onderhandeling van twee dagen met den kweeker. Deze had wel is waar het bef'uit genomen dat geen man ter wereld hem een van z'n rozenstammen zou ontnemen. Maar het mooie meisje was geen man en het was hem onmogelijk op den duur aan haar aan dringen te weerstaan. Toen zij zich op de terugreis begaf, was Bill Berry ook weer in den trein, dien ze als ver loofden te New-York verlieten. John Batterton sloeg z'n handen van verba zing in elkaar, toen hij dit resultaat van z'n abonnementkaart-uitleening vernam. Hij was echter grootmoedig genoeg niet aan Marion te verraden, dat z'n vrouw de „hand in dit toeval" had gehad. Dezen éénen keer mocht Maud dus gelijk hebben éénmaal is géén maal en voor een enkele maal had hij er ook niets tegen dat, bij wijze van uitzonde ring, diegenen elkaar kregen, die werkelijk bij elkaar pasten. SIMPLEX RIJWIELEN loopen licht, zijn absoluut betrouwbaar. Prijzen vanaf f. 49.50 SIMPLEX MOTORRIJWIELEN VU PK. f. 199.50 SIMPLEX MOTORRIJWIELEN 3 PK. f.265 SIMPLEX DRIEWIELERSf.139— SIMPLEX DRIEWIELERS met motor f. 325 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen verzekerd 1 bi) verlies van een hand f 1 OC otj verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n een voet of een oog f Jl duim of wijsvinger been of arm I Tl/« anderen vinger t 9/1/1/1 bil levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f J Cf) bij een ongeval met f OCf) m voor een der volgende uitkeeringen T300U.~vtriles van beide armen, beide beenen ol belde oogen T öU.~ doodelijken afloop T £DU. STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL He Uft het Engelsch van 53 Belangrijk! je hebt er geen begrip van. Je «ebt me verteld, dat je tien duizend pond noo- hebt om je oude huis terug te koopen en ket leek je een fabelachtig bedrag, maar ik ^eg je, en haar stem werd nog zachter: als dit 'hij lukt, is dat bedrag er niets bij! - Wat is het dan, vroeg Nancy. Ik durf het niet te vertellen, antwoordde vrouw, ik durf niemand te vertellen wat ik «®b ontdektNeen, ik spreek de waarheid biet; wat mijn vader heeft ontdekt, moet ik ïe8gen. Maar hU stierf, vóór hij zijn uitvinding v°ltooien kon. - Nancy zweeg. Ze was ervan overtuigd, dat ®^ary Judson zich op het oogenblik liet mee- s'eepen door haar gevoelens. Wat kon deze die alleen de beginselen van scheikunde geleerd, in een vak bereiken, waarin de Rapste menschen vaak faalden? Maar ze wil- «e haar illusies niet ontnemen. Bovendien was nieuwsgierig wat ze zich in 't hoofd gehaald r1®^. Wat was dit grootsche plan, waarmee for tuinen te verdienen waren? Mary Judson scheen Nancy's gedachten te raden. Ja, zei ze na een oogenblik, ik ben niet anders dan alle vrouwen. Ik heb iemand noo dig om alles aan toe te vertrouwën. Kan ik je vertrouwen? U moet me niets vertellen als u aan mij twijfelt. Dat weet ik wel; ik ben ook werkelijk van je gaan houden. Mijn leven is veranderd, sinds je bij me in huis woont en hoe meer ik je heb leeren kennen, hoe meer ik van je ben gaan houden. En toch ben ik er angstig voor om het je te vertellen. Doet u het dan liever niet. Het is niet, omdat ik je niet vertrouw, en zelfs als ik het je verteld had, kon je er niets mee beginnen. Het beteekent zooveel voor me, zie je. Luister Nancy, en opnieuw fluisterde de vrouw, als ik slaag, zul je in staat zijn je huis terug te koopen. Nancy moest even glimlachen. Het idee, dat Mary Judson tienduizend pond bij elkaar kon krijgen, leek haar zoo onwaarschijnlijk, dat ze het niet ernstig kon opvatten. En toch, toen ze den vreemden, dweependen blik in haar oogen zag, dacht ze er anders over, ondanks alles. Wat is het dan toch? herhaalde ze. Ik zal het Je vertellen. Ik kan het niet langer voor me houden. Eiken nacht lig ik sla peloos in bed er ik kan het zoo niet langer vol houden. Als ik het jou heb verteld, lijkt het mijzelf ook waarschijnlijker, bovendien, als mij iets overkwam, wat zou er dan van mijn vaders werk terecht komen? Luister: Je hebt wel eens van rubber gehoord, nietwaar? Rubber? herhaalde Nancy. Natuurlijk. Het heeft den heelen wereldhandel beheerscht de laatste jaren. Inderdaad, zei miss Judson. Je weet wel, dat er fortuinen door verloren zijn gegaan. Nancy zuchtte. Een van haar vaders grootste verhezen was juist in rubber geweest. Hij had gespeculeerd en tot de laatste penny verloren. De koning van België, de vroegere koning, heeft er millioenen uit geslagen, ging de vrouw voort. Hij heeft de belangstelling van de we reld wakker geschud. Rubberplantages werden bij duizenden aangelegd en op het oogenblik is er een enorme rubberhandel ontstaan. Natuurlijk weet ik dat, zei Nancy. Voor den oorlog kostte het twee en drie en negen shilling het pond, het is nu goedkooper geworden, maar blijft nog altijd duur. Heb jij verstand van rubber? Een beetje, antwoordde Nancy. Professor Thoraud had het er altijd over en vertelde ons veel over synthetische rubber. Deed hij dat? vroeg de vrouw heesch. Probeerde hij kunstmatig rubber te maken? Hij zei. dat het onmogelijk was. Dat kan hij onmogelijk hebben gezegd! IJ heeft gelijk, antwoordde Nancy; zoo heeft hij het inderdaad niet gezegd. Maar hij beweerde, dat het onmogelijk was om de pro ductie ervan winstgevend te maken. Het was langs chemischea weg te doen, zei hij, maar dan zou het duurder worden dan het natuur lijke product. De vrouw lachte geringschattend. Herken je rubber als ik het je laat zien? vroeg ze. Ik bedoel ruwe rubber, voordat hij gevulcaniseerd is. Zeker wel. Mary Judson zocht een klein sleuteltje uit een sleutelring en maakte een lade open. Daar haalde ze een blad uit van een donkere, vreemdriekende stof en legde het Nancy voor. Wat is dit? vroeg ze. Rubber, antwoordde het meisje. Welke kwaliteit? Ik zou zeggen: orima kwaliteit, herhaalde Nancy, na eenige lichte proefnemingen. Ik zou bijna zeggen: de beste Para rubber. Mijn vader heeft dit gemaakt, verklaarde Mary Judson vol trots. Uw vader. Ik zag het hem maken, antwoordde de vrouw, en ik zag de ingrediënten die hij er voor gebruikte. Toen die in den oven gingen, was het een pap, twee uur later kwam dit te voor schijn. Wat kost Para rubber op het oogen blik? De laagste prijs is achttien pence het pond. Mijn vader beweerde, dat het bij groote hoeveelheden gemaakt kon worden voor vier pence het pond, dat wil zeggen dat het voor een shilling en twee pence goedkooper gemaakt kan worden dan het natuurlijke product. Weet je hoeveel duizend tonnen er per jaar in de wereld worden verbruikt? Maarmaarbegon Nancy. Ik weet wat je wil zeggen, viel Mary haar in de rede. Als hij dit blad kon maken, waarom is hij er dan niet mee voortgegaan? Dat is nu juist de kwestie. Weet je wel, dat hij vier motor-drijfriemen gemaakt heeft, die hier in Leeds gebruikt zijn? Is het te verwonderen dat hij ervan overtuigd was, dat hij kapitalen verdienen kon? Waarom is dat dan niet get vroeg Nancy. Dat is juist de moeilijkheid. Zie je, hij kon het af en toe maken, af en toe een paar pond, maar toen hij probeerde groote hoeveel heden te produceeren, bleef de massa week, een pap. Toen is hij ziek geworden en hij stierf voor hij zijn uitvinding kon perfectionneeren. En u wilt beweren, riep Nancy met schit terende oogen. want ze was nu even opgewon den als de oudere vrouw, dat u dit heeft zien maken? en ze wees op het blad voor haar. Ik zag het maken, riep Mary Judson uit, ik heb erbij geholpen! Ik was bij mijn va der toen hij de bestanddeelen kocht, ik hielp hem die te mengen, ik hielp hem het in den oven te zetten, ik hielp hem om het deksel weg te nemen; en twee uur later hielp ik hem de rubber er uit halen. En het was dit! en ze wees met bevende handen op het vel rubber. En bent u er zeker van, dat hij u niet be drogen heeft? Bedrogen? Hoe zou dat mogelijk zijn! Maar het is zoo'n geweldige uitvinding, riep het meisje uit. Mijn vader me bedriegen? Het was de eerlijkste man ter wereld! Vraag iedereen in Leeds naar Amos Judson en iedereen zal zeg gen dat hij nooit in zijn leven iemand bedro gen heeft. Hoe zou hij dat zijn eigen dochter kunnen doen? Je hebt me eens gezegd, ging Mary voort, dat je vader je een erfenis heeft nagelaten; dat beteekende het oude huis terugkoopen. Ik zei Je, dat ook mijn vader me een erfenis heeft nagelaten en dat beteekende: dat ik zijn uit-' vinding zou volmaken. Zoo heeft het geen waarde. Af en toe een paar pond verdienen beteekent niets; het plan moet uitgewerkt en de rubber op groote schaal vervaardigd wor den. En dat is mijn werk geweest sinds mijn vaders dood. Hij liet mij Laburnum Cottage na, en juist genoeg om van te leven; dat was alles. Maanden achter elkaar heb ik hier alleen ge probeerd het geheim te vinden. Ik was zoo verdiept in het werk, dat ik vergat te eten; ik gunde me eenvoudig geen rust. Daardoor ben ik ziek geworden en moest ik Sarah Ellen in huis nemen. Hij liet me niet genoeg na om een meisje te houden, daarom moest ik jou bij mij nemen. Wat jij me betaalt is juist genoeg om van te leven. En je kwam als uit den hemel gevallen. Als je mijn eigen zuster was, zou ik niet meer van je kunnen houden dan ik nu ge daan heb. En heeft u vorderingen gemaakt met dit werk? De vrouw zuchtte. Soms denk ik van wel, en dan weer van niet. Maar slagen zal ik! En bezit u de formule? Ja, die bezit ik. Ik heb het op papier, en ik heb het hier ze wees op haar voorhoofd. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 13