De Joden in vroeger tijden
Jeuk/
Vaseline
Chesebiough
<Ket vct&aal van den dag
mm
(êxofie ill
t Erfdeel
1
DEZWIJGER
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSON! Een Hollandsche schoen
voor Hollandsche jongens
tikt,
MAANDAG 24 APRIL
HET OUDE VOLK
Van Saul tot 600 na
Christus
Zachte handen"
Tegen werkloosheid
Minder zonnewarmte?
3^
Alleabonnés ongevallen
Na ballingschap en overheer-
sching werden de Joden
over de wereld
verspreid
In ballingschap
nhn Geneesmiddel
In de macht van Rome
Verspreiding
„Blanke huid -
53
AANGIFTE MOETO
Joseph Hocking
Talrijk zijn de boeken, geschreven over de
geschiedenis van de Joden en het is te
verwachten, dat deze litteratuur spoedig
zal uitgebreid worden met de boeken, die over
de Jodenvervolging in Duitschland zullen ge
schreven worden.
Het Oude Volk noemt men de Joden niet ten
onrechte. Reeds in 1300 vóór Christus trok de
stam van Juda, bestaande uit half-nomaden, uit
de Arabische woestijn naar het cultuurland Ka-
na&. Deze nomaden veroverden een kleine strook
ten zuiden van Jerusalem. Grooter dan 30 bij
90 kilometer was dit stuk land niet, maar het
bracht voldoende op om in de behoeften van de
stamgenooten te voorzien. Daar werd David tot
Koning gekozen, na den tragischen dood van
Saul en veroverde Jerusalem, de stad des vre-
des, die de stad van Jahwe zou worden. Nog
leeft in onze herinnering de machtige tempel,
waarvan wij op de schoolbanken de wonderlijke
schoonheid hebben leeren kennen.
In Jerusalem leerden de Joden de straffende
hand van God kennen, nadat de profeet Jesaja
den ondergang van Jerusalem had voorspeld,
terwijl ook de andere profeten eveneens hun
stem hadden verheven. Maar het Joodsche volk
kon nog niet in volkomen vrijheid in den dienst
van Jahwe leven en onder het bewind van Josia,
Amon's zoon, werden de wetten vastgesteld,
Waarnaar zij zich te richten hadden. Het waren
een 25-tal geboden, ontstaan uit de predikin
gen van Jesaja, die voornamelijk getoornd had
tegen de offers en de feesten, waardoor het
volk meer en meer verviel in de aanbidding van
den afgod Baal.
Deze wetten waren de eerste geschreven ge
boden, want tot dusver had God alleen gespro
ken door den mond van de profeten. Voordat de
Joden wederom naar deze geboden zouden luis
teren, moesten zij eerst de ellende en de verne
dering leeren kennen. In 586 veroverde Nebucad-
nezar, koning van Babyion, de stad Jeruzalem.
De prachtige tempel werd verwoest en de stad
in brand gestoken. Het geheele volk werd naar
Babyion verbannen en toen pas was het oogen-
blik gekomen, waarop het zich wederom tot de
geschreven wetten keerde.
Nebucadnezar, de machtigste koning van Ba
byion, had reeds in 597 den jongen koning Jo-
jachim en verschillende voorname mannen
weggevoerd in ballingschap; onder hen was ook
Ezechiel, de profeet, die zijn volk troostte met
de voorspelling, dat de Babylonische gevangen
schap een einde zou nemen. In 586, als gezegd,
Werd Jerusalem verwoest en de rest van het
volk gevankelijk nreegevoerd. Alleen de laagste
bevolking lieten dft Babyloniërs in het land ach
ter. Zoo bleef althans het volk en de stad, zij het
dan ook in afhankelijken vorm, bestaan. Judea
werd een Babylonische provincie en een stad
houder werd over het land aangesteld. In den
loop der jaren drongen andere stammen het
land binnen, waaronder b.v. de Philistijnen en
de Edomieten en het gevolg was talrijke huwe
lijken met deze vreemdelingen, die allen afgo
derij pleegden. Opnieuw werd dus de afgoden
dienst sterk ingevoerd, terwijl de bannelingen
in Babel naar best vermogen trachtten hun
eeredienst van Jahwe zuiver te houden onder
vurige leiding van den profeet Ezechiel, die
hoopte, dat de vereering van Jahwe het Jood
sche volk tot een groote eenheid zou gemaakt
hebben, wanneer het einde van de ballingschap
was gekomen.
Laten wij opmerken, dat toentertijd het Jood
sche volk verspreid was, zij het in kleinere ma
te dan thans, terwijl 'n gemeenschappelijke
godsdienst de eenige band was die hen bond. De
bannelingen leefden voornamelijk op 't land.
Tempels bouwden zij niet en offers werden niet
opgedragen. Zij kwamen alleen samen in hun
Wanneer gij last hebt van
Ekzeem, Open BeenBn, Dauw
worm, Zweren of andere huid
aandoening, zendt dan een
briefkaart en U ontvangt gratis
aan monetarflacon D.D.D., dB
vloeistof dia in dB huidporiën
dringt en de ziektekiemen doodt
Enkele druppels doen de hevigste jeuk
ondragelijkste pijn bedaren. Adres:
Comp. Amsterdam.
tegen huidaandoeningen
huizen om te overleggen en vooral 't huis van
Ezechiel heeft menige vrome bijeenkomst gekend
en men mag aannemen, dat in dit huis de kiem
gelegd werd van de latere godsdiensteenheid
en van het Christendom.
In 539 werd Babel veroverd door Cyrus, ko
ning van Perzië en hiermede werd de hoop en
de verwachting van de Joden vervuld, want
voor hen zou de val van Babel de.vrijheid be-
teekenen. Zij werden niet teleurgesteld. De ver
overaar liet den uittocht toe en ongeveer 40.000
Joden vertrokken. Een groot deel bleef echter
nog in Babyion wonen en kon onder de ver
draagzame overheersching van de Perzen rus
tig zijn godsdienst belijden. De 40.000 die terug
gegaan waren, vestigden zich voornamelijk in
Jerusalem en herbouwden de stad. Zij hadden
immers Babel leeren kennen en daar voldoen
de begrip gekregen van een wereldstad, waarbij
Jerusalem nog maar een provinciestadje ge
noemd kon worden.
Toen het Perzische rijk ten onder was gegaan,
verscheen Alexander de Groote en Palestina
werd nu een deel van het Macedoniseh-Griek-
sche rijk. Jerusalem onderwierp zich zonder
tegenstand aan den veldheer Permenio. Ook
thans konden de Joden hun godsdienst belijden
zonder door de veroveraars gehinderd te wor
den. Het gevolg van deze verovering was in
middels weer een vermenging van rassen, hoe
wel minder sterk dan ten tijde der Babylonische
overheersching. Maar langzaamaan trachtte de
nieuwe heerscher Palestina te vergriekschen, en
het zag er aanvankelijk naar uit dat hij slagen
zou. Daarna echter ging Palestina over in
handen van de Syriërs en de Grieksche Zeus-
aanbidding kon niet zulke groote afmetingen
aannemen als anders het geval zou geweest zijn.
Bovendien kwamen de Macchabeërs aan de re
geering en aan dezen is de groote zuivering van
den Joodschen godsdienst voornamelijk te dan
ken.
Nu ontstonden in den godsdienst zelf enkele
stroomingeri, die zouden voortduren tot de
komst van Christus en waarvan de voornaam
ste waren die der Farizeërs en der Sadduceërs,
twee stroomingen, die vrij fel tegenover elkaar
stonden. In het Nieuwe Testament zouden bei
den zich vereenigen om zich tegen den Zalig
maker te keeren. Van de Sadduceërs had reeds
de profeet voorspeld: „Zij zijn dwazen, die niet
naar God vragen. Hun buik is hun god". Er
waren ook Samaritanen en Grieksch-gezinden,
die zich over hun Jood-ziin schaamden.
We naderen nu de komst van den Messias,
kort nadat het Joodsche Rijk een treurig einde
had gevonden. In Syrië regeerde Pompejus na
mens Rome en tot hem kwamen vertegenwoor
digers van de Joden om hem te verzoeken het
oude priesterschap in Judea te herstellen, maar
dit beteekende practisch het einde van 't Jood
sche rijk, dat zich hierdoor in handen gaf van
de Romeinen.
Pompejus beschikte dan ook over Judea als
over een veroverd gebied en hij stelde een stad
houder aan, die vrij spoedig werd opgevolgd
door Herodes, die onder de bescherming van
Rome tot Koning van Judea werd uitge
roepen. Herodes was een bekwaam heerscher en
men moet teruggaan tot den grooten koning Da
vid om zijns gelijke te kunnen vinden. Meer dan
dertig jaar lang houdt hij de teugels in handen
en na een strijd met Octavianus, aan wien hij
zich moest overgeven, doch die hem den troon
teruggaf, breidde hij zijn gebied met enkele
steden, waaronder de havenstad Joppe, uit.
Hierdoor kreeg Jerusalem verbinding met de
zee. Herodes werd steeds machtiger en toonde
zich een groot veldheer. Naast deze goede eigen
schappen bezat Herodes echter een zeer zinne-
lijken aanleg, die hem vaak in moeilijkheden
en intrigues bracht. Zijn liefde voor de Jóden
was maar matig. Veel liever trachtte hij de
gunst van Rome te winnen en hij ging zelfs zoo
ver, dat hij den Romeinschen adelaar boven de
poort van den tempel liet aanbrengen.
Herodes' opvolger was Pilatus, de Romein-
sche procurator, die aan het Sanhedrin groote
bevoegdheden gaf, doch zelf de beslissing hield
over leven en dood. Onder zijn bewind was het,
zooals wij allen weten, dat Christus gekruisigd
werd. De predikingen van Christus werden
niet door Juda behartigd en Juda ging
zijn ondergang tegemoet. De laatste dagen van
het Joodsche volk waren aangebroken. Het
jongere geslacht verliet het land en de volge
lingen van Christus trokken de wereld in om
het Christendom te prediken. Het Jodendom
als zoodanig houdt daarmede op en wordt te
ruggedrongen tot het Palestijnsche Jodendom.
De Jodenvervolgingen duurden voort. Jeru
salem ging voor altijd verloren en het geheele
land werd door het tiende Romeinsche legioen
bewaakt en als een eigendom beschouwd. De
tempelbelasting moest worden opgebracht, hoe
wel de tempel niet meer bestond. Trots alles,
vervolging, knechtschap en onderdrukking
bleef het Joodsche volk bestaan, al heerschte op
den tempelberg ook Jupiter Capitolinus inplaata
van Jahwe. Den godsdienst mochten de Joden
inmiddels uitoefenen. Meer en meer echter ging
net volk over tot het heidendom, dat zelfs in de
binnenkamers, in de huisversieringen zijn spo
ren naliet De Grieksche taal, die ook in. Rome
in de mode was, werd de taal van Palestina en
daarmede kwam ook de Grieksche letterkunde
in het land. Ook de Joden, die nog in Babylonië
woonden namen deze nieuwe mode over. Daar
waren geheele streken in den loop der jaren
door de Joden bevolkt. Verschillende steden wa
ren geheel Joodsch. Zij kozen hun eigen vor
sten en het leek wel of het Babylonische Joden
dom den ouden luister van Israël zou voort
zetten. Maar ook hier waren stroomingen ont
staan en ontwikkelde zich sterk de typisch
Joodsche neiging tot disputeeren, waarbij het
niet zoozeer om de waarheid dan wel om het
gelijk-hebben gaat. Doch verschillende sterke
mannen wisten nog geruimen tijd de volkseen
heid te handhaven en tot ongeveer 300 na Chr.
trokken Joodsche predikers in Babylonië rond.
Daarna echter laten zich de gevolgen gelden
van dezelfde invloeden, die het Jodendom in
Palestina hebben verzwakt. De vervaardiging
van den Talmud is het laatste groote werk der
Babylonische Joden, een werk, dat echter door
de Joden van onzen tij'd wordt opgegeven.
Ook in het gebied van het Oost-Romeinsche
rijk gaat het Jodendom ten onder ten tijde van
keizer Constantijn. Theodosius II verbood alle
belangrijke ambten aan de Joden, en dreef de
Joden te zamen in afzonderlijke stadswijken.
Kinderen, die tot het Christendom overgingen,
mochten niet onterfd worden. Door de Ro-
meinsch-Grieksche verovering van die gebieden
kwamen tenslotte ook de Joden overal terecht,
waar andere volkeren woonden en zoo was de
toestand blijvend tot op onze dagen. Ook thans
is het Joodsche volk over de heele wereld ver
spreid en niet overal vinden zij rust en wel
vaart. Integendeel: zij moeten vaak vervol
gingen verduren, zooals maar al te duidelijk
blijkt uit de berichten uit Duitschland, waar
de Joden alle aanzien hebben verloren.
President Roosevelt heeft een plan ontwor
pen ter bestrijding van de werkloosheid, waar
door men, naar Reuter meldt, hoopt 250.000
werkloozen aan het werk te krijgen.
Zij die zich hiervoor opgegeven hebben, wor
den ingedeeld in het „Forestry Conservation
Corps" en hun taak is de schade te herstellen,
welke in vroeger tijden door de houthakkers in
de groote bosschen is aangebracht.
De organisatie zal op militaire leest ge
schoeid zijn.
De werkloozen worden ondergebracht in kam
pen en wie voor zes maanden teekent krijgt
legerkleeding en wat hij verder noodig heeft.
Zij verdienen 50 gulden per maand, doch
moeten dit bedrag grootendeels afstaan aan
degenen, voor wie zij eventueel te zorgen heb
ben.
Door het Roode Kruis, de Y.M.C.A. en andere
L'llllllllllllllllllllll,
IIIMIlllllllllllllllUt
Amsterdam, brengt heden hulde
Aan het vorstelijk geslacht
Der Oranjes, dat de eenheid
In ons land heeft voortgebracht.
1 Want de Zwijger was degene,
Die de souvereiniteit,
1 Door zijn groote staatsmankunde,
1 Voor ons land heeft ingeleid.
1 Men herdenkt vandaag den Zwijger,
Wiens geboortedag het is
ïn wiens komst in onze landen
Groot was aan beteekenis.
1 Maar men huldigt óók Oranje
In de edele Vorstin,
I Die het schoon beginsel voortzet
Als bekwame Koningin.
Ja, de Zwijger mocht al zwijgen,
Doch men voelt op dezen dag,
Dat, nu, na vierhonderd jaren,
Nederland niet zwijgen mag!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
?iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiö
organisaties wordt overwogen in de kampen
voor ontspanning en leerzame voordrachten te
zorgen.
De secretaris van t Smithonian Instituut te
Washington dr. Abbot heeft voorspeld, dat de
zon de komende twee jaar iets minder warmte
zal afstralen.
Dit wil, aldus dr. Abbot, niet zeggen, dat de
aarde twee koude jaren zal krijgen, want de
temperatuur wordt niet alleen door de zon be
paald, doch niettemin wordt aangenomen, dat
de mindere warmte-uitstraling van de zon eenig
effect op de aarde teweeg moet brengen.
Dr. Abmot heeft reeds eenig succes gehad
met zijn voorspellingen over de zonne-warmte.
In 1930 voorzag hij twee warme Jaren en dit
is over het algemeen uitgekomen.
„Ik denk, dat ik je kolibri terug
gevonden heb," zei Willie Woensdag,
terwijl hij op Ivy toestapte.
„Werkelijk," zei Ivy. „O, wat ben ik
blij," en haar gezicht klaarde op.
„Wat zal het heerlijk zijn, dat lieve
lingsvogeltje weer terug te hebben.
Waar is het? Heb je het in je zak?"
„Neen, onder mijn pet," zei Willie,
„hoor je het niet gonzen?"
„Ja, dat hoor ik," sprak Ivy, „toe,
laat mij mijn vogeltje hebben."
Ivy was zoo verlangend den vogel
te hebben, dat ze naar Willie's pet
greep en deze van zijn hoofd trok.
Toen vloog er een groote bij onder
de pet vandaan, zoo snel ze kon.
„Dat is geen kolibri," riep Topsy uit.
„Waarom heb Je zulk een flauwe grap
met Ivy uitgehaald?"
„Om een beetje pret te hebben,"
zei Willie glimlachend.
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden mededeeling)
John Batterton in New York had weer eens
gelijk, zooals altijd. Hij was een heel voor
zichtig man, die nooit iets beweerde, dan
wanneer hij zeker van zijn zaak was. Het deed
hem telkens weer genoegen, als hij tot z'n vrouw
kon zeggen: „Zie je nu wel?"
Maud Batterton had danig het land 'dat d"r
man zoo dikwijls gelijk had. En juist nu, nu
ze er een eed op had willen doen dat Bill Ber
ry en haar vriendin Merion Haberle, een paar
zouden worden!
Neen, er was niets van deze verloving terecht
gekomen! Die Marion was ook een echte stijf
kop! Marion mocht Bill graag lijden, dat wist
Maud zeer stellig. Maar zij was veel te gevoe
lig, zoo verbazend on-Amerikaansch. Het be
viel haar niet dat Bill, met z'n vroolijken aard,
zóó openhartig, zóo rechtuit was.
„Enfin, als puntje bij paaltje komt, trouwt
u toch met mij en met niemand anders," had
hij haar met een glimlach gezegd.
Het vervelendste voor Maud was naar haar
meening, dat haar man telkens herhaalde dat
die twee nooit een paar zouden worden. Waar
om niet? Omdat ze zoo duidelijk bij elkaar pas
ten en omdat in den regel diegenen elkander
krijgen, die heelemaal niet bij elkaar passen.
Dat beweerde John Batterton ten minste.
„Enfin," vervolgde deze heer, als in gedach
ten, „Bill Berry gaat van de week op reis, naar
San Francisco, en daar zal hij wel het een of
ander meisje ontmoeten, met wie hij zich ver
looft.
„Zoo, gaat hij naar Frisco? Al gauw?" vroeg
mevrouw Batterson, zoo langs haar neus weg.
„Dinsdag."
Wat John Batterton z'n vrouw echter niet
vertelde, was dat hij Bill z'n eigen abonne
mentskaart op den Pacific-spoorweg had ge
leend. Dat mocht eigenlijk niet en het was
slechts op Bill's aandringen, dat Batterton hem
z'n kaart had gegeven.
„Het is niet de bezuiniging van reiskosten,
die me zoo aantrekt, maar meer het avontuur
en de lust om je spoorwegmaatschappij eens
beet te nemen," had hij gezegd. „Ten bewijze
daarvan stort ik hierbij het bedrag dat de reis
zou kosten, in de armenkas."
Maar geen van beide heeren dacht er aan,
dat ook Maud Batterton een treinabonnement
bezat. Maud dacht er zelf niet aan. En met
vrouwelijke hardnekkigheid zette zij haar plan
nen door en zocht Marien op.
„Marion, je kunt me een grooten dienst be
wijzen. Reizen doe je graag, is 't niet?"
„Heel graag zelfs. Wat moet ik doen?"
„Heb je niet onlangs verteld, dat je in de
kweekerijen van Black te San-Francisco die
groene rozen hebt gezien, die ik zoo graag voor
mijn tuin wilde hebben?"
„Ja, gezien heb ik ze wel, maar die man
verkoopt de boompjes tóch niet. Hij wil ze hou
den als z'n specialiteit."
„Een man doet alles, als een mooi meisje
het hem vraagt, lieve! Je krijgt alles gedaan,
als je maar wilt. Voor mij wil je het wel doen,
niet? Ik moet die groene rozen hebben. En
de reis behoeft je geen cent te kosten."
„Hoe dan? Ik kan toch geen geld van je
„Geen geld, maar ik zal je m"n abonnements
kaart geven. Je weet, John en ik hebben ieder
een kaart voor de heele lijn. Je reist eenvoudig
als mevrouw Batterton, dat merkt niemand,
zelfs de controleurs niet, want persoonlijk ben
ik hun onbekend."
Marion was dol op reizen en ook.... de ver
boden vrucht trok haar aan. Na eenige aarze
ling en nog eenige bezwaren, stemde zij toe.
,Maar je moet as. Dinsdag gaan," zei Maud.
„Ik kan Dinsdag even goed gaan als op eiken
anderen dag."
Zoo zaten dus Bill en Marion op dien ge-
denkwaardigen Dinsdag in denzelfden trein en
reisden naar het verre Westen, zonder iets van
eikaars aanwezigheid te vermoeden.
Eenige uren na het vertrek kwam de spoor
wegbeambte om de biljetten na te zien. Toen
hij bij den pseudo John Batterton kwam, lachte
hij onderdanig.
„O, juist, mijnheer Batterton. All right. De
kaart van mevrouw heb ik in den eetsalon al
nagezien."
Bill Berry keek den beambte met groote
oogen aan en wilde iets vragen. Maar hij be
dacht zich en hield den mond nog tijdig ge
sloten.
Dat was vreemd. Als mevrouw Batterton ook
in den trein was, waarom had hij daar dan
1 IS VOOR VISCH
,'T AL1ERFÏ
JNSTE WAT ER I5. =X£= 1
niets van mogen weten? Nu wilde hij haar in
alle geval even spreken. In den eetwagen kon
hij bovendien een en ander gebruiken. Hij ging
heen en bleef vol verbazing staan. Daar zat
Marion Haberle met een dampenden biefstuk
voor zich.
Met z'n gewonen stralenden lach trad hij op
haar toe.
„Wel, juffrouw Marion, wat een heerlijk toe
val, dat ik u hier ontmoet
„O, mijnheer Berry
„Sst! Om 's hemels wil. Hier heet ik geen
Berry, maar ben voor enkele dagen John Bat
terton."
Marion werd purperrood, daarop krijtwit. Ze
vond het een pijnlijke geschiedenis.
„Wat scheelt u, juffrouw Marion?"
„Niets. Wat zou me schelen? Maar zeg eens,
waarom bent u van naam veranderd?"
Bill Berry legde haar de toedracht der zaak
uit en ze werd nog veel verlegener toen hij
besloot: „Ik hoor, dat mevrouw Batterton ook
in den trein is. Weet u misschien waar zij zich
ophoudt?"
Aan één gedachte hield Marion Haberle zich
met de kracht der wanhoop vast. Als het haar
gelukte voor Bill Berry geheim te houden dat
zij zelve voor z'n vrouw moest doorgaan, dan
vond ze de zaak nog zoo erg niet. Ja, dan kon
ze er zich nog vroolijk over maken.
„M'n vriendin is op 't oogenblik niet heel
wel; ze heeft zich een oogenblik teruggetrok
ken."
„Hoe jammer; zooeven was ze toch nog in
den eetwagen; de conducteur zei het me zelf.
Maar laat ik u zeggen, dat ik den samenloop
van omstandigheden zegen, die ons hier bij
elkaar gebracht heeft. U zult me op reis beter
leeren kennen en inzien dat ik voor u een
pracht-echtgenoot ben!"
Marion moest lachen om den vroolijken Bul,
die zoo ronduit z'n meening verkondigde.
Op dit oogenblik verscheen een spoorweg
beambte, die belast was met het bezorgen van
onderweg ingekomen brieven en telegrammen.
„Voor mevrouw
Batterton," zei hij.
Marion had den T\p cfrnpnp
man wel 'n klap E S UVHB
in z'n gezicht wil-
ien geven. Maar TOZCTl
er viel nu geen
ontkomen meer
aan, nu was Bill Berry er toch achter gekomen.
Er bleef niets anders over dan de koe bü de
horens te vatten en terwijl ze het telegram
open maakte, zei ze: „Nu, hebt u het dan ge
hoord; ik, ik zelf reis onder den naam van
Maud Batterton."
„U zelf?" riep Berry opgetogen. „Dus dan
bent u m'n officieele vrouw. En ik moet u na
tuurlijk Marion noemen en goed voor u zor
gen. Dat is éénig mooi!"
„Wat is het een telegram, lieveling?" vroeg
Berry verder, „aan wien is het?"
„Van Maud. Ze seint me dat er ook een
zekere Bill Berry in den trein zit."
„Wat ter wereld kan je dien vreemden kerel
schelen, kindlief? Je vriendin Maud heeft zon
derlinge ideeën, dat moet ik zeggen."
,3ill Berry," ging de jonge man voort, „is
trouwens heelemaal niet in den trein, dat weet
ik heel secuur. Die is in New-York, op zoek
naar de mooie Marion Haberle, op wie hij tot
over de ooren verliefd is. Die Marion is niet
alleen mooi maar ook verstandig, 't Zal een
pracht van een echtgenoote worden voor den
gelukkige die haar krijgt."
Er bleef Marion niets anders over dan mee
comedie te spelen en met verrassend gevolg;
want toen men het eind van de reis naderde,
had zij bij zich zelve opgemerkt dat het wer
kelijk zoo kwaad voor haar niet zou zijn, als
Bill's vrouw door het leven te gaan.
Te San-Francisco kocht zij de groene rozen,
na een onderhandeling van twee dagen met
den kweeker. Deze had wel is waar het bef'uit
genomen dat geen man ter wereld hem een
van z'n rozenstammen zou ontnemen. Maar
het mooie meisje was geen man en het was
hem onmogelijk op den duur aan haar aan
dringen te weerstaan.
Toen zij zich op de terugreis begaf, was Bill
Berry ook weer in den trein, dien ze als ver
loofden te New-York verlieten.
John Batterton sloeg z'n handen van verba
zing in elkaar, toen hij dit resultaat van z'n
abonnementkaart-uitleening vernam.
Hij was echter grootmoedig genoeg niet aan
Marion te verraden, dat z'n vrouw de „hand
in dit toeval" had gehad. Dezen éénen keer
mocht Maud dus gelijk hebben éénmaal is
géén maal en voor een enkele maal had hij
er ook niets tegen dat, bij wijze van uitzonde
ring, diegenen elkaar kregen, die werkelijk bij
elkaar pasten.
SIMPLEX RIJWIELEN loopen licht, zijn absoluut betrouwbaar. Prijzen vanaf f. 49.50
SIMPLEX MOTORRIJWIELEN VU PK. f. 199.50 SIMPLEX MOTORRIJWIELEN 3 PK. f.265
SIMPLEX DRIEWIELERSf.139— SIMPLEX DRIEWIELERS met motor f. 325
op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen
verzekerd 1
bi) verlies van een hand f 1 OC otj verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n
een voet of een oog f Jl duim of wijsvinger been of arm I Tl/« anderen vinger
t 9/1/1/1 bil levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f J Cf) bij een ongeval met f OCf) m
voor een der volgende uitkeeringen T300U.~vtriles van beide armen, beide beenen ol belde oogen T öU.~ doodelijken afloop T £DU.
STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
He
Uft het Engelsch van
53
Belangrijk! je hebt er geen begrip van. Je
«ebt me verteld, dat je tien duizend pond noo-
hebt om je oude huis terug te koopen en
ket leek je een fabelachtig bedrag, maar ik
^eg je, en haar stem werd nog zachter: als dit
'hij lukt, is dat bedrag er niets bij!
- Wat is het dan, vroeg Nancy.
Ik durf het niet te vertellen, antwoordde
vrouw, ik durf niemand te vertellen wat ik
«®b ontdektNeen, ik spreek de waarheid
biet; wat mijn vader heeft ontdekt, moet ik
ïe8gen. Maar hU stierf, vóór hij zijn uitvinding
v°ltooien kon.
- Nancy zweeg. Ze was ervan overtuigd, dat
®^ary Judson zich op het oogenblik liet mee-
s'eepen door haar gevoelens. Wat kon deze
die alleen de beginselen van scheikunde
geleerd, in een vak bereiken, waarin de
Rapste menschen vaak faalden? Maar ze wil-
«e haar illusies niet ontnemen. Bovendien was
nieuwsgierig wat ze zich in 't hoofd gehaald
r1®^. Wat was dit grootsche plan, waarmee for
tuinen te verdienen waren?
Mary Judson scheen Nancy's gedachten te
raden.
Ja, zei ze na een oogenblik, ik ben niet
anders dan alle vrouwen. Ik heb iemand noo
dig om alles aan toe te vertrouwën. Kan ik je
vertrouwen?
U moet me niets vertellen als u aan mij
twijfelt.
Dat weet ik wel; ik ben ook werkelijk van
je gaan houden. Mijn leven is veranderd, sinds
je bij me in huis woont en hoe meer ik je heb
leeren kennen, hoe meer ik van je ben gaan
houden. En toch ben ik er angstig voor om het
je te vertellen.
Doet u het dan liever niet.
Het is niet, omdat ik je niet vertrouw, en
zelfs als ik het je verteld had, kon je er niets
mee beginnen. Het beteekent zooveel voor me,
zie je. Luister Nancy, en opnieuw fluisterde de
vrouw, als ik slaag, zul je in staat zijn je huis
terug te koopen.
Nancy moest even glimlachen. Het idee, dat
Mary Judson tienduizend pond bij elkaar kon
krijgen, leek haar zoo onwaarschijnlijk, dat ze
het niet ernstig kon opvatten. En toch, toen
ze den vreemden, dweependen blik in haar
oogen zag, dacht ze er anders over, ondanks
alles.
Wat is het dan toch? herhaalde ze.
Ik zal het Je vertellen. Ik kan het niet
langer voor me houden. Eiken nacht lig ik sla
peloos in bed er ik kan het zoo niet langer vol
houden. Als ik het jou heb verteld, lijkt het
mijzelf ook waarschijnlijker, bovendien, als mij
iets overkwam, wat zou er dan van mijn vaders
werk terecht komen? Luister: Je hebt wel eens
van rubber gehoord, nietwaar?
Rubber? herhaalde Nancy. Natuurlijk.
Het heeft den heelen wereldhandel beheerscht
de laatste jaren.
Inderdaad, zei miss Judson. Je weet
wel, dat er fortuinen door verloren zijn
gegaan.
Nancy zuchtte. Een van haar vaders grootste
verhezen was juist in rubber geweest. Hij had
gespeculeerd en tot de laatste penny verloren.
De koning van België, de vroegere koning,
heeft er millioenen uit geslagen, ging de vrouw
voort. Hij heeft de belangstelling van de we
reld wakker geschud. Rubberplantages werden
bij duizenden aangelegd en op het oogenblik
is er een enorme rubberhandel ontstaan.
Natuurlijk weet ik dat, zei Nancy.
Voor den oorlog kostte het twee en drie en
negen shilling het pond, het is nu goedkooper
geworden, maar blijft nog altijd duur. Heb jij
verstand van rubber?
Een beetje, antwoordde Nancy. Professor
Thoraud had het er altijd over en vertelde ons
veel over synthetische rubber.
Deed hij dat? vroeg de vrouw heesch.
Probeerde hij kunstmatig rubber te maken?
Hij zei. dat het onmogelijk was.
Dat kan hij onmogelijk hebben gezegd!
IJ heeft gelijk, antwoordde Nancy; zoo
heeft hij het inderdaad niet gezegd. Maar hij
beweerde, dat het onmogelijk was om de pro
ductie ervan winstgevend te maken. Het was
langs chemischea weg te doen, zei hij, maar
dan zou het duurder worden dan het natuur
lijke product.
De vrouw lachte geringschattend.
Herken je rubber als ik het je laat zien?
vroeg ze. Ik bedoel ruwe rubber, voordat hij
gevulcaniseerd is.
Zeker wel.
Mary Judson zocht een klein sleuteltje uit
een sleutelring en maakte een lade open. Daar
haalde ze een blad uit van een donkere,
vreemdriekende stof en legde het Nancy voor.
Wat is dit? vroeg ze.
Rubber, antwoordde het meisje.
Welke kwaliteit?
Ik zou zeggen: orima kwaliteit, herhaalde
Nancy, na eenige lichte proefnemingen. Ik
zou bijna zeggen: de beste Para rubber.
Mijn vader heeft dit gemaakt, verklaarde
Mary Judson vol trots.
Uw vader.
Ik zag het hem maken, antwoordde de
vrouw, en ik zag de ingrediënten die hij er
voor gebruikte. Toen die in den oven gingen, was
het een pap, twee uur later kwam dit te voor
schijn. Wat kost Para rubber op het oogen
blik? De laagste prijs is achttien pence het
pond. Mijn vader beweerde, dat het bij groote
hoeveelheden gemaakt kon worden voor vier
pence het pond, dat wil zeggen dat het voor
een shilling en twee pence goedkooper gemaakt
kan worden dan het natuurlijke product. Weet
je hoeveel duizend tonnen er per jaar in de
wereld worden verbruikt?
Maarmaarbegon Nancy.
Ik weet wat je wil zeggen, viel Mary haar
in de rede. Als hij dit blad kon maken,
waarom is hij er dan niet mee voortgegaan?
Dat is nu juist de kwestie. Weet je wel, dat hij
vier motor-drijfriemen gemaakt heeft, die hier
in Leeds gebruikt zijn? Is het te verwonderen
dat hij ervan overtuigd was, dat hij kapitalen
verdienen kon?
Waarom is dat dan niet get vroeg
Nancy.
Dat is juist de moeilijkheid. Zie je, hij
kon het af en toe maken, af en toe een paar
pond, maar toen hij probeerde groote hoeveel
heden te produceeren, bleef de massa week,
een pap. Toen is hij ziek geworden en hij stierf
voor hij zijn uitvinding kon perfectionneeren.
En u wilt beweren, riep Nancy met schit
terende oogen. want ze was nu even opgewon
den als de oudere vrouw, dat u dit heeft zien
maken? en ze wees op het blad voor haar.
Ik zag het maken, riep Mary Judson uit,
ik heb erbij geholpen! Ik was bij mijn va
der toen hij de bestanddeelen kocht, ik hielp
hem die te mengen, ik hielp hem het in den
oven te zetten, ik hielp hem om het deksel weg
te nemen; en twee uur later hielp ik hem de
rubber er uit halen. En het was dit! en ze wees
met bevende handen op het vel rubber.
En bent u er zeker van, dat hij u niet be
drogen heeft?
Bedrogen? Hoe zou dat mogelijk zijn!
Maar het is zoo'n geweldige uitvinding,
riep het meisje uit.
Mijn vader me bedriegen? Het was de
eerlijkste man ter wereld! Vraag iedereen in
Leeds naar Amos Judson en iedereen zal zeg
gen dat hij nooit in zijn leven iemand bedro
gen heeft. Hoe zou hij dat zijn eigen dochter
kunnen doen?
Je hebt me eens gezegd, ging Mary voort,
dat je vader je een erfenis heeft nagelaten;
dat beteekende het oude huis terugkoopen. Ik
zei Je, dat ook mijn vader me een erfenis heeft
nagelaten en dat beteekende: dat ik zijn uit-'
vinding zou volmaken. Zoo heeft het geen
waarde. Af en toe een paar pond verdienen
beteekent niets; het plan moet uitgewerkt en
de rubber op groote schaal vervaardigd wor
den. En dat is mijn werk geweest sinds mijn
vaders dood. Hij liet mij Laburnum Cottage na,
en juist genoeg om van te leven; dat was alles.
Maanden achter elkaar heb ik hier alleen ge
probeerd het geheim te vinden. Ik was zoo
verdiept in het werk, dat ik vergat te eten; ik
gunde me eenvoudig geen rust. Daardoor ben
ik ziek geworden en moest ik Sarah Ellen in
huis nemen. Hij liet me niet genoeg na om een
meisje te houden, daarom moest ik jou bij mij
nemen. Wat jij me betaalt is juist genoeg om
van te leven. En je kwam als uit den hemel
gevallen. Als je mijn eigen zuster was, zou ik
niet meer van je kunnen houden dan ik nu ge
daan heb.
En heeft u vorderingen gemaakt met dit
werk?
De vrouw zuchtte. Soms denk ik van wel, en
dan weer van niet. Maar slagen zal ik!
En bezit u de formule?
Ja, die bezit ik. Ik heb het op papier, en
ik heb het hier ze wees op haar voorhoofd.
Wordt vervolgd.