Een vredelievend generaal
STANDARD
ffietméaal mn den daa
et Erfdeel
m
K
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Met ROBINSON aan
kun je uren lang gaan
m
Ja, hoe zit dat eigenlijk?
WOENSDAG 3 MEI
BOLIVIA'S STRIJD
Vrede vóór alles
De misdaad in de V.S.
Nationale bloem
Paderewski
Geen renteverlaging
Een handleiding
WILT GIJ OP DE HOOGTE OLIJVEN?
LEEST WAT R00MSCHE DOEKEN SCHRIJVEN 'a»t
De Duitsche generaal Kundt aan
voerder van het Boliviaansche
leger
De garantie van een wereldmerk is
meer waard dan lange gesprekken.
MOTOR O I L
Deze coupon met vijf der bekende Quaker-
premiebons geeft recht op een keurig ge
bonden dierenboekje. De coupon verliest
op r Juli 1933 haar geldigheid. 1
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Uit het Engelsch van
Joseph Hocking
De strijd om den Gran-Chaco in Zuid-
Amerika, tussehen Bolivia en Paraguay,
heeft nog steeds de aandacht der wereld
en zal dit voorloopig wel blijven behouden. Maar
bijna nergens is de belangstelling voor Zuid-
Amerika zoo groot als in Duitschland, dat in
dat verre land een bijzonder geschikt afzetge
bied vindt voor de talrijke niets om handen
hebbende Duitschers uit alle rangen en standen.
De Duitschers zijn bekend om hun zucht naar
emigreeren. Het zit hun in het bloed en niets
doen zij liever dan den edelen wedstrijd te voe
ren met de andere landen in de wereld om de
superioriteit van de naties.
Inderdaad hebben de -Duitschers in den loop
der eeuwen hun naam verbonden aan Bolivia.
In de vroegste tijden hebben verschillende Duit
sche ontdekkingsreizigers Zuid-Amerika door
kruit, met name het and van Simon Bolivar
en zij doen het nog. Van tijd tot tijd duikt een
Duitsche „Forscher" op, die een film uit Zuid-
Amerika meebrengt, daarmede de steden van
Europa afreist, een speech houdt vóór, onder en
Ha de film en dan verdwijnt in de heilige over
tuiging, dat hij zijn hoorders volledig ver-
zuid-amerikaniseerd heeft.
Het is vooral generaal Hans Kundt, die
Duitschland in Bolivia vertegenwoordigt en die
midden in de Boliviaansche beweging staat. Ge
neraal Kundt ging in 1911 voor het eerst naar
Amerika, naar Bolivia's hoofdstad La Paz, als
chef van een militaire missie, die tot taak had
het Boliviaansche leger te reorganiseeren. Dit is
steeds een bijzondere eigenschap der Duitschers
geweest. Zij wareh het volk, die de Chineesche
soldaten hebben leeren vechten en daarbij heb
ben ze 't werkelijk niet gelaten.
Als we de Duitsche pers gelooven mogen is
Kundt er in geslaagd een keurkorps van officie
ren te vormen en een perfect leger, dat geheel
op Du.tsche leest is gescnoeid. De discipline
van het Boliviaansche leger moet voorbeeldig
zijn, en is een vreugde voor iedereen, die het
militarisme als een ideaal ziet! Met trots ver
meldt dan ook de Duitsche pers, dat ieder
vreemdeling die Bolivia bezoekt, wordt getroffen
door de prachtige organisatie van het legei en
dat de buitenlandsche journalisten deze organi
satie de noodige aandacht in hun publicaties
Waard vinden.
Kort yoor den wereldoorlog kwam Kundt
naar Duitschland terug, waarna hij meerdere
malen van zich deed spreken door daden, die
men in een oorlog nu eenmaal grootsch pleegt
te noemen. Dit verhoogde den goeden naam,
dien hij in Bolivia reeds had en na den oorlog
Werd hij wederom uitgenoodigd naar Zuid-
Amerika terug te keeren, om de eenmaal be
gonnen taak tot het gewenschte einde te bren
gen. Daarna was hij tot 1930 in Bolivia werk
zaam.
Van een Duitschen generaal maakt men
meestal een voorstelling als van een brutaien,
meedoogenloozen sabelwellusteling. Deze gene
raal echter heeft in Zuid-Amerika een repu
tatie gewonnen van een jiovialen, beleefden man
van de wereld. Rustig en bezonnen met open
en eerlijke oogen, die waarlijk niet alleen door
den militairen bril keek. En juist zijn rustig en
bezadigd optreden was van beteekenis voor de
Warmbloedige bewoners van het Zuidelijke Bo
livia. Hü heeft nooit den oorlog gepredikt en
zijn taak steeds beschouwd als dienende om
een leger sterk en paraat te maken ter ver
dediging van het volk, niet ter aanranding
van een ander volk. Hij beschouwde een goed
leger als een garantie voor den lieven vrede.
Dat een vijandig sterk leger deze garantie zon
der meer wegneemt, zag hij niet in, maar dit
gemis aan inzicht vermindert niet zijn vrede
lievende bedoeling.
Toen dan ook het groote conflict met Para
guay uitbrak, gaf hij te kennen, dat hij niet
begrijpen kon, hoe kinderen van één moeder
elkaar bestrijden konden. En toen in 1928 een
Paragueesch legertje een Boliviaansch fort over
viel en vernietigde en het uitbreken van een
oorlog onvermijdelijk leek, was Kundt's terug
keer naar Bolivia voldoende om de rust te her
stellen en verder bloedvergieten te voorkomen.
Maar ook bij de binnenlandsche twisten trad
hij sussend op en vaak met succes.
Men kan eigenlijk niet met volle juistheid
spreken over een Duitsche legerleiding in Bo
livia, want Kundt is reeds meer dan tien jaar
lang Boliviaansch onderdaan, niet alleen vol
gens de wet, maar ook naar zijn hart. En toen
men in 1928 een beroep op hem deed, heeft hij
de regeering gehoorzaamd, om te bewijzen, dat
hij ook in moeilijke tijden het nieuwe vaderland
van dienst wilde zijn, zonder daaraan bijzon
dere condities te verbinden. Bij zijn aankomst
in La Paz werd hij dan ook met gejuich ont
vangen en zelden is de wil van een volk zoo
treffend tot uiting gekomen als hier. Hij kwam
als raadgever der regeering en een uur later
was hij opperbevelhebber van het leger, dat hij
met recht het zijne kon noemen en dat onder
moeilijke omstandigheden den toegang tot den
oceaan niet alleen, maar bovendien het recht
op den Paraguay-stroom moest verdedigen.
Want het was niet alleen Paraguay, maar vrij
wel alle naburige landen, die de juistheid der
grenzen betwistten.
De meening van den generaal is nog steeds,
dat Bolivia juridisch recht heeft op den Chaco
en is er van overtuigd, dat Bolivia alles gedaan
heeft om den oorlog te voorkomen, niet één
maal, doch doorloopend en dat onder groote
offers, maar dat alle pogingen op den onwil
der tegenstanders afgestuit zijn. Pas kort ge
leden heeft Parguay immers geweigerd in te
gaan op de bemiddelingsvoorstellen van de In
ternationale Commissie te Washington en door
het terugroepen van zijn gezant zijn weigeren
de houding onderstreept, zoodat Bolivia wel
genoodzaakt is zijn recht te handhaven door
het leger.
Onder deze omstandigheden heeft Kundt de
taak op zich genomen het leger bij zijn ope
raties in het Chaco-gebied te leiden, om te
trachten zoo spoedig mogelijk tot een bevredi
gende oplossing te komen en het steeds op
laaiend verzet te dempen. Maar hij is niet
gewoon officier. Hij is ook kolonisator en dit
bewees hij door zijn nederzettingen in den
Chaco, waarbij hij een groote zorg voor het
welzijn van het volk aan den dag legt en vóór
alles zijn werkzaamheden op den vrede richt
en op de toenadering der volken. Zijn groote
ervaring, zijn uitgebreide en grondige kennis
van landen, volken en menschen maken hem
tot een beteekenisvollen factor. Daarom zal de
naam van generaal Kundt voor altijd met dien
van Brazilië verbonden blijven en daarom ver
wacht men van zijn arbeid de uiteindelijke op
lossing van het conflict met Paraguay. Want
ook in dat land klinkt de naam van Kundt niet
in de eerste plaats als een trompetstoot, maar
als het geluid van een vredesklok.
En zoo ziet men, dat een generaal niet al
leen beelden van oorlog en vernietiging behoeft
op te roepen, maar zonder bloedige wapens kan
vechten voor den vrede. Och, waren alle gene
raals zoo....
Tot bestrijding van de misdaad in de Vei-
eenigde Staten heeft kolonel Goddard, een des
kundige op wapengebied en universiteitsprofes
sor in de politieke wetenschap het voorstel ge
daan, eiken goeden Amerikaanschen burger
zijn eigen politie-man te laten zijn en uit te
rusten met een revolver.
Door den eerzamen burger te bewapenen, zal
men, aldus kolonel Goddard, den misdadiger
ontwapenen, want hij zal zich dan nog wel eens
bedenken alvorens van zijn vuurwapen gebruik
te maken en het ongehoord aantal moorden in
Amerika ongeveer 12.000 per jaar zal ver
minderen.
Niet het instrument, maar de persoon is ge
vaarlijk, zegt kolonel Goddard en een verbod
op het dragen van wapen, omdat zij den dood
kunnen veroorzaken, is even onlogisch als wan
neer men om dezelfde reden het autorijden zou
verbieden.
Daarom propageert kolonel Goddard op het
oogenblik in de wetgevende vergadering van II-
Robbie was bezig een fiets in het
zand te maken met behulp van een
stuk hout.
„Dit moet zeker een der wielen
voorstellen, denk ik," zei Freddy.
„Zoo is het," antwoordde Robbie.
„Maar dat wiel is niet rond," zei
de zeeman, „wil maar even wachten,
dan zal ik de lepelaars halen. Die
zullen jullie laten zien, hoe een cirkel
kan worden gemaakt;"
IXSTTS-r
Freddy liet Murial en Madge komen
en vertelde hun, wat ze moesten doen.
De lepelaars maakten daarop twee
prachtige cirkels, door van hun snavel
gebruik te maken als van een passer.
„Zie je wel," zei de zeeman, „hoe
je het doen moet?"
„O, het is gemakkelijk," zeide Rob
bie, „om een cirkel te maken als je
sen passer hebt."
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden Mededeeling)
SS!
linois een wet waarbij aan eerzame burgers
verlof gegeven wordt ter bescherming een re
volver bij zich te dragen en waarbij aan beken
de misdadigers het in bezit hebben van wape
nen verboden wordt.
De bloemen van de kaoliang, het voornaam
ste landbouw- en voedingsproduct van
Mandsjoerije, is, naar Reuter verneemt, offi
cieel gekozen tot de nationale bloem van den
nieuwen staat Mandsjoekwo.
Twee in elkaar gestrengelde kaoliangstengels
vormen voortaan het nationaal embleem van
Mandsjoekwo.
Van ouds is de kaoliang reeds het stapelpro
duct van het Mandsjoerijsche volk, zooals /ie
rijst voor China.
In het voorjaar zijn de velden in Mandsjoe
rije volledig wit van den bloesem der kaoliang.
Heb je de biceps van een gorilla
wel eens gezien? Wie zou er niet
graag een grooten broer hebben,
die zoo sterk is als deze gorilla,
die zijn gezin zoo goed verdedigt.
Voor Juffrouw Egel is het leven
dikwijls niet erg gemakkelijk. Als
zij 's avonds gaat wandelen, moet
zij voortdurend goed oppassen,
want overal dreigt gevaar.
Over de avonturen van den egel en den gorilla kun
je lezen in een mooi boekje, dat je kunt krijgen,
als je negen bons uit de Quaker-havermoutpakken
verzamelt. Maar als je de coupon hieronder met
vijf bons naar ons toestuurt, krijg je het boekje
veel eerder. Op deze manier kun je een aantal
verschillende boekjes krijgen. Stuur dus de coupon
en vijf bons mèt je naam en adres aan: The Quaker
Oats Company, Postbus 905, Rotterdam.
A
I 4
De gemeenteraad van Lausanne heeft den
beroemden pianist Paderewski benoemd tot
eereburger der stad.
Paderewski heeft in Zwitserland een land
huis, waar hij een groot deel van het jaar
doorbrengt.
Op de vragen van het Kamerlid Kampschöer
betreffende spoedige verlaging van de rente der
aan de gemeenten ingevolge de Woningwet ver
leende Rüksvoorschoten voor den bouw van
arbeiderswoningen, hebben de Ministers Ruys
de Beerenbrouck en De Geer o.m. geantwoord,
dat tot verlaging der bedoelde rente vooralsnog
niet kan worden overgegaan, omdat de voor
schotten, op grond van de Woningwet aan de
gemeenten verstrekt, gemiddeld 4,64 pet. rente
doen, hetgeen, in verband met de rente, die het
Rijk voor zijn leeningen betaalt, eer laag dan
hoog is te noemen.
Handleiding bij de aangifte voor de Vermo
gensbelasting en Rijksinkomstenbelasting 1933—
1934.
In den middag van den eersten Mei ontvin
gen wij reeds deze bekende handleiding van
de Beursdrukkerij, Warmoesstraat 117119,
Amsterdam. Het is voor de veertigste maal, dat
deze uitgave, welke werd begonnen door wijlen
den heer Arnold de Vita, den vroegeren direc
teur der Beursdrukkerij, verschijnt.
Hjj had het goed getroffen, buitengewoon
goed. Z'n kamer had twee ramen, die een
wijden kijk gaven op veld en bosch; een
derde raam, op zij van het huis, gunde een blik
in den landelyken tuin. Het huisje zelf lag aan
den buitensten ring van een niet onaardig pro
vinciestadje. Bij z'n aankomst had hij mevrouw
Loovink even gezien en gegroet. Verder zag hij
niemand dan juffrouw Hermine, de dochter des
huizes, door wie hij bediend werd en op wie de
leiding der huishouding geheel scheen te rusten.
Hij begon juffrouw Hermine dan ook met be
langstelling gade te slaan en zich te verdiepen
in vragen en onderstellingen omtrent haar ka
rakter en levenservaring.
Op een middag bracht zij voor de lunch een
extra smakelijk schoteltje mee en hij begon:
„U verwent me, juffrouw Hermine," licht
schrikkend van den voornaam, die hem over de
lippen glipte.
„IJ bedoelt?" vroeg ze koel-beleefd.
„Wel, alles wat u me voorzet is zoo buiten
gewoon smakelijk."
„Het doet me genoegen, dat het eten naar
uw zin is," luidde haar vormelijk antwoord, op
ijzigen toon gegeven.
Den volgenden dag beging hij de onhandig
heid een in z'n kamer geplaatste bloemenvaas
om te gooien. Op zijn verzoek kwam ze toeloo-
pen, gewapend met een dweil, om het op den
grond gestroomde water op te tippen.
„Wat bezorg ik u een last!" sprak hij veront
schuldigend, terwijl hij keek naar d'r handige
bewegingen.
„Last behoort bij kamer-verhuren," weerde
ze koel af, „we moeten daarvan leven en dus
willig de lasten accepteeren."
„Maar het is toch zeker geen gewoonte, dat
uw huurders bloemenvazen omgooien en daar
door overstroomingen doen ontstaan," schertste
hij.
„Een ongeluk kan iedereen overkomen," luid
de haar effen antwoord.
Haar stugheid maakte hem korzelig, temeer
omdat hij intuïtief voelde dat die aangeleerd,
niet aangeboren was. Hij gevoelde neiging haar
door elkaar te schudden. Maar hij deed het niet.
Twee dagen later kwam de werkvrouw, die
hij in de morgenuren soms zag rondploeteren,
hem haastig roepen; mevrouw Loovink was on
gesteld en verzocht hem, als medicus, haar bij
stand te verleenen. Hij ging mee naar de huis
kamer van moeder en dochter en bracht de
oude dame, die over benauwdheid klaagde, spoe
dig tot kalmte.
Als een kind, dat om een gunst bedelt, vroeg
ze: „Bljjf me wat gezelschap houden."
„Ikik weet nietweifelde hij, over
leggend wat juffrouw Hermine daarvan zeg
gen zou.
„Ik ben zooveel alleen," klaagde mevrouw
Loovink, „dag in dag uit zit ik hier in mijn
leunstoel bij het raam u weet immers dat ik
niet goed meer loopen kan? met niemand om
eens met mij te praten."
„Maar uw dochter
„Die heeft geen tijd zich met mij te be
moeien. O, ze is een goed meisje; ze kan het
niet helpen, ze moet werken enverzorgt mij
best, maar ik heb zoo weinig aanspraak aan
haar. Doe me het genoegen wat te blijven, nu
u eenmaal hier bent."
Hij zette zich op een laag stoeltje dicht bij
haar en wilde met een banaliteit over den
mooien zomer een gesprek beginnen, toen de
deur geruischloos openkierde en Hermine Loo
vink binnentrad.
Met een hoofdbeweging nam zij notitie van
z'n tegenwoordigheid, maar sprak geen enkel
woord; haar donkere oogen flitsten hem echter
de vraag toe: „Wat doet u hier?"
Hij antwoordde niet op die onuitgesproken
vraag. Ook bü mevrouw Loovink scheen de ani
mo tot het voeren van een gesprek beneden het
vriespunt te zijn gedaald. Met een paar beleefd
heidswoorden nam hij afscheid.
Van af dien dag bemerkte hij duidelijk Her-
mine's streven om een onderhoud tussehen haar
moeder en hem te voorkomen en, deels uit ver
zet tegen haar, deels uit medelijden met de
arme vrouw, die hem, als hij langs het raam
liep, wenkte, zooals een schipbreukeling een
voorbijvarend schip tracht te praaien, zocht hij
naar een gelegenheid, om een praatje met de
oude ziel te maken, zonder de bevriezende at
mosfeer, door Hermine's tegenwoordigheid in 't
leven geroepen.
Juffrouw Hermine stapte op een morgen in
de tram, die de buitenwijken met de stad ver
bond, voorzien van een reismandje. Inkoopen
doen, vermoedde hij. Ongetwijfeld waren die
inkoopen hoog noodzakelijk en niet geschikt om
aan anderen te worden opgedragen, anders zou
den ze hem niet de kust vrijgelaten hebben.
Schijnbaar onopzettelijk drentelde hij den
tuin, groette beleefd de voor het raam zit
tende mevrouw Loovink, die hem onmiddellijk
naar binnen wenkte. Hij gaf aan haar uitnoo-
diging gehoor, maar kon niet verhinderen dat
een onaangenaam gevoel van schuldbewustzijn
hem bekroop.
„Onzin!" prevelde hij, de openstaande huis
deur binnenstappend. „Hoe kan er nu van in
discretie sprake zijn, waar de oude dame naar
mijn gezelschap schijnt te verlangen?"
Mevrouw Loovink begroette hem met zicht
bare blijdschap.
Zij babbelde druk over haar ziekte, over huis
houdelijke aangelegenheden, over vroegere zo
mergasten en gaf hem nauwelijks tijd nu en
dan een belangstellende opmerking te plaatsen.
Maar toch scheen het hem toe dat zij iets op
het hart had, waarmee ze niet goed dadelijk
voor den dag durfde komen.
Hij vergiste zich niet.
Zich naar hem toebuigend en haar stem dem
pend, verzuchtte zij plotseling in aansluiting
op een pas geëindigd verhaal over menschen
die hij niet kende:
„Ook ik heb heel wat doorgemaakt!"
„Ja, mevrouw?"
„Ik heb meer ellende ondervonden dan me
nigeen, die klaagt en moppert, maar ik heb ge
leerd mijn leed in stilte te dragen, zonder op
roerigheid."
Ze hield even op, blijkbaar verwachtend dat
hij zou vragen
naar den aard i
van haar leed; rr
toen hij dit niet S
deed, vervolgde
zij op geheimzin- i KjCrUZlIll
nigen fluister-
toon; „Mijn man
zit in de gevangenis!"
„Het is heusch waar," bevestigde zij met een
klankje van triomf in dT stem, om z'n ont
stelde verbazing.
„Verschrikkelijk
„Zegt u dat wel!"
„Maar wat
„Z'n naam is niet Loovink. Ik laat me hier
Loovink noemen. Dat doe ik om de schande, die
aan zijn naam kleeft, niet over te brengen op
mij en op Hermine. Mijn man heet Bouman.
Kent u dien naam?"
Hij kende den naam van dien schurk, die
bedrieglijke bankbreuk had gepleegd en tal
rijke gezinnen tot den bedelstaf had geDracht,
die, toen hij het masker had moeten laten val
len, onbeschaamd op z'n schurkenstreken en
z'n langdurige straffeloosheid had gepocht.
„Ik zie," hernam de oude dame, „dat u van
hem gehoord hebt; de heele wereld heeft van
hem gehoord. Daarom hebben we ons in dit
kleine stadje opgeborgen onder mijn meisjes
naam. M'n arme Hermine werd ook zwaar ge
troffen. Haar verloofde schreef haar af. Hij
wilde niet met de dochter van een misdadiger
trouwen. Zü heeft me verboden met iemand
over het verleden te spreken; ze is zoo bang,
dat men hier onzen werkelijken naam zal lee
ren kennen, dat men ons dan schuwen zal en
wü geen huurders voor de kamers meer zullen
vinden. Ach, wat een verschrikkelijken tijd heb
ik doorleefd heb. Stel u voor
Haar woordenvloed was niet te stuiten. Hü
luisterde naar het uitvoerige, alle bijzonderhe-
dend, door woorden van zelfbeklag onderbroken
verhaal, dankbaar, toen hü eindelijk kon heen
gaan.
Des middags trad Hermine bij hem binnen.
Het fonkelen van haar oogen vertelde hem da
delijk dat zü wist!
„Het is u dus gelukt!" siste zij. „Het is u
gelukt ons geheim uit te vorschen. Uw indringen
in onze huiskamer was de eerste schrede. Ik
had u voor een gentleman gehouden Ga nu
maar heen en verkondig het van de daken, dat
we de vrouw en de dochter zijn van een ge
vangenisboef! Ontneem ons het schamele stuk
brood maar, dat we verdienen. Dag in dag uit
ben ik op mijn post geweest! Ik weet immers
dat m'n arme moeder niet geheel toerekenbaar
meer is, ten minste op dat punt. Zij kan niet
laten over haar ellende te klagen en daarom
moet ik voorkomen dat er iemand tot haar
doordringt, als ik er niet bij ben. Andere huur
ders van onze kamers zijn gevoeliger geweest
dan u. Zü begrepen dat ik geen toenadering
wenschte. Maar menschen als u schijnt men
dat te moeten toeschreeuwen, eer ze het be
grijpen."
Ze zweeg, maar bleef hem met een blik vol
minachting aanzien. Hij had haar laten uit
spreken, was alleen wat bleeker dan anders toen
hij antwoordde
„U bent hard tegen mij geweest; ik zal u
daar geen verwijt van maken, omdat ik weet
dat u ongelukkig bent. Maar wilt u me eens
zeggen wat ik had moeten doen, toen uw moe
der mij in mijn kwaliteit van medicus liet roe
pen, omdat ze ongesteld was? Had ik haar ver
zoek moeten weigeren
„Heeft moeder
„Ja, de eerste maal dat ik uw huiskamer be
trad, was het om uw moeder, die benauwd
was...."
„Vermoedelijk een voorgewende aanval
„Dat is mogelijk, maar dat kon ik niet voor
uit weten."
„U hebt gelijk," sprak ze op zachter toon.
„Ik heb u te hard beoordeeld. Ik dacht
Vergeef mij. Het is zoo verschrikkelijk, dat ik
zoo op moeder moet passen, dat maakt de el
lende voor mij nog moeilijker te dragen. Zij
heeft toegestemd, om haar meisjesnaam aan
te nemen, maar wat helpt dat, als ze tegen
iedereenIk heb u hard toegeschenen, mis
schien begrijpt u nu de reden daarvanu weet
mijn geheim; wilt u het bewaren? Ik smeek u
er om!"
Zü nam z'n vasten, stilzwijgenden handdruk
als een belofte aan.
t 11 1 '1 od dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofi/ifi bij levenslange geheele ongeschi
A116 CLuOTlTlQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUUverlies van beide armen, belde
hlktheld tot werkendoor
beenen of belde oogen j
verlies van een f Cf)
duim of wijsvinger I O Ut"
been of
7Cfï bij een ongeval met f O C/1 bij verlies van een hand 9C oij
f f ÖU»~ üoodelijken afloop T een voet of een oog# i£iO»m du
bil een breuk van Af) bij verlies van 'n
n# tv»m saderen
vinger
81
Goeden nacht, en wel bedankt voor het
thuisbrengen.
Je zult het nooit kunnen, nooit, herhaal
de hij, terwijl hij zonder groet wegreed.
Nancy stond eenige seconden peinzend voor
de deur voor ze binnenging. Evenals den eer
sten keer van zijn huwelijksaanzoek had hij die
boorden als een voorspelling geuit. Ze huiver
de ondanks zichzelf.
Maar zoodra ze de deur geopend had, ver
dween dit angstige gevoel.
Nancy, Nancy, riep Mary Judson opge
bonden uit, ik heb het gevonden, het is ge
lukt!
Wat is gelukt?
Wat is gelukt?
Ik heb rubber gemaaktHet is nog
hooit zoo goed geslaagd. Kom mee, dan zal ik
je het laten zien!
HOOFDSTUK XV.
EXPERIMENTEN
Mary Judson beefde van opwinding, terwijl
haar oogen schitterden.
Ik ben er den heelen avond mee bezig ge
weest, zei ze heesch.
Vertel me er alles van....
Neen, je moet het zelf zien. Ik heb de be-
standdeelen afgewogen en ze precies zoo ge
mengd als mijn vader deeden dit keer is
het gelukt! Sinds mijn vaders dood is het nooit
zoo goed geslaagd als vanavond.
De handen van de vrouw beefden, haar stem
klonk schor.
Is het niet beter, als je eerst wat rust
neemt? vroeg het meisje. Ik zie dat je óp bent
en het is niet verstandig, nu weer naar het la
boratorium te gaan.
Ik kan niet rusten, antwoordde Mary
ik zou geen oog dicht doen. Ga nu dadelijk met
me mee, ik zal het je laten zien.
Nancy voldeed aan haar verzoek. Zoodra ze
in het laboratorium waren gekomen, veran
derde Mary Judson in de wetenschappelijke,
koele vrouw die ze altijd was.
Kijk, zei ze, op een bruine stof wijzend,
dit heb ik vanavond gemaakt
Nancy bekeek het critisch. Het leek op rub
ber, maar toch was het meisje niet overtuigd;
er rees een twijfel in haar op.
Mary, begon ze, je zei, dat van de rub-
iber die je vader heeft gemaakt, eens drijfrie
men zijn vervaardigd. Ben je daar heel zeker
van?
Twijfel je aan mijn woorden? vroeg de
vrouw.
Dat weet je wel beter, antwoordde het
meisje, je bent net zoo min in staat te lie
gen als de maan te grijpen, maar iedereen kan
zich vergissen. Weet je heel zeker, dat die drijf
riemen waren gemaakt van de rubber van je
vader?
De vrouw keek een oogenblik zwijgend voor
zich uit.
Ik heb daar zelf ook dikwijls aan gedacht,
ging ze voort. Ik vroeg me af, of Joe Flet
cher het maar gezegd heeft om mijn vader
pleizier te doen en toch gewone rubber ge
bruikt heeft. Ik had het Jim graag gevraagd,
maar hij is ook gestorven, meer dan een jaar
geleden. In ieder geval heb ik dit gemaakt; en
ze wees naar de stof op de tafel.
Heb je hier natuurlijke rubber bij de hand?
vroeg het meisje.
Ja, hier is het.
Nancy vergeleek de twee soorten zorgvuldig.
Je kunt ze ternauwernood van elkaar on
derscheiden, is het niet? vroeg de vrouw
trotsch.
Het lijkt verbazend veel op elkaar, ant
woordde Nancy langzaam, en toch schijnt er
een klein verschil te zijn....
Wat voor verschil?
Ik weet het niet.... Maar dit. en ze wees
naar de Para-rubber, schijnt iets levends te
zijn, en het jouwe is dood.
Neen, er is geen verschil tussehen.
Kun je het nog eens maken? vroeg Nancy,
na een nieuw zwijgen.
Ik zal het voor je oogen doen! Ik zal het
nu maken.
Maar je bent veel te vermoeid.
Vermoeid! Ik voel geen moeheid meer.
Let op.
Eenige minuten later was Nancy haar onder
houd met Elyah Briggs en Ben's huwelijksaan
zoek vergeten. Al haar liefde voor schei
kundige experimenten ontwaakte in haar en
ze was nu even enthousiast als de ander. Bo
vendien, als het Mary gelukte, zou ze Ben's
woorden kunnen logenstraffen, en dan
Ze keek oplettend toe, terwijl Mary Judson
de bestanddeelen afwoog. Het waren doodge
wone stoffen, glycose, theriakel. Het mengsel
werd in een ijzeren pan gegoten en daarna in
een electrischen oven geschoven.
Luister, fluisterde Mary, ik zal op den
stroom letten; in achttien minuten heeft het
de juiste temperatuur. Dan moet het er twee
uur in staan en dan.... de stem stierf weg in
een fluistering.
Is dat alles? vroeg Nancy.
Ik zal het deksel er vast over leggen, ging
de vrouw voort, en dan hebben we niets te
doen dan te wachten.
Het ergste in de wereld is wel te moeten
wachten, geduldig, rustig afwachten. Het leek
Nancy of haar toekomst afhing van de volgen
de uren. Gedurende het mengen van de stoffen
was Nancy kalm en zeker van zichzelf geweest.
Ze volgde precies elk van Mary's bewegingen
en ze zou het zonder zich te vergissen hebben
kunnen nadoen. Nu was het werk volbracht,
tenminste dat dacjit Nancy. Maar op het laat
ste oogenblik had Mary een bruinuitziend poe
der over het mengsel gestrooid.
Wat is dat? vroeg Nancy.
Mary Judson gaf geen antwoord.
Wat is dat? herhaalde het meisje.
Ik mag je het niet vertellen, Nancy, ik
durf het niet.
Is het belangrijk?
Ja, heel belangrijk.
Vertel ms dan wat het is.
Nancy was even koortsachtig-nerveus gewor
den als de ander, maar Mary gaf geen ant
woord. Hoewel ze haar de methode had laten
zien, durfde ze haar niet alles toevertrouwen.
Twee uur en twee en dertig minuten, fluis
terde zezoolang moeten we wachten.
Waartoe dient die electrische stroom?
Om het mengsel te verhitten.
Hoeveel volt is het?
Tweehonderd vijftig. Nu niet meer pra
ten: we moeten afwachten.
Gedurende de volgende twee en een half uur
besefte Nancy hoe hard het is te wachten. Het
eerste half uur ging vlug voorbij, maar daarna
duurde iedere seconde een eeuwigheid. Ze pro
beerde te lezen: het was onmogelijk. Er was
een chaos in haar denken. Zou het lukken?
Wat zou er gaan gebeuren? Waarom zou die
kleverige massa in rubber veranderen? Wat ge
beurde er in dien oven? Het was een onmoge
lijke geschiedenis, die niet meer beteekenis
had dan de hocus-pocus van een kermisklant.
En waarom eigenlijk zou het niet mogelijk
zijn? Mary Judson had verzekerd, dat het rub
ber dat op tafel lag, eenige uren geleden door
haar was bereid. Haar hoofd bonsde, haar ze
nuwen waren tot het uiterste gespannen, de
minuten kropten om
Het eerste uur was eindelijk verstreken.
Ik ga naar huis om me wat bij het vuur
te warmen, dacht Nancy, die huiverde van
kou.
Maar ze verroerde zich niet. Ze scheen vast
geketend aan haar plaats. Ze was bang dat er
iets gebeuren zou, terwijl zij er niet bij was.
Kon ze maar wat doen! Maar ze had alleen te
wachten. Ze probeerde aan allerlei dingen te
denken: aan haar meisjesjaren, aan de St. An
drew school, aan de universiteit, maar het ge
lukte haar niet haar gedachten te concen-
treeren. Alles hing af van deze scheikundige
proef, die onder haar oogen gebeurde. Ze keek
op haar horloge. Het stond stil; ze had verge
ten het op te winden.
Hoe laat is het?
Kwart voor drieën.
Natuurlijk.
Mary Judson sprak automatisch, haar ge
dachten waren weg, ze keek met een glazigen,
afwezigen blik naar den oven.
Na een pauze, die een eeuwigheid scheen,
sprak ze:
Nog een uur.
(Wordt vervolgd).