Een vredelievend generaal STANDARD ffietméaal mn den daa et Erfdeel m K ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Met ROBINSON aan kun je uren lang gaan m Ja, hoe zit dat eigenlijk? WOENSDAG 3 MEI BOLIVIA'S STRIJD Vrede vóór alles De misdaad in de V.S. Nationale bloem Paderewski Geen renteverlaging Een handleiding WILT GIJ OP DE HOOGTE OLIJVEN? LEEST WAT R00MSCHE DOEKEN SCHRIJVEN 'a»t De Duitsche generaal Kundt aan voerder van het Boliviaansche leger De garantie van een wereldmerk is meer waard dan lange gesprekken. MOTOR O I L Deze coupon met vijf der bekende Quaker- premiebons geeft recht op een keurig ge bonden dierenboekje. De coupon verliest op r Juli 1933 haar geldigheid. 1 AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Uit het Engelsch van Joseph Hocking De strijd om den Gran-Chaco in Zuid- Amerika, tussehen Bolivia en Paraguay, heeft nog steeds de aandacht der wereld en zal dit voorloopig wel blijven behouden. Maar bijna nergens is de belangstelling voor Zuid- Amerika zoo groot als in Duitschland, dat in dat verre land een bijzonder geschikt afzetge bied vindt voor de talrijke niets om handen hebbende Duitschers uit alle rangen en standen. De Duitschers zijn bekend om hun zucht naar emigreeren. Het zit hun in het bloed en niets doen zij liever dan den edelen wedstrijd te voe ren met de andere landen in de wereld om de superioriteit van de naties. Inderdaad hebben de -Duitschers in den loop der eeuwen hun naam verbonden aan Bolivia. In de vroegste tijden hebben verschillende Duit sche ontdekkingsreizigers Zuid-Amerika door kruit, met name het and van Simon Bolivar en zij doen het nog. Van tijd tot tijd duikt een Duitsche „Forscher" op, die een film uit Zuid- Amerika meebrengt, daarmede de steden van Europa afreist, een speech houdt vóór, onder en Ha de film en dan verdwijnt in de heilige over tuiging, dat hij zijn hoorders volledig ver- zuid-amerikaniseerd heeft. Het is vooral generaal Hans Kundt, die Duitschland in Bolivia vertegenwoordigt en die midden in de Boliviaansche beweging staat. Ge neraal Kundt ging in 1911 voor het eerst naar Amerika, naar Bolivia's hoofdstad La Paz, als chef van een militaire missie, die tot taak had het Boliviaansche leger te reorganiseeren. Dit is steeds een bijzondere eigenschap der Duitschers geweest. Zij wareh het volk, die de Chineesche soldaten hebben leeren vechten en daarbij heb ben ze 't werkelijk niet gelaten. Als we de Duitsche pers gelooven mogen is Kundt er in geslaagd een keurkorps van officie ren te vormen en een perfect leger, dat geheel op Du.tsche leest is gescnoeid. De discipline van het Boliviaansche leger moet voorbeeldig zijn, en is een vreugde voor iedereen, die het militarisme als een ideaal ziet! Met trots ver meldt dan ook de Duitsche pers, dat ieder vreemdeling die Bolivia bezoekt, wordt getroffen door de prachtige organisatie van het legei en dat de buitenlandsche journalisten deze organi satie de noodige aandacht in hun publicaties Waard vinden. Kort yoor den wereldoorlog kwam Kundt naar Duitschland terug, waarna hij meerdere malen van zich deed spreken door daden, die men in een oorlog nu eenmaal grootsch pleegt te noemen. Dit verhoogde den goeden naam, dien hij in Bolivia reeds had en na den oorlog Werd hij wederom uitgenoodigd naar Zuid- Amerika terug te keeren, om de eenmaal be gonnen taak tot het gewenschte einde te bren gen. Daarna was hij tot 1930 in Bolivia werk zaam. Van een Duitschen generaal maakt men meestal een voorstelling als van een brutaien, meedoogenloozen sabelwellusteling. Deze gene raal echter heeft in Zuid-Amerika een repu tatie gewonnen van een jiovialen, beleefden man van de wereld. Rustig en bezonnen met open en eerlijke oogen, die waarlijk niet alleen door den militairen bril keek. En juist zijn rustig en bezadigd optreden was van beteekenis voor de Warmbloedige bewoners van het Zuidelijke Bo livia. Hü heeft nooit den oorlog gepredikt en zijn taak steeds beschouwd als dienende om een leger sterk en paraat te maken ter ver dediging van het volk, niet ter aanranding van een ander volk. Hij beschouwde een goed leger als een garantie voor den lieven vrede. Dat een vijandig sterk leger deze garantie zon der meer wegneemt, zag hij niet in, maar dit gemis aan inzicht vermindert niet zijn vrede lievende bedoeling. Toen dan ook het groote conflict met Para guay uitbrak, gaf hij te kennen, dat hij niet begrijpen kon, hoe kinderen van één moeder elkaar bestrijden konden. En toen in 1928 een Paragueesch legertje een Boliviaansch fort over viel en vernietigde en het uitbreken van een oorlog onvermijdelijk leek, was Kundt's terug keer naar Bolivia voldoende om de rust te her stellen en verder bloedvergieten te voorkomen. Maar ook bij de binnenlandsche twisten trad hij sussend op en vaak met succes. Men kan eigenlijk niet met volle juistheid spreken over een Duitsche legerleiding in Bo livia, want Kundt is reeds meer dan tien jaar lang Boliviaansch onderdaan, niet alleen vol gens de wet, maar ook naar zijn hart. En toen men in 1928 een beroep op hem deed, heeft hij de regeering gehoorzaamd, om te bewijzen, dat hij ook in moeilijke tijden het nieuwe vaderland van dienst wilde zijn, zonder daaraan bijzon dere condities te verbinden. Bij zijn aankomst in La Paz werd hij dan ook met gejuich ont vangen en zelden is de wil van een volk zoo treffend tot uiting gekomen als hier. Hij kwam als raadgever der regeering en een uur later was hij opperbevelhebber van het leger, dat hij met recht het zijne kon noemen en dat onder moeilijke omstandigheden den toegang tot den oceaan niet alleen, maar bovendien het recht op den Paraguay-stroom moest verdedigen. Want het was niet alleen Paraguay, maar vrij wel alle naburige landen, die de juistheid der grenzen betwistten. De meening van den generaal is nog steeds, dat Bolivia juridisch recht heeft op den Chaco en is er van overtuigd, dat Bolivia alles gedaan heeft om den oorlog te voorkomen, niet één maal, doch doorloopend en dat onder groote offers, maar dat alle pogingen op den onwil der tegenstanders afgestuit zijn. Pas kort ge leden heeft Parguay immers geweigerd in te gaan op de bemiddelingsvoorstellen van de In ternationale Commissie te Washington en door het terugroepen van zijn gezant zijn weigeren de houding onderstreept, zoodat Bolivia wel genoodzaakt is zijn recht te handhaven door het leger. Onder deze omstandigheden heeft Kundt de taak op zich genomen het leger bij zijn ope raties in het Chaco-gebied te leiden, om te trachten zoo spoedig mogelijk tot een bevredi gende oplossing te komen en het steeds op laaiend verzet te dempen. Maar hij is niet gewoon officier. Hij is ook kolonisator en dit bewees hij door zijn nederzettingen in den Chaco, waarbij hij een groote zorg voor het welzijn van het volk aan den dag legt en vóór alles zijn werkzaamheden op den vrede richt en op de toenadering der volken. Zijn groote ervaring, zijn uitgebreide en grondige kennis van landen, volken en menschen maken hem tot een beteekenisvollen factor. Daarom zal de naam van generaal Kundt voor altijd met dien van Brazilië verbonden blijven en daarom ver wacht men van zijn arbeid de uiteindelijke op lossing van het conflict met Paraguay. Want ook in dat land klinkt de naam van Kundt niet in de eerste plaats als een trompetstoot, maar als het geluid van een vredesklok. En zoo ziet men, dat een generaal niet al leen beelden van oorlog en vernietiging behoeft op te roepen, maar zonder bloedige wapens kan vechten voor den vrede. Och, waren alle gene raals zoo.... Tot bestrijding van de misdaad in de Vei- eenigde Staten heeft kolonel Goddard, een des kundige op wapengebied en universiteitsprofes sor in de politieke wetenschap het voorstel ge daan, eiken goeden Amerikaanschen burger zijn eigen politie-man te laten zijn en uit te rusten met een revolver. Door den eerzamen burger te bewapenen, zal men, aldus kolonel Goddard, den misdadiger ontwapenen, want hij zal zich dan nog wel eens bedenken alvorens van zijn vuurwapen gebruik te maken en het ongehoord aantal moorden in Amerika ongeveer 12.000 per jaar zal ver minderen. Niet het instrument, maar de persoon is ge vaarlijk, zegt kolonel Goddard en een verbod op het dragen van wapen, omdat zij den dood kunnen veroorzaken, is even onlogisch als wan neer men om dezelfde reden het autorijden zou verbieden. Daarom propageert kolonel Goddard op het oogenblik in de wetgevende vergadering van II- Robbie was bezig een fiets in het zand te maken met behulp van een stuk hout. „Dit moet zeker een der wielen voorstellen, denk ik," zei Freddy. „Zoo is het," antwoordde Robbie. „Maar dat wiel is niet rond," zei de zeeman, „wil maar even wachten, dan zal ik de lepelaars halen. Die zullen jullie laten zien, hoe een cirkel kan worden gemaakt;" IXSTTS-r Freddy liet Murial en Madge komen en vertelde hun, wat ze moesten doen. De lepelaars maakten daarop twee prachtige cirkels, door van hun snavel gebruik te maken als van een passer. „Zie je wel," zei de zeeman, „hoe je het doen moet?" „O, het is gemakkelijk," zeide Rob bie, „om een cirkel te maken als je sen passer hebt." (Morgenavond vervolg) (Ingezonden Mededeeling) SS! linois een wet waarbij aan eerzame burgers verlof gegeven wordt ter bescherming een re volver bij zich te dragen en waarbij aan beken de misdadigers het in bezit hebben van wape nen verboden wordt. De bloemen van de kaoliang, het voornaam ste landbouw- en voedingsproduct van Mandsjoerije, is, naar Reuter verneemt, offi cieel gekozen tot de nationale bloem van den nieuwen staat Mandsjoekwo. Twee in elkaar gestrengelde kaoliangstengels vormen voortaan het nationaal embleem van Mandsjoekwo. Van ouds is de kaoliang reeds het stapelpro duct van het Mandsjoerijsche volk, zooals /ie rijst voor China. In het voorjaar zijn de velden in Mandsjoe rije volledig wit van den bloesem der kaoliang. Heb je de biceps van een gorilla wel eens gezien? Wie zou er niet graag een grooten broer hebben, die zoo sterk is als deze gorilla, die zijn gezin zoo goed verdedigt. Voor Juffrouw Egel is het leven dikwijls niet erg gemakkelijk. Als zij 's avonds gaat wandelen, moet zij voortdurend goed oppassen, want overal dreigt gevaar. Over de avonturen van den egel en den gorilla kun je lezen in een mooi boekje, dat je kunt krijgen, als je negen bons uit de Quaker-havermoutpakken verzamelt. Maar als je de coupon hieronder met vijf bons naar ons toestuurt, krijg je het boekje veel eerder. Op deze manier kun je een aantal verschillende boekjes krijgen. Stuur dus de coupon en vijf bons mèt je naam en adres aan: The Quaker Oats Company, Postbus 905, Rotterdam. A I 4 De gemeenteraad van Lausanne heeft den beroemden pianist Paderewski benoemd tot eereburger der stad. Paderewski heeft in Zwitserland een land huis, waar hij een groot deel van het jaar doorbrengt. Op de vragen van het Kamerlid Kampschöer betreffende spoedige verlaging van de rente der aan de gemeenten ingevolge de Woningwet ver leende Rüksvoorschoten voor den bouw van arbeiderswoningen, hebben de Ministers Ruys de Beerenbrouck en De Geer o.m. geantwoord, dat tot verlaging der bedoelde rente vooralsnog niet kan worden overgegaan, omdat de voor schotten, op grond van de Woningwet aan de gemeenten verstrekt, gemiddeld 4,64 pet. rente doen, hetgeen, in verband met de rente, die het Rijk voor zijn leeningen betaalt, eer laag dan hoog is te noemen. Handleiding bij de aangifte voor de Vermo gensbelasting en Rijksinkomstenbelasting 1933— 1934. In den middag van den eersten Mei ontvin gen wij reeds deze bekende handleiding van de Beursdrukkerij, Warmoesstraat 117119, Amsterdam. Het is voor de veertigste maal, dat deze uitgave, welke werd begonnen door wijlen den heer Arnold de Vita, den vroegeren direc teur der Beursdrukkerij, verschijnt. Hjj had het goed getroffen, buitengewoon goed. Z'n kamer had twee ramen, die een wijden kijk gaven op veld en bosch; een derde raam, op zij van het huis, gunde een blik in den landelyken tuin. Het huisje zelf lag aan den buitensten ring van een niet onaardig pro vinciestadje. Bij z'n aankomst had hij mevrouw Loovink even gezien en gegroet. Verder zag hij niemand dan juffrouw Hermine, de dochter des huizes, door wie hij bediend werd en op wie de leiding der huishouding geheel scheen te rusten. Hij begon juffrouw Hermine dan ook met be langstelling gade te slaan en zich te verdiepen in vragen en onderstellingen omtrent haar ka rakter en levenservaring. Op een middag bracht zij voor de lunch een extra smakelijk schoteltje mee en hij begon: „U verwent me, juffrouw Hermine," licht schrikkend van den voornaam, die hem over de lippen glipte. „IJ bedoelt?" vroeg ze koel-beleefd. „Wel, alles wat u me voorzet is zoo buiten gewoon smakelijk." „Het doet me genoegen, dat het eten naar uw zin is," luidde haar vormelijk antwoord, op ijzigen toon gegeven. Den volgenden dag beging hij de onhandig heid een in z'n kamer geplaatste bloemenvaas om te gooien. Op zijn verzoek kwam ze toeloo- pen, gewapend met een dweil, om het op den grond gestroomde water op te tippen. „Wat bezorg ik u een last!" sprak hij veront schuldigend, terwijl hij keek naar d'r handige bewegingen. „Last behoort bij kamer-verhuren," weerde ze koel af, „we moeten daarvan leven en dus willig de lasten accepteeren." „Maar het is toch zeker geen gewoonte, dat uw huurders bloemenvazen omgooien en daar door overstroomingen doen ontstaan," schertste hij. „Een ongeluk kan iedereen overkomen," luid de haar effen antwoord. Haar stugheid maakte hem korzelig, temeer omdat hij intuïtief voelde dat die aangeleerd, niet aangeboren was. Hij gevoelde neiging haar door elkaar te schudden. Maar hij deed het niet. Twee dagen later kwam de werkvrouw, die hij in de morgenuren soms zag rondploeteren, hem haastig roepen; mevrouw Loovink was on gesteld en verzocht hem, als medicus, haar bij stand te verleenen. Hij ging mee naar de huis kamer van moeder en dochter en bracht de oude dame, die over benauwdheid klaagde, spoe dig tot kalmte. Als een kind, dat om een gunst bedelt, vroeg ze: „Bljjf me wat gezelschap houden." „Ikik weet nietweifelde hij, over leggend wat juffrouw Hermine daarvan zeg gen zou. „Ik ben zooveel alleen," klaagde mevrouw Loovink, „dag in dag uit zit ik hier in mijn leunstoel bij het raam u weet immers dat ik niet goed meer loopen kan? met niemand om eens met mij te praten." „Maar uw dochter „Die heeft geen tijd zich met mij te be moeien. O, ze is een goed meisje; ze kan het niet helpen, ze moet werken enverzorgt mij best, maar ik heb zoo weinig aanspraak aan haar. Doe me het genoegen wat te blijven, nu u eenmaal hier bent." Hij zette zich op een laag stoeltje dicht bij haar en wilde met een banaliteit over den mooien zomer een gesprek beginnen, toen de deur geruischloos openkierde en Hermine Loo vink binnentrad. Met een hoofdbeweging nam zij notitie van z'n tegenwoordigheid, maar sprak geen enkel woord; haar donkere oogen flitsten hem echter de vraag toe: „Wat doet u hier?" Hij antwoordde niet op die onuitgesproken vraag. Ook bü mevrouw Loovink scheen de ani mo tot het voeren van een gesprek beneden het vriespunt te zijn gedaald. Met een paar beleefd heidswoorden nam hij afscheid. Van af dien dag bemerkte hij duidelijk Her- mine's streven om een onderhoud tussehen haar moeder en hem te voorkomen en, deels uit ver zet tegen haar, deels uit medelijden met de arme vrouw, die hem, als hij langs het raam liep, wenkte, zooals een schipbreukeling een voorbijvarend schip tracht te praaien, zocht hij naar een gelegenheid, om een praatje met de oude ziel te maken, zonder de bevriezende at mosfeer, door Hermine's tegenwoordigheid in 't leven geroepen. Juffrouw Hermine stapte op een morgen in de tram, die de buitenwijken met de stad ver bond, voorzien van een reismandje. Inkoopen doen, vermoedde hij. Ongetwijfeld waren die inkoopen hoog noodzakelijk en niet geschikt om aan anderen te worden opgedragen, anders zou den ze hem niet de kust vrijgelaten hebben. Schijnbaar onopzettelijk drentelde hij den tuin, groette beleefd de voor het raam zit tende mevrouw Loovink, die hem onmiddellijk naar binnen wenkte. Hij gaf aan haar uitnoo- diging gehoor, maar kon niet verhinderen dat een onaangenaam gevoel van schuldbewustzijn hem bekroop. „Onzin!" prevelde hij, de openstaande huis deur binnenstappend. „Hoe kan er nu van in discretie sprake zijn, waar de oude dame naar mijn gezelschap schijnt te verlangen?" Mevrouw Loovink begroette hem met zicht bare blijdschap. Zij babbelde druk over haar ziekte, over huis houdelijke aangelegenheden, over vroegere zo mergasten en gaf hem nauwelijks tijd nu en dan een belangstellende opmerking te plaatsen. Maar toch scheen het hem toe dat zij iets op het hart had, waarmee ze niet goed dadelijk voor den dag durfde komen. Hij vergiste zich niet. Zich naar hem toebuigend en haar stem dem pend, verzuchtte zij plotseling in aansluiting op een pas geëindigd verhaal over menschen die hij niet kende: „Ook ik heb heel wat doorgemaakt!" „Ja, mevrouw?" „Ik heb meer ellende ondervonden dan me nigeen, die klaagt en moppert, maar ik heb ge leerd mijn leed in stilte te dragen, zonder op roerigheid." Ze hield even op, blijkbaar verwachtend dat hij zou vragen naar den aard i van haar leed; rr toen hij dit niet S deed, vervolgde zij op geheimzin- i KjCrUZlIll nigen fluister- toon; „Mijn man zit in de gevangenis!" „Het is heusch waar," bevestigde zij met een klankje van triomf in dT stem, om z'n ont stelde verbazing. „Verschrikkelijk „Zegt u dat wel!" „Maar wat „Z'n naam is niet Loovink. Ik laat me hier Loovink noemen. Dat doe ik om de schande, die aan zijn naam kleeft, niet over te brengen op mij en op Hermine. Mijn man heet Bouman. Kent u dien naam?" Hij kende den naam van dien schurk, die bedrieglijke bankbreuk had gepleegd en tal rijke gezinnen tot den bedelstaf had geDracht, die, toen hij het masker had moeten laten val len, onbeschaamd op z'n schurkenstreken en z'n langdurige straffeloosheid had gepocht. „Ik zie," hernam de oude dame, „dat u van hem gehoord hebt; de heele wereld heeft van hem gehoord. Daarom hebben we ons in dit kleine stadje opgeborgen onder mijn meisjes naam. M'n arme Hermine werd ook zwaar ge troffen. Haar verloofde schreef haar af. Hij wilde niet met de dochter van een misdadiger trouwen. Zü heeft me verboden met iemand over het verleden te spreken; ze is zoo bang, dat men hier onzen werkelijken naam zal lee ren kennen, dat men ons dan schuwen zal en wü geen huurders voor de kamers meer zullen vinden. Ach, wat een verschrikkelijken tijd heb ik doorleefd heb. Stel u voor Haar woordenvloed was niet te stuiten. Hü luisterde naar het uitvoerige, alle bijzonderhe- dend, door woorden van zelfbeklag onderbroken verhaal, dankbaar, toen hü eindelijk kon heen gaan. Des middags trad Hermine bij hem binnen. Het fonkelen van haar oogen vertelde hem da delijk dat zü wist! „Het is u dus gelukt!" siste zij. „Het is u gelukt ons geheim uit te vorschen. Uw indringen in onze huiskamer was de eerste schrede. Ik had u voor een gentleman gehouden Ga nu maar heen en verkondig het van de daken, dat we de vrouw en de dochter zijn van een ge vangenisboef! Ontneem ons het schamele stuk brood maar, dat we verdienen. Dag in dag uit ben ik op mijn post geweest! Ik weet immers dat m'n arme moeder niet geheel toerekenbaar meer is, ten minste op dat punt. Zij kan niet laten over haar ellende te klagen en daarom moet ik voorkomen dat er iemand tot haar doordringt, als ik er niet bij ben. Andere huur ders van onze kamers zijn gevoeliger geweest dan u. Zü begrepen dat ik geen toenadering wenschte. Maar menschen als u schijnt men dat te moeten toeschreeuwen, eer ze het be grijpen." Ze zweeg, maar bleef hem met een blik vol minachting aanzien. Hij had haar laten uit spreken, was alleen wat bleeker dan anders toen hij antwoordde „U bent hard tegen mij geweest; ik zal u daar geen verwijt van maken, omdat ik weet dat u ongelukkig bent. Maar wilt u me eens zeggen wat ik had moeten doen, toen uw moe der mij in mijn kwaliteit van medicus liet roe pen, omdat ze ongesteld was? Had ik haar ver zoek moeten weigeren „Heeft moeder „Ja, de eerste maal dat ik uw huiskamer be trad, was het om uw moeder, die benauwd was...." „Vermoedelijk een voorgewende aanval „Dat is mogelijk, maar dat kon ik niet voor uit weten." „U hebt gelijk," sprak ze op zachter toon. „Ik heb u te hard beoordeeld. Ik dacht Vergeef mij. Het is zoo verschrikkelijk, dat ik zoo op moeder moet passen, dat maakt de el lende voor mij nog moeilijker te dragen. Zij heeft toegestemd, om haar meisjesnaam aan te nemen, maar wat helpt dat, als ze tegen iedereenIk heb u hard toegeschenen, mis schien begrijpt u nu de reden daarvanu weet mijn geheim; wilt u het bewaren? Ik smeek u er om!" Zü nam z'n vasten, stilzwijgenden handdruk als een belofte aan. t 11 1 '1 od dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofi/ifi bij levenslange geheele ongeschi A116 CLuOTlTlQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUUverlies van beide armen, belde hlktheld tot werkendoor beenen of belde oogen j verlies van een f Cf) duim of wijsvinger I O Ut" been of 7Cfï bij een ongeval met f O C/1 bij verlies van een hand 9C oij f f ÖU»~ üoodelijken afloop T een voet of een oog# i£iO»m du bil een breuk van Af) bij verlies van 'n n# tv»m saderen vinger 81 Goeden nacht, en wel bedankt voor het thuisbrengen. Je zult het nooit kunnen, nooit, herhaal de hij, terwijl hij zonder groet wegreed. Nancy stond eenige seconden peinzend voor de deur voor ze binnenging. Evenals den eer sten keer van zijn huwelijksaanzoek had hij die boorden als een voorspelling geuit. Ze huiver de ondanks zichzelf. Maar zoodra ze de deur geopend had, ver dween dit angstige gevoel. Nancy, Nancy, riep Mary Judson opge bonden uit, ik heb het gevonden, het is ge lukt! Wat is gelukt? Wat is gelukt? Ik heb rubber gemaaktHet is nog hooit zoo goed geslaagd. Kom mee, dan zal ik je het laten zien! HOOFDSTUK XV. EXPERIMENTEN Mary Judson beefde van opwinding, terwijl haar oogen schitterden. Ik ben er den heelen avond mee bezig ge weest, zei ze heesch. Vertel me er alles van.... Neen, je moet het zelf zien. Ik heb de be- standdeelen afgewogen en ze precies zoo ge mengd als mijn vader deeden dit keer is het gelukt! Sinds mijn vaders dood is het nooit zoo goed geslaagd als vanavond. De handen van de vrouw beefden, haar stem klonk schor. Is het niet beter, als je eerst wat rust neemt? vroeg het meisje. Ik zie dat je óp bent en het is niet verstandig, nu weer naar het la boratorium te gaan. Ik kan niet rusten, antwoordde Mary ik zou geen oog dicht doen. Ga nu dadelijk met me mee, ik zal het je laten zien. Nancy voldeed aan haar verzoek. Zoodra ze in het laboratorium waren gekomen, veran derde Mary Judson in de wetenschappelijke, koele vrouw die ze altijd was. Kijk, zei ze, op een bruine stof wijzend, dit heb ik vanavond gemaakt Nancy bekeek het critisch. Het leek op rub ber, maar toch was het meisje niet overtuigd; er rees een twijfel in haar op. Mary, begon ze, je zei, dat van de rub- iber die je vader heeft gemaakt, eens drijfrie men zijn vervaardigd. Ben je daar heel zeker van? Twijfel je aan mijn woorden? vroeg de vrouw. Dat weet je wel beter, antwoordde het meisje, je bent net zoo min in staat te lie gen als de maan te grijpen, maar iedereen kan zich vergissen. Weet je heel zeker, dat die drijf riemen waren gemaakt van de rubber van je vader? De vrouw keek een oogenblik zwijgend voor zich uit. Ik heb daar zelf ook dikwijls aan gedacht, ging ze voort. Ik vroeg me af, of Joe Flet cher het maar gezegd heeft om mijn vader pleizier te doen en toch gewone rubber ge bruikt heeft. Ik had het Jim graag gevraagd, maar hij is ook gestorven, meer dan een jaar geleden. In ieder geval heb ik dit gemaakt; en ze wees naar de stof op de tafel. Heb je hier natuurlijke rubber bij de hand? vroeg het meisje. Ja, hier is het. Nancy vergeleek de twee soorten zorgvuldig. Je kunt ze ternauwernood van elkaar on derscheiden, is het niet? vroeg de vrouw trotsch. Het lijkt verbazend veel op elkaar, ant woordde Nancy langzaam, en toch schijnt er een klein verschil te zijn.... Wat voor verschil? Ik weet het niet.... Maar dit. en ze wees naar de Para-rubber, schijnt iets levends te zijn, en het jouwe is dood. Neen, er is geen verschil tussehen. Kun je het nog eens maken? vroeg Nancy, na een nieuw zwijgen. Ik zal het voor je oogen doen! Ik zal het nu maken. Maar je bent veel te vermoeid. Vermoeid! Ik voel geen moeheid meer. Let op. Eenige minuten later was Nancy haar onder houd met Elyah Briggs en Ben's huwelijksaan zoek vergeten. Al haar liefde voor schei kundige experimenten ontwaakte in haar en ze was nu even enthousiast als de ander. Bo vendien, als het Mary gelukte, zou ze Ben's woorden kunnen logenstraffen, en dan Ze keek oplettend toe, terwijl Mary Judson de bestanddeelen afwoog. Het waren doodge wone stoffen, glycose, theriakel. Het mengsel werd in een ijzeren pan gegoten en daarna in een electrischen oven geschoven. Luister, fluisterde Mary, ik zal op den stroom letten; in achttien minuten heeft het de juiste temperatuur. Dan moet het er twee uur in staan en dan.... de stem stierf weg in een fluistering. Is dat alles? vroeg Nancy. Ik zal het deksel er vast over leggen, ging de vrouw voort, en dan hebben we niets te doen dan te wachten. Het ergste in de wereld is wel te moeten wachten, geduldig, rustig afwachten. Het leek Nancy of haar toekomst afhing van de volgen de uren. Gedurende het mengen van de stoffen was Nancy kalm en zeker van zichzelf geweest. Ze volgde precies elk van Mary's bewegingen en ze zou het zonder zich te vergissen hebben kunnen nadoen. Nu was het werk volbracht, tenminste dat dacjit Nancy. Maar op het laat ste oogenblik had Mary een bruinuitziend poe der over het mengsel gestrooid. Wat is dat? vroeg Nancy. Mary Judson gaf geen antwoord. Wat is dat? herhaalde het meisje. Ik mag je het niet vertellen, Nancy, ik durf het niet. Is het belangrijk? Ja, heel belangrijk. Vertel ms dan wat het is. Nancy was even koortsachtig-nerveus gewor den als de ander, maar Mary gaf geen ant woord. Hoewel ze haar de methode had laten zien, durfde ze haar niet alles toevertrouwen. Twee uur en twee en dertig minuten, fluis terde zezoolang moeten we wachten. Waartoe dient die electrische stroom? Om het mengsel te verhitten. Hoeveel volt is het? Tweehonderd vijftig. Nu niet meer pra ten: we moeten afwachten. Gedurende de volgende twee en een half uur besefte Nancy hoe hard het is te wachten. Het eerste half uur ging vlug voorbij, maar daarna duurde iedere seconde een eeuwigheid. Ze pro beerde te lezen: het was onmogelijk. Er was een chaos in haar denken. Zou het lukken? Wat zou er gaan gebeuren? Waarom zou die kleverige massa in rubber veranderen? Wat ge beurde er in dien oven? Het was een onmoge lijke geschiedenis, die niet meer beteekenis had dan de hocus-pocus van een kermisklant. En waarom eigenlijk zou het niet mogelijk zijn? Mary Judson had verzekerd, dat het rub ber dat op tafel lag, eenige uren geleden door haar was bereid. Haar hoofd bonsde, haar ze nuwen waren tot het uiterste gespannen, de minuten kropten om Het eerste uur was eindelijk verstreken. Ik ga naar huis om me wat bij het vuur te warmen, dacht Nancy, die huiverde van kou. Maar ze verroerde zich niet. Ze scheen vast geketend aan haar plaats. Ze was bang dat er iets gebeuren zou, terwijl zij er niet bij was. Kon ze maar wat doen! Maar ze had alleen te wachten. Ze probeerde aan allerlei dingen te denken: aan haar meisjesjaren, aan de St. An drew school, aan de universiteit, maar het ge lukte haar niet haar gedachten te concen- treeren. Alles hing af van deze scheikundige proef, die onder haar oogen gebeurde. Ze keek op haar horloge. Het stond stil; ze had verge ten het op te winden. Hoe laat is het? Kwart voor drieën. Natuurlijk. Mary Judson sprak automatisch, haar ge dachten waren weg, ze keek met een glazigen, afwezigen blik naar den oven. Na een pauze, die een eeuwigheid scheen, sprak ze: Nog een uur. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9