De Zalige Gemma Galgani
FUROL
letfiaal wn den dag
et Erfdeel
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSONschoenen zijn met leeren-
of met rubberzooi
De Kathedraal
ZATERDAG 13 MEI
HAAR LEVEN
Heden wordt de eerbiedwaardige
zalig verklaard
De Hemel op Aarde
Haar leven
Haar dood
DE KRUISVAARDERS
VAN ST. JAN
Platina-munten in
Sovjet-Rusland?
Wild tooneel
Vergoedingen aan
ambtenaren
Kunstenaar
Schipbreukelingen
Nieuwe methode
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Joseph Hocking
Morgen heeft in de St. Pieterskerk te Rome
de Zaligverklaring plaats van de eerbied
waardige Gemma Galgani, de serafijn-
sche Maagd van Lucca. Elke katholiek kent
haar naam, weinigen echter kennen haar leven
en nog minder haar groote verdiensten voor de
eer van God.
Gemma Galgani doet denken aan de Kleine
Theresia, zoowel als aan de H. Liduina van
Schiedam. Evenals deze twee stond zij bijna
voortdurend in verbinding met den Hemel. Zij
beleefde talrijke extasen en werd met vele
hemelsche verschijningen beloond, zooals niet
alleen blijkt uit het boek „Brieven en extasen"
geschreven door haar geestelijken raadsman
pater Germano.
Kort na den dood van Gemma Galgani is
reeds het proces van haar zaligverklaring be
gonnen en nu na twintig jaar is men tot de
eindconclusie gekomen, zoodat op 19 Februari
Z. H. de Paus het besluit kon afkondigen, dat
tot haar Zaligverklaring zou worden overgegaan.
Gemma Galgani werd geboren in het voorjaar
1878 in een klein Italiaansch stadje, waar haar
vader apotheker was. Het gezin telde zeven
kinderen, waarvan Gemma de vierde dus „de
middelste" was. In dit geval liep dus ook de
deugd in 't midden. Sterk en gezond was het
gezin niet, noch de moeder, noch de kinderen
en dit was eigenlijk de aanleiding tot het ver
trek naar het plaatsje Lucca, waar men meende
de kinderen beter en gezonder te kunnen op
voeden. Gemma, toen nog maar twee jaar, ging
naar de bewaarschool, waar zij om haar lief
talligheid graag gezien werd. De moeder sprak
haar kinderen vaak over het lijden van Chris
tus en op Gemma maakte dit steeds een diepen
indruk. Hoe klein zij ook was, telkens volgde zij
de verhalen van haar moeder met bijzondere
interesse. Het was omtrent den tijd, dat het
meisje haar Vormsel zou ontvangen, toen de
moeder voelde, dat zij niet lang meer zou leven.
Zij wilde daarom, naar zij zeide „haar kind
aan den H. Geest toevertrouwen," want dan
wist zij aan wien zij het had achtergelaten, als
zij zelf er niet meer zou zijn. En zie, op den
op den dag, dat Gemma het H. Vormsel ont
vangt, krijgt zij in de kerk een ingeving, dat zij
haar moeder spoedig verliezen zal.
Over den dag van haar eerste H. Communie
vertelt Gemma zelf het volgende: „Eindelijk was
de groote dag gekomen. Ik stond vroeg op en
ging voor de eerste maal naar Jezus. Al mijn
verlangens waren vervuld, want nu begreep ik
de woorden: „Wie zich met Mij spijzigt, zal van
mijn Leven leven en wat op het groote oogen-
blik tusschen Jezus en mij gebeurde, kan ik niet
meer na vertellen". Gemma's vader was, wat
men noemt een goedzak. Hij hielp graag andere
menschen en deed dit zelfs al te gemakkelijk.
Maar zooals het gewoonlijk gaat: hij werd be
drogen door allen die hij wèl deed en moest
al de ellende van een faillissement ondergaan.
Het gevolg was dat de man wegkwijnde en de
zorg voor zijn kinderen aan anderen moest over
laten. Nu kwam Gemma bij een tante in huis.
Tante was rijk en had rijke kennissen en daar
Gemma een knap meisje was, duurde het niet
lang of een rijke jongeman werd op haar ver
liefd. Zü verkeerde toen in de jammerlijke om
standigheid, dat de familie in haar de reddende
engel zag, die door een rijk huwelijk de armoede
van het gezin Galgani kon opheffen. Maar het
kwam anders uit en het meisje weigerde gevolg
te geven aan den aandrang der familie. Kort
daarna werd ze ziek en ging naar Lucca terug,
maar haar ziekte werd eer erger dan beter. In
dien tijd kreeg zij in handen de levensbeschrij
ving van den H. Gabriël. Na lezing daarvan
voelde zij voortdurend den geest van den H.
Gabriël in zich. Bij al haar doen en laten dacht
zij aan den H. frater. Des nachts verscheen de
heilige haar en voelde zij zijn hand op haar
hoofd. Hij gaf haar een raad om dagelijks tot
het H. Hart te bidden, opdat zij spoedig beter
zou worden. Hij beloofde lederen dag van een
noveen bij haar terug te komen. Den laatsten
dag communiceerde zij en zij vertelde later, dat
Jezus haar gevraagd had of zij beter wilde wor
den. Zij had geantwoord, „zooals gij wilt" en
twee uur later was zij genezen. Dienzelfden mor
gen had Jezus haar beloofd haar nog veel meer
gunsten te zullen schenken en dat de Moeder
der Smarten Gemma's moeder zou zijn. „Niets
zal u ontbreken" aldus luidde een belofte „hoe
wel ik u alle steun en troost der wereld heb ont
nomen.
Op 8 Juni van hetzelfde jaar had zij de bood
schap des Hemels gekregen, dat Christus haar
wachtte op Calvarië en dat zij moedig moest
zijn. Het was op een Donderdagavond, dat Gem
ma plotseling overvallen werd door een groot
verdriet over haar zonden. Daarop volgde een
extase en Gomma stond voor Maria. Haar En
gelbewaarder zeide haar een acte van berouw
te bidden, waarop Maria antwoordde met de
woorden: „Dochter, in naam van Jezus is u
alles vergeven. Jezus bemint u zeer en wil u
groote genaden schenken. Ik zal uw moeder
aüaiarii
De Maagd van Lucca
Gemma Galgani
zijn en verwacht dat gij een goede dochter zult
zijn. Zij sloeg haar mantel open en bedekte
Gemma ermee. Tóen verscheen Jezus. Zijn won
den waren open, maar inplaats van bloed,
stroomde vuur eruit in den vorm van lekkende
vlammen. Een oogenblik raakten die vlammen
de handen, de voeten en het hart van Gemma.
Het meisje dacht, dat zij zou sterven, maar
Maria beschutte haar voortdurend met haar
mantel. Uren gingen voorbij en tenslotte kuste
Maria haar op het voorhoofd en verdween.
Dit is een van de vele wonderlijke tafereelen,
die men over het korte leven van Gemma Gal
gani zou kunnen vertellen. Het korte leven in
derdaad, want Gemma stierf reeds, op 25-jarigen
leeftijd. Het was op Goeden Vrijdag van 1903.
Toen een vrouw, die bij haar bed gewaakt had,
opstond, riep Gemma haar toe, haar niet alleen
te laten, voor zü aan het Kruis genageld zou
zijn. Zij beweerde met Jezus gekruisigd te zullen
worden, omdat Jezus haar gezegd had, dat al
Zijn kinderen aan het kruis moesten sterven.
Daarna geraakte zij weer in extase, strekte haar
armen open en bleef geruimen tijd in deze hou
ding liggen. Zij hing nu met Jezus aan het kruis
en allen die bij haar kwamen en haar in deze
houding zagen, verklaarden later dat zij met
slechts één beeld te vergelijken was, n.l. met
het beeld van den gekruisigden Christus.
Haar pijnen waren verschrikkelijk en ieder
een verwachtte, dat zij zou sterven. De dag
ging voorbij en eenzaam lag zij te lijden. Juist
deze verlatenheid heeft ook Jezus zoo sterk
gevoeld, toen hij aan het kruis hing. Niemand
kon haar troosten en zelfs de priesters, op wie
zij zoo vertrouwd had, lieten haar in den steek.
Maar zij wenschte ook dat offer aan haar brui
degom te brengen. Op een oogenblik verklaarde
zij, dat zij het niet meer kon dragen en beval
haar ziel aan Jezus aan. Plotseling valt zij in
slaap en even later trekt een glimlach over haar
gelaat. Haar hoofd buigt op zij. Zij sterft.
Kenmerkend is de kinderlijke zaligheid die
spreekt uit haar geschriften, vooral wanneer
zij spreekt over de aanwezigheid van de H.
Maagd. Zoo schreef zij eens aan haar geeste
lijken leider, hoe schoon het was de H. Com
munie te mogen ontvangen in tegenwoordigheid
van Maria. „Al de gevoelens van mijn hart," zoo
schreef zij „smelten samen in deze wborden
„Moeder, mijn Moedertje, hoe verheugd het mij
U moeder te kunnen noemen." En de H. Maagd
beantwoordde dezen uitroep „Het verheugt u
mij moeder te kunnen noemen, welnu ik heb er
behagen in u mijn dochter te noemen." Drie
maal op één dag herhaalde Maria die woorden,
volgens de verklaring van Gemma....
Jezus had Gemma aan Maria geschonken en
zij riep uit: „O! mijn moedertje, Jezus heeft
mij aan u geschonken. Kom nu bij mij, want
ik weet, hoe een moeder met haar kinderen om
gaat." Maria verhoorde haar en liefkoosde haar
met groote teederheid en heeft dit herhaaldelijk
gedaan. Soms verscheen Maria haar met het
het Goddelijk Kind, dat zij liet rusten op Gem
ma's schoot. Dan beleefde Gemma de ware moe
derweelde.
Zoo heeft dit kleine meisje méér dan Liduina
van Schiedam de Hemelsche zoetheid op aarde
leeren kennen, een zoetheid, waarvan wij allen
verstoken zijn, die haar slechts in de verte kun
nen navolgen. Op den dag van haar zaligver
klaring echter mogen wij wel het voornemen
maken om in deze lieve heilige het groote voor
beeld te zien van een rein hart en van een on
wrikbaar Godsvertrouwen.
STEUNT
DOOR UW GIFTEN
ONS GIRONUMMER IS 23653
U helpt ons hierdoor jongens
zielen redden voor Christus
De mogelijkheid van de invoering van platina-
munten wordt op het oogenblik in de Sovjet-
Unie druk besproken en naar door Reuter ver
nomen wordt, door de autoriteiten ernstig over
wogen.
Deze munten zouden uitsluitend voor bin-
nenlandsch gebruik zijn en speciaal het gemak
dienen van toeristen en in Rusland wonende
buitenlanders, die tot dusver met Amerikaan-
sche dollars of ponden moesten betalen als zij
in de staats-winkels (Torgsin) iets wilden koo-
pen.
Rusland bezit de grootste platina-reserve ter
wereld, n.l. 7.000.000 ounces, welke beheerd
wordt door de Ural Platina Trust, terwijl de
export in handen is van het commissariaat van
Financiën, dat de prijzen naar de Londensche
markt regelt.
Voor den oorlog had Rusland reeds het we
reld-monopolie van platina, met Britsch-Colum-
bia op de tweede plaats, en thans is Rusland
nog steeds de voornaamste producent.
In het begin van de 19de eeuw werd platina
in Rusland beschouwd als een van de goed-
koopere metalen en men gebruikte het zelfs
voor draineer-buizen en keukengereedschap.
Toen aan het einde van de 19de eeuw gespro
ken werd over het invoeren van een platina-
muntstelsel, steeg platina sterk in prijs en werd
spoedig een van de zeldzaamste metalen ter
wereld en kostbaarder dan goud.
De draineer-buizen werden gesloopt en het
metaal gesmolten en naar de keizerlijke kelders
gebracht.
Later werd het gebruikt voor de kroonjuwee-
len van de keizerlijke familie en voor het ver
vaardigen van kostbare sieraden.
In 1913 exporteerden de platina-fabrieken te
Jekaterienenburg en Moskou 150.000 ounces
van het kostbare metaal, doch toen de revolutie
kwam, stortte deze industrie ineen, en in 1921
bedroeg de productie slechts 7000 ounces.
De prijs steeg tot 717 shilling per ounce, doch
toen de platina-Trust in den Oeral met de pro
ductie begon, liep de prijs terug tot 95 sh. en
thans fluctueert de prijs tusschen 140 shilling
en 150 shilling per .ounce. Voor goud wordt 123
shilling per ounce betaald.
In verband met de onzekerheid op de platina-
markt gelooft men, dat het Russische commis
sariaat voor Financiën ernstig de invoering van
een platina-muntstelsel overweegt, ten einde
de toegenomen productie te kunnen verwerken,
en tevens om het betalen voor de vreemdelin
gen te vergemakkelijken.
De nieuwe munten zouden alleen te verkrij
gen zijn tegen buitenlandsche valuta, zoodat de
Sovjet-autoriteiten voldoende dollars en pon
den zouden krijgen om aan hun verplichtingen
in het buitenland te voldoen.
.-umiiiiimiiiiiii
iiiiiimimiiniië
REIS-KRABELS
Natuurlijk, komt men in een stad
Met schoone kathedraal,
Dan spreekt het kunstgenot tot ons
Vaak in een vreemde taal!
Een kort bezoek is hier gewenscht,
Want schoonheid wordt gemaakt,
Opdat een hart steeds meer of min
Daarvoor in geestdrift raakt.
Want als ge thuis komt en vertelt,
Dan vraagt men u misschien:
Toen u daar was, toen heeft u toch
De kathedraal gezien?
Dus u zoekt ook nog in uw gids
Het jaartal op en stijl
En brengt dan vlug op zoo'n manier =j
Uw kennis wat op peil!
Maar aangezien de ingang ook
Een beetje imponeert,
i Is dit de aangewezen plek,
Die gij fotografeert! i
De ingangmaar daar blijft het bij, I
Want in het buitenland, i
Daar zoekt een mensch, al reizende, I
Alleen denbuitenkant!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
füiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiMiiimiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Een wild tooneel speelde zich af op het spoor
wegstation te Apeardero (Spanje) waar een
politie-beambte plotseling zijn verstand ver
loor en in het wilde weg met zijn revolver op
de menschen begon te schieten. De stationschef
en zijn assistent die beiden bedreigd werden
wisten zich in veiligheid te brengen, doch een
reizigers die op zijn trein stond te wachten werd
doodgeschoten.
Een groote politiemacht snelde het station
in en wist den razenden man niet dan met
moeite te overmeesteren.
Hij werd doodgeschoten. Het station ver
toonde een aanblik van vernieling en de
meeste ruiten waren door de kogels stukge
schoten.
Robbie en Topsy vonden de twee
lepelaars bij de rivier en een van
hen had op zijn bek een kikvorsch,
die daarop een wandelingetje deed.
„Die kikvorsch wil niet van mijn
bek," riep Muriel.
„Waarom eet je hem niet op?"
vroeg Madge.
„Ik kan hem niet te pakken krij
gen," antwoordde Muriel.
„Dan zal ik het doen, als jij het
niet kunt," zeide Madge en zij deed
een hap naar den kikvorsch.
Maar Madge was zoo begeerig den
kikvorsch te pakken, dat ze niet zag,
wat ze deed. De kikvorsch sprong
op een rots in de nabijheid en de
bek van Madge raakte vast in dien
van Muriel en het duurde een heelen
tijd voor ze weer los waren.
„Nu lacht de kikvorsch hen uit,"
legde Topsy uit.
(Maandagavond vervolg)
(Ingezonden Mededeellng)
Met uitgestoken hand en stralende oogen
kwam de burgemeester van L. mij tege
moet.
„Aha, meneer," begroette hij me uitbundig.
„Dat is een genoegen. Kom binnen, kom bin
nen."
En hij troonde mij mee in zijn gerieflijke
woning. Het was lang geleden sinds ik den heer
Barentzen had bezocht en ik bemerkte oogen-
blikkelijk, dat het oude heertje nog in het minst
niet veranderd was. Nog altijd hetzelfde opge
wekte humeur en stralende uiterlijk, dezelfde
vriendelijke voorkomendheid en goedhartigheid.
Toen wij de zaken hadden afgehandeld, waar
voor ik was gekomen, bleven wij nog een poosje
gezellig praten over gezamenlijke herinneringen
en de burgemeester liet een goede flesch aan
rukken, terwijl hij zijn allerbeste sigaren aan
bood. Al geruimen tijd had ik vol belangstelling
zitten kijken naar een prachtig model van den
Keulschen Dom, dat op een tafeltje naast het
schrijfbureau van den burgemeester stond. En
deze glimlachte van voldoening, toen ik opstond
om het kunstwerk wat nader te beschouwen.
„Wel, hoe vindt u het?" vroeg hij met merk
baren trots in zijn stem.
„Buitengewoon!", antwoordde ik en werkelijk,
dat was niet te boud gesproken.
Geheel van triplex-hout was het model het
sprekend evenbeeld van de echte domkerk, die
ik vaak, zoowel van binnen als van buiten be
wonderd had.
De monumentale ingang met de breede trap
pen was keurig nagebootst, de twee torens ver
hieven zich statig en stoer in de lucht. Zelfs het
beeldhouwwerk van den echten dom kon ik hier
terugvinden.
„Prachtig," zei ik uit den grond van mijn
hart. „Maar ik heb nooit geweten dat u zoo'n
knappe knutselaar was, burgemeester."
„Och," lachte de heer Barentsen gevleid. „Een
liefhebberij uit mijn jeugd. Ik heb altijd veel
van dit soort werk gehouden, maar pas de laat
ste jaren heb ik tijd gevonden om me er goed
aan te wijden. De drukke jaren zijn thans ach
ter den rug en nu wil ik nog eens doen wat ik
in mijn jeugd zoo dolgraag verlangde. Een
mensch z'n zin, is een mensch z'n leven, zeg
gen ze wel eens, nietwaar? Nu, de een gaat
timmeren, de ander probeert een hoenderpark
in elkaar te prutsen en ik ben gaan knutselen.
Als u er belang in stelt dan wil ik u nog wel
een paar werkstukken toonen."
„Heel graag," was mijn antwoord. „Ikzelf ben
absoluut geen held in dergelijk werk, maar ik
heb veel bewondering ervoor."
De burgemeester ging mij voor naar den zol
der van zijn villa, waar op een afgeschoten
gedeelte nog twee andere modellen stonden,
waarvan er één nog gelakt moest worden. Ook
dit waren afbeeldingen van Middeleeuwsche ka
thedralen, die ik echter niet kende. Zij konden
een vergelijking met 't model van den Keulschen
dom schitterend doorstaan. Zoo vernuftig wa
ren de bouwwerken opgebouwd, dat men zich
kon voorstellen de echte kerken te zien
„Maar dat is kolossaal, burgemeester," riep ik
bewonderend uit. „Dat zal u heel wat inspan
nende uren gekost hebben."
„Ja, dat wel, doch als je er van houdt, dan
heb je er graag wat voor over. Zooals u ziet,
moet dit model nog gelakt worden. Daar was
ik den laatsten tijd mee bezig. Ais het klaar is,
ga ik een mooi hoekje opzoeken om ze neer te
zetten. De zolder is niet bepaald een geschikte
plaats om er een model van een kathedraal tot
zijn recht te laten komen."
We gingen naar beneden en bleven nog ge
ruimen tijd verder praten over bouwkunst en
over den middeleeuwschen kerkenbouw in het
Naar aanleiding van het stelsel van vergoe
ding, hetwelk aan het hoofdpostkantoor in En
geland reeds sedert eenige maanden wordt toe
gepast, is een gelijksoortig stelsel in Zuid-
Afrika ingevoerd, waardoor geldelijke vergoe
ding wordt gegeven aan ambtenaren van de
verschillende postkantoren, indien dezen wenken
aan de hand kunnen doen waardoor het werk
op de departementen en overige kantoren meer
doeltreffend wordt gemaakt of waardoor be
langrijke sommen gelds kunnen worden be
spaard. Voor dit nieuw ingevoerd stelsel bestaat
in Zuid-Afrika groote belangstelling en het
hoofdpostkantoor mocht reeds verschillende in
lichtingen ontvangen, welke alle onder des
kundige leiding zullen worden onderzocht en
zoo mogelijk toegepast. Reeds is een comité
samengesteld, welke al deze aanbevelingen en
inlichtingen zal nagaan. Op de jongste verga
dering van genoemd comité werden niet min
der dan 56 gevallen behandeld, waarin ambte
naren uit alle deelen van Afrika inlichtingen
en wenken op velerlei wijzen indienden. Zeven
ervan werden aangenomen en goedgekeurd.
Eén ambtenaar had in den loop van zijn dage-
lijkschen arbeid een idee gekregen van een be
paald toestel, welk toestel volgens hem veel
geld en tijd zou besparen. Dit voorstel trok
vooral de belangstelling van de leden van het
comité. Men richtte reeds een schrijven aan
den betrokken ambtenaar om zijn gegevens
verder uiteen te willen zetten. Voor een goed
en vooral geldbesparend „idee" wordt van vijf
tot tien pond sterling uitbetaald. Een inlich
ting in den vorm van een klacht omtrent den
tegenwoordigen toestand wordt onherroepelijk
terzijde geschoven.
bizonder, over de vele legenden die aan bepaal
de historische gebouwen zijn verbonden. En
toen het eindelijk tijd voor mij werd om mijn
vriendelijken gastheer te verlaten, kon ik niet
nalaten hem nogmaals te complimenteeren met
zijn bewonderenswaardige bedrevenheid.
Een week later liep ik toevallig voorbij een
onaanzienlijk winkeltje dat als verloren lag in
het drukke gewoel van de groote stad Mijn aan
dacht werd getrokken door een model van een
oud raadhuis, dat in de etalage te pronk stond.
Ik stapte eens binnen, meer uit nieuwsgierig-
reid dan om wat
iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiimmiiiiiiiiiiiii
te koopen, en
werd ontvangen r r\
ioor een mageren i De
man met een bril i
op, waar hij over-
heen keek. Zoo
van het een op 't
ander kwam ik met den man aan het praten.
„Ja, dat raadhuis, hè," zei hij met een
zweempje trots. „Dat is mooi werk. Zoo heb ik
er nog verscheidene. Achter is onze werkplaats.
Daar kunt u nog een aantal middeleeuwsche
kathedralen bewonderen, waar de meeste klan
ten fel op gebrand zijn. Zoo heb ik bijvoorbeeld
een klant, een burgemeester nog wel, ik ge
loof dat hij in L. woont die was zoo verrukt
toen hij ze zag, dat hij er meteen drie van
kocht. En ik weet zeker dat hij zal terugkomen,
want hoewel het massafabricage is, wordt er
aan het afwerken toch veel zorg besteed. Bo
vendien leveren wij de modellen ongelakt, dan
kunnen de klanten ze zelf in de gewenschte
kleur lakken. Heeft meneer misschien interesse
voor zoo'n Keulschen Dom?"
H. E.
Drie overlevenden van het vergane Sovjet-
Russische reddingsschip „Rousland", dat op
24 April in een hevigen storm nabij de Zuid
kaap is gezonken, zijn met den Noorschen rob-
benvanger „Ringesael" te Tromsoe aangeko
men.
Deze drie manschappen, van wie men aan
vankelijk had aangenomen, dat zij eveneens
waren omgekomen, waren door den robben-
vanger in een reddingsboot drijvende gevonden.
Zij bevonden zich allen in een deerlijken toe
stand. Hun beenen waren geheel bevroren en
zullen moeten worden geamputeerd.
Aan een Reuter-correspondent verhaalde een
der geredden, dat zij vijf dagen lang op zee
hadden rondgedreven.
Toen zij op I Mei door de „Ringesael" werden
opgemerkt, lagen zij volkomen uitgeput en als
dqoden in de reddingsboot.
'Toen zij van boord van de „Ringesael" wa
ren gebracht, zette deze terstond koers naar
Spitsbergen, doch kon door den hevigen storm
dit eiland niet bereiken, waarop naar Noor
wegen werd koersgezet.
Eerst nadat de Russische schipbreukelingen
langdurig door de matrozen van de „Ringe
sael" waren behandeld, ontdooiden hun ver
stijfde ledematen eenigszins.
Aanvankelijk waren zij met vijf man in dé
reddingsboot geweest, doch Vorosonoff, de ma
chinist van de „Rousland", was na een dag van
hevig lijden overleden.
De kapitein Klujeff van de „Rousland", die
eveneens in de reddingsboot had plaatsgeno
men, had verklaard, aan een plotselingen dood
de voorkeur te geven boven een langzamen
dood door bevriezen.
Hij had zijn geweer genomen, zich zelf dood
geschoten en was daarop in zee gevallen.
De drie anderen waren ten prooi aan de
grootste wanhoop in de boot achtergebleven
en van tijd tot tijd buiten bewustzijn geraakt,
zoodat zij zich de rest van hun avonturen
slechts vaag konden herinneren.
De Turksche autoriteiten overwegen om de
belastingen niet meer aan de huizen te komen
innen, doch de bevolking in de gelegenheid te
stellen hun belasting aan het genjeentehuis te
komen betalen.
Indien zjj in gebreke blijven, zal een aantal
tamboers voor hun deur worden geplaatst, die
eenigen tijd zullen blijven trommelen.
De autoriteiten stellen zich dit op de volgen
de wijze voor:
Indien iemand drie maanden te laat is met
het betalen van zijn belasting, zullen zes man
hem in zijn huis opzoeken en indien hij dan
niet onmiddellijk betaalt, zullen zij gedurende
een uur uit alle macht voor zijn deur op hun
trommel slaan.
Indien dan na drie dagen nog niet betaald
is, zullen deuwaarders komen en zijn huisraad
publiek verkoopen.
Ook deze medaille heeft echter een keerzijde.
Vele ambtenaren, die thans de belastingen
innen, zullen zonder werk komen; de buren
kunnen bezwaar maken tegen het voortdurend
tromgeroffel en het is de vraag of de autori
teiten over een voldoend aantal trommen be
schikt.
A li** „l... °P dlt blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Ofiflf) bij levenslangegeheeleongesch:
Jllie GOOTlTie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Ol/Uv»m verlies van beide armen, beide
t '7Cfï bij een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand f Of oij verlies van een f Cfk bij een breuk van f Afï bij verlies van 'n
beenen of belde oogen T OU*m doodeiyken afloop £OU»m een voet of een oog# duim of wijsvinger t/l/.-been of arm# tU»m
eschlktheld tot werkendoor
anderen vinger
Uit het Engelsch van
40.
Op den vierden dag van haar verblijf begon
ze er eindelijk met Mary Judson over.
Het is twee mijl hier vandaan, waar
schuwde ze. Voel je Je sterk genoeg?
Sterk genoeg? herhaalde de oudere vrouw.
Ik voel me als herboren. Toen ik hier
kwam, voelde ik me zoo slap als een vaatdoek
en nu voel ik me tot alles in staat.
Je ziet er veel beter uit.
Het is hier ook heerlijk! Ik heb je nooit
Willen gelooven, als je over de zee en het strand
ende lucht hier sprak, maar nu voel Ik zelf
dat het waar is. Niet dat ik hier zou willen
wonen, voegde ze er bü, er bestaat voor mij
geen andere stad dan Leeds, maar het is heer
lijk voor een vacantie. Je hebt me beloofd het
oude huis te laten zien, daar verlang ik ook
naar.
Na het ontbijt begaven de vriendinnen zich
op weg. John volgde zijn meesteres op de hie
len. Meer dan eens had ze hem gezegd terug
naar zijn baas te gaan, maar de hond was al
tijd weer bij haar teruggekomen,
Die hond houdt van je, merkte Mary op.
En ik van hem. Ik kreeg herft als kind al
Zal zijn eigenaar het niet vreemd vinden,
dat hij niet terug komt?
Nancy gaf geen antwoord. Ze had Mary Jud
son niets verteld van Jack's voorstel.
Eindelijk bereikten ze den top van den heu
vel en Trevanion Court lag voor hen.
Is dat bet? vroeg Mary opgewonden.
Nancy knikte zwijgend.
Het is buitengewoon mooi, verklaarde de
ander. Kom mee!
Ik durf niet, antwoordde het meisje.
Ik durf gewoonweg niet. Ik was er den eersten
morgen nadat we aankwamen en mijn hart
brak van verdriet.
Dan ga ik alleen, zei Mary resoluut, en de
daad bij het woord voegend, stapte ze op het
huis af, terwijl Nancy met John bleef wachten.
Nancy voelde zich dien morgen weemoediger
dan ooit. Niet alleen dat ze wanhopig was, ze
voelde zich ook teleurgesteld.
Uit Leeds had ze John Trefry van haar
komst naar Cornwall geschreven en hem mee
gedeeld, dat zij bij Dorcas Uren ging wonen,
maar John had haar niet geantwoord. Gedu
rende de twee laatste jaren hadden ze voort
durend gecorrespondeerd en daar John's brie
ven altijd hartelijk en vriendschappelijk wa
ren, verbaasde het meisje zich erover, dat ze
hem tot nu toe niet had zien opdagen.
Hij had toch minstens een paar regels
kunnen schrijven, dacht ze. Nu hij weet dat ik
hier ben, is het heel:maal niet aardig van hem
om geen enkel teeken van leven te geven.
Nancy had John sinds jaren beschouwd als
haar besten vriend. John was een stile, rustige
jongen, die absoluut geen uitzicht had op een
schitterende carrière. Maar hij was eerlijk en
oprecht en Nancy wist, dat hij de eenige was
die haar volkomen begreep en met haar mee
voelde. Daarom was ze ook zoo teleurgesteld
door zijn houding. Ze voelde zich vandaag be
paald mistroostig.
Mary Judson kwam, zonder dat ze het had
gemerkt, weer bij haar staan.
Ben je het huis binnengegaan? vroeg
Nancy haar.
Neen, maar ik liep er om heen; ik heb
nooit zoo iets moois gezien.
Heeft het altijd aan je familie behoord?
Meer dan drie honderd jaar geleden bouw
den mijn voorouders het, zei het meisje.
Drie honderd jaar?
Ja, en het schijnt dat dit huis gebouwd is
op de grondvesten van een nog ouder, voegde
ze erbij. Misschien is het dwaas om daar trotsch
op te zijn, maar de Trevanions kunnen hun
stamboom terugvinden tot vóór den tijd van
Ed.uard den Belijder.
De oudere vrouw zweeg een poosje. Eindelijk
vroeg ze langzaam:
Die optie duurt nog drie jaar, zei je?
Drie jaar, herhaalde het meisje.
En je hebt er tien duizend pond voor noo-
dig?
Nancy knikte bevestigend.
O, kon ik ze maar verdienen, riep Mary
met een trilende stem. We moeten het gedaan
krijgen, het moet! Ik heb het gevoel dat het
ons zal gelukken. Toen ik hier kwam, was ik
dood-op, maar ieder endag voel ik me sterker.
Als we naar Leeds teruggaan, dan.... Nancy.,
niet huilen, niet huilen, want de tranen
rolden over het gezicht van het meisje.
Het schijnt zoo onmogelijk, Mary.
En je hebt het je vader beloofd?
Ja, op zijn doodsbed.
Dan zullen we het doen! Het moet gaan!
Het zal de mooiste dag van mijn leven zijn, als
ik je het huis kan teruggeven.
Nancy gaf ge enantwoord. Ze keek treurig
naar de met stroo gedekte daken van de ge
bouwen vóór haar.
Gesteld dat we niet slagen, ging Mary
voort, is er dan een andere mogelijkheid om
het geld bij elkaar te krijgen? Tien duizend
pond is een massa geld!
Er is een mogelijkheid.
Welke?
Nancy zweeg een oogenblik. Toen zei ze plot
seling:
Mary, wat zou jij doen in mijn plaats?
Je hebt mijn oud tehuis gezien en je weet wat
ik heb beloofd. Zou jij in mijn plaats de be
lofte vervulen door met een man te trouwen
waar je niet van hield?
Welken man? vroeg Mary Judson.
Dat zal ik je vertellen.
HOOFDSTUK XX
JOHN TREFRY EN JACK BEEL
Is het Ben Briggs soms?.
Waarom vraag je dat?
Omdat ik de manier heb gezien, waarop
hij naar je keek. Heeft hij je gevraagd?
Hij zou het mij als huwelijkscadeau ge
ven, lachte Nancy hitter.
Maar waarom eigenlijk niet? Ben Briggs
is een aardige jongen. Hij is firmant van een
van de grootste zaken in Yorkshire en hij zal
nog wel eens Lord Mayor worden of zooiets.
Maar ik hóud niet van hem! riep Nancy
uit.
Hou je dan van iemand anders, kind?
Nancy schudde het hoofd.
Waarom zou je het dan niet doen?
Raad jij mij aan met Ben Briggs te trou
wen?
Je kunt slechter doen.
Zelfs al houd ik niet van hem? Moet ik
mezelf verkoopen, Mary? Moet ik mij verbin
den aan een man, omdat hij dèt voor mij kan
terugkoopen? en ze wees naar het huis.
Raad jij me zoo iets aan?
Ik weet het niet, zei de vrouw peinzend.
Een oude vrijster worden is ook geen pretje,
Nancy, jaar in jaar uit alleen te leven zon
der iemand om van te houden.
Er is nog iemand, zei Nancy na een lange
stilte.
Nog een? Wie dan? Ken ik hem?
De eigenaar van Trevanion Court.
Is het een groote jonge kerel van een jaar
of 27, met een bruinverbrand gezichten dik
zwart haar?
Heb je hem gezien? Heb je met hem ge
sproken?
Hij draaide om mij heen, toen ik een half
uur geleden bij de poort stond. Hij zei niets,
maar hij keek naar me of ik een geestverschij
ning was. Eén van de werklui zei Mr. Jack
tegen hem. Is hij het?
Hij vroeg me den dag dat mijn vader be
graven werd, antwoordde het meisje. Ik weet
dat hij verliefd op mij is. HU kocht dezen hond
voor me en mUn paard Phoebe.
Wil hU graag met je trouwen?
Laten we daarover niet spreken, zei het
meisje, haastig opstaand. Ik wil er niet aan
denken. En toch weet ik, dat ik alles liever zou
doen, dan de belofte aan mUn vader niet hou
den. Het is afschuwelijk, Mary, maar als het
ons niet gelukt om rubber te maken, zal ik een
van de twee moeten trouwen.
Wie van de twee?
Ik weet het niet. Het is me gelijk.
Luister eens, Nancy, begon Mary, toen ze
op den terugweg waren, zou jU, als je met
Ben Briggs of met dien Jack trouwde, het ge
voel hebben, dat Trevanion Court jouw eigen
dom was?
Ik geloof het niet, zei het meisje, dat
maakt me juist zoo wanhopig.
Maar je mag niet wanhopig z«n! Zoodra
we in Leeds terug zijn, beginnen we opnieuw
en we zullen het maken, we zullen! En dan is
het werkelijk van jou.
Wordt vervolgd.
i