Aan den zelfkant van de film
ffld vM&aal van den iaa
Het Erfdeel
HET VREDESZEGEL
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSON! Een Hollandsche schoen
voor Hollandsche jongens
WOENSDAG 17 MEI
MEENINGS VERSCHIL
Van een acteur, die te lang moest
wachten en dus vertrok
Kleine conflicten
Wie is de oudste?
Drieste zigeuners
Het olieniveau op peil is
niet voldoende! Het moet
ook goede olie zijn.
STANDARD MOTOR OIL
Mexicaansche order in
Spanje
Studentenrelletjes in
Turkije
Sproeten komen vroeg in
het voorjaar, koop tijdig een pot
Sprutol. Bij alle Drogisten
Ook „bescherming"!
illusie I
ESS:!De verstoorde j
Robbenjacht geëindigd
Proefballon
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Uit het Engelsch van
Joseph Hocking
HOOFDSTUK XXI
NANCY'S OOGEN GAAN OPEN
(Van onzen Berlijnschen correspondent).
De film „Het Lied der Zwarte Bergen", die
thans in Nederland loopt, heeft geleid tot een
rechtszaak, als het ware om dien sceptischen
bioscoopbezoekers gelijk te geven, die de on
vermengde happy-ends als onbestaanbaar ver-
Werpen. De rechtzaak begon, toen de film in
puitschland al haast vergeten was, maar het
is misschien aardig voor onze lezers, er détails
over te hooren, vooral omdat men er uit zien
kan, dat het maken en spelen van films lang
öiet zulk een genoeglijke bezigheid is, als men
alom schijnt aan te nemen.
Berlijn is niet Hollywood, dat moet soms tot
schande maar soms ook tot eer der Duitsche
filmmaatschappijen gezegd worden. Wanneer
men het Lied der Zwarte Bergen in Hollywood
gedraaid had, dan zou men er beslist niet de
kosten van een reis naar Serajewo voor over
hebben gehad; in Hollywood is immer, naar
opvatting der filmproducenten, alles, jungle,
Noordpool, Parijs in de Middeleeuwen, Alaska,
Heidelberg, wat men maar verkiest. De Duit
sche firma's zijn minder tuk op coulissen en
het Duitsche publiek is verzot op mooie na-
tuurpanorama's; de Zwarte Bergen werden
dus gefilmd waar zij op aarde te vinden zijn,
namelijk in Joego-Slavië.
Het bergland van Joego-Slavië is heerlijk
mooi, maar de zomers zijn er berucht heet.
Niettemin, de tijd voor het draaien van een
film is beperkt, en de acteurs moeten spelen
wanneer men ze in de scène noodig heeft. En
dat was midden,in het warme jaargetijde.
De bioscoopbezoekers hebben het er niet aan
gezien, want het witte doek geeft geen tempe
raturen weer en door middel van pondsgewijs
poedergebruik blijft het uiterlijk van haast
verdampende acteurs nog mat. Maar het was
een moorddadige hitte waarin gewerkt moest
Worden, en de acteur die thans de hoofdrol in
het schadevergoedingsproces speelt, Ferdinand
Bonn, begon het al te kwaad te krijgen eer hij
aan de onbarmhartige bergen toe was. Bonn is
een bekend acteur, die voor den oorlog al een
goeden naam had in Duitschland en tot de uit
gesproken gunstelingen van den ex-keizer be
hoorde. Thans behoort hij tot de oudere gene
ratie, is echter jong gebleven in zijn spel en
techniek, en men ziet hem nog altijd even
graag, zoowel op de planken als in de film.
Bonn had nu in Berlijn een engagement voor
de maand Augustus aangenomen, en zijn
maatscshappij had hem, zooals dat in zulke ge
vallen gebeurt, de zekerheid verstrekt, dat hij
in Augustus weer te Berlijn terug zou kunnen
zijn om er zijn engagement na te komen. Doch
de berekening van de regisseurs was niet juist,
er bleken allerlei moeilijkheden te overwinnen,
de gang der opnamen werd belangrijk ver
traagd. De filmspeler Bonn wachtte te Sera
jewo op zijn scènes, maar week na week ver
liep, en hij kwam niet aan de beurt. En toen de
Augustusmaand en de datum van aantreden op
de Berlijnsche planken bedenkelijk naderden,
dacht Bonn, dat hij de zaak zou kunnen for-
ceeren door in 's hemelsnaam dan maar onge
roepen zijn filmtroep in de Zwarte Bergen te
gaan opzoeken. Maar ook dat hielp niet, en de
eenige boodschap die hij terugbracht was het
Verzoek van den regisseur, in Serajewo kalm
in het hotel te blijven wachten en zijn krach
ten te sparen voor het werk.
Maar het was al te laat. De bergtocht, de
moordende hitte ook Serajewo is in den
zomer geen oord van koelte de nervositeit
hadden Bonn, die niet meer de jongste is, klein
gekregen; toen tenslotte zijn scènes aan de
beurt waren ,lag de filmspeler ziek. Intusschen
Was ook de tijd voor den terugkeer naar Ber
lijn aangebroken; doch de ongelukkige Bonn
kon noch de bergen in, noch naar Berlijn om
zijn contract te houden, hij moest nu op zijn
herstel wachten te Serajewo.
Ziedaar de voorgeschiedenis van het proces;
het tooneelstuk te Berlijn werd met een ander
bezet, Bonn had groote onkosten door zijn
ziekte moeten maken, de gegevens voor een
eisch tot schadevergoeding waren compleet.
De film-onderneming beriep zich echter op
de clausule van de overeenkomst, volgens welke
een opname-tijd tot ver over de helft van
Augustus was bedongen. Zij betoogde, den
acteur zooveel ter wille te zijn geweest als de
technische eischen het maar toelieten. Dat hij
tenslotte zijn verplichtingen niet heeft kunnen
nakomen, was het gevolg van het feit, „dat
de acteur Bonn niet tegen de hitte kan".
Amtsgerichtrat Hildebrandt, die meer derge
lijke zaakjes bij de hand heeft gehad, wees er
op, dat de ziekte te Serajewo en de gevolgen
daarvan toch niet als bedrijfsongeval konden
worden opgevat Van den anderen kant moest
de gedaagde dat was de film-onderneming
in aanmerking nemen, dat bij een straffer
werkprogramma de tooneelspeler zijn beide
engagementen had kunnen nakomen. Bonn
eischte 45000 Mark schadevergoeding, dat was
wel wat veel, de Eidophoon meende hem niets
te hoeven restitueeren, dat was wel wat weinig.
Een vergelijk leek de beste oplossing.
En daar kwam het dan ook toe. Bonn speel
de ook voor het gerecht zijn rol van „voorname
heer van geposeerden leeftijd" goedaardig en
charmant.
Dé beide partijen polsten elkaar eens, en het
resultaat was dat de maatschappij haar acteur
die „niet tegen de hitte kan" duizend Mark
schadevergoeding betaalde. Dat was het einde
van het Lied der Zwarte Bergen.
Er komen zoo voor 't gerecht soms eigenaardi
ge dingen aan het licht, waaruit men wel kan
opmaken, dat het leven in de wereld van den
schijn toch ook zijn tegen heeft. Onlangs
klaagde een filmacteur een filmfirma aan van
het wederrechtelijk gebruiken van zijn naam
in verband met een rug, die niet de zijne was.
(In de film-story had het Paganini's rug moe
ten voorstellen). Een ander dwaas geval was,
dat van een partnerin van den bekenden ko
miek Curt Bois, die den collega betichtte van
haar in een worstelscène met opzet tegen de
schenen te schoppen; de blauwe plekken wer
den den rechter vertoond. Nog kort geleden
kreeg het echtpaar Gitta AlparGustav Fröh-
lich een geschil met hun reclamechef, die niet
voor genoeg enthousiasme gezorgd had toen de
beide sterren als toeschouwers in het Sport-
palast kwamen: hij werd er immers voor be
taald, voor spontanen bijval te zorgen! Enzoo-
voort. Het einde is, daar de menschen uit het
opgewonden plankenwereldje sneller dan ande
ren geënerveerd zijn, maar blijkbaar ook goed-
hartiger dan de alledaagsche menschen in het
alledaagsche leven, meestal een vergelijk en
een herstel van de vriendschap, zooals in het
geval van Ferdinand Bonn ook. Nadat hem de
schadevergoeding was toegezegd, verliet hij de
rechtszaal met het woord: „ach, het zijn alle
maal beste menschen".
De oudste man ter wereld, Zaro Agha, zal
binnenkort te Stamboel voor de tiende maal in
het huwelijk treden.
Hij wenscht een „jonge" vrouw te trouwen,
n.l. een, die niet ouder is dan 75 jaar.
Zaro, die bijna 160 jaar oud is, was, volgens
Reuter, sprakeloos van woede, toen men dezer
dagen zijn aandacht vestigde op den dood van
een Chinees, die beweerde 256 jaar oud te zijn.
Toen hij zijn spraakvermogen weer had terug
gekregen, zeide hij, dat niemand de mededee-
ling van den Chinees au sérieux zal nemen, daar
iedereen wist, dat hij de oudste man ter wereld
was.
Een der voornaamste dagbladen te Zagreb
heeft een dringend beroep gedaan op de auto
riteiten het land te bevrijden van de Zigeuners
en deze in concentratiekampen te brengen,
waar zij voor hun levensonderhoud zouden moe
ten werken. Dit voorstel weerspiegelt de toe
nemende ontstemming in Kroatië over de Zi
geuners, die op het platte land een waar schrik
bewind uitoefenen, door kinderen te stelen en
vervolgens te mismaken, teneinde hen als bede
laars te gebruiken, waardoor eerder het mede
lijden van de voorbijgangers wordt opgewekt.
Met deze gestolen kinderen zou, naar be
weerd wordt, een geregelde handel gedreven
worden. In een plaats nabij Zagreb hadden
Zigeuners een jongetje ontvoerd en in een zak
weggedragen. Toen zij weigerden den vader zijn
kind terug te geven, schoot de vader een der
Zigeuners dood.
Een week later vond men twee kinderen in
een zigeunerkamp, wien het gezicht ontnomen
was. De Zigeuners worden steeds driester, in
Jiun optreden. Onlangs trad een bende Zigeu
ners een winkel binnen, stopte den winkelier
een prop in den mond en haalde de heele zaak
H 33-4
leeg, voordat de politie tusschenbeide kon ko
men.
Zij gaan naar afgelegen boerderijen en in
dien zij de vrouwen alleen thuis vinden, dwin
gen zij dezen haar de kaart te leggen, waarna
zij groote sommen gelds afpersen.
De oproep van het dagblad moet derhalve
met instemming begroet worden en men ver
wacht stellig, dat de autoriteiten de noodige
maatregelen zullen treffen.
De Mexicaansche regeering zal binnenkort
bij scheepswerven in Spanje een belangrijke
order plaatsen tot het bouwen van 4 torpedo
jagers, twee transportschepen en 5 a 10 motor
schepen voor ku|twachtdiensten.
De bouwkosten voor deze schepen worden op
70 millioen pesetas geschat. De Spaansche re
geering zal Mexico in deze kosten tegemoet ko
men, door het verleenen van een crediet of
leering, welke door Mexico voornamelijk in
natura, o.a. met petroleum, zal worden terug
betaald.
Eenige duizenden studenten van de universiteit
te Istanboul hebben, naar Reuter meldt, een
betooging gehouden voor de Bulgaarsche legatie
tengevolge van berichten, dat Bulgaren een
Turksch kerkhof te Razgard in Bulgarije ge
plunderd hebben.
Hoewel de betooging officieel verboden was,
kon de politie niet verhinderen, dat met steenen
naar het gebouw werd gegooid.
De schade was echter niet belangrijk. Later
trokken de studenten naar het Bulgaarsche
kerkhof te Ferikeuy, waar zij bloemen op de
graven legden, om aan te toonen, „dat Turken
geen wilden zijn, zooals de Bulgaren".
In verband met de betooging voor de legatie
heeft de politie twintig studenten gearresteerd
en naar verluidt, zal de studentenorganisatie
ontbonden worden.
De publieke meening is echter op de hand van
de studenten, daar men verontwaardigd is over
de gebeurtenissen te Razgard.
De kranten te Istanboul bevatten sterke aan
vallen op Bulgarije.
De nieuwe Bulgaarsche gezant, die vorige
week aan Kemal Pascha zijn geloofsbrieven
overhandigde, heeft een nauwkeurig onderzoek
toegezegd.
Ulllllll
lllllllü
De gedachte aan den vrede
Wordt steeds meer en meer verzwakt, I
Want de torten en kanonnen
Blijven overal intact.
Ieder land schijnt graag strijdvaardig
En er wordt tè veel getwist
Vóór men over de statuten
E Der ontwapening beslist.
Ach, er is nog niets bezegeld,
Maar het zegel is er wel!
't Zegelals het laatste loodje
Van strijdlustig woordenspel.
't Zegel, maar nog niet bevestigd
Op het vredesperkament,
Ook al zal de mensch verzuchten:
't Wordt zoo zoetjes aan urgent!
Maar het zegel van den vrede
Is ons inderdaad zóó lief,
Dat wij het nu mogen plakken,
Zij 't als porto, op een brief!
Ha! het vredeszegel is er,
Men erkent het officieel!
Dit wil zeggen: slechts als briefport,
Doch enfin, dat is al veel!
1 Dus wij mogen er aan likken
Ende toekomst schijnt niet zwart,
Want gewoonlijk, wat de tong streelt,
s Vindt oen weerklank in het hart!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiitiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiH
President Vargas van Brazilië heeft, naar
Reuter meldt, een decreet onderteekend, waar
bij bepaald wordt, dat buitenlandsche weten
schappelijke expedities, die onderzoekingen wil
len verrichten in het binnenland van Brazilië,
onderworpen zijn aan nieuwe bepalingen.
Alle buitenlandsche wetenschappelijke expe
dities zullen voortaan moeten worden vergezeld
door Brazil!aansche deskundigen, welke door de
regeering zullen worden aangewezen.
Vooraf moet echter de minister van Land
bouw zijn toestemming voor de onderzoekingen
gegeven hebben.
Het uitvoeren van botanische, zoölogische,
mineralogische en paleontologische specimen is
verboden, tenzij zij gelijkelijk met de Brazi-
liaansche regeering worden gedeeld.
Verder moeten van alle rapporten, films, etc.
afdrukken worden gegeven aan de regeering.
in >i
Freddy Vrijdag was met Robbie en
Topsy uit varen gegaan in een boot,
toen hij een bruinvisch in het water
dacht te zien. Hij maakte een lus aan
zijn touw en gooide die over het dier,
Juist, toen het aan de oppervlakte van
het water verscheen.
„Wel, dat is geen bruinvisch," riep
Robbie, „het lijkt wel een groote
zeeleeuw."
„Het is geen zeeleeuw," zei de zee
man, „het is een zee-olifant."
De zee-olifant begon langszij de
boot te zwemmen.
Freddy, die zeer vertrouwd met die
dieren was, ging op zijn rug zitten en
spoedig deed Robbie een sprong en
kwam bij zijn makker zitten.
„Dat is beter dan op een olifant
in Artis rijden," zei Freddy, „want er
is nu tenminste een zeebries bij."
„Rijdt Topsy niet meer?" vroeg de
zeeman.
„Neen," zei Robbie, „ik denk, dat
we beter kunnen wachten tot we het
beest getemd hebben."
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden Mededeeling)
Je wilt de reden voor mijn weigering ken
nen?" vroeg de oude dame. „Kom naast me
zitten, kind, dan zal ik je die vertellen."
Het jonge meisje schoof een poef naderbij,
liet er zich op neerzinken en vestigde haar
oogen vol verwachting op het lieve, zachte ge
laat, dat Jeugdig scheen onder het zilverwitte
kapsel.
De oude dame streelde met haar teere hand
even haar opgeheven bloeiende gezichtje,
dacht even na en begon:
„M'n ouders bewoonden een klein buitengoed
in de nabijheid van de hoofdstad. Ik werd daar
geboren en bracht er m'n eerste jeugd door.
Op m'n twaalfde jaar werd ik naar een kost
school gezonden, waar ik tot m'n zeventienden
verjaardag bleef.
Als een jong, dwiaas, romantisch kind, dat
ver van de wereld en haar aangelegenheden
gehouden was en zich daarvan allerlei zonder
linge en overdreven voorstellingen maakte, kwam
ik teen voor goed thuis bij m'n ouders. Mijn
leven was zeer eentonig en toen de eerste vreug
de over de verworven vrijheid was bekoeld,
moest ik me zelf bekennen, dat ik me wanhopig
verveelde. Ik las, ik speelde piano, ik zong.
dwaalde rond in tuin en park, borduurde aan
allerlei overtollig handwerk, maar al die bezig
heden te zamen vermochten mijn tijd niet te
vullen en konden evenmin de behoeften van
mijn geest bevredigen.
Ik klaagde niet, ik wilde m'n ouders geen
verdriet doen. Ze hielden van stilte en eenzaam
heid en schenen als van zelf sprekend aan te
nemen, dat ook ik me goed daarbij bevond.
Plotseling gebeurde er iets dat mijn hevige
belangstelling wekte. Een villa naast de onze,
die geruimen tijd onbewoond was gebleven, werd
het tooneel van drukken arbeid; een leger van
werkvolk zwermde het huis binnen, dat van
boven tot onder weerklonk van geklop, gehamer,
gepraat en gefluit. Van onzen tuinman vernam
ik, dat de villa was aangekocht door een rijken
heer, die het geheele huis liet opknappen, ver
ven, behangen, meubileeren, om er zoo spoedig
mogelijk z'n intrek te nemen.
Door deze tijding geraakte ik in opwinding,
m'n ouders lachten daarom en jij kindlief, glim
lacht!
Ik heb je opzettelijk de eentonigheid van mijn
bestaan in die dagen geschilderd, om je begrij
pelijk te maken, hoe welkom iedere afleiding me
was, hoezeer ik ieder klein gebeuren, dat van
der. gewone, dagelijksche sleur afweek, uit
spon en tot belangrijkheid opschroefde, hoe mijn
geest zich krampachtig daaraan vast klemde.
De met ongeduld verwachte buurman, die in
m'n overspannen verbeelding bijna „de prins
uit het sprookje" geworden was, kwam!
Als een nieuwsgierig kind begluurde ik hem
vanuit een veilige schuilplaats tusschen be
schermd struikgewas. Hij was jong, zooals ik
met voldoening constateerde, en, wat z'n uiter
lijk betrof, rijk begiftigd door moeder Natuur,
in 't kort, hij was een knappe, jonge man, trtens
voorkomen bijzonder geschikt was om een zeer
dom, romantisch kind het hoofd op hol te
brengen.
Het duurde geruimen tijd, voor ik hem nader
bij leerde kennen. Hij scheen geen omgang te
zoeken en de toestand van mijn moeder, die
ziekelijk geworden was, hield ons in een vrij
willig isolement, ofschoon het woord „vrijwil
lig" meer toepasselijk was op m'n ouders dan
op mijn persoontje.
Het toeval speelde echter z'n rol. M'n vader
en onze buurman ontmoetten elkander, schenen
smaak in eikaars gezelschap te vinden en een
vriendschappelijk verkeer tusschen de beide hui
zen groeide op uit die toevallige ontmoeting.
Het gevolg is gemakkelijk te raden. De knap
pe, jonge man werd verliefd op me en ik op
hem, en we meenden, dat we zonder elkander
niet langer zouden kunnen leven!
M'n ouders waren ontsteld en verrast, toen
ze bemerkten, dat ik geen kind meer was. Ik
geloof niet, dat ze ooit over een mogelijke ver
andering in mij hadden nagedacht. Ze waren er
ten minste volstrekt niet op voorbereid en „we
reldvreemd" als ze waren, wisten ze eigenlijk
niet goed, hoe ze in het hun voorgelegde geval
moesten optreden.
Mijn pretendent stond hun echter Wel aan.
Hij was een aangenaam en onderhoudend
mensch in den omgang en goed gesitueerd.
Meer wisten ze niet van hem, maar dit weinige
was voor hen voldoende. Ze vonden me echter
te jong voor een pfficieele verloving. In beginsel
gaven ze hun toestemming daartoe, maar ze
eischten een proefjaar, waarin mijn toekomstige
echtgenoot en ik gelegenheid tot nadere kennis
making zouden hebben. Onder die voorwaarde
mochten we ons onder hun auspiciën als in 't
geheim verloofd beschouwen. We namen daar
mee genoegen en het verkeer tusschen de beide
huizen werd drukker en intiemer.
M'n verloofde was nu en dan voor zaken af
wezig. Het woord „zaken" had voor mü, evenals
voor de meeste jonge, onervaren en geëxalteerde
meisjes een afschrikwekkenden klank. Ik vroeg
dan ook nooit naar den aard dier zaken.
Enkele maanden na dien dag, waarop onze
buurman, dien ik voor 't gemak Lohengrin zal
noemen, plechtig aanzoek deed om mijn hand,
werden wij verrast door een bezoek, dat de
kalme sleur van ons huishouden geheel ver
stoorde
Twee neven en een nicht, kinderen van moe
ders eenigen broer, kv'amen in een snorrenden
auto aanrijden, zonder vooraf een waarschuwing
te zenden. Ze schenen er op gerekend te heb
ben eenige vacantie-weken bij ons door te bren
gen. M'n ouders waren onthutst; ik was ver
rukt!
Ik had het drietal sinds m'n vertrek naar de
kostschool niet ontmoet, maar voelde me direct
aangestoken door hun onstuimige vroolijkheid,
hun luidruchtige levensblijheid, hun gemakke
lijke levensopvatting. Ze deden geen kwaad, be
grijp me wel! maar amuseerden zich met een
onbezonnen dartelheid die mij verrukte.
Een ding speet me. Mijn Lohengrin was af
wezig; ik zou gaarne met hem hebben gepronkt
tegenover mijn nichtje, dat, even oud als ik, nog
niets van liefde en verliefdheid scheen te weten.
Moeder had me uitdrukkelijk verboden over
mijn officieus engagement te spreken. Aan ge
hoorzamen gewoon, gehoorzaamde ik. M'n lieve,
goede onpractische ouders waren geheel de kluts
kwijt, maar ze dachten er niet aan, de gastvrij
heid, waarop met zooveel optimisme was ver
trouwd, te weigeren. De gasten bleven dus lo-
geerejj.
Op een zonnigen morgen kwam m'n oudste
neef voor den dag met het plan, naar de hoofd
stad te rijden, om daar de wedstrijden bij te
wonen, die door de voornaamste sportclubs van
het land waren uitgeschreven. M'n ouders hiel
den niet van sport, waren bang voor een auto
ongeluk, vonden het minder passend, dat vier
jonge menschen
den heelen dag i'
le andere bezwa-
ren naar voren.
Ze werden ech- I
ter met ons vie-
ren in koor weerlegd, en overrompeld, gaven
ze hun toestemming tot het uitstapje. Vroolijk
en welgemoed gingen we op weg.
Wel betreurde ik het. dat mijn Lohengrin
niet aan mijn zijde zat, maar weldra dacht ik
daar niet meer aan, in m'n opgewonden ver
wachting van de dingen die komen zouden.
Het hoofdnummer van 't programma was een
bokswedstrijd.
„Niet van amateurs of beginnelingen," blufte
m'n jonge neef, „maar van twee beroepsboksers,
die zich reeds wereldvermaardheid verworven
hebben. Kijk, daar treden zie in den ring! Onze
plAatsen zijn uitstekend! We kunnen alles
prachtig zien!"
De beide kampioenen wisselden een handdruk.
Een oogenblik later stormden ze op elkander in.
Het tooneel, dat volgde, was afschuwelijk, ten
minste voor mij. Die twee op elkaar beukende
mannen schenen me wilde dieren toe, die elkan
ders leven belaagden en daartoe al hun krach
ten inspanden.
De eene kampioen, wiens breede, naakte rug
aanvankelijk naar mij toegewend was, draaide
zich plotseling om, zoodat ik zijn gelaat te zien
kreeg. Ik uitte een doordringenden gilin
den bokser had ik mijn Lohengrin herkend.
Hij hoorde mijn gil, keek onzen kant uit; hjj
zag me, wankelde, weifelde en kreeg een ge
weldigen slag van zijn tegenstander, die hem
ter aarde velde.
Meer zag ik niet; ik werd bewusteloos wegge
dragen. Ik werd bijgebracht. M'n nicht en m'n
neven reden met me naar huis, vol meewarigen
spot over de dwaze weekhartigheid, waaraan
ze mijn bezwijming toeschreven.
In de armen mijner moeder snikte ik mijn
leed uit, terwijl m'n vader zich zelf de bitterste
verwijten deed, omdat hij verzuimd had naar
den pretendent van z'n dochter te informeeren.
Een beroepsbokser! De man aan wien ik mijn
argeloos hart gegeven had! Verschrikkelijk! Zijn
beroep had hem rijk gemaakt; hij had zich de
weelde van een buitenverblijf kunnen veroor
loven en zich het air van een „grand seigneur"
gegeven; een dier mannen die in mijn jeugd ais
onmenschen werden beschouwd! En ik, een fijr.
voelend jong meisje, had me met zoo'n man
verloofd. Ik meende van verdriet en schaamte
te zullen sterven!
Lohengrin keerde niet naar z'n villa terug.
Ik vernam, dat hi), van z'n stuk gebracht door
mijn onverwachte tegenwoordigheid, een gewel
dige nederlaag had geleden, die hij in maanden
niet te boven zou komen.
Zoo eindigde m'n eerste liefdesdroom.
Ik heb nu een lang, gelukkig leven achter den
rug, maar nooit heb ik m'n diepen afkeer voor
die ruwe sport kunnen overwinnen.
En toen het vroolijke clubje, waartoe je be
hoort kindlief, je kwam halen, om mee naar het
stadion te gaan, waar' een bokswedstrijd w*>rdt
gehouden, weigerde ik botweg m'n toestemming.
Je kent nu de reden, van m'n weigering, waar
over je ontstemd was!
De oude vrouw zweeg. Het jonge meisje vond
niet dadelijk woorden, maar kuste de teere hand,
die haar wangen had gestreeld. Zij had begre
pen!
De voorjaarsjacht op Groenlandsche robben
is geëindigd en alle schepen komen geleidelijk in
de haven van Archangel terug. De jacht heeft
ditmaal een uiterst gunstig verloop gehad.
De ijsbrekers „Sedow" en „Sibirjakow" bren
gen ongeveer 36.000 robben mee.
Vijf andere schepen hebben elk 3000 a 4000
robben aan boord.
Thans wordt een groote jachtexpeditie in ge
reedheid gebracht op walrussen, robben en ijs
beren in de Karische Zee.
Hieraan zullen zes schepen deelnemen.
De Duitsche geleerde dr. Frankenberger
heeft te Buenos-Aires een proefballon opge
laten, welke naar hij hoopt een hoogte zal be
reiken van 20.000 meter.
De ballon bevat een automatische draadlooze
installatie, welke de gesteldheden in de stra
tosfeer weergeeft.
All l 'f op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 9/1/1/) bij levenslange geheele ongesch!
Alle OOOtin€ S onsevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f OvUU»m verlies van beide armen, belde
eschlktheid tot
beenen of
werkendoor 7C/J bij een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand f 1 OC oij verlies van een Cfl bij een breuk van f Afl
beide oogen «?(/.- doodeiyken afloop I O U»m een voet of een oog f A ZsxJ»-duim of wijsvinger been of aiml TV."
bij verlies van 'n
anderen vinger
Opnieuw was ze in tweestrijd. Ze behoorde
tot die vrouwen, die 'n bijzonder goeden smaak
bezitten, die van mooie meubels en artistieke
dingen houden, ze wist hoe heerlijk het was
over veel geld te beschikken en alles voor het
oude huis te koopen om het in zijn vroegere
glorie in te richten.... Waarom zei ze niet ja?
De laatste twee jaar had ze in een moderne
handelsstad geleefd, waar oude namen geen
■Waarde hadden. Natuurlijk moest zij haar trots
overboord gooien, maar zou ze er geen vergoe
ding voor krijgen? En als zij huwde met dezen
Hinken boer zou ze de belofte aan haar vader
Vervuilen en het liefste terugkrijgen in haar
bezit
Zeg dat eene woord, Nancy, smeekte
"Jonge Jack, voor de eerste maal het woord
•Miss" vergetend. Toe, zeg dat eene woord
toch.....
Het noodlottig ja-woord lag op haar lippen.
Onder den indruk van het oogenblik was ze be
reid den jongeman haar ja-woord te geven.
Maar plotseling kwam het beeld van John
Trefry haar voor den geest. Ze dacht aan zijn
gezicht toen hij in Mrs. Uren's kamertje had
gestaan, ze herdacht ieder woord dat hij had
gezegd. Arme, onpractische, lieve John, die van
haar was weggeloopen, omdat hij haar niet
wilde vragen waarnaar zijn hart verlangde en
die toch een gentleman was tot in de toppen
van zijn vingers.
John zou wel nooit succes hebben in zijn
werk en altijd arm blijven, zooals nu.
Kom nu, drong Jack aan, beloof het me,
Nancy.
Door haar zwijgen aangenoedigd, kwam hij
dichter bij haar staan en legde zijn hand op
haar schouder.
Geef mi) een kus en verloof me met Je,
zei hij, dichter bij haar komend.
Maar alsof ze door een wesp gestoken was,
sprong ze opzij. De aanraking van zijn hand op
haar vleesch gaf haar zoo'n gevoel van wal
ging, dat ze wel hardop kon schreeuwen, en in
dat oogenblik werd ze zich bewust, wat het be-
teekenen zou om met hem te trouwen. Deze ke
rel zou haar bezitten, hij zou récht op haar
hebben. Goede hemel, ze wist wat het betee-
kende, ze wist dat ze afschuw had van dezen
jongen, en het werd haar tegelijk duidelijk, dat
ze John Trefry, al zou hij nooit een cent be
zitten, lief had, dat hij de eenige was, wiens
vrouw ze wilde zijn. Daarom leek Jack Beels
aanwezigheid haar plotseling iets afschuwe
lijks en zijn Uefkoozing een beleediging.
Hoe durf je? riep ze uit, met welk
recht noem je me bij mijn naam? Hoe durf je
mij aan te raken? Jij, jij, jij!
Ze sprak zooals een 'Trevanion uit vroegere
dagen tot een stalknecht gesproken zou heb
ben. Elk van haar gebaren getuigde dat ze hem
haatte. Jonge Jack voelde het, hij zag hoe ze
hem aankeek, hij begreep haar houding.
Kom nu, vergoelijkte hij, ik bedoelde er
niets kwaads meeEn in elk geval heb je
me aangemoedigd.
Aangemoedigd? Ik?! Jou aanmoedigen?
Ja, mij! riep jonge Jack uit, die zijn zelf-
beheersching verloor, denk je niet dat ik
niet begreep waarom je bent gekomen?
Laat me alleen! riep het meisje uit. Ga
van me weg voor ik je er toe dwing.
Mij dwingen? lachte de jonge kerel, spot
tend, woedend door haar plotselinge verande
ring, dat wil ik wel eens zien! Ik sta hier
op mijn eigen grond, den grond dien jij met al
je trots niet kon behouden. Weet je wel dat ik
hier de baas over je ben?
Ga weg! riep het meisje uit, en veront
reinig de lucht niet door je aanwezigheid.
Verontreinigen! Dat moet je me nog eens
durven zeggen. Denk je dat ik dat allemaal
van je wil afwachten? JU bent Nancy Treva
nion en ik ben maar Jack Beel, maar ik ben
evenveel waard als jU, aJs het niet meer is. Je
denkt dat je me als een hond kan behandelen,
maar dat zal je niet glad zitten.
Hij was zichzelf niet meer meester en zijn
ware aard kwam boven. Het dunne laagje be
schaving was verdwenen en Nancy zag hem
als den echten zoon van den ouden Beel. Ze
huiverde bij de gedachte, dat ze hem bijna
haar woord had gegeven. Deze man zou haar
in de modder hebben gedrukt, de aanraking
van zijn ruwe vingers had haar genoeg gezegd.
Nu wist ze hoe hij werkelijk was en ze begreep
dat een huwelijk met hem iets afschuwelijks
zou zijn geweest. Liever zou ze sterven dan met
Jack Beel te trouwen.
Zqpder een woord te zeggen draaide ze zich
om en vervolgde haar weg, maar de jonge
Jack, razend van woede, gaf zich niet gewon
nen.
Neen lief je, zoo makkelijk kom je er niet
af! riep hij uit.
En opnieuw sloeg hU zijn arm om haar heen
en probeerde haar te omhelzen, terwijl het
meisje wanhopig probeerde los te komen.
Ik heb je en ik houd je, riep de ander,
nu zullen we eens zien wie zijn zin krijgt, een
Trevanion of een Beel, nu zal ik eens zien wat
die hoogmoed van je waard is, en
Hij kon den zin niet eindigen.
Ga weg, ellendig beest! gilde hU, want
John, de hond, was plotseling op hem afge
sprongen en zette zijn tanden in ziln arm.
De jongen liet haar los en Nancy vloog weg,
terwijl de hond zijn prooi niet losliet. Nancy
hoorde Jack vloeken en razen en het drong nog
sterker tot haar door dan zooeven. aan wat ze
was ontsnapt. Die man was een bruut en de
liefde van haar hond had haar gered. Zij,
Nancy Trevanion, had op het punt gestaan de
vrouw te worden van dezen kerel, alleen om
die paar stukken land terug te krijgen en haar
oud tehuis. Elke zenuw van haar kwam in op
stand, ze huiverde nog bij de herinnering.
Ze hoorde het getrippel van pooten achter
zich; een oogenblik later had John haar inge
haald. Ze sloeg haar armen om hem heen en
kuste het dier van blijdschap en dankbaarheid.
Dank je, goede oude jongen, zei ze, ik
zal nooit vergeten wat je voor me hebt gedaan.
Maar plotseling herinnerde ze zich dat John
haar horid niet was. Dat hij rechtmatig eigen
dom van een ander was geworden, maar ze
lachte om het idee. Ze zou wel uitvinden hoe
veel Jack voor hem betaald had en hem het
geld sturen als ze den hond meenam naar
Leeds.
Toen ze thuis aankwam merkte ze. dat Mary
Judson een wandeling maakte. Ze was blij dat
ze even alleen was. Ze wilde nadenken over
alles wat gebeurd was. ze wilde met zichzelf te
rade gaan.
Met Trefry trouwen beteekende armoe-lij
den. Hij was een electro-technicus zonder uit
zicht op succes, een man, die geen practischen
kijk op zaken had. Hij was en bleef de droomer
van vroeger en zou wel nooit rijk worden.
En toch, als hij haar zou vragen, zou ze met
hem willen trouwen. Maar zóu hij haar vra
gen? Ze wist dat hij het nooit zou doen als hij
haar geen behoorlijk bestaan zou kunnen ver
zekeren. Een week ging voorbij zonder dat hij
kwam. Ze was teleurgesteld en verdrietig.
Nancy, zei Mary Judson op zekeren dag,
waarom heb je gekibbeld met John Trefry?
Gekibbeld? Waarom vraag je dat?
Ik zag hem een half uur geleden, vertelde
Mary.
Zag Je John Trefry? Waar?
Aan het strand. Hij zag er bleek en ver
drietig uit.
Heb je hem gesproken?
Ja. Ik ging naar hem toe en zei: Mr.
Trefry, waarom bent u ons niet komen opzoe
ken?
En wat heeft hü geantwoord?
Eerst keek hij mü aan of ik een geestver
schijning was, toen herkende hü me, maar hü
zei geen woord. Ik zei daarom: Nancy voelt
zich gekwetst en verwacht u eiken dag.
Dat heb ik nooit verteld! riep Nancy uit.
Neen, maar ik begreep het wel, zei de
vrouw. Ik ben niet blind. En ik heb hem ver
teld dat je naar hem verlangde en gevraagd
waarom hü niet kwam.
Dat had Je niet mogen doen, Mary, ik ben
echt boos op je.... Wat antwoordde hü?
Hü keek mü aan en zei: ik durf niet, ik
durf niet.... en hü ging weg zonder verder
iets te zeggen.
(Wordt vervolgd).