Aan den zelfkant van de film ffld vM&aal van den iaa Het Erfdeel HET VREDESZEGEL ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSON! Een Hollandsche schoen voor Hollandsche jongens WOENSDAG 17 MEI MEENINGS VERSCHIL Van een acteur, die te lang moest wachten en dus vertrok Kleine conflicten Wie is de oudste? Drieste zigeuners Het olieniveau op peil is niet voldoende! Het moet ook goede olie zijn. STANDARD MOTOR OIL Mexicaansche order in Spanje Studentenrelletjes in Turkije Sproeten komen vroeg in het voorjaar, koop tijdig een pot Sprutol. Bij alle Drogisten Ook „bescherming"! illusie I ESS:!De verstoorde j Robbenjacht geëindigd Proefballon AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Uit het Engelsch van Joseph Hocking HOOFDSTUK XXI NANCY'S OOGEN GAAN OPEN (Van onzen Berlijnschen correspondent). De film „Het Lied der Zwarte Bergen", die thans in Nederland loopt, heeft geleid tot een rechtszaak, als het ware om dien sceptischen bioscoopbezoekers gelijk te geven, die de on vermengde happy-ends als onbestaanbaar ver- Werpen. De rechtzaak begon, toen de film in puitschland al haast vergeten was, maar het is misschien aardig voor onze lezers, er détails over te hooren, vooral omdat men er uit zien kan, dat het maken en spelen van films lang öiet zulk een genoeglijke bezigheid is, als men alom schijnt aan te nemen. Berlijn is niet Hollywood, dat moet soms tot schande maar soms ook tot eer der Duitsche filmmaatschappijen gezegd worden. Wanneer men het Lied der Zwarte Bergen in Hollywood gedraaid had, dan zou men er beslist niet de kosten van een reis naar Serajewo voor over hebben gehad; in Hollywood is immer, naar opvatting der filmproducenten, alles, jungle, Noordpool, Parijs in de Middeleeuwen, Alaska, Heidelberg, wat men maar verkiest. De Duit sche firma's zijn minder tuk op coulissen en het Duitsche publiek is verzot op mooie na- tuurpanorama's; de Zwarte Bergen werden dus gefilmd waar zij op aarde te vinden zijn, namelijk in Joego-Slavië. Het bergland van Joego-Slavië is heerlijk mooi, maar de zomers zijn er berucht heet. Niettemin, de tijd voor het draaien van een film is beperkt, en de acteurs moeten spelen wanneer men ze in de scène noodig heeft. En dat was midden,in het warme jaargetijde. De bioscoopbezoekers hebben het er niet aan gezien, want het witte doek geeft geen tempe raturen weer en door middel van pondsgewijs poedergebruik blijft het uiterlijk van haast verdampende acteurs nog mat. Maar het was een moorddadige hitte waarin gewerkt moest Worden, en de acteur die thans de hoofdrol in het schadevergoedingsproces speelt, Ferdinand Bonn, begon het al te kwaad te krijgen eer hij aan de onbarmhartige bergen toe was. Bonn is een bekend acteur, die voor den oorlog al een goeden naam had in Duitschland en tot de uit gesproken gunstelingen van den ex-keizer be hoorde. Thans behoort hij tot de oudere gene ratie, is echter jong gebleven in zijn spel en techniek, en men ziet hem nog altijd even graag, zoowel op de planken als in de film. Bonn had nu in Berlijn een engagement voor de maand Augustus aangenomen, en zijn maatscshappij had hem, zooals dat in zulke ge vallen gebeurt, de zekerheid verstrekt, dat hij in Augustus weer te Berlijn terug zou kunnen zijn om er zijn engagement na te komen. Doch de berekening van de regisseurs was niet juist, er bleken allerlei moeilijkheden te overwinnen, de gang der opnamen werd belangrijk ver traagd. De filmspeler Bonn wachtte te Sera jewo op zijn scènes, maar week na week ver liep, en hij kwam niet aan de beurt. En toen de Augustusmaand en de datum van aantreden op de Berlijnsche planken bedenkelijk naderden, dacht Bonn, dat hij de zaak zou kunnen for- ceeren door in 's hemelsnaam dan maar onge roepen zijn filmtroep in de Zwarte Bergen te gaan opzoeken. Maar ook dat hielp niet, en de eenige boodschap die hij terugbracht was het Verzoek van den regisseur, in Serajewo kalm in het hotel te blijven wachten en zijn krach ten te sparen voor het werk. Maar het was al te laat. De bergtocht, de moordende hitte ook Serajewo is in den zomer geen oord van koelte de nervositeit hadden Bonn, die niet meer de jongste is, klein gekregen; toen tenslotte zijn scènes aan de beurt waren ,lag de filmspeler ziek. Intusschen Was ook de tijd voor den terugkeer naar Ber lijn aangebroken; doch de ongelukkige Bonn kon noch de bergen in, noch naar Berlijn om zijn contract te houden, hij moest nu op zijn herstel wachten te Serajewo. Ziedaar de voorgeschiedenis van het proces; het tooneelstuk te Berlijn werd met een ander bezet, Bonn had groote onkosten door zijn ziekte moeten maken, de gegevens voor een eisch tot schadevergoeding waren compleet. De film-onderneming beriep zich echter op de clausule van de overeenkomst, volgens welke een opname-tijd tot ver over de helft van Augustus was bedongen. Zij betoogde, den acteur zooveel ter wille te zijn geweest als de technische eischen het maar toelieten. Dat hij tenslotte zijn verplichtingen niet heeft kunnen nakomen, was het gevolg van het feit, „dat de acteur Bonn niet tegen de hitte kan". Amtsgerichtrat Hildebrandt, die meer derge lijke zaakjes bij de hand heeft gehad, wees er op, dat de ziekte te Serajewo en de gevolgen daarvan toch niet als bedrijfsongeval konden worden opgevat Van den anderen kant moest de gedaagde dat was de film-onderneming in aanmerking nemen, dat bij een straffer werkprogramma de tooneelspeler zijn beide engagementen had kunnen nakomen. Bonn eischte 45000 Mark schadevergoeding, dat was wel wat veel, de Eidophoon meende hem niets te hoeven restitueeren, dat was wel wat weinig. Een vergelijk leek de beste oplossing. En daar kwam het dan ook toe. Bonn speel de ook voor het gerecht zijn rol van „voorname heer van geposeerden leeftijd" goedaardig en charmant. Dé beide partijen polsten elkaar eens, en het resultaat was dat de maatschappij haar acteur die „niet tegen de hitte kan" duizend Mark schadevergoeding betaalde. Dat was het einde van het Lied der Zwarte Bergen. Er komen zoo voor 't gerecht soms eigenaardi ge dingen aan het licht, waaruit men wel kan opmaken, dat het leven in de wereld van den schijn toch ook zijn tegen heeft. Onlangs klaagde een filmacteur een filmfirma aan van het wederrechtelijk gebruiken van zijn naam in verband met een rug, die niet de zijne was. (In de film-story had het Paganini's rug moe ten voorstellen). Een ander dwaas geval was, dat van een partnerin van den bekenden ko miek Curt Bois, die den collega betichtte van haar in een worstelscène met opzet tegen de schenen te schoppen; de blauwe plekken wer den den rechter vertoond. Nog kort geleden kreeg het echtpaar Gitta AlparGustav Fröh- lich een geschil met hun reclamechef, die niet voor genoeg enthousiasme gezorgd had toen de beide sterren als toeschouwers in het Sport- palast kwamen: hij werd er immers voor be taald, voor spontanen bijval te zorgen! Enzoo- voort. Het einde is, daar de menschen uit het opgewonden plankenwereldje sneller dan ande ren geënerveerd zijn, maar blijkbaar ook goed- hartiger dan de alledaagsche menschen in het alledaagsche leven, meestal een vergelijk en een herstel van de vriendschap, zooals in het geval van Ferdinand Bonn ook. Nadat hem de schadevergoeding was toegezegd, verliet hij de rechtszaal met het woord: „ach, het zijn alle maal beste menschen". De oudste man ter wereld, Zaro Agha, zal binnenkort te Stamboel voor de tiende maal in het huwelijk treden. Hij wenscht een „jonge" vrouw te trouwen, n.l. een, die niet ouder is dan 75 jaar. Zaro, die bijna 160 jaar oud is, was, volgens Reuter, sprakeloos van woede, toen men dezer dagen zijn aandacht vestigde op den dood van een Chinees, die beweerde 256 jaar oud te zijn. Toen hij zijn spraakvermogen weer had terug gekregen, zeide hij, dat niemand de mededee- ling van den Chinees au sérieux zal nemen, daar iedereen wist, dat hij de oudste man ter wereld was. Een der voornaamste dagbladen te Zagreb heeft een dringend beroep gedaan op de auto riteiten het land te bevrijden van de Zigeuners en deze in concentratiekampen te brengen, waar zij voor hun levensonderhoud zouden moe ten werken. Dit voorstel weerspiegelt de toe nemende ontstemming in Kroatië over de Zi geuners, die op het platte land een waar schrik bewind uitoefenen, door kinderen te stelen en vervolgens te mismaken, teneinde hen als bede laars te gebruiken, waardoor eerder het mede lijden van de voorbijgangers wordt opgewekt. Met deze gestolen kinderen zou, naar be weerd wordt, een geregelde handel gedreven worden. In een plaats nabij Zagreb hadden Zigeuners een jongetje ontvoerd en in een zak weggedragen. Toen zij weigerden den vader zijn kind terug te geven, schoot de vader een der Zigeuners dood. Een week later vond men twee kinderen in een zigeunerkamp, wien het gezicht ontnomen was. De Zigeuners worden steeds driester, in Jiun optreden. Onlangs trad een bende Zigeu ners een winkel binnen, stopte den winkelier een prop in den mond en haalde de heele zaak H 33-4 leeg, voordat de politie tusschenbeide kon ko men. Zij gaan naar afgelegen boerderijen en in dien zij de vrouwen alleen thuis vinden, dwin gen zij dezen haar de kaart te leggen, waarna zij groote sommen gelds afpersen. De oproep van het dagblad moet derhalve met instemming begroet worden en men ver wacht stellig, dat de autoriteiten de noodige maatregelen zullen treffen. De Mexicaansche regeering zal binnenkort bij scheepswerven in Spanje een belangrijke order plaatsen tot het bouwen van 4 torpedo jagers, twee transportschepen en 5 a 10 motor schepen voor ku|twachtdiensten. De bouwkosten voor deze schepen worden op 70 millioen pesetas geschat. De Spaansche re geering zal Mexico in deze kosten tegemoet ko men, door het verleenen van een crediet of leering, welke door Mexico voornamelijk in natura, o.a. met petroleum, zal worden terug betaald. Eenige duizenden studenten van de universiteit te Istanboul hebben, naar Reuter meldt, een betooging gehouden voor de Bulgaarsche legatie tengevolge van berichten, dat Bulgaren een Turksch kerkhof te Razgard in Bulgarije ge plunderd hebben. Hoewel de betooging officieel verboden was, kon de politie niet verhinderen, dat met steenen naar het gebouw werd gegooid. De schade was echter niet belangrijk. Later trokken de studenten naar het Bulgaarsche kerkhof te Ferikeuy, waar zij bloemen op de graven legden, om aan te toonen, „dat Turken geen wilden zijn, zooals de Bulgaren". In verband met de betooging voor de legatie heeft de politie twintig studenten gearresteerd en naar verluidt, zal de studentenorganisatie ontbonden worden. De publieke meening is echter op de hand van de studenten, daar men verontwaardigd is over de gebeurtenissen te Razgard. De kranten te Istanboul bevatten sterke aan vallen op Bulgarije. De nieuwe Bulgaarsche gezant, die vorige week aan Kemal Pascha zijn geloofsbrieven overhandigde, heeft een nauwkeurig onderzoek toegezegd. Ulllllll lllllllü De gedachte aan den vrede Wordt steeds meer en meer verzwakt, I Want de torten en kanonnen Blijven overal intact. Ieder land schijnt graag strijdvaardig En er wordt tè veel getwist Vóór men over de statuten E Der ontwapening beslist. Ach, er is nog niets bezegeld, Maar het zegel is er wel! 't Zegelals het laatste loodje Van strijdlustig woordenspel. 't Zegel, maar nog niet bevestigd Op het vredesperkament, Ook al zal de mensch verzuchten: 't Wordt zoo zoetjes aan urgent! Maar het zegel van den vrede Is ons inderdaad zóó lief, Dat wij het nu mogen plakken, Zij 't als porto, op een brief! Ha! het vredeszegel is er, Men erkent het officieel! Dit wil zeggen: slechts als briefport, Doch enfin, dat is al veel! 1 Dus wij mogen er aan likken Ende toekomst schijnt niet zwart, Want gewoonlijk, wat de tong streelt, s Vindt oen weerklank in het hart! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiitiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiH President Vargas van Brazilië heeft, naar Reuter meldt, een decreet onderteekend, waar bij bepaald wordt, dat buitenlandsche weten schappelijke expedities, die onderzoekingen wil len verrichten in het binnenland van Brazilië, onderworpen zijn aan nieuwe bepalingen. Alle buitenlandsche wetenschappelijke expe dities zullen voortaan moeten worden vergezeld door Brazil!aansche deskundigen, welke door de regeering zullen worden aangewezen. Vooraf moet echter de minister van Land bouw zijn toestemming voor de onderzoekingen gegeven hebben. Het uitvoeren van botanische, zoölogische, mineralogische en paleontologische specimen is verboden, tenzij zij gelijkelijk met de Brazi- liaansche regeering worden gedeeld. Verder moeten van alle rapporten, films, etc. afdrukken worden gegeven aan de regeering. in >i Freddy Vrijdag was met Robbie en Topsy uit varen gegaan in een boot, toen hij een bruinvisch in het water dacht te zien. Hij maakte een lus aan zijn touw en gooide die over het dier, Juist, toen het aan de oppervlakte van het water verscheen. „Wel, dat is geen bruinvisch," riep Robbie, „het lijkt wel een groote zeeleeuw." „Het is geen zeeleeuw," zei de zee man, „het is een zee-olifant." De zee-olifant begon langszij de boot te zwemmen. Freddy, die zeer vertrouwd met die dieren was, ging op zijn rug zitten en spoedig deed Robbie een sprong en kwam bij zijn makker zitten. „Dat is beter dan op een olifant in Artis rijden," zei Freddy, „want er is nu tenminste een zeebries bij." „Rijdt Topsy niet meer?" vroeg de zeeman. „Neen," zei Robbie, „ik denk, dat we beter kunnen wachten tot we het beest getemd hebben." (Morgenavond vervolg) (Ingezonden Mededeeling) Je wilt de reden voor mijn weigering ken nen?" vroeg de oude dame. „Kom naast me zitten, kind, dan zal ik je die vertellen." Het jonge meisje schoof een poef naderbij, liet er zich op neerzinken en vestigde haar oogen vol verwachting op het lieve, zachte ge laat, dat Jeugdig scheen onder het zilverwitte kapsel. De oude dame streelde met haar teere hand even haar opgeheven bloeiende gezichtje, dacht even na en begon: „M'n ouders bewoonden een klein buitengoed in de nabijheid van de hoofdstad. Ik werd daar geboren en bracht er m'n eerste jeugd door. Op m'n twaalfde jaar werd ik naar een kost school gezonden, waar ik tot m'n zeventienden verjaardag bleef. Als een jong, dwiaas, romantisch kind, dat ver van de wereld en haar aangelegenheden gehouden was en zich daarvan allerlei zonder linge en overdreven voorstellingen maakte, kwam ik teen voor goed thuis bij m'n ouders. Mijn leven was zeer eentonig en toen de eerste vreug de over de verworven vrijheid was bekoeld, moest ik me zelf bekennen, dat ik me wanhopig verveelde. Ik las, ik speelde piano, ik zong. dwaalde rond in tuin en park, borduurde aan allerlei overtollig handwerk, maar al die bezig heden te zamen vermochten mijn tijd niet te vullen en konden evenmin de behoeften van mijn geest bevredigen. Ik klaagde niet, ik wilde m'n ouders geen verdriet doen. Ze hielden van stilte en eenzaam heid en schenen als van zelf sprekend aan te nemen, dat ook ik me goed daarbij bevond. Plotseling gebeurde er iets dat mijn hevige belangstelling wekte. Een villa naast de onze, die geruimen tijd onbewoond was gebleven, werd het tooneel van drukken arbeid; een leger van werkvolk zwermde het huis binnen, dat van boven tot onder weerklonk van geklop, gehamer, gepraat en gefluit. Van onzen tuinman vernam ik, dat de villa was aangekocht door een rijken heer, die het geheele huis liet opknappen, ver ven, behangen, meubileeren, om er zoo spoedig mogelijk z'n intrek te nemen. Door deze tijding geraakte ik in opwinding, m'n ouders lachten daarom en jij kindlief, glim lacht! Ik heb je opzettelijk de eentonigheid van mijn bestaan in die dagen geschilderd, om je begrij pelijk te maken, hoe welkom iedere afleiding me was, hoezeer ik ieder klein gebeuren, dat van der. gewone, dagelijksche sleur afweek, uit spon en tot belangrijkheid opschroefde, hoe mijn geest zich krampachtig daaraan vast klemde. De met ongeduld verwachte buurman, die in m'n overspannen verbeelding bijna „de prins uit het sprookje" geworden was, kwam! Als een nieuwsgierig kind begluurde ik hem vanuit een veilige schuilplaats tusschen be schermd struikgewas. Hij was jong, zooals ik met voldoening constateerde, en, wat z'n uiter lijk betrof, rijk begiftigd door moeder Natuur, in 't kort, hij was een knappe, jonge man, trtens voorkomen bijzonder geschikt was om een zeer dom, romantisch kind het hoofd op hol te brengen. Het duurde geruimen tijd, voor ik hem nader bij leerde kennen. Hij scheen geen omgang te zoeken en de toestand van mijn moeder, die ziekelijk geworden was, hield ons in een vrij willig isolement, ofschoon het woord „vrijwil lig" meer toepasselijk was op m'n ouders dan op mijn persoontje. Het toeval speelde echter z'n rol. M'n vader en onze buurman ontmoetten elkander, schenen smaak in eikaars gezelschap te vinden en een vriendschappelijk verkeer tusschen de beide hui zen groeide op uit die toevallige ontmoeting. Het gevolg is gemakkelijk te raden. De knap pe, jonge man werd verliefd op me en ik op hem, en we meenden, dat we zonder elkander niet langer zouden kunnen leven! M'n ouders waren ontsteld en verrast, toen ze bemerkten, dat ik geen kind meer was. Ik geloof niet, dat ze ooit over een mogelijke ver andering in mij hadden nagedacht. Ze waren er ten minste volstrekt niet op voorbereid en „we reldvreemd" als ze waren, wisten ze eigenlijk niet goed, hoe ze in het hun voorgelegde geval moesten optreden. Mijn pretendent stond hun echter Wel aan. Hij was een aangenaam en onderhoudend mensch in den omgang en goed gesitueerd. Meer wisten ze niet van hem, maar dit weinige was voor hen voldoende. Ze vonden me echter te jong voor een pfficieele verloving. In beginsel gaven ze hun toestemming daartoe, maar ze eischten een proefjaar, waarin mijn toekomstige echtgenoot en ik gelegenheid tot nadere kennis making zouden hebben. Onder die voorwaarde mochten we ons onder hun auspiciën als in 't geheim verloofd beschouwen. We namen daar mee genoegen en het verkeer tusschen de beide huizen werd drukker en intiemer. M'n verloofde was nu en dan voor zaken af wezig. Het woord „zaken" had voor mü, evenals voor de meeste jonge, onervaren en geëxalteerde meisjes een afschrikwekkenden klank. Ik vroeg dan ook nooit naar den aard dier zaken. Enkele maanden na dien dag, waarop onze buurman, dien ik voor 't gemak Lohengrin zal noemen, plechtig aanzoek deed om mijn hand, werden wij verrast door een bezoek, dat de kalme sleur van ons huishouden geheel ver stoorde Twee neven en een nicht, kinderen van moe ders eenigen broer, kv'amen in een snorrenden auto aanrijden, zonder vooraf een waarschuwing te zenden. Ze schenen er op gerekend te heb ben eenige vacantie-weken bij ons door te bren gen. M'n ouders waren onthutst; ik was ver rukt! Ik had het drietal sinds m'n vertrek naar de kostschool niet ontmoet, maar voelde me direct aangestoken door hun onstuimige vroolijkheid, hun luidruchtige levensblijheid, hun gemakke lijke levensopvatting. Ze deden geen kwaad, be grijp me wel! maar amuseerden zich met een onbezonnen dartelheid die mij verrukte. Een ding speet me. Mijn Lohengrin was af wezig; ik zou gaarne met hem hebben gepronkt tegenover mijn nichtje, dat, even oud als ik, nog niets van liefde en verliefdheid scheen te weten. Moeder had me uitdrukkelijk verboden over mijn officieus engagement te spreken. Aan ge hoorzamen gewoon, gehoorzaamde ik. M'n lieve, goede onpractische ouders waren geheel de kluts kwijt, maar ze dachten er niet aan, de gastvrij heid, waarop met zooveel optimisme was ver trouwd, te weigeren. De gasten bleven dus lo- geerejj. Op een zonnigen morgen kwam m'n oudste neef voor den dag met het plan, naar de hoofd stad te rijden, om daar de wedstrijden bij te wonen, die door de voornaamste sportclubs van het land waren uitgeschreven. M'n ouders hiel den niet van sport, waren bang voor een auto ongeluk, vonden het minder passend, dat vier jonge menschen den heelen dag i' le andere bezwa- ren naar voren. Ze werden ech- I ter met ons vie- ren in koor weerlegd, en overrompeld, gaven ze hun toestemming tot het uitstapje. Vroolijk en welgemoed gingen we op weg. Wel betreurde ik het. dat mijn Lohengrin niet aan mijn zijde zat, maar weldra dacht ik daar niet meer aan, in m'n opgewonden ver wachting van de dingen die komen zouden. Het hoofdnummer van 't programma was een bokswedstrijd. „Niet van amateurs of beginnelingen," blufte m'n jonge neef, „maar van twee beroepsboksers, die zich reeds wereldvermaardheid verworven hebben. Kijk, daar treden zie in den ring! Onze plAatsen zijn uitstekend! We kunnen alles prachtig zien!" De beide kampioenen wisselden een handdruk. Een oogenblik later stormden ze op elkander in. Het tooneel, dat volgde, was afschuwelijk, ten minste voor mij. Die twee op elkaar beukende mannen schenen me wilde dieren toe, die elkan ders leven belaagden en daartoe al hun krach ten inspanden. De eene kampioen, wiens breede, naakte rug aanvankelijk naar mij toegewend was, draaide zich plotseling om, zoodat ik zijn gelaat te zien kreeg. Ik uitte een doordringenden gilin den bokser had ik mijn Lohengrin herkend. Hij hoorde mijn gil, keek onzen kant uit; hjj zag me, wankelde, weifelde en kreeg een ge weldigen slag van zijn tegenstander, die hem ter aarde velde. Meer zag ik niet; ik werd bewusteloos wegge dragen. Ik werd bijgebracht. M'n nicht en m'n neven reden met me naar huis, vol meewarigen spot over de dwaze weekhartigheid, waaraan ze mijn bezwijming toeschreven. In de armen mijner moeder snikte ik mijn leed uit, terwijl m'n vader zich zelf de bitterste verwijten deed, omdat hij verzuimd had naar den pretendent van z'n dochter te informeeren. Een beroepsbokser! De man aan wien ik mijn argeloos hart gegeven had! Verschrikkelijk! Zijn beroep had hem rijk gemaakt; hij had zich de weelde van een buitenverblijf kunnen veroor loven en zich het air van een „grand seigneur" gegeven; een dier mannen die in mijn jeugd ais onmenschen werden beschouwd! En ik, een fijr. voelend jong meisje, had me met zoo'n man verloofd. Ik meende van verdriet en schaamte te zullen sterven! Lohengrin keerde niet naar z'n villa terug. Ik vernam, dat hi), van z'n stuk gebracht door mijn onverwachte tegenwoordigheid, een gewel dige nederlaag had geleden, die hij in maanden niet te boven zou komen. Zoo eindigde m'n eerste liefdesdroom. Ik heb nu een lang, gelukkig leven achter den rug, maar nooit heb ik m'n diepen afkeer voor die ruwe sport kunnen overwinnen. En toen het vroolijke clubje, waartoe je be hoort kindlief, je kwam halen, om mee naar het stadion te gaan, waar' een bokswedstrijd w*>rdt gehouden, weigerde ik botweg m'n toestemming. Je kent nu de reden, van m'n weigering, waar over je ontstemd was! De oude vrouw zweeg. Het jonge meisje vond niet dadelijk woorden, maar kuste de teere hand, die haar wangen had gestreeld. Zij had begre pen! De voorjaarsjacht op Groenlandsche robben is geëindigd en alle schepen komen geleidelijk in de haven van Archangel terug. De jacht heeft ditmaal een uiterst gunstig verloop gehad. De ijsbrekers „Sedow" en „Sibirjakow" bren gen ongeveer 36.000 robben mee. Vijf andere schepen hebben elk 3000 a 4000 robben aan boord. Thans wordt een groote jachtexpeditie in ge reedheid gebracht op walrussen, robben en ijs beren in de Karische Zee. Hieraan zullen zes schepen deelnemen. De Duitsche geleerde dr. Frankenberger heeft te Buenos-Aires een proefballon opge laten, welke naar hij hoopt een hoogte zal be reiken van 20.000 meter. De ballon bevat een automatische draadlooze installatie, welke de gesteldheden in de stra tosfeer weergeeft. All l 'f op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 9/1/1/) bij levenslange geheele ongesch! Alle OOOtin€ S onsevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f OvUU»m verlies van beide armen, belde eschlktheid tot beenen of werkendoor 7C/J bij een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand f 1 OC oij verlies van een Cfl bij een breuk van f Afl beide oogen «?(/.- doodeiyken afloop I O U»m een voet of een oog f A ZsxJ»-duim of wijsvinger been of aiml TV." bij verlies van 'n anderen vinger Opnieuw was ze in tweestrijd. Ze behoorde tot die vrouwen, die 'n bijzonder goeden smaak bezitten, die van mooie meubels en artistieke dingen houden, ze wist hoe heerlijk het was over veel geld te beschikken en alles voor het oude huis te koopen om het in zijn vroegere glorie in te richten.... Waarom zei ze niet ja? De laatste twee jaar had ze in een moderne handelsstad geleefd, waar oude namen geen ■Waarde hadden. Natuurlijk moest zij haar trots overboord gooien, maar zou ze er geen vergoe ding voor krijgen? En als zij huwde met dezen Hinken boer zou ze de belofte aan haar vader Vervuilen en het liefste terugkrijgen in haar bezit Zeg dat eene woord, Nancy, smeekte "Jonge Jack, voor de eerste maal het woord •Miss" vergetend. Toe, zeg dat eene woord toch..... Het noodlottig ja-woord lag op haar lippen. Onder den indruk van het oogenblik was ze be reid den jongeman haar ja-woord te geven. Maar plotseling kwam het beeld van John Trefry haar voor den geest. Ze dacht aan zijn gezicht toen hij in Mrs. Uren's kamertje had gestaan, ze herdacht ieder woord dat hij had gezegd. Arme, onpractische, lieve John, die van haar was weggeloopen, omdat hij haar niet wilde vragen waarnaar zijn hart verlangde en die toch een gentleman was tot in de toppen van zijn vingers. John zou wel nooit succes hebben in zijn werk en altijd arm blijven, zooals nu. Kom nu, drong Jack aan, beloof het me, Nancy. Door haar zwijgen aangenoedigd, kwam hij dichter bij haar staan en legde zijn hand op haar schouder. Geef mi) een kus en verloof me met Je, zei hij, dichter bij haar komend. Maar alsof ze door een wesp gestoken was, sprong ze opzij. De aanraking van zijn hand op haar vleesch gaf haar zoo'n gevoel van wal ging, dat ze wel hardop kon schreeuwen, en in dat oogenblik werd ze zich bewust, wat het be- teekenen zou om met hem te trouwen. Deze ke rel zou haar bezitten, hij zou récht op haar hebben. Goede hemel, ze wist wat het betee- kende, ze wist dat ze afschuw had van dezen jongen, en het werd haar tegelijk duidelijk, dat ze John Trefry, al zou hij nooit een cent be zitten, lief had, dat hij de eenige was, wiens vrouw ze wilde zijn. Daarom leek Jack Beels aanwezigheid haar plotseling iets afschuwe lijks en zijn Uefkoozing een beleediging. Hoe durf je? riep ze uit, met welk recht noem je me bij mijn naam? Hoe durf je mij aan te raken? Jij, jij, jij! Ze sprak zooals een 'Trevanion uit vroegere dagen tot een stalknecht gesproken zou heb ben. Elk van haar gebaren getuigde dat ze hem haatte. Jonge Jack voelde het, hij zag hoe ze hem aankeek, hij begreep haar houding. Kom nu, vergoelijkte hij, ik bedoelde er niets kwaads meeEn in elk geval heb je me aangemoedigd. Aangemoedigd? Ik?! Jou aanmoedigen? Ja, mij! riep jonge Jack uit, die zijn zelf- beheersching verloor, denk je niet dat ik niet begreep waarom je bent gekomen? Laat me alleen! riep het meisje uit. Ga van me weg voor ik je er toe dwing. Mij dwingen? lachte de jonge kerel, spot tend, woedend door haar plotselinge verande ring, dat wil ik wel eens zien! Ik sta hier op mijn eigen grond, den grond dien jij met al je trots niet kon behouden. Weet je wel dat ik hier de baas over je ben? Ga weg! riep het meisje uit, en veront reinig de lucht niet door je aanwezigheid. Verontreinigen! Dat moet je me nog eens durven zeggen. Denk je dat ik dat allemaal van je wil afwachten? JU bent Nancy Treva nion en ik ben maar Jack Beel, maar ik ben evenveel waard als jU, aJs het niet meer is. Je denkt dat je me als een hond kan behandelen, maar dat zal je niet glad zitten. Hij was zichzelf niet meer meester en zijn ware aard kwam boven. Het dunne laagje be schaving was verdwenen en Nancy zag hem als den echten zoon van den ouden Beel. Ze huiverde bij de gedachte, dat ze hem bijna haar woord had gegeven. Deze man zou haar in de modder hebben gedrukt, de aanraking van zijn ruwe vingers had haar genoeg gezegd. Nu wist ze hoe hij werkelijk was en ze begreep dat een huwelijk met hem iets afschuwelijks zou zijn geweest. Liever zou ze sterven dan met Jack Beel te trouwen. Zqpder een woord te zeggen draaide ze zich om en vervolgde haar weg, maar de jonge Jack, razend van woede, gaf zich niet gewon nen. Neen lief je, zoo makkelijk kom je er niet af! riep hij uit. En opnieuw sloeg hU zijn arm om haar heen en probeerde haar te omhelzen, terwijl het meisje wanhopig probeerde los te komen. Ik heb je en ik houd je, riep de ander, nu zullen we eens zien wie zijn zin krijgt, een Trevanion of een Beel, nu zal ik eens zien wat die hoogmoed van je waard is, en Hij kon den zin niet eindigen. Ga weg, ellendig beest! gilde hU, want John, de hond, was plotseling op hem afge sprongen en zette zijn tanden in ziln arm. De jongen liet haar los en Nancy vloog weg, terwijl de hond zijn prooi niet losliet. Nancy hoorde Jack vloeken en razen en het drong nog sterker tot haar door dan zooeven. aan wat ze was ontsnapt. Die man was een bruut en de liefde van haar hond had haar gered. Zij, Nancy Trevanion, had op het punt gestaan de vrouw te worden van dezen kerel, alleen om die paar stukken land terug te krijgen en haar oud tehuis. Elke zenuw van haar kwam in op stand, ze huiverde nog bij de herinnering. Ze hoorde het getrippel van pooten achter zich; een oogenblik later had John haar inge haald. Ze sloeg haar armen om hem heen en kuste het dier van blijdschap en dankbaarheid. Dank je, goede oude jongen, zei ze, ik zal nooit vergeten wat je voor me hebt gedaan. Maar plotseling herinnerde ze zich dat John haar horid niet was. Dat hij rechtmatig eigen dom van een ander was geworden, maar ze lachte om het idee. Ze zou wel uitvinden hoe veel Jack voor hem betaald had en hem het geld sturen als ze den hond meenam naar Leeds. Toen ze thuis aankwam merkte ze. dat Mary Judson een wandeling maakte. Ze was blij dat ze even alleen was. Ze wilde nadenken over alles wat gebeurd was. ze wilde met zichzelf te rade gaan. Met Trefry trouwen beteekende armoe-lij den. Hij was een electro-technicus zonder uit zicht op succes, een man, die geen practischen kijk op zaken had. Hij was en bleef de droomer van vroeger en zou wel nooit rijk worden. En toch, als hij haar zou vragen, zou ze met hem willen trouwen. Maar zóu hij haar vra gen? Ze wist dat hij het nooit zou doen als hij haar geen behoorlijk bestaan zou kunnen ver zekeren. Een week ging voorbij zonder dat hij kwam. Ze was teleurgesteld en verdrietig. Nancy, zei Mary Judson op zekeren dag, waarom heb je gekibbeld met John Trefry? Gekibbeld? Waarom vraag je dat? Ik zag hem een half uur geleden, vertelde Mary. Zag Je John Trefry? Waar? Aan het strand. Hij zag er bleek en ver drietig uit. Heb je hem gesproken? Ja. Ik ging naar hem toe en zei: Mr. Trefry, waarom bent u ons niet komen opzoe ken? En wat heeft hü geantwoord? Eerst keek hij mü aan of ik een geestver schijning was, toen herkende hü me, maar hü zei geen woord. Ik zei daarom: Nancy voelt zich gekwetst en verwacht u eiken dag. Dat heb ik nooit verteld! riep Nancy uit. Neen, maar ik begreep het wel, zei de vrouw. Ik ben niet blind. En ik heb hem ver teld dat je naar hem verlangde en gevraagd waarom hü niet kwam. Dat had Je niet mogen doen, Mary, ik ben echt boos op je.... Wat antwoordde hü? Hü keek mü aan en zei: ik durf niet, ik durf niet.... en hü ging weg zonder verder iets te zeggen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9