VAN SPLINTER EN BALK
Berouw komt na de zonde
Wat biedt België
ZORGWEKKENDE CIJFERS
DIENSTWEIGERAARS IN
HOOGER BEROEP
ZATERDAG 20 MEI
LEEKEPREEKEN
Hollandsch porcelein
Een schenking aan de Italiaansche
regeering voor het museum
van Faenza
Hooge onderscheiding
Het Kamerlid C. J. Kuiper ridder
van St. Gregorius
HUISINSTORTING DOOR EEN AARDVERSCHUIVING
Ned.-Indië staat voor een finan
cieel' debacle
Een memorie van appel
Eenige opleving in de
industrie
Economische Raad
Bestuur en leden
Relletjes te Deventer
DE DOODSLAG TE NUMANS-
DORP
Tien jaren achter slot
Vele en afwisselingrijke
attracties
UIT DE STEENDRUKKERIJ
Bemiddeling in het conflict
KORTING OP PENSIOENEN
OUD-PASTOOR G. J. MOL f
Geen audiëntie
Meer dan welke dichter ook heeft het
Evangelie de talen van alle volkeren
met onsterfelijke beelden verrijkt. Een
er van is het merkwaardige gezegde van den
splinter en den balk. Men kent de plaats in
de H. Schrift, waar Jezus voor de zooveelsce
maal de huichelachtigheid van de Joodsche
opperpriesters aan de kaak stelt en dan uit
roept: trekt eerst den balk uit uw eigen oog,
alvorens gij den splinter in het oog uws broe
ders ziet.
De uitdrukking heeft voor ons, westerlingen,
altijd iets vreemds. Toch hebben Jezus' tijdge-
nooten er niet anders dan een passende ver
gelijking in gevoeld. Op de eerste plaats ver
draagt de Oostersche verbeelding gemakkelijk
overdrijving; maar vervolgens paste het beeld
van splinter en balk ook veel meer in het
dagelijksche leven van toen dan in het onze.
Zooals bij tientallen andere vergelijkingen is
ook deze aan Christus door herinneringen uit
Zijn jeugd ingegeven. Zijn vader was timmer
man te Nazareth. Het was een tijd, dat alle
industrie nog op het handwerk was aangewezen
En een der voornaamste producten tot ver
vaardiging van werktuigen en huisraad was het
hout. Wij kunnen ons dus voorstellen, dat een
der dagelijksche straattooneelen in Nazareth en
in zoovele andere stadjes en steden was het
voortschrijden van een man met een ruwen balk
op zijn schouder. Jezus zelf heeft daarbij Jozef
vermoedelijk ook dikwijls geassisteerd. En dan
zal het in de nauwe straten en op de smalle,
hobbelige wegen heel vaak zijn voorgekomen,
dat iemand, die niet goed uitkeek, zijn hoofd
aan zulk een boomstam stootte. Zoo sprak de
uitdrukking van een balk of een splinter in
het oog dadelijk tot de verbeelding van het
Joodsche volk.
Maar ook voor het nageslacht behoeft het
beeld, ook al doet het wat vreemd aan, geen
nadere verklaring. In oude Evangelieboeken
komen gravures voor, waarop men twee man
nen tegenover elkander ziet staan, een met een
balk en een met een splinter in het oog. Het
beeld is bij het yolk altijd zeer geliefd geweest,
omdat het zoo raak de mentaliteit teekent van
den hoovaardigen en zelfgenoegzamen mensch,
die kleine fouten in anderen hekelt en zijn
eigen veel grootere gebreken niet ziet.
De vermaning blijft voor alle tijden haar
volle kracht behouden. Wat zou de wereld er
veel gelukkiger aan toe zijn, wanneer het thans
levende geslacht zich de waarschuwing van
den Verlosser tijdig had ten nutte gemaakt. Wij
moeten nu al twintig jaren lang tot schande
van het menschdom het weerzinwekkende ta
fereel gadeslaan, dat de volkeren elkaar in on
derling krakeel de heftigste verwijten doen van
elkanders rust te ondermijnen en den vrede
te verstoren. Als ware het er om te doen latere
geschiedschrijvers voor onontwarbare raadsels
te plaatsen, zoo heeft men elkaar beschuldigd
eenerzijds den grooten oorlog te hebben uit
gelokt, anderzijds den wereldkrijg te hebben
ontketend. En toen de volkeren na vier jaren
Van' moorden en lijden vermoeid ineen zonken,
gingen hun regeeringen voort met nieuwe be
wapeningen aan te maken onder het mom, dat
de veiligheid en de liefde tot den vrede hier
toe noopten. Wel heel groot zijn de balken in
de oogen van de leiders der volkeren geweest
gedurende de laatste kwarteeuw!
Het heeft echter weinig zin ons te verdiepen
in de huichelachtigheid der politici en diplo
maten, op wie de groote massa helaas zoo
Weinig invloed heeft. De vergelijking van den
splinter en den balk houdt ook voor het par
ticuliere leven van ieder onzer een treffende
les in en meer dan de alleen voor de hand lig
gende. Het behoeft geen betoog, dat er heel
Wat minder haat en nijd, twist en tweespan,
naijver en afgunst onder de menschen zou zijn,
Wanneer ieder eerst naar zijn eigen fouten
Zocht alvorens hij de gebreken van anderen
ging hekelen. Maar dit thema is ons uit den
treure al zoo dikwijls voorgehouden, dat wij
daarmee thans niet opnieuw komen aandra
gen. Er steekt echter in de vergelijking nog
een andere waarschuwing, namelijk tegen de
bemoeizucht.
Iedereen, die geen kluizenaar is, weet, dat er
in het dagelijksche leven, in den omgang der
menschen onderling, voortdurend wrijving in
allerlei vorm en omvang oestaat. Hier latent,
daar uitlaaiend in felle twisten, daar verbor
gen achter mokkend zwijgen, leven de meesten
niet als broeders en zusters met en naast el
kaar, doch staan als vijanden tegenover elkaar.
Voor een heel groot deel zijn deze betreurens
waardige tegenstellingen aan een ongebreidel
de bemoeizucht toe te schrijven.
Er steekt in bijna iederen mensch een zeden
meester en het behoort zeer bijzonder tot den
Nederlandschen landsaard om anderen de les
te lezen. Nu heeft deze zin voor critiek en op-
Voeding van anderen in zooverre een goede
zijde, dat de meesten onzer op bepaalden leef
tijd met zorg en verantwoordelijkheid voor
anderen worden belast. En wij zouden onzen
Plicht verzaken, wanneer wij die onderhoori-
gen maar aan hun lot overlieten. Het gaat er
echter om, de juiste grens te trekken tusschen
Verplichte en ongewenschte bemoeiingen. En
dan zal men heel vaak zien. dat menschen,
die niet in staat zijn om hun eigen kinderen
°P te voeden, orde in eigen zaken te houden
enz. den mond vol hebben over fouten in de
leiding van anderen. Het gaat er mee als in
dat aardige tooneelstuk, dat kort na den oorlog
opgang maakte: de gehuwde vrouw, die zich
buitenshuis ontzaglijk verdienstelijk meende
te maken, die zitting had in allerlei comité's,
leder vrij oogenblk benutte om kleederen of
levensmiddelen voor het front te verzamelen,
die oorlogsinvaliden opzocht en plotseling tot
de ontdekking kwam, dat eigen man en eigen
kinderen lichamelijk en geestelijk verkommer
den.
Er is maar zoo weinig noodig om de verhou
dingen in ons eigen leven scheef te doen gaan.
lïet begint met een onbeduidendheid en groeit
opgemerkt uit tot een afzichtelijke karikatuur
Iteem bijv. de liefdadigheid. Is er verdienstelij-
ker werk denkbaar dan zijn tijd, zijn geld,
aUn zorg te wijden aan de armen, de zieken,
de ongelukkigen? En toch, hoeveel van dit
Üver en enthousiasme begonnen werk loopt
uit op teleurstelling voor den bedeeier en den
bedeelde beiden? Heel vaak is de schuld te
zoeken in een verkeerd begrijpen van deze de
licate taak. Er moet belangstelling in het lot
van den arme zijn; er moet meeleven zijn;
zoo mogelijk moet hij stoffelijk en geestelijk
worden opgeheven. Daarom is het noodig voor
zichtig in zijn levensomstandigheden binnen te-
dringen; want zonder weten kan geen raad en
dikwijls geen hulp worden geboden. Het gaat
er nu maar om den arme te doen gevoelen, dat
zijn eigen belang hem tot openhartigheid moet
brengen. Waarom mislukt dit zoo dikwijls en
waarom wordt liefdadige hulp vaak als een
last gevoeld? Omdat de beschermer of be
schermster van aard bemoeizuchtig is; omdat
de ware liefde in de practijk afslijt en het be
handelen van armen tot een voldoening aan
heerschzucht uitgroeit. Maatschappelijk mis-
deelden geven heel licht aanleiding tot critiek
En wanneer de woorden van raad en voorlich
ting meer lijken op verwijten en sommaties,
dan zal er bitterheid en wrok opkomen en de
liefdediensten zullen een tegengesteld effect
hebben.
Zoo gaat het met alle hulp aan onzen naaste.
Hoe dikwijls ontmoeten wij geen personen, die
blijkbaar gebukt gaan onder een of ander leed,
of die kennelijk zullen mislukken in hun car
rière of in hun geestelijk leven. Met een goe
den raad, met eenige verstandige opmerkingen
zouden zij geholpen zijn. Dit te doen kan een
prachtig werk van naastenliefde zijn, dikwijls
van veel meer waarde dan het geven van een
aalmoes. Maar de ondervinding leert, dat men
daar zoo weinig eer mee inlegt en velen zijn
dan ook geneigd om te zeggen: ik bemoei me
alleen met m'n eigen zaken! Daardoor gaat
veel verdienste en veel levensgeluk verloren.
Is dat noodig? Neen; wanneer men maar kans
ziet om het verwijt van bemoeizucht te ont
gaan en dat zal gebeuren, wanneer men voor
zichzelf weet, dat alleen het lot van den andere
tot belangstelling drijft en geen nieuwsgierig
heid of heerschzucht. Wie in deze gesteldheid
optreedt, hem zal het niet moeilijk vallen zijn
zuivere bedoeling uit raad of vermaning te
doen opklinken en zijn advies zal meestal een
goed onthaal vinden.
Dit is het juist, wat het optreden van een
bemoeizieken mensch zoo moeilijk maakt: voo>-
ons zelf hebben wij zoo licht een motief bij de
hand, dat op naastenliefde lijkt, maar het in
wezen niet is. Wij maken onszelf wijs, dat wij
door belangstelling, door meeleven, door barm
hartigheid geleid worden; maar bij scherp zelf
onderzoek zou blijken, dat wij door nieuwsgie
righeid, door heersch- of sensatiezucht worden
gedreven en het lot van den ander ons eigenlijk
koud laat. Het best kunnen wij de proef op
ons zelf nemen, door na te gaan hoe wij op
den uitslag van onze pogingen reageeren. Is
het ons werkelijk om een daad van naastenlief
de te doen, dan geven wij onze aalmoes, onze
woorden van troost en opbeuring, onze raad
gevingen en vermaningen zonder meer. Blijkt
later, dat ons geld aan een onwaardige werd
verspild, dat onze goed gemeende raad niet
werd opgevolgd, het zal ons in onze gemoeds
rust niet deren. Wij deden het immers niet
voor onzelf!
Blijkt ons echter, dat wij een verloren gegane
aalmoes een niet opgevolgd advies min of meer
als een beleediging beschouwen, komt er wrevel
bij ons op met de gedachte: ik zie nu verder
van hulp aan anderen af, dan is dit een teeken,
dat wij met onze „liefdedaad" niet alleen het
belang van anderen op het oog hadden. Doe
wel en zie niet om, is nog altijd de oude apos
tolische leus, die zoo juist aangeeft, hoe wij
zonder gevaar van bemoeizucht het groote ge
bod van naastenliefde kunnen beoefenen.
Een heerlijk voorbeeld daarvan gaf Christus
ons zelf in Zijn houding tegenover de over
spelige vrouw. De Farizeërs hadden deze on
gelukkige naar Hem heengesleept, onder het
mom van gerechtigheid te eischen, maar in
werkelijkheid om de sensatie van een in het
nauw gebrachten profeet te beleven. Wat doet
Christus? Hij bukt en schrijft op den grond en
laat al die huichelaars zien, dat hun eigen
verborgen zonden balken zijn bij den splinter
dien zij in het oog van deze vrouw aanwijzen.
En als zij allen beschaamd zijn afgedropen
vraagt Hij niets aan deze vrouw, niets omtrent
haar leven, haar omstandigheden, niet anders
dan: Heeft niemand u veroordeeld? Ook Ik
zal u niet veroordeelen; ga heen en zondig
niet meer!
Ziedaar een verheven staal van naastenlief
de zonder zweem van bemoeizucht: krachtige
hulp met de meest zuivere bedoelingen. Wan
neer de Meester zoo handelde, Die zelf zonder
vlek of blaam was, hoe gemakkelijk moet het
ons dan niet vallen om bij iederen splinter,
dien wij in het oog van onzen naaste zien, te
denken aan den balk in ons eigen oog!
HOMO SAPIENS.
Onze Romeinsehe correspondent meldt ons
d.d. 17 Mei:
Hedenochtend heeft in een der zalen van het
Ministerie van Onderwijs de kleine plechtig
heid plaats gehad, waarmede de Nederlandsche
gezant te Rome, Mr. J. A. N Patijn, aan de
Italiaansche regeering een fraaie collectie por
celein aanbood.
Te Faenza een oud middelpunt van kera
mische kunst, dat zijn naam aan het f a y e n c e
heeft gegeven bestaat n.l. een interessant en
kostbaar museum, waarin de keramiek van alle
landen en stijlen vertegenwoordigd is. De Ne
derlandsche af deeling was echter uiterst karig
voorzien.
Het is een sympathiek initiatief van den ge
zant te Rome geweest, eenige Nederlandsche
musea en fabrieken uit te noodigen om hierin
verbetering te brengen en voor een waardiger
en sprekender getuigenis der Nederlandsche
aardewerkkunst in dit belangrijke museum zorg
te dragen. Deze uitnoodiging vond, zooals de
heer Patijn meedeelde in de korte toespraak,
waarmede hij vanochtend de collectie aan mi
nister Ercole als vertegenwoordiger der Ita
liaansche regeering aanbood, een zéér gunstig
gehoor. Het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum
te 's Gravenhage, het Provinciaal Museum te
Groningen en het Princessehof-museum te
Leeuwarden, stonden talrijke typische en waar
devolle voorbeelden der oud-Hollandsche pro
ductie af, terwijl de „Porceleine Fles" te Deift
en de plateelfabriek Zuid-Holland te Gouda
ook verscheidene moderne producten schonken.
In een groote zaal van het ministerie, waar
de aanbieding plaats had, waren door de zor
gen van Dr. Hoogewerff de fraaiste en belang
rijkste stukken van de collectie tentoongesteld.
De oude Delftsche fabrieken „De porceleine
Fles", „Het bijltje" en „De lampetkan" zijn
door waardevolle stukken vertegenwoordigd,
waaronder een vijfdeelige kastversiering, een
zeer fraai aardbeienschaaltje en een grappig
melkkannetje in den vorm van een aap met
het opschrift: „Hier is melck". Verder talrijke
oude borden en tegels, waaronder interessante
stukken, een tweetal zeldzame stukjes uit Loos-
drecht en eenige uit de haven van Leeuwarden
opgehaalde scherven, die van vóór 1600 moeten
dateeren en van de oude Friesche pottenbakker
kunst getuigen.
Minister Ercole aanvaardde het fraaie ge
schenk met een toespraak, waarin hij de be
trekkingen van de Ital. en Nederl. keramische
kunst in het kort memoreerde en waar ge
zant Patijn het geschenk had aangeboden als
een blijk van de groote sympathie, die Neder
land voor Italië gevoelt de erkentelijke hulde
van Italië uitsprak jegens de Nederlandsche
schenkers „het zeer nobele Nederlandsche
volk."
Onder de aanwezigen waren mevrouw Patijn.
de heer en mevrouw Hoogewerff, mevr. Leopold
en de archivaris van Leeuwarden, mej. Dr.
Visser, an aan Italiaansche zijde o.a. de onder
staatssecretaris van onderwijs Arrigo Solmi en
de directeur van het museum te Faenza prof.
Berdarelli.
Nadat het gezelschap de tentoongestelde col
lectie had bezichtigd, waarbij Dr. Hoogeweiff
enkele toelichtingen gaf, werden ververschin-
gen aangeboden.
De verzameling zal in het ministerie eenige
dagen tentoongesteld blijven, alvorens naar
Faenza te worden overgebracht.
C. J. KUIPER
In de Vrijdag te Utrecht gehouden vergade
ring van het Verbondsbestuur van het R.K.
Werkliedenverbond met vertegenwoordigers van
de vakbonden en de Vak-
internationale deelde de
geestelijke adviseur
:anunnik J. G. Van Schaik
mede, dat de heer C. J.
Kuiper, lid van de Tweede
Kamer en bestuurslid van
net R.K. Werkliedenver
bond, door Z. H. den Paus
is begiftigd met het rid
derkruis der orde van den
H. Gregorius den Groote
Deze welverdiende on
derscheiding staat in ver
band met het 25-jarig bestaan van de gecen
traliseerde Nederlandsche Katholieke Arbei
dersbeweging; welk feit op 18 Juli te Utrecht
zal wórden gévièrd, bij welke gelegenheid
kanunnik van Schaik een rede zal houden.
Kanunnik van Schaik wees in zijn toespraak
tot den heer Kuipen erop, dat deze onderschei
ding een blijk van waardeering is van het hoog
ste kerkelijke gezag voor het vele werk door
den heer Kuiper verricht voor de Katholieke
Arbeidersbeweging, waarin hij van den beginne
af een leidende functie heeft vervuld.
Z.H.Eerw. memoreerde ook diens voortreffe
lijke journalistieken arbeid als redacteur van
de „Volkskrant" en van het tijdschrift „Lee
ring en Leiding" en als schrijver van het mooie
werk „Het Rijk van den Arbeid".
Vervolgens overhandigde kanunnik van Schaik
den heer Kuiper de versierselen der orde.
Nadat de heer A. C. de Bruijn namens het
bestuur den heer Kuiper had gehuldigd voor
diens moed, beleid en trouw, sprak de heer
Kuiper zichtbaar ontroerd een kort dankwoord.
In de stad San Clemente (Californië) stortte een 200 voet hooge rots neer op
eenige huizen, welke verwoest werden. Onze foto toont een der ingestorte woningen
In de vergadering van de leden van den
Ondernemersraad voor Nederlandsch-Indië,
welke Vrijdag te 's-Gravenhage werd gehouden,
vroeg de voorzitter, ir. J. A. Kalff, de aandacht
van de aanwezigen voor enkele punten, die voor
het lot van Ned.-Indië van overwegend belang
zijn, n.l. zijn financieelen toestand, de ontwik
keling van zijn economische mogelijkheden door
samenwerking met Nederland en het vraagstuk
der Europeesche werkloozen.
De zoowel door de Tweede Begrootingscom-
missie, door den directeur van financiën als
door meerdere Volksraadsleden gedane uit
spraken, dat wü staan voor een ineenstorting
der bestaande volkshuishouding, dat Indië zich
bevindt aan den rand van den afgrond en dat
het staat voor een financieel débacle, worden
zoo zeide spr. helaas door de cijfers maar
al te zeer gestaafd.
Die cijfers vermelden als ontvangsten in 1928:
551 millioen gulden, in 1929: 524, in 1930: 438,
in 1931: 346 en in 1932, aanvankelijk geraamd
op 428, reeds bij de opmaking der begrooting
van 1933 teruggebracht tot 302 en thans ge
schat op 256 millioen gulden. Zoo zijn dus de
ontvangsten over 1932 ad 256 millioen gulden
niet meer dan 50pCt. van die van 1928.
En de verwachting voor 1933 vroeg spreker?
Aan inkomsten 275 millioen, dank zij de in
voering van nieuwe en verzwaring van bestaan
de heffingen en daartegenover uitgaven ad 398
millioen. Uitgaven, die, hoezeer ook terugge-
loopen sinds 1928, toch geen vermindering ver-
toonen die den achteruitgang in ontvangsten
ook maar eenigszins opvangt en, in tegenstel
ling met het voordeelig saldo van 41 millioen
in het jaar 1928, thans een nadeelig saldo van
123 millioen veroorzaken.
Naar alle waarschijnlijkheid zal de uitkomst
van 1933 bewijzen, dat, evenals het verwachte
tekort van 193^ ad 162 millioen is opgeloopen
tot ongeveer 180 millioen, ook het thans ver
wachte over 1933 ad 123 zal worden over
schreden.
Spreker wees er voorts o.m. op, dat naast
het geschatte tekort voor 1933, de aandacht
trekt de stijging van de landsschuld van onge
veer 1 milliard in 1929 tot thans ongeveer 1.5
milliard, zegge een stijging in vier jaren van
50pCt. en vragende aan rente en aflossing 84
millioen gulden per jaar,
Spreker meende wel niet uiteen behoeven te
zetten hoe deze geweldige groote landsschuld
de credletwaardigheid van Indië dreigt aan te
tasten en hoe alleen sluitende begrootingen
hier redding kunnen brengen. Sluitende be
grootingen en geen hulp in den vorm van in
flatie, waarvoor helaas ook in Indië pleidooien
worden gehoord.
Wie de zeer lange reeks nagaat van nieuwe
onderwerpen van staatsbemoeienis en staats
inmenging in de laatste 20 jaren, kan geen
anderen indruk krijgen dan dat men een zui
ver Nederlandsche regeeringsmachine heeft ge
bouwd, in haar uitgebreidheid en haar gecom
pliceerdheid en met haar overeenkomstigen
BATAVIA, 19 Mei (Aneta) Het Hoog Mi
litair Gerechtshof voor Ned.-Indië maakte een
aanvang met de behandeling in hooger beroep
van de dienstw'eigeringszaken tegen de matro
zen der eerste klasse J. T. Peppinck en J. de
Ridder, den marinier der eerste klasse H. A. van
Waardenburg, den tamboer der tweede klasse
J. L. F. Willemsen, den stoker der eerste klasse
W. Salverda, den matroos der tweede klasse J.
C. Cornelis, en den korporaal-monteur T. J
Kamp.
Alle zeven beklaagden verklaarden zich „een
beetje te zwaar gestraft te voelen".
Achtereenvolgens verklaarden zfj gaarne in
den dienst te willen blijven. Zij gaven toe uit
solidariteit te hebben meegedaan met de dienst
weigering, terwijl De Ridder verklaarde dat hij
meedeed omdat hij niet graag voor een laffen
jöngen zou willen worden aangezien. Thans
heeft hij van zijn meedoen vreeselijk veel be
rouw.
Van Waardenburg merkte op dat ook op an
dere schepen tijdens het appèl dienst werd ge
weigerd. Hij zag dit aan de collega's die „vol
gens afspraak met de beenen buiten boord op
den bak gingen zitten".
Willemsen bleek reeds vijftien maal discipli
nair te zijn gestraft, o.a. wegens diefstal.
Peppinck vroeg '.ïooger beroep aan, omdat hij
het ontslag uit den militairen dienst gaarne
zag ingetrokken.
Deze beklaagde kan de oorzaak van de
dienstweigering niet precies opgeven.
Salverda verklaarde tevoren te hebben ge
weten dat dienst zou worden geweigerd. Hij
deelde mede, dat hü tegen den eersten officier,
die hem gelastte aan het werk te gaan, zeide:
„Het gaat niet", omdat hij toen andere ge
dachten had.
Toen later de commandant hem een kans
gaf alsnog aan het werk te gaan, weigerde hij
opnieuw. „Ik had eenmaal nee gezegd, dus
bleef het neen. Dat ligt misschien aan den
den volksaard, ik ben een Fries". Beklaagde
verklaarde verder van den Marinebond niets
meer te moeten hebben.
Cornelis verklaarde dienst te hebben gewei
gerd uit verbittering. Deze verbittering was ont
staan doordat de commandant der Marine te
Soerabaja eerst had verklaard, dat de korting
niet zou doorgaan, terwijl zij desondanks wel
doorging. Voorts was verteld, dat bij het Pers
bureau Aneta bericht was ontvangen dat de kor
ting zou worden afgekondigd zoodra de schepen
zich eenmaal op zee zouden bevinden.
Beklaagde verklaarde voorts in een vergade
ring te hebben gezegd: „Als er dienst wordt
geweigerd, dan moet het over de geheele Marine
gebeuren, door allen tegelijk".
Beklaagde weigerde driemaal dienst, doch
deed dit in veronderstelling, dat de geheele
marine hetzelfde zou doen. Beklaagde ging
indertijd als verstekeling op de „Van Galen"
mee naar Shanghai, aangezien daar oorlog
heerschte en het avontuur hem aantrok.
Zoo ging het ook met de dieruweigering.
Beklaagde Kamp was bestuurslid van den Bond
van Korporaals bij de Marine. Hij verklaarde,
dat men de staking op de Engelsche vloot, die
zoo goed was gelukt, als voorbeeld had geno
men.
De President) van het Hoog Militair Gerechts
hof deelde na het verhoor der beklaagden me
de, dat de officier van administratie der tweede
klasse Duyverman, die bij de behandeling van
de zaken dezer beklaagden in eerste instantie
door den Zeekrijgsraad te Soerabaja als hun
verdediger optrad, telegrafisch had verzocht, 'n
memorie van appèl te mogen indienen.
Hierna werd door het Hoog Militair Gerechts
hof besloten de verdere behandeling der onder
havige zaken uit te stellen tot 24 Mei a.s.
BATAVIA, 19 Mei. (Aneta). Het Hoog Mi
litair Gerechtshof veroordeelde den matroos
Tola tot twee maanden gevangenisstraf, den
korporaal-vliegtuigmaker Kooymans tot een
jaar en drie maanden gevangenisstraf, met ont
slag uit den militairen dienst, doch onder af
trek van den tijd doorgebracht in preventieve
hechtenis, den marinier der eerste klasse Heins
tot een jaar en vijf maanden gevangenisstraf,
onder aftrek van den tijd doorgebracht in pre
ventieve hechtenis, met ontslag uit den mi
litairen dienst, den korporaal Van Kouwen tot
tien maanden gevangenisstraf, onder aftrek
van den tijd doorgebracht in preventieve hech
tenis en ontslag uit den militairen dienst, en
den korporaal De Geus tot zes maanden ge
vangenisstraf onder aftrek van den tjjd door
gebracht in preventieve hechtenis.
personeelaanhang. Of dit nu betreft belasting
wezen of arbeidsinspectie, gevangeniswezen of
havenbouw, wegenaanleg of onderwijs, opspo
ringsdienst of volkshuisvesting, 't is alles ge
schoeid op zoodanigen leest, dat de kosten on
draaglijk zijn geworden.
Vergis ik mij niet, aldus spreker, dan is de
laatste maanden de bezetting van enkele
uiterst gewichtige ambten opgedragen aan man
nen, die den waarborg en de zekerheid geven,
dat niets zal worden verzuimd om althans dat
gene wat menschen kunnen bijdragen aan de
oplossing der crisis, ook inderdaad te doen ge
schieden.
Na even stil gestaan te hebben bij het vraag
stuk van de economische samenwerking met
Nederland, wijdde de heer Kalff ten slotte
enkele woorden aan de Europeesche werkloos
heid in Indië. Dat het levend deel der bedrij
ven, het personeel, eveneens de toenemende
crisisgevolgen zou ondervinden, was te verwach
ten en het stijgend aantal werkloozen en de
moeilijker omstandigheden, waarin zij verkee-
ren, bevestigen dit. Ten opzichte van de wijze,
waarop die werkloozen zouden moeten worden
gesteund, meende spreker te moeten opkomen
tegen de opvatting, dat op de werkgevers als
zoodanig de plicht zou rusten tot steunverlee-
ning. Hetgeen thans van werkgevers in dit op
zicht mag worden verwacht, kan naar spr.'s
overtuiging, niet verder gaan dan dat zij als
anderen hun plicht als staatsburger nakomen.
Wij mogen echter niet vergeten, merkt spr. op,
dat ieder, die zegt dat de steunverleening aan
werkloozen plicht der gemeenschap is, daarmede
tevens uitspreekt, dat het ook zijn plicht is.
In verband hiermede wekte de heer Kalff de
aanwezfgen op om dien plicht niet te verzuimen.
Aangenaam is het te kunnen vermelden, dat
de machinefabriek van Gebr. Stork en Co. te
Hengelo den laatsten tijd zoodanig van orders
Is voorzien,-dat gelijdelijk vele van de vroegere
arbeiders wederom in dienst konden worden ge
steld. Men spreekt zelfs van eenige honderden
die er weer werk hebben gevonden.
Ook de Koninklijke Weefgoederenfabriek
heeft weer verschillende krachten in dienst ge
steld. Laten we hopen, dat deze teekenen van
vooruitgang van blijvenden aard zullen zijn.
Tot voorzitter van den Economischen Raad
is benoemd prof. ir. I. P. de Vooys, directeur
van de Alg. Kunstzijde Unie te Arnhem;
tot leden mr. D. Beaufort te Utrecht, mr. H.
Bijleveld te Amsterdam, prof. mr. W. A. Bonger
te Amsterdam, prof. mr. G. W. J. Bruins, Was
senaar, prof. mr. P. A. Diepenhorst, Amster
dam, ir. A. Groothoff, Amersfoort, dr. E. Hel
dring, Amsterdam, prof. H. A_ Kaag, Tilburg,
mr. H. van Manen te Zeist, dr. F. E. Posthuma,
's-Gravenhage, J. A. Stokdijk, Rotterdam, mr.
L. J. A. Trip, Amsterdam, prof. ir. I. P. de
Vooys, Arnhem, prof. mr. F. de Vries, Rotter
dam, Ch. J. I. M. Weiter, 's-Gravenhage.
Tot secretaris van den Economischen Raad
is benoemd dr. P. Lieftinck te 's-Gravenhage.
De wet op den Economischen Raad treedt in
werking met ingang van 20 Mei a.s. De leden
zijn voor een tijdvak van vijf jaren benoemd.
Te Deventer werd Vrijdagavond een besloten
vergadering gehouden van de N.S.B., de partij
van Ir. Mussert. Reeds lang voor den aanvang
van de bijeenkomst had zich een groot aantal
personen verzameld in de straat, waar het ver
gaderlokaal was gelegen, zoodat de politie en
kele malen tot doorloopen moest manen. Het
bleef echter rumoerig en toen eenige bezoekers
der vergadering, gekleed in zwart hemd, zich
op straat vertoonden, kwam het tot handtas
telijkheden, zoodat de politie tusschenbeide
moest komen. Er werd uit het publiek met een
beitel geworpen, waarop de politie enkele char
ges met den gummistok en de sabel uitvoerde.
Hierbij liep een persoon een diepe vleeschwonde
aan den schouder op. Later heeft de politie,
versterkt door marechaussee te paard, er voor
gezorgd, dat zich geen ongeregeldheden meer
voordeden.
De arrondissementsrechtbank te Dordrecht
veroordeelde gistermorgen F. L. uit Rotterdam,
die terzake van den moord op den landbouwer
de Reus te Numansdorp terecht stond, tot een
gevangenisstraf voor den tijd van tien jaren.
Verdachte werd vrijgesproken van den dood
slag doch veroordeeld wegens zware mishande
ling den dood ten gevolge hebbende.
De eisch van het O. M. luidde twintig jaren,
Tot de vacantie-trips, welke de laatste jaren
een groote en verdiende populariteit verkregen,
behoort zeker een bezoek aan de Vlaamsche
steden en het Waalsche natuurschoon: de Ar
dennen. België heeft voor den Noord-Neder-
landschen toerist zeer veel aantrekkelijks. De
verbindingen zijn uitstekend, men is niet zoo
ver van huis en toch vindt men er al de be
koring van den „vreemde", althans in t Waal
sche land. Daarbij is de frank nog altijd voor
deelig.
Voor velen, wien Parijs te ver of te duur is,
biedt Brussel tal van attracties. De sfeer van
Brussel als wereldstad is hen meer dan vol
doende. Zij vinden er alles, wat zij mochten en
konden verwachten: het volle leven der boule
vards, theaters, concert, musea, een heerlijke
omgeving. Ook als oude stad heeft Brussel haar
bekoorlijkheden. Het gave beeld van de Groote
Markt in het hart der stad, met haar wonder
lijk gothiek- en renaissance décor, waar ook de
felst bewogen episode van onze vaderlandsche
historie nog tastbaar bleef, is onvergetelijk, en
wellicht eenig ter wereld.
Anders dan de voorname hoofsche hartslag
van Brussel, dendert het volle leven in de han
delsstad Antwerpen aan den breeden Schelde-
stroom. De bloei van de middeleeuwen spreekt
nog steeds in het oude hart der stad sn in de
heerlijke gothiek van den ranken ragfijnen
O. L. Vrouwetoren en den rijken gevelpracht
der Gildenhuizen.
Uit dezen tijd klinken de namen na van hen,
die Antwerpens roem tot ver over de Dietsche
grenzen verkondigden en nog met hun kostbare
werken spreken in kerk en museum: Rubens,
van Eyck, Matsys, Memling, de glorie van de
Vlaamsche school.
In Antwerpen vindt men alles wat een groote
stad aantrekkelijk kan maken. De Zuidelijke
geest, die zoo sterk in haar leeft, wordt door
velen geliefd en gezocht. Een bezoek aan de
Vlaamsche metropool heeft nog nimmer teleur
gesteld.
Dan rijst Gent voor ons op, de fiere stad.
In onze ooren zingt Rodenbach's onsterfelijk
lied „Klokke Roelant" en met eerbied zien wij
op naar het slank belfort, „eenzaam en grijs".
Bij de donker-vloeiende wateren van Leie en
Schelde roept elk gebouw, elke gevel, ja elke
steen het roemrijk verleden van Vlaanderen
terug: de kathedraal, de gildehuizen, het Gra
vensteen. En in Sint Baafs wordt bewaard de
beroemde polyptiek „Het Lam Gods" van de
gebroeders van Eyck, een der heerlijkste wer
ken van de gansche wereld.
En weer iets verder in het welige Vlaamsche
land droomt Brugge, de wonderlijk-weemoedige
stad, waar de eeuwen als stil bleven staan in
de smalle bochtige straten met hun trapgevels,
met haar begijnhof, haar grachten, haar ro
mantisch Minnewater. Ook hier bergen de
musea schatten van kunst uit den ouden, gou
den tijd.
Geheel anders is weer het Walenland. Hier
geeft de natuur de toon aan. Prachtig zijn de
Ardennen jnet hun wisselende horizonten, diep-
verscholen valleien, woest en bekoorlijk, waar
Maas, Semois, Ourthe, Lesse en Amblève
vloeien. Indrukwekkend zijn de wonderen, die
de natuur hier heeft gewrocht: de rots van
Héron, woest als de bergkloven der Var en de
grotten van Han en Réchoucamps, wereldver
maard.
Het hart van het Waalsche land is Luik, dat
zich zoo prachtig legert langs de boorden der
Maas. Ook Luik heeft haar oude wijkep en
monumenten, dateerend uit den tijd, toen de
Pruis-Bisschoppen van hier de wijde omgeving
beheerschten.
Na Luik noemen wij in het Waalsche land
Spa, de heerlijk gelegen badplaats, die zoovele
anderen tot model heeft gediend. Sedert eeuwen
geven er de beroemde bronnen het genees
krachtige licht sprankelende water.
Het schilderachtige Namen aan de samen
loop van Samber en Maas, is de poort der Ar
dennen. Van hieruit bezoekt men de dalen van
Samber en Lesse, de grotten van Han en Ro-
chefort.
De grotten behooren tot de merkwaardigste
onderaardsche natuurverschijnselen; zalen,
waarvan het gewelf met het bloote oog amper
zichtbaar is (de Koepelzaal is niet minder dan
129 meter hoog), geheimzinnige vertrekken met
verblindende kristallen bekleed, een onderaard
sche vaart van onvergetelijke betoovering op
een onmetelijk ondergrondsch meer, door de
Lesse gevormd, de prachtigste lichteffecten
Men gaat er van emotie in emotie, van ver
rassing in verrassing en de beschrijving van de
wonderen in al hun bijzonderheden zou een
heel boekdeel vergen.
Op korten afstand van de Grotten van
bieden de Grotten van Rochefort weer een heel
ander schouwspel aan: hier hebben we kuilen
door de natuur gemaakt, diep in de ingewanden
der aarde. De verrassing van den bezoeker be
reikt haar hoogtepunt bij het zien van de
grootsche Sabbathzaal, waarvan de loodrechte
wanden een ontzaglijke hoogte bereiken, toover-
achtig verlicht, wanneer een gids een gloei-
ballon oplaat.
En tenslote is het Dinant, dat met zijn rotsen
en valleien en tallooze bezienswaardigheden tot
een bezoek noodt.
Zoo biedt België den toerist in klein bestek
een reeks van de meest afwisselingrijke attrac
ties, een veelzijdige schoonheid, die aan eiken
smaak beantwoordt. Heden en verleden reiken
er elkander in volkomen harmonie de hand, de
menschen wrochtten er wonderen van kunst,
de natuur toont er haar grilligste bekoorlijk
heden.
Weer velen zullen er ook dezen zomer hun
weg vinden.
De Rijksbemiddelaar, prof. mr. Aalberse, heeft
partijen betrokken bij het conflict in het steen-
drukkersbedrijf opgeroepen tot een nieuwe be
spreking op het Departement van Economische
Zaken en Arbeid op Maandag as.
BATAVIA, 19 Mei (Aneta) De regeering nam
andermaal de mogelijkheid van korting op
pensioenen in overweging. Ditmaal wordt een
korting van 17 procent overwogen, behoudens
de laagste pensioenen, waarvoor een afzonder
lijke regeling zal worden getroffen.
Gistermorgen om ongeveer vijf uur is de
Utrecht in het St. Anthonius-gasthuis zacht en
kalm ontslapen de ZeerEerw. Heer G. J. Moi.
oud-pastoor van Vianen.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de
volgende week Donderdag geen audiëntie ver-
leenen.
i