VAN SPLINTER EN BALK Berouw komt na de zonde Wat biedt België ZORGWEKKENDE CIJFERS DIENSTWEIGERAARS IN HOOGER BEROEP ZATERDAG 20 MEI LEEKEPREEKEN Hollandsch porcelein Een schenking aan de Italiaansche regeering voor het museum van Faenza Hooge onderscheiding Het Kamerlid C. J. Kuiper ridder van St. Gregorius HUISINSTORTING DOOR EEN AARDVERSCHUIVING Ned.-Indië staat voor een finan cieel' debacle Een memorie van appel Eenige opleving in de industrie Economische Raad Bestuur en leden Relletjes te Deventer DE DOODSLAG TE NUMANS- DORP Tien jaren achter slot Vele en afwisselingrijke attracties UIT DE STEENDRUKKERIJ Bemiddeling in het conflict KORTING OP PENSIOENEN OUD-PASTOOR G. J. MOL f Geen audiëntie Meer dan welke dichter ook heeft het Evangelie de talen van alle volkeren met onsterfelijke beelden verrijkt. Een er van is het merkwaardige gezegde van den splinter en den balk. Men kent de plaats in de H. Schrift, waar Jezus voor de zooveelsce maal de huichelachtigheid van de Joodsche opperpriesters aan de kaak stelt en dan uit roept: trekt eerst den balk uit uw eigen oog, alvorens gij den splinter in het oog uws broe ders ziet. De uitdrukking heeft voor ons, westerlingen, altijd iets vreemds. Toch hebben Jezus' tijdge- nooten er niet anders dan een passende ver gelijking in gevoeld. Op de eerste plaats ver draagt de Oostersche verbeelding gemakkelijk overdrijving; maar vervolgens paste het beeld van splinter en balk ook veel meer in het dagelijksche leven van toen dan in het onze. Zooals bij tientallen andere vergelijkingen is ook deze aan Christus door herinneringen uit Zijn jeugd ingegeven. Zijn vader was timmer man te Nazareth. Het was een tijd, dat alle industrie nog op het handwerk was aangewezen En een der voornaamste producten tot ver vaardiging van werktuigen en huisraad was het hout. Wij kunnen ons dus voorstellen, dat een der dagelijksche straattooneelen in Nazareth en in zoovele andere stadjes en steden was het voortschrijden van een man met een ruwen balk op zijn schouder. Jezus zelf heeft daarbij Jozef vermoedelijk ook dikwijls geassisteerd. En dan zal het in de nauwe straten en op de smalle, hobbelige wegen heel vaak zijn voorgekomen, dat iemand, die niet goed uitkeek, zijn hoofd aan zulk een boomstam stootte. Zoo sprak de uitdrukking van een balk of een splinter in het oog dadelijk tot de verbeelding van het Joodsche volk. Maar ook voor het nageslacht behoeft het beeld, ook al doet het wat vreemd aan, geen nadere verklaring. In oude Evangelieboeken komen gravures voor, waarop men twee man nen tegenover elkander ziet staan, een met een balk en een met een splinter in het oog. Het beeld is bij het yolk altijd zeer geliefd geweest, omdat het zoo raak de mentaliteit teekent van den hoovaardigen en zelfgenoegzamen mensch, die kleine fouten in anderen hekelt en zijn eigen veel grootere gebreken niet ziet. De vermaning blijft voor alle tijden haar volle kracht behouden. Wat zou de wereld er veel gelukkiger aan toe zijn, wanneer het thans levende geslacht zich de waarschuwing van den Verlosser tijdig had ten nutte gemaakt. Wij moeten nu al twintig jaren lang tot schande van het menschdom het weerzinwekkende ta fereel gadeslaan, dat de volkeren elkaar in on derling krakeel de heftigste verwijten doen van elkanders rust te ondermijnen en den vrede te verstoren. Als ware het er om te doen latere geschiedschrijvers voor onontwarbare raadsels te plaatsen, zoo heeft men elkaar beschuldigd eenerzijds den grooten oorlog te hebben uit gelokt, anderzijds den wereldkrijg te hebben ontketend. En toen de volkeren na vier jaren Van' moorden en lijden vermoeid ineen zonken, gingen hun regeeringen voort met nieuwe be wapeningen aan te maken onder het mom, dat de veiligheid en de liefde tot den vrede hier toe noopten. Wel heel groot zijn de balken in de oogen van de leiders der volkeren geweest gedurende de laatste kwarteeuw! Het heeft echter weinig zin ons te verdiepen in de huichelachtigheid der politici en diplo maten, op wie de groote massa helaas zoo Weinig invloed heeft. De vergelijking van den splinter en den balk houdt ook voor het par ticuliere leven van ieder onzer een treffende les in en meer dan de alleen voor de hand lig gende. Het behoeft geen betoog, dat er heel Wat minder haat en nijd, twist en tweespan, naijver en afgunst onder de menschen zou zijn, Wanneer ieder eerst naar zijn eigen fouten Zocht alvorens hij de gebreken van anderen ging hekelen. Maar dit thema is ons uit den treure al zoo dikwijls voorgehouden, dat wij daarmee thans niet opnieuw komen aandra gen. Er steekt echter in de vergelijking nog een andere waarschuwing, namelijk tegen de bemoeizucht. Iedereen, die geen kluizenaar is, weet, dat er in het dagelijksche leven, in den omgang der menschen onderling, voortdurend wrijving in allerlei vorm en omvang oestaat. Hier latent, daar uitlaaiend in felle twisten, daar verbor gen achter mokkend zwijgen, leven de meesten niet als broeders en zusters met en naast el kaar, doch staan als vijanden tegenover elkaar. Voor een heel groot deel zijn deze betreurens waardige tegenstellingen aan een ongebreidel de bemoeizucht toe te schrijven. Er steekt in bijna iederen mensch een zeden meester en het behoort zeer bijzonder tot den Nederlandschen landsaard om anderen de les te lezen. Nu heeft deze zin voor critiek en op- Voeding van anderen in zooverre een goede zijde, dat de meesten onzer op bepaalden leef tijd met zorg en verantwoordelijkheid voor anderen worden belast. En wij zouden onzen Plicht verzaken, wanneer wij die onderhoori- gen maar aan hun lot overlieten. Het gaat er echter om, de juiste grens te trekken tusschen Verplichte en ongewenschte bemoeiingen. En dan zal men heel vaak zien. dat menschen, die niet in staat zijn om hun eigen kinderen °P te voeden, orde in eigen zaken te houden enz. den mond vol hebben over fouten in de leiding van anderen. Het gaat er mee als in dat aardige tooneelstuk, dat kort na den oorlog opgang maakte: de gehuwde vrouw, die zich buitenshuis ontzaglijk verdienstelijk meende te maken, die zitting had in allerlei comité's, leder vrij oogenblk benutte om kleederen of levensmiddelen voor het front te verzamelen, die oorlogsinvaliden opzocht en plotseling tot de ontdekking kwam, dat eigen man en eigen kinderen lichamelijk en geestelijk verkommer den. Er is maar zoo weinig noodig om de verhou dingen in ons eigen leven scheef te doen gaan. lïet begint met een onbeduidendheid en groeit opgemerkt uit tot een afzichtelijke karikatuur Iteem bijv. de liefdadigheid. Is er verdienstelij- ker werk denkbaar dan zijn tijd, zijn geld, aUn zorg te wijden aan de armen, de zieken, de ongelukkigen? En toch, hoeveel van dit Üver en enthousiasme begonnen werk loopt uit op teleurstelling voor den bedeeier en den bedeelde beiden? Heel vaak is de schuld te zoeken in een verkeerd begrijpen van deze de licate taak. Er moet belangstelling in het lot van den arme zijn; er moet meeleven zijn; zoo mogelijk moet hij stoffelijk en geestelijk worden opgeheven. Daarom is het noodig voor zichtig in zijn levensomstandigheden binnen te- dringen; want zonder weten kan geen raad en dikwijls geen hulp worden geboden. Het gaat er nu maar om den arme te doen gevoelen, dat zijn eigen belang hem tot openhartigheid moet brengen. Waarom mislukt dit zoo dikwijls en waarom wordt liefdadige hulp vaak als een last gevoeld? Omdat de beschermer of be schermster van aard bemoeizuchtig is; omdat de ware liefde in de practijk afslijt en het be handelen van armen tot een voldoening aan heerschzucht uitgroeit. Maatschappelijk mis- deelden geven heel licht aanleiding tot critiek En wanneer de woorden van raad en voorlich ting meer lijken op verwijten en sommaties, dan zal er bitterheid en wrok opkomen en de liefdediensten zullen een tegengesteld effect hebben. Zoo gaat het met alle hulp aan onzen naaste. Hoe dikwijls ontmoeten wij geen personen, die blijkbaar gebukt gaan onder een of ander leed, of die kennelijk zullen mislukken in hun car rière of in hun geestelijk leven. Met een goe den raad, met eenige verstandige opmerkingen zouden zij geholpen zijn. Dit te doen kan een prachtig werk van naastenliefde zijn, dikwijls van veel meer waarde dan het geven van een aalmoes. Maar de ondervinding leert, dat men daar zoo weinig eer mee inlegt en velen zijn dan ook geneigd om te zeggen: ik bemoei me alleen met m'n eigen zaken! Daardoor gaat veel verdienste en veel levensgeluk verloren. Is dat noodig? Neen; wanneer men maar kans ziet om het verwijt van bemoeizucht te ont gaan en dat zal gebeuren, wanneer men voor zichzelf weet, dat alleen het lot van den andere tot belangstelling drijft en geen nieuwsgierig heid of heerschzucht. Wie in deze gesteldheid optreedt, hem zal het niet moeilijk vallen zijn zuivere bedoeling uit raad of vermaning te doen opklinken en zijn advies zal meestal een goed onthaal vinden. Dit is het juist, wat het optreden van een bemoeizieken mensch zoo moeilijk maakt: voo>- ons zelf hebben wij zoo licht een motief bij de hand, dat op naastenliefde lijkt, maar het in wezen niet is. Wij maken onszelf wijs, dat wij door belangstelling, door meeleven, door barm hartigheid geleid worden; maar bij scherp zelf onderzoek zou blijken, dat wij door nieuwsgie righeid, door heersch- of sensatiezucht worden gedreven en het lot van den ander ons eigenlijk koud laat. Het best kunnen wij de proef op ons zelf nemen, door na te gaan hoe wij op den uitslag van onze pogingen reageeren. Is het ons werkelijk om een daad van naastenlief de te doen, dan geven wij onze aalmoes, onze woorden van troost en opbeuring, onze raad gevingen en vermaningen zonder meer. Blijkt later, dat ons geld aan een onwaardige werd verspild, dat onze goed gemeende raad niet werd opgevolgd, het zal ons in onze gemoeds rust niet deren. Wij deden het immers niet voor onzelf! Blijkt ons echter, dat wij een verloren gegane aalmoes een niet opgevolgd advies min of meer als een beleediging beschouwen, komt er wrevel bij ons op met de gedachte: ik zie nu verder van hulp aan anderen af, dan is dit een teeken, dat wij met onze „liefdedaad" niet alleen het belang van anderen op het oog hadden. Doe wel en zie niet om, is nog altijd de oude apos tolische leus, die zoo juist aangeeft, hoe wij zonder gevaar van bemoeizucht het groote ge bod van naastenliefde kunnen beoefenen. Een heerlijk voorbeeld daarvan gaf Christus ons zelf in Zijn houding tegenover de over spelige vrouw. De Farizeërs hadden deze on gelukkige naar Hem heengesleept, onder het mom van gerechtigheid te eischen, maar in werkelijkheid om de sensatie van een in het nauw gebrachten profeet te beleven. Wat doet Christus? Hij bukt en schrijft op den grond en laat al die huichelaars zien, dat hun eigen verborgen zonden balken zijn bij den splinter dien zij in het oog van deze vrouw aanwijzen. En als zij allen beschaamd zijn afgedropen vraagt Hij niets aan deze vrouw, niets omtrent haar leven, haar omstandigheden, niet anders dan: Heeft niemand u veroordeeld? Ook Ik zal u niet veroordeelen; ga heen en zondig niet meer! Ziedaar een verheven staal van naastenlief de zonder zweem van bemoeizucht: krachtige hulp met de meest zuivere bedoelingen. Wan neer de Meester zoo handelde, Die zelf zonder vlek of blaam was, hoe gemakkelijk moet het ons dan niet vallen om bij iederen splinter, dien wij in het oog van onzen naaste zien, te denken aan den balk in ons eigen oog! HOMO SAPIENS. Onze Romeinsehe correspondent meldt ons d.d. 17 Mei: Hedenochtend heeft in een der zalen van het Ministerie van Onderwijs de kleine plechtig heid plaats gehad, waarmede de Nederlandsche gezant te Rome, Mr. J. A. N Patijn, aan de Italiaansche regeering een fraaie collectie por celein aanbood. Te Faenza een oud middelpunt van kera mische kunst, dat zijn naam aan het f a y e n c e heeft gegeven bestaat n.l. een interessant en kostbaar museum, waarin de keramiek van alle landen en stijlen vertegenwoordigd is. De Ne derlandsche af deeling was echter uiterst karig voorzien. Het is een sympathiek initiatief van den ge zant te Rome geweest, eenige Nederlandsche musea en fabrieken uit te noodigen om hierin verbetering te brengen en voor een waardiger en sprekender getuigenis der Nederlandsche aardewerkkunst in dit belangrijke museum zorg te dragen. Deze uitnoodiging vond, zooals de heer Patijn meedeelde in de korte toespraak, waarmede hij vanochtend de collectie aan mi nister Ercole als vertegenwoordiger der Ita liaansche regeering aanbood, een zéér gunstig gehoor. Het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum te 's Gravenhage, het Provinciaal Museum te Groningen en het Princessehof-museum te Leeuwarden, stonden talrijke typische en waar devolle voorbeelden der oud-Hollandsche pro ductie af, terwijl de „Porceleine Fles" te Deift en de plateelfabriek Zuid-Holland te Gouda ook verscheidene moderne producten schonken. In een groote zaal van het ministerie, waar de aanbieding plaats had, waren door de zor gen van Dr. Hoogewerff de fraaiste en belang rijkste stukken van de collectie tentoongesteld. De oude Delftsche fabrieken „De porceleine Fles", „Het bijltje" en „De lampetkan" zijn door waardevolle stukken vertegenwoordigd, waaronder een vijfdeelige kastversiering, een zeer fraai aardbeienschaaltje en een grappig melkkannetje in den vorm van een aap met het opschrift: „Hier is melck". Verder talrijke oude borden en tegels, waaronder interessante stukken, een tweetal zeldzame stukjes uit Loos- drecht en eenige uit de haven van Leeuwarden opgehaalde scherven, die van vóór 1600 moeten dateeren en van de oude Friesche pottenbakker kunst getuigen. Minister Ercole aanvaardde het fraaie ge schenk met een toespraak, waarin hij de be trekkingen van de Ital. en Nederl. keramische kunst in het kort memoreerde en waar ge zant Patijn het geschenk had aangeboden als een blijk van de groote sympathie, die Neder land voor Italië gevoelt de erkentelijke hulde van Italië uitsprak jegens de Nederlandsche schenkers „het zeer nobele Nederlandsche volk." Onder de aanwezigen waren mevrouw Patijn. de heer en mevrouw Hoogewerff, mevr. Leopold en de archivaris van Leeuwarden, mej. Dr. Visser, an aan Italiaansche zijde o.a. de onder staatssecretaris van onderwijs Arrigo Solmi en de directeur van het museum te Faenza prof. Berdarelli. Nadat het gezelschap de tentoongestelde col lectie had bezichtigd, waarbij Dr. Hoogeweiff enkele toelichtingen gaf, werden ververschin- gen aangeboden. De verzameling zal in het ministerie eenige dagen tentoongesteld blijven, alvorens naar Faenza te worden overgebracht. C. J. KUIPER In de Vrijdag te Utrecht gehouden vergade ring van het Verbondsbestuur van het R.K. Werkliedenverbond met vertegenwoordigers van de vakbonden en de Vak- internationale deelde de geestelijke adviseur :anunnik J. G. Van Schaik mede, dat de heer C. J. Kuiper, lid van de Tweede Kamer en bestuurslid van net R.K. Werkliedenver bond, door Z. H. den Paus is begiftigd met het rid derkruis der orde van den H. Gregorius den Groote Deze welverdiende on derscheiding staat in ver band met het 25-jarig bestaan van de gecen traliseerde Nederlandsche Katholieke Arbei dersbeweging; welk feit op 18 Juli te Utrecht zal wórden gévièrd, bij welke gelegenheid kanunnik van Schaik een rede zal houden. Kanunnik van Schaik wees in zijn toespraak tot den heer Kuipen erop, dat deze onderschei ding een blijk van waardeering is van het hoog ste kerkelijke gezag voor het vele werk door den heer Kuiper verricht voor de Katholieke Arbeidersbeweging, waarin hij van den beginne af een leidende functie heeft vervuld. Z.H.Eerw. memoreerde ook diens voortreffe lijke journalistieken arbeid als redacteur van de „Volkskrant" en van het tijdschrift „Lee ring en Leiding" en als schrijver van het mooie werk „Het Rijk van den Arbeid". Vervolgens overhandigde kanunnik van Schaik den heer Kuiper de versierselen der orde. Nadat de heer A. C. de Bruijn namens het bestuur den heer Kuiper had gehuldigd voor diens moed, beleid en trouw, sprak de heer Kuiper zichtbaar ontroerd een kort dankwoord. In de stad San Clemente (Californië) stortte een 200 voet hooge rots neer op eenige huizen, welke verwoest werden. Onze foto toont een der ingestorte woningen In de vergadering van de leden van den Ondernemersraad voor Nederlandsch-Indië, welke Vrijdag te 's-Gravenhage werd gehouden, vroeg de voorzitter, ir. J. A. Kalff, de aandacht van de aanwezigen voor enkele punten, die voor het lot van Ned.-Indië van overwegend belang zijn, n.l. zijn financieelen toestand, de ontwik keling van zijn economische mogelijkheden door samenwerking met Nederland en het vraagstuk der Europeesche werkloozen. De zoowel door de Tweede Begrootingscom- missie, door den directeur van financiën als door meerdere Volksraadsleden gedane uit spraken, dat wü staan voor een ineenstorting der bestaande volkshuishouding, dat Indië zich bevindt aan den rand van den afgrond en dat het staat voor een financieel débacle, worden zoo zeide spr. helaas door de cijfers maar al te zeer gestaafd. Die cijfers vermelden als ontvangsten in 1928: 551 millioen gulden, in 1929: 524, in 1930: 438, in 1931: 346 en in 1932, aanvankelijk geraamd op 428, reeds bij de opmaking der begrooting van 1933 teruggebracht tot 302 en thans ge schat op 256 millioen gulden. Zoo zijn dus de ontvangsten over 1932 ad 256 millioen gulden niet meer dan 50pCt. van die van 1928. En de verwachting voor 1933 vroeg spreker? Aan inkomsten 275 millioen, dank zij de in voering van nieuwe en verzwaring van bestaan de heffingen en daartegenover uitgaven ad 398 millioen. Uitgaven, die, hoezeer ook terugge- loopen sinds 1928, toch geen vermindering ver- toonen die den achteruitgang in ontvangsten ook maar eenigszins opvangt en, in tegenstel ling met het voordeelig saldo van 41 millioen in het jaar 1928, thans een nadeelig saldo van 123 millioen veroorzaken. Naar alle waarschijnlijkheid zal de uitkomst van 1933 bewijzen, dat, evenals het verwachte tekort van 193^ ad 162 millioen is opgeloopen tot ongeveer 180 millioen, ook het thans ver wachte over 1933 ad 123 zal worden over schreden. Spreker wees er voorts o.m. op, dat naast het geschatte tekort voor 1933, de aandacht trekt de stijging van de landsschuld van onge veer 1 milliard in 1929 tot thans ongeveer 1.5 milliard, zegge een stijging in vier jaren van 50pCt. en vragende aan rente en aflossing 84 millioen gulden per jaar, Spreker meende wel niet uiteen behoeven te zetten hoe deze geweldige groote landsschuld de credletwaardigheid van Indië dreigt aan te tasten en hoe alleen sluitende begrootingen hier redding kunnen brengen. Sluitende be grootingen en geen hulp in den vorm van in flatie, waarvoor helaas ook in Indië pleidooien worden gehoord. Wie de zeer lange reeks nagaat van nieuwe onderwerpen van staatsbemoeienis en staats inmenging in de laatste 20 jaren, kan geen anderen indruk krijgen dan dat men een zui ver Nederlandsche regeeringsmachine heeft ge bouwd, in haar uitgebreidheid en haar gecom pliceerdheid en met haar overeenkomstigen BATAVIA, 19 Mei (Aneta) Het Hoog Mi litair Gerechtshof voor Ned.-Indië maakte een aanvang met de behandeling in hooger beroep van de dienstw'eigeringszaken tegen de matro zen der eerste klasse J. T. Peppinck en J. de Ridder, den marinier der eerste klasse H. A. van Waardenburg, den tamboer der tweede klasse J. L. F. Willemsen, den stoker der eerste klasse W. Salverda, den matroos der tweede klasse J. C. Cornelis, en den korporaal-monteur T. J Kamp. Alle zeven beklaagden verklaarden zich „een beetje te zwaar gestraft te voelen". Achtereenvolgens verklaarden zfj gaarne in den dienst te willen blijven. Zij gaven toe uit solidariteit te hebben meegedaan met de dienst weigering, terwijl De Ridder verklaarde dat hij meedeed omdat hij niet graag voor een laffen jöngen zou willen worden aangezien. Thans heeft hij van zijn meedoen vreeselijk veel be rouw. Van Waardenburg merkte op dat ook op an dere schepen tijdens het appèl dienst werd ge weigerd. Hij zag dit aan de collega's die „vol gens afspraak met de beenen buiten boord op den bak gingen zitten". Willemsen bleek reeds vijftien maal discipli nair te zijn gestraft, o.a. wegens diefstal. Peppinck vroeg '.ïooger beroep aan, omdat hij het ontslag uit den militairen dienst gaarne zag ingetrokken. Deze beklaagde kan de oorzaak van de dienstweigering niet precies opgeven. Salverda verklaarde tevoren te hebben ge weten dat dienst zou worden geweigerd. Hij deelde mede, dat hü tegen den eersten officier, die hem gelastte aan het werk te gaan, zeide: „Het gaat niet", omdat hij toen andere ge dachten had. Toen later de commandant hem een kans gaf alsnog aan het werk te gaan, weigerde hij opnieuw. „Ik had eenmaal nee gezegd, dus bleef het neen. Dat ligt misschien aan den den volksaard, ik ben een Fries". Beklaagde verklaarde verder van den Marinebond niets meer te moeten hebben. Cornelis verklaarde dienst te hebben gewei gerd uit verbittering. Deze verbittering was ont staan doordat de commandant der Marine te Soerabaja eerst had verklaard, dat de korting niet zou doorgaan, terwijl zij desondanks wel doorging. Voorts was verteld, dat bij het Pers bureau Aneta bericht was ontvangen dat de kor ting zou worden afgekondigd zoodra de schepen zich eenmaal op zee zouden bevinden. Beklaagde verklaarde voorts in een vergade ring te hebben gezegd: „Als er dienst wordt geweigerd, dan moet het over de geheele Marine gebeuren, door allen tegelijk". Beklaagde weigerde driemaal dienst, doch deed dit in veronderstelling, dat de geheele marine hetzelfde zou doen. Beklaagde ging indertijd als verstekeling op de „Van Galen" mee naar Shanghai, aangezien daar oorlog heerschte en het avontuur hem aantrok. Zoo ging het ook met de dieruweigering. Beklaagde Kamp was bestuurslid van den Bond van Korporaals bij de Marine. Hij verklaarde, dat men de staking op de Engelsche vloot, die zoo goed was gelukt, als voorbeeld had geno men. De President) van het Hoog Militair Gerechts hof deelde na het verhoor der beklaagden me de, dat de officier van administratie der tweede klasse Duyverman, die bij de behandeling van de zaken dezer beklaagden in eerste instantie door den Zeekrijgsraad te Soerabaja als hun verdediger optrad, telegrafisch had verzocht, 'n memorie van appèl te mogen indienen. Hierna werd door het Hoog Militair Gerechts hof besloten de verdere behandeling der onder havige zaken uit te stellen tot 24 Mei a.s. BATAVIA, 19 Mei. (Aneta). Het Hoog Mi litair Gerechtshof veroordeelde den matroos Tola tot twee maanden gevangenisstraf, den korporaal-vliegtuigmaker Kooymans tot een jaar en drie maanden gevangenisstraf, met ont slag uit den militairen dienst, doch onder af trek van den tijd doorgebracht in preventieve hechtenis, den marinier der eerste klasse Heins tot een jaar en vijf maanden gevangenisstraf, onder aftrek van den tijd doorgebracht in pre ventieve hechtenis, met ontslag uit den mi litairen dienst, den korporaal Van Kouwen tot tien maanden gevangenisstraf, onder aftrek van den tijd doorgebracht in preventieve hech tenis en ontslag uit den militairen dienst, en den korporaal De Geus tot zes maanden ge vangenisstraf onder aftrek van den tjjd door gebracht in preventieve hechtenis. personeelaanhang. Of dit nu betreft belasting wezen of arbeidsinspectie, gevangeniswezen of havenbouw, wegenaanleg of onderwijs, opspo ringsdienst of volkshuisvesting, 't is alles ge schoeid op zoodanigen leest, dat de kosten on draaglijk zijn geworden. Vergis ik mij niet, aldus spreker, dan is de laatste maanden de bezetting van enkele uiterst gewichtige ambten opgedragen aan man nen, die den waarborg en de zekerheid geven, dat niets zal worden verzuimd om althans dat gene wat menschen kunnen bijdragen aan de oplossing der crisis, ook inderdaad te doen ge schieden. Na even stil gestaan te hebben bij het vraag stuk van de economische samenwerking met Nederland, wijdde de heer Kalff ten slotte enkele woorden aan de Europeesche werkloos heid in Indië. Dat het levend deel der bedrij ven, het personeel, eveneens de toenemende crisisgevolgen zou ondervinden, was te verwach ten en het stijgend aantal werkloozen en de moeilijker omstandigheden, waarin zij verkee- ren, bevestigen dit. Ten opzichte van de wijze, waarop die werkloozen zouden moeten worden gesteund, meende spreker te moeten opkomen tegen de opvatting, dat op de werkgevers als zoodanig de plicht zou rusten tot steunverlee- ning. Hetgeen thans van werkgevers in dit op zicht mag worden verwacht, kan naar spr.'s overtuiging, niet verder gaan dan dat zij als anderen hun plicht als staatsburger nakomen. Wij mogen echter niet vergeten, merkt spr. op, dat ieder, die zegt dat de steunverleening aan werkloozen plicht der gemeenschap is, daarmede tevens uitspreekt, dat het ook zijn plicht is. In verband hiermede wekte de heer Kalff de aanwezfgen op om dien plicht niet te verzuimen. Aangenaam is het te kunnen vermelden, dat de machinefabriek van Gebr. Stork en Co. te Hengelo den laatsten tijd zoodanig van orders Is voorzien,-dat gelijdelijk vele van de vroegere arbeiders wederom in dienst konden worden ge steld. Men spreekt zelfs van eenige honderden die er weer werk hebben gevonden. Ook de Koninklijke Weefgoederenfabriek heeft weer verschillende krachten in dienst ge steld. Laten we hopen, dat deze teekenen van vooruitgang van blijvenden aard zullen zijn. Tot voorzitter van den Economischen Raad is benoemd prof. ir. I. P. de Vooys, directeur van de Alg. Kunstzijde Unie te Arnhem; tot leden mr. D. Beaufort te Utrecht, mr. H. Bijleveld te Amsterdam, prof. mr. W. A. Bonger te Amsterdam, prof. mr. G. W. J. Bruins, Was senaar, prof. mr. P. A. Diepenhorst, Amster dam, ir. A. Groothoff, Amersfoort, dr. E. Hel dring, Amsterdam, prof. H. A_ Kaag, Tilburg, mr. H. van Manen te Zeist, dr. F. E. Posthuma, 's-Gravenhage, J. A. Stokdijk, Rotterdam, mr. L. J. A. Trip, Amsterdam, prof. ir. I. P. de Vooys, Arnhem, prof. mr. F. de Vries, Rotter dam, Ch. J. I. M. Weiter, 's-Gravenhage. Tot secretaris van den Economischen Raad is benoemd dr. P. Lieftinck te 's-Gravenhage. De wet op den Economischen Raad treedt in werking met ingang van 20 Mei a.s. De leden zijn voor een tijdvak van vijf jaren benoemd. Te Deventer werd Vrijdagavond een besloten vergadering gehouden van de N.S.B., de partij van Ir. Mussert. Reeds lang voor den aanvang van de bijeenkomst had zich een groot aantal personen verzameld in de straat, waar het ver gaderlokaal was gelegen, zoodat de politie en kele malen tot doorloopen moest manen. Het bleef echter rumoerig en toen eenige bezoekers der vergadering, gekleed in zwart hemd, zich op straat vertoonden, kwam het tot handtas telijkheden, zoodat de politie tusschenbeide moest komen. Er werd uit het publiek met een beitel geworpen, waarop de politie enkele char ges met den gummistok en de sabel uitvoerde. Hierbij liep een persoon een diepe vleeschwonde aan den schouder op. Later heeft de politie, versterkt door marechaussee te paard, er voor gezorgd, dat zich geen ongeregeldheden meer voordeden. De arrondissementsrechtbank te Dordrecht veroordeelde gistermorgen F. L. uit Rotterdam, die terzake van den moord op den landbouwer de Reus te Numansdorp terecht stond, tot een gevangenisstraf voor den tijd van tien jaren. Verdachte werd vrijgesproken van den dood slag doch veroordeeld wegens zware mishande ling den dood ten gevolge hebbende. De eisch van het O. M. luidde twintig jaren, Tot de vacantie-trips, welke de laatste jaren een groote en verdiende populariteit verkregen, behoort zeker een bezoek aan de Vlaamsche steden en het Waalsche natuurschoon: de Ar dennen. België heeft voor den Noord-Neder- landschen toerist zeer veel aantrekkelijks. De verbindingen zijn uitstekend, men is niet zoo ver van huis en toch vindt men er al de be koring van den „vreemde", althans in t Waal sche land. Daarbij is de frank nog altijd voor deelig. Voor velen, wien Parijs te ver of te duur is, biedt Brussel tal van attracties. De sfeer van Brussel als wereldstad is hen meer dan vol doende. Zij vinden er alles, wat zij mochten en konden verwachten: het volle leven der boule vards, theaters, concert, musea, een heerlijke omgeving. Ook als oude stad heeft Brussel haar bekoorlijkheden. Het gave beeld van de Groote Markt in het hart der stad, met haar wonder lijk gothiek- en renaissance décor, waar ook de felst bewogen episode van onze vaderlandsche historie nog tastbaar bleef, is onvergetelijk, en wellicht eenig ter wereld. Anders dan de voorname hoofsche hartslag van Brussel, dendert het volle leven in de han delsstad Antwerpen aan den breeden Schelde- stroom. De bloei van de middeleeuwen spreekt nog steeds in het oude hart der stad sn in de heerlijke gothiek van den ranken ragfijnen O. L. Vrouwetoren en den rijken gevelpracht der Gildenhuizen. Uit dezen tijd klinken de namen na van hen, die Antwerpens roem tot ver over de Dietsche grenzen verkondigden en nog met hun kostbare werken spreken in kerk en museum: Rubens, van Eyck, Matsys, Memling, de glorie van de Vlaamsche school. In Antwerpen vindt men alles wat een groote stad aantrekkelijk kan maken. De Zuidelijke geest, die zoo sterk in haar leeft, wordt door velen geliefd en gezocht. Een bezoek aan de Vlaamsche metropool heeft nog nimmer teleur gesteld. Dan rijst Gent voor ons op, de fiere stad. In onze ooren zingt Rodenbach's onsterfelijk lied „Klokke Roelant" en met eerbied zien wij op naar het slank belfort, „eenzaam en grijs". Bij de donker-vloeiende wateren van Leie en Schelde roept elk gebouw, elke gevel, ja elke steen het roemrijk verleden van Vlaanderen terug: de kathedraal, de gildehuizen, het Gra vensteen. En in Sint Baafs wordt bewaard de beroemde polyptiek „Het Lam Gods" van de gebroeders van Eyck, een der heerlijkste wer ken van de gansche wereld. En weer iets verder in het welige Vlaamsche land droomt Brugge, de wonderlijk-weemoedige stad, waar de eeuwen als stil bleven staan in de smalle bochtige straten met hun trapgevels, met haar begijnhof, haar grachten, haar ro mantisch Minnewater. Ook hier bergen de musea schatten van kunst uit den ouden, gou den tijd. Geheel anders is weer het Walenland. Hier geeft de natuur de toon aan. Prachtig zijn de Ardennen jnet hun wisselende horizonten, diep- verscholen valleien, woest en bekoorlijk, waar Maas, Semois, Ourthe, Lesse en Amblève vloeien. Indrukwekkend zijn de wonderen, die de natuur hier heeft gewrocht: de rots van Héron, woest als de bergkloven der Var en de grotten van Han en Réchoucamps, wereldver maard. Het hart van het Waalsche land is Luik, dat zich zoo prachtig legert langs de boorden der Maas. Ook Luik heeft haar oude wijkep en monumenten, dateerend uit den tijd, toen de Pruis-Bisschoppen van hier de wijde omgeving beheerschten. Na Luik noemen wij in het Waalsche land Spa, de heerlijk gelegen badplaats, die zoovele anderen tot model heeft gediend. Sedert eeuwen geven er de beroemde bronnen het genees krachtige licht sprankelende water. Het schilderachtige Namen aan de samen loop van Samber en Maas, is de poort der Ar dennen. Van hieruit bezoekt men de dalen van Samber en Lesse, de grotten van Han en Ro- chefort. De grotten behooren tot de merkwaardigste onderaardsche natuurverschijnselen; zalen, waarvan het gewelf met het bloote oog amper zichtbaar is (de Koepelzaal is niet minder dan 129 meter hoog), geheimzinnige vertrekken met verblindende kristallen bekleed, een onderaard sche vaart van onvergetelijke betoovering op een onmetelijk ondergrondsch meer, door de Lesse gevormd, de prachtigste lichteffecten Men gaat er van emotie in emotie, van ver rassing in verrassing en de beschrijving van de wonderen in al hun bijzonderheden zou een heel boekdeel vergen. Op korten afstand van de Grotten van bieden de Grotten van Rochefort weer een heel ander schouwspel aan: hier hebben we kuilen door de natuur gemaakt, diep in de ingewanden der aarde. De verrassing van den bezoeker be reikt haar hoogtepunt bij het zien van de grootsche Sabbathzaal, waarvan de loodrechte wanden een ontzaglijke hoogte bereiken, toover- achtig verlicht, wanneer een gids een gloei- ballon oplaat. En tenslote is het Dinant, dat met zijn rotsen en valleien en tallooze bezienswaardigheden tot een bezoek noodt. Zoo biedt België den toerist in klein bestek een reeks van de meest afwisselingrijke attrac ties, een veelzijdige schoonheid, die aan eiken smaak beantwoordt. Heden en verleden reiken er elkander in volkomen harmonie de hand, de menschen wrochtten er wonderen van kunst, de natuur toont er haar grilligste bekoorlijk heden. Weer velen zullen er ook dezen zomer hun weg vinden. De Rijksbemiddelaar, prof. mr. Aalberse, heeft partijen betrokken bij het conflict in het steen- drukkersbedrijf opgeroepen tot een nieuwe be spreking op het Departement van Economische Zaken en Arbeid op Maandag as. BATAVIA, 19 Mei (Aneta) De regeering nam andermaal de mogelijkheid van korting op pensioenen in overweging. Ditmaal wordt een korting van 17 procent overwogen, behoudens de laagste pensioenen, waarvoor een afzonder lijke regeling zal worden getroffen. Gistermorgen om ongeveer vijf uur is de Utrecht in het St. Anthonius-gasthuis zacht en kalm ontslapen de ZeerEerw. Heer G. J. Moi. oud-pastoor van Vianen. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week Donderdag geen audiëntie ver- leenen. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5