Het nieuwe kabinet nieuwe reseerm -i. ■"mg?.ar - ^^™has.nta«sas;«w*.o™, A De Nederlandsche Ijzergieterij Prikkeldraad NIEUWE KAMERLEDEN WOENSDAG 24 MEI Onze beste wenschen mmë IN NOODTOESTAND Buitenlandsche concur rentie. En erger.... „Er waehlte den Freitod KONINGIN EMMA Het Nederlandsche geschenk aan Italië INTERNATIONALE KAMER VAN KOOPHANDEL Dr. Colijn kan nu het presidium niet aanvaarden DE CONFERENTIE TE LONDEN BETAALDE GESCHENKEN Stuurlieden-examens Lang gewacht en veel geschreven, Niet gedacht en toch gekregen. In dezen geest zou men kunnen schrij ven over het nieuwe extra-parlementaire ka binet ad hoe, dat op breeden grondslag heet te zijn opgetrokken en dat thans officieel naar voren is getreden. We gelooven niet, dat ooit in ons land een kabinetsformatie zoo „aan den weg" heeft plaats gehad, als deze waar- Van we nu het resultaat dienen te beschou wen. Tot heden was het altijd gewoonte dat het werk in stilte geschiedde, maar dezen keer Werd er dagelijks in organen van alle richtin gen over geschreven, werden de namen ge noemd van onderhandelaars en toekomstige ministers alsof het gold een verslag van de openbare zittingen der Staten-Generaal. Dat hierdoor het werk van den formateur ge makkelijker is geworden meenen we te moeten betwijfelen. Als in 1925, toen de krisis 150 da gen duurde, hetzelfde was geschied, dan zou er toen in het geheel niets van terecht zijn gekomen. Wat er waar is van alles, wat er in de laatste dagen geschreven werd, valt nu nog niet te zeggen; mogelijk, dat het nog eens bekend wordt en dan is het tijd genoeg er een oordeel over te vellen. Op dit oogenblik hebben we alleen te maken met de nieuwe re geering, waarnaar met groot verlangen is uit gezien, door, we mogen wel zeggen het ge- heele Nederlandsche volk, dat behoefte gevoel de aan een kabinet, 't welk leiding zou kunnen geven in de komende periode. Thans staat het vóór ons en willen we een woord van welkom aan de nieuwe bewindslieden niet onthouden, al voegen wij er dadelijk den wensch bij, dat het hun aan inzicht en kracht niet moge ont breken; de taak toch ,die zij op zich genomen hebben, zal naar menschelijke berekening niet gemakkelijk blijken. Onbekenden zijn de nieuwe ministers niet. Acht van de tien ministers zijn leden van de hieuwe Tweede Kamer, zoodat zelfs de for matie van een parlementair kabinet, steunen de op de partijen, die bij de aanwijzing van hun verrouwensmannen zeker een woordje zouden hebben meegesproken, het al niet an ders had gekund. In het parlementaire leven zijn er oud-ge- dienden bij; de heer Marchant b.v. die op 8 Juni 33 jaar lid van de Tweede Kamer zou zijn, kent hét politieke leven door en door. Dat iemand na 33 jaar voorbereidend werk in de Kamer eindelijk het ministerambt bereikt en dat nog wel in een kabinet onder leiding van den man, dien hij wel het felst van allen be streden heeft, is nog niet voorgekomen, zoo dat hiervan terecht gezegd mag worden: niet gedacht en toch gekregen. De heeren van Schaik en Oud zijn 16 jaar, de heer de Wilde 15 jaar lid van de Tweede Kamer, zoodat het aan politieke scholing in het kabinet niet ontbreekt. Vier van de hieuwe bewindslieden, de forma teur en de heeren Deckers, Verschuur en Slo- temaker de Bruine zijn oud-ministers die het Werk verstaan en in het verleden bewezen heb ben voor hun taak berekend te zijn. Nieuwelingen in het kabinet zijn voor de Ka mers de heeren Jhr. de Graaff en Kalff, al hoewel zij toch ook weer geen onbekenden zijn, Want hun beider werk hetzij als Gouverneur- Generaal van Ned. Indië, hetzij als Directeur- generaal van de Staatsspoorwegen heeft meermalen een onderwerp van bespreking uitge maakt in de Kamers der Staten-Generaal. Is het in normale tijden reeds moeilijk te vo ren te zeggen, wat van een nieuw kabinet te Verwachten is, in tijden, als waarin wij nu leven is dat nog veel lastiger, zelfs als men erkennen wil, waartoe wij gaarne bereid zijn, dat het stuk voor stuk knappe mannen zijn, die wel voor hun taak zullen staan. Het werk van het nieuwe kabinet zal voor een groot deel afhankelijk zijn van de samenwer king tusschen de bewindslieden en van éle ho mogeniteit in alles wat wordt voorgesteld. Overleg tusschen partijen en het kabinet, zoo- sis het geval zou zijn geweest indien het par lementair ware geslaagd, is uitgesloten. De hartijen, hoe gouvernementeel ze ook zijn en hoezeer ook bereid om er toe mede te werken, het land door de moeilijkheden heen te helpen, staan ten opzichte van dit kabinet vrij. Zü Zullen de voorstellen en de daden moeten af wachten. In het belang' van het land, dat be hoefte heeft aan een krachtig doelbewust be leid, hopen we van harte, dat die steun ge geven zal kunnen worden. Veel zal daarbij afhangen van het program, Üat het nieuwe kabinet heeft, al kan dat niet alles zijn, daar er te weinig zekerheid is voor Üe toekomst. Onwelwillend staat geen van de Partijen, waaruit de leden van het kabinet zijn Voortgekomen, tegenover deze nieuwe rogee- ting. De wil tot steunen als het maar eenigs- Zins mogelijk is, zal zonder twijfel bij de groote meerderheid in de Kamer aanwezig zijn. We hebben een gepast vertrouwen dat het nieuwe kabinet dit aan die meerderheid niet onmoge lijk zal maken. In ieder geval kan het schip Van Staat thans onder den nieuwen bewind- Voerder en met de nieuwe bemanning zee kie- Ze, vergezeld van onze beste wenschen. Wij meenen ook Prof. Slotemaker de Bruine hier wel reeds te mogen noemen, zij het dan ook, dat zijn departement officieel nog hiet bestaat. Beperkte audiënties De hofdames en de waarnemend grootmeester Van H.M. de Koningin-Moeder maken bekend, üat H.M. zich gedurende het zomerseizoen by het verleenen van audiënties zal moeten be perken en in deze omstandigheden niet ver dacht. dat aanvragen om eerbiedige opwachting aan HM. te mogen maken, zullen worden in gediend. van Onderw., Kunsten en Weten schappen. ter van Koloniën. Zaken, Arbeid en Werkloosheid. MR. DR. L.JS. DECKERS, Minister MR> j j. yEJ^HUUR, Minister MR. J. R. H. VAN SCHAIK, M'nis- IR. J. A KALFF, Minister van jHR. mr, a. c. d. de gRAEFF, van Economxsche Zaken. ter van fustitie. Waterstaat. Minister van Buitenlandsche Zaken Prof. Slotemaker de Bruine staat hier reeds bij vermeld. Zijn benoeming kan echter pas geschieden, na aanneming van het voorstel tot instelling van het departement van sociale zaken Academische examens LEIDEN. Geslaagd doct.-ex. Indisch recht de heer J. Wiethoff. Ten einde ons te oriënteeren in den huidigen toestand van het Neder landsche ijzergieterij-bedrijf een zoo belangrijke factor in onze metaal industrie, hoewel voor een groot deel op zichzelf staand wendden wij ons tot den heer ir. F. N. Carabain, algemeen secre taris der Algemeene Vereeniging van Ne derlandsche Ijzergieterijen, wien het blijk baar deugd deed, dat hij zijn overkropt ge moed eens luchten kon.... Hoe meent u, zoo vroegen wij, den toestand in het Nederlandsche ijzergieterij- bedrijf te moeten karakteriseeren? Wanneer ik daarop antwoord „als slecht", dan vrees ik, dat u dien toestand nog veel en veel te gunstig zult opvatten, aldus de heer Carabain; men moet in nauwe relatie staan met de verschillende gieterijbedrijven, om te kunnen beseffen, wat het woord „slecht" in dit geval te be- teekenen heeft. Wij laboreeren aan een uiterst geringe werkbezetting. Voor een groot deel werken de Neder landsche gieterijen voor de Nederlandsche machine-industrie, en waar deze laatste te kampen heeft met eene ongekende ma laise, daar is het vanzelfsprekend, dat dit zijn invloed ook doet gelden op de werk bezetting in de gieterijen. Gieterijen, die gereede producten op de markt brengen, hebben echter eveneens onvoldoende werkbezetting, deels ten ge volge van minder vraag, maar ook groo- tendeels ten gevolge van buitenlandsche concurrentie en..,, dumping. Voorbeelden van 40 pet. en minder werk bezetting in vergelijk met normale tijden zijn geen zeldzaamheid. Gieterijen die vroeger geregeld iederen dag goten, gieten thans twee dagen of soms nog minder per week. Gietovens van groote capaciteit zijn buiten gebruik gesteld en men behelpt zich met een klein oventje. Er zijn mij gevallen bekend van gieterijen (die niet tot de loon- gieterijen behoor en, maar uitsluitend voor de eigen machinefabriek werken) welke zelfs eenmaal per maand gieten! Er zijn geen prijzen te maken, niet waar? Juist! Dat is de factor; iedere gieterij tracht haar menschen aan den gang te houden, en 't is daarom alleen, dat een ieder probeert, van het weinige werk, dat er momenteel nog op de markt is, een zoo groot mogelijk deel in de wacht te sleepen; en het spreekt van zelf, dat dit gaat ten koste van de prijzen. Van vaste prijzen kan dan ook niet meer gesproken worden. Noemde men vroeger, in normale tijden, voor een bepaald soort werk een normalen kilo-prijs, waar dan de prijzen der verschillende aanbiedende firma's vrij dicht omheen schommelden momenteel bestaat zooiets niet meer. Men is, de prijzen kennende, geneigd te zeggen, er wordt niet meer gecalculeerd. En in vele gevallen is dat ook zoo. Er zijn echter nog gieterijen, die wel en goed calculeer en, maar het is toch onmogelijk de gecalculeerde prijzen ten slotte aan te houden. Het eenige voordeel dier calcu laties is voor de betreffende gieterijen dan ook dit, dat zij tenminste direct voor oogen hebben, hoeveel zij op iedere order.... bij leggen; want zoo is de toestand. Er worden praktisch geen gieterij-orders meer uitgevoerd waarop iets verdiend wordt, behoudens dan enkele orders van vaste particuliere relaties, die hun eigen belang inzien, en die weten, dat het ook hun nadeel in de toekomst is, indien de prijsafbraak nog verder wordt voortgezet. Maar dit zijn uitzonderingen, en ook die vaste relaties worden steeds minder in aantal. Het gevolg van die voortdurende verla ging der prijzen, en het niet aanhouden van eenmaal gemaakte offerten (welke dikwijls uit eigen beweging reeds verlaagd worden om de order maar binnen te halen) heeft tot gevolg gehad dat de bestellers den kijk op prijzen ook geheel verloren hebben, en dat zij dikwijls prijzen beoor- deelen en veroordeelen op eene wijze die kant noch wal raakt. Men spreekt dikwijls van prijzen die veel te hoog zijn, terwijl in werkelijkheid die prijzen soms niet eens boven loon en materiaal uitgaan! Zelfs de directe uitgaven worden dan dus nog niet eens goed gemaakt. Het is duidelijk dat een gieterij bedrijf in zoo'n geval optreedt als eene verlenging van den werkloozen- steun. Er zijn mij dan ook gevallen bekend van gieterijen eigen zaken, geen Naamlooze Vennootschappen waar de toestand zóó is, dat aan het eind der week, wanneer de loonen moeten worden uitbetaald, ieder der firmanten voor zijn deel het ontbrekende uit eigen zak bijpast. Alleen om de men schen aan den gang te houden. Dat steeds in onderlinge concurrentie verlagen der prijzen geeft den besteller dikwijls den indruk dat het nog te duur is. Zoo maakte in een dergelijk geval een directeur van een belangrijk bedrijf mij de opmerking dat hij zoo het gevoel had dat de bodem nog niet bereikt was. Ik heb dien directeur geantwoord dat inderdaad de bodem niet bereikt was, en dat die ook wel niet bereikt zou worden, want dat wij er gezamenlijk al lang door heen gezakt waren! De bodem blijkt een bodemlooze put. Vaak wordt er ook misbruik gemaakt van den nood, waarin de ijzergieterijen verkeeren: het is gebeurd, dat bestellers vóórwendden, van andere firma's nóg goedkoopere offertes ontvangen te hebben en zóó den gieterij-directeur bedrogen. En zelfs die abnormaal lage prijzen kunnen aan de gieterijen niet eens rede lijk werk verschaffen? Neen, zou nu eene dergelijke concur rentie in prijzen tot gevolg hebben, dat daardoor meer vraag geschapen werd, dan was er tenminste nog een lichtpunt. Maar het geval ligt hier heel anders dan bijv. bij concurrentie in een zeker weelde- of genotsartikel. Vermindering van prijs kan daar wèl grootere vraag scheppen omdat het artikel dan binnen het bereik kan ko men van velen, binnen wier bereik het vroeger niet viel, doch dit is voor een arti kel, als waarvan hier sprake is, natuurlijk niet het geval. Geen enkele gemeente zal omdat b.v. de straatkolken momenteel zoo erg goedkoop zijn, er een duizend méér bestellen en deden zij zulks wel, dan zou zich dit voor de gieterijen later toch weer wreken, want ook in voorraad bij de ge meentewerken bederven de straatkolken niet, en dan is eenvoudig later de behoefte weder minder. Het eenige gevolg van het binnen halen van een order door verlaging van prijs is, dat men wiskunstig zeker weet dat men voor een volgend geval nog meer zal moe ten laten vallen en zoo gaat het maar door. De besteller verliest, zooals gezegd, den kijk op de prijzen, en denkt dat hij vroeger altijd te veel betaald heeft, ter wijl het eigenlijk zóó staat, dat hij vroeger minder cadeau gekregen heeft dan thans het geval is. Bij dit alles doet zich ook de buiten landsche concurrentie natuurlijk geducht gevoelen? Natuurlijk, de prijzen der buitenland sche leveranciers zijn altijd een rem ge weest voor de prijzen in het binnenland. De prijzen echter, die den laatsten tijd worden afgegeven, remmen de Hol- landsche prijzen niet alleen, maar trek ken ze ook naar beneden. Voor een deel is dit een gevolg van het feit, dat onze gieterijen met een veel hoogeren loonstandaard te rekenen hebben, en ver der op hoogere sociale lasten zitten. Hoe is het anders mogelijk dat men van uit België in Noord-Brabant gietwerk kan leveren, en nog wel machinegietwerk, waarbij men eerst een vrachtauto stuurt om het model te halen, daarna het werk met het model per vrachtauto aflevert en dat alles voor ongeveer 6 centen per Kilogram. Dit is een cijfer, dat zeer zeker voor degenen, die in staat zijn gietprijzen te beoordeelen, boekdeelen spreekt. Verder komt daarbij nog in vele ge vallen een niet juiste toepassing van de tariefbepalingen als gevolg van het feit, dat deze erg onduidelijk zijn. Maar men zal inzien dat zelfs een invoerrecht van 10 of 20 pet. op zulke prijzen nog geene vol doende bescherming geeft voor de Neder landsche bedrijven. Erger wordt dit verschijnsel nog wan neer het den naam van dumping gaat ver dienen! Wij hebben den laatsten tijd voorbeel den genoeg van import van gietwerk (vooral van uit Duitschland) dat hier aan de markt gebracht wordt tegen prijzen die niet in verhouding staan tot de prijzen, die voor dezelfde artikelen in Duitschland betaald worden. Gietijzeren verwarmingsketels worden ingevoerd tegen prijzen, die ongeveer de helft bedragen van de prijzen hier in Hol land, welke laatste toch al geen winst voor de betreffende fabriek laten. Met hulpstukken voor water- en gas drukleidingen en vooral voor de hulpstuk ken voor rioleeringsdoeleinden is het nog veel erger gesteld. Beziet men de prijzen voor de hulpstuk ken voor waterdrukleidingen, waartegen deze door de vertegenwoordigers der bui tenlandsche fabrieken worden aangeboden bij vrije inschrijving in concurrentie met Nederlandsche hulpstukkengieters, dan rijzen iemand de haren te berge. De rio- leeringshulpstukken worden hier in Hol land verkocht tegen een prijs die ongeveer een vierde is van den prijs die in Duitsch land door de fabrieken gemaakt wordt. Ziedaar dumping! (In een interview-vervolg zal de heer Carabain ons nog méér over dumping in de ijzergieterij vertellen om tenslotte na te gaan, op welke wijze er verbetering in den toestand gebracht zou kunnen wor den.) De Italiaansche pers is eenstemmig enthou siast over de prachtige collectie Nederlandsche majolica, welke onze Gezant te Rome ueze~ dagen aan Minister Ercole heeft overgedragen, voor het ceramisch museum te Faenza. De Corriere della Sera toont o.a. aan, dat de collectie een belangwekkend overzicht geeft van de ontwikkeling der Nederlandsche majolica- kunst, vanaf het begin der 17de eeuw tot heden, zoodat de nieuwe aanwinst niet alleen aesthetisch bijzonder aantrekkelijk is, maar tevens voortreffeiyk studie-materiaal. Door het feit, dat zeven Tweede Kamerleden tot minister zijn benoemd, komen voor de ver vulling van de daardoor ontstane vacatures de volgende opvolgers in aanmerking: In de Katholieke fractie zullen mr. dr. Deckers, mr. Verschuur en mr. Van Schaik worden vervangen door de heeren Th. F. M. Schaepman te 's Gravenhage, die bij de jongste verkiezing niet herkozen werd; M. P. v. d. Weijden te Zevenhoven en G. W. J. van Koe verden te Buren. In de plaats van de Anti-Revolutionnairen dr. Colijn en mr. De Wilde komen de heeren A. A. L. Rutgers, gouverneur-generaal van Suriname te Paramaribo, en T. A. van Dijken, 's Gravenhage. Als de heer Rutgers bedankt komt de heer G. A. Diepenhorst te Zeist in aanmerking. De opvolgers van de vrijzinnig-democraten mr. Marchant en mr. Oud zijn de heeren Jan Schilthuis te 's Gravenhage en D. Kooiman, lid van Ged. Staten van Noord-Holland, te Pur- merend. Als een bijzonderheid kan worden vermeld, dat dr. Coiyn reeds eenigen tijd geleden was uitgenoodigd om zich een eventueele benoe ming te laten welgevallen tot president der Internationale Kamer van Koophandel, welke benoeming op het a.s. congres te Weenen, dat op 29 Mei a.s. bijeenkomt, zou geschieden. Ofschoon dr. Coiyn reeds te kennen had ge geven, dat de mogelijkheid niet uitgesloten was, dat hy deze benoeming niet zou kunnen aanvaarden, aangezien hij wellicht tot een an dere functie zou worden geroepen bleef men er prys op stellen hem tot president te be noemen. Dr. Coiyn heeft thans aan het Bureau van de Internationale Kamer van Koophandel me degedeeld, dat zijn optreden als minister-pre sident van het nieuwe kabinet hem verhindert het presidium der Kamer te aanvaarden. ff In zijn laatste ,Jteichstag"-rede zeide Hitier: „Sedert den dag der onderteekening van dit verdrag dat als vredeswerk de hoeksteen had moeten vormen voor een nieuwen en beteren tyd voor alle volken, hebben in Duitschland schier alleen uit nood en ellende 224.900 menschen zichzelf van net leven beroofd, man nen en vrouwen, grijsaards en kinderen. Deze onomkoopbare getuigen zijn aanklagers tegen den geest en de vervulling van dit verdrag." In aansluiting hierop publiceert de „Vossi- sche Zeitung" een statistiek der zelfmoorden welke in Duitschland gepleegd werden sinds de onderteekening van het verdrag van Versailles in Juni 1919. 1919 5800 (vanaf Juni) 1920 13.319 1921 12.700 1922 13.402 1923 13.288 mannen 2563 vrouwen 1924 14.338 m 3920 m 1925 15.273 4291 m 1926 16.480 w 4634 m 1927 15.574 m 4647 m 1928 16.036 4797 m 1929 16.665 n 4829 n 1930 17.880 n 2508 m Voor de jaren 1931 en 1932, alsmede voor de eerste maanden van 1933, staan er nog geen officieele gegevens ter beschikking. Waar de „Reichskanzler" het getal 224.900 noemde en het totaal van het hier boven afgedrukte staatje 191.155 bedraagt, moet hp dus over ge gevens beschikken welke het getal der zelf moorden in Duitschland voor de periode van 1 Januari 1931 tot op het oogenblik opvoeren tot 53.745. Dit bewijst dat het jaarhjksch aan tal zelfmoorden hetwelk van 1919 tot 1930 steeg van ruim dertien-duizend tot bijna acht tienduizend, in de laatste jaren opgeklommen is tot een gemiddelde van meer dan een-en- twintigduizend. Tervergelpking geven we hier ook nog de cüfers van onmiddellijk vóór en tijdens den Wereldoorlog: 191 114.181 1912 14.864 1913 15.564 1914 14.773 1915 11.260 1916 11.748 1917 10.734 1918 10.159 Was het percentage der zelfmoordenaars in 1914 nog 23 per 100.900, thans steeg dit cy- fer tot 31. Opmerkelijk is dat het aandeel der vrouwen en vooral der ongehuwde vrouwen, sterk toenam, terwijl de mannelijke zelfmoor denaar in den regel getrouwd is. De nauwe samenhang tusschen den oeco- nomischen toestand en het plegen van zelf moord blpkt voorts uit de statistische gegevens. Zoo ziet men een vrij sterke stijging in 1926 en '27 en vooral sedert 1929 loopt de curve steil op. Ten slotte geeft de „Voss. Ztg." nog het volgende staatje over de zelfmoorden in de groote steden. Jaar zelfmoorden p. 100.000 inw. 1925 4856 28.9 1926 5246 30.8 1927 5223 29.7 1928 5132 28.2 1929 5617 29.3 1930 6515 33.2 1931 6354 32.4 Naar aanleiding van het door hem genoemde aantal zelfmoorden, zeide Hitier nog: „Mogen de andere naties daarin dan ook den onwrikbaren wil van Duitschland zien om, een periode af te sluiten van menschelyke dwa lingen, ten einde den weg te vinden tot een elkaar begrijpen van allen op den grondslag van gehjke rechten." Wij verwachten dat hp niet op de eerste plaats van het buitenland een oplossing zal verwachten, maar ook zelf zijn beste krach ten wil geven om deze ramp van Duitsch land weg te nemen. Want wat het zegevie rende nationaal-socialisme ook gebracht heeft, zeker geen vermindering van het aantal zelf moorden. Commissie voor de herziening der Handelsverdragen uitgebreid De Commissie voor de herziening der Han delsverdragen hield Maandag onder voorzitter schap van dr. J. A. Nederbragt een buitenge wone vergadering ter bespreking van de a.s. Monetaire en Economische Conferentie te Lon den. De Commissie is op voorstel van den Minister van Koloniën uitgebreid met een viertal perso nen, die speciaal met koloniale aangelegenheden vertrouwd zijn en zich in de Commissie met die aangelegenheden, voor zoover die bij handels verdragen ter sprake komen, zouden kunnen bezighouden. Die leden zpn de heeren ir. J. A. Kalff, voorzitter van den Ondernemersraad voor Nederlandsch Indië, G. J. Staal, oud-gouverneur van Suriname, A. J. Schabeek, oud-hoofdinspec teur der In- en Uitvoerrechten en Accpnzen in Ned.-Indië, W. P. Hillen, oud-lid v. d. Raad van Nederlandsch Indië, welke heeren, behalve eerstgenoemde, ter vergadering aanwezig waren en door den voorzitter werden geïnstalleerd. Daarbij wees deze erop, dat de koloniale belan gen in den laatsten tpd voor wat betreft hun relaties met het vraagstuk van de handels verdragen, zeer bpzonder naar voren gekomen zijn, waarom het zeer is toe te juichen, dat deze uitbreiding der commissie heeft plaats gevon- j den, opdat door haar met te meer kennis van zaken over de betrokken onderwerpen kan wor den geoordeeld. Met het oog op het onderwerp der besprekin gen namen op uitnoodiging der Regeering even eens aan de beraadslagingen deel: mr. L. J. A. Trip, prof. mr. G. W. J. Bruins, dr. E. Heldring en de heeren J. B. van der Houwen van Oordt. J. Hardeman, mr. A. W. Hartman en mr. H. C. Hartevelt De vergadering was uitsluitend aan de Mone taire en Economische Conferentie van Londen gewijd. De besprekingen zullen Donderdag 1 Juni a.s. na de gewone maandelijksche verga dering van de commissie worden voortgezet. Wettelijke regeling van het cadeaustelsel "Dezer dagen zijn ten departemente van Eco nomische Zaken en Arbeid ontvangen de ver tegenwoordigers van het „Nationaal Comité tot beteugeling van het Cadeaustelsel" ter over handiging van het verzoek aan de Regeering tot het invoeren van een wettelpke regeling van het cadeaustelsel. Dit verzoek van het Comité (waarby ruim honderd instellingen en organisaties op han dels- en npverheidsgebied zijn aangesloten) ging vergezeld van de resultaten van het ingestelde onderzoek naar het cadeaustelsel, zooals dat door het Comité in alle kringen van belang hebbenden is ingesteld. Volgens dit onderzoek, dat circa 9000 orga nisaties, instellingen en particuliere firma's o.a. omvatte, van welk aantal 20 pet. een inge vulde vrageniyst terugzond, is gebleken, dat 95 pet. daarvan tegen het cadeaustelsel is, van welke laatste categorie zich 90 pet. bo vendien vóór een wetteiyke regeling van dit stelsel uitspreekt. 's GRAVENHAGE, 3e stuurman groote stoom vaart gesl.: J. M. F. F. J. Bitter von Wenusch en A. J. F. Beuhxnan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5