Het nieuwe kabinet
nieuwe
reseerm
-i.
■"mg?.ar - ^^™has.nta«sas;«w*.o™,
A
De Nederlandsche Ijzergieterij
Prikkeldraad
NIEUWE KAMERLEDEN
WOENSDAG 24 MEI
Onze beste wenschen
mmë
IN NOODTOESTAND
Buitenlandsche concur
rentie. En erger....
„Er waehlte den Freitod
KONINGIN EMMA
Het Nederlandsche geschenk
aan Italië
INTERNATIONALE KAMER
VAN KOOPHANDEL
Dr. Colijn kan nu het presidium
niet aanvaarden
DE CONFERENTIE TE LONDEN
BETAALDE GESCHENKEN
Stuurlieden-examens
Lang gewacht en veel geschreven,
Niet gedacht en toch gekregen.
In dezen geest zou men kunnen schrij
ven over het nieuwe extra-parlementaire ka
binet ad hoe, dat op breeden grondslag heet
te zijn opgetrokken en dat thans officieel naar
voren is getreden. We gelooven niet, dat ooit
in ons land een kabinetsformatie zoo „aan
den weg" heeft plaats gehad, als deze waar-
Van we nu het resultaat dienen te beschou
wen. Tot heden was het altijd gewoonte dat
het werk in stilte geschiedde, maar dezen keer
Werd er dagelijks in organen van alle richtin
gen over geschreven, werden de namen ge
noemd van onderhandelaars en toekomstige
ministers alsof het gold een verslag van de
openbare zittingen der Staten-Generaal.
Dat hierdoor het werk van den formateur ge
makkelijker is geworden meenen we te moeten
betwijfelen. Als in 1925, toen de krisis 150 da
gen duurde, hetzelfde was geschied, dan zou
er toen in het geheel niets van terecht zijn
gekomen. Wat er waar is van alles, wat er in
de laatste dagen geschreven werd, valt nu nog
niet te zeggen; mogelijk, dat het nog eens
bekend wordt en dan is het tijd genoeg er
een oordeel over te vellen. Op dit oogenblik
hebben we alleen te maken met de nieuwe re
geering, waarnaar met groot verlangen is uit
gezien, door, we mogen wel zeggen het ge-
heele Nederlandsche volk, dat behoefte gevoel
de aan een kabinet, 't welk leiding zou kunnen
geven in de komende periode. Thans staat het
vóór ons en willen we een woord van welkom
aan de nieuwe bewindslieden niet onthouden,
al voegen wij er dadelijk den wensch bij, dat
het hun aan inzicht en kracht niet moge ont
breken; de taak toch ,die zij op zich genomen
hebben, zal naar menschelijke berekening niet
gemakkelijk blijken.
Onbekenden zijn de nieuwe ministers niet.
Acht van de tien ministers zijn leden van de
hieuwe Tweede Kamer, zoodat zelfs de for
matie van een parlementair kabinet, steunen
de op de partijen, die bij de aanwijzing van
hun verrouwensmannen zeker een woordje
zouden hebben meegesproken, het al niet an
ders had gekund.
In het parlementaire leven zijn er oud-ge-
dienden bij; de heer Marchant b.v. die op 8
Juni 33 jaar lid van de Tweede Kamer zou zijn,
kent hét politieke leven door en door. Dat
iemand na 33 jaar voorbereidend werk in de
Kamer eindelijk het ministerambt bereikt en
dat nog wel in een kabinet onder leiding van
den man, dien hij wel het felst van allen be
streden heeft, is nog niet voorgekomen, zoo
dat hiervan terecht gezegd mag worden: niet
gedacht en toch gekregen.
De heeren van Schaik en Oud zijn 16 jaar,
de heer de Wilde 15 jaar lid van de Tweede
Kamer, zoodat het aan politieke scholing in
het kabinet niet ontbreekt.
Vier van de hieuwe bewindslieden, de forma
teur en de heeren Deckers, Verschuur en Slo-
temaker de Bruine zijn oud-ministers die het
Werk verstaan en in het verleden bewezen heb
ben voor hun taak berekend te zijn.
Nieuwelingen in het kabinet zijn voor de Ka
mers de heeren Jhr. de Graaff en Kalff, al
hoewel zij toch ook weer geen onbekenden zijn,
Want hun beider werk hetzij als Gouverneur-
Generaal van Ned. Indië, hetzij als Directeur-
generaal van de Staatsspoorwegen heeft
meermalen een onderwerp van bespreking uitge
maakt in de Kamers der Staten-Generaal.
Is het in normale tijden reeds moeilijk te vo
ren te zeggen, wat van een nieuw kabinet te
Verwachten is, in tijden, als waarin wij nu
leven is dat nog veel lastiger, zelfs als men
erkennen wil, waartoe wij gaarne bereid zijn,
dat het stuk voor stuk knappe mannen zijn,
die wel voor hun taak zullen staan.
Het werk van het nieuwe kabinet zal voor een
groot deel afhankelijk zijn van de samenwer
king tusschen de bewindslieden en van éle ho
mogeniteit in alles wat wordt voorgesteld.
Overleg tusschen partijen en het kabinet, zoo-
sis het geval zou zijn geweest indien het par
lementair ware geslaagd, is uitgesloten. De
hartijen, hoe gouvernementeel ze ook zijn en
hoezeer ook bereid om er toe mede te werken,
het land door de moeilijkheden heen te helpen,
staan ten opzichte van dit kabinet vrij. Zü
Zullen de voorstellen en de daden moeten af
wachten. In het belang' van het land, dat be
hoefte heeft aan een krachtig doelbewust be
leid, hopen we van harte, dat die steun ge
geven zal kunnen worden.
Veel zal daarbij afhangen van het program,
Üat het nieuwe kabinet heeft, al kan dat niet
alles zijn, daar er te weinig zekerheid is voor
Üe toekomst. Onwelwillend staat geen van de
Partijen, waaruit de leden van het kabinet zijn
Voortgekomen, tegenover deze nieuwe rogee-
ting. De wil tot steunen als het maar eenigs-
Zins mogelijk is, zal zonder twijfel bij de groote
meerderheid in de Kamer aanwezig zijn. We
hebben een gepast vertrouwen dat het nieuwe
kabinet dit aan die meerderheid niet onmoge
lijk zal maken. In ieder geval kan het schip
Van Staat thans onder den nieuwen bewind-
Voerder en met de nieuwe bemanning zee kie-
Ze, vergezeld van onze beste wenschen.
Wij meenen ook Prof. Slotemaker de
Bruine hier wel reeds te mogen noemen, zij
het dan ook, dat zijn departement officieel nog
hiet bestaat.
Beperkte audiënties
De hofdames en de waarnemend grootmeester
Van H.M. de Koningin-Moeder maken bekend,
üat H.M. zich gedurende het zomerseizoen by
het verleenen van audiënties zal moeten be
perken en in deze omstandigheden niet ver
dacht. dat aanvragen om eerbiedige opwachting
aan HM. te mogen maken, zullen worden in
gediend.
van Onderw., Kunsten en Weten
schappen.
ter van Koloniën.
Zaken, Arbeid en Werkloosheid.
MR. DR. L.JS. DECKERS, Minister MR> j j. yEJ^HUUR, Minister MR. J. R. H. VAN SCHAIK, M'nis- IR. J. A KALFF, Minister van jHR. mr, a. c. d. de gRAEFF,
van Economxsche Zaken. ter van fustitie. Waterstaat. Minister van Buitenlandsche Zaken
Prof. Slotemaker de Bruine staat hier reeds bij vermeld. Zijn benoeming kan echter pas geschieden, na aanneming
van het voorstel tot instelling van het departement van sociale zaken
Academische examens
LEIDEN. Geslaagd doct.-ex. Indisch recht de
heer J. Wiethoff.
Ten einde ons te oriënteeren in den
huidigen toestand van het Neder
landsche ijzergieterij-bedrijf een
zoo belangrijke factor in onze metaal
industrie, hoewel voor een groot deel op
zichzelf staand wendden wij ons tot den
heer ir. F. N. Carabain, algemeen secre
taris der Algemeene Vereeniging van Ne
derlandsche Ijzergieterijen, wien het blijk
baar deugd deed, dat hij zijn overkropt ge
moed eens luchten kon....
Hoe meent u, zoo vroegen wij, den
toestand in het Nederlandsche ijzergieterij-
bedrijf te moeten karakteriseeren?
Wanneer ik daarop antwoord „als
slecht", dan vrees ik, dat u dien toestand
nog veel en veel te gunstig zult opvatten,
aldus de heer Carabain; men moet in
nauwe relatie staan met de verschillende
gieterijbedrijven, om te kunnen beseffen,
wat het woord „slecht" in dit geval te be-
teekenen heeft. Wij laboreeren aan een
uiterst geringe werkbezetting.
Voor een groot deel werken de Neder
landsche gieterijen voor de Nederlandsche
machine-industrie, en waar deze laatste te
kampen heeft met eene ongekende ma
laise, daar is het vanzelfsprekend, dat dit
zijn invloed ook doet gelden op de werk
bezetting in de gieterijen.
Gieterijen, die gereede producten op de
markt brengen, hebben echter eveneens
onvoldoende werkbezetting, deels ten ge
volge van minder vraag, maar ook groo-
tendeels ten gevolge van buitenlandsche
concurrentie en..,, dumping.
Voorbeelden van 40 pet. en minder werk
bezetting in vergelijk met normale tijden
zijn geen zeldzaamheid. Gieterijen die
vroeger geregeld iederen dag goten, gieten
thans twee dagen of soms nog minder per
week. Gietovens van groote capaciteit zijn
buiten gebruik gesteld en men behelpt zich
met een klein oventje. Er zijn mij gevallen
bekend van gieterijen (die niet tot de loon-
gieterijen behoor en, maar uitsluitend voor
de eigen machinefabriek werken) welke
zelfs eenmaal per maand gieten!
Er zijn geen prijzen te maken, niet
waar?
Juist! Dat is de factor; iedere
gieterij tracht haar menschen aan den
gang te houden, en 't is daarom alleen,
dat een ieder probeert, van het weinige
werk, dat er momenteel nog op de markt
is, een zoo groot mogelijk deel in de wacht
te sleepen; en het spreekt van zelf, dat dit
gaat ten koste van de prijzen. Van vaste
prijzen kan dan ook niet meer gesproken
worden. Noemde men vroeger, in normale
tijden, voor een bepaald soort werk een
normalen kilo-prijs, waar dan de prijzen
der verschillende aanbiedende firma's vrij
dicht omheen schommelden momenteel
bestaat zooiets niet meer.
Men is, de prijzen kennende, geneigd te
zeggen, er wordt niet meer gecalculeerd.
En in vele gevallen is dat ook zoo. Er zijn
echter nog gieterijen, die wel en goed
calculeer en, maar het is toch onmogelijk
de gecalculeerde prijzen ten slotte aan te
houden. Het eenige voordeel dier calcu
laties is voor de betreffende gieterijen dan
ook dit, dat zij tenminste direct voor oogen
hebben, hoeveel zij op iedere order.... bij
leggen; want zoo is de toestand.
Er worden praktisch geen gieterij-orders
meer uitgevoerd waarop iets verdiend
wordt, behoudens dan enkele orders van
vaste particuliere relaties, die hun eigen
belang inzien, en die weten, dat het ook
hun nadeel in de toekomst is, indien de
prijsafbraak nog verder wordt voortgezet.
Maar dit zijn uitzonderingen, en ook die
vaste relaties worden steeds minder in
aantal.
Het gevolg van die voortdurende verla
ging der prijzen, en het niet aanhouden
van eenmaal gemaakte offerten (welke
dikwijls uit eigen beweging reeds verlaagd
worden om de order maar binnen te halen)
heeft tot gevolg gehad dat de bestellers
den kijk op prijzen ook geheel verloren
hebben, en dat zij dikwijls prijzen beoor-
deelen en veroordeelen op eene wijze die
kant noch wal raakt. Men spreekt dikwijls
van prijzen die veel te hoog zijn, terwijl
in werkelijkheid die prijzen soms niet eens
boven loon en materiaal uitgaan! Zelfs de
directe uitgaven worden dan dus nog niet
eens goed gemaakt. Het is duidelijk dat
een gieterij bedrijf in zoo'n geval optreedt
als eene verlenging van den werkloozen-
steun.
Er zijn mij dan ook gevallen bekend van
gieterijen eigen zaken, geen Naamlooze
Vennootschappen waar de toestand zóó
is, dat aan het eind der week, wanneer de
loonen moeten worden uitbetaald, ieder der
firmanten voor zijn deel het ontbrekende
uit eigen zak bijpast. Alleen om de men
schen aan den gang te houden.
Dat steeds in onderlinge concurrentie
verlagen der prijzen geeft den besteller
dikwijls den indruk dat het nog te duur
is. Zoo maakte in een dergelijk geval een
directeur van een belangrijk bedrijf mij
de opmerking dat hij zoo het gevoel had
dat de bodem nog niet bereikt was. Ik heb
dien directeur geantwoord dat inderdaad
de bodem niet bereikt was, en dat die ook
wel niet bereikt zou worden, want dat wij
er gezamenlijk al lang door heen gezakt
waren! De bodem blijkt een bodemlooze
put.
Vaak wordt er ook misbruik gemaakt
van den nood, waarin de ijzergieterijen
verkeeren: het is gebeurd, dat bestellers
vóórwendden, van andere firma's nóg
goedkoopere offertes ontvangen te hebben
en zóó den gieterij-directeur bedrogen.
En zelfs die abnormaal lage prijzen
kunnen aan de gieterijen niet eens rede
lijk werk verschaffen?
Neen, zou nu eene dergelijke concur
rentie in prijzen tot gevolg hebben, dat
daardoor meer vraag geschapen werd, dan
was er tenminste nog een lichtpunt. Maar
het geval ligt hier heel anders dan bijv.
bij concurrentie in een zeker weelde- of
genotsartikel. Vermindering van prijs kan
daar wèl grootere vraag scheppen omdat
het artikel dan binnen het bereik kan ko
men van velen, binnen wier bereik het
vroeger niet viel, doch dit is voor een arti
kel, als waarvan hier sprake is, natuurlijk
niet het geval. Geen enkele gemeente zal
omdat b.v. de straatkolken momenteel
zoo erg goedkoop zijn, er een duizend méér
bestellen en deden zij zulks wel, dan zou
zich dit voor de gieterijen later toch weer
wreken, want ook in voorraad bij de ge
meentewerken bederven de straatkolken
niet, en dan is eenvoudig later de behoefte
weder minder.
Het eenige gevolg van het binnen halen
van een order door verlaging van prijs is,
dat men wiskunstig zeker weet dat men
voor een volgend geval nog meer zal moe
ten laten vallen en zoo gaat het maar
door. De besteller verliest, zooals gezegd,
den kijk op de prijzen, en denkt dat hij
vroeger altijd te veel betaald heeft, ter
wijl het eigenlijk zóó staat, dat hij vroeger
minder cadeau gekregen heeft dan thans
het geval is.
Bij dit alles doet zich ook de buiten
landsche concurrentie natuurlijk geducht
gevoelen?
Natuurlijk, de prijzen der buitenland
sche leveranciers zijn altijd een rem ge
weest voor de prijzen in het binnenland.
De prijzen echter, die den laatsten tijd
worden afgegeven, remmen de Hol-
landsche prijzen niet alleen, maar trek
ken ze ook naar beneden. Voor een
deel is dit een gevolg van het feit, dat
onze gieterijen met een veel hoogeren
loonstandaard te rekenen hebben, en ver
der op hoogere sociale lasten zitten. Hoe is
het anders mogelijk dat men van uit
België in Noord-Brabant gietwerk kan
leveren, en nog wel machinegietwerk,
waarbij men eerst een vrachtauto stuurt
om het model te halen, daarna het werk
met het model per vrachtauto aflevert
en dat alles voor ongeveer 6 centen per
Kilogram. Dit is een cijfer, dat zeer zeker
voor degenen, die in staat zijn gietprijzen
te beoordeelen, boekdeelen spreekt.
Verder komt daarbij nog in vele ge
vallen een niet juiste toepassing van de
tariefbepalingen als gevolg van het feit,
dat deze erg onduidelijk zijn. Maar men zal
inzien dat zelfs een invoerrecht van 10 of
20 pet. op zulke prijzen nog geene vol
doende bescherming geeft voor de Neder
landsche bedrijven.
Erger wordt dit verschijnsel nog wan
neer het den naam van dumping gaat ver
dienen!
Wij hebben den laatsten tijd voorbeel
den genoeg van import van gietwerk
(vooral van uit Duitschland) dat hier aan
de markt gebracht wordt tegen prijzen die
niet in verhouding staan tot de prijzen,
die voor dezelfde artikelen in Duitschland
betaald worden.
Gietijzeren verwarmingsketels worden
ingevoerd tegen prijzen, die ongeveer de
helft bedragen van de prijzen hier in Hol
land, welke laatste toch al geen winst voor
de betreffende fabriek laten.
Met hulpstukken voor water- en gas
drukleidingen en vooral voor de hulpstuk
ken voor rioleeringsdoeleinden is het nog
veel erger gesteld.
Beziet men de prijzen voor de hulpstuk
ken voor waterdrukleidingen, waartegen
deze door de vertegenwoordigers der bui
tenlandsche fabrieken worden aangeboden
bij vrije inschrijving in concurrentie met
Nederlandsche hulpstukkengieters, dan
rijzen iemand de haren te berge. De rio-
leeringshulpstukken worden hier in Hol
land verkocht tegen een prijs die ongeveer
een vierde is van den prijs die in Duitsch
land door de fabrieken gemaakt wordt.
Ziedaar dumping!
(In een interview-vervolg zal de heer
Carabain ons nog méér over dumping in
de ijzergieterij vertellen om tenslotte na
te gaan, op welke wijze er verbetering in
den toestand gebracht zou kunnen wor
den.)
De Italiaansche pers is eenstemmig enthou
siast over de prachtige collectie Nederlandsche
majolica, welke onze Gezant te Rome ueze~
dagen aan Minister Ercole heeft overgedragen,
voor het ceramisch museum te Faenza.
De Corriere della Sera toont o.a. aan, dat de
collectie een belangwekkend overzicht geeft van
de ontwikkeling der Nederlandsche majolica-
kunst, vanaf het begin der 17de eeuw tot
heden, zoodat de nieuwe aanwinst niet alleen
aesthetisch bijzonder aantrekkelijk is, maar
tevens voortreffeiyk studie-materiaal.
Door het feit, dat zeven Tweede Kamerleden
tot minister zijn benoemd, komen voor de ver
vulling van de daardoor ontstane vacatures
de volgende opvolgers in aanmerking:
In de Katholieke fractie zullen mr. dr.
Deckers, mr. Verschuur en mr. Van Schaik
worden vervangen door de heeren Th. F. M.
Schaepman te 's Gravenhage, die bij de jongste
verkiezing niet herkozen werd; M. P. v. d.
Weijden te Zevenhoven en G. W. J. van Koe
verden te Buren.
In de plaats van de Anti-Revolutionnairen
dr. Colijn en mr. De Wilde komen de heeren
A. A. L. Rutgers, gouverneur-generaal van
Suriname te Paramaribo, en T. A. van Dijken,
's Gravenhage. Als de heer Rutgers bedankt
komt de heer G. A. Diepenhorst te Zeist in
aanmerking.
De opvolgers van de vrijzinnig-democraten
mr. Marchant en mr. Oud zijn de heeren Jan
Schilthuis te 's Gravenhage en D. Kooiman, lid
van Ged. Staten van Noord-Holland, te Pur-
merend.
Als een bijzonderheid kan worden vermeld,
dat dr. Coiyn reeds eenigen tijd geleden was
uitgenoodigd om zich een eventueele benoe
ming te laten welgevallen tot president der
Internationale Kamer van Koophandel, welke
benoeming op het a.s. congres te Weenen, dat
op 29 Mei a.s. bijeenkomt, zou geschieden.
Ofschoon dr. Coiyn reeds te kennen had ge
geven, dat de mogelijkheid niet uitgesloten
was, dat hy deze benoeming niet zou kunnen
aanvaarden, aangezien hij wellicht tot een an
dere functie zou worden geroepen bleef men
er prys op stellen hem tot president te be
noemen.
Dr. Coiyn heeft thans aan het Bureau van
de Internationale Kamer van Koophandel me
degedeeld, dat zijn optreden als minister-pre
sident van het nieuwe kabinet hem verhindert
het presidium der Kamer te aanvaarden.
ff
In zijn laatste ,Jteichstag"-rede zeide Hitier:
„Sedert den dag der onderteekening van dit
verdrag dat als vredeswerk de hoeksteen had
moeten vormen voor een nieuwen en beteren
tyd voor alle volken, hebben in Duitschland
schier alleen uit nood en ellende 224.900
menschen zichzelf van net leven beroofd, man
nen en vrouwen, grijsaards en kinderen. Deze
onomkoopbare getuigen zijn aanklagers tegen
den geest en de vervulling van dit verdrag."
In aansluiting hierop publiceert de „Vossi-
sche Zeitung" een statistiek der zelfmoorden
welke in Duitschland gepleegd werden sinds de
onderteekening van het verdrag van Versailles
in Juni 1919.
1919
5800
(vanaf Juni)
1920
13.319
1921
12.700
1922
13.402
1923
13.288 mannen 2563 vrouwen
1924
14.338
m
3920
m
1925
15.273
4291
m
1926
16.480
w
4634
m
1927
15.574
m
4647
m
1928
16.036
4797
m
1929
16.665
n
4829
n
1930
17.880
n
2508
m
Voor de jaren 1931 en 1932, alsmede voor de
eerste maanden van 1933, staan er nog geen
officieele gegevens ter beschikking. Waar de
„Reichskanzler" het getal 224.900 noemde en
het totaal van het hier boven afgedrukte
staatje 191.155 bedraagt, moet hp dus over ge
gevens beschikken welke het getal der zelf
moorden in Duitschland voor de periode van
1 Januari 1931 tot op het oogenblik opvoeren
tot 53.745. Dit bewijst dat het jaarhjksch aan
tal zelfmoorden hetwelk van 1919 tot 1930
steeg van ruim dertien-duizend tot bijna acht
tienduizend, in de laatste jaren opgeklommen
is tot een gemiddelde van meer dan een-en-
twintigduizend.
Tervergelpking geven we hier ook nog de
cüfers van onmiddellijk vóór en tijdens den
Wereldoorlog:
191 114.181
1912 14.864
1913 15.564
1914 14.773
1915 11.260
1916 11.748
1917 10.734
1918 10.159
Was het percentage der zelfmoordenaars in
1914 nog 23 per 100.900, thans steeg dit cy-
fer tot 31. Opmerkelijk is dat het aandeel der
vrouwen en vooral der ongehuwde vrouwen,
sterk toenam, terwijl de mannelijke zelfmoor
denaar in den regel getrouwd is.
De nauwe samenhang tusschen den oeco-
nomischen toestand en het plegen van zelf
moord blpkt voorts uit de statistische gegevens.
Zoo ziet men een vrij sterke stijging in 1926
en '27 en vooral sedert 1929 loopt de curve steil
op.
Ten slotte geeft de „Voss. Ztg." nog het
volgende staatje over de zelfmoorden in de
groote steden.
Jaar zelfmoorden p. 100.000 inw.
1925 4856 28.9
1926 5246 30.8
1927 5223 29.7
1928 5132 28.2
1929 5617 29.3
1930 6515 33.2
1931 6354 32.4
Naar aanleiding van het door hem genoemde
aantal zelfmoorden, zeide Hitier nog:
„Mogen de andere naties daarin dan ook den
onwrikbaren wil van Duitschland zien om,
een periode af te sluiten van menschelyke dwa
lingen, ten einde den weg te vinden tot een
elkaar begrijpen van allen op den grondslag
van gehjke rechten."
Wij verwachten dat hp niet op de eerste
plaats van het buitenland een oplossing zal
verwachten, maar ook zelf zijn beste krach
ten wil geven om deze ramp van Duitsch
land weg te nemen. Want wat het zegevie
rende nationaal-socialisme ook gebracht heeft,
zeker geen vermindering van het aantal zelf
moorden.
Commissie voor de herziening der
Handelsverdragen uitgebreid
De Commissie voor de herziening der Han
delsverdragen hield Maandag onder voorzitter
schap van dr. J. A. Nederbragt een buitenge
wone vergadering ter bespreking van de a.s.
Monetaire en Economische Conferentie te Lon
den.
De Commissie is op voorstel van den Minister
van Koloniën uitgebreid met een viertal perso
nen, die speciaal met koloniale aangelegenheden
vertrouwd zijn en zich in de Commissie met die
aangelegenheden, voor zoover die bij handels
verdragen ter sprake komen, zouden kunnen
bezighouden. Die leden zpn de heeren ir. J. A.
Kalff, voorzitter van den Ondernemersraad voor
Nederlandsch Indië, G. J. Staal, oud-gouverneur
van Suriname, A. J. Schabeek, oud-hoofdinspec
teur der In- en Uitvoerrechten en Accpnzen in
Ned.-Indië, W. P. Hillen, oud-lid v. d. Raad van
Nederlandsch Indië, welke heeren, behalve
eerstgenoemde, ter vergadering aanwezig waren
en door den voorzitter werden geïnstalleerd.
Daarbij wees deze erop, dat de koloniale belan
gen in den laatsten tpd voor wat betreft hun
relaties met het vraagstuk van de handels
verdragen, zeer bpzonder naar voren gekomen
zijn, waarom het zeer is toe te juichen, dat deze
uitbreiding der commissie heeft plaats gevon- j
den, opdat door haar met te meer kennis van
zaken over de betrokken onderwerpen kan wor
den geoordeeld.
Met het oog op het onderwerp der besprekin
gen namen op uitnoodiging der Regeering even
eens aan de beraadslagingen deel: mr. L. J. A.
Trip, prof. mr. G. W. J. Bruins, dr. E. Heldring
en de heeren J. B. van der Houwen van Oordt.
J. Hardeman, mr. A. W. Hartman en mr. H. C.
Hartevelt
De vergadering was uitsluitend aan de Mone
taire en Economische Conferentie van Londen
gewijd. De besprekingen zullen Donderdag 1
Juni a.s. na de gewone maandelijksche verga
dering van de commissie worden voortgezet.
Wettelijke regeling van het
cadeaustelsel
"Dezer dagen zijn ten departemente van Eco
nomische Zaken en Arbeid ontvangen de ver
tegenwoordigers van het „Nationaal Comité tot
beteugeling van het Cadeaustelsel" ter over
handiging van het verzoek aan de Regeering
tot het invoeren van een wettelpke regeling
van het cadeaustelsel.
Dit verzoek van het Comité (waarby ruim
honderd instellingen en organisaties op han
dels- en npverheidsgebied zijn aangesloten) ging
vergezeld van de resultaten van het ingestelde
onderzoek naar het cadeaustelsel, zooals dat
door het Comité in alle kringen van belang
hebbenden is ingesteld.
Volgens dit onderzoek, dat circa 9000 orga
nisaties, instellingen en particuliere firma's o.a.
omvatte, van welk aantal 20 pet. een inge
vulde vrageniyst terugzond, is gebleken, dat
95 pet. daarvan tegen het cadeaustelsel is,
van welke laatste categorie zich 90 pet. bo
vendien vóór een wetteiyke regeling van dit
stelsel uitspreekt.
's GRAVENHAGE, 3e stuurman groote stoom
vaart gesl.: J. M. F. F. J. Bitter von Wenusch
en A. J. F. Beuhxnan.