De onlusten te Paramaribo Prikkeldraad Overbevolking oorzaak der crisis? De tuinbouw-uitvoer naar Engeland DE BEVOLKING ONDER SUGGESTIE GROOTE INZINKING Ingrijpen noodzakelijk Verslag van den G.G. van Suriname De beperking van den rundveestapel Reclame en waarheid Tweede Kamer komt Dinsdag bijeen ZATERDAG 27 MEI LEEKEPREEKEN BONCOUR IN DE ONTWAPENINGSCONFERENTIE J V Funeste gevolgen der werking van de Engelsche invoerrechten LOONSVERLAGING TEXTIEL Conferentie levert geen resultaat op Stelselmatige actie van communis tische zijde volgens vast staande methode Commissie van voorbereiding gevormd Eerste ingrijpen Een salvo De Kom te Amsterdam Consulaat :x-, -v -w V-*f É-f'i -J?V 'f De Fransche Minister van Oorlog, Paul Boncour, tijdens zijn rede in de eerste zit ting der Ontwapeningsconferentie na de rede van Rijkskanselier Adolf Hitler. Herhaaldelijk stellen getrouwe lezers van deze rubriek ons vragen over onderwer pen, waar zij geen raad mee Weten. Heel dikwijls raken deze zóó zeer bijzondere gevallen in het particuliere leven, dat wij hun langs schriftelijken weg trachten tevreden te stellen. Wanneer de opgeworpen moeilijkheid echter van zóó algemeene strekking is, dat naar onze mee ning ook vele anderen met een antwoord hun voordeel kunnen doen, dan behandelen wij de zaak liefst in het openbaar. Dit laatste is naar onze meening het geval met het verzoek van een lezer om het volgende probleem op te lossen: In de H. Schrift is aan den mensch bevolen: „Gaat en vermenigvuldigt u!" Wij, katholieken, zijn principieel tegen neo- malthusiaansche practijken. Maar hoe rijm ik een en ander met de overbevolking, welke een der grootste oorzaken der heerschende, econo mische crisis heet? Kent de Kerkleer geen gren zen; met andere woorden: moet of mag er rekening gehouden worden met omstandigheden als inkomen, slechte tijdsomstandigheden enz. Of, om het nog duidelijker te maken, dit voor beeld: Iemand, gehuwd, heeft een vast inkomen van 15.pen week. Gaat het op, dat zulk een persoon tien tot vijftien kinderen heeft, wat vooral ten platten lande geen zeldzaamheid is en als gevolg van zijn geringe inkomsten niet kan voorzien in het onderhoud van zijn gezin, waardoor dit ten laste komt van de publieke kas of Kerkelijke instellingen? Aldus onze briefschrijver. Met het woord „overbevolking" moet men erg voorzichtig zijn. Het is een van die groote woor den, die heel veel Worden misbruikt en misver staan. In den letterlijken zin beteekent overbe volking een zóó dicht opeen wonende menschen- massa, dat zij buiten de grenzen van een be paald land uitpuilt. Zoo iets komt wel in groote steden voor, waar de bevolking buiten de grens lijn uitgroeit; van geen enkel land kan dit ech ter ook maar bij benadering, gezegd worden. Neem bijv. een der dichtst bevolkte landen, n.l. België. Reis er per trein of auto doorheen en ge zult een indruk achterhouden, dat er nog altijd veel en veel meer bosch en bouwland en weiden zijn dan straten en huizen. In den letter lijken zin bestaat er dus geen overbevolking. Wanneer men er over spreekt, bedoelt men ge woonlijk den toestand, waarin voor een groot deel der bevolking van een land het niet goed meer mogelijk is een redelijk onderhoud te vin den. Allerlei redenen kunnen hiervoor aanwe zig zijn; zoo bijv. het opdrogen van oude wel vaartsbronnen, doordat natuurlijke bodemrijk- dom plotseling ophoudt; of wel hierdoor, dat een speciaal landbouwproduct of een tak van industrie, waarop een zeer groot deel der bevol king zich toelegde, door een gewijzigden smaak, door buitenlandsche concurrentie of anderszins, ophoudt een bron van inkomsten te zijn. In al deze en andere gevallen kan er een tijdelijke overbevolking zijn. De volksverhuizingen uit Ierland, Polen en Italië in de eerste helft der vorige eeuw zijn aanwijzingen hiervoor. De vraag nu, of het den mensch geoorloofd is, met het oog op een heerschende of drei gende overbevolking de geboorten in te perken, is al heel oud. Malthus had een bereke ning opgesteld, dat de Wereld na twee eeuwen niet meer in staat zou zijn de dan levende be volking ée voeden, omdat de aanwas der men- schen volgens een meetkundige en de opbrengst der bodemproducten volgens een rekenkundige reeks plaats had. Zijn volgelingen trokken hier uit de verderfelijke conclusie, dat de moderne mensch uit zelfbehoud opzettelijk de geboorten van meer dan twee kinderen per gezin moest, tegenhouden. Zelden is er door de geschiedenis een beschamender antwoord op menschelijken waan gegeven als in dit geval. De jongste na- taliteitsleer heeft uitgemaakt, dat de aanwas der bevolking niet langs een meetkundige reeks gaat; dat aan het einde dezer eeuw vermoede lijk het hoogtepunt zal zijn bereikt en dat in vele landen al eerder een teruggang, dat wil zeggen een grooter aantal sterfgevallen dan geboorten, zal zijn te constateeren. Reeds nu zijn er wereldsteden waar de groei der bevolking nagenoeg stil staat. En even beschamend zijn de feiten van de laatste jaren, waarbij geconsta teerd werd, dat de aarde een rijkdom aan levensmiddelen kan opleveren, groot genoeg om driemaal de tegenwoordige bevolking te voeden. In plaats van een moeizaam streven om overal aan den bodem voortbrengselen te ontwoekeren teneinde het groeiende menschental in het leven te houden, leest men integendeel dag in dag uit van „restrictiemaatregelen", overeenkomsten, om de cultuur te beperken, terwijl het vernie tigen van geweldige voorraden graan, suiker, groente en andere levensbehoeften tot de treu rigste verschijnselen van dezen tijd behooren. De natuur heeft de angstige cijferaars en de rekenmeesters, die met alles, behalve met Gods Voorzienigheid rekening hielden, wel diep be schaamd! Regeeringspersonen, die verre van christelijk genoemd kunnen Worden, maken uit louter drang naar zelfbehoud der natie, propa ganda voor het groote gezin. En dat nog geen anderhalve eeuw na het uitkomen van Mal thus' vermaarde studie. Het vraagstuk, zooals onze inzender het stelt, ls hiermee echter niet opgelost. Want ook ai moet men toegeven, dat de aarde in haar geheel voedsel genoeg bevat voor een twee- of driemaal grootere bevolking dan haar nu bewoont, dan blijft het verschijnsel bestaan, dat millioenen gebrek lijden en werkloos rondloopen. Het is echter een misvatting, dat de ellende /van dezen tijd aan overbevolking moet worden toegeschre ven en dat, wanneer de bevolking van de z.g. beschaafde, landen maar minder dicht was, de crisis al lang over zou zijn. Hoewel het onmogelijk is in het korte bestek van dit artikel de oorzaken van de heerschende economische crisis aan te geven, willen wij toch enkele punten naar voren brengen, waaruit kan blijken, dat z.g. overbevolking niets met de wereldcrisis te maken heeft. Kort samengevat kan de wereldchaos van thans het best getypeerd worden als volgt: wij leven in een overgangsstadium tusschen twee maatschappijvormen. Wij zijn uit het tijdperk der vrije concurrentie gekomen en zoeken naar een ander stelsel. In een deel der wereld (het Russische rijk) is plotseling en kunstmatig van boven af een geheel nieuw systeem ingevoerd nX dat van collectieve leiding en controle der productie. Terwijl het eene deel der wereld de fouten van het oude stelsel voelt, maar den weg nog niet heeft gevonden om deze te verbeteren, sluit het andere moedwillig zijn oogen voor de groote gebreken van een nieuw systeem. Zoo staan deze twee werelden stram en stijf tegen over elkaar tot groot nadeel van beiden. Wij hebben tot aan het einde der vorige eeuw in den waan verkeerd, dat het systeem der vrije concurrentie het eenig juiste was. En niet zonder reden! Er is inderdaad veel aantrekkelijks en ook veel waars in de meening, dat de sterkste drang van den mensch om zich in te spannen, het behalen van persoonlijk voordeel is. Waar nu welvaart alleen door arbeid verkregen kan worden, moest aldus was de opvatting het algemeen welzijn het meest gediend zijn, wan neer een ieder zich onder de drijfveer van per soonlijk belang, zoo sterk mogelijk inspande. En de practijk scheen deze theorie te bevestigen. Is er ooit een tijdperk in de geschiedenis aan te wijzen gewfcest, waarin de menschheid zooveel luxe en comfort genoot als in de tweede helft der negentiende eeuw? Wanneer men een be scheiden huishouden uit dien tijd zou analysee ren, zou men tot de conclusie komen, dat huis raad, meubelen, verlichtings- en hygiënische artikelen en vele spijzen en dranken op tafel te danken waren aan de vrije concurrentie. Alleen doordat de producenten elkaar op heel de wereldmarkt ontmoetten was er een drang naar het leveren van de beste waar, de grootste hoeveelheid, tegen den laagsten prijs. Eén ding werd daarbij echter over het hoofd gezien, n.L dat al die produceerende concurrenten zonder een vast plan werkten, min of meer in den blinde weg. De gevolgen van dit planlooze stre ven bleven niet uit. Het gemis aan leiding wreekte zich in botsingen tusschen werkgevers, die alle winst voor zich alleen verlangden en arbeiders, die terecht iets meer dan een mini mum-loon eischten; botsingen ook tusschen producenten zelf, die elkaar op de wereldmarkt ontmoetten en bij inkrimping van het terrein door al maar meer concurrenten, ten leste geen kans meer zagen een behoorlijken prijs te ma ken. Al deze botsingen leidden tot samenwer king tusschen de arbeiders, tusschen de pa troons, tot afspraken en prijsregelingen, tot trusts en kartels. Ook de sociale wetgevingen in de verschil lende landen zijn niet anders dan als remmen tegen het bandelooze systeem der vrije concur rentie, te beschouwen. De wereldoorlog is in deze maatschappelijke ontwikkeling slechts als een faze te zien. Het failliet van het systeem was er reeds; de chaos, door den wereldoorlog veroorzaakt, verhaastte de ineenstorting, deed de fouten scherper ge voelen, benam ook de gelegenheid om door langzame verbetering geleidelijk aan tot een ander systeem te groeien. Wat wij hier over de ongebonden regeling van vraag en aanbod van goederen neerschreven gold evenzeer voor het geld- en credietsysteem Het dogma van den gouden standaard leerde, dat evenals vrije concurrentie den prijs der goe deren automatisch regelde, zoo ook een wisse lende rentestandaard het kapitaal zou beïnvloe den: ondernemingsgeest lokte kapitaal aan, im mers het loopen van risico gaf uitzicht op hooge inkomsten. Anderzijds bleef bij spaar zaamheid en zuinigheid het kapitaal bewaard, maar de vruchten er van waren dan ook gering Zoo hielden langen tijd binnen de landsgren zen en tusschen de landen onderling kapitaal Ten kantore van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland heb ben de heeren Valstar en Mr. Niemöller, respectievelijk voorzitter en secretaris van dit bureau, aan de Nederlandsche pers uitvoerige mededeelingen verstrekt over de groote inzin king, die tengevolge vaiï de tariefpolitiek ook in onzen export van groenten en fruit naar En geland heeft plaats gehad. Hun betoog, dat later nog werd aangevuld door vertegenwoordigers van de verschillende bi) dit bureau aangesloten organisaties van kweekers en exporteurs van de afzonderlijke gewassen, kwam hierop neer, dat totnogtoe zeer vele booze woorden besteed zijn aan de manier, waarop Duitschland onzen ex port behandelde, maar dat Engeland ons eigen lijk precies hetzelfde aandeed. Men heeft daar op minder opziènbarende, minder directen aanstoot verwekkende wijze geleidelijk een ta rievenstelsel ingevoerd, dat voor onzen export waarlijk fnuikend mag heeten. Zonder het Par lement erin te kennen kan er de Regeering met het tarief manoeuvreeren, .wat in onze handels politieke verhouding tot Engeland een element van onzekerheid schept, dat voor onze expor teurs de grootste moeilijkheden oplevert. Iedere poging van Nederlandsche zijde, om b.v. door vervroeging van het exporttijdstip aan de funeste werking der Britsche specifieke rechten te ontkomen, kan door de Engelsche Regeering onmiddellijk met een tegenzet worden beant woord. Algemeen wordt dan ook in tuinbouwkringen en natuurlijk evenzeer door de exporteurs de noodzakelijkheid van een zoo spoedig mogelijk vergelijk met Engeland gevoeld. Men hoopt, dat het toekomstig kabinet, als het in Juni zijn ver tegenwoordiging zendt naar de Economische Conferentie te Londen, van de gelegenheid zal gebruik maken, om te trachten met de Engel sche Regeering zaken te doen op de wijze, waarop de Scandinavische landen dit hebben weten te bereiken. Wèl zal het niet gemakkelijk zijn, onzerzijds een onderhandelings-object te vinden, dat als compensatie zal kunnen dienst doen, maar in Nederlandsche tuinbouwkringen heeft men nog wel vertrouwen, dat de Engelsch- man, dien men nog steeds als een fair handels man beschouwt en wiens common sense men ook nu nog niet onderschat, met zich zal laten spreken, indien hij de cijfers krijgt voorgelegd. Want de in Januari 1932 ingevoerde Engelsche en uitgaven elkaar in evenwicht. En het munt stelsel was de schaal waarop beiden balanceer den. Nog niet zoo heel lang geleden werd hij, die aan de zuivere werking van dit muntenstelsel durfde twijfelen voor een dwaas aangezien. Maar ook dit heilig huisje is in elkaar gestort. De automatische regeling is een fictie gebleken. Ziedaar heel in het kort de diepste oorzaken van de huidige wereldcrisis aangegeven. Door dat nu ieder zichzelf m den ontstanen chaos tracht te redden, wordt de ellende, althans tijdelijk, nog grooter. Heel onze wereldhuishou ding Was een eeuw lang op onderling ruilver keer gebaseerd. Nu het systeem is vastgeloopen en het eene land na het andere in hooge tarie ven, in contingenteering, in z.g. autarkie zijn heil gaat zoeken, ontstaan overal de grootste moeilijkheden. Takken van nijverheid, die op uitvoer waren aangewezen, zijn verlamd; bodem producten, die buiten de grenzen geen afzet meer kunnen vinden, noteeren belachelijk lage prijzen. Vandaar gebrek aan inkomsten en werk loosheid ondanks overvloed. Elders ziet men de prijzen van voorname levensmiddelen stijgen, omdat men zoo „wijs" is de producten van zijn buurman te weren. Iedereen voelt, dat slechts van internationale samenwerking en sa- menspreking de gemeenschappelijke redding te wachten is. En het heeft de laatste weken den schijn alsof onder leiding van Amerika de eerste stap op dezen weg zal gezet worden. Intusschen, die weg zal een lange zijn en het genie, dat aan de wereld een juisten middenweg tusschen de ongebreidelde vrijheid en de slavernij van het collectivisme toont, is nog niet opgestaan, de schepper van een nieuw systeem, dat orde verzekert zonder den individueelen onderne mingsgeest te dooden. Wie zóó de wereld met haar waan overziet en bedenkt, hoe schrikkelijk menschelijke voorzie nigheid in het verleden heeft gefaald, die doet het best eenvoudig weg zijn plicht te vervullen en op de Goddelijke Voorzienigheid te vertrou wen. Natuurlijk is dit geen vrijbrief voor roekeloos heid. In een tijd, als waarin wij leven, is er meer dan ooit bezinning noodig. Een eenmaal aangegaan huwelijk brengt zware verplichtingen mee, maar het huwelijk zelf is geen plicht. Zon der redelijke vooruitzichten om een gezin te kunnen onderhouden, is het een groote zonde tegen de maatschappij zulk een vereeniging aan te gaan. Vandaar dat in crisisjaren rondom groote oorlogen de huwelijken altijd op veel lateren leeftijd dan normaal gesloten worden en het aantal huwelijken beduidend afneemt. Ziedaar dus ons antwoord: de tegenwoordige crisis is geen gevolg van overbevolking; de aarde heeft een overvloed van voedsel om nog veel meer millioenen menschen dan er nu zijn te voeden. Maar de waanwijsheid der menschen heeft door een ongebreideld productiesysteem een chaos geschapen. Door gemeenschappelijk overleg moeten wij een nieuwe wereldorde op bouwen en intusschen doe ieder individu zijn plicht, zooals het een redelijk wezen be taamt. HOMO SAPIENS Met ingang van Maandag a.s. was in de spinnerijen te Enschede een nieuwe loonsverla ging van 10 pet. afgekondigd. In verband hier mede had heden een conferentie plaats tusschen de werkgevers en de besturen van de textiel- organisaties, „De Eendracht", „St. Lambertus" en „Unitas". Deze conferentie leidde tot geen enkel resultaat. De werkgevers deelden mede, dat de toestand van het bedrijf van dien aard is, dat zij van de loonsverlaging niet kan af zien. tarieven hebben in onzen tuinbouwexport naar dit land waarlijk geweldig huisgehouden. Reeds bü een vluchtige beschouwing van de cijfers blijkt dit: de totale export van versch fruit, vruchtenpulp, versche groeten en vroege aardappelen naar Engeland bedroeg in 1931: 236.914.000 K.G.; in 1932: 182.639.000 K.G., een vermindering derhalve van 54.275.000 K.G. of bijna 23%. Als men echter deze cijfers aan een naaer onderzoek onderwerpt en bij de afzonderlijke artikelen de verschuivingen in den export na gaat in verband met de hoogte der invoerrech ten, dan blijkt de werking der Engelsche in voerrechten nog veel funester te zijn geweest dan uit de globale vermindering is af te leiden. De hier oesproken tendenz is voor alle arti kelen, die met een specifiek recht belast zijn, duidelijk merkbaar en men kan wel zeggen, dat de Engelsche invoerrechten, die in één jaar een uitvoer-teruggang bewerkten als hierboven aan gegeven, op den duur allen uitvoer naar En geland zullen verhinderen. Als men zich de hoogte der Engelsche invoer rechten even realiseert, blijkt dit ook zonne- Een invoerrecht van 10% van de waarde kan de Nederlandsche tuinbouw in den regel nog wel dragen: de specifieke Engelsche rechten rei ken echter veel en veel hooger, vaak tot ver over de 100% der veilingswaarden, en brengen daardoor, bij de ook in Engeland sterk gedaalde koopkracht, de prijzen op de Engelsche markten op zoo'n hoog niveau, dat de consumptie daar snel terugloopt. Wij hebben nagegaan, welke bedragen in 1932 betaald zijn geworden bij den invoer van onze producten in Engeland. Bij artikelen, die met een recht naar het gewicht belast zijn, is dit niet zoo moeilijk. Voor producten, die met een invoerrecht naar de waarde belast zijn, hebben wij de waarde bij uitvoer genomen. De waarde bij uitvoer uit ons land is natuurlijk lager dan de waarde bij in voer in Engeland, zoodat de daarop gebaseerde cijfers aan den lagen kant zijn. De aan Engeland betaalde invoerrechten zijn volgens deze berekening geweest: voor versch fruit 577.000 voor vruchtenpulp 823.000 voor versche groenten 4.357.000 voor vroege aardappelen 140.000 Totaal ƒ5.897.000 Op zichzelf genomen reeds een respectabel bedrag: bijna zes millioen gulden. Méér dan de regeering beschikbaar stelde voor steun aan den tuinbouw. Als deze invoerrechten niet betaald hadden behoeven te worden, zou onder overi gens gelijke omstandigheden den Nederland- schen tuinbouw een grooter bedrag zijn toege vloeid dan nu uit de steun verleening! Vergeleken echter bij de waarde der uitge voerde producten, krijgen de betaalde invoer rechten reuzen afmetingen: de waarde van het uitgevoerde versche fruit bedroeg 1.540.000, de Aan de Tweede Kamer is een afdruk toege zonden van het verslag van den Gouverneur van Suriname aan den Minister van Koloniën over de ongeregeldheden te Paramaribo op 7 Februari j.l., waaraan het volgende is ontleend: De loop der gebeurtenissen in Paramaribo, zooals deze eerst heeft geleid tot de uit barsting op 28 en 29 October 1931 en daarna tot die op 7 Februari 1933, alsmede de gelei delijk door de justitie verzamelde gegevens, be vestigen volkomen het inzicht, dat de oorzaken daarvan in de eerste plaats moeten worden ge zocht in de stelselmatige actie van communis tische zijde volgens de vaststaande communis tische methoden. Het voorgevallene op 7 Fe bruari jX moet worden beschouwd als het re sultaat van een gedurende geruimen tijd ge voerde, deels gecamoufleerde actie. In het al gemeen kan men zeggen, dat, dank zij deze actie, er onder een deel der bevolking een stem ming van wantrouwen tegen het Bestuur werd levendig gehouden. Herinnerd wordt aan den terugkeer in zijn geboorteland van den Suri namer A. de Kom, op 4 Januari jX te Parama ribo, voorzien van communistische lectuur. De groote invloed, welken De Kom al spoedig op de groote massa der Javanen in Suriname bleek uit te oefenen, berustte, meer nog dan op den inhoud zijner toespraken en voorspiegelingen, op de bovennatuurlijke eigenschappen, welke hem werden toegeschreven, een in soortgelijke gevallen ook in Ned. Oost-Indië bekend ver schijnsel. Men beschouwde hem als een pro feet, een zoon van Gandhi, als iemand, die in rechtstreeksch contact stond met H. M. de Koningin, die het vermogen bezat verschillen de gedaanten aan te nemen en zich op ver schillende plaatsen tegelijk te vertoonen. De daarop betaalde rechten 577.000, dus meer dan een derde. Het invoerrecht op vruchtenpulp is 25% van de waarde. Bij versche groenten bedroegen de betaalde invoerrechten: ƒ4.357.000, terwijl de uitvoer waarde ƒ11.172.000 beliep; de Eng. invoerrech ten bedroegen derhalve hierbij bijna 40% van de exportwaarde. De werkelijke groentenuitvoer is echter nog zwaarder getroffen. Engeland is een der groot ste importlanden van uien. Deze zijn slechts met een recht van 10% van de waarde belast. Schakelen we dit product uit, dan blijken de invoerrechten nog heel wat zwaarder te druk ken. Het blijkt dan, dat niet minder dan 54% van de uitvoer-waarde moet worden voldaan bij in voer in Engeland. Uit het bovenstaande blijkt, dat een verlich ting der Engelsche invoerrechten voor den Ne- derlandschen Tuinbouw als een eerste levens voorwaarde moet worden beschouwd. Na een jaar onder de Engelsche tarieven te hebben geëxporteerd is het duidelijk gebleken, dat zij binnen korten tijd tot vernietiging van onzen tuinbouwexport moeten leiden. Het is goed, dat onze Regeering den Neder- landschen Tuinbouw steunt, doch het zou beter zijn, indien de Regeering de oorzaken, die steunverleening noodzakelijk maken en waarvan het hooge Engelsche tarief een der allervoor naamste is, weet weg te nemen Dat stelle het nieuwe kabinet zich tot taak. Op groote internationale conferenties, zooals er in Juni eene te Londen bijeenkomt, doen zich vaak goede gelegenheden voor, om op een stil len dag op een mooi plekje tot een vergelijk te komen, dat onder andere omstandigheden moei lijker zou te bereiken zijn. Onze Regeering ver- gete daarbij niet, dat er ook in Engeland voor aanstaande personen zijn, die op het standpunt staan, dat Nederland, Engelands op één na beste klant, behoorlijker behandeld moest wor den. Dat bleek nog onlangs uit een voor onze belangen hoogst sympathiek ingezonden stuk in de „Times" van een conservatief lid van het Lagerhuis. Naar wij vernemen, is een commissie van voorbereiding gevormd inzake te treffen maat regelen in verband met de beperking van den rundveestapel. In de commissie zullen zitting nemen eenige leden van de Crisis-Zuivel- Centrale en van de Crisis-Varkens-Centrale. Als voorzitter zal optreden de heer R. Tromp van Holst. Kom slaagde erin, groote onrust te verwekken onder de Javanen en deze in grooten getale naar de stad te doen komen. De politie, die tot dusver door voorzichtig optreden verzet of ordeverstoringen had weten te voorkomen, moest tenslotte, toen op 31 Ja nuari het verkeer in de omgeving van De Kom's kantoor werd belemmerd en daadwerkelijk tot verzet dreigde te worden overgegaan, kracht dadiger jngrijpen. In verband daarmede werden de straten, welke naar het kantoor van De Kom leidden, afgezet. Voor de bewaking van de omgeving werd tijdelijk een brigade mili tairen aangewezen. Inmiddels was de politie in het bezit gekomen van gewichtige aanwijzin gen, op grond waarvan tot de arrestatie van De Kom, als verdacht van een der misdrijven, althans poging daartoe, behandeld in het wet boek van strafrecht voor de kolonie Suriname, „tegen de veiligheid van den Staat", werd be sloten. Na de arrestatie, die als een loopend vuurtje door de stad ging, bleef het op straat onrustig. Op 3 en 4 Februari verzamelden zich menschenmassa's voor het parket, op laatst genoemden datum naar schatting meer dan 1000 personen, die de loslating van De Kom eischten. Beide keeren ontving de procureur- generaal een deputatie en zette uiteen, waar om De Kom niet zou worden losgelaten, waarna de deputatie oogenschijnlijk bevredigd het par ket verliet. De volksmenigte buiten was echter niet bevredigd en op beide dagen moest de po litie ingrijpen om de menigte te verspreiden. Op 4 Februari, omstreeks 4 uur in den namid dag, werden eenige proclamaties uitgevaardigd. In hetzelfde nummer van het blad „De Ba nier", waarin die proclamaties (van den Gou verneur en van den procureur-generaal) met de stellige verzekering van den Gouverneur, dat De Kom in bewaring gehouden werd, plaatste de redactie met vette letters het be richt: De Kom wordt Dinsdag losgelaten. Iedere onbevooroordeelde trekke voor zich zelf de conclusie in hoeverre aldus het ver slag de redactie van „De Banier" door het plaatsen van dit onjuiste bericht heeft bijge dragen tot de bloedige ontknooping op Dins dag 7 Februari. De volgende dagen, Zondag 5 en Maandag 6 Februari, kwamen telkens nieu we groepjes immigranten, in hoofdzaak Java nen, uit de- districten Commewijne en Surina me naar de stad en bleven zich daar of op de omliggende plantages en grondjes ophouden, waarbij het genoemde onjuist bericht de ver wachting levendig hield, dat De Kom Dinsdag 7 Februari zou worden losgelaten. Alle nadere pogingen, van bestuurszijde aan gewend, om de Javanen te bewegen niet naar de stad te trekken, bleven in hoofdzaak vruch teloos. Tegen de massa-suggestie viel niet te redeneerenslechts hier en daar gelukte het groepen te doen terugkeeren. Tegelijkertijd kwamen van de andere zijde, Saramacca en Lelydorp, groepen opzetten en daarbij waren er, die wapens hadden meegenomen. Met groo te waarschijnlijkheid viel te voorspellen, dat de rust niet zou wederkeeren vóór er klappen zou den zijn gevallen. Tegen 9 uur in den morgen van 7 Februari, toen het aantal van buiten gekomen Javanen en anderen reeds tot eenige duizenden was ge stegen, begon men, ondanks het verbod van samenscholingen, algemeen de richting in te slaan naar het Gouvernementsplein en het par ket, zoodat tegen half 10 het Plein door de politie moest worden schoongeveegd. Plotseling ongeveer kwart over tien wist een aan tal Creolen de menigte in beweging te brengen door meestal in neger-Engelsch geuite aan sporingen en ophitsingen, waardoor de tot dus verre bewaarde kalmte omsloeg in het rumoer van een opgewonden volksmenigte. Het volk werd tot driemaal toe gesommeerd om terug te gaan, daar anders van de vuur wapenen gebruik zou worden gemaakt. Het mocht echter niet baten, de menigte bleef voor waarts dringen, waarop de procureur-generaal door 5 beambten van politie een laag ge richt salvo liet afgeven, waardoor weliswaar enkelen werden getroffen, maar waarvan de uitwerking op de massa geen andere was dan een hoonen van de politie, een geroep, dat met los kruit geschoten werd en een onder op ruiende kreten verder voorwaarts dringen. Een tweede salvo was noodzakelijk, maar had geen ander gevolg. Een derde salvo bracht hoewel men zag, dat verschillenden getroffen waren, de menigte nog niet tot staan en eerst na het vierde begon de algemeene terugtocht. Door de karabijn-salvo's was in totaal een 30-tal personen getroffen, van wie enkele licht gewonden zich niet voor behandeling aanmeld den. Een der getroffenen overleed ter plaatse, een ander kort daarna; de overigen werden op genomen in het militair hospitaal en geleide lijk na herstel daaruit ontslagen. De beide doo- debjk getroffenen waren een Britsch-Indiër en een Creool; laatstgenoemde was een der bel hamels en werd getroffen op het oogenblik, dat hij de menigte door woord en gebaar tot verder opdringen aanzette; bij fouilleering werd een dolkmes op hem aangetroffen. Daar de Surinaamsche strafwetgeving nog niet de noodige aanvullingen onderging, zooals dit in Nederland en Ned.-Indië het geval was, zullen vermoedelijk slechts enkele strafvervol gingen kunnen worden ingesteld. Op het oogen blik is hiermede een begin gemaakt tegen De Kom 1) en tegen J. H. Boston, terzake van op ruiing, terwijl tegen een drietal andere Creolen een vervolging wegens overtredingen van min deren aard in behandeling is. Met betrekking tot de economische moeilijk heden, welke Suriname doormaakt, gaat het Bestuur op den ingeslagen weg voort; aan be drijfstakken welke in moeilijkheden verkeeren, wordt zooveel mogelijk steun geboden. De gebeurtenissen van begin Februari heb ben het voordeel opgeleverd, dat het vertrou wen in de machtsmiddelen van het Bestuur is versterkt en dat de politie, die haar taak op De communistische propaganda w"ordt hier in Nederland, evenals elders, op inten sieve wijze voortgezet, vooral onder de arbeiders in de steden en onder de intellectuee- len. Wordt voor eerstgenoemden het schandelijke schendblad „De Tribune" door Moskou op de been gehouden (Moskou zal „De Tribune" heusch niet failliet laten gaan, althans heusch niet laten verdwijnen!) de ontwikkelden tracht de Sovjet in haar netten te verstrikken via on schuldig lijkende brugorganisaties als litterair- wetenschappelijke kunst- en filmgenootschap pen. Het mooiste en beste van de Russische mo derne entuur wordt onder de leden dier orga nisaties verspreid en op allerlei wijzen wordt hun de idee bijgebracht, dat de heilstaat in het Oosten aan het groeien is. Dat deze methode succes heeft, is voortdu rend te constateeren. Hooggeleerden zelfs vlo gen erin en debiteerden in pers en op vergade ringen den meest rooskleurigen onzin over Rus land. Dat al die propaganda tendentieus, ja, leugenachtig is, werd onlangs heel scherp geïl lustreerd door den oproep van een voormalig medewerker van het Nansen-comité, aan welken hulpkreet wij het volgende ontleenen: „In het Zuiden van Rusland, de Ukraine, be vindt zich reeds ruim honderdvijftig jaren een groote kolonie van landbouwers ruim 30.000 zielen tellend, onderverdeeld in een zestigtal dorpen van Nederlandsche afkomst: de spreektaal is nog Nederlandsch, hoewel in dia lectvorm. Evenals ruim tien jaar geleden staan deze menschen thans opnieuw aan den rand van den hongerdood. Dagelijks ontvang ik met de post een stroom van brieven van hen, nood kreten om hulp, want alle levensmiddelenvoor- raden zijn totaal uitgeput. In de laatste maan den is uitsluitend nog voortgeleefd op knollen en bieten, doch ook hieraan zal spoedig een einde komen. De inhoud van de brieven komt op hetzelfde neer: wanhopige vaders, die hun kroost voor hunne oogen zien wegkwijnen, met den dood onherroepelijk voor oogen, indien niet spoedig hulp komt opdagen. Ellende, welke men gezien en medegemaakt moet hebben om goed te kunnen beseffen wat het beteekent: Hongers nood! Ik zie ze opnieuw voor mij: de karren, volgeladen met lijken, des morgens samenge raapt in de straten, portieken en woonhuizen, op weg naar de massagraven; de stations-wacht kamers en vestibules, de vloeren bedekt met een grauw-grijze massa van op en door elkaar lig gende menschen, mannen, vrouwen en kinderen, stervende, of reeds gestorven; de gevallen van kannibalisme. Wederom ruik ik weeë lijkenlucht, hangende over de oneindige vruchtbare Russi sche vlakten. Evenwel, er bestaat nog eene mo gelijkheid, het ontzettende lót af te wenden; maar uiterste spoed is geboden. In de grootere plaatsen in de Sovjet-Unie bestaan namelijk thans regeeringswinkels, zoogenaamde „Torg- sins", waar nog levensmiddelen te koop zijn, edoch uitsluitend tegen betaling in buitenland sche valuta (i. c. dollars). Landgenooten; ik doe bij dezen een dringend beroep op uw mensche- lijk medegevoel. Helpt mij, door toezending van een geldelijke gift te trachten, deze medemen- schen voor den verschrikkelijken hongerdood te sparen. Gewis, ik weet, ook in ons land is de nood zeer hoog gestegen, doch bedenk tevens, dat het hier betreft medemenschen van eigen stam, staande reeds op den drempel van het graf!" Dit zijn andere klanken dan die van de recla mefanfare. Millioenen besteden de Bolsjewisten om het buitenland te verlakken met perfecte leermid delen, opwindende lectuur en schitterende films, doch eigen landgenooten laten zij omkomen van honger en ondergaan in geestelijken nood. lofwaardige wijze heeft vervuld, door haar op treden wederom in aanzien is gestegen. Met het sa. „Renselaer" van de K. N. S. M. is Vrijdagavond te Amsterdam aangekomen de communist A. De Kom, die door het gouver nement van Suriname was uitgewezen in ver band met daar plaats gehad hebbende relletjes. Hij werd aan de Surinamekade verwelkomd door een duizendtal communisten. Nadat men hem bloemen had aangeboden, trok men in op tocht naar het Parkschouwburgterrein. Daar heeft De Kom met eenige woorden bedankt voor de ontvangst. De leden der Tweede Kame? zijn ter ver gadering bijeengeroepen op Dinsdag 30 Mei a.s. te 1 uur. Aan de orde is gesteld: 1. Mededeeling van een ingekomen Konink lijk Besluit van 24 Mei 1933, waarbij de heer mr. J. R. H. van Schaik, op zijn verzoek, in verband met zijn benoeming tot Minister van Justitie, eervol wordt ontheven van zijn func tie van voorzitter der Kamer. 2. Regeling van werkzaamheden. De waarnemende voorzitter zal voorstellen om in deze vergadering over te gaan tot het op maken van de nominatie voor het voorzitter schap. 3. Behandeling van het verzoek van den heer Wijnkoop om verlof tot het richten van vragen aan de Regeering inzake de wijze waarop de Surinamer de Kom van af zijn vertrek uit Ne derland in het eind van het vorig jaar door en namens de Regeering hier en in Suriname is behandeld, benevens over hetgeen er bij zijn komst in Suriname is geschied, over zijn ge vangenneming en zijn gevangenhouding, over de wijze waarop zijn vrouw en zijn gezin inge volge de maatregelen der Regeering worden behandeld, over de ongeregeldheden die in ver band met een en ander zich in Paramaribo op 7 Februari jX hebben voorgedaan en over het verslag van den Gouverneur van Suriname ter zake. Bij K. B. is de heer G. Wamderink Vinke erkend en toegelaten als consul van Noorwegen te Amsterdam voor de provincie Noordhol land met uitzondering van IJmuiden en om streken, de (kust) van de grens met Zuid- Holland af tot aan de grens met Friesland benoorden den afsluitdijk en de eilanden Texel, Vlieland en Terschelling.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5