De onlusten te Paramaribo
Prikkeldraad
Overbevolking oorzaak der crisis?
De tuinbouw-uitvoer naar Engeland
DE BEVOLKING ONDER
SUGGESTIE
GROOTE INZINKING
Ingrijpen noodzakelijk
Verslag van den G.G. van
Suriname
De beperking van den
rundveestapel
Reclame en waarheid
Tweede Kamer komt
Dinsdag bijeen
ZATERDAG 27 MEI
LEEKEPREEKEN
BONCOUR IN DE ONTWAPENINGSCONFERENTIE
J V
Funeste gevolgen der werking van
de Engelsche invoerrechten
LOONSVERLAGING TEXTIEL
Conferentie levert geen
resultaat op
Stelselmatige actie van communis
tische zijde volgens vast
staande methode
Commissie van voorbereiding
gevormd
Eerste ingrijpen
Een salvo
De Kom te Amsterdam
Consulaat
:x-, -v -w
V-*f
É-f'i
-J?V 'f
De Fransche Minister van Oorlog, Paul Boncour, tijdens zijn rede in de eerste zit
ting der Ontwapeningsconferentie na de rede van Rijkskanselier Adolf Hitler.
Herhaaldelijk stellen getrouwe lezers van
deze rubriek ons vragen over onderwer
pen, waar zij geen raad mee Weten. Heel
dikwijls raken deze zóó zeer bijzondere gevallen
in het particuliere leven, dat wij hun langs
schriftelijken weg trachten tevreden te stellen.
Wanneer de opgeworpen moeilijkheid echter van
zóó algemeene strekking is, dat naar onze mee
ning ook vele anderen met een antwoord hun
voordeel kunnen doen, dan behandelen wij de
zaak liefst in het openbaar.
Dit laatste is naar onze meening het geval
met het verzoek van een lezer om het volgende
probleem op te lossen: In de H. Schrift is aan
den mensch bevolen: „Gaat en vermenigvuldigt
u!" Wij, katholieken, zijn principieel tegen neo-
malthusiaansche practijken. Maar hoe rijm ik
een en ander met de overbevolking, welke een
der grootste oorzaken der heerschende, econo
mische crisis heet? Kent de Kerkleer geen gren
zen; met andere woorden: moet of mag er
rekening gehouden worden met omstandigheden
als inkomen, slechte tijdsomstandigheden enz.
Of, om het nog duidelijker te maken, dit voor
beeld: Iemand, gehuwd, heeft een vast inkomen
van 15.pen week. Gaat het op, dat zulk een
persoon tien tot vijftien kinderen heeft, wat
vooral ten platten lande geen zeldzaamheid is
en als gevolg van zijn geringe inkomsten niet
kan voorzien in het onderhoud van zijn gezin,
waardoor dit ten laste komt van de publieke
kas of Kerkelijke instellingen?
Aldus onze briefschrijver.
Met het woord „overbevolking" moet men erg
voorzichtig zijn. Het is een van die groote woor
den, die heel veel Worden misbruikt en misver
staan. In den letterlijken zin beteekent overbe
volking een zóó dicht opeen wonende menschen-
massa, dat zij buiten de grenzen van een be
paald land uitpuilt. Zoo iets komt wel in groote
steden voor, waar de bevolking buiten de grens
lijn uitgroeit; van geen enkel land kan dit ech
ter ook maar bij benadering, gezegd worden.
Neem bijv. een der dichtst bevolkte landen,
n.l. België. Reis er per trein of auto doorheen
en ge zult een indruk achterhouden, dat er nog
altijd veel en veel meer bosch en bouwland en
weiden zijn dan straten en huizen. In den letter
lijken zin bestaat er dus geen overbevolking.
Wanneer men er over spreekt, bedoelt men ge
woonlijk den toestand, waarin voor een groot
deel der bevolking van een land het niet goed
meer mogelijk is een redelijk onderhoud te vin
den. Allerlei redenen kunnen hiervoor aanwe
zig zijn; zoo bijv. het opdrogen van oude wel
vaartsbronnen, doordat natuurlijke bodemrijk-
dom plotseling ophoudt; of wel hierdoor, dat
een speciaal landbouwproduct of een tak van
industrie, waarop een zeer groot deel der bevol
king zich toelegde, door een gewijzigden smaak,
door buitenlandsche concurrentie of anderszins,
ophoudt een bron van inkomsten te zijn. In al
deze en andere gevallen kan er een tijdelijke
overbevolking zijn. De volksverhuizingen uit
Ierland, Polen en Italië in de eerste helft der
vorige eeuw zijn aanwijzingen hiervoor.
De vraag nu, of het den mensch geoorloofd
is, met het oog op een heerschende of drei
gende overbevolking de geboorten in te perken,
is al heel oud. Malthus had een bereke
ning opgesteld, dat de Wereld na twee eeuwen
niet meer in staat zou zijn de dan levende be
volking ée voeden, omdat de aanwas der men-
schen volgens een meetkundige en de opbrengst
der bodemproducten volgens een rekenkundige
reeks plaats had. Zijn volgelingen trokken hier
uit de verderfelijke conclusie, dat de moderne
mensch uit zelfbehoud opzettelijk de geboorten
van meer dan twee kinderen per gezin moest,
tegenhouden. Zelden is er door de geschiedenis
een beschamender antwoord op menschelijken
waan gegeven als in dit geval. De jongste na-
taliteitsleer heeft uitgemaakt, dat de aanwas
der bevolking niet langs een meetkundige reeks
gaat; dat aan het einde dezer eeuw vermoede
lijk het hoogtepunt zal zijn bereikt en dat in
vele landen al eerder een teruggang, dat wil
zeggen een grooter aantal sterfgevallen dan
geboorten, zal zijn te constateeren. Reeds nu
zijn er wereldsteden waar de groei der bevolking
nagenoeg stil staat. En even beschamend zijn de
feiten van de laatste jaren, waarbij geconsta
teerd werd, dat de aarde een rijkdom aan
levensmiddelen kan opleveren, groot genoeg om
driemaal de tegenwoordige bevolking te voeden.
In plaats van een moeizaam streven om overal
aan den bodem voortbrengselen te ontwoekeren
teneinde het groeiende menschental in het leven
te houden, leest men integendeel dag in dag
uit van „restrictiemaatregelen", overeenkomsten,
om de cultuur te beperken, terwijl het vernie
tigen van geweldige voorraden graan, suiker,
groente en andere levensbehoeften tot de treu
rigste verschijnselen van dezen tijd behooren.
De natuur heeft de angstige cijferaars en de
rekenmeesters, die met alles, behalve met Gods
Voorzienigheid rekening hielden, wel diep be
schaamd! Regeeringspersonen, die verre van
christelijk genoemd kunnen Worden, maken uit
louter drang naar zelfbehoud der natie, propa
ganda voor het groote gezin. En dat nog geen
anderhalve eeuw na het uitkomen van Mal
thus' vermaarde studie.
Het vraagstuk, zooals onze inzender het stelt,
ls hiermee echter niet opgelost. Want ook ai
moet men toegeven, dat de aarde in haar geheel
voedsel genoeg bevat voor een twee- of driemaal
grootere bevolking dan haar nu bewoont, dan
blijft het verschijnsel bestaan, dat millioenen
gebrek lijden en werkloos rondloopen. Het is
echter een misvatting, dat de ellende /van dezen
tijd aan overbevolking moet worden toegeschre
ven en dat, wanneer de bevolking van de z.g.
beschaafde, landen maar minder dicht was, de
crisis al lang over zou zijn.
Hoewel het onmogelijk is in het korte bestek
van dit artikel de oorzaken van de heerschende
economische crisis aan te geven, willen wij toch
enkele punten naar voren brengen, waaruit kan
blijken, dat z.g. overbevolking niets met de
wereldcrisis te maken heeft.
Kort samengevat kan de wereldchaos van
thans het best getypeerd worden als volgt: wij
leven in een overgangsstadium tusschen twee
maatschappijvormen. Wij zijn uit het tijdperk
der vrije concurrentie gekomen en zoeken naar
een ander stelsel. In een deel der wereld (het
Russische rijk) is plotseling en kunstmatig van
boven af een geheel nieuw systeem ingevoerd
nX dat van collectieve leiding en controle der
productie. Terwijl het eene deel der wereld de
fouten van het oude stelsel voelt, maar den weg
nog niet heeft gevonden om deze te verbeteren,
sluit het andere moedwillig zijn oogen voor de
groote gebreken van een nieuw systeem. Zoo
staan deze twee werelden stram en stijf tegen
over elkaar tot groot nadeel van beiden.
Wij hebben tot aan het einde der vorige eeuw
in den waan verkeerd, dat het systeem der vrije
concurrentie het eenig juiste was. En niet zonder
reden! Er is inderdaad veel aantrekkelijks en
ook veel waars in de meening, dat de sterkste
drang van den mensch om zich in te spannen,
het behalen van persoonlijk voordeel is. Waar
nu welvaart alleen door arbeid verkregen kan
worden, moest aldus was de opvatting het
algemeen welzijn het meest gediend zijn, wan
neer een ieder zich onder de drijfveer van per
soonlijk belang, zoo sterk mogelijk inspande. En
de practijk scheen deze theorie te bevestigen.
Is er ooit een tijdperk in de geschiedenis aan
te wijzen gewfcest, waarin de menschheid zooveel
luxe en comfort genoot als in de tweede helft
der negentiende eeuw? Wanneer men een be
scheiden huishouden uit dien tijd zou analysee
ren, zou men tot de conclusie komen, dat huis
raad, meubelen, verlichtings- en hygiënische
artikelen en vele spijzen en dranken op tafel
te danken waren aan de vrije concurrentie.
Alleen doordat de producenten elkaar op heel
de wereldmarkt ontmoetten was er een drang
naar het leveren van de beste waar, de grootste
hoeveelheid, tegen den laagsten prijs. Eén ding
werd daarbij echter over het hoofd gezien, n.L
dat al die produceerende concurrenten zonder
een vast plan werkten, min of meer in den
blinde weg. De gevolgen van dit planlooze stre
ven bleven niet uit. Het gemis aan leiding
wreekte zich in botsingen tusschen werkgevers,
die alle winst voor zich alleen verlangden en
arbeiders, die terecht iets meer dan een mini
mum-loon eischten; botsingen ook tusschen
producenten zelf, die elkaar op de wereldmarkt
ontmoetten en bij inkrimping van het terrein
door al maar meer concurrenten, ten leste geen
kans meer zagen een behoorlijken prijs te ma
ken. Al deze botsingen leidden tot samenwer
king tusschen de arbeiders, tusschen de pa
troons, tot afspraken en prijsregelingen, tot
trusts en kartels.
Ook de sociale wetgevingen in de verschil
lende landen zijn niet anders dan als remmen
tegen het bandelooze systeem der vrije concur
rentie, te beschouwen.
De wereldoorlog is in deze maatschappelijke
ontwikkeling slechts als een faze te zien. Het
failliet van het systeem was er reeds; de chaos,
door den wereldoorlog veroorzaakt, verhaastte
de ineenstorting, deed de fouten scherper ge
voelen, benam ook de gelegenheid om door
langzame verbetering geleidelijk aan tot een
ander systeem te groeien.
Wat wij hier over de ongebonden regeling van
vraag en aanbod van goederen neerschreven
gold evenzeer voor het geld- en credietsysteem
Het dogma van den gouden standaard leerde,
dat evenals vrije concurrentie den prijs der goe
deren automatisch regelde, zoo ook een wisse
lende rentestandaard het kapitaal zou beïnvloe
den: ondernemingsgeest lokte kapitaal aan, im
mers het loopen van risico gaf uitzicht op
hooge inkomsten. Anderzijds bleef bij spaar
zaamheid en zuinigheid het kapitaal bewaard,
maar de vruchten er van waren dan ook gering
Zoo hielden langen tijd binnen de landsgren
zen en tusschen de landen onderling kapitaal
Ten kantore van het Centraal Bureau van
de Tuinbouwveilingen in Nederland heb
ben de heeren Valstar en Mr. Niemöller,
respectievelijk voorzitter en secretaris van dit
bureau, aan de Nederlandsche pers uitvoerige
mededeelingen verstrekt over de groote inzin
king, die tengevolge vaiï de tariefpolitiek ook
in onzen export van groenten en fruit naar En
geland heeft plaats gehad. Hun betoog, dat later
nog werd aangevuld door vertegenwoordigers
van de verschillende bi) dit bureau aangesloten
organisaties van kweekers en exporteurs van de
afzonderlijke gewassen, kwam hierop neer, dat
totnogtoe zeer vele booze woorden besteed zijn
aan de manier, waarop Duitschland onzen ex
port behandelde, maar dat Engeland ons eigen
lijk precies hetzelfde aandeed. Men heeft daar
op minder opziènbarende, minder directen
aanstoot verwekkende wijze geleidelijk een ta
rievenstelsel ingevoerd, dat voor onzen export
waarlijk fnuikend mag heeten. Zonder het Par
lement erin te kennen kan er de Regeering met
het tarief manoeuvreeren, .wat in onze handels
politieke verhouding tot Engeland een element
van onzekerheid schept, dat voor onze expor
teurs de grootste moeilijkheden oplevert. Iedere
poging van Nederlandsche zijde, om b.v. door
vervroeging van het exporttijdstip aan de
funeste werking der Britsche specifieke rechten
te ontkomen, kan door de Engelsche Regeering
onmiddellijk met een tegenzet worden beant
woord.
Algemeen wordt dan ook in tuinbouwkringen
en natuurlijk evenzeer door de exporteurs de
noodzakelijkheid van een zoo spoedig mogelijk
vergelijk met Engeland gevoeld. Men hoopt, dat
het toekomstig kabinet, als het in Juni zijn ver
tegenwoordiging zendt naar de Economische
Conferentie te Londen, van de gelegenheid zal
gebruik maken, om te trachten met de Engel
sche Regeering zaken te doen op de wijze,
waarop de Scandinavische landen dit hebben
weten te bereiken. Wèl zal het niet gemakkelijk
zijn, onzerzijds een onderhandelings-object te
vinden, dat als compensatie zal kunnen dienst
doen, maar in Nederlandsche tuinbouwkringen
heeft men nog wel vertrouwen, dat de Engelsch-
man, dien men nog steeds als een fair handels
man beschouwt en wiens common sense men
ook nu nog niet onderschat, met zich zal laten
spreken, indien hij de cijfers krijgt voorgelegd.
Want de in Januari 1932 ingevoerde Engelsche
en uitgaven elkaar in evenwicht. En het munt
stelsel was de schaal waarop beiden balanceer
den.
Nog niet zoo heel lang geleden werd hij, die
aan de zuivere werking van dit muntenstelsel
durfde twijfelen voor een dwaas aangezien. Maar
ook dit heilig huisje is in elkaar gestort. De
automatische regeling is een fictie gebleken.
Ziedaar heel in het kort de diepste oorzaken
van de huidige wereldcrisis aangegeven. Door
dat nu ieder zichzelf m den ontstanen chaos
tracht te redden, wordt de ellende, althans
tijdelijk, nog grooter. Heel onze wereldhuishou
ding Was een eeuw lang op onderling ruilver
keer gebaseerd. Nu het systeem is vastgeloopen
en het eene land na het andere in hooge tarie
ven, in contingenteering, in z.g. autarkie zijn
heil gaat zoeken, ontstaan overal de grootste
moeilijkheden. Takken van nijverheid, die op
uitvoer waren aangewezen, zijn verlamd; bodem
producten, die buiten de grenzen geen afzet
meer kunnen vinden, noteeren belachelijk lage
prijzen. Vandaar gebrek aan inkomsten en werk
loosheid ondanks overvloed. Elders ziet men de
prijzen van voorname levensmiddelen stijgen,
omdat men zoo „wijs" is de producten van zijn
buurman te weren. Iedereen voelt, dat slechts
van internationale samenwerking en sa-
menspreking de gemeenschappelijke redding te
wachten is. En het heeft de laatste weken den
schijn alsof onder leiding van Amerika de eerste
stap op dezen weg zal gezet worden. Intusschen,
die weg zal een lange zijn en het genie, dat
aan de wereld een juisten middenweg tusschen
de ongebreidelde vrijheid en de slavernij van
het collectivisme toont, is nog niet opgestaan,
de schepper van een nieuw systeem, dat orde
verzekert zonder den individueelen onderne
mingsgeest te dooden.
Wie zóó de wereld met haar waan overziet en
bedenkt, hoe schrikkelijk menschelijke voorzie
nigheid in het verleden heeft gefaald, die doet
het best eenvoudig weg zijn plicht te vervullen
en op de Goddelijke Voorzienigheid te vertrou
wen.
Natuurlijk is dit geen vrijbrief voor roekeloos
heid. In een tijd, als waarin wij leven, is er
meer dan ooit bezinning noodig. Een eenmaal
aangegaan huwelijk brengt zware verplichtingen
mee, maar het huwelijk zelf is geen plicht. Zon
der redelijke vooruitzichten om een gezin te
kunnen onderhouden, is het een groote zonde
tegen de maatschappij zulk een vereeniging aan
te gaan. Vandaar dat in crisisjaren rondom
groote oorlogen de huwelijken altijd op veel
lateren leeftijd dan normaal gesloten worden
en het aantal huwelijken beduidend afneemt.
Ziedaar dus ons antwoord: de tegenwoordige
crisis is geen gevolg van overbevolking; de aarde
heeft een overvloed van voedsel om nog veel
meer millioenen menschen dan er nu zijn te
voeden. Maar de waanwijsheid der menschen
heeft door een ongebreideld productiesysteem
een chaos geschapen. Door gemeenschappelijk
overleg moeten wij een nieuwe wereldorde op
bouwen en intusschen doe ieder individu zijn
plicht, zooals het een redelijk wezen be
taamt.
HOMO SAPIENS
Met ingang van Maandag a.s. was in de
spinnerijen te Enschede een nieuwe loonsverla
ging van 10 pet. afgekondigd. In verband hier
mede had heden een conferentie plaats tusschen
de werkgevers en de besturen van de textiel-
organisaties, „De Eendracht", „St. Lambertus"
en „Unitas". Deze conferentie leidde tot geen
enkel resultaat. De werkgevers deelden mede,
dat de toestand van het bedrijf van dien aard
is, dat zij van de loonsverlaging niet kan af
zien.
tarieven hebben in onzen tuinbouwexport naar
dit land waarlijk geweldig huisgehouden.
Reeds bü een vluchtige beschouwing van de
cijfers blijkt dit: de totale export van versch
fruit, vruchtenpulp, versche groeten en vroege
aardappelen naar Engeland bedroeg in 1931:
236.914.000 K.G.; in 1932: 182.639.000 K.G., een
vermindering derhalve van 54.275.000 K.G. of
bijna 23%.
Als men echter deze cijfers aan een naaer
onderzoek onderwerpt en bij de afzonderlijke
artikelen de verschuivingen in den export na
gaat in verband met de hoogte der invoerrech
ten, dan blijkt de werking der Engelsche in
voerrechten nog veel funester te zijn geweest
dan uit de globale vermindering is af te leiden.
De hier oesproken tendenz is voor alle arti
kelen, die met een specifiek recht belast zijn,
duidelijk merkbaar en men kan wel zeggen, dat
de Engelsche invoerrechten, die in één jaar een
uitvoer-teruggang bewerkten als hierboven aan
gegeven, op den duur allen uitvoer naar En
geland zullen verhinderen.
Als men zich de hoogte der Engelsche invoer
rechten even realiseert, blijkt dit ook zonne-
Een invoerrecht van 10% van de waarde kan
de Nederlandsche tuinbouw in den regel nog
wel dragen: de specifieke Engelsche rechten rei
ken echter veel en veel hooger, vaak tot ver
over de 100% der veilingswaarden, en brengen
daardoor, bij de ook in Engeland sterk gedaalde
koopkracht, de prijzen op de Engelsche markten
op zoo'n hoog niveau, dat de consumptie daar
snel terugloopt.
Wij hebben nagegaan, welke bedragen in 1932
betaald zijn geworden bij den invoer van onze
producten in Engeland. Bij artikelen, die met
een recht naar het gewicht belast zijn, is dit
niet zoo moeilijk.
Voor producten, die met een invoerrecht naar
de waarde belast zijn, hebben wij de waarde bij
uitvoer genomen. De waarde bij uitvoer uit ons
land is natuurlijk lager dan de waarde bij in
voer in Engeland, zoodat de daarop gebaseerde
cijfers aan den lagen kant zijn.
De aan Engeland betaalde invoerrechten zijn
volgens deze berekening geweest:
voor versch fruit 577.000
voor vruchtenpulp 823.000
voor versche groenten 4.357.000
voor vroege aardappelen 140.000
Totaal ƒ5.897.000
Op zichzelf genomen reeds een respectabel
bedrag: bijna zes millioen gulden. Méér dan de
regeering beschikbaar stelde voor steun aan den
tuinbouw. Als deze invoerrechten niet betaald
hadden behoeven te worden, zou onder overi
gens gelijke omstandigheden den Nederland-
schen tuinbouw een grooter bedrag zijn toege
vloeid dan nu uit de steun verleening!
Vergeleken echter bij de waarde der uitge
voerde producten, krijgen de betaalde invoer
rechten reuzen afmetingen: de waarde van het
uitgevoerde versche fruit bedroeg 1.540.000, de
Aan de Tweede Kamer is een afdruk toege
zonden van het verslag van den Gouverneur
van Suriname aan den Minister van Koloniën
over de ongeregeldheden te Paramaribo op 7
Februari j.l., waaraan het volgende is ontleend:
De loop der gebeurtenissen in Paramaribo,
zooals deze eerst heeft geleid tot de uit
barsting op 28 en 29 October 1931 en daarna
tot die op 7 Februari 1933, alsmede de gelei
delijk door de justitie verzamelde gegevens, be
vestigen volkomen het inzicht, dat de oorzaken
daarvan in de eerste plaats moeten worden ge
zocht in de stelselmatige actie van communis
tische zijde volgens de vaststaande communis
tische methoden. Het voorgevallene op 7 Fe
bruari jX moet worden beschouwd als het re
sultaat van een gedurende geruimen tijd ge
voerde, deels gecamoufleerde actie. In het al
gemeen kan men zeggen, dat, dank zij deze
actie, er onder een deel der bevolking een stem
ming van wantrouwen tegen het Bestuur werd
levendig gehouden. Herinnerd wordt aan den
terugkeer in zijn geboorteland van den Suri
namer A. de Kom, op 4 Januari jX te Parama
ribo, voorzien van communistische lectuur. De
groote invloed, welken De Kom al spoedig op
de groote massa der Javanen in Suriname bleek
uit te oefenen, berustte, meer nog dan op den
inhoud zijner toespraken en voorspiegelingen,
op de bovennatuurlijke eigenschappen, welke
hem werden toegeschreven, een in soortgelijke
gevallen ook in Ned. Oost-Indië bekend ver
schijnsel. Men beschouwde hem als een pro
feet, een zoon van Gandhi, als iemand, die in
rechtstreeksch contact stond met H. M. de
Koningin, die het vermogen bezat verschillen
de gedaanten aan te nemen en zich op ver
schillende plaatsen tegelijk te vertoonen. De
daarop betaalde rechten 577.000, dus meer dan
een derde.
Het invoerrecht op vruchtenpulp is 25% van
de waarde.
Bij versche groenten bedroegen de betaalde
invoerrechten: ƒ4.357.000, terwijl de uitvoer
waarde ƒ11.172.000 beliep; de Eng. invoerrech
ten bedroegen derhalve hierbij bijna 40% van
de exportwaarde.
De werkelijke groentenuitvoer is echter nog
zwaarder getroffen. Engeland is een der groot
ste importlanden van uien. Deze zijn slechts
met een recht van 10% van de waarde belast.
Schakelen we dit product uit, dan blijken de
invoerrechten nog heel wat zwaarder te druk
ken.
Het blijkt dan, dat niet minder dan 54% van
de uitvoer-waarde moet worden voldaan bij in
voer in Engeland.
Uit het bovenstaande blijkt, dat een verlich
ting der Engelsche invoerrechten voor den Ne-
derlandschen Tuinbouw als een eerste levens
voorwaarde moet worden beschouwd.
Na een jaar onder de Engelsche tarieven te
hebben geëxporteerd is het duidelijk gebleken,
dat zij binnen korten tijd tot vernietiging van
onzen tuinbouwexport moeten leiden.
Het is goed, dat onze Regeering den Neder-
landschen Tuinbouw steunt, doch het zou beter
zijn, indien de Regeering de oorzaken, die
steunverleening noodzakelijk maken en waarvan
het hooge Engelsche tarief een der allervoor
naamste is, weet weg te nemen
Dat stelle het nieuwe kabinet zich tot taak.
Op groote internationale conferenties, zooals
er in Juni eene te Londen bijeenkomt, doen zich
vaak goede gelegenheden voor, om op een stil
len dag op een mooi plekje tot een vergelijk te
komen, dat onder andere omstandigheden moei
lijker zou te bereiken zijn. Onze Regeering ver-
gete daarbij niet, dat er ook in Engeland voor
aanstaande personen zijn, die op het standpunt
staan, dat Nederland, Engelands op één na
beste klant, behoorlijker behandeld moest wor
den. Dat bleek nog onlangs uit een voor onze
belangen hoogst sympathiek ingezonden stuk in
de „Times" van een conservatief lid van het
Lagerhuis.
Naar wij vernemen, is een commissie van
voorbereiding gevormd inzake te treffen maat
regelen in verband met de beperking van den
rundveestapel. In de commissie zullen zitting
nemen eenige leden van de Crisis-Zuivel-
Centrale en van de Crisis-Varkens-Centrale.
Als voorzitter zal optreden de heer R. Tromp
van Holst.
Kom slaagde erin, groote onrust te verwekken
onder de Javanen en deze in grooten getale
naar de stad te doen komen.
De politie, die tot dusver door voorzichtig
optreden verzet of ordeverstoringen had weten
te voorkomen, moest tenslotte, toen op 31 Ja
nuari het verkeer in de omgeving van De Kom's
kantoor werd belemmerd en daadwerkelijk tot
verzet dreigde te worden overgegaan, kracht
dadiger jngrijpen. In verband daarmede werden
de straten, welke naar het kantoor van De
Kom leidden, afgezet. Voor de bewaking van
de omgeving werd tijdelijk een brigade mili
tairen aangewezen. Inmiddels was de politie in
het bezit gekomen van gewichtige aanwijzin
gen, op grond waarvan tot de arrestatie van
De Kom, als verdacht van een der misdrijven,
althans poging daartoe, behandeld in het wet
boek van strafrecht voor de kolonie Suriname,
„tegen de veiligheid van den Staat", werd be
sloten. Na de arrestatie, die als een loopend
vuurtje door de stad ging, bleef het op straat
onrustig. Op 3 en 4 Februari verzamelden zich
menschenmassa's voor het parket, op laatst
genoemden datum naar schatting meer dan
1000 personen, die de loslating van De Kom
eischten. Beide keeren ontving de procureur-
generaal een deputatie en zette uiteen, waar
om De Kom niet zou worden losgelaten, waarna
de deputatie oogenschijnlijk bevredigd het par
ket verliet. De volksmenigte buiten was echter
niet bevredigd en op beide dagen moest de po
litie ingrijpen om de menigte te verspreiden.
Op 4 Februari, omstreeks 4 uur in den namid
dag, werden eenige proclamaties uitgevaardigd.
In hetzelfde nummer van het blad „De Ba
nier", waarin die proclamaties (van den Gou
verneur en van den procureur-generaal) met
de stellige verzekering van den Gouverneur,
dat De Kom in bewaring gehouden werd,
plaatste de redactie met vette letters het be
richt: De Kom wordt Dinsdag losgelaten.
Iedere onbevooroordeelde trekke voor zich
zelf de conclusie in hoeverre aldus het ver
slag de redactie van „De Banier" door het
plaatsen van dit onjuiste bericht heeft bijge
dragen tot de bloedige ontknooping op Dins
dag 7 Februari. De volgende dagen, Zondag 5
en Maandag 6 Februari, kwamen telkens nieu
we groepjes immigranten, in hoofdzaak Java
nen, uit de- districten Commewijne en Surina
me naar de stad en bleven zich daar of op de
omliggende plantages en grondjes ophouden,
waarbij het genoemde onjuist bericht de ver
wachting levendig hield, dat De Kom Dinsdag
7 Februari zou worden losgelaten.
Alle nadere pogingen, van bestuurszijde aan
gewend, om de Javanen te bewegen niet naar
de stad te trekken, bleven in hoofdzaak vruch
teloos. Tegen de massa-suggestie viel niet te
redeneerenslechts hier en daar gelukte het
groepen te doen terugkeeren. Tegelijkertijd
kwamen van de andere zijde, Saramacca en
Lelydorp, groepen opzetten en daarbij waren
er, die wapens hadden meegenomen. Met groo
te waarschijnlijkheid viel te voorspellen, dat de
rust niet zou wederkeeren vóór er klappen zou
den zijn gevallen.
Tegen 9 uur in den morgen van 7 Februari,
toen het aantal van buiten gekomen Javanen
en anderen reeds tot eenige duizenden was ge
stegen, begon men, ondanks het verbod van
samenscholingen, algemeen de richting in te
slaan naar het Gouvernementsplein en het par
ket, zoodat tegen half 10 het Plein door de
politie moest worden schoongeveegd. Plotseling
ongeveer kwart over tien wist een aan
tal Creolen de menigte in beweging te brengen
door meestal in neger-Engelsch geuite aan
sporingen en ophitsingen, waardoor de tot dus
verre bewaarde kalmte omsloeg in het rumoer
van een opgewonden volksmenigte.
Het volk werd tot driemaal toe gesommeerd
om terug te gaan, daar anders van de vuur
wapenen gebruik zou worden gemaakt. Het
mocht echter niet baten, de menigte bleef voor
waarts dringen, waarop de procureur-generaal
door 5 beambten van politie een laag ge
richt salvo liet afgeven, waardoor weliswaar
enkelen werden getroffen, maar waarvan de
uitwerking op de massa geen andere was dan
een hoonen van de politie, een geroep, dat met
los kruit geschoten werd en een onder op
ruiende kreten verder voorwaarts dringen. Een
tweede salvo was noodzakelijk, maar had geen
ander gevolg. Een derde salvo bracht hoewel
men zag, dat verschillenden getroffen waren,
de menigte nog niet tot staan en eerst na het
vierde begon de algemeene terugtocht.
Door de karabijn-salvo's was in totaal een
30-tal personen getroffen, van wie enkele licht
gewonden zich niet voor behandeling aanmeld
den. Een der getroffenen overleed ter plaatse,
een ander kort daarna; de overigen werden op
genomen in het militair hospitaal en geleide
lijk na herstel daaruit ontslagen. De beide doo-
debjk getroffenen waren een Britsch-Indiër en
een Creool; laatstgenoemde was een der bel
hamels en werd getroffen op het oogenblik, dat
hij de menigte door woord en gebaar tot verder
opdringen aanzette; bij fouilleering werd een
dolkmes op hem aangetroffen.
Daar de Surinaamsche strafwetgeving nog
niet de noodige aanvullingen onderging, zooals
dit in Nederland en Ned.-Indië het geval was,
zullen vermoedelijk slechts enkele strafvervol
gingen kunnen worden ingesteld. Op het oogen
blik is hiermede een begin gemaakt tegen De
Kom 1) en tegen J. H. Boston, terzake van op
ruiing, terwijl tegen een drietal andere Creolen
een vervolging wegens overtredingen van min
deren aard in behandeling is.
Met betrekking tot de economische moeilijk
heden, welke Suriname doormaakt, gaat het
Bestuur op den ingeslagen weg voort; aan be
drijfstakken welke in moeilijkheden verkeeren,
wordt zooveel mogelijk steun geboden.
De gebeurtenissen van begin Februari heb
ben het voordeel opgeleverd, dat het vertrou
wen in de machtsmiddelen van het Bestuur is
versterkt en dat de politie, die haar taak op
De communistische propaganda w"ordt hier
in Nederland, evenals elders, op inten
sieve wijze voortgezet, vooral onder de
arbeiders in de steden en onder de intellectuee-
len.
Wordt voor eerstgenoemden het schandelijke
schendblad „De Tribune" door Moskou op de
been gehouden (Moskou zal „De Tribune"
heusch niet failliet laten gaan, althans heusch
niet laten verdwijnen!) de ontwikkelden tracht
de Sovjet in haar netten te verstrikken via on
schuldig lijkende brugorganisaties als litterair-
wetenschappelijke kunst- en filmgenootschap
pen. Het mooiste en beste van de Russische mo
derne entuur wordt onder de leden dier orga
nisaties verspreid en op allerlei wijzen wordt
hun de idee bijgebracht, dat de heilstaat in het
Oosten aan het groeien is.
Dat deze methode succes heeft, is voortdu
rend te constateeren. Hooggeleerden zelfs vlo
gen erin en debiteerden in pers en op vergade
ringen den meest rooskleurigen onzin over Rus
land. Dat al die propaganda tendentieus, ja,
leugenachtig is, werd onlangs heel scherp geïl
lustreerd door den oproep van een voormalig
medewerker van het Nansen-comité, aan welken
hulpkreet wij het volgende ontleenen:
„In het Zuiden van Rusland, de Ukraine, be
vindt zich reeds ruim honderdvijftig jaren een
groote kolonie van landbouwers ruim 30.000
zielen tellend, onderverdeeld in een zestigtal
dorpen van Nederlandsche afkomst: de
spreektaal is nog Nederlandsch, hoewel in dia
lectvorm. Evenals ruim tien jaar geleden staan
deze menschen thans opnieuw aan den rand
van den hongerdood. Dagelijks ontvang ik met
de post een stroom van brieven van hen, nood
kreten om hulp, want alle levensmiddelenvoor-
raden zijn totaal uitgeput. In de laatste maan
den is uitsluitend nog voortgeleefd op knollen
en bieten, doch ook hieraan zal spoedig een
einde komen. De inhoud van de brieven komt
op hetzelfde neer: wanhopige vaders, die hun
kroost voor hunne oogen zien wegkwijnen, met
den dood onherroepelijk voor oogen, indien niet
spoedig hulp komt opdagen. Ellende, welke men
gezien en medegemaakt moet hebben om goed
te kunnen beseffen wat het beteekent: Hongers
nood! Ik zie ze opnieuw voor mij: de karren,
volgeladen met lijken, des morgens samenge
raapt in de straten, portieken en woonhuizen,
op weg naar de massagraven; de stations-wacht
kamers en vestibules, de vloeren bedekt met een
grauw-grijze massa van op en door elkaar lig
gende menschen, mannen, vrouwen en kinderen,
stervende, of reeds gestorven; de gevallen van
kannibalisme. Wederom ruik ik weeë lijkenlucht,
hangende over de oneindige vruchtbare Russi
sche vlakten. Evenwel, er bestaat nog eene mo
gelijkheid, het ontzettende lót af te wenden;
maar uiterste spoed is geboden. In de grootere
plaatsen in de Sovjet-Unie bestaan namelijk
thans regeeringswinkels, zoogenaamde „Torg-
sins", waar nog levensmiddelen te koop zijn,
edoch uitsluitend tegen betaling in buitenland
sche valuta (i. c. dollars). Landgenooten; ik doe
bij dezen een dringend beroep op uw mensche-
lijk medegevoel. Helpt mij, door toezending van
een geldelijke gift te trachten, deze medemen-
schen voor den verschrikkelijken hongerdood te
sparen. Gewis, ik weet, ook in ons land is de
nood zeer hoog gestegen, doch bedenk tevens,
dat het hier betreft medemenschen van eigen
stam, staande reeds op den drempel van het
graf!"
Dit zijn andere klanken dan die van de recla
mefanfare.
Millioenen besteden de Bolsjewisten om het
buitenland te verlakken met perfecte leermid
delen, opwindende lectuur en schitterende films,
doch eigen landgenooten laten zij omkomen
van honger en ondergaan in geestelijken nood.
lofwaardige wijze heeft vervuld, door haar op
treden wederom in aanzien is gestegen.
Met het sa. „Renselaer" van de K. N. S. M.
is Vrijdagavond te Amsterdam aangekomen de
communist A. De Kom, die door het gouver
nement van Suriname was uitgewezen in ver
band met daar plaats gehad hebbende relletjes.
Hij werd aan de Surinamekade verwelkomd
door een duizendtal communisten. Nadat men
hem bloemen had aangeboden, trok men in op
tocht naar het Parkschouwburgterrein. Daar
heeft De Kom met eenige woorden bedankt voor
de ontvangst.
De leden der Tweede Kame? zijn ter ver
gadering bijeengeroepen op Dinsdag 30 Mei
a.s. te 1 uur. Aan de orde is gesteld:
1. Mededeeling van een ingekomen Konink
lijk Besluit van 24 Mei 1933, waarbij de heer
mr. J. R. H. van Schaik, op zijn verzoek, in
verband met zijn benoeming tot Minister van
Justitie, eervol wordt ontheven van zijn func
tie van voorzitter der Kamer.
2. Regeling van werkzaamheden.
De waarnemende voorzitter zal voorstellen om
in deze vergadering over te gaan tot het op
maken van de nominatie voor het voorzitter
schap.
3. Behandeling van het verzoek van den heer
Wijnkoop om verlof tot het richten van vragen
aan de Regeering inzake de wijze waarop de
Surinamer de Kom van af zijn vertrek uit Ne
derland in het eind van het vorig jaar door
en namens de Regeering hier en in Suriname
is behandeld, benevens over hetgeen er bij zijn
komst in Suriname is geschied, over zijn ge
vangenneming en zijn gevangenhouding, over
de wijze waarop zijn vrouw en zijn gezin inge
volge de maatregelen der Regeering worden
behandeld, over de ongeregeldheden die in ver
band met een en ander zich in Paramaribo op
7 Februari jX hebben voorgedaan en over het
verslag van den Gouverneur van Suriname ter
zake.
Bij K. B. is de heer G. Wamderink Vinke
erkend en toegelaten als consul van Noorwegen
te Amsterdam voor de provincie Noordhol
land met uitzondering van IJmuiden en om
streken, de (kust) van de grens met Zuid-
Holland af tot aan de grens met Friesland
benoorden den afsluitdijk en de eilanden
Texel, Vlieland en Terschelling.