Bijzondere planten Het kweeken ervan <C SCHITTERENL HET ZAAIEN BLOEIENDE PLANTEN STEKKEN ENTEN ASTROPHYTUM MIR10STYGMA Een fraai exemplaar bisschopsmuts Een verzameling van deze gril lig gevormde planten is voor den liefhebber een genot De liefhebberij voor cactussen heeft de laatste jaren een grooten omvang aangenomen en blijkt niet van voorbijgaanden aard te zijn. Dit artikel bedoelt niet een handleiding te zijn voor cactus-verzamelaars, H het wil alleen maar den beginnenden liefhebber op enkele dingen opmerkzaam g maken, die noodig zijn om een mislukking van de liefhebberij te voorkomen. De rood bloeiende Lidcactus (Epiphylum) HET ENTEN ECHINOPSIS EYRIESI Een afgesneden en daarna uitgeloopen exemplaar 1. Een reeds goed vergroeide en bloei ende Echinocactus minusculus geënt op Cereus jamacaru. 2. Een bloeiende op een Cereus jama- curu geënte Mamil laria bocasana. 3. Zuilcactus, waarvan het boven ste gedeelte is afge sneden, ter verkrij ging van een nieuwe plant. 4. Een Pereskia, de eenige bladdra- gende cactus. De liefhebberij voor cactussen, die na een rustpoos van bijna een naive eeuw, en kele jaren geleden weer plotseling is op gekomen, blijkt ditmaal niet maar van voorbij- gaanden aard te zijn steeds talrijker wordt het aantal verzamelaars van deze bijzondere planten, die zoowel om haar grillige vormen als om de pracht van haar bloemen gezocht worden. Dat zal voor een deel ook wel te danken zijn iaan de vele literatuur die er in den laatsten tijd over deze merkwaardige planten versche nen is, maar toch in hoofdzaak door de aan trekkelijkheid der planten zelf, die zoo geheel afwijken van de overige plantensoorten. Hoe nuttig het voor den liefhebber ook is, zich een goede handleiding aan te schaffen, waaruit hij omtrent de gedragingen en de behandeling van zijn kweekelingen kan leeren, velen schrikken er van terug, een dergelijk werk te koopen, omdat de meeste voor den eenvoudigen ver zamelaar veel te veel geven, hem overdonderen met geleerde latijnsche namen, die hem niets zeggen en die hij moeilijk kan onthouden. Brit- ton en Rose, twee Amerikanen, hebben een groot standaardwerk in vier deelen geschreven over de cactussen en daarin beschrijven zij niet minder dan 1235 soorten, die in 124 ge slachten verdeeld zijn is het voor hem die met z'n acht, of tien potjes voor het raam, of In een kasje al een heele verzameling denkt reus, die, zooals alle cactussen uit Amerika af komstig zijn. Toen de eerste Hollanders in Amerika kwamen en daar die grillige, vreemde planten zagen, hebben ze die ook thuis willen laten zien en namen er dus exemplaren van mee naar Holland. Maar, omdat ze de planten uit onkunde met haar levensvoorwaarden, niet de verzorging konden geven die ze be hoefden en de reis over zee in dien tijd nog maanden duurde, bezweken de meeste en slechts enkele sterke soorten bereikten hun nieuwe vaderland. Dat waren zeer waarschijn lijk de drie bovengenoemde soorten, want in zeer oude boeken over plantkunde zijn ze reeds afgebeeld. Ook de bladcactus is een zeer sterke plant en bovendien een die gemakkelijk bloeit; in een vorige periode van verhoogde liefhebberij voor de cactussen, zoo tusschen honderd en vijftig jaar geleden, werden deze veel aangekweekt en er zijn, vooral op het platteland hier en daar nog wel groote exem plaren van te zien, die elk jaar opnieuw met een schat van groote bloemen prijken, hon derd bloemen aan één plant was geen zeld zaamheid. Maar, al krijgen we nu ook niet di rect honderd bloemen aan ons exemplaar, een stuk of tien zullen er toch wel aankomen en u door hun schitterende kleuren verlustigen. Verlang nu echter niet, dat alle cactussen elk jaar bloeien. Iedere plant geeft nu een maal in den eersten tijd van haar bestaan nog geen bloemen, de eene eerst na drie, een andere eerst na vijf, of zeven, of meer jaren. Zoo is het ook met de cactussen. Waar nu de meeste verzamelingen die men zoo in de huizen ziet. bestaan uit van die kleine, in miniatuurpotjes geplaatste plantjes, daar is het wel wat veel verlangd, dat die ook maar direct bloemen zouden geven, al zijn er ook wel enkele kleine cactussoorten, die t wél doen, bijvoorbeeld de Echinocactus minusculus, een kleine bolcactus, die bij goede behandeling beslist elk jaar bloe men geeft, die aan den onderkant van den bol, vlak bij de aarde uitkomen. Bij die goede behandeling is vooral ook noo- dig de plant zoo weinig mogelijk te verzetten en vooral niet te draaien, zoodat dan eens deze, dan weer die kant naar het licht is toe gekeerd. Heeft men de plantjes in potjes op de vensterbank staan, dan is dat wel eens moeilijk en daarom is het 't beste, ze in een van die kleine kasjes te zetten zooals die tegen woordig te krijgen zijn. Zoo'n kasje is trouwens ook best zelf te maken, door wie een beetje aan knutselen doet, al is het dan ook niet van glas-in-lood, maar van gewoon glas in een raamwerk van hout, wat mij tenslotte nog ver kieslijker lijkt, daar het een beter gezicht op de plantjes toelaat. Wil men een cactusverzameling aanleggen |e bezitten, niet om van te schrikken? Neen, zulke boeken zijn goed voor den vak man, voor den eejnvoudigen verzamelaar zijn ze van weinig nut, die heeft meer aan een be vattelijk geschreven verhandeling, welke het hem mogelijk maakt de fouten die hij in den beginne ongetwijfeld zou maken, te vermijden. Hoevelen zijn er al niet die aangetrokken door de bekoring die er nu eenmaal van de cactussen uitgaat, begonnen eenige van die aardige plantjes te koopen en die ze al heel spoedig zagen verkwijnen en sterven, omdat zij ze de juiste verzorging niet gaven? Ofwel, omdat zij in hun onwetendheid juist die exemplaren uit kozen, die het moeilijkst te verzorgen waren? Want wie bijvoorbeeld, als hij met de cactus- liefhebberij begint, als eerste exemplaar zich een zoogenaamde grijsaard aanschaft, dien is wel vooruit te zeggen, dat hij teleurstelling zal ondervinden. Het beste is te beginnen met een paar sterke planten, die tegen een stootje kunnen en dat Bijn wel de soorten Opuntia, Melocactus en Ce- Een Cereus jama- caru wordt afgesne den. Van het afgepluk te bolletje van een Echinocactus mi nusculus wordt eveneens een stukje afgesneden. De beide planten worden met de wondvlakken bp el kaar gedrukt. Met een elastiekje wordt de Echinocac tus stevig tegen den Cereus gedrukt; na eenigen tijd zullen de beide planten tot één vergroeid zijn. dan is het natuurlijk het eenvoudigste dat men bij een vertrouwden bloemist een aantal plantjes koopt, maar verreweg aanbevelens waardiger is het, zelf een verzameling aan te kweeken, wat kan gebeuren, zoowel door stek ken als door zaaien. Moeilijkheden levert dit niet op, zoodat iedereen het doen kan. Ik wil beginnen met het zaaien. Al is dit niet de eenvoudigste weg, het is in elk geval meer een begin dan het stekken en stekken zal niet iedereen even gemakkelijk kunnen krijgen, als hij geen kennissen heeft, die er al een verza meling op na houden. De beste tijd voor het zaaien is in Mei, ook al daarom, omdat men dan geen warme kas noodig heeft, die nu niet iedereen bij de hand heeft en men in Mei gerust in den kouden bak kan zaaien. En zelfs als men ook die niet heeft misschien zelfs heelemaal geen tuin bezit, om dat men op een bovenhuis woont, kan m.en nog cactussen zaaien. Men koopt dan een z.g. zaaipan, een vierkanten poreuzen aarden bak, waaromheen men een klein kasje timmert, dat juist om de pan sluit. Is dat klaar, dan be ginnen we met de vulling van de zaaipan. We beginnen met een niet te dunne laag scherp zand in de pan te doen en daarop een laag goed gezeefde bladaarde, vermengd met een beetje scherp zand, een paar vingers dik. Ook wat fijngestampte houtskool door de aarde is noodig. Men stampt nu alles stevig aan en strooit er dan de fijne zaden bovenop; alleen de grovere soorten kan men, bijvoorbeeld met een lucifer, voorzichtig in de aarde drukken. Zet vervolgens de pan in een tijl met niet te koud water, zóó dat het water niet over den rand heenstroomt, maar er even onder blijft en als dan de aarde goed met water doortrok ken is en het overtollige er weer is uit wegge zakt, dan plaatst men de pan in het kasje, na haar eerst nog met een glasplaat te hebben afgedekt. Als later de zaadjes zijn uitgekomen, kan men de vlak op de pan liggende glasruit wegnemen. Als we nu maar zorgen voor vocht en warm te en vooral ook voor licht, dan gaat het ver der vanzelf. We zetten dus ons kasje zoo zon nig mogelijk en men make zich vooral niet I ongerust wanneer tin ons zaadpaleisje wat erg warm wordt; 80° Fahrenheit hebben de meeste soorten noodig om te ontkiemen, al leen opuntia's kunnen zelfs wel buiten in den vollen grond gezaaid worden. Bladcactussen kunnen met minder licht toe, daar die oorspronkelijk bosch- planten zijn die groeien onder het loo- ver der tropische bos- schen van Zuid-Ame- rika. Niet alle soorten ontkiemen even snel; de mammillaria's, de j met een soort tepels bezette bolletjes, ver- j schijnen het eerst. dan komen de zuilcactussen en nog later de opuntia's. Na een maand ongeveer zullen de meeste zaadjes wel zijn uitgekomen, ofschoon men ook daarna de hoop nog niet moet opgeven, daar sommige zaden geruimen tijd noodig heb ben om te ontkiemen. Het begieten van de pas gezaaide plantjes moet met de noodige voorzichtigheid gebeu ren, daar anders de zaadjes van hun plaats worden gedreven en voor een goeden groei be vorderlijk is dat ze met rust gelaten worden; een fijne verstuiver is het beste om ons zaad kasje te begieten. Daar de cactussen, zoo als alle planten, ook lucht moeten hebben, zette men tusschen de zaadpan en het glas een klein houtje, echter niet dadelijk; de eerste drie, of vier dagen houde men alles gesloten. Komen de plantjes te voorschijn, dan zien ze er veelal heelemaal niet als cactussen uit, vooral opuntia's lijken zeer op gewone blad planten eerst later komt tusschen de beide blaadjes de eigenlijke cactusvorm te voor schijn. Als de plantjes wat grooter geworden zijn, zoodat ze elkaar in den weg beginnen te staan, moet men ze verspenen, dat wil zeggen, ze moeten verplant worden. Die kleine teere din getjes zijn echter moeilijk te hanteeren, het is daarom het beste voor dat verspenen een klein plat stokje te snijden, met aan het einde een wigvormige insnijding, waarmee men de jonge plantjes uit den grond kan lichten. Ze kunnen dan in afzonderlijke potjes gezet worden, hoe wel het beter schijnt te zijn, ze voorloopig nog bij elkaar in een klein bakje te zetten. Begint u met het zaaien van cactussen, neem dan dezen raad nog aan: zaai niet alle soorten door elkaar, maar houdt u bij één soort; zaai bijvoorbeeld alleen mamillaria's, alleen opuntia's, alleen cereus (zuilcactussen). De verzorging is dan gemakkelijker en het succes zal grooter zijn. Later kan het dan eens geprobeerd worden met een gemengde zaad collectie. Niet iedereen zal er plezier in hebben, op deze manier zelf een cactusverzameling op te kweeken en anderen, die er wél plezier in hebben, missen mis schien de gelegenheid en den tijd. Toch hoe ven die daarom niet van de liefhebberij af te zien; er zijn tegen woordig genoeg plant jes te koopen en voor niet veel geld, om een aardige collectie bijeen te krijzen. Cactussen worden vooral in de laatste jaren ook hier te lande in massa ge kweekt, er zijn reeds verschillende speciale cactus-kweekerijen, terwijl er bovendien groote hoeveelheden uit Amerika geïmpor teerd worden. Voor die importen moet men evenwel oppas sen. Eerstens zijn dit gewoonlijk de kostbaarste soorten, die in hoofdzaak kostbaarder zijn, omdat ze zeld zamer voorkomen, wat er al dadelijk op wijst, dat ze zich niet zoo snel voortplanten, of wel minder gehard zijn tegen wisselende weersgesteldheid. Die importen komen hier gewoonlijk aan als stekken, als ongewor telde planten dus en voor deze is het een heel ding, zich aan ons klimaat te moeten aanpas sen. Het komt dan ook nogal eens voor, dat dergelijke importen teleurstellen, óók als ze wél geworteld hier aankomen. Vaak duurt het zeer lang eer ze weer behoorlijk aan den groei komen, een jaar is daar soms nog niet vol doende voor. Men zorge er vooral voor, dat der gelijke planten niet te veel water krijgen, af- en-toe eens met een verstuiver besproeien is voldoende en dan mogen ze ook niet in de volle zon staan. Eerst nog dit: eventueel be schadigde wortels snij de men met een scherp mes af, daar die anders gaan rotten en het heele wortelgestel en daarna ook de plant zelf aansteken, die dan onherroepelijk verloren is. Het beste is, dergelijke importen in een ver warmd kasje te zetten. Dergelijke experimenten met importen zou ik echter den beginnenden liefhebber niet aan raden; dat is meer werk voor hen, die reeds een verzameling bezitten en reeds wat meer ondervinding met cactussen hebben opgedaan. Een goed begin is er te maken met eenige sterke soorten, waarvan ik er hier enkele wil noemen. Allereerst dan de Blad- of Philocac- tus, die na eenigen tijd prachtige bloemen geeft en dat bij een behoorlijke behandeling, ver der elk jaar doet. Het zijn sterke planten, die niet zooveel warmte vragen en die in den zo mer gerust in den tuin kunnen staan, als ze maar de volle zon krijgen. Men kan ze echter ook het heele jaar in de kamer houden, als men er dan maar voor zorgt, dat ze niet in een stoffige omgeving staan. Een andere gemakkelijke soort is de lidcac tus (epiphyllum) die al heel vroeg bloeit, zelfs al omstreeks Kerstmis. In zekeren zin is dit een hangplant, in haar oorspronkelijken staat groeit ze namelijk op boomen en hangen de takken, die als-het-ware uit aan elkaar ge groeide blaadjes gevormd zijn, naar beneden. Voor en tijdens den bloei flink water geven, daarna weinig. Heel aardige en dankbare planten zijn ook de zuilcactussen (Cereus) waarvan er tal van soorten bestaan. Niet alle bloeien ze even ge makkelijk, maar de zuilen zelf zijn al aantrek kelijk genoeg een groepje ervan bij elkaar in het kasje is een aardig gezicht. Zijn vele zuilcactussen makkelijk groeiend en makkelijk te behandelen, er zijn ook lastige exemplaren onder die een speciale behandeling vereischen en die de beginnende liefhebber zich dus maar niet aanstonds moet aanschaffen. Daar is bij voorbeeld de grijsaard, waarover ik het al eer gehad heb en dan de cereus grandiflorus, de zuilcactus dus, zooals de naam zegt, »et de groote bloem, die we bij ons de Koningin der Nacht noemen. Ze bloeit maar een paar uren en dan nog alleen in den nacht. Ze is alleen in een warme kas goed te kweeken. Dit artikel bedoelt niet een handleiding zijn voor cactus-verzamelaars, het wil alleen maar den beginnenden liefhebber op enkele dingen opmerkzaam maken, die noodig zijn o111 een mislukking van de liefhebberij te voorko men. Vandaar dat ik niet dieper op de eigen aardigheden der verschillende soorten inga en ook niet veel zal zeggen van een ander ge slacht, dat der bolcactussen, die eigenlijk niet alle tot eenzelfde geslacht behooren, maar tot drie verschillende. Ze zijn om hun kogelron den vorm bij de verzamelaars zeer geliefd en bij geen enkelen zullen ze dan ook ontbreken. Er zijn, vooral onder het geslacht Echinocac tus, verschillende gemakkelijke bloeiers bij: hiervoor noemde ik er reeds een paar. En nu nog iets voor hen, die reeds een aar dige verzameling bezitten en die zouden willen uitbreiden met een paar buitenissigheidjes. Ik heb de vorige week een bezoek gebracht aan de cactuskweekerij van de heeren C. en D. van Zijverden te Aalsmeer, waar de gewonere soorten bij duizenden, de zeldzamere bij hon derden te zien waren. Ook waren er een groot aantal geënte planten, verschillende soorten op elkaar geënt. Dat is niet zoo'n moeilijk werkje en kan ook heel goed door den lief- hebber gedaan worden. Een der heeren van Zijverden was zoo vriendelijk voor mij de be werking te verrichten en te laten fotografee ren, zoodat ik de foto's ter verduidelijking hierbij kan geven. Een echinocactus minuscu-» lus zou geënt worden op een cereus jamacaru. De eerste bewerking was, van den cereus met een scherp mes een stuk af te snijden. Vervol gens werd ook van een stekbolletje van den echinocactus het onderste gedeelte afgesneden waarop de wondvlakken der beide cactussen op elkaar werden gedrukt. Ten slotte werd er een elastiekje om gezet, dat zooals de foto dui delijk aangeeft, om den pot werd gehaald, om het bolletje stevig op het zuiltje gedrukt te houden en daarmee is de geheele bewerking afgeloopen. Nu maar laten staan en de natuur doet de rest wel. Welk een mooi geheel daar mee is te verkrijgen bewijst wel de andere foto, waar het geënte bolletje reeds tot een heele groep bolletjes is uitgegroeid en bloeit. Dat het ook met andere bolletjes kan toont de foto van den geënten mamillaria. ARTHUR TERVOOREN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10