Discussie over de Regeeringsverklaring
Het oordeel der R.K. Kamerfractie
De werkloosheids
verzekering
Economische Raad
ALBARDA TEGEN BELEID
VAN MIN. DECKERS
.RADIO-PROGRAMMA
VRIJDAG 2 JUNI
Verdediging door prof.
Aalberse
De werkloosheid in
Maart 1933
Zaterdag 3 Juni 1933
Bijdragen verdeeld over
drie groepen
Rede Min. Verschuur
Houding van katholieken en libe
ralen bij de pogingen tot
kabinetsformatie
DEN HAAG, 1 Juni
Maid enspeeches
Duistere punten
Onze houding
Uitloting Indische leeningen
Netelig punt
Liberale bereidheid
DE NOODTOESTAND IN DEN
LANDBOUW
Adres der samenwerkende Boeren
bonden aan den Minister
president
„ANNO SANCTO'
Extra-treinen
NIEUWE SPOORBRUG
Werk van een half millioen
Minder dan in Februari
BOSCH- EN HEIDEBRANDEN
Lezingen voor militairen
DE NIEUWE BRUG OVER HET
MERWEDEKANAAL
VRIJZ. DEM. KAMERFRACTIE
Voorontwerp van wet tot instelling
van een crisiswerkloos
heids fonds
reservevorming
Sweepstake-winnaars te Soerabaja
'n Fout
De installatieplechtigheid in het
Departement van Econo
mische Zaken
Coördinatie
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
De eerste dag van het debat over de
Regeeringsverklaring van het Kabinet-
Colijn heeft wel zeer overtuigend aange
toond, welk een zieke plek in ons parle
mentair leven de kleine partijtjes zijn.
Het begon goed met een welsprekend voor
gedragen betoog van den leider der sociaal
democratische tractie, ir. Albarda, En het
eindigde ook goed
met een helder ex
posé van Prof. A a
b e r s e over het
standpunt van het
Katholieke Kamer-
deel tegenover de
pogingen van Dr
COLIJN, om tot een
parlementair kabinet
te komen, en met
een bekwame rede
van den nieuwen
leider der vrijzinnig-
democratische
Maar wat daa~-
we schakelen Mr. K n o t-
tam betoog daarbij uit
Ir. ALBARDA
fractie Mr. J o e k e s.
tusschen lag
tenbelt's vrij
was zóó minnetjes en klein van kijk, dat het
eigenlijk een triest gezicht is, heel een verga
dering van dan toch tal van kundige en erva
ren mannen genoopt te zien, haar tijd te ver
doen aan het beluisteren (of ook negeeren) van
wat de éénmanspartijtjes zooal te berde brengen
De man van Nationaal Herstel Mr. WES1ER-
MAN, de man van de Christehjk-Democratische
Unie van Houten en de nieuweling van de p'at-
telanders mr. VERVOORN hielden speeches,
waarvan het vaderland geen greintje nut zal
trekken, terwijl de weergekeerde Ds. LINGBEEK
slechts de verdienste heeft, zijnen mede-Kamer
leden eênige vroolijke oogenblikken te hebben
bezorgd met zijn geestige, zij het soms wat ge
zochte, zetten. De kloosterlingen-salarissen heeft
hij nu reeds te berde gebracht!
Mr. Westerman begon al heel ongelukkig, toen
hij zeide te zijn afgevaardigd door nationaal
denkende Nederlanders en toen de communist
de Visser daarop onmiddellijk reageerde met de
interruptie: U bent niet afgevaardigd! De rare
methode van Nationaal Herstel, om bovenaan
zijn lijst den generaal Snijders, die geen zitting
nemen zou, te plaatsen, speelde den vertegen
woordiger dezer partij al onmiddellijk parten.
De heer Westerman zweeg. Wat viel daarop ook
te antwoorden? En ook overigens maakte deze
nieuwe vertegenwoordiger, die tijdens de ver
kiezingscampagne zoo'n heel hoog woord had, al
zeer weinig indruk. Het was de nationale ge
dachte en nog eens de nationale gedachte. Zij
was in de Regeeringsverklaring niet genoeg tot
u.cing gekomen. Die verklaring was een „uiterst
vage troonrede" geweest, die door haar alge
meenheden denken deed aan de uitingen der
vroegere regeering. Maar wat dan wèl in dat
stuk had moeten zijn gezegd, we kregen het van
den heer Westerman niet te hooren. Inhoud was
er in diens betoog niet te ontdekken, de vorm
was van iemand, die zoo van een P.E.N. congres
komt, af en toe vrij treurig het kabinet was
een aantal „vogels van diverse pluimage, waar
bij het nationale fundament zeer zwak is!"
en de voordracht werd verre overtroffen door
den leider van de partij, ter wier bestriding
Nationaal Herstel in de Kamer wilde, den com
munist DE VISSER. Want deze, die voorname
lijk weer tegen de S.D.A.P. en haar „eten van
twee wallen" losbrandde en die regeeringsver
klaring een „oorlogsverklaring aan de niet-be-
zittende klasse" noemde, is een gevat en boeiend
spreker, naar wien de Kamer toch wel steeds
met heel wat meer aandacht luistert dan naar
de andere vertegenwoordigers der kleine partijen.
Wat de nieuwelingen VAN HOUTEN en VER
VOORN trouwens heden leverden, was zéér
magertjes. De Christen-democraat bewees de
bestaansreden van zijn partijtje naast de anti-
revolutionnaire alleen door een pleidooi voor
nationale ontwapening. En de heer Vervoorn
prevelde op een wijze, die wat den indruk op
zijn aanhangers betreft, toch wel in het niet
zinkt bij het gedaver des heeren Braat.
Van de redevoe
ringen van de lei
ders der grootere
partijen was die
van Prof. Aalberse
de belangrijkste.
Want hij wensch-
te natuurlijk nog
eens in het open
baar af te reke
nen met de zeer
vrijmoedige aan
klacht van vooral
de liberale pers,
dat de Katholieke
Staatspartij de
schuld is, dat het land het opnieuw met een
extraparlementair Kabinet moet stellen. Prof.
Aalberse heeft dat scherp en bondig gedaan
Vooropstellend, dat hij en de formateur alle
bei evenzeer het sterkst mogelijke parlemen
taire Kabinet wenschten te zien samengesteld,
betoogde hij, dat hun meeningen uiteenliepen
over de wijze, waarop die grootst mogelijke sterk
te kon worden bereikt. Hij, Prof. Aalberse, wil
de die sterkte zoeken in de krachtige eens-
willendheid van niet teveel partijen, terwijl Dr.
Coiijn de kracht van het Kabinet zocht in een
zoo breed mogelijke basis.
Dr. Coiijn had daarvoor tweeërlei motief, een
zakelijke reden en een gevoelsargument.
De zakelijke reden was deze, dat hij geen
vertrouwen stelde in verschillende van de frac
ties, waarop hij wenschte te steunen.
PROF. AALBERSE
En met name was dat dan de Katholieke
fractie!
Dat argument van een op niets berustend wan
trouwen in de Katholieke vertegenwoordigers
was voor Prof. Aalberse niet te accepteeren.
Want de voorafgaande parlementaire periode
had bewezen, dat juist de Katholieken voort
durend en eensgezind achter de Regeering
stonden, terwijl degenen, die nu en dan de Re
geering in den steek lieten, juist waren de
Anti-Revolutionnairen, de Christeiyk-Histori-
schen, de Vrijzinnig-Democraten en deLi
beralen, op wier medewerking de formateur zoo
hevig prijs stelde. Dit Kabinet, steunend op vijf
fracties van zóó uiteenloopend karakter, zou,
aldus Prof. Aalberse, op wisselende meerder
heden gebaseerd zijn geweest en zijn homogeni
teit eigenlijk alleen hebben gevonden in onder
ling wantrouwen.
En ook het gevoelsargument van Dr. Coiijn,
de in een dergelijk Kabinet tot uiting komen
de nationale saamhoorigheid, was onaanvaard
baar en hol. Zeide men vroeger juist niet al
tijd ter linkerzijde, dat zelfs het Christelijk
Coalitiebeginsel te vaag was voor een goede ba
sis van practische staatkundige samenwerking?
En noemde niet de groote liberale staatsman
Thorbecke een samengaan van zóó divergeeren-
de richtingen als Dr. Coiijn thans voorstond,
een „offerfeest van politieke overtuigingen",
waarbij men uit louter vaderlandslievende re
denen in het vaderland hielp invoeren, wat men
voor dat vaderland verkeerd en schadelijk
achtte?
Hoe het verloop van de kabinetsformatie ver
der precies geweest is, is ook thans nog niet
gebleken. Daarvoor voor een juiste kennis van
zaken en personen, zeide prof. Aalberse zou
noodig zijn, aldus de leider der Katholieken,
dat ook de andere fracties publiceerden, wat
tusschen hen en den formateur verhandeld
werd. Want en dit vergeten zij, die thans
de Katholieke aanklagen er waren nog an
dere mogelijkheden. En die andere mogelijk
heden strandden op den onwil van anderen
dan de Katholieken.
Deze laatsten wilden aanvaarden: een kabinet,
steunend op de rechterzijde plus de vrijzinnig-
democraten, een zuiver rechtsch kabinet en zelfs
een minderheidskabinet van Katholieken, anti-
revolutionnairen en vrijzinnig-democraten. Maar
daarvan kwam niets. Het zuiver rechtsche ka
binet werd door de anti-revolutionnairen afge
wezen met precies hetzelfde argument te
groote zwakte waarmee de Katholieken zich
tegen een kabinet, steunend op vijf partijen,
hadden verzet. Een poging voor 'n vier partijen
kabinet werd zelfs niet ondernomen! Wanneer
hij, prof. Aalberse, de verantwoordelijkheid op
zich nam voor de mislukking van het vijf par
tijen-kabinet, dan dienden ook de anderen de
verantwoording te aanvaarden voor het niet
slagen, het zelfs niet aanpakken van de andere
mogelijkheden. 7,„.,
Moge over dit laatste morgen, als van anti-
revolutionnaire en christelijk-historische zijde
en door den Minister-President zelf gesproken
wordt, meerder licht schijnen!
De Katholieke fractie zal overigens tegenover
het extra-parlementaire kabinet Coiijn dezelfde
houding aannemen als tegenover het kabinet-
Ruys. Verantwoording aanvaardt men alleen
voor de mate, waarin men zijn beleid goedkeurt,
en voor het feit, dat men niet opzettelijk zal
pogen, het kabinet van het politieke leven te
berooven. Dat de heer Aalberse overigens tegen
over de vlotte onderlinge samenwerking van
deze „sterke mannen" sceptisch staat, bleek uit
zjjn slotwoorden. Het waren de woorden, waar
mede Joseph afscheid nam van zijne broeders:
„Gaat en wordt niet toornig op elkander".
Er zitten Katholieken en geenszins de min
sten onder hen in dit kabinet. De heeren
Albarda en Knottenbelt
stelden, dat dit zitting
nemen den zegen der Ka
tholieke fractie had en
datdus het kabinet
practisch parlementair
zou zijn. Stelling, die blijk
geeft van weinig onder
scheidingsvermogen. Want
op de eerste plaats was
het niet de fractie, die
den heeren Verschuur,
van Schaik en Deckers
adviseerde, zitting te ne
men. Het was prof. Aal
berse persoonlijk, die dezen wijzen raad ver
strekte.
Mr. Knottenbelt
En op de tweede plaats herinnerde de leid»r
der Katholieke fractie er zijn collega's met een
lichten toon van sarcasme, die veel van een
verwijt had, aan, dat bij de vorming van een
parlementair kabinet niet de kwestie, wie
zitting zullen nemen, maar de vraag, hoe en
op welk program de meerderheid gevormd
wordt, de hoofdzaak is. Trouwens, totnogtoe
heeft in vrijwel alle rechtsche kabinetten ook
een liberaal zitting gehad. Ook thans zou men
uit een door de katholieken gesteund parlemen
tair kabinet een liberalen minister niet ge
weerd hebben! Men zou zelfs bereid zijn ge
weest, hem een „katholieke" plaats af te staan!
De heer Albarda, die op het uiterst vage van
de Regeeringsverklaring wees de liberale
bladen intusschen bejubelen haar reeds als
allergunstigst afstekend bij de troonreden van
het kabinet-Ruys zal afwachten, wat deze
Regeering gaat doen. De maatregelen, die Mi
nister Deckers ten aanzien van de verhouding
tusschen weermacht en sociaal-democraten
neemt, zal de S.DAP. echter zoo fel mogelijk
bestrijden. Even trachtte ook de leider der
socialistische fractie de katholieken nog in ge
breke te stellen, omdat zij niet gepoogd had
den, met de S.D.A.P. en de vrijzinnig-democra
ten een parlementair kabinet te vormen. Alsof
De uitloting heeft plaats gehad voor de 4%
pet. Ned.-Indische leeningen 1926 A en 1926 B.
Uitgeloot werden: van de leening 1926 A: van
1000, de nummers 1 tot en met 3911; van
500 de nummers 250001 tot en met 250758,
alsmede 275779 en van 100 de nummers 300001
tot en met 300768, alsmede 326131, 326132 en
326133; van de leening 1926 B, van 1000:
de nummers 197697 tot en met 200778; van
500 de nummers 283390 tot en met 283750,
alsmede 288110 en van 100 de nummers 348901
tot en met 349980, alsmede 363.022, 363023 en
363024.
niet prof. Aalberse herinnerde er terecht aan
de heer Albarda zelf in 1931 alle samen
werking met anderen reeds van de hand had
gewezen.
Hoe trouwens In vrijzinnig-«democratischen
kring over de S.D.A.P. gedacht wordt, heeft
Mr. Joekes, die het ka
binet steunen zal, op
hartige wijze uiteenge
zet. De methoden, ge
durende de laatste tij
den daar toegepast, lei
den onvermijdelijk tot
een ontwrichting van
het Staatkundig leven
als waarvan Duitsch-
tand het tooneel is. En
de heer Albarda vergat
;oen hij de Duitsche
toestanden geeselde, dan
Mr. A. M. JOEKES wej gejleei> ^at
opkomst van fascisme en nationaal-socialisme
voor een zeer groot deel voortspruit uit de ver
wording van het Marxisme, waartegen de leiders
ook hier te lande zoo spoedig mogelijk een dam
zullen hebben op te werpen. Van het netelige
punt der defensie heeft Mr. Joekes alleen ge
zegd, dat zijn fractie hoopt, dat de Regeering
daarop, vooral haar bezuinigingen zal trachten
te vinden.
Mr. Knottenbelt blaakte van bereidheid
tot samenwerking. Wij zullen afwachten, hce
die bereidheid zich bij concrete voorstellen ont
wikkelen zal. Reeds thans werd breede
kijk! aangedrongen op afschaffing van de
opcenten op het invoerrecht op thee! Ook
's heeren Knottenbelt's critiek op de katholieke
fractie is het bleek boven op krachtige
wijze door den heer Aalberse weerlegd.
Namens de besturen der Samenwerkende
Boerenbonden is door voorzitter en secretaris,
resp. de heeren E. Z. Oldenbanning en Jac. ter
Haar Ezn., een adres gezonden aan den Minis
ter-President, betreffende den noodtoestand in
den landbouw. Op overwegingen van moreelen,
socialen, politieken en economischen aard is het
volgens de meening van adressant noodzakelijk,
dat ten spoedigste tot het nemen van zeer krach
tige maatregelen inzake den landbouw wordt
overgegaan. In het adres wordt voorts verwezen
naar het program der Boerenbonden met uit
voerige toelichting, terwijl den Minister-Presi
dent met nadruk verzocht wordt, aandacht
voor den toestand in den landbouw te hebben.
Op het oogenbük staat reeds vast, dat op
Zondag 18 Juni de volgende twee extra-treinen
zullen loopen in verband met de „Anno Sanc-
to"-viering te Amsterdam.
1) Van Tilburg via Den Bosch, Utrecht naar
Amsterdam. Vanuit Roozendaal en Eindhoven
heeft men aansluiting op dezen trein.
2) Van Arnhem naar Amsterdam. Vanuit Nij
megen heeft men aansluiting op dezen trein.
De extra-treinen hebben 2e en 3e klasse
spoorwagens
Nadere bijzonderheden zullen t.z.t. worden
bekend gemaakt. Met het oog op eventueele in-
lassching van nog meerdere extra-treinen, ver
zoeken wij personen, die buiten Amsterdam wo
nen, dringend om zich spoedig van toegangs
kaarten te voorzien.
Naar de „Prov. Overijs. en Zw. Crt." ver
neemt, is in de j.l. Zaterdag gehouden verga
dering van commissarissen der Nederlandsche
Spoorwegen besloten om een nieuwe spoorbrug
over den IJsel, nabij Zwolle, te bouwen.
Het zal een brug zijn voor enkel spoor en
naast de bestaande zal de nieuwe brug van
zwaarder materiaal en zwaardere afmetingen
gelegd worden, zoodat de snelheid der treinen
ook op deze brug kan worden opgevoerd.
Wanneer de nieuwe brug gereed zal Ttjn,
wordt de oude spoorbrug afgebroken. Het be
treft hier een werk, dat een half millioen
vordert.
Hieronder volgen de indexcijfers van de
werkloosheid, zooals deze berekend zijn door
het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze
cijfers, weergevende het percentage werkloos-
heidsdagen van het aantal dagen, dat gewerkt
had kunnen worden, indien geen werkloosheid
ware voorgekomen, zijn in hoofdzaak berekend
uit opgaven van gesubsidieerde werklozenkas
sen.
Het totaal aantal personen, van wie de werk
loosheid is nagegaan, bedroeg in Maart 1933
rond 616.000, waaronder 608.000 leden van werk
lozenkassen; het aantal werkloozen onder hen
bedroeg rond 184.800, waaronder 183.800 leden
van werkloozeakassen.
Beroepsklassen Indexcijfers der werkloosheid
Maart
Maart
Febr.
1933
1932
1933
Aardewerkindustrie enz.
7,5 1)
11,3
25,9
Diamantindustrie
82,4
88,7
82,1
Drukkersbedrijven enz.
15,6
10,0
15,5
Bouwbedrijven enz.
37,8
36,4
52,9
Houtbewerking enz.
43,3
32,8
48,6
Kleedingindustrie
12,7
9,2
20,1
Lederindustrie
14,6
6,4
16,5
Steenkolenmijnen
8,5
7,2
5,2
Metaalind., scheepsbouw
39,8
34,8
41,4
Textielnijverheid
29,91)
20,11)
30,8 1)
Vöedings- en genotm.-
bedrijven
17,0
12,9
16,8
w.o. tabak- en sigaren-
industrie
25,8
19,3
25,2
Landb.bedr.. veenderij
17,11)
30,2
42,6
Visschery
18,9
18,5
24,4
Handelsreizigers
1,9
1,1
1,3 1)
Verkeerswezen 2)
20,9 1)
19,5
25,8
Handels- en Kant.bed.
10,5
7,0
10,5
Toonkunstenaars
31,1
25,7
25,9
Overige klassen
24,6
21,5
28,6
Totaal
25,5
24,4
33,2
(Tot. excl. Diamantind.)
(25.0)
(23,7)
(32,7)
(Totaal Industrie)
(30,3)
(26,5)
(35,5)
1) Onvolledige opgaven.
2) Excl. Havenarbeidsreserve.
Evenals vorige jaar werden door de Neder
landsche Heidemaatschappij weer lezingen ge
houden in de garnizoenen over bosch- en heide
branden.
Bijna steeds mocht de met deze lezingen be-
loste houtvester allen mogelijken steun van offi
cieren en kader ondervinden, zoodat de samen
komsten, soms met meer dan 250 man, als regel
uitstekend slaagden. Er werden lezingen gehou
den in Nijmegen, Milligen, Harderwijk, Kam
pen, Soesterberg, Deventer, Amersfoort, Arn
hem, Haarlem, Breda, Naarden, Den Haag, Ede,
Den Bosch, Assen en Berg op Zoom. zoodat
wel alle garnizoenen, die in de nabijheid van
bosch- en heidevelden liggen, zijn bezocht.
In de meeste garnizoenen werden verscheidene
lezingen gehouden, omdat het aantal toehoor
ders anders te groot was om te worden toege
sproken.
Naar wy vernemen zal de nieuwe brug over
het Merwedekanaal, waarvan de groote beton
nen opritten de voltooiing naderen, in Augustus
gereed komen.
Verder bestaan er plannen, om den weg
AmsterdamLaren met een viaduct den Hil-
versumschen weg te doen kruisen.
In de plaats resp. van de heeren Marchant
en Oud zijn aangewezen als voorzitter en se
cretaris van de V.D. Tweede Kamer-iractie
mr. A. M. Joekes en mevr. mr. B. Bakker
Nort.
HUIZEN, 1875 M. KRO 8.00 Gra-
mofoonmuziek 10.00 Idem 11.30 Pas
toor L. H. Perquin O.P.: „Godsdienstig
halfuurtje" 12.00 Politieberichten
12.15 K.R.O.-orkest o.l.v. Marinus van 't
Woud 1.45 Rustpoos voor 't verzorgen
van den zender 2.00 Half uurtje voor
de rijpere jeugd 2.30 Kinderuurtje
HIRO 4.00 Uitzending van de Theoso
fische Vereeniglng, gramofoohmuziek
4.10 G. de Boer: Wetenschappelijke en
godsdienstige Theosofen 4.30 Uitzen
ding van de algemeene Nederlandsche vak
centrale, gramofoonmuziek 4.40 H. M.
Roos: De positie van ambtenaar in Staat
en Maatschappij KRO 5.00 De KRO-
boys o.l.v. Piet Lustenhouwer 7.00 Po
litieberichten J. Rens: „Hoe een een-
voudigen tuin aan te leggen en te beplan
ten 7.35 Gramofoonmuziek 7.45 A.
Resink: „Waarom een R.K. Vereeniglng
voor Handenarbeid?" 8.00 Viering van
het 80-jarig bestaan van het Kon. Ned.
Zangersverbond 11.00 Persberichten v.
h. Persbureau Vaz Dias te Amsterdam
11.05 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM, 296 M. VARA 8.00
Gramofoonnruziek VPRO 10.00 Mor
genwijding VARA 10.15 Uitzending
voor arbeiders in de Continubedrijven
12.00 De Notenkrakers o.l.v. Daaf Wins
2.00 Rustpoos voor het verzorgen van den
zender 2.15 Gramofoonmuziek 2.50
W. Verkade: „Het vervaardigen van goed-
koope zwemvesten" 3.10 De Fliereflui
ters o.l.v. Jan van der Horst 4.00 Kin
deruurtje XXXV „Op het booze eiland":
„De groote schoonmaak" 5.00 Jazzmu
ziek 5.40 Letterkundig overzicht door
A. M. de Jong: „De ProeftUd", Frits Hop
man 6.00 Zenderverwisseiing en uitzen
ding voor het Onthouders Radio-Comité
VRO 7.00 Opening door den omroeper;
2. Causerie: 3. Vereenigingsberichten
VPRO 8.00 Opening van de Pinkster-
conferentie van de Vrilz. Chr. Jeugdcen-
trale VARA 9.00 VARA-orkest o.l.v.
Hugo de Groot 9.30 Willy Derby 9.45
Vaz Dias en Varia 10.00 VARA-orkest
o.l.v. Hugo de Groot 10.30 Willy Derby
10.45 VARA-orkest o.l.v. Hugo de Groot
11.30 Gramofoonmuziek.
LUXEMBOURG, 1191 M. 7.00 Lichte
Gramofoonmuziek 7.45 Weeroverzicht
7.50 Symphonlsch concert van gramo-
foonplaten 8.30 Causerie over een ac
tueel onderwerp in het Fransch 9.10
Voortzetting concert lichte gramofoonmu
ziek 9.45 Nieuwsberichten 1. h. Duitsch
9.55 Dansmuziek en een gevarieerd
programma van gramofoonplaten (In
de dlv. pauzes: slotnoteeringen der wis
selkoersen van de voornaamste Europee-
sche beurzen: de laatste goederenprijzen
en de laatste sportberichten). De aankon
diging hiervan geschiedt in drie talen.
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Gramofoon
muziek 1.30 Concert doör het kleine
orkest van het NIR o.l.v. P. Leemans
5.20 Concert door het omroeporkest
9.25 Concert door het omroepsymphonie-
orkest o.l.v. Jean Kumps 10.30 Dans
muziek.
KALUNDBORG, 1153 M. 12.20 Strijk
orkest o.l.v. A. Bendlx 2.50 Gramofoon
muziek 3.50 Omroeporkest o.l.v. Launy
Gröndahl 8.20 Bachconcert 9 20 Louis
Preii's concert 10.50 Dansmuziek.
BERLIJN. 419 M. 5.30 Concert 6.40
Zana—oordracht 10.40 „Fahrt ins Blaue";
in de pauze berichten, daarna tot 1.20
dansmuziek door 't Waldemar Hassorkest.
HAMBURG, 372 M. 11.50 Concert door
het orkest van de Koningsberger opera
1.35 Gramofoonmuziek 1.35 Gramofoon
muziek 2.30 Idem 8.20 Solistencon
cert 11.05 Concert.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M.
2.20 Gramofoonmuziek 4.20 Concert
5.50 Pianorecital 12.20 Dansmuziek.
LANGENBEREEG. 472 M. 12,20 Popu
lair concert 1.05 Concert door het Com
modore Grand orkest o.l.v. Joseph Mus-
cant 2.05 Gramofoonmuziek 3.50
Concert 5.05 Orgelconcert 7.50 Viool-
recital 10.05 Concert door het B.B.C.-
orkest o.l.v. Joseph Lewis 11.00 Am
brose en zün orkest.
PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 Blij
spel van Molière.
PARIJS (R.), 1725 M. 12.20 Concert
door het omroeporkest 9.50 Gramofoon
muziek.
MILAAN, 331 M. 8.05 Gramofoonmu
ziek 9.05 Gevarieerd concert 11.25
Dansmuziek.
ROME. 441 M. Concert ter eere van de
oprichters van de E.I.A.R. (Italiaansche
Omroep Mij.).
WEENEN. 515 M. 8.20 Drinkliederen
en dansen uit opera's 10.20 Dansmuziek.
WARSCHAU, 1411 M. 8.20 Populair
concert door iet omroeporkest o.l.v. St.
Nawrot 11.20 Dansmuziek.
BEROMÜNSTER, 460 M. 5.20 Accorde.
onmuziek 5.50 Gramofoonmuziek 9.40
Populair programma 10.40 dansmuziek.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN
VERWIJZEN WIJ NAAR DEN
KATHOLIEKEN RADIOGIDS
Verschenen is een voorontwerp van wet.
houdende wettelijke regelen inzake het erken
nen en subsidieeren van vereenigingen met
werkloozenkas en de instelling van een Crisis-
werkloosheidsfonds.
Aan de toelichting van den heer R. A. Verwe?,
directeur van den Rijksdienst der Werkloos
heidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, ont-
leenen wij het volgende:
Reeds jaren lang is er op aangedrongen, dat
de werkloosheidsverzekering ten onzent niet
langer rusten zou op een Koninklijk besluit,
doch zou geregeld worden bij de wet.
Laatstelijk werd dit onderwerp in de Tweede
Kamer der Staten-Generaal behandeld op 7
December 1932, bij welke gelegenheid de Minis
ter van Staat, Minister van Binnenlandse he
Zaken zich bereid heeft verklaard, aan den
wensch naar een regeling bij de wet tegemoet
te zullen komen door een voorontwerp bij den
Hoogen Raad van Arbeid aanhangig te maken.
De werkloosheidsverzekering kan zijn: eener-
zijds verplichte verzekering, waarbij allen, die
arbeider zijn in den zin van de wet, ook onder
de verzekering vallen; anderzijds vrijwillige
verzekering, waarbij alleen die arbeiders ver
zekerd zijn, die door eigen stappen daartoe ge
raken, n.l. doordat zij toetreden tot een ver-
eeniging van arbeiders dan wel van werkgevers
en arbeiders, die een werkloozenkas inricht.
Waar van de arbeiders een eigen daad vei-
langd wordt, gelijk dit het geval is in het twee
de systeem, wordt daarmede een zeer waarde
volle selectie verkregen.
De ervaring heeft geleerd, dat de besturen
van werkloozenkassen doeltreffend kunnen
zorgen, dat „beroepswerkloozen" blijven buiten
die kassen; hetgeen bij verplichte verzekering
ondoenlijk zou blijken.
Categorieën arbeiders met zeer gering werk
loosheidsrisico blijven bij vrijwillige verzekering
er buiten; onnoodige administratiekosten wor
den daardoor bespaard.
Bij een systeem, waarbij de vrijwilligheid
wordt gehandhaafd voor de toetreding van de
arbeiders tot werkloozenkassen, is de verplich
ting voor werkgevers om bijdragen te betalen
voor die kassen, niet billijk.
Dit beteekent allerminst, dat niet ook op het
terrein van de werkloosheidsverzekering plaats
is voor bijdragen van werkgevers en dat daar
aan geen plaats zou kunnen worden ingeruimd
in een wet, die op het systeem van vrijwillig
heid gebouwd is.
Het advies van den Hoogen Raad van Arbeid
van 8 October 1928 bevat te dezen aanzien
eenige vingerwijzingen.
Op den grondslag van de daarin ontwikkelde
denkbeelden is een regeling gedacht, waarbij
eenerzijds de vrijwilligheid van verzekering be
houden blijft, anderzijds van de werkgevers
financieele offers wórden-gevraagd om, met"het
Rijk en de gemeenten, de verzekering ook in
tijden van crisis tot haar recht te laten ko
men.
Juist dan heeft de verzekering haar grootste
waarde.
Van hoe groot belang een goed werkende
werkloosheidsverzekering ook voor het bedrijfs
leven is, heeft de heerschende crisis zoo over
tuigend bewezen, dat een motiveering van een
verplichting, om zich van de zijde van de be
drijven eenige financieele offers te getfoosten,
overbodig mag worden geacht. Om die offers
niet te groot te doen zijn, is er reden ook het
Rijk en de gemeenten naast de werkgevers
aan de
voor crisistijden te doen medewerken. Hun be
lang is trouwens bij een goede voorziening in
niet mindere mate betrokken dan dat van de
werkgevers.
Gedacht is daarom aan de oprichting van
een Crisiswerkloosheidsfonds, waaraan het Rijk,
de gezamenlijke gemeenten en de gezamenlijke
werkgevers per jaar te zamen (ieder voor een
derde deel) evenveel opbrengen als aan bijdra
gen voor de werkloozenkassen in totaal per jaar
ontvangen wordt.
Neemt men aan, dat per jaar ƒ6.000.000 aan
bijdragen wordt ontvangen, dan zal iedere
groep ƒ2.000.000 moeten opbrengen. Bi) een
jaarlijks verloond bedrag van 1.300.000.000
komt dit neer op een premie van ƒ1.50 per
1000 loon per jaar.
Het doel van het Crisiswerkloosheidsfonds is
in de eerste plaats de werkloozenkassen in tijd
van crisis te helpen. Voor zoover de beschik
bare middelen het toelaten, zullen de gelden van
het fonds ook aan andere doeleinden, met voor
koming of bestrijding van werkloosheid verband
houdende, dienstbaar kunnen worden gemaakt.
Gedacht is b.v. aan cursussen ten bate van
werkloozen, werkverruiming, steunverleening
o.a. aan gemeenten met te groote werkloos
heidslasten.
Om de uitvoering van het denkbeeld niet al
leen zoo eenvoudig mogelijk, doch zoo min mo
gelijk kostbaar te maken, is gedacht aan pre
miebetaling door die werkgevers, die premie
ingevolge een wettelijke ongevallenverzekering
betalen. Aan den eenen kant zullen daardoor
sommigen van premiebetaling worden vrijge
steld, die wel tegen werkloosheid verzekerden
in hun dienst hebben (b.v. advocaten en nota
rissen), doch aan den anderen kant zullen
werkgevers premie betalen wier personeel niet
of niet algemeen tegen werkloosheid verzekerd
is (b.v. groepen van Overheidspersoneel).
Het wetsontwerp opent de mogelijkheid om
niet alleen zuivere arbeidersorganisaties met
werkloozenkas te erkennen en te subsidieeren,
doch ook vereenigingen, opgericht door werk
gevers en arbeiders te zamen.
Op deze wijze zou bedrijfsgewijze kunnen
worden opgetreden tegen het euvel van loon
derving door onvrijwillige werkloosheid. Dat
men dezen weg ook hier te lande wel op wenscht
te gaan, kan men afleiden uit het betalen van
wachtgeldregelingen door werkgevers. Die
wachtgeldregelingen kosten den werkgevers geld
tijdens de crisis; by verzekering wordt het geld
ten behoeve van uitkeeringen by werkloosheid
in tyden van bedrüvigheid byeengebracht.
SOERABAJA, 1 Juni (Aneta) Door de
overwinning van Hyperion by de Derby-races
verdeelen de heeren Itallle, Van Dorsten, Ba-
cher en een typiste van de firma Neonlite te
Soerabaja de helft van den eersten Prijs m de
Sweepstake-lotery. -plus 2000 pond sterling,
waarvoor zy de helft van hun lot aan den
grootsten bookmaker te Londen hadden ver
kocht.
Iemand heeft zich vergistheeft
'n fout gemaakt. Dadelijk is de
niets-ontziende en praatjesmakende
gemeente er hij om het euvel breed
uit te meten. Hoe heeft iemand zóó
iets doms kunnen doen. En men ver
telt dan bijzonderheden er bij om te
doen uitkomen hoe goed men alles
zelf wist en zou doen en hoe slecht die
ander op de hoogte is....
Die ander is tienmaal knapper dan
zijn bevitters, hij werkt twintig keer
harder en presteert dertig maal meer.
Met minder vertoon. Maar die ééne
foutO wee.... de minder betee-
kenende menschjes hoonen en lachen
en trachten hem bij de superieuren
in discrediet te brengen
Wie niets doet, maakt geen fouten.
Diens grootste fout is het niets doen.
Wie veel werk verzet is meer in de
gelegenheid een vergissing te begaan.
Eenvoudige rechtvaardigheid en ge
zond verstand moeten ons behoeden
al te ernstig zulke fouten aan te re
kenen. Wee indien we de bevitters in
hun plaats aan den arbeid zouden
stellen. Het zou niet in het belang
van dien arbeid zijn
Min. VERSCHUUR
Donderdagmiddag is in een der zalen van het
Departement van Economische Zaken en Arbeid
de ECONOMISCHE RAAD door den Minister
van Economische Zaken en Arbeid, Mr. Ver
schuur, geïnstalleerd.
De Minister heeft een rede gehouden, waar
aan wy het volgende ontleenen.
De Regeering heeft by het bepalen van haar
houding tegenover het economisch leven aller
eerst als haar taak gevoeld het bedrijfsleven
beter dan voorheen van voorlichting te
dienen.
Niemand zal be
twisten, dat uit het
centrale punt, dat
de overheid in
ieder geval is, de
voorlichting op de
beste en tevens op
de meest objec
tieve wijze kan ge
schieden. De over
gang van het geven
van voorlichting
tot het vergemaksD
kelijken van hst
vinden van afzet
gebieden is ge
makkelijk en van
zelfsprekend; want
niet alleen het zich rekenschap geven van
afzetmogeiykheden, maar ook het wijzen in
de richting van nieuwe afzetgebieden is een
aangewezen taak van de officieele economische
voorlichting. Die afzetgebieden zoowel in het
binnen- als, vooral ook, in het buitenland en
het vraagstuk van de behoeften, vooral dan
bezien uit het oogpunt van het vaderland,
brengen ons als van zelf voor het buitenge
woon dringende vraagstuk, dat ons reeds op
het gebied van den landbouw zoo uitermate
bezighoudt, het vraagstuk van hét verband
tusschen onze productiemogeiykheden en onze
afzetmogeiykheden.
Waar wy op het gebied van den landbouw
dat vraagstuk hebben ontmoet, hebben wi)
zelfs niet den tyd gehad om te bedenken, of
een andere theorie ons wél toestond om stap
pen te doen, die konden leiden tot een betere
verhouding van onze productie- en onze af-
zetmogelükheden op het gebied van den land
bouw.
wy hebben de taak moeten aanvatten om
ons niet voor te ernstige ineenstorting te zien
geplaatst, de taak om de productiemogeiykhe-
den te gaan benutten in een beter verband met
de behoeften.
Dit vraagstuk kan thans misschien nog be-
theoertiseerd worden voor ander gebied
van het bedryfsleven, maar het ïydt voor mij
geen twyfel, of een nationaal denkende Re
geering zal zich hebben bezig te houden met
het groote nationale vraagstuk, op welke wy-
ze wy ons te weer zullen stellen en een be-
hooriyke plaats zullen kunnen behouden
door steeds voortgaande verandering van werk
zaamheid, onder steeds wisselende moeibjkhe-
den van natuuriyken en van menscheiyk-op-
zetteiyken aard. Die vraagstukken zou ik kun
nen aanduiden als vraagstukken van coördina
tie, coördinatie van onze verschillende produc
tie-instellingen, coördinatie van de verschillen
de soorten van productie tot het nationaal bes
te resultaat.
Bemoeiingen, die de regeering tot nog toe
heeft gehad met de nüverheid en met een spe-
slale nyverheid, de metaalnyverheid in het bij
zonder, hebben nog duideiyk aangetoond, dat
reeds een bescheiden taak van voorlichting en
van bevordering buitengewoon nuttige gevolgen
zou kunnen hebben voor de geheele economie
van ons land.
Wy hebben in ons land eenige ervaring op
het gebied van een economisch voorlichtend li
chaam, dat op het beginsel van vertegenwoor
diging was opgetrokken.
In elk geval geloof ik, dat wij het best ge
daan hebben met een lichaam te kiezen als de
Economische Raad, dat duideiyk niet op het
vertegenwoordigend beginsel is gebaseerd, maar
dat toch wel haast al die voordeelen kan be
zitten, die by een toepassing van het beginsel
van de vertegenwoordiging gewooniyk voor
oogen staan.
Materieel hebben wy hier een college, dat op
het bedrijfsleven vertegenwoordigend is opge
trokken, zonder dat» het de formeele toepassing
van het beginsel met zich brengt.
De rede van den Minister werd door den
Voorzitter van den Raad, Prof. Ir. I. P. de
VOOYS, beantwoord.