Gemeenteraad van Heemstede ELS ^Zonnebrand PUROL (Hef vetfiaal van den dag :1 DE MOT ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Alle jongens op school dragen ROBINSONschoenen kousen Het Geheim van Sir Carew Kiekjes van nw boottocht! Neem dan steeds VRIJDAG 9 JUNI Verhuur post- en telegraafkantoor Grondverkoop De tarieven van de zwemvijvers Geen vrees voor de ziekte van Weil Verhuur post- en telegraaf kantoor Verkoop grond Afwijking bebouwingsplan Rondvraag Tarieven zwemvijvers Ziekte van Weil Stamriool Bleekersvaart de volmaakte snelle rolfilm BRAND TE SANTPOORT Schuur van de „Lichthoeve" afgebrand SNELVAREN IN DE LEEDE Verbod ervan? Gevangenis-hutten Ook daar bezuiniging Een Kushan-munt Nieuwe autoslede AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Gisteravond vergaderde de Baad der gemeen te Heemstede onder voorzitterschap van burge meester Jhr. J. P. W. van Doorn. Afwezig met kennisgeving wethouder Jhr. A. van de Poll en de heer Chr. van den Heuvel. By de ingekomen stukken was o.a. een brief van H. Meeuwenoord en 5 andere leden van den Raad houdende verzoek om voor de raads leden met ingang van 1 September 1933 een bedrag beschikbaar te stellen als jaarlijksche bydrage in de kosten van telefoonaansluiting en abonnement, met dien verstande ,dat iet de kos ten van gesprekken ten laste der gemeente komen. B. en W. adviseeren aan den Raad, dit voor- Etel in hun handen te stellen om advies. De heer JONCKBLOEDT (R.K.) vraagt, of dit advies in de volgende vergadering is te ver wachten. De VOORZITTER antwoordt hierop bevesti gend. Een adres van B. H. Blankenberg en Van Veeren houdende verzoek om van gemeente wege en voor hunne kosten over te gaan tot aanleg van een gedeelte van de Hugo de Groot laan en daarbij als maximum te betalen een bedrag van 12.000. De VOORZITTER deelt mede, dat dit ver zoek eerst hedenmiddag is binnengekomen. Wethouder Dr. DROOG (R K.) zegt, zeer blij te zy'n, dat er weer een werkobject is. Het werk raakt op z'n einde en hier is voor 3 maan den werk aan. De heer JONCKBLOEDT (R.K.) zegt, dat dit normaal werk is, hetgeen niet juist is, om in werkverschaffing te doen uitvoeren. Hier worden eenige menschen te werk gesteld voor lager loon, terwijl de aannemers worden uit gesloten. Laat de gemeente dit werk aanbeste den, zegt spreker. Wethouder Dr. DROOG (R.K.) zegt, dat adressanten zelf aan de gemeente gevraagd hebben om de straat voor hen aan te leggen. Waar nu de gemeente naar werkobjecten zoekt, zou het toch wel gek zijn, om dit werk te wei geren. Bovendien zijn de loonen bij de gemeen te, 0.64 per uur, toch zeker hoog te noemen. De heer DISSELKOEN (O. S. P.) merkt op, dat het niet zeker is, dat Heemsteedsche ar beiders te werk worden gesteld, indien anderen het werk uitvoeren. De heer VAN DER ERF (R.K.) wil voor het kleine loonverschil niet het risico nemen, dat geen Heemsteedsche arbeiders te werk worden gesteld. De heer VAN DER LINDEN (R.K.) is het met den heer Jonckbloedt eens, dat de ge meente in het algemeen geen aanneemster moet zijn. Hier weegt het echter zwaarder, dat Heem steedsche arbeiders te werk worden gesteld. Er is uit de werkloozen echter zeker wel een groep goed geschoolde arbeiders te krijgen. De heer JONCKBLOEDT (R.K.) is het er mede eens, dat, wat het zwaarste is, ook het zwaarste moet wegen. In het algemeen zou hij echter willen vragen, om, indien het normaal werk is, het werk niet in werkverschaffing te doen uitvoeren. De heer ATTEMA (C. H.) vraagt of men het rouleeringssysteem hier niet kan uitschakelen. Wethouder Dr. DROOG (R.K.) zegt, dat de Raad zich daartegen meermalen heeft uitge sproken. Het voorstel wordt vervolgens aange nomen. Besloten wordt, het post- en telegraafkantoor met bovenwoning en tuin te verhuren aan den Staat der Nederlanden met ingang van 1 Juli 1933, voor 5 jaren, tegen een jaariyksche huur- som van 6000. B. en W. stellen voor te verkoopen: aan H. Wever 565 M2. bouwterrein aan de Westzyde van de Heemsteedsche Dreef tegen een prys van f 12.per M2.; aan A. J. W. van Sambeek 7400 M2. bouwter rein aan weerszoden van de Meer en Bosch- laan tegen een prijs van f6.per M2.; aan G. W. K. Bosma 1383 M2. bouwterrein aan de Westzyde van de Meer en Boschlaan tegen een koopsom van f 7500; aan de N. V. Reuvers Maatschappö tot Ex ploitatie van Onroerende Goederen te Haarlem, 1152 M2. aan de Sportparklaan, hoek Meer en Boschlaan tegen een koopsom van f6.per vierk. M. Tevens geven B. en W. kennis van hun voor nemen om aan A. J. W. van Sambeek afwijking te verleenen van het bebouwingsplan voor de Meer en Boschlaan. Tegen dit voornemen is een bezwaarschrift ingekomen van R. Jorritsma, alhier. De heer RIJKES (V.B.) acht de met den heer Van Sambeek bedongen koopsom erg aan den lagen kant. Spr. is bang, dat de voorge stelde afwy king het begin wordt van een lint- IS VOOR VISCH.'T ALLERFIJNSTE WAT ER !Si=E3t 266 bebouwing. Hierdoor wordt het „vriendelijke en villa-achtige" aspect niet bevorderd. De heer DE TELLO (S.D.A.P.) zegt, dat de raad de moreele verplichting heeft om de ge vraagde afwijking te verleenen, indien de grond aan den heer v. Sambeek wordt verkocht. Vroeger heeft men geweigerd dezen grond te verkoopen. Men dupeert bovendien degenen, die hier grond gekocht hebben door het bebou wingsplan te wyzigen. Spr. stelt voor de on derhandelingen met den heer Van Sambeek te heropenen op de basis van het bestaande uit breidingsplan. De heer JONCKBLOEDT (R.K.) zegt, dat door dit plan de bouwnijverheid wordt bevor derd, nieuwe inwoners zullen komen, terwyi de bedongen koopsom alleszins redeiyk is. Het aspect van de laan zal door de diepere voor tuinen zeker beter worden. Van niet geringe beteekenis is, dat de grond in één hand komt en wel bij een zeer solieden bouwer. De hui zenbreedte biyft 6.50 M„ terwijl zij zelfs nog ruimer worden. Bovendien zal de waarde der huizen zeker niet minder worden. De VOORZITTER zegt, dat de uitgebrachte taxatie van den grond is aangehouden. De welstandsadviseur kan zich met dit plan uitstekend vereenigen. De heer VOS, gem.-secretaris, licht hierna het voorstel toe. Nadere onderhandelingen zul len niets uithalen. i Na eenige discussie wordt aangenomen een voorstel van den heer VAN UNEN (V.B.) om met den heer v. Sambeek nog eens te praten over een bebouwing volgens het bestaande uit breidingsplan en alleen onder die voorwaarde den grond aan hem te verkoopen. Tegen het voorstel stemden de heeren Jonckbloedt, Meeuwenoord, Van Lent en de wethouder dr. Droog. Besloten wordt afstand te doen van het erf- pachtsrecht van 10 cA. water, gelegen naby de Molenwerfslaan ten behoeve van den aanleg van den provincialen weg HaarlemAalsmeer; aan A. C. Bruins alhier te verhuren een stukje grond ten Oosten van de Narcissenlaan en ten Noorden van de Azalealaan voor een jaariyk sche huursom van 2.50. Toegestaan werd een crediet van 500 ter voorbereiding van de doortrekking van het hoofdstamriool van de Heemsteedsche Dreef langs de Molenwerfslaan naar het terrein van den Reinigingsdienst. Besloten werd over te gaan tot ruiling van grond aan de Heemsteedsche Dreef met W. C. Weyer te Bloemendaal. De heer v. d. LINDEN (R.K.) merkt op, dat er momenteel personen worden uitgesloten van het gratis zwemmen, die er voor in aanmer king komen. Spr. vraagt hoe dit komt. Wethouder Dr. DROOG (R.K.) zal deze zaak, waaromtrent ook hem klachten hebben bereikt, morgenavond in de vergadering van den zwem vijver bespreken. Ook spr. voelt er voor om de gelegenheid tot het nemen van een gratis bad te vergemakkelijken. De heer JONCKBLOEDT (R.K.) informeert of men geen angst behoeft te hebben voor de ziekte van Weil. Wethouder Dr. DROOG (R.K.) zegt, dat die door ratten wordt overgebracht. De ratten kun nen zich echter in de Heemsteedsche zwemvijvers niet nestelen. Er wordt streng gelet op de voed- selresten, waarop de ratten afkomen. Bovendien is in den zwemvijver nortonwater en geen boe zemwater. Er bestaat dus niet het minste ge vaar voor deze ziekte. De VOORZITTER wijst in verband hiermede op het gevaar van het zwemmen in de open bare wateren, hetgeen buitengewoon afkeurens waardig is. De heer MEEUWENOORD (R.K.) wijst op den onhoudbaren toestand, waarin de Bleekersvaart en de daarin uitmondende vaarten verkeert. De aanleg van een stamriool in den weg zou tevens een prachtig werkobject zijn. Wethouder Dr. DROOG (R.K.) zegt, dat hem dit volkomen bekend is. Als het werk by de Crayenestersingel af is en er weer doorstrooming is, zal het echter zeker beter worden. Door mevrouw VENHUIZEN (V.B.) wordt nog aangedrongen op verlaging van de tarieven voor de abonnementen van de zwemvijvers. De heer ANDRETSCH (Vrijz.) wijst op het gevaar van veel dood hout in de boomen langs den Heerenweg. De heer v. d. ERF (R.K.) acht het verschil in prys tusschen de maandkaarten en de jaar abonnementen te groot. De heer DISSELKOEN (O.S.P.) informeert naar de strafmaatregelen, die Maatschappelijk Hulpbetoon heeft toegepast op degenen, die werk hebben geweigerd. De VOORZITTER deelt mede, dat deze maat regelen de goedkeuring van B. en W. hebben weggedragen. De heer VAN DER LINDEN (R.K.) kan ook niet ontkennen, dat de straf onbillijk is toege past, omdat van alle werkloozen een halve week steun is ingehouden. Daardoor zyn degenen, die veel steun hebben en het maatschappelijk dus het slechtste hebben, het zwaarst getroffen. De VOORZITTER zegt, dat Maatschappelijk Hulpbetoon gewend is om algemeene regels te treffen. Hierna sluiting. Donderdagmiddag om twaalf uur werd de brandweer te Santpoort gealarmeerd voor een brand in een schuur van het kinderhuis „De Lichthoeve" aan de Kweekerslaan. De brand weer was direct ter plaatse, doch kon niet ver hinderen dat de schuur totaal afbrandde.. De schuur diende tot nachtverblijf van eenige geiten, die bijtijds gered werden. Eenige ledikanten en kinderwagens verbrandden. De brand is ontstaan doordat men een stapel vuil in brand gestoken had en het vuur op de nabijgelegen schuur oversloeg. Burgemeester en Wethouders van Warmond hebben het bestuur van den Zwanenburgerpol der uitgenoodigd tot het houden van een be spreking met betrekking tot het snel varen in de rivier de Leede door motorjachten en de hiervoor te treffen maatregelen, daar deze toe stand niet bestendigd kan blijven. Stukloopen van Huid en Voeten en Doorzitten bij Wielrijden verzacht en geneest Doos 30. Tube 80 ct. Btj Apoth. 6 Proglstm ülllllllllllllllllllllllll Illlllllllllllllllllllllir Nu de zomer Warmte meebrengt Wat ons altijd Blij verrast, Gaat wat wol is En wat bont is Tot het najaar In de kast! Maar wat wij niet Prefereeren, Vindt genade Bij de mot. Want ondanks de Groote hitte Is zij juist op Bont verzot. Zachtjes komt ze Door het venster, Nu dit wagen- Wijd staat uit. Zilverachtig, Hoogst onschuldig, Net alsof ze Niets beduidt. Maar wij blijven Onverschillig, Daar de jachttijd Eerst begint, Als men later Wel de gaten, Doch de motten Niet meer vindt! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) ÜlllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllË De gevangenis-autoriteiten in Finland heb ben besloten de gevangenen te werk te stellen by de wegenbouw-constructies en het aanleg gen van kanalen. Het doel hiervan is niet al leen de gevangenen productieven arbeid te doen verrichten, doch bovendien om hen de zomer maanden in een meer aangename en gezonde omgeving te laten doorbrengen. Speciale verplaatsbare gevangenis-hutten zyn hiervoor geconstrueerd, die elk 20 gevangenen kunnen huisvesten. De gevangenen zullen ge durende de zomermaanden steeds naar de plaatsen gebracht worden, waar men hun hulp gebruiken kan. „Plaag dien inktvisch toch niet zoo, Robbie!" zei Ivy op zekeren dag tegen Robbie, die het dier met een bamboestok zat te plagen. „Wel, ik plaag hem niet", zeide Robbie, „ik geef hem den stok, om- dat hy my laat zien, hoe je een rekstok kunt maken, en dan ga ik er straks aan zwaaien." „Maar wees voorzichtig, hoor", riep Ivy. „Ik zou er niet aan denken, om met een inktvisch te gaan spelen; hij ziet er my te kwaad uit." „De inktvisch tilde den bamboestok met twee van zyn sterke armen bo ven zijn kop, en Robbie ging aan het rek werken, precies alsof hy op school in het gymnastieklokaal was. „O, kijk Robbie eens", riep Topsy uit, „maar dat is véél te gevaarlijk." En ook Ivy was bang, dat Robbie iets zou overkomen, want zy riep Robbie toe: „Ga dan veel liever je kunsten buiten het water vertoonen!" „O, neen, dit is veel spannender." (Morgenavond vervolg). (Ingezonden Mededeeling) Mevrouw Sanders zou overmorgen haar 30sten verjaardag vieren, en toen ze, op de vraag van d'r man, wat ze van hem hebben wilde, zei, dat ze erg bly zou zijn met een paar mooie beige zijden kousen, had hij haar verwonderd aangezien. „Zoo".... zei hij aarzelend, „weet je niet iets anders, iets luxe? Kousen die moet je tóch hebben." „Ja," lachte z'n vrouw, „maar ik bedoel ook geen gewone kousen. Het moeten echte mooie zyn.... Heele dure, zie je...." „Nu, als je niets anders weet en als je per se kousen wilt hebben, dan leg ik me er by neer. Dus: zijden kousen*en beige. Afgesproken." „Wil ik ze m'n zuster laten koopen, die moet toch morgen naar de stad." „Wel neen, waarom?" vroeg mynheer San ders, een beetje gepikeerd; „ik ben toch zeker wel in staat een paar kousen te koopen, laat dat maar gerust aan my over. Je hebt over morgen je zijden kousen." Het zal zoowat tegen twee uur van den vol genden dag geweest zijn, dat mijnheer Sanders heen en weer liep voor de met allerhande da mesgoederen gevulde étalages van het groote warenhuis. In z'n verbeelding zag hij zich zelf al over de toonbank leunen, terwyl aardige jonge dames allerlei soorten van Kousen in al lerlei kleuren voor hem uitspreidden. Reeds verschillende keeren had hij zich dit tafereeltje voorgesteld, maar telkens als hy op het punt stond de deur naar de betreffende afdeeling binnen te gaan, had hy een zonderling wee gevoel beneden z'n maag gevoeld en was hy weer doorgeloopen. Hij vond niet den moed binnen te gaan. Een soort valsche schaamte voor-ik-weet-niet-wat, hield hem er van te rug, een soort verlegenheid, waarvan hij het bestaan den vorigen avond zelfs niet had dur ven gissen. Toen kreeg hy eensklaps een idee: hij zou de afdeeling ijzerwaren binnengaan en zyn weg naar de damesafdeeling binnen door nemen. Resoluut opende hy de deur naar de afdeeling potten en pannen, doorkruiste dit rayon, zon der acht te slaan op de verlokkingen van een heer, die hem wilde wijzen op de voortreffe lijkheden van een gasfornuis en bevond zich weldra voor de gezochte afdeeling. Hij verza melde al z'n moed en trad binnen. Een heer kwam op hem af en vroeg wat hy zocht „Eh.... ik wilde een paar...." „O juist.... de heerenaf deeling is op de der de étage, mijnheer. Wilt u me maar even vol gen?" En voordat mijnheer Sanders eigenlijk wist wat er gebeurd was, voelde hij zich in een lift naar boven gaan.... Even daarna stond hy in de afdeeling ondergoederen. Hy haalde ver licht adem, nu hy weer op bekend terrein stond, voelde eens of z'n das recht zat en be sloot toen weer tot een aanval op de dames afdeeling. Hij daalde de trap af en liet intus- schen z'n blikken van uit de verte weiden over de afdeeling van de zyden kousen. Eensklaps hoorde hy naast zich een verlei delijke stem zeggen: „Heeft u misschien inte resse voor een van deze handtaschjes, mijnheer?" Als uit een droom ontwakend, greep mijnheer heer Sanders in eens dat hij onbewust een oogenblik had staan kijken naar een collectie peau de suède damestaschjes. Daar kwam de gedachte bij hem op: „Als ik, in plaats van de kousen, eens zoo'n taschje meenam?" Twee minuten later vertrok hij met een taschje, keurig in vloei gewikkeld, onder z'n arm. En terwijl hy wegliep, hoorde mijnheer Sanders hoe zy z'n 6.50 in haar kassa het rin kelen. Hy was echter nog niet halverwege de trap naar beneden, of het drong tot hem door dat hy toch eigenlijk zonder zyden kousen niet by z'n vrouw kon aankomen. Wat moest hy zeg gen, als ze vroeg waarom hy ze niet gekocht had? „Ik zal dus nog moeten zien, dat ik ze krijg," zuchtte hij, „maar ik ga naar een gewonen win kel; die groote zaken maken me altijd een beetje confuus." Toen de deur van het warenhuis achter hem dichtzwiepte en hy op z'n horloge keek, zag hy dat het kwart voor drieën was. Hij repte zich voort en bereikte een winkel, waar in de étalage een massa damesbeenen van was waren uitge stald, bekleed met keurige zyden kousen. Hy was waar hy wezen moest. Een paar maal hep hy voorbij en wierp onderwijl steelsche blikken naar binnen. Juist wilde hy weer eens voorbij gaan, toen hy een politie-agent gewaar werd, die hem nieuwsgierig gade sloeg. Bij z'n poging om net te doen of hy er geen erg in had, stelde hij zich zóó zonderling aan, dat de agent hem vroeg: „Zoekt u iets, mynheer?" Waarschijnlijk dacht de man dat hy met een individu te doen had, dat de lade in den win kel wilde lichten. „Ik.... iko neen.... ik moet iets koo pen," antwoordde mijnheer Sanders, met een idioot glimlachje. Hy loosde een diepen zucht en stapte den winkel binnen. De agent bleef voor den winkel staan. Een meisje kwam gemarcheerd op hem af en vroeg met een lieve zachte stem, die mynheer Sanders heelemaal in verwarring bracht: „Wat is er van uw verlangen, mynheer?" „Ik.... iko jaik wilde graag.... een.... parapluie," stotterde hy. Vyf minuten later stond hij weer op straat., een parapluie rijker en ongeveer tien gulden armer. Terwyl hij den agent paseerde, zoemde het voortdurend in z'n hoofd: „Zyden kousen! zy den kousen!" Ja, nu had hy een taschje, een parapluie, maar de zyden kousen, zonder welke hy niet durfde thuis komen, die had hy niet. „Wat ben ik begonnen?" zuchtte hij, „hoe heb ik gisteravond zoo dwaas kunnen zyn, om te zeggen dat ik ze zelf koopen zou?" Hij sukkelde verder. Daar werden z'n oogjes weer een winkel gewaar, waar ze zyden kousen verkochten. Er was op dit oogenblik niemand in den winkel en zonder aarzelen liep hy op de deur toe en trad den winkel binnen. Twee jonge meisjes kwamen direct na hem. Verschrikt keek hij om; ze giehelden luid en voor hy nog zelf goed begreep wat hy gedaan had, had hy tegen de juffrouw, die t met een hef glim- 'achje achte: de i T\/j cyij/j/PY! toonbank stond, Af wijzend op een sjaal die achter I haar hing, ge- zegd: „Mag ik deze sjaal van u hebben?" Natuurlijk mocht hy dit. Het meisje pakte haar voor hem in en vóór er twee minuten ver streken waren, stond mijnheer Sanders weer op straat, ditmaal een roodzijden sjaal rijker en twaalf gulden vijftig armer. Het was nu vijf uur en in den regel ging hy met den trein van half zes naar huis. Hy moest dus voortmaken, als hy met zyden kousen thuis wilde komen. Hij liep en hep, maar om half zes had hij nog geen kousen. Wel was zijn serie cadeaux uitgebreid met een wollen vest van acht gulden. Maar om kwart vóór zes schoot hem eens klaps iets te binnen. Hy zou naar den winkel gaan, waar hy altyd z'n overhemden en das sen kocht. Die zou hem misschien wel kunnen helpen. Hij riep een taxi aan en bereikte den winkel, net toen de eigenaar al bezig was te sluiten. „Wat is er van uw verlangen?" deed de win kelier beleefd. „Ik heb uw hulp noodig," antwoordde myn heer Sanders, terwijl hij zich op een stoel het vahen; „ik beloofde myn vrouw een paar kou sen voor haar te koopen, maar ik heb den moed niet om een dameswinkel binnen te gaan en er om te vragen...." „Dat is ook niet noodig, mynheer, want ik verkoop ze ook Mijnheer Sanders sloot de oogen en mom pelde: „gered!" Toen zocht hij een paar kousen uit. Mevrouw Sanders was den volgenden mor gen een en al verrukking. „Je bent een echte schat, hoor, om me zoo te verwennen," zei ze tegen haar man. „Geen wonder, dat je niet wilde, dat m'n zuster die kousen ging koopen. Maar ik had er ook geen idee van, dat je al die mooie dingen voor mij zou meebrengen.... wat een snoes van een sjaal en.... zoo'n lekker warm wollen vest; en dan, zoo'n prachttasch. Je wist zeker dat de mijne oud werd. En dan nog die parapluie.... O, je bent heusch veel te goed voor me ge weest!" „Ja.... jamompelde mynheer Sanders en dacht aan al dat geloop en gedraaf van gis teren, en aan al het geld dat hij uitgegeven had, omdat hy per se zelf die zyden kousen had willen koopen. „O, Gerrit," riep z'n vrouw, „wil ik je eens wat zeggen? Je mag in 't vervolg altyd m'n zijden kousen koopen!" Als gevolg van de nieuwe bezuinigingswet zullen de Amerikaansche gedelegeerden op de Economische Wereldconferentie te Londen slechts een vergoeding van 6 dollar per dag krijgen. De gedelegeerden van de Marine-conferentie te Londen in 1930 kregen per dag een ver goeding van ongeveer 25 dollar. President Roosevelt verklaarde lachend aan verslaggevers, dat hij aan het Congres geen verzoek kan doen de vergoeding te verhoogen Naby het oude dorp Mahanad in het zuiden van Bengalen, is een gouden munt gevonden, welke dateert uit de regeering van keizer Hu- biska van Kushan, die in de tweede eeuw na Christus regeerde. Dit is de tweede Kushanmunt, welke in Ben galen gevonden is, zoodat men tot de conclusie komt, dat in de tweede eeuw van onze jaar telling een druk handelsverkeer bestond tus schen Bengalen en de Westelijke Indische sta ten. Te Charkow is een nieuw soort autoslede ge bouwd, die bijzonder goed geschikt is voor de bijna onbegaanbare sneeuwgebieden van het hooge Noorden. De slede is voorzien van een goed ingerichte kabine en een plat dak, dat meer dan 1 y, ton vracht kan bevatten. In 8 4 10 minuten "kan de slede in een auto worden veranderd en op gewone straatwegen rijden. De slede zal nog dit jaar een tocht onder nemen naar Krasnojarak in Siberië. Ook zal het voertuig meegenomen worden op expedi ties naar de Noordpool A 11*» /iJi/inflii'a °P dlt PIad ziJn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Of}/) ft bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f '7 Cf) bij een ongeval met f OCf) by verlies van een hand f 1 Of verlies van een f Cf) by een breuk van (Af) by verlies van *n jnllS UUOIlTMz S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen OUUU»" verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen OU-~ doodelijken afloop een voet of een oog# l Om duim of wijsvinger O "been of arm# tfl/»" anderen vinger 5. Het vlasblonde meisje, dat met een kom met water en handdoeken en verbandartikelen was komen aandragen, verdween nu weer, met een uitdrukking van de grootste verbazing. Terwyl de oudere vrouw den gezwollen voet bette, keek zy op naar Patty, die er by stond met bedrukt gezichtje. „Och, arm ding, wat ziet zy bleek!" zei ze vol medelijden. „Is u moe? Ga toch wat zitten, Missie, anders zult u nog geen hapje kunnen eten!" Om zoo als een kind toegesproken te worden en als een heel onbeduidend persoontje, was ook weer eens aardig op z'n tyd. Zelfs Lucinda glimlachte even. „Wat een vreemde man moet oom Batchford toch zyn geweest, om er zulke eigenaardige be dienden op na te houden!" dacht Patty, en hardop zei ze: „Ja, ik ben wel heel erg moe, Mrs....? o, Glossop, en ik zal bly zijn, als u ons wat te eten geeft. Je zult ook wel uitgeput wezen, LucindaDat is de hall daarginds, niet waar? Ik heb er nog nooit zoo'n groote gezien. Hy is grooter dan de salon in dat vervallen paleis in Verona, waar wy van den zomer gelo geerd hebben. Daar ik er u toch niet by hel pen kan, Mrs. Glossop, zal ik zoo lang by het vuur gaan zitten in een van die groote stoelen daar in de hall. Als je my dan hoort rchreu- wen, Lucinda, begrijp je wel, dat de reus my te pakken heeft gekregen!" Lachende liep zy weer naar de hall terug, want ze was eenmaal een zieltje zonder zorgen, hoe had dit ook anders kunnen zijn en klom in een van die hooge stoeien daar, tot ze tusschen de breede armen zat, waar ze byna geheel in verzonk. „Ik hoop maar, dat het nu niet lang meer duurt, tot we wat te eten krijgen", dacht zy, „want als ik ooit van mijn leven honger heb gehad, dan is het nüMyn Hemel, is me dat een dagje geweest! Het lijkt wel een maand dat ik afscheid nam van paps. Kon ik die zware schoenen maar uitdoen, want die doen mij zoo'n zeer. Maar waar is de bagage en waar zou Tompson zijn? Waarom is die niet komen opdagen, want hy zal nu toch wel we ten, dat we er zyn?" Waarschijnlijk. zou ze veel gauwer uit dan in den stoel geklommen zyn, als ze niet in haar eerste poging tot daling geremd werd, doordat de groote buitendeur met energieke beweging werd opengeworpen, ook even gauw weer dicht viel en de binnentredende „reus" iets od tafel wiem. Miss Carew zat recht overeind en keek vol verbazing en verontwaardiging. Wie ter wereld kon die man zyn! Bij den gloed van het vuur kon zij heel duidelijk onderscheiden, dat het een man was, heel breed in de schouders en met dik, borstelig haar. Ineens maakte hij een voorwaartsche bewe ging, zoo dat zy dacht, dat hy haar gezien had, maar in plaats van naderbij te komen, struikelde hy over een kussen bij den haard, mompelde een verwensching, schoof den an deren grooten stoel op zij en tastte naar iets in de nis daarachter, maar scheen niets te vin den en mompelde toen weer: „Maar, Mrs. Glossop, wat hebt u toch gedaan met de lucifers?" Na een grondig doorzoeken van zyn zakken 'Me hij een doosje waslucifers te voorschijn en stak hiermee de koperen lamp aan, die op de groote, eikenhouten tafel stond. „Waarom moet 't hier toch overal even stik donker zyn? En waar hangt Josua toch uit?" „Misschien is hy, net als u ook wel eens mocht doen, een lesje in goede manieren gaan nemen", klonk het vinnig. Toen hij die stem ineens hoorde, „sprong hy bijna uit zijn vel", zooals Patty later tegen Lu cinda zei, toen ze het incident oververtelde. In waarheid was hij dan ook zoodanig ont steld, dat hij slechts bij machte was, haar aan te staren. Van die gelegenheid maakte zij ge bruik, om te „dalen" en in haar volle waardig heid van erfgename van Christopher Batch ford sprak zij, met verpletterenden blik zyn kant uit: „Ik weet niet, wie u is, maar wilt u wel zoo goed zijn, dit vertrek voor mij alleen te laten? Ik ben vermoeid na mijn reis en, daar vader niet bij my is, zou ik wel eens willen weten, wat u hier eigenlyk doet?" „Hè?...." Hij had moeite zijn lachen te be dwingen en begon aarzelend: „Neem mij niet kwalijk ik meen er in het geheel geen be- leediging mee u is uitermate welkom.... Maar feitelijk wilde ik juist vragen, wat hier deed?" „Ik?Nog ééns zoo fier richtte Patty zich op. „Ik ben Miss Carew, sir. Me dunkt: mijn naam verklaart voldoende mijn aanwezigheid op Capheaton". „Miss Carew? Is u Miss Carew?.... Maar hoe ter wereld is u dan hier gekomen?" „Hoe ik hier gekomen ben?" „Ja, er moet een vergissing in het spel zijn; dat kan niet anders, en het spijt mij zeer voor u, maar dit is niet Capheaton, ziet u". „Niet Capheaton?.... In 's hemelsnaam, waar ben ik dan?" „Kijkt u eens, Miss Carew", sprak hij kal meerend, want hij had innig te doen met het hulpelooze figuurtje, dat daar vóór hem stond. „Capheaton is een paar mijlen verder op de heide. En waar u nu is ik denk niet, dat u coit mijn naam gehoord heeft: Rutland, of schoon uw oom dien zeer goed kende en dit is mijn goed: „Ryecroft", HOOFDSTUK IV Miss Carew trok zich terug in den grooten stoel en sprak vastberaden: „Mr. Rutland, zoudt u zoo vriendelijk willen zijn, Josua hier te halen?" Wat hij nu ook verwacht had, dit zeker niet, en met verbazing antwoordde hij: „Zeker, als u dat verlangt, met genoegen, Miss Carew. Maar waarom eigenlyk?" „Omdat het mij goed zou doe», als ik eens even tegenover hem mijn gemoed kon luchten; want, o, het is zijn schuld! Alles zijn schuld! Hij heeft mij hier gebracht en dat heeft hy met opzet gedaan, die ezel!" „Ja, een ezel is hij en ik wil hem ook wel een standje geven, als u denkt, dat hij dit verdiena heeft. Maar gaat u toch zitten. U zult vreese- lyk moe zijn, als u vandaag heelemaal van Londen hierheen gekomen is. Wacht, laat ik u even helpen". En eer zij het verhinderen kon, had hij haar zachtjes en voorzichtig op den stoel getild. „Ik moest mijn zuster ook altijd zoo helpen", zei nij, bij wijze van verontschul diging, zoodat het in haar oog in het geheel niet een te groote vrijheid, maar een vanzelf sprekend iets geleek. „En zij was langer dan u, Miss Carew, maar met die stoelen kon zij toch ook niet terecht. Vertelt u mij nu eens, waar om u zoo ontevreden bent over Josua". Patty begon te vertellen, hoe zij op den och tend al afscheid had genomen van haar vader; hoe zij het aan het station te Motteridge ein delijk niet langer in den trein had kunnen uit' houden, hoe zij toen over de heide waren ge gaan; daar verdwaald waren en tot overmaat van ramp Lucinda haar voet verstuikt had en hoe zij toen eindelijk Josua hadden ontmoet als een „reddenden engel", hoewel ze hem allesbehalve „engelachtig" had gevonden. Ze had hem gevraagd waar Capheaton was en hem verzocht haar naar huis te brengen. Wat kon zij daar dan ook anders mee bedoelen dan Huize Capheaton? n.at hij naar dus naar Rye croft had gebracht, nu, dit moest dan wel op zet wezen, of hij was nog meer dom, dan lomp. „Ja, juist, maar dat is ook zoo", viel haar gastheer in. „Ik heb hem al zoo uikwijls willen wegsturen maar hij is een curiositeit in zijn soort, wilt u wel gelooven?.... Dat hij u nu hiér beeft gebracht, in plaats van naar Ca pheaton, kan ik nu niet zoo geheel zijn schuld achten". „Maar wie z'n schuld dan wèl?" „In zekeren zin de uwe, ofschoon het geen wonder is, dat u wat overstuur was en hem dezen kant uitzond". „En ik heb hem duidelijk gezegd, dat hy ons naar huis moest brengen?" „Jawel, maar „naar huis" beteekent voor hem naar „Ryecroft". U had hem nu wel van te voren gevraagd, of hij Capheaton kende, maar iemand van zijn mentaliteit heeft zich dit, óf niet meer herinnerd, óf in het minst geen verband weten te brengen". ffordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9