THE
MANCHESTER
GUARDIAN
COMMERCIAL
Md wdad mn dm da§
De Processie onder de Colonnaden
COTTON: FLAX: WOOL
ARTIFICIAL SILK
INDUSTRIES
Het Geheim van
Sir Ca
„FORUM CHRI
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
MY
Het merk ROBINSON staat op iedere
zool. Let daar op
VRIJDAG 16 JUNI
Het was den 25 Juli 1929, dat Z.H.
Paus Pius XI voor de Sacra
mentsprocessie uit de Va-
ticaansche gevangen
schap trad
Hoe
Corpus Domini"
ontstond
WATCH THE PROGRESS
OF THE BRITISH
and
through the columns of
An annual subscription of 18
shillings, sent to the Publisher,
I "MANCHESTER CUARDIAN
COMMERCIAL", Guardian Buil
ding, Manchester, England, will
bring the paper to you every
Saturday morning. Write for a
I specimen copy, free of charge.
Goede kiekjes!
Neem dan steeds
de volmaakte
snelle rolfilm
HEUP-RHEUMATIEK
Bij elke weersverandering
\Het spook
Zonder hoofd
Hoe Engeland betaalt
De grootste tunnel van
Zuid-Amerika
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ff
99
Het was in het begin der dertiende eeuw,
toen een zuster van het Martinus-
klooster te Luik aan haar biechtvader,
Giacomo Pantaleone, aartsdiaken der Luiksche
kathedraal, haar verlangen kenbaar maakte
dat één dag des jaars in het bizonder gewijd
zou wezen aan de H. Eucharistie. Zij vond
■teun voor haar gedachte, maar zelfs nadat
haar biechtvader onder den naam van Urbanus
IV Petrus' Stoel beklommen had, zag zij haar
verlangen nog niet dadelijk verwezenlijkt.
Te dien tijde had te Bolsena het wonder
plaats dat Rafael tot onderwerp van een zijner
meesterwerken koos. Een priester die tijdens de
consecratie twijfelde aan de wezenlijke tegen
woordigheid, zag plots bloed wellen uit de
Hostie en neerdruppelen op het corporaai Bij
na gelijktijdig had in Spanje, te Daroca, een
zelfde mirakel plaats. En daar bovendien de
ketterij van Berengarius, die de wezenlijke te
genwoordigheid loochende, snel ingang vond,
gaf Urbanus toe aan den wensch van zijn vroe
gere biechteling. Dit by de Bul „Transiturus"
van 8 September 1264.
„Urbanus. Bisschop, Dienaar der Dienaren
Gods, aan zyn beminde Dochter in Christus,
Eva van Sint Martinus te Luik, Heil en Apos-
tolischen Zegen
„Zeer goed, o Dochter, is het Ons bekend,
van welken gloed Uw ziel brandt om in Gods
Kerk het plechtig feest ingesteld te zien van
lanmHnwiiHuii—wim—fimMfwwwimnmMwi—n—tmWHM
het Allerheiligst Lichaam Onzes Heeren Jezus
Christus, te vieren door alle geloovigen: tot Uw
groote vertroosting doen Wy U weten dat wy
ter bevestiging van het Katholieke Geloof voor
een zoo groot Sacrament, buiten de dagelijk-
sche herdenking er van door de Kerk. een bi
zonderen dag hebben vastgesteld voor een her
denking op heel uitzonderlijke en plechtige
wijze, te weten de Feria V na het Octaax van
Pinksteren." En zoo voorts
Op 23 Juli 1929, in het achtste jaar
van zyn Pontificaat en het vyftigste van Zyn
Priesterschap, is onze roemryke regeerende
Paus, Z. H. Pius XI, uitgetreden uit de Vati-
caansche Gevangenschap, welke, nadat Pius
IX in den morgen van 20 September 1870 van
het Quirinaal naar het Vaticaan was gevlucht,
onder de regeeringen van Leo XIII, Pius X en
Benedictus XV, staag had voortgeduurd.
's Pausen triomfstoet telde tien-duizend deel
nemers en had ruim twee uren noodig om voor-
by te trekken. Vier-en-twintig-duizend man
Italiaansche soldaten bewezen militaire eer.
Drie-honderd-vijftig-duizend menschen vulden
het immense Sint Pietersplein en juichten den
261sten Opvolger van St. Petrus toe.
....We tellen in Rome vele „Fora". Dat van
Augustus, van Caesar, van Domitianus van
Vespasianus, van Trajanus Geen echter is zoo
wereldwyd bekend als het Forum Romanum":
wezeniyke opperrechtbank opperregeering,
opperpriesterschap der wereld van vóór twee
duizend jaren. Maar ook geen brok van Rome's
eeuwigen bodem verdient zoozeer den titel van
„Forum" als de top van den „Vaticaans die,
ofschoon slechts een heuvel, in glorie en luister
en duurzame macht den „Falatinus", den
„Esquilinus" en de ..Aventinus" welke bergen
zyn, verre heeft overtroffen
„Forum Christianum". Juister is geen naam
voor het Sint Pietersplein Meer verdiend is
geen onderscheiding dan die betiteling voor
dezen grond.
Hier stierf Petrus, gekruisigd in het Circus
van Nero, waarvan de fundamenten thans de
Hoofdkerk der Christenheid, den Sint Pieter,
dragen. Hier streden Christenen biy den wan-
hoopsstryd tegen wilde dieren, tegen bloed
dronken beulen, tegen het vuur. Hier deed
Constantyn de Groote de Hoofdbasiliek van het
Christendom welven over het graf van den
Visscher uit Bethsaida. Hier kroonde Paus Leo
UI. den eersten Roomschen Keizer. Karei den
Grooten. Hier vluchtte Pius IX na eeuwen van
onderdrukking en zegepraal, van luister en ver
val, voor de horden van Garribaldi. Hier zou
gisteren Pius XI, grooter in Zyn opstanding, ter
triomfe uittrekken. „Non praevalebunt".
In de diepte van het plein is het massief
der Basiliek. De breede glooiing der „cordon-
nata", de treden der „scalinata" voeren op naar
den majestueuzen gevel van Vignola Aar, den
voet van den opgang tot Sint Pieter beginnen
de Colonnaden. die zich snel van elkaar ver-
wyderen, elkaar later echter weer pogen te
naderen, en in hun omarming het Immense
plein besluiten als de wanden van een zaal.
Bernini is de betreurenswaardige vader der
bezwijmde H. Theresia in de Santa Mar.a
dela Pace. Bernini goot de bronzen baldakün
boven het altaar der „Confessio" in Sint
Pieter en verprutste daaraan al 't mooie lieve
brons van het Pantheon En oneindig talryker
zijn de gruwelen die het lange, lange pad van
den „Mastro Ruinante" door Rome teekenen
Maar op Bernini nydig worden, nydig blijven,
is onmogeiyk in de omarming der Colonnaden
rond het Sint Pietersplein. Dat is óók zyn
werkl En zyn grootste! Hy liet er Paus
Alexander VII 850.000 „scudi", dat is ƒ2.125.000
voor betalen
284 Kolommen en 88 pilasters die licht ïyken
in de verte, maar die meer dan tien meter
hoog zyn en meer dan drie meter omvang
hebben, omsluiten het plein dat 340 meter
lang en 240 meter breed is. dicht als een muur,
maar toch zoo luchtig door slagschaduwen en
diepten en doorzichten, dat het de suggestie
van oneindigheid, van grenzeloosheid geeft; en
sterker geeft dan het wandschilderwerk van
Pompeji.
In het midden verheft zich de obelisk die
eens het middenpunt was van Nero's Circus en
die thans omhoog wyst uit het hart van het
„Forum Christianum". Drie-honderd-vüftig-
duizend menschen krioelen om zijn sokkel die
de in zyn graniet onvergankehjke waarheid ver
heft: „Christus Vincit". Wanneer om 7 uur 15
de Paus verschynt, is geen plekje meer zicht
baar van de gloeiende keien waarmee Benedic
tus XIII 201 jaren terug het Sint Pietersplein
bestraten liet en waarvoor hy 88.000 „scudi",
dat is 320.000 betaalde.
De pauseiyke Sacramentsprocessie is niets
nieuws, maar heeft integendeel een geschiede-
nis, die door byna zeven eeuwen heen loopt
en die haar bindt aan Sacramentsdag. Ook
thans, na een onderbreking van negen-en-v yftig
jaren, had er processie op Sacramentsdag plaats
moeten hebben. Politieke moeiiykheden echter
hinderden toen den Paus in het verlaten der
Vaticaansche Gevangenschap.
We zeiden dat de Processie van „Corpus
domini" in Rome kent men geen anderen
naam een geschiedenis heeft van zeven
eeuwen Echter kunnen we dit alleen vermoe
den, wanneer we nameiyk aannemen dat de
processie even oud is als het feest van Sacra
mentsdag. En zeker weten we intusschen dat
de processie, zooals die gisteren plaats had,
van jongeren datum is. De ceremoniemeester
van Nicolaas V, Inflessura, schryft immers:
„Op den 8sten dag van Juni (1447), fees' van
„Corpus domini" deed Paus Nicolaas V de
processie in Sint Pieter en droeg met eigen
handen het Lichaam van Christus van Sint
Pieter tot „Porta Castello" (by den Engelen
burcht), waarby alle Kardinalen, Aartsbis
schoppen, Bisschoppen en heel de Kerk van
Rome meegingen, en waarby heel het volk
uitliep, omdat een zoodanige ceremonie, waar
by de Paus in processie uitging, tot aan onze
dagen nooit was gezien." Men merke op dat
Inflessura spreekt over „de processie" als een
doodgewoon feit, maar dat hy de processie bui
ten den St. Pieter als een volslagen nieuwig
heid boekt.
Nog later kreeg de processie een vast par
cours dat de „Via del Sacramento" werd ge
noemd. Dit gebeurde onder Sixtus V in 1526.
De Paus nam jaar op jaar aan de processie
deel. De wijze waarop verschilde echter zeer.
Zoo gingen vele Pausen blootshoofds, anderen
met de witte baret, met my ter of tiara; velen
gingen te voet, de meesten lieten zich dragen
op de „Sedia Gestatoria".
Het was omstreeks de helft der zeventiende
eeuw dat eigeniyk op zeer toevallige wyze de
draagstoel ontstond welke in de processie van
„Corpus domini" klassiek geworden is Alexan
der VII, die zich onwaardig achtte het Aller
heiligste in processie uit te dragen, zittenoe op
de „sedia gestatoria", maar wien een operatie
aan de knie die hy als Nuntius te Keulen had
ondergaan, te veel hinderde om te voet te kun
nen gaan, droeg Bernini, die ook de Colonnaden
rond het Sint Pietersplein voor hem bouwdt-
op een draagstoel te ontwerpen waarop hy za
ten kon op zoodanige wyze, dat het voor hei
volk den schyn had dat hy knielde De veel-
kunstenaar Bernini ontwierp den „t&lamo" die
sedert dien vrywel alle Pausen by de jaariyk-
sche Sacramentsprocessie heeft gediend.
....Onafgebroken schrydt uren lang de stoet
voort van bruin en van grauw en van wit. In
weelde van kleuren omgeeft het Pauseiyk Hof
den H. Vader die in aanbidding neigt naar de
zilveren monstrans.
In de zwarte donkerte van den nacht ïykt de
ge-illumineerde Basiliek van albast. Als een
eilandje van ryk-stralend licht is er het altaar
onder de baldakün, vanwaar de Paus zegent.
Diep stil is het.
Nu reeds jaren vry van pyn
„Ongeveer vier jaar geleden," schryft ons
iemand, „had ik een leeiyken aanval van rheu-
matiek in de heup-gewrichten. Vier weken lang
lag ik in het ziekenhuis. Nadat ik er uit was,
kreeg ik het steeds weer terug als een verande
ring van Weer op komst was. Toen probeerde ik
Kruschen Salts; eiken ochtend niets anders
dan de kleine dosis. Het hielp my zoo goed, dat
ik er mee doorging en na ongeveer zes maan
den merkte ik, dat de rheumatische pynen ver
dwenen waren. Dat was drie en een half jaar
geleden en nadien heb ik nooit meer eenigen last
van de oude kwaal gehad. Ik neem altijd 's mor
gens de kleine dosis en hoewel ik 71 jaar oud
ben, voel ik me als toen ik 40 was.
C. M. G."
Geen middel kan biyvende verbetering bren
gen van rheumatiek, tenzij het drie verschil
lende werkingen verricht. Deze zyn: a. neutrali
seering van het kwaadaardige urinezuur, dat de
pijn veroorzaakt; b. verdry ving van het urine
zuur uit het lichaam; c. voorkoming van ver
dere ophooping van urinezuur.
De zes verschillende zouten in Kruschen nu
verrichten alle drie genoemde functies. Twee
der ingrediënten in Kruschen vormen het meest
werkzame oplossingsmiddel van urinezuur, dat
de medische wetenschap kent. Andere zouten in
Kruschen hebben een aansporenden invloed op
de afvoerorganen en helpen zoodoende om het
opgeloste urinezuur langs den natuuriyken weg
te verwüderen. Weer andere zouten voorkomen,
dat voedselresten in de ingewanden zouden gis
ten en maken daardoor onmogeiyk, dat er weer
een teveel aan kwaadaardig urinezuur kan ont
staan. Dat is de oorzaak van de blyvende verbe
tering door ,,de kleine, dagelijksche dosis". Kru
schen Salts is uitsluitend verkrygbaar by alle
'apothekers en drogisten k f 0.90 en f 1.60 per
flacon. Stralende gezondheid voor één cent per
lag.
(Adv.)
Op zekeren dag zaten Ivy, Robbie
en Topsy onder een boom, toen een
baviaan aan zün staart aan den
boom hing.
En dat gemeene beest nam Ivy's
hoedepen en haar hoed af.
Ivy keerde zich met een gilletje om
en staarde den baviaan met groote
oogen aan.
„O, hemeltje, wat zullen we nu
hebben?" riep zy uit.
„Zoo'n raar beest heb ik nog nooit
van myn leven gezien!"
De baviaan stak den punt van den
pen in den hoed, en zwaaide dezen
in het rond. Toen wierp hij den hoed
in de lucht en ving hem weer op.
„Het is een buitengewoon goed
jongleur!" zeide Ivy.
„Weet je wat? We nemen hem
mee naar het kamp, dan kan de zee
man met hem spelen."
Freddy Vrydag moest lachen toen
hy den baviaan zag, dien ze voor hem
mee hadden gebracht.
„Nee maar!" riep hy uit. „Het is
zoowaar Benjamin, dien hebben we
eenige maanden geleden uit het bees
tenspel verloren."
(Morgenavond vervolg).
(Ingezonden Mededeeling)
Een geest, die niet bestond, en waarvan een
vertrouwde bejaarde butler met beslistheid
beweerde, dat hij verscheidene malen den
ridder zonder hoofd had gezien in gangen of
zalen van het eeuwenoude kasteel. Wat sug
gestie en verbeelding al niet op den mensch
vermogen!
Voor enkele jaren, verhaalt Jasper Maske-
lyne, een beroemd illusionist, in T.B., ontving
ik bij mijn post een brief van een vroegeren offi
cier uit het leger en eigenaar van een eeuwen
oud kasteel in Northumberland. Hy schreef my
dat het hem bekend was, dat ik alle belangstel
ling had voor geheimzinnige gebeurtenissen op
occulgebied en my bezighield met de oplossing
van dergelüke gevallen en hy verzocht my, zoo
mogeiyk, op zyn kasteel te komen en daar een
ongeloofeiyke spookgeschiedenis op te lossen.
Zes maanden later had ik de gelegenheid op
zyn verzoek in te gaan, en zyn gast te zyn.
Het kasteel was een schitterend oud-Stuart-
gebouw, dat in het midden van een prachtig
park stond, aan de achterzyde beschut door een
uitgestrekt bosch. Het was een groot, vierkant
bouwwerk, de muren en het grootste gedeelte
van het dak dik bedekt door klimop, hetgeen
een schitterend gezicht was.
By het diner vertelde myn gastheer het
vreemde verhaal. „Ik ben,»' zeide hy, „een der
minst bügeloovige menschen ter wereld, maar
van deze geschiedenis begrüp ik absoluut niets.
Ik geloof in geen geval aan het spook en toch
is het er. Intusschen is het een allerminst
kwaadaardige geest en kunnen we hier rustig
leven, maar zoo'n onopgelost raadsel in je huis
is toch een onuitstaanbaar geval voor een oud
soldaat als ik ben."
„Dat doet me genoegen," zeide ik, „ik verlang
er naar eens een „echte" geest te zien. Het is
ray nog nooit gelukt dat mee te maken."
„Ja, spot u maar,'» lachte myn gastheer,
„doch u kunt onzen geest niet zien, alleen
hooren!"
Ik was verrast: „Wat zegt u? Spreekt het
spook of zingt het?"
„Geen van beide," hernam mijn gastheer,
„mijn geest bespeelt een spinet. Dat gebeurt nu
hier, dan daar, door het geheele kasteel en op
een onzichtbaar instrument. Toen ik de bezit
ting erfde, vernam ik de geschiedenis. Het fa-
miliespook was de geest van een ridder, een
mijner voorouders, die een verbitterd vijand van
Cromwell was. Hij werd gevangen genomen en
onthoofd en stierf zingende: „Here's a health
unto His Majesty.»'
Doch hy bleef het kasteel bewonen, ook na
zyn dood, en speelde op het spinet voortdurend
deze melodie. Natuuriyk hield ik heel de ge
schiedenis voor een sprookje, tot op een avond,
terwyl ik in de bibliotheek zat, ik tot mijn ver
bazing die melodie op een spinet hoorde spelen
in de kamer boven me. De melodie werd echter
niet volledig gespeeld; ik hoorde den eersten
regel, even later den derden en dan na een
langere pauze de slotaccoorden. Ik ging naar
boven en in de kamer, waar ik stond, weer
klonk opnieuw de muziek, hier en daar was
het of er tonen aan de piano ontbraken; ze wer
den overgeslagen, en ook de derde regel ont
brak thans. Ik ondervroeg den butler, die reeds
in mijns vaders dienst geweest was en met my
het kasteel betrokken had. De man was bleek
van schrik en vertelde dat hy aan het einde
van de gang boven, een ridder had gezien, die
op een spinet speelde.
Ik begreep er niets van, ik was absoluut alleen
in de kamer en toch weerklonk van tyd tot
tyd die muziek, en later heb ik ze meermalen
gehoord in iedere kamer van het kasteel!"
Het was inderdaad een vreemd verhaal ge
weest.
„Ik ben nieuwsgierig of ik het ook hooren
zal,»' zeide ik.
„Zeer zfeker," luidde het antwoord, „onze
geest is niet schaarsch met zü'n muziek en
schijnt niet veel avonden achtereen te kunnen
zwügen."
„Speelt hy op regelmatige tyden?" vroeg ik.
„Soms speelt hy dikwüls en lang achtereen,
doch er zyn ook perioden van absoluut stilzwy-
gen. Ik zou zeggen dat hy 's zomers zelden
speelt, doch des te meer des winters in de felle
koude maanden. Maar het kan ook zyn, dat er
's zomers te weinig aandacht voor is. Er zyn
dan slechts enkele menschen in het kasteel, de
meeste kamers worden dan afgesloten en zyn
ongebruikt. Mogelyk hoort u de muziek van
nacht al in uw eigen kamer! Intusschen heb ik
order gegeven dat alle deuren open moeten
blyven, zoodat, wanneer de muziek weerklinkt,
we terstond kunnen opstaan en gaan luisteren.»'
Eerlyk gezegd was ik uit het veld geslagen
My'n gastheer, de koelbloedigheid zelve, zat me.
volmaakte zekerheid het optreden van zyn fa
milie-spook te beschryven. Hij geloofde niet in
geesten, doch had de muziek te accepteeren.
daar hij ze al te dikwüls had gehoord; dien
nacht nog zou ik het ongeloofeiyke zelf con-
stateeren. Tegen twee uur werd ik door myn
gastheer gewekt. „Als u wilt opstaan, kunt u
nu muziek hooren. Hij speelt in de eetzaal op
het oogenblik, zegt de butler."
Buiten in de gang wachtte de butler, hy had
een jas over zijn pyama aangetrokken, doch hy
huiverde en zyn oogen kwamen haast uit hun
kassen.
„Zag je ook iets?" vroeg ik hem.
„Ik zag hem, mynheer," fluisterde hy, ik
zag hem al meer dan twaalfmaal. Nu weer!
Ik hoorde de muziek in de eetzaal. Ik keek naar
binnen, de zaal was geheel donker, doch daar,
by het venster, zag ik den geest. Hy had een
wijnrood costuum aan, hy droeg een zwaard,
maar hy had geen hoofd en hy zat voor een
ouderwetsche piano en speelde."
„Laten wy ook eens gaan kyken,»' zei ik.
We gingen de trap af, de butler achteraan,
en stapten de gang door naar de eetzaal. Er
was geen geluid dan alleen van onze schuife-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiuiuut
-cnue voeden, ais we de zaal binnengingen en
myn gastheer het electrisch licht aandraaide,
begon zachtjes eerst, maar onloochenbaar, op
eens muziek te weerklinken. Onveranderd de
zelfde melodie, hier en daar werden een paar
noten overgeslagen, soms een halve of heele
regel zelfs. Plotseling hield de muziek op. In
derdaad scheen de muziek te komen van de
plaats, die de butler had aangegeven. Ik stond
geslagen zooiets was my toch te machtig.
Doch ik moest berusten, evenals mijn gast
heer moest ik thans zelf ook aanvaarden, wat
ik niet wenschte te gelooven.
Tenslotte keerden we terug naar onze slaap
kamers. Ik begon juist weer in te dommelen,
als ik opeens wakker schrok en recht overeind
- bed ging zitten.
ar speelde de muziek in myn eigen ka
mer. Ik stak het
licht aan, er was i'
niets te zien
doch de muziek jj
speelde verder, i
Plotseling een i
paar halve gelui- i
den 611 de IÏ1U*
ziek brak af en bleef zwügen.
Den volgenden dag overpeinsde ik het raadsel
en vond geen oplossing. Dit keer scheen het
of ik thans eens iets werkelijk geheimzinnigs
had gevonden. Ik was uitgegaan en toen ik van
myn wandeling terugkeerde, was ik besloten
den gastheer te bekennen dat ik hier stond
voor een raadsel, waarvoor ik voor het eerst
in myn leven geen oplossing wist. Onverwacht
nam een plotse windvlaag myn hoed weg en
ik snelde myn bezit achterna over het gras
veld aan de achterzyde van het huis. Toen ik
myn hoed had opgeraapt en wilde terugkeeren,
zag ik de golvende beweging van het klimop
tegen het huis onder de aanzwellende wind
vlagen. Plotseling kwam ik op een idee, maar
ik stond tegeiyk zelf verbaasd over de verme
telheid ervan. Mogelyk had ik de oplossing van
het raadsel gevonden.
Ik liep zoo snel mogelyk naar het kasteel
terug. Twintig minuten later stonden een paar
groote ladders tegen den muur enhet
mysterie van het eeuwenoude kasteel was niet
langer meer een onopgelost raadsel.
De oude ridder, die vocht tegen Cromwell en
onthoofd werd, was ontegenzeglijk een man
van scherp vernuft geweest. Hy had waar-
schyniyk gevreesd, dat een volgeling van
Cromwell bezit van het kasteel zou nemen en
hy wenschte hem zün „dwalenden geest" na te
laten. En hy had dat inderdaad vernuftig ge
daan ook!
Aan de Oosteiyke zijde van het huis ontdek
ten we, diep onder het klimop verborgen, een
regelmatige lyn van gaten in den muur. Toen
we steenen rond die gaten wegstaken, vonden
we aansluitend holle pypen als van een orgel,
ingebouwd, en wanneer nu de wind uit het
Oosten woei en langs den muur voortgolfde,
werden de püpen vol lucht gedreven. Die lucht
kwam in een vernuftig instrument byeen, waar
ze gevoerd werd langs de in juiste volgorde
opgestelde püpjes van een soort orgel, dat de
muziek vormde van het afscheidslied van een
ouden ridder. Deze muziek vond een uitweg in
een tinnen doos, welke zich dicht achter den
binnenwand der geweldig dikke muren van het
kasteel bevond. Bü nader onderzoek bleek dat
aan alle zijden van het huis op verschillende
verdiepingen een dergeiyke vernuftige instal
latie was aangebracht. Het verschynsel, dat de
muziek 's winters meer dan 's zomers werd ge
hoord, dat de muziek soms plotseling ophield
of slechts kort speelde en ook het verloren gaan
van verschillende tonen 'of versregels, was thans
gemakkelyker verklaarbaar. De windsterkte
was niet steeds krachtig genoeg om de muziek
uit de tinnen doos, ik zou haast Zeggen „luid
spreker", door de wanden heen geheel hoor
baar te maken.
Zoo werd dus het ongeloofiyk raadsel opge
lost en de eenige persoon die er door in een
minder prettige positie kwam, was de butler,
die gezworen had zoo dikwüls het spook zon
der hoofd te hebben gezien, maar wiens ver
beelding in de war was gebracht door het ge
heimzinnig en zenuwprikkelend verhaal over
den onthoofden ridder uit vroeger eeuwen.
LONDEN, 15 Juni (V.D.) De betaling van
den heden vervallenden schuldentermün aan
Amerika zal volgens berichten in de bladen ge
schieden met een bedrag van 20 millioen pond
zilver, dat overeenkomt met de gedeelteiyke
betaling van 6 millioen dollar, en afkomstig
zal zyn uit de groote zilvervoorraden van het
Indische ministerie van Financiën. De zending
zal van Bombay direct naar New-York worden
verscheept.
SANTIAGO, 15 Juni. (Reuter) De Chileen-
sche staatspresident Alessandri heeft door in
zijn paleis op 'n knop te drukkeen, den groot
sten spoorweg-tunnel van Zuid-Amerika ge
opend.
Deze tunnel is een zeer belangrijk werk aan
een internationale spoorlyn, die door de dalen
van de Cautin, Longuimay en Bio-Bio-rivier
loopt naar Zuid-West-Argentinië. De tunnel is
ongeveer 5 Kilometer lang en ligt 1000 voet
boven den zeespiegel.
A 77— op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Ofifi/l by levenslange geheele ongeschiktheid tot
A116 CLOOTlTlc S ongevaUen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUUU*m verlies van beide armen, beide beenen
ot werkendoor f 7C/I by een ongeval met f OCfl by verlies van een hand f 1 OC Dij verlies van een f Cf\
of beide oogen OU*" doodelijken afloop# een voet of een oog# ACkJ," duim of wijsvinger i/v.'
by een breuk van f40.- by verlies van 'n
been of arm J
anderen vinger
li
„Of ze zullen Mr. Rutland ontmoet hebben,
óf ze zullen een bezoek gebracht hebben op
Ryecroft. Dat is maar goed ook, want we wa
ren tot nog toe in gebreke gebleven, hem te
bedanken voor zyn vriendelijkheid tegenover
Jullie belden. Sir George heeft hem zeker voor
de lunch genoodlgd. Hoe Jammer, dat de klei
ne majoor er nu niet by is! Die is zeker by-
zonder gesteld op Mr. Rutland. Ja waarlijk, het
moet dan ook een zeer knappe jongen zyn,
Lucinda!"
„Ja, dat heb ik wel gezegd".
„Ky doet my eenigszins denken aan Sir
George, toen ik hem voor het eerst zag, al is
hy dan ook niet zoo blond."
Op de lieftalligste wijze bedankte Lady Ca
rew nu ook Mr. Rutland voor zyn vriendeiyk-
heid, haar dochter en Miss Gunn bewezen, en
verontschuldigde zich, dat zy dit nog niet
schriftelijk had gedaan.
Even later trok Sir George haar wat ter zyde
met de geestdriftige opmerking:
„Wat is dat een flinke jongeman, Alice! En
wat is hy trotsch!"
„Trotsch, waarop?" vroeg de lady.
„Wel, op dat oude Ryecroft, op zün naam en
zyn familie. Ja, wü zyn nu eenmaal niet zoo
aangelegd maar dat hy trotsch is op zyn oud
huis dat kan ik my begrijpen. Je moet er toch
vooral ook eens heen. Het is de moeite waard
en juist iets, waar Jü zoozeer van houdt. Hy-
zelf is een knappe kerel, zoo forsch gebouwd en
met zoo'n flinke houding, vind je ook niet?"
„Ja, plaag my nu niet meer, George. Dat is
allemaal waar. Hy ziet er uit, precies zooals ik
dit verwachtte en zooals ik het met gewenscht
had".
Sir George begreep niets van dezen uitval en
er volgde ook geenerlei toelichting op, want
Lady Carew wendde zich nu tot haar dochter,
die naar haar toe kwam met de woorden:
„Mr. Rutland zegt dat hy gaan moet. Hü
kan niet langer van de fabriek wegblyven".
Lady Carew reikte den jongen man nu ook
de hand en sprak den wensch uit dat zy hem
spoedig hoopte weer te zien.
„We zyn te nA-buren, niet waar, dat wy zoo
vormeiyk met elkaar zouden omgaan. Al heel
gauw zal ik u dus eens vragen, of u my uw
oude heerlükheid wilt laten zien. En dan wilt u
ons ook wel eens de fabriek rondleiden, niet
waar? Carlev", dit laatste tot haar neef,
die op eenigen afstand stond „moet Jy Mr.
Rutland ook niet goedendag zeggen?"
„Nog niet. tante, ik ga met hem mee naar de
stad. Hy weet daar iemand, by wien ik zyde-
wormen kan krygen, en daar wil ik nu eens
heen".
Charley deed den laatsten tyd namelijk druk
aan entomologische studiën, zoodat men over
al in huis rupsen vond kruipen, wat Miss Gunn
al menigen doodschrik had bezorgd. „Zeg, Pat,
als je soms nog een boek uit de bibliotheek
noodig hebt dan kan ik het tegelyk voor je
meebrengen".
Patty bedankte hem en liep ook de balkon
deur uit, Garth Rutland volgde haar en Sir
George betrad eveneens het gazon, zoodat en
kel de beide dames by het venster bleven
staan.
Charley liep wat vooruit, de jongelui volgden
en de baronet vormde de achterhoede.
„Waarde Lady Carew", begon Miss Gunn,
„acht u het, met het oog op de omstandighe
den, niet onverstandig, om de jongelui zoo sa
men te brengen?"
„Maar, Lucinda, hoe kom je daar nu zoo by?
Patty is nog veel te zeer een kind voor dien
nonsens!"
„Ze is byna twintig, moet u denken".
„Nu ja, ze is immers niet aangelegd voor die
soort dingen; daar is ze veel te nuchter voor!
Bovendien heeft de erfenis van oom Batch-
ford een heele verandering gebracht in haar
vooruitzichten. En daar ben ik biy om. Ik wil
je wel bekennen, dat ik eerzuchtig ben voor
haar. En wat je daar nu zei van: „of het wel
verstandig zou zyn, die twee bü elkaar te bren
gen", de ervaring zal je toch ook wel heb
ben geleerd, dat, als je jongelui opzetteiyk van
elkaar houdt, er dan in den regel wat tusschen
hen gaat bestaan".
„Nuchter zou Patty zijn?" dacht Lucinda in
zichzelve. „Neen, dan heb ik haar toch beter
loeren doorzien in de vüftien jaar, dat ik haar
nu ken! Ik geloof vast, dat zij al liefde heeft
opgevat voor dien jongen Garth Rutland".
Sir George, die zyn vrouw hoorde aanko
men, ging haar ylings tegemoet en bood haar
den arm, en Patty, die dit zag, stak ook haar
arm door dien van Garth en vroeg hem, ter
wyl ze met haar lief gezichtje naar hem op
keek:
„Ik heb toch niet overdreven, vindt u wel?"
„Wat bedoelt u?"
„Dat moeder knap is?"
„Neen zeker niet! zy is de knapste vrouw,
die ik ooit gezien heb!"
Hü legde eenigen nadruk op dat „vrouw",
wat Patty echter niet ontging.
„Daar ben ik bly om. En ze is van binnen
even mooi als van buiten. U begrijpt dus wel,
dat vader haar aanbidt."
„Dit merkte ik aan alles".
„Natuuriyk. Toch zün ze al ruim twintig ja
ren getrouwd".
Ineens hielden beide paren stil, want uit het
kreupelboschje was duidelük Charley's stem
waarneembaar:
„Hallo, Mr. Brabazon. U daar? Ik dacht, dat
u nog lang met die Tariefwet bezig was".
Het viertal stond nu ook vlak tegenover Mr.
Brabazon en zoo werden er groeten gewisseld,
waarna het niet lang duurde, of Garth Rut-
land en Charley Carew liepen naast elkaar, in
de richting naar het hek van Capheaton, ter-
wyi vier paar oogen hen volgden.
„Hoe eigenaardig! Ik wist in het geheel niet,
dat u Mi\ Rutland kende", zei Lady Carew.
„Och neen, ik geloof ook niet, dat ik ooit
zijn naam genoemd heb. Als jongens hebben we
elkaar dikwyls ontmoet, terwijl ik dan op Ba-
ronwold was. Hy is, geloof ik, een paar jaar
jonger, maar in sport was hü my altyd de
baas. Nu hebben wy elkaar al ln geen jaren
meer ontmoet, zoodat het my nóg verwondert,
dat hij my herkende. Houdt u van oudheid
kundige schoonheden, Lady Carew? Dan zult
u genieten van Ryecroft, ofschoon het in som
mige gedeelten niet veel meer dan een ruïne
kan genoemd worden: de familie is zéér, zééi
achteruit gegaan".
„Ryecroft is in het geheel nog geen ruïne!"
zei Patty, den arm van haar vader nemend.
„Dan heeft u het zeker in den laatsten tyd niet
gezien, Mr. Brabazon".
„Laat eens kyken: het zal een jaar of vyf
geleden zijn, Miss Carew, of mischien ook lan
ger. Heeft u het onlangs nog gezien?"
,,'t Is juist dank zy deze jonge dame, Mr.
Brabazon, dat wy iets van Ryecroft en Mr.
Rutland afweten".
En toen deed de baronet een eenigszins over
dreven verhaal van Patty's avontuur, waar de
vriendelijke causeur blijkbaar zelve van genoot,
maar dat Lady Carew ongeduldig maakte en
Mr. Brabazon, ofschoon hy zyn best deed,
dit allerminst te toonen nu niet zoo heel veel
belangstelling inboezemde.
Mr. Neil Brabazon zou Lord Baronswold zijn,
als zyn oom, de oude viscount, die zoozeer ge
kweld werd door de jicht, kwam te overlyden.
Hy was knap van uiterlyk en zeer bekwaam.
Hy was rechtsgeleerde, had nu al een zetel in
het Huis van Afgevaardigden en velen beweer
den, dat hij niet rusten zou, eer hy Premier
was, zóó groot was zyn eerzucht.
Hy was zyn loopbaan begonnen als particu
lier secretaris bij een van de vyf hooge ambte
naren, die de schatkist beheeren: toen had hy
diezelfde betrekking bekleed bij een gouver
neur van een van de buitenbezittingen in Au
stralië, die zich echter zoo onpopulair had ge
maakt, dat hij nu een jaar of drie geleden te
ruggeroepen werd, zoodat Mr. Brabazon ook
weer in het vaderland was gekomen en al heel
gauw daar als afgevaardigde had plaats geno
men in het Parlement.
„Dit is zeker het beloofde bezoek, Mr. Braba
zon?" vroeg Lady Carew.
Ze stonden nu in het open deurvenster van
de eetkamer, maar waren er nog niet binnen
getreden, want Mr. Brabazon had bedankt voor
de uitnoodiging, om te lunchen daar hy wat
gebruikt had aan het station te York waar hy
had moeten overstappen.
Patty was zich wat gaan opknappen. Sir
George had Lucinda voorgesteld of ze met den
steun van zyn arm niet een wandelingetje door
den tuin zou durven doen.
(Wordt vervolgd).