Uit de Noorsche Missie
Laat U
niet
verblinden
door 'n
paar
centen
De bondsdag van „St. Raphaël"
s
Prikkeldraad
i
Als U een goedkoopere soort koopt,
beteekent dit eene besparing van slechts
enkele centen. Als U Blue Band koopt,
is Uw winst: de geruststellende zeker
heid dat U de beste kwaliteit hebt gekocht
die in Holland te krijgen is. Blue Band
is het prijsverschil van slechts enkele
centen per pakje dubbel en dwars waard!
Weet wat U eet!
EEN BEDE OM HULP
EEN ZEER GESLAAGDE
DEMONSTRATIE
MAANDAG 26 JUNI
Overheid en Midden
stand
Wm >M
mm
V E R S C H GEKARND
30 cent
W oorden van opwekking
Om het gezag
De heerlijkheid gezien
De houding der Katholieke
organisatie
mm
I -.7"
per halfponds-
pakje
<o
MET 40 ALLERFIJNSTE ROOMBOTER ONDER RIJKSCONTROLE
Duizenden leden marcheerden
door Haarlems straten
De stoet
ST. RAPHAËLDAG TE HAARLEM
In het gebouw
Rede kap. Venings
Toespraak past. Mutsaerts
Langedijk treedt uit de S.D.A.P.
Op het punt naar mijn vaderland te
vertrekken zit ik te peinzen of ik
het wagen zal in deze kritische tij
den mijn Katholieken landgenooten om
steun te vragen voor ons missiewerk en....
of het helpen zal. Doch zoo juist zendt
onze goede bisschop mijn Celebret en een
hartelijken groet: „Goeie reis en doe wat
ge kunt om wat geld te krijgen voor uw
school. Ik kan u niet helpen, doch wil
graag met u deelen." Ik waag het dus
maar.
Toen Zijne Excellentie Mgr. Diepen in
het jaar 1920 als Apostolisch Visitator alle
staties van Noorwegen had bezocht, zei hij
bij zijn terugkomst: „De schoolkwestie kan
de ondergang worden der Noorsche Missie,
als er niet meer voor gewerkt wordt." Dat
was een waar woord, dat diepen indruk op
mij maakte, juist omdat het zoo waar was.
Wat wij jaren lang wonnen aan bekeer
lingen verloren wij aan onze jeugd, die de
Protestantsche scholen bezocht, soms zelfs
meer dan dat. Ware het nog maar gelijk
in Nederland, waar de staatsschool neu
traal is. Doch hier in Noorwegen is de
Staatsschool Luthersch en zijn de onder
wijzers verplicht de kinderen in Luther-
schen geest op te voeden. Wel zijn de No
ren over het algemeen verdraagzaam en
hebben zij achting voor de Katholieke
Kerk, maar hun Protestantsche school is
en blijft onmogelijk voor onze kinderen.
Dat heeft ook de Staat zelf ingezien en
daarom hebben wij volledige vrijheid
eigene scholen op te richten. In Tromsö
kreeg ik zelfs gemeentelijke subsidie voor
onze Katholieke school. Doch dat was een
uitzondering. Te Tromsö heb ik dertien
jaren lang gewerkt om ons schooltje voor
uit te helpen, en niet zonder succes. Toen
ik daar kwam waren er 7, toen ik vertrok
38 schoolkinderen, tóijn werk werd met
grooten ijver voortgezet door de Neder-
landsche priesters, die na mij kwamen, en
thans is daar in het hooge Noorden een
flinke, bloeiende katholieke school. In 1923
werd ik naar Bergen verplaatst. Hier vond
ik de school beneden alle kritiek. Het
„schoollokaal" was een kamer in de
pastorie. En daar waren dertien kinderen
van 7 tot 15 jaren toevertrouwd aan de
zorgen van een Duitsche zuster, die niet
eens een diploma had. Het gevolg was na
tuurlijk, dat bijna alle onze katholieke
kinderen de protestantsche school bezoch
ten. Nog dikwijls denk ik terug aan mijn
„schoolstrijd" hier in Bergen. Met goeden
moed en met den zegen van Zijne Excel
lentie Kardinaal van Rossum toog ik aan
het werk en.... het gelukte ook hier. Ik
nam er aanstonds nog een kamer van de
pastorie bij en beloofde „het volgend jaar
te zullen bouwen". En wij hebben gebouwd.
Aan de vele geestelijken en andere katho-1
lieke toeristen, die ons telken jare te Ber
gen bezoeken, toonen wij altijd met trots
onze mooie kerk en school. Ruim achttien
duizend kronen kostte onze nieuwe school.
Een inzameling onder de katholieken
bracht niet minder dan 9000 kronen op.
De andere 9000 kregen we uit Nederland.
De eerste 100 kronen uit Nederland kwa
men vanZ.E. Monseigneur A. Diepen.
(Ik koester ook thans een stille hoop). Ge
leidelijk kwamen nu al onze katholieke
kinderen naar de parochiale school en God
zegende ons streven. De algemeene overste
onzer prachtige diocesaancongregatie, zelf
een gewezen onderwijzeres, begreep het
groote belang der zaak en zette de zustess
aan het bidden. En O. L. Heer zond ons
onderwijspersoneel. Heden hebben we twee
Noorsche zuster-onderwijzeressen en vijf
Nederlandsche. Een der Noorsche zuster-
onderwijzeressen is een bekeerlinge uit
Bergen, eveneens de kapelaan, een gewe
zen onderwijzer. Ik heb het gevoel alsof
O. L. Heer zelf de leiding onzer school in
handen heeft genomen. Toen ik in 1925
in Nederland was kwam er een telegram
uit Bergen: „Skolen sprengt, kan vi ta ka-
pellanens soveberelse?" De school is
overvol, kunnen wij de slaapkamer van den
kapelaan in beslag nemen? Wat moest
ik doen? Ik telegrafeerde terug: „In Gods
naam, als de kapelaan er mee instemt."
En de goede man bracht het offer. Doch
de school is blijven groeien; elk jaar ko
men er meer kinderen bij dan er af gaan.
En nu zitten wij weer vast, hopeloos vast.
Reeds verleden jaar zaten we in het nauw.
Doch toen gelukte het nog door herhaal
delijk verhuizen van de eene klas naar de
andere aan allen een plaatsje te geven.
Doch het volgend schooljaar gaat het niet
langer. Wij kunnen de nieuwe kinderen
niet meer aannemen, tenzij wij weer bou
wen. Ik zal het maar eerlijk bekennen, we
zijn reeds met den bouw begonnen. We
krijgen er een modern schoollokaal bij,
dat ruimte zal geven voor de twee eerste
klassen. Heerlijk! Maar het zal kosten.
ruim tien duizend kronen, d.w.z. vijf dui
zend gulden. En we hebben geen cent.
Dwaasheid dus om met den bouw te be
ginnen? Ja, wat moest ik doen? Het werk
van vele jaren weer te niet doen? Als we
de nieuwe kinderen niet aannemen, dan
is onze school ten doode gedoemd. Ik ver
trouw op God en geef de leiding aan
O.L. H. Onze parochie telt ternauwernood
volwassenen. Ook hier heerscht de
300
krisis en de tijden zijn hard. Maar ik ken
mijn volkje en geloof, dat zij de helft zul
len opbrengen. En mag ik het dan niet
wagen om mijne katholieke landgenooten
te vragen om die andere 5000 kronen? Ik
ben thans reeds 32 jaren werkzaam in de
Noorsche Missie en met groote dankbaar
heid herinner ik de krachtige hulp, die ik
zoo dikwijls heb mogen ondervinden van
uit mijn vaderland, telkens als ik om gel-
delijken steun bad voor onze missie in het
algemeen of voor mijn eigen statie, niet
het minst te Tromsö. Nu sta ik aan het
einde van mijn arbeidsdag. „Ik heb den
goeden strijd gestreden, den loop voleind,
het geloof bewaard." Verleden jaar bracht
een hartziekte mij aan den rand van het
graf. God spaarde mijn leven, maar sinds
dien weet ik dat ik mij gereed moet hou
den voor de groote reis. En, God zij dank,
ik ben bereid. Maar ik zou toch nog zoo
graag eerst mijn lievelingswerk „af" ma
ken. Het zal wel de laatste maal zijn, dat
ik om steun vraag. Het bedrag, dat ik
vraag, is betrekkelijk gering; en ik hoor
al een of andere pastoor of missievriend
zeggen: „O, dat krijgt ie wel van anderen".
Maar, wanneer ze allemaal zoo redeneeren,
dan.krijgt ie niks". Zend dus uwe bij
drage. Quod vis facere, fac cito. Wanneer
ik meer zou krijgen dan ik vraag, dan zal
ik het.... terugsturen? Dat juist niet,
maar ik zal het overschot door sturen naar
onzen bisschop, die het ook hard noodig
heeft. Overmorgen vertrek ik van hier met
de boot. Dus vooraleer mijn bede in uw
blad komt, ben ik reeds in Nederland aan
gekomen. Mijn adres in Nederland is:
Monseigneur H. Snoeys, Langeweg bij
Zevenbergen. Ofwel: St. Olavshuis, Park
laan 35, Bussum. Giro nr. 156193 J. P.
Snoeys, Langeweg). En wie weet, misschien
wil de Redactie ook wel giften voor mij in
ontvangst nemen. Ik blijf nog slechts veer
tien dagen in Nederland en hoop dus dat
mijn schriftelijke bede gehoor mag vin
den.
H. SNOEYS N.M.
Mr. F. Bach, directeur van het Centraal
Hanze-Bureau in het Bisdom Haarlem, schrijft
ons:
Een vriendenhand deed mij toekomen een in
dit blad verschenen artikel over: „Bescherming
van den middenstand Samenwerking tusschen
overheid en betrokkenen".
Met de algemeene strekking van dit artikel
stem ik volgaarne in. In het bijzonder met de
stelling van den schrijver, dat bij de ordening
van het middenstandsbedrijfsleven de organisa
ties der betrokkenen de leiding hebben te ne
men en te geven en dat de taak der overheid
daarbij vooral moet worden gezien als het geven
van hulp.
In w'aardeering voor het instituut van den
Amsterdamschen Levensmiddelenraad wensch ik
al evenzeer voor den schrijver niet onder te
doen.
Juist daarom mag echter de slotalinea van
het bewuste artikel n.m.m. niet onweersproken
blijven.
De schrijver meent, dat uit middenstands
kringen in het algemeen alleen afbrekende cri-
tiek is geleverd op den Amsterdamschen Levens
middelenraad en hü acht zich verplicht de mid
denstandsorganisaties op te wekken, in het be
lang van haar leden niet te volharden bij een
afwijzende houding.
Ik meen hier tegenover te moeten opmerken,
dat van een afwijzende houding der midden
standsorganisaties t.o.v. den Levensmiddelen-
raad in het aangezicht der feiten in het geheel
niet kan worden gesproken.
Integendeel, zoolang de Raad bestaat en zelfs
zoodra het voorstel tot stichting van den Raad
door B. en W. aanhangig was gemaakt, hebben
de 3 centrale middenstandsorganisaties en de
by haar aangesloten vakvereenigingen tegen
over het voorstel en het instituut een positieve
houding aangenomen van zakelijke en welwil
lende medewerking.
Het mag zijn, dat men hier en daar in mid
denstandskringen oorspronkeiyk ietwat huiverig
stond tegenover de motie-Romme, die de naaste
aanleiding tot instelling van den Levensmidde
lenraad was.
Die huivering was dan niet onverklaarbaar,
gezien den aard van het optreden der gemeen
telijke overheid t.o.v. het middenstandsbedrijfs-
leven, waaraan de Amsterdamsche middenstand
voordien gewend was.
Echter is niet juist, dat uit middenstands-
kringen „in het algemeen" alleen afbrekende
critiek zou zijn geleverd op het denkbeeld van
georganiseerd overleg tusschen overheid en mid
denstand in den vorm van een Levensmiddelen-
raad.
Deze „algemeene" schets verdient in elk ge
val een aanvulling in dezen zin, dat de Katho
lieke middenstandsorganisatie van den eersten
aanvang af haar volle instemming heeft betuigd
met het rapport der Studiecommissie van den
Amsterdamschen Rijkskieskring, Waaruit de mo
tie-Romme en de Levensmiddelenraad zijn
voortgekomen en waarin voor het eerst de ge
dachte van samenwerking tusschen overheid en
georganiseerden middenstand was neergelegd.
Zelfs heeft de Katholieke organisatie, in den
persoon van Dr. J. van Beurden O. Pr., die
in de genoemde Studiecommissie zitting had,
een werkzaam aandeel gehad in de totstandko
ming van dit rapport, den geestelijken oorsprong
van den Levensmiddelenraad zelf!
Verdient misschien een betere kennisname
door journalisten en publicisten van de uitgaven
en organen der middenstandsorganisaties aan
beveling?
De schrijver van dit sympathieke artikel zal
dan tot de conclusie komen, dat de Katholieke
middenstandsorganisatie t.a.v. de ordening van
het bedrüfsleven in samenwerking van georga
niseerd bedrijf en overheid een standpunt heeft
gekozen, dat hem ongetwyfeld een aangename
verrassing zal zyn!
(Dankbaar nemen wy nota van de aanvulling,
welke Mr. Bach op ons artikel heeft willen
geven.
Onzerzijds de verklaring, dat wij toen we in
bedoeld artikel gewaagden van afbrekende cri
tiek in middenstandskringen niet de orga
nisaties op het oog hadden, maar privé-midden-
standers.
De uitdrukking, „afwijzende houding" der
middenstandsorganisaties nemen wy als te sterk
en te algemeen gaarne terug.
Mocht ook ten aanzien van de door ons be
doelde middenstanders onze kyk in het alge
meen te zwart geweest zün, dan kunnen wij
ons daarover slechts verheugen. Redactie.)
WÊmm
V-
V
i..
Kb
O
fO
cn
co
De groote Bondsdag van „St. Raphaël", die
Zondag te Haarlem gehouden werd, is in alle
opzichten een succes geworden.
Onder ideaal weder, niet te warm en toch
zonnig, kwamen tegen twaalf uur de honder
den, de duizenden deelnemers bij de Kathedraal
aan, waar de vlaggen ter begroeting in den
styven bries wapperden en van kwart voor
twaalf tot twaalf uur de klokken beierden. Na
onder een eenvoudige eerepoort met het welkom
„Salve" te zyn doorgetrokken vulden zy de
groote ruimte tot in alle hoeken. Zelden, waar-
schijniyk nimmer, heeft de Haarlemsche ka
thedraal zooveel geloovigen binnen hare muren
gezien. De Geestelijke Adviseur van de afdee-
ling Haarlem, kapelaan L. v. d. Lugt, droeg de
H. Mis op, waaronder het zangkoor op keurige
wüze eenige kerkelijke gezangen uitvoerde. Een
treffend moment was het toen op het oogen-
blik der consecratie alle vaandels eerbiedig wer
den gebogen. De Bondsadviseur, pastoor W. P.
A. M. Mutsaerts, hield een korte, treffende toe
spraak, waarin hij o. m. den plebaan dank
bracht voor het afstaan van zijn kerk voor deze
plechtigheid en alle deelnemers aan den Bonds
dag welkom heette.
Na de H. Mis in de Kathedraal trok men in
optocht langs de- woning van Z. H. Exc. den
Bisschop naar het Krelagehuis op de Leidsche-
vaart»
De stoet werd opgesteld op het Emmaplein,
in de Karei van Manderstraat en in de Van
Oosten de Bruynstraat.
Dank zij de medewerking van de Bavoknapen
konden de totaal 63 groepen de hun toege
wezen plaats spoedig vinden. Alles was uitste
kend georganiseerd en verliep vlot. Van de
over de honderd afdeelingen waren telkens
eenige samen tot één groep vereenigd.
Om ongeveer kwart over één vertrok de stoet
van het Emmaplein, onder het gebeier van de
klokken der Kathedraal. Vooraf marcheerde een
achttal Bavoknapen met vlaggen, eenige Bavo-
trommelslagers en de Tramharmonie onder lei
ding van haar directeur.
Onder de stralende zon en een prettig briesje,
dat de vaandels en vlaggen breeduit deed wap
peren, trok de stoet langs de Leidschevaart, het
Wilsonplein, de Wilhelminastraat, de Raaks, het
Postkantoor, de Nassaulaan en de Nieuwe
Gracht (Zuid- en Noordzijde), voorby de wo
ning van den Bisschop. Op het bordes van zyn
woning nam Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent
de hulde der congressisten in ontvangst. Een
De R. K. Bond van Spoor, en Tramwegpersoneel „St. Raphael" hield Zondag te
Haarlem zijn jaarlijkschen bondsdag. De leidende personen aan de bestuurstafel
tijdens de rede van kapelaan Vennings uit Utrecht
ry Katholieke padvinders stond op de Nieuwe
Gracht als eerewacht opgesteld.
Van de Nieuwe Gracht werd vervolgens langs
de Kinderhuisvest, den Zijlsingel en de Leid
schevaart naar het Krelagehuis gemarcheerd.
De zes muziekcorpsen („Euphonia" uit O ver
veen, „St. Caecilia" uit Schoten, „Harmonie
Crescendo'' „Utile Dulci" en de Post- en Tram
fanfare) brachten tydens den tocht vrooiyke
en pittige muziek ten gehoore.
De belangstelling langs den weg was enorm
groot. Het was dan ook een fleurig gezicht de
naar schatting 4000 deelnemers met hun wap
perende vaandels en vlaggen voorby te zien
trekken, wat ruim een half uur duurde. Hoe
lang de stoet was blijkt uit het feit, dat de
eerste deelnemers reeds het Krelagehuis bin
nen traden, toen de staart van den stoet nog
op de Niei.we Gracht was!
Incidenten hebben zich onderweg niet voor
gedaan en de leden van den Ongevallendienst,
die ter observatie medetrokken, behoefden nie
mand te helpen.
Het Krelagehuis was feestehjk versierd met
vlaggen en guirlandes; rondom het podium,
midden in de groote zaal, waren de banken
gearrangeerd, die weldra geheel bezet waren
met de etende en drinkende congresgangers en
-gangsters, zelfs kinderen. Er was op een prac-
tische en goedkoope manier gezorgd voor brood
jes, bananen, limonade, en wat al niet. De
drank-buffetten hadden een geweldigen en in-
tensieven aftrek. De fanfare zorgde ruim twee
uur reeds voor de noodige marschen, die wer
den aangevuld door ruim zesduizend voeten,
zoodat het anders zoo vredige Krelagehuis trilde
en beefde op zijn grondvesten.
En steeds maar stroomden meer aanhangers
van „St. Raphaël" binnen, voorop het vaandel
met een drager, die een zichtbaar zware en
warme wandeling achter den rug had. Regel
recht dook hü in de ranjeIntusschen ver
schenen ook meer figuren achter de groene ta
fel en toen de voorzitter den eersten klap met
den hamer gaf tot opening van de vergadering,
merkten wy o. a. op namens het gemeentebe
stuur van Haarlem, wethouder W. J. B. v.
Liemt, namens de Noord-Hollandsche Tram-
wegmaatschappy, Ir. W. J. Burgersdyk, direc
teur en mr. D. A. E. Immink, chef van exploi
tatie, eenige leden van de R. K. Raadsfractie,
namens het Comité van Katholieke Actie den
heer H. Everard, vertegenwoordigers van den
R. K. Volksbond, den heer Schutte namens het
R. K. Werkliedenverbond, de heeren Loerakker
en Chr. v. d. Bilt, leden van de Tweede Kamer.
Nadat het bondslied gezongen was heette de
voorzitter, ae heer J. Hellemons, allen welkom,
speciaal pastoor W. P. A. M. Mutsaerts, den
nieuwen adviseur, en de reeds genoemde auto
riteiten. Speciaal ook hadden de dames een
complimentje in ontvangst te nemen, daar ze
nu reeds 30 jaar op bondsdagen met eere ver-
schynen. Ook had de spreker van den middag,
kapelaan Venings, jongste adviseur, zoon van
een der oudste „St. Raphaër'-stryders, een
warm applaus in ontvangst te nemen.
Aan de feestrede van den Weleerw. heer C.
Venings ontleenen we het volgende:
Ons katholiek-zijn geeft een heel bijzondere
éénheid en saamhoorigheid. Ons katholicisme
geeft eigenlyk aan onze beweging de beteekenis
Niet, dat we leden zyn van een sterke lande-
lyke spoororganisatie geeft ons de kracht, maar
dat we leden zijn van de wereldkerk van Chris
tus, dat is de kern, de hoofdzaak.
Dat voelden we, toen we straks op de Nieuwe
Gracht fier en eerbiedig Haarlems bisschop
salueerden.
Alleen de door God bedoelde en gewilde le
vensbeschouwing en levens-benutting kan de
wereld redden en die levensbeschouwing is ons
katholicisme.
Wij hebben daardoor het lot van de menschen
in onze hand.
Paus Pius XI heeft dit gezegd in zyn ency
cliek „Quadragesimo Anno": „Immers als God
ons terzijde staat ligt het lot der menschen in
onze hand."
Het is verkeerd om ons te voelen als eenling,
als een druppel in den oceaan. Daardoor moe
ten we ons niet laten ontmoedigen.
Denken we aan het spoor. Ieder wiel draagt
een groote verantwoordelijkheid en by ieder
van het personeel is de veiligheid der reizigers
in handen.
We zijn ieder onzer wentelende wielen,
die de menschheid dragen in haar snelle vaart
door de wereld in onze positie in de godsdien
stige, sociale en politieke beweging.
Mannen van St. Raphaël, er moet op het wiel
gehamerd worden, niet pas als 't al gebarsten is,
maar juist zoo lang het goed is. Opdat het eer
ste begin van een afwijking dadelijk worde ge
constateerd en erger worde voorkomen.
Neemt een hamer en slaat vandaag dikwyis
tegen het wiel, waarvoor ge persoonlijk aanspra
kelijk zijt.
Een katholiek mag ook niet ego-centrisch
zijn, alsof er geen belangrijk leven op aarde
bestond buiten zyn eigen kring.
Het gezag van Paus en bisschoppen moeten
we erkennen en in al onze levensuitingen er
kennen.
We moeten ons niet door mopperaars laten
beïnvloeden, maar blyven vertrouwen op de
Goadeiyke Voorzienigheid.
Vooruit, niet met den ouden sukkelgang,
maar steeds dichter naar de 100 K.M. vaart,
recht op het doel af; 't naaste doel: versterking
van uw organisatie; het einddoel: de wél-be-
nutting van uw leven, Christus terug in de
maatschappy en daardoor geluk voor alle men
schen.
De bondsadviseur bracht hulde aan den voor
zitter en schetste het heerlyke gebeuren in de
Kathedraal op dezen zonnigen „St. Raphaël"-
dag. Spreker wees er vervolgens op, dat door
de Duitsche revolutie de vakvereenigingen be
dreigd worden. Meer dan ooit is het nu noodig,
om één te zyn, één van denken, één van wil
len, één van hart. Nooit zal „St. Raphaël" ver
dwijnen, juist omdat er in deze vereeniging één
heid heerscht. Blyft trouw aan Uw bestuur,
hebt vertrouwen in de mannen, die gü Uw be
langen in handen hebt gegeven. Blijft trouw
aan Uw priesters; het verleden heeft bewezen
dat men ook op dit gebied van „St. Raphaël"
verzekerd kan zyn. Ziet in Uw priesters niet op
de eerste plaats den mensch, maar de afge
zanten van God. Dan zult ge ze moeten eeren
en hooghouden. Vertrouwt op Gods-voorzienig
heid, dat is thans onze hulp, onze troost. Be
waart in „St. Raphaël" den zoo benydenswaar-
digen familie-geest, opdat niemand uit cnze
rijen meer buiten onze organisatie zal willen
en kunnen.
De bondsvoorzitter sprak daarna een slot
woord, waarin hy dank bracht aan den plebaan,
die de Kathedraal ter bescnikking wilde stellen,
aan kapelaan v. d. Lugt voor de groote moeite
voor dezen dag genomen, aan de directie van
het Krelagehuis, aan de gasten, aan de spre
kers, aan de directie van de Nederlandsche
Spoorwegen en allen, die den bondsdag mede
deden slagen.
Och, och! Hoe hebben de sociaal-demo
craten de Katholieken in Oostenrük, en
vooral in Weenen, bestreden!
Dikke boekjes zyn er in den loop der jaren
opengedaan van het schrikbewind, dat de hee
ren zich daar tegenover de Katholieken ver
oorloofden; met de ongelooflykste en ge
meenste middelen hebben de heeren er het
christelijk-sociaal staatsgezag ondermynd en
trachten te saboteeren.
Tot hun macht aan t tanen raakte.... we
gens gebrek aan geld.
Immers, hoe brutaal de roode bestuurders
daar, waar zy de macht hadden, de burgerij
ook uitzogen en belastingen lieten opbrengen,
zóó dat er voor handel en nyverheid geen be
drijfskapitaal meer ova: bleef de financieele
machine bleek op den duur niet te kunnen
functionneerende sociaal-demokratische eko-
nomie toonde hier op verbluffende wyze haar
onhoudbaarheid.
't Was echter niet alleen de financieele mis
lukking, welke de sociaal-demokratie in Oosten
rijk ondermynde, daar is, vooral den laat-
sten tyd, een nieuwe factor by gekomen: het
buiten- en binnenlandsche fascisme, dat het
Marxisme overal dreigt te vernietigen.
En wat zien wy nu gebeuren?
Dat de sociaal-demokratie in haar angst
zich wendt tot de gehate christelyk-socialen,
tot de mannen van het door hen steeds be
streden en ondermynde gezag om asjeblief..»»
een sterk gezag te vestigen en te handhaven II
Dollfuss moet den boo ze kunnen weerstaan
en de sociaal-demokraten haasten zich, de
christelyk-socialen te verzoeken, Dollfuss aan
een sterk gezag te helpen,
t Is volkomen natuurlyk.
Maar waarom hebben de sociaal-demokraten
daarginds en elders de natuurlykheid van zoo
iets niet stééds ingezien, niet steeds willen
inzien?
De socialist P. Langedyk, die als gedelegeerde
van de V.V.S.U. de Sovjet Unie heeft bezocht
en aangekondigd heeft een brochure te zullen
publiceeren, waarin o.m. tegen Duys en tegen
het „Volksblad voor Twente" zal worden ge
polemiseerd. heeft, naar „Het Volk" meldt, be
dankt als lid der afdeeling Lonneker III van de
S.DJLP.