De strijd om den gulden
Het Duitsche bankroet
Prikkeldraad
De omzetbelasting
Tegen Fascisme
Koele voorzomer
WOENSDAG 28 JUNI
De behandeling in de
Tweede Kamer
R.K. W erklieden ver bond
zegt zijn meening
Fiscale mogelijkheden
DE GOUDEN A.N.W.B.
Onthulling gedenksteen
'n Grapje?
GEWIJDE KUNST TE ROME
Nederlandsche deelname
TWEEDE KAMER
Verslag over het wetsontwerp naar
den Minister van Financiën
VÓÓR DE VERNIELENDE EXPLOSIE
TE LOURDES OVERLEDEN
Twee zieken van de Limburgsche
bedevaart
i
Groot nationaal kapconcours
Beteugeling van de politieke acti
viteit der Duitschers in ons land
Hofbericht
Hoe lang kan het regenweer nog
aanhouden?
De jubileumfeesten werden te
Utrecht ingezet
DE P.G.E.M.-BOUW BIJ
NIJMEGEN
REÜNIE VAN SOBRIËTAS
Op 15 Augustus te Nijmegen
Vacantiecursus Binnenvaart
De Nederlandsche gulden, welke tot op
heden vrijwel onverwrikbaar en onberoerd
stand hield temidden van de branding
der internationale valuta-schommelingen en los
scheuringen van de goud-kust, heeft de laatste
dagen zware aanvallen te verduren gekregen.
Dat de bestorming van een internationaal zoo
belangrijk en zoo betrouwbaar betaalmiddel als
den Nederlandschen gulden de opzettelijke
bedreiging dus van een stuk fiducie in de in
ternationale samenleving samenvalt met de
ekonomische conferentie te Londen, welke ten
doel heeft (of had?), internationaal eenig eko-
nomisch soulaas te brengen door herstel van
vertrouwen, waarbij o.a. met zoo groote bezorgd
heid geconfereerd is over stabilisatie van pond
en dollar, zullen wij maar beschouwen als een
van de vele tegenstellingen, waaraan het eko-
nomisch (of on-ekonomisch!) internationale
streven der laatste jaren zoo belachelijk (en
tevens zoo jammerlijk!) rijk is.
Wij mogen onze oogen niet sluiten voor de
Werkelijkheid, dat door binnen- en buitenlandsche
grootmachten de waarde-vastheid van onzen
gulden bedreigd wordt, en dat wij indien de
opzet slaagt daarvan de onverbiddelijke ge
volgen te dragen zullen krijgen.
Twee strijdmachten staan tegenover elkander
in slagorde geslaagd: de verdedigers en de aan
vallers van den Nederlandschen gulden.
En geen van beide partijen schijnt voorloopig
van zin, zich goedsschiks gewonnen te geven.
Er zit, naar onze meening, heel veel oneerlijks,
althans heel veel persoonlijk-egoïstisch in dezen
strijd; velen vragen zich af: wat zou voor mij
of mijn bedrijf in de huidige omstandigheden
het voordeeligst zijn, handhaving of loslating
van den gouden standaard, voortduring der de
flatie of forceering van inflatie, en het wil
ons voorkomen, dat de woord- en pen-voerders
van beide partijen lang niet altijd de gelukkigst-
gekozenen genoemd mogen worden, omdat bij
velen van hen door het argwanende publiek
maar al te lichtelijk min of meer grof eigen
belang verondersteld worden kan.
Men kan het allerbelangrijkste probleem
echter ook zuiver zakelijk beschouwen,
vanuit een hoogte, welke boven het
eigenbelang van bepaalde personen en groepen
uitgaat, en wie het publiek naar Waarheid,
naar recht en billijkheid voorlichten wil om
trent den strijd om den gulden, is daartoe o.i.
ook verplicht.
De strijd om den gulden mag in laatste in
stantie niet gezien worden als een enge belan
genstrijd, maar als een wederzijds goed bedoelde
poging om het bedrijfs- en handels-leven in
Nederland, ten gunste van het algemeen belang,
te saneeren, voorzoover dit in de sterk geschok
te en ten deele radicaal verstoorde internatio
nale „verhoudingen" althans mogelijk is.
Het prijsgeven van den gouden standaard,
het toelaten van een zekere, min of meer ge
controleerde inflatie of depreciatie, er is vóór
en er is tegen.
Er is vóór, dat wij ons door gecontroleerde
inflatie meer aanpassen aan den wereld-levens
standaard, dat wij concurrentie-mogelijkheden
vergrooten, waardoor (misschien) handel en in
dustrie kunnen opbloeien en de werkloosheid
kan worden ingeperkt; het moet zijn voordeel
hebben, wanneer wij ons bevrijden van een te
hooge munteenheid, welke wij (voor een groot
deel ten onrechte) „gezond" noemen; een
zekere inflatie zou een eind maken aan veel
ongerechtigheden, zoo b.v. aan het feit, dat hij,
die in 19181922 in welken vorm ook, geld leen
de, dit geld zoowel in aflossing als in rente
betaling thans twee-, drie-, ja, viervoudig terug
betaalt, al naar gelang men de koopkracht van
het geld sinds die jaren als ver-tWee-, ver-drie-
of ver-vier-voudigd beschouwt.
Er is tegen, dat wij het vertrouwen in ons
volk schokken, dat door inflatie het leven voor
allen, maar het ergst voor den ekonomisch
zwakke, verduurderd wordt, dat wij onzen im
port met duurder geld moeten betalen, dat de
bezitters van kapitaal en de vaste rentetrekkers
(ook de armtierigste renteniertjes) hun bezit
en hun inkomen verkleind zien; inflatie ver
oorzaakt hier tot op zekere hoogte voor bepaalde
groepen dezelfde ongerechtigheden als de hui
dige deflatie deze voor andere, tegenovergestelde
groepen veroorzaakt.
Het ware te wenschen, dat men hier een
gulden middenweg te bewandelen vond,
dat men recht kon doen geschieden naar
beide zijden en daardoor tevens het ekonomisch
leven naar omstandigheden zoo sterk mogelijk
bevorderen kon.
Er is ontegenzeglijk in het binnenland een
moreele basis voor inflatie aanwezig, voorzoover
de eigenlijke levenskosten sinds den aanvang
der krisis (ten deele sterk!) verminderd zijn,
maar deze basis is lang niet zoo breed als men
geneigd is te veronderstellen; immers, de huis
huren, de prijzen van gas en electriciteit, de
belastingen, enz. zijn over het algemeen niet
gedaald, integendeel, hier en daar nog gestegen;
omtrent de belastingen maken wij ons voor de
toekomst zelfs zéér ongerust.
Wilde de Nederlandsche burgerij in een in-
Dezen herfst zal een internationale tentoon
stelling van Gewijde Kunst te Rome worden ge
houden.
Wij vernemen, dat de Nederlandsche afdee-
ling zal worden verzorgd door den architect Jan
Stuyt; zij omvat twee zalen van de beneden
verdieping van het fraaie Palazzo di Via Nazio-
hale.
De inzending zal bestaan in uitingen van
schilder- en beeldhouwkunst, architectuur, gra
fisch werk, edelsmeed. en textielkunst, alsmede
een overzicht van gewijde muziek.
De Tweede Kamer is bijeengeroepen tegen
Dinsdag 4 Juli, te één uur. Aan de orde zal zijn
regeling van werkzaamheden. De voorzitter zal
van zijn desbetreffende voornemens zoo spoe
dig mogelijk mededeeling doen.
Naar wij bovendien vernemen ligt het in de
bedoeling van den president daarna de Kamer
nog Vrijdag bijeen te roepen.
flatïe-proces éérlijk behandeld worden, dan zou
de waardedaling van den gulden dus zeer „be
trekkelijk" mogen zijn.
Maar bovendien mag men niet vergeten, dat
inflatie van ons betaalmiddel niet slechts
zelfs niet voornamelijk een Nederlandsche
aangelegenheid is, maar vóór alles een inter
nationale.
Zoo is het b.v. een zeer ernstige vraag, of in
flatie de concurrentiemogelijkheden met het
buitenland zou vergrooten; eerstens toch zouden
wij Arnzen import duurder moeten betalen en
vervolgens zou het buitenland ons door allerlei
handelsbelemmeringen de concurrentie tóch
nog moeilijker, om niet te zeggen: onmogelijk,
kunnen maken.
Het gulden-vraagstuk is waarlijk niet zoo een
voudig, als het door velen beschouwd blijkt te
w'orden, en een waarschuwing tegen de profeten,
die precies weten te vertellen, of wij al dan
niet aan inflatie mogen en moeten gaan doen,
en die nu al weten te verkondigen, wat de ge
volgen daarvan voor ons volk zullen zijn, schijnt
ons dan ook niet misplaatst.
Inflatie!
Er is vóór en er is tégen!
Wie zal ons behoorlijk voorrekenen en met
geldend gezag voorspellen, wat Nederland in
de huidige omstandigheden doen moet?
Wie durft de verantwoording voor den ver
deren gang van zaken met deflatie of infla
tie op zich nemen?
Naar wij vernemen heeft de bijzondere com
missie, die door de Tweede Kamer benoemd
was voor de voorbereiding van de behandeling
der omzetbelasting, gisteren haar voorloopig
verslag aan den Minister van Financiën ge
zonden.
Naar aanleiding van dit bericht meenen wij
goed te doen eens uiteen te zetten op welke
wjjze de voorbereiding van de openbare be
handeling van dit wetsontwerp, dat van zulk
een groot belang is en daarom in het midoel-
punt van de belangstelling staat, geschiedt. De
bijzondere commissie blijkt hard te hebben ge
werkt, daar thans, nog geen veertien dagen
nadat het onderzoek van het ontwerp in de
afdeelingen heeft plaats gehad, het voorloopig
verslag reeds gereed is. In tegenstelling met
wetsontwerpen, waarvoor geen commissie is be
noemd, wordt dit voorloopig verslag niet open
baar gemaakt. Het is alleen bestemd voor het
departement en den minister.
Werkt deze in dit bijzondere geval even snel
als de commissie, wat zeker ondersteld mag
worden, dan zendt hij ook binnen veertien da
gen een memorie van antwoord naar aanlei
ding van het voorloopig verslag aan de zeven
leden van de commissie. Deze memorie van
antwoord wordt ook niet publiek gemaakt.
Omstreeks half Juli kan dan de minister van
Financiën, bijgestaan door zijn ambtenaren, sa
menkomen met de commissie van voorbereiding
voor wat wij zouden kunnen noemen een be
handeling binnenskamers van het wetsontwerp,
welke door het voorloopig verslag en de memo
rie van antwoord dan voldoende is voorbereid
voor een vruchtbare bespreking.
Van deze behandeling verschijnt dan een
verslag in den vorm van vraag en antwoord,
dat openbaar wordt en als grondslag dient
voor de openbare behandeling. Van de bespre-
Gezicht op de boortorens in het petroleumgebied bij Hannover, waarvan er een door
een explosie totaal vernield werd.
king in en met de commissie is in den regel
en zeker in het gegeven geval, bij deze omzet
belasting tevens een gewijzigd ontwerp, dat ge
lijktijdig met het verslag verschijnt, het gevolg.
In dit nieuwe ontwerp is de minister dan voor
zoover mogelijk aan de bezwaren van de com
missie tegemoet gekomen. De behandeling in de
commissie zal, gezien den spoed die betracht
wordt en niet te vergeten den aandrang, die
door de regeering wordt uitgeoefend om zoo
spoedig mogelijk inkomsten te krijgen uit deze
nieuwe belasting, zeker in de tweede helft van
Juli plaats hebben, zoodat verwacht mag wor
den, tenzij men zou stuiten op onoverkome
lijke moeilijkheden, dat het ontwerp omzet
belasting tegen Augustus gereed is voor open
bare behandeling. Als er voldoende leden van
de Kamer aanwezig zijn om daartoe over te
gaan, is het heelemaal niet uitgesloten, dat
de omzetbelasting in de laatste dagen van Juli
of de eerste van Augustus behandeld wordt en
dat niet gewacht wordt tot begin September.
Met zekerheid kan ten minste nu reeds gezegd
worden, dat de regeering prijs stelt op besliste
afhandeling vóór de sluiting der Kamers op
den Zaterdag vóór den derden Dinsdag in Sep
tember zeifs door de Eerste Kamer.
We vernemen uit Lourdes, dat twee zieken
van de Limburgsche bedevaart in het genade
oord zijn overleden.
Zondag stierf mevrouw SondantPleumae-
kers uit Heugem, terwijl Dinsdag de tweede zie
ke, W. Balg uit Terwinselen, is overleden.
De begrafenis heeft hedenmorgen te Lourdes
plaats gehad.
Ter gelegenheid van het eerste lustrum der
Haagsche Marcelclub (aangesloten bij de Fede
ratie van Kapperspatroonsvereenigingen) zal,
zooals reeds gemeld, op 15, 16, 17 en 18 Octo
ber a.s. een groote nationale kapwedstrijd ge
houden worden in al de zalen van den Dieren
tuin te 's-Gravenhage. Voor het welslagen zijn
de werkzaamheden verdeeld in concours- en
tentoonstellingscomité.
Tijdens het concours zullen in de eerste af-
deeling vroegere prijswinners tegenover elkaar
uitkomen en zij, die zich geroepen voelen in die
klasse te werken.
In de tweede afdeeling komt de jongere ge
neratie uit, die weliswaar voldoende bekwaam
heid en artistiek gevoel heeft, maar weinig
kans in een strijd tegen de z.g. kanonnen
in het vak.
Daarnaast zullen tientallen vooraanstaande
kappers Horst-concours medewerken op een
specialen avond.
Dezer dagen vergaderde het bestuur van het
R.K. Werkliedenverbond te Rotterdam, ten ein
de van de gelegenheid gebruik te maken om het
nieuwe gebouw van de Coöperatieve Groothan-
delsvereeniging „De Handelskamer" aldaar te
bezichtigen.
Nadat door het dagelijksch bestuur mededee
ling was gedaan van de belangrijkste punten
van werkzaamheid in de laatste weken, werd
onder het oog gezien de ontwikkeling der dingen
op maatschappelijk en politiek gebied, hier en
vooral ook in Duitschland.
Met ergernis was kennis genomen van het
feit, dat de „Gleichschaltung" zelfs ook in ons
land werd doorgevoerd voor de hier verblijvende
Duitschers. Al scheen eenig terugtreden op den
reeds ingeslagen weg bevolen, zoodat het voort
bestaan van den Kettelerbund in Limburg weer
is toegestaan, de vergadering was van oordeel,
dat daarmee de politieke activiteit van de Duit-
sche nationaal-socialistische partij in ons land
niet zou ophouden, gezien de „bescheidenheid",
waarmee die partij optreedt.
Met het oog op den gang van zaken in Oos
tenrijk zag het Verbondsbestuur hierin een ge
vaar en besloot het zich tot de Regeering te
wenden om uiting te geven aan zijn bezorgdheid
en op beteugeling van de poitieke activiteit der
hier verblijvende Duitschers aan te dringen.
Wat het Nederlandsche fascisme betreft, be
sloot het Verbondsbestuur aan de aangesloten
bonden met nadruk te adviseeren elk der Ka
tholieke Arbeidersbeweging, dat het fascisme
aanhangt, onmiddellijk te royeeren.
Na de vergadering had de bezichtiging plaats
van het nieuwe gebouw der HaKa, na afloop
waarvan de Verbondsvoorzitter uiting gaf aan
de bewondering van het bestuur voor datgene,
wat hier door samenwerking is tot stand ge
bracht
H. M. de Koningin is voornemens zich Za
terdag a.s. van Het Loo naar „De Ruygenhoek"
te Den Haag te begeven en aldaar het verdere
gedeelte van den zomer door te brengen.
Een onzer lezers vraagt, of het met het
oog op het eerst na 1 Mei j.l. officieel
geproclameerde Duitsche bankroet
mogelijk zou zijn de hierdoor ontstane
wijzigingen in de inkomens der belasting
schuldigen alsnog in aanmerking te doen
komen, en meent, dat wij dit voorname
punt bij onze beschouwingen over het in
hoofde genoemde onderwerp hebben ver
geten. Wij zullen hieronder in het kort uit
eenzetten, waarom wij in deze materie wei
nig hoop kunnen geven.
Gelijk bekend moet men van effecten, die
gedurende het geheele voorafgaande
kalenderjaar in het bezit van den
contribuabele zijn geweest, de in dat voor
afgaande jaar vastgestelde uitkeeringen als
inkomen aangeven. Voor later verworven
bezit moet men de opbrengst over het
komende belastingjaar begrooten
naar den maatstaf der gegevens op 1 Mei.
Men moet goed kunnen lezen, om in
bovenstaanden zin, die de kern van ons
aanslagrecht bevat, alles zonder fouten te
omvaêmen, wat van belang is. In het oog
springt het verschil tusschen kalenderjaar
en belastingjaar. Het laatste loopt van 1
Mei tot 30 April d.a.v., het kalenderjaar
uiteraard van 1 Jan. tot 31 December. Be
schouwt men dus den toestand op 1 Mei
1933. Hij, die Duitsche effecten in bezit had,
gekocht voor 1 Januari 1932 (niet 1933!),
moet de in 1932 vastgestelde uitkeeringen
daarop als inkomen aangeven. De wet
spreekt hier van vastgestelde en niet van
genoten uitkeeringen. Hiertegen wordt zeer
vaak onbewust gezondigd, daar het verschil
tusschen beide termen tot het groote pu
bliek niet doordringt. Een dividend, vast
gesteld in 1932, behoort dus voor 19334
als inkomen over 1932 te worden aangege
ven (als die dividendbron gedurende het
geheele voorafgaande kalenderjaar in bezit
was), ook, indien dat dividend eerst vele
maanden na 31 December dus in 1933, be
taalbaar was.
Wij gelooven, dat wat betreft Duitsche
effecten, die gedurende het gansche jaar
1932 hun rente afwierpen, geen verschil van
meening zal zijn ten aanzien der belast
baarheid. De tweede mogelijkheid is, dat
men de opbrengst van na 1 Januari 1932
verworven Duitsche obligaties voor de pe
riode Mei 1933—April 1934 heeft begroot, en,
naar achteraf blijkt, te hoog heeft begroot,
omdat sindsdien Duitschland failliet is ge
gaan. Hier komen dubia naar voren. De
contribuabele, die tot taak had de opbrengst
aldus te begrooten, had bij dien moeizamen
arbeid reeds op 1 Mei b.v. het dalende uit-
voeroverschot van Duitschland en den staag
verzwakkenden deviezenvoorraad der
Reichsbank in aanmerking kunnen nemen.
Dit tezamen met de bekende slappe houding
onzer regeering, hadde hem aanleiding kun
nen geven de rente op het verworven bezit
slechts op een fractie van de verschuldigde
opbrengst te begrooten. Indien de inspec
teur daar geen genoegen mee had genomen,
dan had hij kunnen pogen zijn standpunt
waar te maken. Hij had met klem van goede
redenen kunnen staande houden, dat hij
reeds op 1 Mei het Duitsche bankroet zag
aankomen, zoodat hij aan de hand der op
1 Mei beschikbare gegevens (de eenige,
die fiscaal in aanmerking komen) tot zijn
raming kwam. In het licht der latere feiten
zal dan de inspecteur vermoedelijk wel toe
geven. Buitendien is er nog een Raad van
Beroep etc., die aan dit fiscale kluifje heer
lijk kan smullen.
Hij, die een dergelijke gereduceerde be
grooting niet opstelde, zichzelf dus bij den
fiscus voor het volle pond aandien
de, zal vermoedelijk weinig meer kun
nen uitrichten. Mocht de inkomsten
vermindering een aanzienlijk deel van zijn
inkomsten uitmaken, dan zou hij zich met
verzoek tot gedeeltelijke onthef
fing van den aanslag tot den inspecteur
kunnen wenden.
Maar erisnogeenderdemogelijk-
h e i d, die onzen vragenden abonné door
het noofd speelt. Hij denkt namelijk aan
den bekenden maatregel van den minister
van financiën, die destijds toestond om, na
de annuleering der Russische
schulden, de hieruit voortvloeiende ver
minderingen van inkomen en vermogen
door een nieuwe aangifte alsnog tot uiting
te doen komen. Onze vrager meent, dat dit
nu ook wel eens op de figuur van het Duit
sche bankroet kon worden toegepast. He
laas hebben wij er een zwaar hoofd in. Wat
is namelijk het geval?
Indien een bron van inkomsten vóór 1
Mei, uit welken hoofde dan ook, is verdwe
nen, dan behoeft men voor de belastingaan
gifte met die bron volstrekt geen rekening
meer te houden. Heeft men dus b.v. een
betrekking bekleed tot 28 April 1932, en
tot dien datum volle salaris genoten, dan
behoeft men daarvan op 1 Mei 1933 niets
niemendal op te geven. Dit is het gevolg
der z.g. bronnentheorie, waarvan ons fis
caal recht uitgaat. Omgekeerd; indien men
tien jaar werkloos is geweest, en men heeft
op 28 April 1932 eindelijk een betrekking
gekregen, dan moet men als inkomen het
salaris van Mei 1933April 1934 „begroo
ten" en aangeven.
Indien nu de Hitler-regeering vóór 1 Mei
1933 een officieele streep had gehaald
door alle Duitsche verplichtingen tegenover
het buitenland, ze officieel had gerepu-
dieerd, dan, maar ook dan alleen, had men
er den fiscus misschien toe kunnen krijgen
dezelfde maatregelen toe te passen als des
tijds bij de geschiedenis met de Russische
schulden, waar deze figuur inderdaad op
trad. Hiervan is echter in het geval van
Duitschland geen sprake. Niet alleen fail
leerde Duitschland pas lang na 1 Mei, ook
echter worden zijn schulden door hem of
ficieel ten minste, niet verloochend. Men
kan dus zeker niet staande houden, dat
deze bron van inkomsten reeds op 1 Mei
1933 was verdwenen. Buitendien is het nog
zeer de vraag, of deze bron zelfs voor het
jaar 19334 is opgedroogd. Dank zij onze
besproken gunstige handelsbalans t.o.v.
Duitschland en onze nieuwe regeering van
sterke mannen koesteren wij nog veel hoop,
dat Nederlandsche beleggers, die rustig hun
beurt afwachten, en hun bezit niet voor een
appel en een ei in de handen der koopgrage
Duitschers spelen, nog wel aan het langste
eind zullen trekken. En als wij al die hoop
koesteren, dan zal de altijd gaarne naar
zich toe rekenende fiscus allicht niet zwart-
galliger zijn.
Waarmede het complex van fiscale vra
gen is beantwoord.
Uit den aard der zaak is hiervan met zeker
heid niet veel te zeggen. Toch zal menigeen
de vraag op de lippen hebben: Zou het nog
lang durer. en zou de geheele zomer zoo koel
blijven?
Zooals steeds het geval is met de afkoelingen
in dezen tijd van het jaar is ook nu de oor
zaak yan het koele weer, dat een krachtige en
breede Noordelijke luchtstroom een geweldige
massa koele lucht over Europa uitstort. Wij
hebben dus weer te doen met zoo'n gewone
uitbraak van koude lucht uit het Noordpool
gebied, die zeer waarschijnlijk, behalve door de
normale aigemeene luchtcirculatie tusschen de
Noordpool en den Equator, door een overvuiling
van het Noordpool-gebied met lucht wordt
veroorzaakt. Het overschot aan lucht moet nu
en dan afvloeien en als dit dan gebeurt over
West-Europa, moeten wij daarvan de gevolgen
ondervinden, d. w. z. koel weer. Dat het juist
nu weer gebeurt mag voor de meeste menschen,
die op warm zomerweer wachten, een groote
teleurstelling zijn, maar wij hadden het ver
schijnsel kunnen verwachten, omdat het voor
den tijd van het jaar niet abnormaal is. Al
leen is het wat laat in het seizoen, doch wij
kunnen daartegenover opmerken, dat in vele
voorafgaande jaren gelijksoortige invasies van
koude lucht ook later en krachtiger voorkwa
men. In dit opzicht is de voorzomer dit jaar
niet abnormaal. Integendeel, wij zouden zelfs
kunnen zeggen, dat de zomer tot nog toe niet
bijzonder ongunstig is geweest, want er zijn
heel wat warme dagen voorgekomen, het laatst
nog in de eerste week van Juni, en de koele
perioden zijn telkens slechts kort geweest.
Al deze overwegingen geven slechts aanlei
ding om de gedachte aan een koelen midzomer
voorloopig te laten rusten. Waarom zouden wij
daaraan in de eerste plaats denken? Omdat
nu en dan nog afkoelingen voorkomen? Omdat
deze afkoeüngen langer duren dan ons lief is?
Zijn dit a-gumenten voor de verwachting van
een koelen zomer? Zeer zeker niet. Wat dit
betreft kunnen wij slechts afwachten, maar can
ook zonder de vooropgezette meening, dat het
tegenwoordige koele weer noodzakelijk de in
leiding is tot een koelen midzomer.
Wat nu de vraag betreft of dit koele weer
lang zal duren, hierop kan het volgende ge
antwoord worden.
Elke invasie van koude polaire lucht, zooals
wij ook de laatste dagen hadden, heeft steeds
ongeveer hetzelfde verloop. Men kan redelij
kerwijze nooit verwachten, dat zij in een paar
dagen is afgeloopen, want een zeer omvang
rijke luchtmassa moet door het Noordpoolge
bied worden afgespuid en daarvoor is tijd noo-
dig, dien ren steeds op tenminste eenige dagen
moet stellen. De invasie is Zondag j.l. begon
nen. Ieder kan nu zelf gaan rekenen. Het is
echter steeds een gelukkige omstandigheid, dat
het verschijnsel zelf zijn einde bewerkstelligt,
want de toevloeiende koude lucht bouwt in
West-Europa een luchtkussen op, dat den kou
den stroom noodzaakt naar het Oosten af te
wijken. Wij raken dus steeds automatisch buiten
zijn invloed en dit is altijd het einde van het
koele weer.
De verbetering van den weerstoestand moet
dus altijd voorafgegaan worden door een stij
ging van den barometer. Het begin van de stij
ging is daarom 'n eerste voorteeken van de ver
betering. Sedert gisteren is zulk een stijgmg
begonnen en in verband met het verzwakken
van den wind in Noord-Europa is er wel uit
zicht op een spoedige verbetering.
(Nadruk verboden)
De herdenking van het 50-jarig bestaan van
den A. N. W. B., Toeristenbond voor Nederland,
is heden te Utrecht op sympathieke, van piëteit
getuigende wijze ingezet met een eenvoudige
plechtigheid, op de plek zelve, waar vijftig jaar
geleden de Bond tot stand kwam.
In het gebouw Maliebaan 81, waar op I Juli
1883 de oprichtingsvergadering van den A. N.
W. B. gehouden werd met het vroegere „Buiten-
lust", waar thans de kantoren gevestigd zijn
van de Amsterdamsche Superfosfaat-fabriek en
de vereenigde Chemische Fabrieken, is dezen
middag, in tegenwoordigheid van een kleinen
kring genoodigden, een in den gevel geplaatsten
gedenksteen onthuld, den Bond aangeboden door
de leden van het Algemeen Bestuur. Het
initiatief daartoe was genomen door den heer
E. Pool te Hengelo en het plan was nader uit
gewerkt door een commissie uit dat bestuur,
waarin met den heer Pool zitting hadden de
heeren N. C. de Ruyter, C. H. Cordes, G. J.
Post, A. M. Pull en P. J. Roskam te Utrecht.
Met dit kleine comité waren bij de plechtig
heid tegenwoordig de voorzitter en de leden
van het dagelijksch bestuur van den Bond, de
burgemeester van Utrecht, dr. J. P. Fockema
Andreae, terwijl mede genoodigd waren de nog
in leven zijnde oprichters van den Bond, de
heeren E. Kol, mr. B. P. G. van Diggelen, H.
E. de Ruiter Zijlker, A. I. C. van der Feen,
mr. P. Goldenberg, L. H. Koolhoven, C. H.
Bingham en A. E. P. M. Driebeek en de directie
van de Ver. Chemische Fabrieken, die toestem
ming had gegeven tot de plaatsing van den
gedenksteen in den gevel van haar gebouw.
Namens het Algemeen Bestuur sprak de heer
E. Pool een van groote waardeering en harte
lijke genegenheid jegens den Bond getuigend
woord. Spr. bracht hulde aan de hoogstaande
mannen die den Bond hebben geleid en die zich
geheel hebben gegeven aan de hun toever
trouwde organisatie en huldigde in 't bijzonder
den voorzitter Edo J. Bergsma, die met onver
zwakte kracht, geboren uit onbaatzuchtige over
gave, zich wijdt aan het werk ter bereiking van
het ideaal van den A. N. W. B. samen te bren
gen wat verdeeld is, nuttig te zijn voor allen en
hun geluk te geven, door hen te halen uit de
sleur van het vaak eentonige dagelijksche leven
en hen te brengen op de hoogte, waar zij ont
spanning vinden voor lichaam en geest op een
wijze de veredelt en ons beter maakt voor
medemensch en maatschappij.
Met een woord van dank aan de commissie
leden voor hun medewerking en aan de
eigenaars van het huis tot het plaatsen van
den gedenksteen, droeg spr. dezen aan den
Bondsvoorzitter over.
De gedenkplaat van 70 bij 90 c.M., in grijzen
hardsteen, vertoont in een omlijsting van een
gestyleerd gevleugeld wiel, den klimmenden,
heraldischen leeuw met pijlenbundel uit het
Bondsembleem, met daarboven het opschrift:
„A. N. W. B. Toeristenbond" en onderaan de
herinnering: „1 Juli 1883 hier opgericht".
De Bondsvoorztter, de heer Edo J. Bergsma
sprak na deze eenvoudige plechtigheid een kort
woord van dank.
Aan de plechtigheid was voorafgegaan een
bestuursvergadering in hetzelfde lokaal waar
de oprichtingsvergadering gehouden werd.
In deze historische bijeenkomst, 50 jaar na
In den benarden crisistijd doet een goed
grapje deugd; met een hartelijken lach
kan 'n mensch veel beroerdigheid van zich
afzetten.
In dit opzicht verrichten de sociaal-demo
craten in hun bolwerk-van-ouds, Zaandam,
den laatsten tijd waarlijk verdienstelijk werk:
de heeren laten ons nog eens lachen.
Het nieuwst gedebiteerde grapje der Zaan-
damsche roode leiders, zoowel in raad als in
federatie, bestaat in de kostelijke, meermalen
herhaalde uitspraak: ,,dat Zaandam er heel
goed vóór zou staan als er.... geen crisis was
en als er voor werkloozenzorg niet zooveel geld
noodig was!
Is ie niet kostelijk?
We hebben er een vaag vermoeden van, dat
zulks met méér gemeenten om niet te spre
ken van meer particulieren het geval is.
Als er geen crisis was....
Toch heeft het Zaandamsche grapje een zeer
diepzinnige beteekenis; de heeren willen zeg
gen: het Rijk moest de gemeenten niet met
zooveel kosten voor werkloozenzorg opknap
pen; het Rijks moest al die crisisuitgaven zelf
maar betalen....
Jawel! Om de gemeentebesturen en vooral
de roode! mooi weer te laten spelen, om
deze in de gelegenheid te stellen, net te doen,
alsof er geen crisis was.
Fijn zou dat zijn voor de heeren, 't zou
hun heel wat last met loonsverlaging (en ge-
heibel daarover in de partij!) besparen!
Maar zóó Joris Goedbloedig is de regeering
nog niet; wie verantwoordelijk is, in welke
functie ook, moet de verantwoordelijkheid dra
gen en de consequenties daarvan aandurven.
Door het Rijk met alle crisisuitgaven op te
schepen, zou men den toestand trouwens geen
zier verbeteren, men zou de onaangename
moeilijkheden alleen maar verplaatsen, ten
profijte van roode demagogen.
En dit laatste behoeft voor de regeering nu
juist geen motief te zijn om alle zorgen op
zich te nemen en den gemeentebesturen vrij
spel te laten.
Dunkt ons zoo....
de eerste, waar eenige voor het toerisme nut
tige besluiten werden genomen, waren eveneens
tegenwoordig de genoodigden bij de plechtigheid
der onthulling van den gedenksteen.
Na afloop vereenigde men zich aan een ge
zamenlijke lunch, waar ook nog menig harte
lijk woord van waardeering voor den Bond en
zijn werk gesproken werd.
Door de directie van de P. G. E. M. is Dins
dag aanbesteed de bouw van een kademuur
voor de toekomstige haven bij het Maas en
Waalkanaal voor de nieuwe centrale der P. G.
E. M. en voor den onderbouw van het filter
gebouw. Van de 38 inschrijvers was de laagste
inschrijfster de Amsterdamsche Ballastmaat-
schappij voor ƒ578.000.
Naar wij vernemen, zal de jaarlijksche sa
menkomst van de Nederlandsche R.K. georga
niseerde drankweer „Sobriëtas" dit jaar op 15
Augustus te Nijmegen worden gehouden.
Naar wij vernemen zal de vacantiecursus van
het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart voor
directeuren en leeraren der Binnenvaartscholen
dit jaar worden gehouden van 31 Juli tot 5
Augustus.
Het instructievaartuig „Prinses Juliana", aan
boord waarvan de vacantiecursus plaats heeft,
zal met de deelnemers aan den cursus een oefen
tocht maken door Zeeland, met als eindbestem
ming de Belgische haven Gent.
De route is als volgt vastgesteld:
AmsterdamDordrechtTerne uzenGent en
terug via BreskensVlissingenMiddelburg—
VeereDordrechtGoudaHaarlem naar Am
sterdam.