De strijd om den gulden Het Duitsche bankroet Prikkeldraad De omzetbelasting Tegen Fascisme Koele voorzomer WOENSDAG 28 JUNI De behandeling in de Tweede Kamer R.K. W erklieden ver bond zegt zijn meening Fiscale mogelijkheden DE GOUDEN A.N.W.B. Onthulling gedenksteen 'n Grapje? GEWIJDE KUNST TE ROME Nederlandsche deelname TWEEDE KAMER Verslag over het wetsontwerp naar den Minister van Financiën VÓÓR DE VERNIELENDE EXPLOSIE TE LOURDES OVERLEDEN Twee zieken van de Limburgsche bedevaart i Groot nationaal kapconcours Beteugeling van de politieke acti viteit der Duitschers in ons land Hofbericht Hoe lang kan het regenweer nog aanhouden? De jubileumfeesten werden te Utrecht ingezet DE P.G.E.M.-BOUW BIJ NIJMEGEN REÜNIE VAN SOBRIËTAS Op 15 Augustus te Nijmegen Vacantiecursus Binnenvaart De Nederlandsche gulden, welke tot op heden vrijwel onverwrikbaar en onberoerd stand hield temidden van de branding der internationale valuta-schommelingen en los scheuringen van de goud-kust, heeft de laatste dagen zware aanvallen te verduren gekregen. Dat de bestorming van een internationaal zoo belangrijk en zoo betrouwbaar betaalmiddel als den Nederlandschen gulden de opzettelijke bedreiging dus van een stuk fiducie in de in ternationale samenleving samenvalt met de ekonomische conferentie te Londen, welke ten doel heeft (of had?), internationaal eenig eko- nomisch soulaas te brengen door herstel van vertrouwen, waarbij o.a. met zoo groote bezorgd heid geconfereerd is over stabilisatie van pond en dollar, zullen wij maar beschouwen als een van de vele tegenstellingen, waaraan het eko- nomisch (of on-ekonomisch!) internationale streven der laatste jaren zoo belachelijk (en tevens zoo jammerlijk!) rijk is. Wij mogen onze oogen niet sluiten voor de Werkelijkheid, dat door binnen- en buitenlandsche grootmachten de waarde-vastheid van onzen gulden bedreigd wordt, en dat wij indien de opzet slaagt daarvan de onverbiddelijke ge volgen te dragen zullen krijgen. Twee strijdmachten staan tegenover elkander in slagorde geslaagd: de verdedigers en de aan vallers van den Nederlandschen gulden. En geen van beide partijen schijnt voorloopig van zin, zich goedsschiks gewonnen te geven. Er zit, naar onze meening, heel veel oneerlijks, althans heel veel persoonlijk-egoïstisch in dezen strijd; velen vragen zich af: wat zou voor mij of mijn bedrijf in de huidige omstandigheden het voordeeligst zijn, handhaving of loslating van den gouden standaard, voortduring der de flatie of forceering van inflatie, en het wil ons voorkomen, dat de woord- en pen-voerders van beide partijen lang niet altijd de gelukkigst- gekozenen genoemd mogen worden, omdat bij velen van hen door het argwanende publiek maar al te lichtelijk min of meer grof eigen belang verondersteld worden kan. Men kan het allerbelangrijkste probleem echter ook zuiver zakelijk beschouwen, vanuit een hoogte, welke boven het eigenbelang van bepaalde personen en groepen uitgaat, en wie het publiek naar Waarheid, naar recht en billijkheid voorlichten wil om trent den strijd om den gulden, is daartoe o.i. ook verplicht. De strijd om den gulden mag in laatste in stantie niet gezien worden als een enge belan genstrijd, maar als een wederzijds goed bedoelde poging om het bedrijfs- en handels-leven in Nederland, ten gunste van het algemeen belang, te saneeren, voorzoover dit in de sterk geschok te en ten deele radicaal verstoorde internatio nale „verhoudingen" althans mogelijk is. Het prijsgeven van den gouden standaard, het toelaten van een zekere, min of meer ge controleerde inflatie of depreciatie, er is vóór en er is tegen. Er is vóór, dat wij ons door gecontroleerde inflatie meer aanpassen aan den wereld-levens standaard, dat wij concurrentie-mogelijkheden vergrooten, waardoor (misschien) handel en in dustrie kunnen opbloeien en de werkloosheid kan worden ingeperkt; het moet zijn voordeel hebben, wanneer wij ons bevrijden van een te hooge munteenheid, welke wij (voor een groot deel ten onrechte) „gezond" noemen; een zekere inflatie zou een eind maken aan veel ongerechtigheden, zoo b.v. aan het feit, dat hij, die in 19181922 in welken vorm ook, geld leen de, dit geld zoowel in aflossing als in rente betaling thans twee-, drie-, ja, viervoudig terug betaalt, al naar gelang men de koopkracht van het geld sinds die jaren als ver-tWee-, ver-drie- of ver-vier-voudigd beschouwt. Er is tegen, dat wij het vertrouwen in ons volk schokken, dat door inflatie het leven voor allen, maar het ergst voor den ekonomisch zwakke, verduurderd wordt, dat wij onzen im port met duurder geld moeten betalen, dat de bezitters van kapitaal en de vaste rentetrekkers (ook de armtierigste renteniertjes) hun bezit en hun inkomen verkleind zien; inflatie ver oorzaakt hier tot op zekere hoogte voor bepaalde groepen dezelfde ongerechtigheden als de hui dige deflatie deze voor andere, tegenovergestelde groepen veroorzaakt. Het ware te wenschen, dat men hier een gulden middenweg te bewandelen vond, dat men recht kon doen geschieden naar beide zijden en daardoor tevens het ekonomisch leven naar omstandigheden zoo sterk mogelijk bevorderen kon. Er is ontegenzeglijk in het binnenland een moreele basis voor inflatie aanwezig, voorzoover de eigenlijke levenskosten sinds den aanvang der krisis (ten deele sterk!) verminderd zijn, maar deze basis is lang niet zoo breed als men geneigd is te veronderstellen; immers, de huis huren, de prijzen van gas en electriciteit, de belastingen, enz. zijn over het algemeen niet gedaald, integendeel, hier en daar nog gestegen; omtrent de belastingen maken wij ons voor de toekomst zelfs zéér ongerust. Wilde de Nederlandsche burgerij in een in- Dezen herfst zal een internationale tentoon stelling van Gewijde Kunst te Rome worden ge houden. Wij vernemen, dat de Nederlandsche afdee- ling zal worden verzorgd door den architect Jan Stuyt; zij omvat twee zalen van de beneden verdieping van het fraaie Palazzo di Via Nazio- hale. De inzending zal bestaan in uitingen van schilder- en beeldhouwkunst, architectuur, gra fisch werk, edelsmeed. en textielkunst, alsmede een overzicht van gewijde muziek. De Tweede Kamer is bijeengeroepen tegen Dinsdag 4 Juli, te één uur. Aan de orde zal zijn regeling van werkzaamheden. De voorzitter zal van zijn desbetreffende voornemens zoo spoe dig mogelijk mededeeling doen. Naar wij bovendien vernemen ligt het in de bedoeling van den president daarna de Kamer nog Vrijdag bijeen te roepen. flatïe-proces éérlijk behandeld worden, dan zou de waardedaling van den gulden dus zeer „be trekkelijk" mogen zijn. Maar bovendien mag men niet vergeten, dat inflatie van ons betaalmiddel niet slechts zelfs niet voornamelijk een Nederlandsche aangelegenheid is, maar vóór alles een inter nationale. Zoo is het b.v. een zeer ernstige vraag, of in flatie de concurrentiemogelijkheden met het buitenland zou vergrooten; eerstens toch zouden wij Arnzen import duurder moeten betalen en vervolgens zou het buitenland ons door allerlei handelsbelemmeringen de concurrentie tóch nog moeilijker, om niet te zeggen: onmogelijk, kunnen maken. Het gulden-vraagstuk is waarlijk niet zoo een voudig, als het door velen beschouwd blijkt te w'orden, en een waarschuwing tegen de profeten, die precies weten te vertellen, of wij al dan niet aan inflatie mogen en moeten gaan doen, en die nu al weten te verkondigen, wat de ge volgen daarvan voor ons volk zullen zijn, schijnt ons dan ook niet misplaatst. Inflatie! Er is vóór en er is tégen! Wie zal ons behoorlijk voorrekenen en met geldend gezag voorspellen, wat Nederland in de huidige omstandigheden doen moet? Wie durft de verantwoording voor den ver deren gang van zaken met deflatie of infla tie op zich nemen? Naar wij vernemen heeft de bijzondere com missie, die door de Tweede Kamer benoemd was voor de voorbereiding van de behandeling der omzetbelasting, gisteren haar voorloopig verslag aan den Minister van Financiën ge zonden. Naar aanleiding van dit bericht meenen wij goed te doen eens uiteen te zetten op welke wjjze de voorbereiding van de openbare be handeling van dit wetsontwerp, dat van zulk een groot belang is en daarom in het midoel- punt van de belangstelling staat, geschiedt. De bijzondere commissie blijkt hard te hebben ge werkt, daar thans, nog geen veertien dagen nadat het onderzoek van het ontwerp in de afdeelingen heeft plaats gehad, het voorloopig verslag reeds gereed is. In tegenstelling met wetsontwerpen, waarvoor geen commissie is be noemd, wordt dit voorloopig verslag niet open baar gemaakt. Het is alleen bestemd voor het departement en den minister. Werkt deze in dit bijzondere geval even snel als de commissie, wat zeker ondersteld mag worden, dan zendt hij ook binnen veertien da gen een memorie van antwoord naar aanlei ding van het voorloopig verslag aan de zeven leden van de commissie. Deze memorie van antwoord wordt ook niet publiek gemaakt. Omstreeks half Juli kan dan de minister van Financiën, bijgestaan door zijn ambtenaren, sa menkomen met de commissie van voorbereiding voor wat wij zouden kunnen noemen een be handeling binnenskamers van het wetsontwerp, welke door het voorloopig verslag en de memo rie van antwoord dan voldoende is voorbereid voor een vruchtbare bespreking. Van deze behandeling verschijnt dan een verslag in den vorm van vraag en antwoord, dat openbaar wordt en als grondslag dient voor de openbare behandeling. Van de bespre- Gezicht op de boortorens in het petroleumgebied bij Hannover, waarvan er een door een explosie totaal vernield werd. king in en met de commissie is in den regel en zeker in het gegeven geval, bij deze omzet belasting tevens een gewijzigd ontwerp, dat ge lijktijdig met het verslag verschijnt, het gevolg. In dit nieuwe ontwerp is de minister dan voor zoover mogelijk aan de bezwaren van de com missie tegemoet gekomen. De behandeling in de commissie zal, gezien den spoed die betracht wordt en niet te vergeten den aandrang, die door de regeering wordt uitgeoefend om zoo spoedig mogelijk inkomsten te krijgen uit deze nieuwe belasting, zeker in de tweede helft van Juli plaats hebben, zoodat verwacht mag wor den, tenzij men zou stuiten op onoverkome lijke moeilijkheden, dat het ontwerp omzet belasting tegen Augustus gereed is voor open bare behandeling. Als er voldoende leden van de Kamer aanwezig zijn om daartoe over te gaan, is het heelemaal niet uitgesloten, dat de omzetbelasting in de laatste dagen van Juli of de eerste van Augustus behandeld wordt en dat niet gewacht wordt tot begin September. Met zekerheid kan ten minste nu reeds gezegd worden, dat de regeering prijs stelt op besliste afhandeling vóór de sluiting der Kamers op den Zaterdag vóór den derden Dinsdag in Sep tember zeifs door de Eerste Kamer. We vernemen uit Lourdes, dat twee zieken van de Limburgsche bedevaart in het genade oord zijn overleden. Zondag stierf mevrouw SondantPleumae- kers uit Heugem, terwijl Dinsdag de tweede zie ke, W. Balg uit Terwinselen, is overleden. De begrafenis heeft hedenmorgen te Lourdes plaats gehad. Ter gelegenheid van het eerste lustrum der Haagsche Marcelclub (aangesloten bij de Fede ratie van Kapperspatroonsvereenigingen) zal, zooals reeds gemeld, op 15, 16, 17 en 18 Octo ber a.s. een groote nationale kapwedstrijd ge houden worden in al de zalen van den Dieren tuin te 's-Gravenhage. Voor het welslagen zijn de werkzaamheden verdeeld in concours- en tentoonstellingscomité. Tijdens het concours zullen in de eerste af- deeling vroegere prijswinners tegenover elkaar uitkomen en zij, die zich geroepen voelen in die klasse te werken. In de tweede afdeeling komt de jongere ge neratie uit, die weliswaar voldoende bekwaam heid en artistiek gevoel heeft, maar weinig kans in een strijd tegen de z.g. kanonnen in het vak. Daarnaast zullen tientallen vooraanstaande kappers Horst-concours medewerken op een specialen avond. Dezer dagen vergaderde het bestuur van het R.K. Werkliedenverbond te Rotterdam, ten ein de van de gelegenheid gebruik te maken om het nieuwe gebouw van de Coöperatieve Groothan- delsvereeniging „De Handelskamer" aldaar te bezichtigen. Nadat door het dagelijksch bestuur mededee ling was gedaan van de belangrijkste punten van werkzaamheid in de laatste weken, werd onder het oog gezien de ontwikkeling der dingen op maatschappelijk en politiek gebied, hier en vooral ook in Duitschland. Met ergernis was kennis genomen van het feit, dat de „Gleichschaltung" zelfs ook in ons land werd doorgevoerd voor de hier verblijvende Duitschers. Al scheen eenig terugtreden op den reeds ingeslagen weg bevolen, zoodat het voort bestaan van den Kettelerbund in Limburg weer is toegestaan, de vergadering was van oordeel, dat daarmee de politieke activiteit van de Duit- sche nationaal-socialistische partij in ons land niet zou ophouden, gezien de „bescheidenheid", waarmee die partij optreedt. Met het oog op den gang van zaken in Oos tenrijk zag het Verbondsbestuur hierin een ge vaar en besloot het zich tot de Regeering te wenden om uiting te geven aan zijn bezorgdheid en op beteugeling van de poitieke activiteit der hier verblijvende Duitschers aan te dringen. Wat het Nederlandsche fascisme betreft, be sloot het Verbondsbestuur aan de aangesloten bonden met nadruk te adviseeren elk der Ka tholieke Arbeidersbeweging, dat het fascisme aanhangt, onmiddellijk te royeeren. Na de vergadering had de bezichtiging plaats van het nieuwe gebouw der HaKa, na afloop waarvan de Verbondsvoorzitter uiting gaf aan de bewondering van het bestuur voor datgene, wat hier door samenwerking is tot stand ge bracht H. M. de Koningin is voornemens zich Za terdag a.s. van Het Loo naar „De Ruygenhoek" te Den Haag te begeven en aldaar het verdere gedeelte van den zomer door te brengen. Een onzer lezers vraagt, of het met het oog op het eerst na 1 Mei j.l. officieel geproclameerde Duitsche bankroet mogelijk zou zijn de hierdoor ontstane wijzigingen in de inkomens der belasting schuldigen alsnog in aanmerking te doen komen, en meent, dat wij dit voorname punt bij onze beschouwingen over het in hoofde genoemde onderwerp hebben ver geten. Wij zullen hieronder in het kort uit eenzetten, waarom wij in deze materie wei nig hoop kunnen geven. Gelijk bekend moet men van effecten, die gedurende het geheele voorafgaande kalenderjaar in het bezit van den contribuabele zijn geweest, de in dat voor afgaande jaar vastgestelde uitkeeringen als inkomen aangeven. Voor later verworven bezit moet men de opbrengst over het komende belastingjaar begrooten naar den maatstaf der gegevens op 1 Mei. Men moet goed kunnen lezen, om in bovenstaanden zin, die de kern van ons aanslagrecht bevat, alles zonder fouten te omvaêmen, wat van belang is. In het oog springt het verschil tusschen kalenderjaar en belastingjaar. Het laatste loopt van 1 Mei tot 30 April d.a.v., het kalenderjaar uiteraard van 1 Jan. tot 31 December. Be schouwt men dus den toestand op 1 Mei 1933. Hij, die Duitsche effecten in bezit had, gekocht voor 1 Januari 1932 (niet 1933!), moet de in 1932 vastgestelde uitkeeringen daarop als inkomen aangeven. De wet spreekt hier van vastgestelde en niet van genoten uitkeeringen. Hiertegen wordt zeer vaak onbewust gezondigd, daar het verschil tusschen beide termen tot het groote pu bliek niet doordringt. Een dividend, vast gesteld in 1932, behoort dus voor 19334 als inkomen over 1932 te worden aangege ven (als die dividendbron gedurende het geheele voorafgaande kalenderjaar in bezit was), ook, indien dat dividend eerst vele maanden na 31 December dus in 1933, be taalbaar was. Wij gelooven, dat wat betreft Duitsche effecten, die gedurende het gansche jaar 1932 hun rente afwierpen, geen verschil van meening zal zijn ten aanzien der belast baarheid. De tweede mogelijkheid is, dat men de opbrengst van na 1 Januari 1932 verworven Duitsche obligaties voor de pe riode Mei 1933—April 1934 heeft begroot, en, naar achteraf blijkt, te hoog heeft begroot, omdat sindsdien Duitschland failliet is ge gaan. Hier komen dubia naar voren. De contribuabele, die tot taak had de opbrengst aldus te begrooten, had bij dien moeizamen arbeid reeds op 1 Mei b.v. het dalende uit- voeroverschot van Duitschland en den staag verzwakkenden deviezenvoorraad der Reichsbank in aanmerking kunnen nemen. Dit tezamen met de bekende slappe houding onzer regeering, hadde hem aanleiding kun nen geven de rente op het verworven bezit slechts op een fractie van de verschuldigde opbrengst te begrooten. Indien de inspec teur daar geen genoegen mee had genomen, dan had hij kunnen pogen zijn standpunt waar te maken. Hij had met klem van goede redenen kunnen staande houden, dat hij reeds op 1 Mei het Duitsche bankroet zag aankomen, zoodat hij aan de hand der op 1 Mei beschikbare gegevens (de eenige, die fiscaal in aanmerking komen) tot zijn raming kwam. In het licht der latere feiten zal dan de inspecteur vermoedelijk wel toe geven. Buitendien is er nog een Raad van Beroep etc., die aan dit fiscale kluifje heer lijk kan smullen. Hij, die een dergelijke gereduceerde be grooting niet opstelde, zichzelf dus bij den fiscus voor het volle pond aandien de, zal vermoedelijk weinig meer kun nen uitrichten. Mocht de inkomsten vermindering een aanzienlijk deel van zijn inkomsten uitmaken, dan zou hij zich met verzoek tot gedeeltelijke onthef fing van den aanslag tot den inspecteur kunnen wenden. Maar erisnogeenderdemogelijk- h e i d, die onzen vragenden abonné door het noofd speelt. Hij denkt namelijk aan den bekenden maatregel van den minister van financiën, die destijds toestond om, na de annuleering der Russische schulden, de hieruit voortvloeiende ver minderingen van inkomen en vermogen door een nieuwe aangifte alsnog tot uiting te doen komen. Onze vrager meent, dat dit nu ook wel eens op de figuur van het Duit sche bankroet kon worden toegepast. He laas hebben wij er een zwaar hoofd in. Wat is namelijk het geval? Indien een bron van inkomsten vóór 1 Mei, uit welken hoofde dan ook, is verdwe nen, dan behoeft men voor de belastingaan gifte met die bron volstrekt geen rekening meer te houden. Heeft men dus b.v. een betrekking bekleed tot 28 April 1932, en tot dien datum volle salaris genoten, dan behoeft men daarvan op 1 Mei 1933 niets niemendal op te geven. Dit is het gevolg der z.g. bronnentheorie, waarvan ons fis caal recht uitgaat. Omgekeerd; indien men tien jaar werkloos is geweest, en men heeft op 28 April 1932 eindelijk een betrekking gekregen, dan moet men als inkomen het salaris van Mei 1933April 1934 „begroo ten" en aangeven. Indien nu de Hitler-regeering vóór 1 Mei 1933 een officieele streep had gehaald door alle Duitsche verplichtingen tegenover het buitenland, ze officieel had gerepu- dieerd, dan, maar ook dan alleen, had men er den fiscus misschien toe kunnen krijgen dezelfde maatregelen toe te passen als des tijds bij de geschiedenis met de Russische schulden, waar deze figuur inderdaad op trad. Hiervan is echter in het geval van Duitschland geen sprake. Niet alleen fail leerde Duitschland pas lang na 1 Mei, ook echter worden zijn schulden door hem of ficieel ten minste, niet verloochend. Men kan dus zeker niet staande houden, dat deze bron van inkomsten reeds op 1 Mei 1933 was verdwenen. Buitendien is het nog zeer de vraag, of deze bron zelfs voor het jaar 19334 is opgedroogd. Dank zij onze besproken gunstige handelsbalans t.o.v. Duitschland en onze nieuwe regeering van sterke mannen koesteren wij nog veel hoop, dat Nederlandsche beleggers, die rustig hun beurt afwachten, en hun bezit niet voor een appel en een ei in de handen der koopgrage Duitschers spelen, nog wel aan het langste eind zullen trekken. En als wij al die hoop koesteren, dan zal de altijd gaarne naar zich toe rekenende fiscus allicht niet zwart- galliger zijn. Waarmede het complex van fiscale vra gen is beantwoord. Uit den aard der zaak is hiervan met zeker heid niet veel te zeggen. Toch zal menigeen de vraag op de lippen hebben: Zou het nog lang durer. en zou de geheele zomer zoo koel blijven? Zooals steeds het geval is met de afkoelingen in dezen tijd van het jaar is ook nu de oor zaak yan het koele weer, dat een krachtige en breede Noordelijke luchtstroom een geweldige massa koele lucht over Europa uitstort. Wij hebben dus weer te doen met zoo'n gewone uitbraak van koude lucht uit het Noordpool gebied, die zeer waarschijnlijk, behalve door de normale aigemeene luchtcirculatie tusschen de Noordpool en den Equator, door een overvuiling van het Noordpool-gebied met lucht wordt veroorzaakt. Het overschot aan lucht moet nu en dan afvloeien en als dit dan gebeurt over West-Europa, moeten wij daarvan de gevolgen ondervinden, d. w. z. koel weer. Dat het juist nu weer gebeurt mag voor de meeste menschen, die op warm zomerweer wachten, een groote teleurstelling zijn, maar wij hadden het ver schijnsel kunnen verwachten, omdat het voor den tijd van het jaar niet abnormaal is. Al leen is het wat laat in het seizoen, doch wij kunnen daartegenover opmerken, dat in vele voorafgaande jaren gelijksoortige invasies van koude lucht ook later en krachtiger voorkwa men. In dit opzicht is de voorzomer dit jaar niet abnormaal. Integendeel, wij zouden zelfs kunnen zeggen, dat de zomer tot nog toe niet bijzonder ongunstig is geweest, want er zijn heel wat warme dagen voorgekomen, het laatst nog in de eerste week van Juni, en de koele perioden zijn telkens slechts kort geweest. Al deze overwegingen geven slechts aanlei ding om de gedachte aan een koelen midzomer voorloopig te laten rusten. Waarom zouden wij daaraan in de eerste plaats denken? Omdat nu en dan nog afkoelingen voorkomen? Omdat deze afkoeüngen langer duren dan ons lief is? Zijn dit a-gumenten voor de verwachting van een koelen zomer? Zeer zeker niet. Wat dit betreft kunnen wij slechts afwachten, maar can ook zonder de vooropgezette meening, dat het tegenwoordige koele weer noodzakelijk de in leiding is tot een koelen midzomer. Wat nu de vraag betreft of dit koele weer lang zal duren, hierop kan het volgende ge antwoord worden. Elke invasie van koude polaire lucht, zooals wij ook de laatste dagen hadden, heeft steeds ongeveer hetzelfde verloop. Men kan redelij kerwijze nooit verwachten, dat zij in een paar dagen is afgeloopen, want een zeer omvang rijke luchtmassa moet door het Noordpoolge bied worden afgespuid en daarvoor is tijd noo- dig, dien ren steeds op tenminste eenige dagen moet stellen. De invasie is Zondag j.l. begon nen. Ieder kan nu zelf gaan rekenen. Het is echter steeds een gelukkige omstandigheid, dat het verschijnsel zelf zijn einde bewerkstelligt, want de toevloeiende koude lucht bouwt in West-Europa een luchtkussen op, dat den kou den stroom noodzaakt naar het Oosten af te wijken. Wij raken dus steeds automatisch buiten zijn invloed en dit is altijd het einde van het koele weer. De verbetering van den weerstoestand moet dus altijd voorafgegaan worden door een stij ging van den barometer. Het begin van de stij ging is daarom 'n eerste voorteeken van de ver betering. Sedert gisteren is zulk een stijgmg begonnen en in verband met het verzwakken van den wind in Noord-Europa is er wel uit zicht op een spoedige verbetering. (Nadruk verboden) De herdenking van het 50-jarig bestaan van den A. N. W. B., Toeristenbond voor Nederland, is heden te Utrecht op sympathieke, van piëteit getuigende wijze ingezet met een eenvoudige plechtigheid, op de plek zelve, waar vijftig jaar geleden de Bond tot stand kwam. In het gebouw Maliebaan 81, waar op I Juli 1883 de oprichtingsvergadering van den A. N. W. B. gehouden werd met het vroegere „Buiten- lust", waar thans de kantoren gevestigd zijn van de Amsterdamsche Superfosfaat-fabriek en de vereenigde Chemische Fabrieken, is dezen middag, in tegenwoordigheid van een kleinen kring genoodigden, een in den gevel geplaatsten gedenksteen onthuld, den Bond aangeboden door de leden van het Algemeen Bestuur. Het initiatief daartoe was genomen door den heer E. Pool te Hengelo en het plan was nader uit gewerkt door een commissie uit dat bestuur, waarin met den heer Pool zitting hadden de heeren N. C. de Ruyter, C. H. Cordes, G. J. Post, A. M. Pull en P. J. Roskam te Utrecht. Met dit kleine comité waren bij de plechtig heid tegenwoordig de voorzitter en de leden van het dagelijksch bestuur van den Bond, de burgemeester van Utrecht, dr. J. P. Fockema Andreae, terwijl mede genoodigd waren de nog in leven zijnde oprichters van den Bond, de heeren E. Kol, mr. B. P. G. van Diggelen, H. E. de Ruiter Zijlker, A. I. C. van der Feen, mr. P. Goldenberg, L. H. Koolhoven, C. H. Bingham en A. E. P. M. Driebeek en de directie van de Ver. Chemische Fabrieken, die toestem ming had gegeven tot de plaatsing van den gedenksteen in den gevel van haar gebouw. Namens het Algemeen Bestuur sprak de heer E. Pool een van groote waardeering en harte lijke genegenheid jegens den Bond getuigend woord. Spr. bracht hulde aan de hoogstaande mannen die den Bond hebben geleid en die zich geheel hebben gegeven aan de hun toever trouwde organisatie en huldigde in 't bijzonder den voorzitter Edo J. Bergsma, die met onver zwakte kracht, geboren uit onbaatzuchtige over gave, zich wijdt aan het werk ter bereiking van het ideaal van den A. N. W. B. samen te bren gen wat verdeeld is, nuttig te zijn voor allen en hun geluk te geven, door hen te halen uit de sleur van het vaak eentonige dagelijksche leven en hen te brengen op de hoogte, waar zij ont spanning vinden voor lichaam en geest op een wijze de veredelt en ons beter maakt voor medemensch en maatschappij. Met een woord van dank aan de commissie leden voor hun medewerking en aan de eigenaars van het huis tot het plaatsen van den gedenksteen, droeg spr. dezen aan den Bondsvoorzitter over. De gedenkplaat van 70 bij 90 c.M., in grijzen hardsteen, vertoont in een omlijsting van een gestyleerd gevleugeld wiel, den klimmenden, heraldischen leeuw met pijlenbundel uit het Bondsembleem, met daarboven het opschrift: „A. N. W. B. Toeristenbond" en onderaan de herinnering: „1 Juli 1883 hier opgericht". De Bondsvoorztter, de heer Edo J. Bergsma sprak na deze eenvoudige plechtigheid een kort woord van dank. Aan de plechtigheid was voorafgegaan een bestuursvergadering in hetzelfde lokaal waar de oprichtingsvergadering gehouden werd. In deze historische bijeenkomst, 50 jaar na In den benarden crisistijd doet een goed grapje deugd; met een hartelijken lach kan 'n mensch veel beroerdigheid van zich afzetten. In dit opzicht verrichten de sociaal-demo craten in hun bolwerk-van-ouds, Zaandam, den laatsten tijd waarlijk verdienstelijk werk: de heeren laten ons nog eens lachen. Het nieuwst gedebiteerde grapje der Zaan- damsche roode leiders, zoowel in raad als in federatie, bestaat in de kostelijke, meermalen herhaalde uitspraak: ,,dat Zaandam er heel goed vóór zou staan als er.... geen crisis was en als er voor werkloozenzorg niet zooveel geld noodig was! Is ie niet kostelijk? We hebben er een vaag vermoeden van, dat zulks met méér gemeenten om niet te spre ken van meer particulieren het geval is. Als er geen crisis was.... Toch heeft het Zaandamsche grapje een zeer diepzinnige beteekenis; de heeren willen zeg gen: het Rijk moest de gemeenten niet met zooveel kosten voor werkloozenzorg opknap pen; het Rijks moest al die crisisuitgaven zelf maar betalen.... Jawel! Om de gemeentebesturen en vooral de roode! mooi weer te laten spelen, om deze in de gelegenheid te stellen, net te doen, alsof er geen crisis was. Fijn zou dat zijn voor de heeren, 't zou hun heel wat last met loonsverlaging (en ge- heibel daarover in de partij!) besparen! Maar zóó Joris Goedbloedig is de regeering nog niet; wie verantwoordelijk is, in welke functie ook, moet de verantwoordelijkheid dra gen en de consequenties daarvan aandurven. Door het Rijk met alle crisisuitgaven op te schepen, zou men den toestand trouwens geen zier verbeteren, men zou de onaangename moeilijkheden alleen maar verplaatsen, ten profijte van roode demagogen. En dit laatste behoeft voor de regeering nu juist geen motief te zijn om alle zorgen op zich te nemen en den gemeentebesturen vrij spel te laten. Dunkt ons zoo.... de eerste, waar eenige voor het toerisme nut tige besluiten werden genomen, waren eveneens tegenwoordig de genoodigden bij de plechtigheid der onthulling van den gedenksteen. Na afloop vereenigde men zich aan een ge zamenlijke lunch, waar ook nog menig harte lijk woord van waardeering voor den Bond en zijn werk gesproken werd. Door de directie van de P. G. E. M. is Dins dag aanbesteed de bouw van een kademuur voor de toekomstige haven bij het Maas en Waalkanaal voor de nieuwe centrale der P. G. E. M. en voor den onderbouw van het filter gebouw. Van de 38 inschrijvers was de laagste inschrijfster de Amsterdamsche Ballastmaat- schappij voor ƒ578.000. Naar wij vernemen, zal de jaarlijksche sa menkomst van de Nederlandsche R.K. georga niseerde drankweer „Sobriëtas" dit jaar op 15 Augustus te Nijmegen worden gehouden. Naar wij vernemen zal de vacantiecursus van het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart voor directeuren en leeraren der Binnenvaartscholen dit jaar worden gehouden van 31 Juli tot 5 Augustus. Het instructievaartuig „Prinses Juliana", aan boord waarvan de vacantiecursus plaats heeft, zal met de deelnemers aan den cursus een oefen tocht maken door Zeeland, met als eindbestem ming de Belgische haven Gent. De route is als volgt vastgesteld: AmsterdamDordrechtTerne uzenGent en terug via BreskensVlissingenMiddelburg— VeereDordrechtGoudaHaarlem naar Am sterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5