Steden en landen onder water
STANDARD
MOTOR OIL
E
Het Geheim van
Sir Garew
HET GELD
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Geen robbedoes ravot
Zijn ROBINSONS kapot
WOENSDAG 28 JUNI
WERK VAN EEUWEN
Niet alleen steden en landen, ook
werelddeelen
Geheimen der zee
X
De olie waar de groote races
op gewonnen worden is dezelfde
ais U overal kunt koopen.
Talismans hebben hun
geschiedenis
paard
Stad op den zeebodem
Snellere treinen
AlU abonné's olfe'vluen TJkef^voorf3000.^2S2?S££ f 750.- MykeT"p f250.- eL^t
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
E enigen tijd geleden werd de wetenschap
pelijke wereld verrast door het bericht,
dat een door de zee verzwolgen werelddeel
was gevonden. Volgens de verklaring van prol.
Gardiner, hoogleeraar aan de universiteit van
Cambridge, die over deze ontdekking een le
zing te Londen heeft gehouden .hebben Engel-
sche geleerden in den Stillen Oceaan tusschen
Madagaskar, de Afrikaansche kust en Ceylon
een uitgestrekt landgebied op den bodem der
zee ontdekt, dat binnen enkele weken door een
Engelsche wetenschappelijke expeditie nader
onderzocht zal worden. Het gebied, dat hier ge
vonden werd, wordt genoemd in de Grieksche
dagen, die spreken over een eilandengroep,
welke op deze plaats gelegen heeft en die
men het land van Lemuria noemde. Toen deze
sagen ontstonden waren de eilanden reeds ver
dwenen, doch men wist althans, dat zij een
maal hadden bestaan.
De Engelsche geleerde echter gaat verder dan
de veronderstelling, dat men alleen met eilan
den te doen zou hebben. HU neemt aan, dat
hier sprake is van een geheel werelddeel, on-
veer even groot als Australië en dat een ver
binding vormde tusschen het schiereiland van
Indië en het vaste land van Afrika, met dien
verstande, dat ten Noorden van het thans ver
zonken land een binnenzee zich uitstrekte, zoo
dat de grond als het ware een brug vormde
tusschen Engelsch-Indië en Afrika.
De ontdekker gaat verder en beweert, dat het
land van Lamurië gezegend was met alle denk
bare zegeningen, zoodat de bewoners gelukkig
en vrU van zorgen konden leven. Reeds thans
meent men zekerheid te hebben over het feit,
dat de cultuur van dit land nauw aan die van
de Indiërs verwant is geweest. Het is zelfs niet
uitgesloten, dat de Lamuriërs een oudere be
schaving hadden dan de Indiërs, met wie zU
overigens nauwe relaties onderhielden.
Indien deze vermoedens bevestigd zouden
worden, dan zou dit beteekenen, dat de Lamu-
rische cultuur een voorloopster en leermeeste
res is geweest niet alleen van de Indische maar
ook van de Egyptische, Grieksche en Europee-
sche beschaving. Dit zal echter pas met be
slistheid kunnen bhjken zoodra de Engelsche
expeditie, die binnenkort aan het werk zal
gaan, haar arbeid zal hebben voltooid.
Deze expeditie zal staan onder leiding van
overste Gewell en zal reeds volgende maand via
het Suez-kanaal naar den Stillen Oceaan ver
trekken, om te trachten met behulp van dui
kers en toegerust met de modernste weten-
schappelUke instrumenten de geheimen van het
al-oude Lamurië te ontsluieren. Allereerst zal
gespeurd worden naby de eilanden-groep, die
ligt tusschen Afrika en Indië, welke eilanden
immers worden beschouwd als de overblüfselen
van het verzonken land en deze veronderstel
ling baseert men op de ontdekking, dat vrijwel
alle planten, kruiden en dieren op deze eilan
den volkomen gelUk zijn aan die men in Indië
vindt en het wonderbaarlüke daarbij is het
feit dat verschillende planten en levende we
zens nergens ter wereld worden aangetroffen
dan juist in Engelsch-Indië en op bovenbedoel
de eilanden. Hier doen zich dus ongeveer de
zelfde verschijnselen voor als in Noord-Ameri-
ka en Azië, waarvan men de eenheid in oude
tilden aanneemt op dezelfde ontdekkingen van
planten en levende wezens, die zoowel in het
eene als in het andere werelddeel werden ge
vonden.
Op welke wijze Lamurië in den Oceaan ver
dwenen is kan natuurlijk niet (nog niet) wor
den vastgesteld. Men kan slechts gissen en zoo
heeft men vermoed, dat een enorme aardbe
ving duizenden jaren geleden het land voor 't
allergrootste deel in de golven heeft doen ver
zinken, waardoor het aanzien van den aardL
met één slag een fantastische en grondige ver
andering heeft ondergaan en waardoor ver-
moedelUk millioenen en millioenen menschen
om het leven kwamen. Een geheel menschen-
geslacht en een volledige cultuur zouden in de
golven weggespoeld zUn, eens en voor altUd.
Niet zonder reden ziet men met spanning uit
naar de eerste resultaten van de Engelsche
expeditie
Maar dit is niet de eenige sensationeele ont
dekking van den laatsten tüd. Niet lang ge
leden wilde het toeval, dat een Engelsche
aviateur. sir John Cull, commandant van de
vesting Abukit, terwijl bU een vliegtocht maak
te in de nabijheid van het Nelson-eiland, midden
in zee een gebouw ontdekte. Bij nader onderzoek
bleek dit een ruïne te zün van een oer-oud
bouwwerk, dat voorzoover de vlieger kon waar
nemen, op verschillende zware, massieve zuilen
rustte. ZUn mededeelingen omtrent deze ont
dekking verwekten niet alleen nieuwsgierigheid
maar zelfs verwondering bU de archeologen.
Een bekende archeoloog, prins Omar Tousson,
rustte een schip uit om te trachten het geheim
zinnige gebouw te bestudeeren. ZUn onderzoek
bevestigde volkomen de veronderstellingen van
den Engelschen overste. Duikers werden naar
beneden gelaten en ontdekten op den bodem
der zee een gansche stad met prachtige tempels
en paleizen. De gebouwen waren in Griekschen
stijl opgetrokken en uit talrijke inscripties kon
men vaststellen dat men hier te doen had met
'n residentie van Alexander den Grooten. Deze
prachtige stad, die Alexander heeft laten bou
wen na zyn grooten Egyptischen veldtocht en
die hU den naam Canopus gaf, lag aan den
oever van de zee. De zuilen, die de Engelsche
aviateur had gezien, zijn overladen met beelte
nissen van den beroemden veroveraar en tal-
lijk zijn de voorstfellingen van Alexander's
veldslagen op de muren en zuilen, die door de
duikers werden gevonden.
Verschillende eeuwen na den bloeitijd van de
stad Canopus hebben de golven van de Mid-
dellandsche Zee tegen de stad opgebeukt.
Jaar in jaar uit verslonden zU een klein deel
der gebouwen. Langzaamaan werden de tem
pels door de golven overmeesterd en eindelUk
stroomde het zeewater door de straten om ten
slotte de heele stad te overspoelen. En waar
eens de grootste veroveraar der wereld zijn
triomfen had gevierd spoelden toen de golven
boven de glanzende stad Canopus, die onher
kenbaar was verzonken in de duisternissen
van de zwygende zee. Maar de zuilen, de gra
nieten tempels hebben het geweld van het zee
water overleefd en staan daar als getuigen van
den ouden roem van den jeugdigen Alexander.
Eeuwenlang stonden zU daar en toen de zee
spiegel langzaam ging zakken begonnen de
hoogste gebouwen uit de golven op te rijzen,
tot zij de toevallige aandacht trokken van een
menschenkind uit onze moderne tijden, een
Engelsch vliegenier.
De geschiedenis bergt vele merkwaardige ge
heimen in zich: op dezelfde plaats waar eens
Alexander triomfeerde, op diezelfde plaats
heeft de vloot van Napoleon een zware neder
laag geleden tegen de Engelsche vloot onder
aanvoering van Nelson. Het verschil was alleen
dat Alexander zegepraalde in zUn stad en Nel
son op de wateren, die deze oude stad hadden
verzwolgen. Ook deze merkwaardige toevallig
heid danken wU aan de vliegmachine
Nog een andere ontdekking was het gevolg
van een vliegtochtje en wederom van een En-
gelschman, die vliegend over de Doode Zee ook
daar een ondsrzeesche stad ontdekte, die een
oud-Chaldeesche nederzetting moet geweest
zUn. De wildste verhalen en veronderstellingen
zUn na deze ontdekking losgekomen. Zoo ver
moeden sommige geleerden, dat de gevonden
ruïnes overblUfselen zyn van de beruchte
steden Sodoma en Gomorrha, hetgeen' echter in
stryd zou zUn met vroegere ontdekkingen die
de plaats van deze oud-Testamentische steden
in Palestina hebben ontdekt.
We komen iets dichter bü huis, wanneer we
naar Oostenrijk gaan en een kUkje nemen op
het Neusiedler-meer, het Eldorado van de
Weensche uitgaande wereld en sportslieden.
Hier en daar is dit meer zoo ondiep, dat een
volwassen mensch door het water kan waden
en bij een langdurige droogte wordt een
groot deel van het meer in een moeras veran
derd. De geschiedenis van dezen waterplas is
zeer opmerkelijk. Van eeuw tot eeuw verandert
zijn diepte. De geschiedenis vertelt, dat een
heel leger in den winter over het dichtgevro
ren meer trok, door het Us zakte en dat alle
manschappen verdronken. Dit geschiedde zeven
honderd jaar geleden. Destüds moest het meer
dus een respectabele diepte hebben gehad.
Eeuwen later kwam het meer steeds meer droog
te liggen en de boeren uit den omtrek begon
nen het drooggekomen land te bebouwen. Spoe
dig groeide er graan, dat echter enkele tiental
len jaren later wederom door het water over-
eeld werd. Alle moeizame arbeid was hier-
;de vernietigd en het meer spoelde steeds
verder het land in en herkreeg zUn vroegere
gedaante volkomen. In dien rijd was het dub
bel zoo groot als thans. Enkele tientallen jaren
later begon wederom de comedie opnieuw. Het
water liep terug. De droge grond werd weder
akkerland en weer kwam de vloed opzetten om
de akkers totaal te overstroomen. Meer dan
drie meter hoog stond het water over de vel
den.
Het ligt voor de hand, dat men getracht heeft
dit eigenaardig verschUnsel te verklaren. Aan
vankelijk nam men 't bestaan aan van onder-
aardsche bronnen en afvloeikanalen, doch deze
veronderstelling heeft men laten varen. Thans
zoeken OostenrUksche ingenieurs naar 'n mid
del om het meer geheel droog te leggen. De
H 33-7
hoogste gedeelten van den bodem zullen door
zware dUken van de lagere gedeelten geschei
den worden en zoo hoopt men aan de eene
zUde van de dUken goed bouwland en aan de
andere zUde vaar- en vischwater te bekomen.
Doch dit is nog slechts 'n plan dat voorloopig
niet wordt uitgevoerd. Er is zelfs verzet van hen
die vreezen, dat het landschap zal lUden on
der de uitvoering van de plannen.
Nog dichter bU huis: in Duitschland, waar de
Mecklenburger Seenplatte eenige raadsels aan
de wetenschap opgeeft. Het Drenitzer-meer, dat
ongeveer 7 KM. lang is en op sommige plaatsen
dertig meter diep, wijzigt het beeld van zijn
oevers voortdurend. Het water stijgt van jaar
tot jaar. Het akkerland, dat sinds eeuwen aan
zUn oevers ligt, is de laatste jaren volkomen
overwoekerd door het water en daar, waar het
land wordt afgewisseld door bosschen, staan
de boomen in het water. Vele boomen zyn ge
storven en staan als kale dorre takken te ver
rotten. Vooral in het voorjaar dringt het water
op om niet meer, zelfs bij de grootste droogte,
terug te loopen. De geheele woudzoom is alzoo
gedoemd om langzaam af te sterven en daar
kan geen wetenschap iets tegen doen.
Men heeft ook hier naar de oorzaken van
het merkwaardige verschUnsel gezocht en ont
dekte, dat op dit oogenblik de waterspiegel
bijna anderhalve meter hooger is dan acht jaar
geleden, Sommige van de gestorven boomen zyn
meer dan honderdvyftig jaar oud, waaruit men
afleidt, dat het land dus minstens honderdvUftig
jaar vrU van water is geweest en men vraagt
zich af uit welke oorzaak het water plotseling
met zulk een geweld is komen opzetten. Het
opvallende is inmiddels, dat dit verschynsel ach
niet alleen bU dit meer voordoet, maar bU alle
meren van Noord-Duitschland, vanaf den Ne-
der-Rijn tot Oost-Pruisen, van de Oostzee tot
aan de Warthe. Op vele plaatsen zijn de akkers
en weiden door het water overstroomd, zoodat
zich nieuwe meren vormen. Aan de Duitsch-
Poolsche grens zijn zelfs twee plaatsen geheel
door het water opgeslokt. Jaar in, jaar uit steeg
het water en dwong de bewoners hun dierbaar
plekje grond te verlaten en aan den vloed prijs
te geven. Sommige geleerden zien de ooizaak
van deze verschynselen in den geweldigen neer
slag der laatste jaren, welke neerslag aanmer-
kelUk sterker is dan vroeger.
Terwyl de neerslag van 1890 tot 1911 per jaar
560 milimeter bedroeg, steeg zy van 1915 tot
1933 tot 612 milimeter per jaar. Ook zUn de
laatste tientallen jaren de winters tamelUk mild
geweest waarvan het gevolg is, dat de neerslag,
die als sneeuw naar beneden kwam, gemakkelyk
in den grond kon dringen, terwUl een strenge
winter en een harde bodem de gesmolten
sneeuw dwong om boven de aarde af te vloeien.
Ziedaar de natuurlyke verklaring, die de we
tenschap heeft gevonden voor de verschijnse
len, die zich in de Noord-Duitsche landen voor
doen. Met dit al echter staan de eigenaars van
de bosschen aan de meren voor een schade
post van millioenen aan waardelooze boomen
en voor de zekerheid, dat ieder jaar een aantal
slachtoffers zullen vallen, terwUl de boeren, die
hardnekkig het land aan den oever blUven be
bouwen, weten, dat hun arbeid hun of hun kin
deren eenmaal door het water zal worden ont
nomen.
Het geheimzinnige water, het verslindt bos
schen, akkers, steden, landen, werelddeelen.
Het verslond eenmaal de aarde, toen de zond
vloed schoon schip maakte op de wereld als
verschrikkelyk gevolg van Gods toorn. En het
zal steeds als een dreigend monster tegen de
kusten van de landen spoelen, ook tegen de
kust van Nederland, „ontwoekerd aan de ba
ren".
3IIIHIII1IIIIMIIIIIII
lilillilliiiiiilliiiiie
Zijn de menschen niet verbasend
En beslist inconsequent,
Nu de zorgen hooger rijzen
Dan de bergen, die men kent?
Geldmen heeft er een tekort
aan,
V en ik en iedereen.
Dus de handel wil niet vlotten
En speelt leelijk trekkebeen.
Geen begrooting komt meer sluitend,
Alle ruiven zijn berooid.
Ook zit men met reuze schulden,
Die betalen lukt ze nooit!
Dus de allergrootste pieten
Houden, met een strak gezicht,
Over monetaire kwesties
Hun doorluchtig strafgericht.
En ze spreken van inflatie,
Op meer uitgebreide schaal,
Maar gewoonlijk is zoo'n middel
Altijd erger dan de kwaal!
1 Als het geld toch minder waard wordt,
1 Heeft men, wat niet anders kan, 1
1 Naar de rekening van Hartjes,
Er toch immers minder van?
Oude wijsheid doet nu opgeld,
Dat het geld slechts slijk beduidt.
1 En men geeft er het bewijs van,
Want men glijdt er maar in uit!
MARTIN BERDEN 1
1 (Nadruk verboden).
aiiiiiiiiiiiwiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiFl
Ook talismans hebben hun geschiedenis,
vooral als ze aan beroemde menschen toebehoo-
ren. Zoo heeft ex-keizer Wilhelm een ring, dien
hU bU zich draagt, daar hU er van overtuigd is,
dat de ring hem geluk brengt. Aan dezen ring is
een eigenaardige legende verbonden. Ten tUde
van keurvorst Johan von Brandenburg, een der
eerste Hohenzollems werd in de slaapkamer van
den vorst ingebroken. De dief liet een kleinen
waardeloozen steen achter, waarna hU weer in
het donker van den nacht verdween. Men heeft
verder nooit meer iets van hem gehoord. De
steen werd echter bewaard en behoort van dien
dag af tot de kostbaarste schatten van het Huis
Hohenzollern. Frederik de Groote liet den steen
in een ring zetten en sindsdien werd het klei
nood door de opvolgende monarchen niet meer
uit handen gegeven. Wilhelm II bezit nog een
anderen ring, van welken reeds eeuwenlang be
weerd wordt, dat hij den drager voor ongeluk
behoedt. Toen de graven van Nürnberg onder
de muren van Jeruzalem vochten met de Sara-
cenen, wist Graaf Ulrich den ring van een mu
zelman te bemachtigen. De ex-keizer draagt
dezen ring aan den middelvinger van zyn lin
kerhand. Hy is van massief goud vervaardigd
en bevat slechts een vierkanten donkeren steen.
De lievelingssteen van den ex-keizer is de agaat
die naar het heet, zUn bezitter een lang leven
en goede gezondheid bezorgt.
Een niet minder merkwaardige voorgeschie
denis had de beroemde amulet van den En
gelschen admiraal, Lord, Kitchener, ofschoon de
talisman hem bhjkbaar weinig geholpen heeft,
toen hU den dood vond op een getorpedeerd
schip. Kitcheners amulet was een geweerkogel.
BU de hevige gevechten tegen de Nubische stam
men in het jaar 1883 werd de toen nog onbe
kende officier Herbert Kitchener door een kogel
ernstig in het gelaat gewond.
De kogel was in zUn kaak gedrongen en het
gelukte den artsen niet hem te verwijderen. Zyn
toestand werd zeer ernstig maar hij verloor den
moed niet en liet zich naar Kaïro overbrengen,
om daar door betere doktoren behandeld te kun
nen worden. Daar aangekoiflfen ging het wer
kelijk beter met den jongen officier en de ge-
neesheeren meenden, dat de kogel gedurende de
reis naar de Egyptische hoofdstad, zonder dat
Kitchener het bemerkt had, uit de wonde was
gevallen. Tenslotte begon hU het ook zelf te ge-
looven, hij bemerkte, dat hU vooruitging. Na
eenigen tijd was hU geheel hersteld. Een jaar
later echter, des avonds bU het eten, meende
Lord Kitchener, dat hU op iets hards beet; een
oogenblik later had hij een kogel tusschen zijn
vingers
Veel werd destUds over Roosevelts talisman
gesproken, die in het middelpunt stond van een
diefstal-affaire. Roosevelts talisman was een
splinter hout vervat in platina. Hy droeg dezen
splinter hout steeds in zUn horloge. Ook deze
amulet heeft een geschiedenis. De grootvader van
Roosevelt zou haar eens op een reis naar het
Oosten van een fakir hebben gekregen, die hem
verzekerde, dat de amulet van de schors van den
heiligen Boeddha-boom in het Uruvelawoud was
afgesneden. Roosevelt schreef steeds een groot
gedeelte van zyn succes aan de gelukbrengende
macht van dezen talisman toe. Des te grooter was
zUn smart, toen de talisman op zekeren dag was
verdwenen. Met nog vele andere kostbaarheden
werd namelijk ook Roosevelts horloge gestoien,
waarin de talisman was verborgen. Later kon de
dief gearresteerd worden, maar, ofschoon een ge
deelte van den buit nog in beslag genomen kon
worden, het horloge en de talisman zUn nooit
meer terecht gekomen.
3U mfaal oan den dag
Ofp een bepaalden tyd van het jaar had
de jonge advocaat James Tanner het over
stelpend druk. Met werk? Neen, jammer
genoeg niet. Die drukte vond haar inde wed
rennen te New-Market, waarin de jonge man
veel belang stelde.
Billy Lotter, de vijftienjarige jongste en
eenigste bediende van Tanner's advocatenkan-
toortje, was er al door zUn voorganger, een
sproetig jongmensch, dat Blythe heette, op at
tent gemaakt. Hij was er dus op voorbereid en
even opgewonden als zijn patroon, want Billy
Lotter had, ondanks zyn jeugdigen leeftijd,
reeds de vereischte portie Engelschen goklust.
Op een dag vóór de beroemde rennen kwam
James Tanner het kantoortje binnenstormen,
brullend om een telegramformulier.
„Een telegramformulier, sufferd i"
Met tintelende oogen keek Billy hem aan.
„Heeft u.... heeft u een tip?" vroeg hy by'na
ademloos van opwinding.
Tanner danste door het vertrek, zelf reeds
naar telegramformulieren zoekend.
„Ja," antwoordde hij onderwyl, „mijn broer,
de sportjournalist, zegt dat ik op dat Fransche
paard moet zetten vUftig pond. Waar heb je
nou die
„O," zei Billy, „die zyn op."
James loosde een onparlementaire uitdruk
king en schreef vervolgens het telegram op een
stukje papier.
„Reynolds, Highstreet, Newmarket. Vijftig
pond op Beatrix de Becanson. Tanner."
„Hier"' zei hij, „ga dit vlug wegbrengen."
Terwijl Billy zich naar het telegraafkantoor
begaf, stoof James Tanner op zUn fiets naar
het huis van Annet.
„Annet, darling, hoera, nu zullen we winnen!
Ik heb een tip, een betrouwbare tip, van myn
broer."
„O, Jim, lachte het meisje, „als 't waar is..?"
En ze leidde hem vlug naar den tuin, waar
Tanner de rest van het verhaal deed.
„Je weet," zei hU, „dat mijn broer verstand
van paarden heeft. Hy raadde me zoo juist om
op het Fransche paard Beatrix te wedden. En
dat heb ik natuurlUk meteen gedaan. Al mUn
geld er op, vijftig pond. VUftig pond. Zooals
de stand nu is, zal ik duizend pond hebben als
de tip goed was. En ik verzeker je, de tip is
betrouwbaar."
„Duizend pond, Jim?"
„En een auto, hé?" drong Annet aan.
„Nou.... een auto," temperde hij een beetje.
„Affyn.... een kleine two-seater, dat kan er
wel af."
„Schat dat je bent!" zuchtte Annet, maar
toen werd ze practisch en haalde een krant. Ze
behoefde niet lang te zoeken voordat ze de be
richten over de wedrennen vond.
„Het Fransche paard Beatrix," zei je, Jim?
Maar.... maar Jim, hier staat dat Beatrix een
Engelsch paard is!"
„Wat!?" sprong Tanner overeind.
„Kijk zelf maar," zei Annet. „Hier staat het.
„We kunnen veel beter de limonade
opdrinken!" zeide Topsy, „want die
nare vliegen zoemen maar steeds om
het kannetje!"
,4a, je hebt gelUk, ik had ongelyk,
ik had eigenlUk een bord of iets an
ders mee moeten nemen, om op het
kannetje te leggen, als deksel. Maar
hoe kon ik nou weten dat vliegen van
limonade houden!" zeide Ivy.
Juist op dat moment liet de ba
viaan een cocosnoot vallen in de rich
ting van de kan en de bons van den
vallenden cocosnoot deed Ivy op
springen.
De cocosnoot viel in het kannetje
en maakte zulk een mooien deksel,
zooals Ivy nooit had kunnen halen.
En het duurde dan ook niet erg lang
meer, of er viel geen vliegje meer te
bespeuren.
„Mooi zoo!" riep Ivy uit, „ik heb
het nog nooit geprobeerd om een
cocosnoot als deksel te gebruiken,
maar in het vervolg kan ik het best
doen."
„Nou, het is fUn hoor!" zeide Rob
bie, „en het mooiste is, dat we den
cocosnoot nog kunnen opeten ook."
(Morgenavond vervolg)
Beatrix de Becanson, eigenaar J. T. Higgins,
Stradford. Het is geen Fransch paard."
De duizend pond waren opeens heel ver weg.
Tanner's oogen verslonden de lijst van deel
nemende paarden.
,Maar hier staat een paard van een Fransch-
man," viel Annet in, „Butterfly van Monsieur
LacroixVertcuille, ParUs."
Even duizeide het James. Een Engelsch paard
met een Franschen naam en een Fransch paard
met een Engelschen. Welk van de twee had zijn
broer bedoeld toen hU zei: „het Fransche
paard"?
„Natuurlijk Butterfly", besliste Annet.
,Maar hij kan
toch ook bedoeld i
hebben, t paard T-Tot ff 177qcllé
met den Fran- r unM,tUi
schen naam?" f
redeneerde Ja-
mes wanhopig.
Annet zuchtte.
„We zullen het zonder eigen huls moeten stel
len, lieveling," zei ze.
„En zonder two-seater," vulde James som
ber aan
Het sprookje van de duizend pond was met
één slag in het niet verdwenen, in het onbe
reikbare. Niet, waarin alle sprookjes thuis-
hooren. Maar wat erger was: hij had vfjftig
pond op het verkeerde paard gezet!
De dag van de wedrennen was een sombere
dag voor James Tanner en Annet. Maar plotse
ling kwam een telegram van Reynolds:
„Gefeliciteerd! Duizend pond. Chèque volgt!"
Tanner's hart klopte of het barsten zou. Twee
maal las hy het bericht, driemaalDus toch!
„Jim!" protesteerde Annet zwakjes, maar hij
smoorde haar protest in een omhelzing.
Op dat oogenblik verscheen het opgewonden
gezicht van Billy Lotter.
„Hebt u 't gelezen, meneer?" barstte hij ir
een juichtoon los. „Hebt u gelezen, dat Butter
fly gewonnen heeft. Ik heb er ook op gewed
drie stuiver!"
Tanner's kaak zakte omlaag.
„Butterfly gewonnen?" vroeg hy. „Butterfly?'
Voor de tweede maal zag hU de somma van één
duizend pond sterling verdwynen.
„Heeft u veel gewonnen?" informeerde Billy
in de gulheid zUns harten.
„Ik heb niet op Butterfly gewed, t Was
Beatrix."
Billy staarde hem perplex aan.
„En ik heb zelf het telegram-formulier
,,'t Was Beatrix, zeg ik je. Beatrix de Be
canson."
Billy had nog even tijd noodig om het te ver
werken. Toen ging hem plotseling een lichi op.
En plechtig floot hU de eerste maten van „God
save the King."
„U hebt toch gewonnen," zei hy dan. „De
kwestie iskijk, het zat zoo. Toen ik naar
het telegraafkantoor ging, kwam ik langs het
bureau van de „Sporting Daily News" en de
berichten over de wedrennen interesseerden me
zoo, dat ik door de drukte naar voren drong om
het nieuws te lezen.
„En wat zou u nu doen, wanneer er zoo'n
kwajongen in den weg stond die u niet wilde
doorlaten? Juist! Ik zie het al. Nou, ik dacht
er net zoo over en in het gevecht raakte het
telegram verloren."
„Verloren!?"
„Ja, maar ik wist wat er in stond. U had het
zelf gezegd. VUftig pond zetten op het Fran
sche paard. En dat het bestemd was voor .Rey
nolds, kon ik ook wel raden."
„Dus jy hebt geschreven
„Vijftig pond op Butterfly. En nu wilt u me
zeker wel een kleine provisie geven, nietwaar?
Die tip van my was meer waard dan die van
uw broer."
De vlieger Gull heeft kortelings bij een vlucht
boven de Middellandsche Zee, ter hoogte van
Aboukir, onderzeesche sporen van een oud-
Romeinsche stad ontdekt. Men neemt aan, dat
dit de overblijfslen zyn van de vermaarde an
tieke badplaats Canopus, nabU Alexandrië. De
vlieger heeft op den bodem van de zee een wit,
architectonisch complex in hoefijzervorm waar
genomen. Hij deelde zijn ontdekking mede aan
den Egyptischen prins Omar Tussum, die als
voortreffelUk archeoloog bekend staat. Deze liet
onmiddellyk het gebied onverwUld nader onder
zoeken door duikers, die de waarnemingen van
den vlieger bevestigden en o.a. een uitgestrekte
zuilengalerU hadden aangetroffen, van merk
waardig gaaf, wit marmer. Een der duikers
bracht inmiddels reeds een marmeren kop, ken
nelijk een beeltenis van Alexander den Groo
ten, aan de oppervlakte.
(Ingezonden Mededeeling)
De Fransche spoorwegautoriteiten hebben be
sloten de snelheid van de treinen op te voe
ren, hetgeen door de vele vacantiegangers met
vreugde zal worden begroet. De reisduur van
Parys naar Nizza zal hierdoor met 2 uur worden
bekort, terwUl ook de duur van de andere tra
jecten belangrijk verkort is.
hand f 1 OC
oog Aébv.
DU verlies van een f C/l bij een breuk van f Afï bij verlies van 'n
duim of wijsvinger vt/»*been of arm# Tl/.— anderen vinger
gevallen verzekerd voor een der voigenae uiweetiu6™ -
21
„Ja, ik herinner my wel, dat u van haar ge
sproken heeft".
Patty's gezichtje stond opgewonden; toch
viel er evenzeer eenige terughouding waar te
nemen.
„Ik heb u immers verteld, dat zU het geld
zou hebben gekregen van oom Batchford, als
ik overleden was en dat ik haar nooit gezien
heb. Dat zult u wel wat verwonderlUk hebben
gevonden, maar dit komt zóó: Tante Marion
was ouder dan paps, en toen zij zoowat zoo oud
was als ik nü, ontmoette zy ergens ik heb
nooit precies gehoord wéér of hoé een too-
neelspeler, Dugarre. Hy was gedeeltehjk van
Fransche afkomst en was bUzonder knap en
innemend, zoodat tante -hem ook niet kon
weerstaan. Haar vader was heel trotsch op
haar, zy was de eenige dochter en toen hU
er achterkwam, dat de jongelui briefwisseling
hielden, was hy zéér boos. Het scheen hem ook
ter oore te zUn gekomen, dat Mr. Dugarre iets
oneervols had bedreven in FrankrUk ik weet
niet wét. Nu, grootvader deed dan zUn best,
om te maken, dat die twee niet meer correspon
deerden en dacht, dat hem dit gelukt was. U
begrUpt zeker, wat er toen gebeurde?"
„Zy is er zeker vandoor gegaan met hem?"
„Juist, en ze was al getrouwd, eer grootvader
nog wist, dat ze weg was. HU moet een gewel
dig trotsch mensch zUn geweest: heel anders
dan die eenvoudige lieve paps, dus heeft hU 't
haar nooit vergeven en heeft haar ook nooit
weergezien. Ze heeft hem maar ééns om ver
giffenis gevraagd, want zij was even trotsch als
hU. Ze ging met haar man naar het buiten
land, en, ofschoon haar beide broers, paps en
com Henry, de vader van Charley, moeite de
den, om haar te vinden, mocht hun dit niet
lukken. Ze waren beiden toen natuurlyk nog
jrngens en konden niet veel doen. Haar vader
was dood, eer iemand iets van haar hoorde.
Toen zond zU paps, door middel van zUn
bankier en met geen enkel begeleidend woord,
zelfs niet haar adres en het geboortebewUs van
haar dochter".
„Is dat alles, wat u ooit van haar gehoord
hebt?"
„Neen. Ieder jaar op den geboortedag van
mijn nichtje zy moet nu bijna vUf en twin
tig zijn heeft vader een brief gehad met
deze zelfde woorden: „Als je geen zuster meer
hebt, bedenk dan, dat je nog wel een nichtje
bezit". Geen woord méér!"
„Heeft Sir George geen pogingen in het werk
gesteld, om haar te vinden?"
„Hoe kon dit nu: de brieven droegen nü
eens het poststempel uit de eene plaats in het
buitenland, dan uit de andere, maar vermeld
den nooit eenig adres. HU kon enkel vermoe
den, dat haar man den verkeerden weg was
opgegaan en dat ze arm waren, anders zou zU
nooit dat beroep op hem hebben gedaan. En
nu is zU dood".
„Heeft u dat gehoord?"
„Ja, juist gisteren heeft paps een brief gehad
van mUn nichtje. Zy komt hier, zal waar-
schünlyk binnen een paar dagen hier wezen.
U kunt zich niet voorstellen, hoe blU ik daar
om ben!Ja, kUkt u nu maar niet zoo
vreemd: u bent-al net als Charley. Die zei,
dat een paar meisjes altyd onder elkaar kib
belen".
„Is Sir George er ook blU om?"
„NatuurlUk. Hij zegt, dat mijn nichtje hier
moet wonen; dat zij zich op Capheaton geheel
moet thuis voelen en dat ik haar zoo gelukkig
mogelyk moet maken. Ik heb altUd zoo ver
langd, een zuster te hebben en zU zal nu zoo
goed als een zuster voor mU zyn! paps had
immers ook altijd zoo graag gewild, dat het
geld gelUkelUk tusschen ons verdeeld was, in
plaats dat oom Batchford het uitsluitend aan
my had vermaakt".
Gebonden door zü'n belofte van zwUgen, kon
Garth haar dus niet vertellen, dat haar vader
op het oogenblik, dat hU dat briefje uit Austra
lië ontving, dan wel allesbehalve bly scheen te
zijn geweest, maar eerder doodelyk verslagen
had geleken.
„Waar zei u dat uw nichtje woont?"
„In Australië, maar in welke plaats weet ik
eigenlUk niet. De brief kwam uit Sydney. Ik
zal 'm u eens laten lezen. Ik heb 'm by my ge
stoken. Het is maar een heel kort schrijven,
maar ze zal wat verlegen zUn geweest, het
arme kind. Er hoort moed toe, om die lange
reis alleen te maken, terwijl ze weet, dat ieder,
dien ze te zien zal krijgen, haar vreemd is.
Maar ik zal wel zorgen, dat zij zich thuis gaat
voelen. Misschien weet ze niet eens van mUn
bestaan af. Hoe eigenaardig toch!KUk,
hier is de brief. Net een mannenhand! Weet u,
wat Lucinda zei, toen ik 'm haar liet zien?
„Nu, je hoeft niet bang te zyn, dat de jonge
dame verlegen zal wezen!" Niet aardig van
haar, hè.... Maar dat komt, geloof ik juist, dat
zy het niet prettig vindt, als dat nichtje bjj ons
komt, zoomin als moeder".
„Is het Lady Carew niet aangenaam?"
„Nu, mischien had ik 't zóó niet moeten zeg
gen. Moeder kén er ook onmogelijk zoo mee
ingenomen zUn als paps: Tante Marion was
niet héér zuster; ze heeft haar zelfs nooit ge
zien. Ze was een beetje boos, toen ik zei, nadat
vader ons het nieuws vertelde, hoe ik veel lie
ver had, dat myn nichtje de helft van het geld
van oom Batchford had gekregen. Maar dat
komt, omdat moes zoo dol van mij houdt!
Leest u nu eens".
„Waarde Sir George,
Marion Dugarre, üw zuster en mijn moe
der, is overleden. Haar laatste wensch
dien ik haar beloofd hebt te vervullen
was, dat ik dadelijk naar u toe zou gaan.
Om die reden kom ik dan ook; ik zal er
haast even gauw zyn, als dit bericht u be
reikt. Daar u zich tot niets verbonden
heeft, kimt u mU ontvangen of niet, zoo
als u wilt. Vader is al vele jaren dood.
Uw nichtje,
VASHTI DUGARRE"
„Wel wat kortaf en koud, hè? Maar zij kan
toch ook niet voelen voor menschen, die zij
nooit gezien heeft, het arme kind! Wat denkt
er van?"
FeitelUk was Garth het geheel eens met de
opvatting van miss Gunn; maar hü ontweek
de vraag, door met een blik op de onderteeke-
ning te zeggen:
„Wat een schitterende naam is dat!"
„Ja, dat heb ik ook al gezegd. Ik wist wel,
dat zU Vasthi heette, maar ik had 't nog nooit
geschreven gezien! Vasthi Dugarre. Het klinkt
zoo imponeerend, dat ik, om mUn waardigheid
op te houden, mU wel niet anders dan „Patri
ce" kan laten noemen".
„Ja, dat zou ik dan ook maar doen".
„Toch hebt u zelf gezegd, dat u Patty veel
beter voor my vindt. Ik geloof, dat onze ouders
ons eigenlijk niet moesten laten doopen, eer ze
ervaren hadden, welke naam ons het best past.
Zou Vasthi er ook zoo indrukwekkend uit
zien?.... Paps zegt, dat tante Marion bijzonder
mooi was als jong meisje en haar dochter kan
wel veel op haar lijken".
„Zooals op Lady Carew bijvoorbeeld".
„Ja, maar dat is nü ook wel zoo vreemd, als
je 't maar hebben kunt! Ik wilde heel graag,
dat ik op haar had geleken: dat zou ze zeker
veel prettiger hebben gevonden. Ik ben net een
ZigeunerstypeO, daar is paps! Hoort u
eens, ik heb Mr. Rutland daar juist alles ver
teld van Vasthi en hoe blU wij beiden zijn, dat
zy komt".
Met de hand over het donkere hoofdje strij
kend, zei Sir George
„Ik dacht wel, dat zij er niet van had kun
nen zwijgen. Het verwondert mij nog, dat ze
vannacht een oog heeft toegedaan, zóó opge
wonden was ze, in het vooruitzicht haar nich
tje te ontmoeten. Vasthi kan binnen enkele
dagen hier by ons zyn. Je zult mij wel heel
weinig zorgzaam vinden, Rutland, tegenover de
dochter van myn zuster. ZU is nu al tot vrouw
gerijpt en nog heb ik haar nooit gezien. Zij
had twintig jaar lang by ons kunnen wonen,
als zij dit had gewild. Maar ik heb totaal niet
geweten waar ik haar vinden kon. Die arme
Marion was zeer trotsch en wilde niet opge
spoord worden. Ik had geenerlei aanwijzing
van haar verblijfplaats".
De toon van zijn stem klonk smeekend, als
achtte de baronet het noodzakelijk, zich te
rechtvaardigen in de oogen van zün jongen
vriend, die zich haastte hem gerust te stellen
met het antwoord:
(Wordt vervolgd).