Steden en landen onder water STANDARD MOTOR OIL E Het Geheim van Sir Garew HET GELD ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Geen robbedoes ravot Zijn ROBINSONS kapot WOENSDAG 28 JUNI WERK VAN EEUWEN Niet alleen steden en landen, ook werelddeelen Geheimen der zee X De olie waar de groote races op gewonnen worden is dezelfde ais U overal kunt koopen. Talismans hebben hun geschiedenis paard Stad op den zeebodem Snellere treinen AlU abonné's olfe'vluen TJkef^voorf3000.^2S2?S££ f 750.- MykeT"p f250.- eL^t AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL E enigen tijd geleden werd de wetenschap pelijke wereld verrast door het bericht, dat een door de zee verzwolgen werelddeel was gevonden. Volgens de verklaring van prol. Gardiner, hoogleeraar aan de universiteit van Cambridge, die over deze ontdekking een le zing te Londen heeft gehouden .hebben Engel- sche geleerden in den Stillen Oceaan tusschen Madagaskar, de Afrikaansche kust en Ceylon een uitgestrekt landgebied op den bodem der zee ontdekt, dat binnen enkele weken door een Engelsche wetenschappelijke expeditie nader onderzocht zal worden. Het gebied, dat hier ge vonden werd, wordt genoemd in de Grieksche dagen, die spreken over een eilandengroep, welke op deze plaats gelegen heeft en die men het land van Lemuria noemde. Toen deze sagen ontstonden waren de eilanden reeds ver dwenen, doch men wist althans, dat zij een maal hadden bestaan. De Engelsche geleerde echter gaat verder dan de veronderstelling, dat men alleen met eilan den te doen zou hebben. HU neemt aan, dat hier sprake is van een geheel werelddeel, on- veer even groot als Australië en dat een ver binding vormde tusschen het schiereiland van Indië en het vaste land van Afrika, met dien verstande, dat ten Noorden van het thans ver zonken land een binnenzee zich uitstrekte, zoo dat de grond als het ware een brug vormde tusschen Engelsch-Indië en Afrika. De ontdekker gaat verder en beweert, dat het land van Lamurië gezegend was met alle denk bare zegeningen, zoodat de bewoners gelukkig en vrU van zorgen konden leven. Reeds thans meent men zekerheid te hebben over het feit, dat de cultuur van dit land nauw aan die van de Indiërs verwant is geweest. Het is zelfs niet uitgesloten, dat de Lamuriërs een oudere be schaving hadden dan de Indiërs, met wie zU overigens nauwe relaties onderhielden. Indien deze vermoedens bevestigd zouden worden, dan zou dit beteekenen, dat de Lamu- rische cultuur een voorloopster en leermeeste res is geweest niet alleen van de Indische maar ook van de Egyptische, Grieksche en Europee- sche beschaving. Dit zal echter pas met be slistheid kunnen bhjken zoodra de Engelsche expeditie, die binnenkort aan het werk zal gaan, haar arbeid zal hebben voltooid. Deze expeditie zal staan onder leiding van overste Gewell en zal reeds volgende maand via het Suez-kanaal naar den Stillen Oceaan ver trekken, om te trachten met behulp van dui kers en toegerust met de modernste weten- schappelUke instrumenten de geheimen van het al-oude Lamurië te ontsluieren. Allereerst zal gespeurd worden naby de eilanden-groep, die ligt tusschen Afrika en Indië, welke eilanden immers worden beschouwd als de overblüfselen van het verzonken land en deze veronderstel ling baseert men op de ontdekking, dat vrijwel alle planten, kruiden en dieren op deze eilan den volkomen gelUk zijn aan die men in Indië vindt en het wonderbaarlüke daarbij is het feit dat verschillende planten en levende we zens nergens ter wereld worden aangetroffen dan juist in Engelsch-Indië en op bovenbedoel de eilanden. Hier doen zich dus ongeveer de zelfde verschijnselen voor als in Noord-Ameri- ka en Azië, waarvan men de eenheid in oude tilden aanneemt op dezelfde ontdekkingen van planten en levende wezens, die zoowel in het eene als in het andere werelddeel werden ge vonden. Op welke wijze Lamurië in den Oceaan ver dwenen is kan natuurlijk niet (nog niet) wor den vastgesteld. Men kan slechts gissen en zoo heeft men vermoed, dat een enorme aardbe ving duizenden jaren geleden het land voor 't allergrootste deel in de golven heeft doen ver zinken, waardoor het aanzien van den aardL met één slag een fantastische en grondige ver andering heeft ondergaan en waardoor ver- moedelUk millioenen en millioenen menschen om het leven kwamen. Een geheel menschen- geslacht en een volledige cultuur zouden in de golven weggespoeld zUn, eens en voor altUd. Niet zonder reden ziet men met spanning uit naar de eerste resultaten van de Engelsche expeditie Maar dit is niet de eenige sensationeele ont dekking van den laatsten tüd. Niet lang ge leden wilde het toeval, dat een Engelsche aviateur. sir John Cull, commandant van de vesting Abukit, terwijl bU een vliegtocht maak te in de nabijheid van het Nelson-eiland, midden in zee een gebouw ontdekte. Bij nader onderzoek bleek dit een ruïne te zün van een oer-oud bouwwerk, dat voorzoover de vlieger kon waar nemen, op verschillende zware, massieve zuilen rustte. ZUn mededeelingen omtrent deze ont dekking verwekten niet alleen nieuwsgierigheid maar zelfs verwondering bU de archeologen. Een bekende archeoloog, prins Omar Tousson, rustte een schip uit om te trachten het geheim zinnige gebouw te bestudeeren. ZUn onderzoek bevestigde volkomen de veronderstellingen van den Engelschen overste. Duikers werden naar beneden gelaten en ontdekten op den bodem der zee een gansche stad met prachtige tempels en paleizen. De gebouwen waren in Griekschen stijl opgetrokken en uit talrijke inscripties kon men vaststellen dat men hier te doen had met 'n residentie van Alexander den Grooten. Deze prachtige stad, die Alexander heeft laten bou wen na zyn grooten Egyptischen veldtocht en die hU den naam Canopus gaf, lag aan den oever van de zee. De zuilen, die de Engelsche aviateur had gezien, zijn overladen met beelte nissen van den beroemden veroveraar en tal- lijk zijn de voorstfellingen van Alexander's veldslagen op de muren en zuilen, die door de duikers werden gevonden. Verschillende eeuwen na den bloeitijd van de stad Canopus hebben de golven van de Mid- dellandsche Zee tegen de stad opgebeukt. Jaar in jaar uit verslonden zU een klein deel der gebouwen. Langzaamaan werden de tem pels door de golven overmeesterd en eindelUk stroomde het zeewater door de straten om ten slotte de heele stad te overspoelen. En waar eens de grootste veroveraar der wereld zijn triomfen had gevierd spoelden toen de golven boven de glanzende stad Canopus, die onher kenbaar was verzonken in de duisternissen van de zwygende zee. Maar de zuilen, de gra nieten tempels hebben het geweld van het zee water overleefd en staan daar als getuigen van den ouden roem van den jeugdigen Alexander. Eeuwenlang stonden zU daar en toen de zee spiegel langzaam ging zakken begonnen de hoogste gebouwen uit de golven op te rijzen, tot zij de toevallige aandacht trokken van een menschenkind uit onze moderne tijden, een Engelsch vliegenier. De geschiedenis bergt vele merkwaardige ge heimen in zich: op dezelfde plaats waar eens Alexander triomfeerde, op diezelfde plaats heeft de vloot van Napoleon een zware neder laag geleden tegen de Engelsche vloot onder aanvoering van Nelson. Het verschil was alleen dat Alexander zegepraalde in zUn stad en Nel son op de wateren, die deze oude stad hadden verzwolgen. Ook deze merkwaardige toevallig heid danken wU aan de vliegmachine Nog een andere ontdekking was het gevolg van een vliegtochtje en wederom van een En- gelschman, die vliegend over de Doode Zee ook daar een ondsrzeesche stad ontdekte, die een oud-Chaldeesche nederzetting moet geweest zUn. De wildste verhalen en veronderstellingen zUn na deze ontdekking losgekomen. Zoo ver moeden sommige geleerden, dat de gevonden ruïnes overblUfselen zyn van de beruchte steden Sodoma en Gomorrha, hetgeen' echter in stryd zou zUn met vroegere ontdekkingen die de plaats van deze oud-Testamentische steden in Palestina hebben ontdekt. We komen iets dichter bü huis, wanneer we naar Oostenrijk gaan en een kUkje nemen op het Neusiedler-meer, het Eldorado van de Weensche uitgaande wereld en sportslieden. Hier en daar is dit meer zoo ondiep, dat een volwassen mensch door het water kan waden en bij een langdurige droogte wordt een groot deel van het meer in een moeras veran derd. De geschiedenis van dezen waterplas is zeer opmerkelijk. Van eeuw tot eeuw verandert zijn diepte. De geschiedenis vertelt, dat een heel leger in den winter over het dichtgevro ren meer trok, door het Us zakte en dat alle manschappen verdronken. Dit geschiedde zeven honderd jaar geleden. Destüds moest het meer dus een respectabele diepte hebben gehad. Eeuwen later kwam het meer steeds meer droog te liggen en de boeren uit den omtrek begon nen het drooggekomen land te bebouwen. Spoe dig groeide er graan, dat echter enkele tiental len jaren later wederom door het water over- eeld werd. Alle moeizame arbeid was hier- ;de vernietigd en het meer spoelde steeds verder het land in en herkreeg zUn vroegere gedaante volkomen. In dien rijd was het dub bel zoo groot als thans. Enkele tientallen jaren later begon wederom de comedie opnieuw. Het water liep terug. De droge grond werd weder akkerland en weer kwam de vloed opzetten om de akkers totaal te overstroomen. Meer dan drie meter hoog stond het water over de vel den. Het ligt voor de hand, dat men getracht heeft dit eigenaardig verschUnsel te verklaren. Aan vankelijk nam men 't bestaan aan van onder- aardsche bronnen en afvloeikanalen, doch deze veronderstelling heeft men laten varen. Thans zoeken OostenrUksche ingenieurs naar 'n mid del om het meer geheel droog te leggen. De H 33-7 hoogste gedeelten van den bodem zullen door zware dUken van de lagere gedeelten geschei den worden en zoo hoopt men aan de eene zUde van de dUken goed bouwland en aan de andere zUde vaar- en vischwater te bekomen. Doch dit is nog slechts 'n plan dat voorloopig niet wordt uitgevoerd. Er is zelfs verzet van hen die vreezen, dat het landschap zal lUden on der de uitvoering van de plannen. Nog dichter bU huis: in Duitschland, waar de Mecklenburger Seenplatte eenige raadsels aan de wetenschap opgeeft. Het Drenitzer-meer, dat ongeveer 7 KM. lang is en op sommige plaatsen dertig meter diep, wijzigt het beeld van zijn oevers voortdurend. Het water stijgt van jaar tot jaar. Het akkerland, dat sinds eeuwen aan zUn oevers ligt, is de laatste jaren volkomen overwoekerd door het water en daar, waar het land wordt afgewisseld door bosschen, staan de boomen in het water. Vele boomen zyn ge storven en staan als kale dorre takken te ver rotten. Vooral in het voorjaar dringt het water op om niet meer, zelfs bij de grootste droogte, terug te loopen. De geheele woudzoom is alzoo gedoemd om langzaam af te sterven en daar kan geen wetenschap iets tegen doen. Men heeft ook hier naar de oorzaken van het merkwaardige verschUnsel gezocht en ont dekte, dat op dit oogenblik de waterspiegel bijna anderhalve meter hooger is dan acht jaar geleden, Sommige van de gestorven boomen zyn meer dan honderdvyftig jaar oud, waaruit men afleidt, dat het land dus minstens honderdvUftig jaar vrU van water is geweest en men vraagt zich af uit welke oorzaak het water plotseling met zulk een geweld is komen opzetten. Het opvallende is inmiddels, dat dit verschynsel ach niet alleen bU dit meer voordoet, maar bU alle meren van Noord-Duitschland, vanaf den Ne- der-Rijn tot Oost-Pruisen, van de Oostzee tot aan de Warthe. Op vele plaatsen zijn de akkers en weiden door het water overstroomd, zoodat zich nieuwe meren vormen. Aan de Duitsch- Poolsche grens zijn zelfs twee plaatsen geheel door het water opgeslokt. Jaar in, jaar uit steeg het water en dwong de bewoners hun dierbaar plekje grond te verlaten en aan den vloed prijs te geven. Sommige geleerden zien de ooizaak van deze verschynselen in den geweldigen neer slag der laatste jaren, welke neerslag aanmer- kelUk sterker is dan vroeger. Terwyl de neerslag van 1890 tot 1911 per jaar 560 milimeter bedroeg, steeg zy van 1915 tot 1933 tot 612 milimeter per jaar. Ook zUn de laatste tientallen jaren de winters tamelUk mild geweest waarvan het gevolg is, dat de neerslag, die als sneeuw naar beneden kwam, gemakkelyk in den grond kon dringen, terwUl een strenge winter en een harde bodem de gesmolten sneeuw dwong om boven de aarde af te vloeien. Ziedaar de natuurlyke verklaring, die de we tenschap heeft gevonden voor de verschijnse len, die zich in de Noord-Duitsche landen voor doen. Met dit al echter staan de eigenaars van de bosschen aan de meren voor een schade post van millioenen aan waardelooze boomen en voor de zekerheid, dat ieder jaar een aantal slachtoffers zullen vallen, terwUl de boeren, die hardnekkig het land aan den oever blUven be bouwen, weten, dat hun arbeid hun of hun kin deren eenmaal door het water zal worden ont nomen. Het geheimzinnige water, het verslindt bos schen, akkers, steden, landen, werelddeelen. Het verslond eenmaal de aarde, toen de zond vloed schoon schip maakte op de wereld als verschrikkelyk gevolg van Gods toorn. En het zal steeds als een dreigend monster tegen de kusten van de landen spoelen, ook tegen de kust van Nederland, „ontwoekerd aan de ba ren". 3IIIHIII1IIIIMIIIIIII lilillilliiiiiilliiiiie Zijn de menschen niet verbasend En beslist inconsequent, Nu de zorgen hooger rijzen Dan de bergen, die men kent? Geldmen heeft er een tekort aan, V en ik en iedereen. Dus de handel wil niet vlotten En speelt leelijk trekkebeen. Geen begrooting komt meer sluitend, Alle ruiven zijn berooid. Ook zit men met reuze schulden, Die betalen lukt ze nooit! Dus de allergrootste pieten Houden, met een strak gezicht, Over monetaire kwesties Hun doorluchtig strafgericht. En ze spreken van inflatie, Op meer uitgebreide schaal, Maar gewoonlijk is zoo'n middel Altijd erger dan de kwaal! 1 Als het geld toch minder waard wordt, 1 Heeft men, wat niet anders kan, 1 1 Naar de rekening van Hartjes, Er toch immers minder van? Oude wijsheid doet nu opgeld, Dat het geld slechts slijk beduidt. 1 En men geeft er het bewijs van, Want men glijdt er maar in uit! MARTIN BERDEN 1 1 (Nadruk verboden). aiiiiiiiiiiiwiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiFl Ook talismans hebben hun geschiedenis, vooral als ze aan beroemde menschen toebehoo- ren. Zoo heeft ex-keizer Wilhelm een ring, dien hU bU zich draagt, daar hU er van overtuigd is, dat de ring hem geluk brengt. Aan dezen ring is een eigenaardige legende verbonden. Ten tUde van keurvorst Johan von Brandenburg, een der eerste Hohenzollems werd in de slaapkamer van den vorst ingebroken. De dief liet een kleinen waardeloozen steen achter, waarna hU weer in het donker van den nacht verdween. Men heeft verder nooit meer iets van hem gehoord. De steen werd echter bewaard en behoort van dien dag af tot de kostbaarste schatten van het Huis Hohenzollern. Frederik de Groote liet den steen in een ring zetten en sindsdien werd het klei nood door de opvolgende monarchen niet meer uit handen gegeven. Wilhelm II bezit nog een anderen ring, van welken reeds eeuwenlang be weerd wordt, dat hij den drager voor ongeluk behoedt. Toen de graven van Nürnberg onder de muren van Jeruzalem vochten met de Sara- cenen, wist Graaf Ulrich den ring van een mu zelman te bemachtigen. De ex-keizer draagt dezen ring aan den middelvinger van zyn lin kerhand. Hy is van massief goud vervaardigd en bevat slechts een vierkanten donkeren steen. De lievelingssteen van den ex-keizer is de agaat die naar het heet, zUn bezitter een lang leven en goede gezondheid bezorgt. Een niet minder merkwaardige voorgeschie denis had de beroemde amulet van den En gelschen admiraal, Lord, Kitchener, ofschoon de talisman hem bhjkbaar weinig geholpen heeft, toen hU den dood vond op een getorpedeerd schip. Kitcheners amulet was een geweerkogel. BU de hevige gevechten tegen de Nubische stam men in het jaar 1883 werd de toen nog onbe kende officier Herbert Kitchener door een kogel ernstig in het gelaat gewond. De kogel was in zUn kaak gedrongen en het gelukte den artsen niet hem te verwijderen. Zyn toestand werd zeer ernstig maar hij verloor den moed niet en liet zich naar Kaïro overbrengen, om daar door betere doktoren behandeld te kun nen worden. Daar aangekoiflfen ging het wer kelijk beter met den jongen officier en de ge- neesheeren meenden, dat de kogel gedurende de reis naar de Egyptische hoofdstad, zonder dat Kitchener het bemerkt had, uit de wonde was gevallen. Tenslotte begon hU het ook zelf te ge- looven, hij bemerkte, dat hU vooruitging. Na eenigen tijd was hU geheel hersteld. Een jaar later echter, des avonds bU het eten, meende Lord Kitchener, dat hU op iets hards beet; een oogenblik later had hij een kogel tusschen zijn vingers Veel werd destUds over Roosevelts talisman gesproken, die in het middelpunt stond van een diefstal-affaire. Roosevelts talisman was een splinter hout vervat in platina. Hy droeg dezen splinter hout steeds in zUn horloge. Ook deze amulet heeft een geschiedenis. De grootvader van Roosevelt zou haar eens op een reis naar het Oosten van een fakir hebben gekregen, die hem verzekerde, dat de amulet van de schors van den heiligen Boeddha-boom in het Uruvelawoud was afgesneden. Roosevelt schreef steeds een groot gedeelte van zyn succes aan de gelukbrengende macht van dezen talisman toe. Des te grooter was zUn smart, toen de talisman op zekeren dag was verdwenen. Met nog vele andere kostbaarheden werd namelijk ook Roosevelts horloge gestoien, waarin de talisman was verborgen. Later kon de dief gearresteerd worden, maar, ofschoon een ge deelte van den buit nog in beslag genomen kon worden, het horloge en de talisman zUn nooit meer terecht gekomen. 3U mfaal oan den dag Ofp een bepaalden tyd van het jaar had de jonge advocaat James Tanner het over stelpend druk. Met werk? Neen, jammer genoeg niet. Die drukte vond haar inde wed rennen te New-Market, waarin de jonge man veel belang stelde. Billy Lotter, de vijftienjarige jongste en eenigste bediende van Tanner's advocatenkan- toortje, was er al door zUn voorganger, een sproetig jongmensch, dat Blythe heette, op at tent gemaakt. Hij was er dus op voorbereid en even opgewonden als zijn patroon, want Billy Lotter had, ondanks zyn jeugdigen leeftijd, reeds de vereischte portie Engelschen goklust. Op een dag vóór de beroemde rennen kwam James Tanner het kantoortje binnenstormen, brullend om een telegramformulier. „Een telegramformulier, sufferd i" Met tintelende oogen keek Billy hem aan. „Heeft u.... heeft u een tip?" vroeg hy by'na ademloos van opwinding. Tanner danste door het vertrek, zelf reeds naar telegramformulieren zoekend. „Ja," antwoordde hij onderwyl, „mijn broer, de sportjournalist, zegt dat ik op dat Fransche paard moet zetten vUftig pond. Waar heb je nou die „O," zei Billy, „die zyn op." James loosde een onparlementaire uitdruk king en schreef vervolgens het telegram op een stukje papier. „Reynolds, Highstreet, Newmarket. Vijftig pond op Beatrix de Becanson. Tanner." „Hier"' zei hij, „ga dit vlug wegbrengen." Terwijl Billy zich naar het telegraafkantoor begaf, stoof James Tanner op zUn fiets naar het huis van Annet. „Annet, darling, hoera, nu zullen we winnen! Ik heb een tip, een betrouwbare tip, van myn broer." „O, Jim, lachte het meisje, „als 't waar is..?" En ze leidde hem vlug naar den tuin, waar Tanner de rest van het verhaal deed. „Je weet," zei hU, „dat mijn broer verstand van paarden heeft. Hy raadde me zoo juist om op het Fransche paard Beatrix te wedden. En dat heb ik natuurlUk meteen gedaan. Al mUn geld er op, vijftig pond. VUftig pond. Zooals de stand nu is, zal ik duizend pond hebben als de tip goed was. En ik verzeker je, de tip is betrouwbaar." „Duizend pond, Jim?" „En een auto, hé?" drong Annet aan. „Nou.... een auto," temperde hij een beetje. „Affyn.... een kleine two-seater, dat kan er wel af." „Schat dat je bent!" zuchtte Annet, maar toen werd ze practisch en haalde een krant. Ze behoefde niet lang te zoeken voordat ze de be richten over de wedrennen vond. „Het Fransche paard Beatrix," zei je, Jim? Maar.... maar Jim, hier staat dat Beatrix een Engelsch paard is!" „Wat!?" sprong Tanner overeind. „Kijk zelf maar," zei Annet. „Hier staat het. „We kunnen veel beter de limonade opdrinken!" zeide Topsy, „want die nare vliegen zoemen maar steeds om het kannetje!" ,4a, je hebt gelUk, ik had ongelyk, ik had eigenlUk een bord of iets an ders mee moeten nemen, om op het kannetje te leggen, als deksel. Maar hoe kon ik nou weten dat vliegen van limonade houden!" zeide Ivy. Juist op dat moment liet de ba viaan een cocosnoot vallen in de rich ting van de kan en de bons van den vallenden cocosnoot deed Ivy op springen. De cocosnoot viel in het kannetje en maakte zulk een mooien deksel, zooals Ivy nooit had kunnen halen. En het duurde dan ook niet erg lang meer, of er viel geen vliegje meer te bespeuren. „Mooi zoo!" riep Ivy uit, „ik heb het nog nooit geprobeerd om een cocosnoot als deksel te gebruiken, maar in het vervolg kan ik het best doen." „Nou, het is fUn hoor!" zeide Rob bie, „en het mooiste is, dat we den cocosnoot nog kunnen opeten ook." (Morgenavond vervolg) Beatrix de Becanson, eigenaar J. T. Higgins, Stradford. Het is geen Fransch paard." De duizend pond waren opeens heel ver weg. Tanner's oogen verslonden de lijst van deel nemende paarden. ,Maar hier staat een paard van een Fransch- man," viel Annet in, „Butterfly van Monsieur LacroixVertcuille, ParUs." Even duizeide het James. Een Engelsch paard met een Franschen naam en een Fransch paard met een Engelschen. Welk van de twee had zijn broer bedoeld toen hU zei: „het Fransche paard"? „Natuurlijk Butterfly", besliste Annet. ,Maar hij kan toch ook bedoeld i hebben, t paard T-Tot ff 177qcllé met den Fran- r unM,tUi schen naam?" f redeneerde Ja- mes wanhopig. Annet zuchtte. „We zullen het zonder eigen huls moeten stel len, lieveling," zei ze. „En zonder two-seater," vulde James som ber aan Het sprookje van de duizend pond was met één slag in het niet verdwenen, in het onbe reikbare. Niet, waarin alle sprookjes thuis- hooren. Maar wat erger was: hij had vfjftig pond op het verkeerde paard gezet! De dag van de wedrennen was een sombere dag voor James Tanner en Annet. Maar plotse ling kwam een telegram van Reynolds: „Gefeliciteerd! Duizend pond. Chèque volgt!" Tanner's hart klopte of het barsten zou. Twee maal las hy het bericht, driemaalDus toch! „Jim!" protesteerde Annet zwakjes, maar hij smoorde haar protest in een omhelzing. Op dat oogenblik verscheen het opgewonden gezicht van Billy Lotter. „Hebt u 't gelezen, meneer?" barstte hij ir een juichtoon los. „Hebt u gelezen, dat Butter fly gewonnen heeft. Ik heb er ook op gewed drie stuiver!" Tanner's kaak zakte omlaag. „Butterfly gewonnen?" vroeg hy. „Butterfly?' Voor de tweede maal zag hU de somma van één duizend pond sterling verdwynen. „Heeft u veel gewonnen?" informeerde Billy in de gulheid zUns harten. „Ik heb niet op Butterfly gewed, t Was Beatrix." Billy staarde hem perplex aan. „En ik heb zelf het telegram-formulier ,,'t Was Beatrix, zeg ik je. Beatrix de Be canson." Billy had nog even tijd noodig om het te ver werken. Toen ging hem plotseling een lichi op. En plechtig floot hU de eerste maten van „God save the King." „U hebt toch gewonnen," zei hy dan. „De kwestie iskijk, het zat zoo. Toen ik naar het telegraafkantoor ging, kwam ik langs het bureau van de „Sporting Daily News" en de berichten over de wedrennen interesseerden me zoo, dat ik door de drukte naar voren drong om het nieuws te lezen. „En wat zou u nu doen, wanneer er zoo'n kwajongen in den weg stond die u niet wilde doorlaten? Juist! Ik zie het al. Nou, ik dacht er net zoo over en in het gevecht raakte het telegram verloren." „Verloren!?" „Ja, maar ik wist wat er in stond. U had het zelf gezegd. VUftig pond zetten op het Fran sche paard. En dat het bestemd was voor .Rey nolds, kon ik ook wel raden." „Dus jy hebt geschreven „Vijftig pond op Butterfly. En nu wilt u me zeker wel een kleine provisie geven, nietwaar? Die tip van my was meer waard dan die van uw broer." De vlieger Gull heeft kortelings bij een vlucht boven de Middellandsche Zee, ter hoogte van Aboukir, onderzeesche sporen van een oud- Romeinsche stad ontdekt. Men neemt aan, dat dit de overblijfslen zyn van de vermaarde an tieke badplaats Canopus, nabU Alexandrië. De vlieger heeft op den bodem van de zee een wit, architectonisch complex in hoefijzervorm waar genomen. Hij deelde zijn ontdekking mede aan den Egyptischen prins Omar Tussum, die als voortreffelUk archeoloog bekend staat. Deze liet onmiddellyk het gebied onverwUld nader onder zoeken door duikers, die de waarnemingen van den vlieger bevestigden en o.a. een uitgestrekte zuilengalerU hadden aangetroffen, van merk waardig gaaf, wit marmer. Een der duikers bracht inmiddels reeds een marmeren kop, ken nelijk een beeltenis van Alexander den Groo ten, aan de oppervlakte. (Ingezonden Mededeeling) De Fransche spoorwegautoriteiten hebben be sloten de snelheid van de treinen op te voe ren, hetgeen door de vele vacantiegangers met vreugde zal worden begroet. De reisduur van Parys naar Nizza zal hierdoor met 2 uur worden bekort, terwUl ook de duur van de andere tra jecten belangrijk verkort is. hand f 1 OC oog Aébv. DU verlies van een f C/l bij een breuk van f Afï bij verlies van 'n duim of wijsvinger vt/»*been of arm# Tl/.— anderen vinger gevallen verzekerd voor een der voigenae uiweetiu6™ - 21 „Ja, ik herinner my wel, dat u van haar ge sproken heeft". Patty's gezichtje stond opgewonden; toch viel er evenzeer eenige terughouding waar te nemen. „Ik heb u immers verteld, dat zU het geld zou hebben gekregen van oom Batchford, als ik overleden was en dat ik haar nooit gezien heb. Dat zult u wel wat verwonderlUk hebben gevonden, maar dit komt zóó: Tante Marion was ouder dan paps, en toen zij zoowat zoo oud was als ik nü, ontmoette zy ergens ik heb nooit precies gehoord wéér of hoé een too- neelspeler, Dugarre. Hy was gedeeltehjk van Fransche afkomst en was bUzonder knap en innemend, zoodat tante -hem ook niet kon weerstaan. Haar vader was heel trotsch op haar, zy was de eenige dochter en toen hU er achterkwam, dat de jongelui briefwisseling hielden, was hy zéér boos. Het scheen hem ook ter oore te zUn gekomen, dat Mr. Dugarre iets oneervols had bedreven in FrankrUk ik weet niet wét. Nu, grootvader deed dan zUn best, om te maken, dat die twee niet meer correspon deerden en dacht, dat hem dit gelukt was. U begrUpt zeker, wat er toen gebeurde?" „Zy is er zeker vandoor gegaan met hem?" „Juist, en ze was al getrouwd, eer grootvader nog wist, dat ze weg was. HU moet een gewel dig trotsch mensch zUn geweest: heel anders dan die eenvoudige lieve paps, dus heeft hU 't haar nooit vergeven en heeft haar ook nooit weergezien. Ze heeft hem maar ééns om ver giffenis gevraagd, want zij was even trotsch als hU. Ze ging met haar man naar het buiten land, en, ofschoon haar beide broers, paps en com Henry, de vader van Charley, moeite de den, om haar te vinden, mocht hun dit niet lukken. Ze waren beiden toen natuurlyk nog jrngens en konden niet veel doen. Haar vader was dood, eer iemand iets van haar hoorde. Toen zond zU paps, door middel van zUn bankier en met geen enkel begeleidend woord, zelfs niet haar adres en het geboortebewUs van haar dochter". „Is dat alles, wat u ooit van haar gehoord hebt?" „Neen. Ieder jaar op den geboortedag van mijn nichtje zy moet nu bijna vUf en twin tig zijn heeft vader een brief gehad met deze zelfde woorden: „Als je geen zuster meer hebt, bedenk dan, dat je nog wel een nichtje bezit". Geen woord méér!" „Heeft Sir George geen pogingen in het werk gesteld, om haar te vinden?" „Hoe kon dit nu: de brieven droegen nü eens het poststempel uit de eene plaats in het buitenland, dan uit de andere, maar vermeld den nooit eenig adres. HU kon enkel vermoe den, dat haar man den verkeerden weg was opgegaan en dat ze arm waren, anders zou zU nooit dat beroep op hem hebben gedaan. En nu is zU dood". „Heeft u dat gehoord?" „Ja, juist gisteren heeft paps een brief gehad van mUn nichtje. Zy komt hier, zal waar- schünlyk binnen een paar dagen hier wezen. U kunt zich niet voorstellen, hoe blU ik daar om ben!Ja, kUkt u nu maar niet zoo vreemd: u bent-al net als Charley. Die zei, dat een paar meisjes altyd onder elkaar kib belen". „Is Sir George er ook blU om?" „NatuurlUk. Hij zegt, dat mijn nichtje hier moet wonen; dat zij zich op Capheaton geheel moet thuis voelen en dat ik haar zoo gelukkig mogelyk moet maken. Ik heb altUd zoo ver langd, een zuster te hebben en zU zal nu zoo goed als een zuster voor mU zyn! paps had immers ook altijd zoo graag gewild, dat het geld gelUkelUk tusschen ons verdeeld was, in plaats dat oom Batchford het uitsluitend aan my had vermaakt". Gebonden door zü'n belofte van zwUgen, kon Garth haar dus niet vertellen, dat haar vader op het oogenblik, dat hU dat briefje uit Austra lië ontving, dan wel allesbehalve bly scheen te zijn geweest, maar eerder doodelyk verslagen had geleken. „Waar zei u dat uw nichtje woont?" „In Australië, maar in welke plaats weet ik eigenlUk niet. De brief kwam uit Sydney. Ik zal 'm u eens laten lezen. Ik heb 'm by my ge stoken. Het is maar een heel kort schrijven, maar ze zal wat verlegen zUn geweest, het arme kind. Er hoort moed toe, om die lange reis alleen te maken, terwijl ze weet, dat ieder, dien ze te zien zal krijgen, haar vreemd is. Maar ik zal wel zorgen, dat zij zich thuis gaat voelen. Misschien weet ze niet eens van mUn bestaan af. Hoe eigenaardig toch!KUk, hier is de brief. Net een mannenhand! Weet u, wat Lucinda zei, toen ik 'm haar liet zien? „Nu, je hoeft niet bang te zyn, dat de jonge dame verlegen zal wezen!" Niet aardig van haar, hè.... Maar dat komt, geloof ik juist, dat zy het niet prettig vindt, als dat nichtje bjj ons komt, zoomin als moeder". „Is het Lady Carew niet aangenaam?" „Nu, mischien had ik 't zóó niet moeten zeg gen. Moeder kén er ook onmogelijk zoo mee ingenomen zUn als paps: Tante Marion was niet héér zuster; ze heeft haar zelfs nooit ge zien. Ze was een beetje boos, toen ik zei, nadat vader ons het nieuws vertelde, hoe ik veel lie ver had, dat myn nichtje de helft van het geld van oom Batchford had gekregen. Maar dat komt, omdat moes zoo dol van mij houdt! Leest u nu eens". „Waarde Sir George, Marion Dugarre, üw zuster en mijn moe der, is overleden. Haar laatste wensch dien ik haar beloofd hebt te vervullen was, dat ik dadelijk naar u toe zou gaan. Om die reden kom ik dan ook; ik zal er haast even gauw zyn, als dit bericht u be reikt. Daar u zich tot niets verbonden heeft, kimt u mU ontvangen of niet, zoo als u wilt. Vader is al vele jaren dood. Uw nichtje, VASHTI DUGARRE" „Wel wat kortaf en koud, hè? Maar zij kan toch ook niet voelen voor menschen, die zij nooit gezien heeft, het arme kind! Wat denkt er van?" FeitelUk was Garth het geheel eens met de opvatting van miss Gunn; maar hü ontweek de vraag, door met een blik op de onderteeke- ning te zeggen: „Wat een schitterende naam is dat!" „Ja, dat heb ik ook al gezegd. Ik wist wel, dat zU Vasthi heette, maar ik had 't nog nooit geschreven gezien! Vasthi Dugarre. Het klinkt zoo imponeerend, dat ik, om mUn waardigheid op te houden, mU wel niet anders dan „Patri ce" kan laten noemen". „Ja, dat zou ik dan ook maar doen". „Toch hebt u zelf gezegd, dat u Patty veel beter voor my vindt. Ik geloof, dat onze ouders ons eigenlijk niet moesten laten doopen, eer ze ervaren hadden, welke naam ons het best past. Zou Vasthi er ook zoo indrukwekkend uit zien?.... Paps zegt, dat tante Marion bijzonder mooi was als jong meisje en haar dochter kan wel veel op haar lijken". „Zooals op Lady Carew bijvoorbeeld". „Ja, maar dat is nü ook wel zoo vreemd, als je 't maar hebben kunt! Ik wilde heel graag, dat ik op haar had geleken: dat zou ze zeker veel prettiger hebben gevonden. Ik ben net een ZigeunerstypeO, daar is paps! Hoort u eens, ik heb Mr. Rutland daar juist alles ver teld van Vasthi en hoe blU wij beiden zijn, dat zy komt". Met de hand over het donkere hoofdje strij kend, zei Sir George „Ik dacht wel, dat zij er niet van had kun nen zwijgen. Het verwondert mij nog, dat ze vannacht een oog heeft toegedaan, zóó opge wonden was ze, in het vooruitzicht haar nich tje te ontmoeten. Vasthi kan binnen enkele dagen hier by ons zyn. Je zult mij wel heel weinig zorgzaam vinden, Rutland, tegenover de dochter van myn zuster. ZU is nu al tot vrouw gerijpt en nog heb ik haar nooit gezien. Zij had twintig jaar lang by ons kunnen wonen, als zij dit had gewild. Maar ik heb totaal niet geweten waar ik haar vinden kon. Die arme Marion was zeer trotsch en wilde niet opge spoord worden. Ik had geenerlei aanwijzing van haar verblijfplaats". De toon van zijn stem klonk smeekend, als achtte de baronet het noodzakelijk, zich te rechtvaardigen in de oogen van zün jongen vriend, die zich haastte hem gerust te stellen met het antwoord: (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9