IN EN OM HAARLEM
i
Voor den Politierechter
Uit den Gemeenteraad
De goudvemikkel-
standaard
DONDERDAG 29 JUNI
PASTOOR Dr. E. HAMER t
Uitvaart en begrafenis
„Ludwig von Beethoven"
WERKLOOZEN MOETEN
BOLLENPELLEN
De Minister beveelt
ZEEHONDENJACHT TE
SPAARNDAM
Moeilijke vangst
Diefstallen, mishandelingen,
meineed enz.
Diefstallen
Listigheid en kwaadheid
Landloopster
Beleediging
Electriciteit gestolen
Meineed
VAN HET KANTONGERECHT
Gewelddadigheid
Ze hadden trek in eieren
FILMNIEUWS
CINEMA PALACE
„De Drie-stuivers-opera"
Aan den schandpaal
DE MELKPRIJS
IN NOORD-HOLLAND
Een crisis-melk-commissie stelt
den minimumprijs vastin
werkingtreding 15 Juli
Statuten
iniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiwiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Onder overgroote belangstelling op de pu
blieke tribune is de gemeenteraad Woens
dagmiddag zijn besprekingen begonnen
over den financieelen toestand der gemeente
Haarlem en de pijnlijke bezuinigingen, pen
eioen verhaal, aanvaarding der rijks voor waarden
voor inrichtingen van hooger en middelbaar
onderwijs, opheffing van het openbaar vervolg
onderwijs en voorbereidend onderwijs, centrali
satie 7e leerjaar die B. en W. voorstellen.
Zelfs was vóór den houten bak, die in Haarlem
tribune heet, een rij stoelen geplaatst om alle
dames en heeren te kunnen huisvesten. Lang
behoefde het selecte auditorium zijn nieuwsgie
righeid niet te bedwingen, want reeds vóór
twee uur zette de heer Reinalda de algemeene
beschouwingen in en dat de luisteraars volop
hun portie kregen, moge blijken uit het feit, dat
precies middernacht de heer Slingenberg met
een eloquente speech de lange, lange rij spre
kers in eerste instantie afsloot. Met de behan
deling der eigenlijke voorstellen wordt vandaag
pas begonnen.
De heer Slingenberg begon vannacht de ver
dediging van zijn nota met de opmerking, dat de
critiek den geheelen middag en avond welwil
lend was geweest en inderdaad w'as de toon
der bespreking heel w'at vriendelijker, wanneer
men dien der communisten uitzondert, dan bij
vroegere gelegenheden menigmaal het geval
was. Scherpe critiek bleef ditmaal, óók by de
sociaal-democraten, achterwege. Een ieder be
greep, dat er bezuinigd moet worden. De heer
Reinalda verklaarde, dat de sociaal-democra
ten bereid zyn B. en W. te steunen in hun
pogingen om de gemeente-financiën te sanee-
ren, maar wel zeer opmerkelijk was de verze-
ring van den heer Joosteh, dat de sociaal
democraten bereid zijn in de hachelijke, huidige
benarde tijdsomstandigheden afstand te doen
van verkregen sociaal goed, dat den socialisten
lief is, indien dit inderdaad noodig mocht blij
ken te zijn.
Wij hebben den tijd gekend, dat dit door de
soci's anders werd geformuleerd en dat zij ver
klaarden, niet bereid te zijn ook maar iets prijs
te geven van het veroverde sociaal welzijn en
liever het geld te zullen halen waar het te vin
den is, dan door bezuiniging de tering naar de
nering te zetten. Is dat een symptoom van de
in de S. D. A. P. veranderende mentaliteit? Wij
konden het niet helpen, dat ons voor deze be
reidheid om een deel der regeeringsverantwoor-
delijkheid te dragen het Duitsche woord „regie-
rungsfahigkeit" te binnen schoot, want de re
cente gebeurtenissen bij onze oostelijke buren,
waarbij de S. D. A. P. geweldige klappen heeft
gehad en geheel uit het lood is geslagen, zal
daar w"el niet vreemd aan wezen.
Wij hebben ons echter gisterenmiddag alleen
nog maar kunnen verheugen over ae door de
sociaal-demócrateri uitgesproken woorden. In de
practijk is er gisterenmiddag nog maar bitter
weinig van gebleken. Hun ouden aard getrouw,
hadden de soci's zoo goed als tegen ieder voor
stel van B. en W. bezwaren, die hierop neer
kwamen, dat zij him stem daaraan niet zouden
geven, en slechts enkele malen ging him beroep
op den korten tijd van voorbereiding op, zoo
sporadisch zelfs, dat het argument, waar het
van pas was, ook geen indruk meer maakte.
De heer Reinalda verweet B. en W., dat zij
met hun bezuinigingsvoorstellen te laat zijn ge
komen en den Raad geen gelegenheid hebben
geboden de nieuwe lasten, die de crisis eischt,
te verdeelen over alle groepen der burgerij dooi
de belastingen te verhoogen. De heer Joosten
ging zelfs zoo ver, dat hij steun verleende aan
een motie van de communisten waarin dezen B.
en W. verwijten, dat zij alhoewel reeds gerui-
men tijd kennis dragende van den financieelen
toestand der gemeente, te laat met middelen
ter verbetering van dien toestand zijn gekomen
en die houding afkeuren. De heer Slingenberg
constateerde echter, dat bij de behandeling van
de begrooting de hoop mocht worden gekoesterd,
dat de tijdsomstandigheden zouden verbeteren,
en dat B. en W. gewacht hebben om te zien of
de maand Mei opleving zou geven. Toen deze
uitbleef, heeft de wethouder in de tweede helft
van de maand Mei B. en W. attent gemaakt op
den hachelijken toestand der gemeentefinanciën.
Ware hij vroeger met voorstellen gekomen, dan
zou men hem ongetwijfeld hebben verzocht nog
even zijn drastische voorstellen in portefeuille
te houden. B. en W. hebben dus tot het uiter
ste nippertje gew'acht, maar als vóór Mei geen
voorstellen konden worden gedaan, dan zouden
ook in geen geval de belastingen verhoogd zijn
kunnen worden, want verhooging van de opcen
ten op de gemeentefondsbelasting kon niet plaats
hebben alvorens de personeele belasting was
verhoogd. Hiervoor was de gelegenheid na Ja
nuari verstreken. Van maand tot maand, van
week tot week hebben B. en W. zich van den
toestand op de hoogte gehouden en Haarlem
bezet, wat zijn financiën betreft geen uitzonder
lijke positie, zooals een der sprekers had willen
doen uitkomen, maar wat in Haarlem gebeurt,
gebeurt overal. Het eenige verschil is, dat men
in Haarlem met de kaarten op tafel komt en
dat men zich in andere steden vooralsnog ge
dekt houdt, doch men zal er verplicht zijn, latei-
met de alarmeerende mededeelingen te komen.
De heer Reinalda noemde de voorgestelde
maatregelen ongeloofelij k rauw en ruw. Dit gaf
de heer Slingenberg toe, maar niettemin zijn
zij in de keuken van B. en W. herhaaldelijk
gepeperd en gezout en niet rauwelijks ter tafel
van de raadsleden opgediend, zeide hij. Dit was
wel het begin en het einde van het betoog van
den heer Slingenberg: wat B. en W. voorstellen,
is droevige noodzaak, weet gij een ander, een
beter middel om de rekening sluitend te maken,
geef het maar op, w'y zullen het gaarne over-
neihen. Dat betere is tot nu toe niet gekomen.
Verschillende heeren brachten B. en W. lof voor
hun tijdig alarm. De heer Castricum voegde hier
nog een woord van lof aan toe voor degenen
in het Georganiseerd Overleg, die getoond had
den met B. en W. te willen zoeken naar midde
len om den hangenden moeilijkheden het hoofd
te bieden. Hij laakte de gemakkelijke houding
van hen, die ondanks alles blijven weigeren de
realiteit der dingen onder het oog te zien en
slechts willen behouden wat zij meenen
overd te hebben.
Nadat de eerste sprekers erg in het vage ge
redeneerd hadden, kwam er langzamerhand tee-
kening in de discussies zóó zelfs, dat de ver
schillende voorstellen in details besproken wer
den en er van algemeene beschouwingen over
de financieele nota tenslotte weinig meer over
bleef. Wij zullen nog wel gelegenheid hebben
daar bij de behandeling der voorstellen op terug
te komen, maar geven nu toch al vast de voor
naamste tegenvoorstellen aan, die gedaan wer
den, wijl de heer Slingenberg aan het slot van
zijn redevoering vannacht gezegd heeft, dat B.
en W. zich heden(Donderdag)morgen zeer ern
stig zouden beraden over de verschillende mee
ningen, die gisteren geventileerd zijn.
De heer Visser dan heeft mede namens vele
andere rechtsche raadsleden het voorstel gedaan
om het voorbereidend lager onderwijs niet op te
heffen, doch aan de leidsters 600 en aan de
helpsters 300 belooning per jaar te geven en
het subsidie voor gebouwen bij het bijzonder
onderwijs te beperken tot 20.000. Vrij alge
meen was de Raad van meening, dat het voor
bereidend lager onderwijs niet moet woorden op
geheven en sommigen ging zelfs het voorstel
van den heer Visser nog niet ver genoeg. Mevr.
Maarschall deed het voorstel het onderwijs niet
op te heffen en te zoeken naar bezuiniging bij
dit onderwijs. De heer Weustink gaf eenige be
zuinigingsobjecten aan, die hij eerder zou wen-
schen te zien aangewend dan opheffing van
het bewaarschoolonderwijs. Dit onderwijs noem
de hij een groot sociaal belang voor de ouders
der kinderen. Hij wees op de bezuiniging, die
ontstaan zal bij opheffing van de klassieke op
leiding bij het gemeentelijk lyceum, bij ophef
fing van het handelsonderwijs aan het lyceum
en bij opheffing van de Middelbare School voor
Meisjes. De heer Weustink meende, wat dit
laatste betreft, uit de jaarverslagen te mogen
opmaken, dat de meisjes, die daar zijn, best het
onderwijs, dat zij noodig hebben, op een andere
in Haarlem bestaande school kunnen krijgen.
Wat de salariskorting betreft, had de heer
Joosten het voorstel ingediend de totale ver
mindering van pensioenverhaal en verleden jaar
gevoteerde tijdelijke korting te beperken tot
12 pCt., wat de heer Boes amendeerde door voor
te stellen dit percentage te brengen op 13 pCt.
De heer Castricum deed namens de rechtsche
raadsleden het voorstel om in de korting pro
gressie te brengen, zoodat de hooge salarissen
een hooger percentage betalen dan de lagere in
komens.
De heer Bijvoet verzekerde, nadat de heer
Klein een uitstekend betoog had gehouden,
waarin hij den logischen gedachtengang van dit
voorstel had uiteengezet, dat het voorstel den
rechtschen raadsleden na aan het hart ligt en
dat zij zich, moest het worden verworpen, zeer
ernstig zouden moeten beraden, wat zy zullen
doen ten opzichte van het voorstel van B. en
W. De heer Klein maakte in een scherp slot
van zijn redevoering gewag van de mogelijkheid,
dat de burgemeester eventueel een besluit, con
form aan het voorstel der rechtsche raadsleden,
ter vernietiging aan de Kroon zou voordragen,
op grond van de overweging, dat valgens de wet
op de hooge salarissen niet meer mag worden
gekort dan op de lagere. Hy laakte by voorbaat
een dergelijk optreden.
De Vrijheidsbond, namens wien mevr. Schei-
tema een vlotte speech hield, verzekerde, dat
hij meer voelde voor het voöretel van den heer
Joosten dan voor het voorstel der rechtsche
raadsfracties.
Wat aangaat het voorstel om de Rijksvoor-
waarden voor het Middelbaar en Voorbereidend
Hooger onderwijs te aanvaarden, stelde de heer
Westerveld voor, in overleg te treden met de
Regeering teneinde rijkssubsidie te krijgen met
billijke overgangsbepalingen voor de tegenwoor
dige leeraren.
Wij verwijzen voor de andere belangrijke pun
ten naar het verslag.
Zoo goed als alle partijen hebben haar goeden
wil betuigd om te bezuinigen, maar over de
aan te wenden middelen is men het nog niet
eens. De heer Slingenberg heeft echter een stok
achter de deur gezet. Hier ligt een stel bezui
nigingen, heeft hij gezegd. Gij kunt die aanne
men of verwerpen, maar weet wel, dat meer
dan ooit Gedeputeerde Staten en de Regeering
een sluitende begrooting wenschen. Als gij die
niet maakt, dan kunt gij Haarlem in de positie
brengen, waarin thans zich zekere Zaansche
gemeente bevindt: openlijke strijd met Regee
ring en Gedeputeerde Staten. Maar die positie
is niet te benijden, want de gemeente legt het
dan af. Wenscht gij dat niet, dan zult gij deze
voorstellen hebben te aanvaarden of andere be
zuinigingen, die ongeveer dezelfde bedragen op
brengen.
De algemeene discussies zijn nu geëindigd, de
Raad zal Donderdagmiddag doorgaan met de
behandeling der eigenlijke voorstellen.
Woensdag had de plechtige uitvaartdienst plaats
voor den zeereerw. heer dr. E. Hamer, in leven
pastoor te Ilpendam.
Te half 10 werden de Lauden gezongen. Agens
was de hoogeerw. heer A. Hollenberg, deken van
Purmerend, geassisteerd door pastoor A. J. Boks
uit Amsterdam en pater Marcellinus Bakker, O.
P.M., te Nieuwe Niedorp. Cantores waren rector
J. P. J. Kok van Bloemendaal en kapelaan B.
Kloes uit Purmerend.
Om tien uur werd de plechtige Requimmis
opgedragen, eveneens door Deken Hollenberg
met dezelfde assistentie.
Pastoor A. F. C. van Noort uit Heemstede
hield een korte toespraak na de H. Mis.
Na de absoute werd het stoffelijk overschot
gedragen naar het Kerkhof, even buiten het
dorp, waar het bij den ingang ontvangen werd
door Deken Hollenberg met assistentie.
In de kerk en op het kerkhof was een groot
aantal belangstellenden, onder wie de hoogeerw.
heer H. C. J. Sondaal, Deken van Haarlem, alle
pastoors uit het dekenaat Purmerend; voorts
vele wereld- en ordegeestelijken.
Eveneens waren tegenwoordig de leden van
het dagelijksch bestuur der gemeente Ilpendam.
Van Zaterdag 1 Juli af zullen in den Jans-
wegschouwburg voorstellingen worden gegeven
van het groote kunstfilmwerk in 6 acten „Lud
wig von Beethoven", levensschets van den
grooten componist met de Hollandsche titelbe-
werking van Max Tax en muzikale begeleiding.
Vooraf een goed verzorgd voorprogramma.
Door het gemeentebestuur te Warmond is het
volgende telegram ontvangen:
Werkloozen zijn verplicht op straffe van uit
sluiting van steun het bollenpellen te aanvaar
den. Zij mogen bij aanvaarding werk tegen het
zelfde loon, dat daarvoor aan vrouwen werd
uitbetaald, als gedeeltelijk werkloozen in de
steunregeling blijven, indien zij ten hoogste vijf
dagen per week bollenpellen. Twee derde ver
diensten moeten van den steun worden afge
trokken.
Gisterenmiddag werden de bewoners van
Spaarndam opgeschrikt door het bericht, dat
zich een zeehond in het water van den Boezem
aldaar bevond. Onder de brug bij het stoom
gemaal was hy voor het eerst gezien. Men
meldde het bij de politie. Weldra waren veel
menschen op die plaats aanwezig en begon een
jacht om het beest te vangen, wat echter heel
wat moeilijkheden opleverde. Met schuitjes ging
men den zeehond achterna. Telkens echter, als
men in de nabijheid kwam, dook het beest on
der water om honderd meters verder weer bo
ven te komen. Hij zwom naar het IJ en zoo
verder naar de groote sluis. Vandaar ging het
beest het IJ weer over naar het Stille kanaal,
waar men het met een net kon vangen. Na 'n
uur achter den zeehond gevaren te hebben, had
men hem eindelijk in een der schuitjes liggen.
Aan het vlot van den heer Kok kwam men aan,
waar welhaast de geheele bevolking stond om
dit ongewone gebeuren te aanschouwen.
Hier werden op het droge door eenige men
schen kiekjes gemaakt, waarna het dier ver
huisde naar de woning van P. Berk op het
Havenplein, alwaar den geheelen middag be
zoekers kwamen om den zeehond te zien. Ook
de hoofdinspecteur van politie van Haarlem met
eenige heeren kwam het beest bewonderen.
Het was nog jong en zeer dik en had een
gewicht van 44 pond.
Ondertusschen had de politie naar Artis te
Amsterdam getelefoneerd of men daar den zee
hond wilde hebben, welk aanbod werd aan
genomen. Te ongeveer half zeven werd het dier
per auto naar Amsterdam vervoerd, waar het
goed is aangekomen en direct in een waterbas
sin werd gedaan.
Druilerig buide de regen rond het Paleis van
Justitie. En in de hooge zaal, waar de politie
rechter zetelde, was het al diefstal en verduiste
ring, mishandeling en beleediging dat de klok
sloeg. Het begon al met een huiselijke twist:
In dronkenschap had de ongeveer 40-jarige
Velsenaar N. zyn dochter en vrouw op 12 Fe
bruari in hün toenmalige woning te Driehuis
mishandeld., omdat hy geld wilde hebben. De
8 glazen bier, welke hij dien avond gedronken
had, kon hij niet verwerken, evenals de voort
durende huiselijke ruzies. Wij zullen van deze
trieste zaak zelf niet veel zeggen. Ze kostte al
leen den verdachte, ondanks het welsprekend,
sympathiek pleidooi van Mr. W. de Rijk, een
maand gevangenisstraf, omdat de politierechter,
Mr. de Raedt, de mishandeling laf en het feit
ernstig vond.
Vervolgens was een lange ry diefstallen aan
de beurt
Een jongeman, die op 6 en 7 Maart Bloemen-
daals gemeentezand gestolen had, kreeg 25 of
25 dagen hechtenis.
De Officier van Justitie had vernietiging van
het vroeger gewezen verstekvonnis en ƒ10 of
10 dagen geëischt, omdat het verhaal van een
vorigen getuige, dat verdachte in een villa
woonde en een luxe-auto bezat, lichtelijk over
dreven bleek te zijn. De auto bezat thans
slechts een waarde van.... ƒ100.en de villa
was eenslagerij.
De 20-jaiige S., de volgende verdachte, ging
op 24 Juni j.l. met een auto uit rijden, welke
een firmant van een meubelstoffenhandel te
Utrecht voor een winkel te Haarlem gepar
keerd had terwijl deze in den winkel zaken
deed. Verdachte reed naar Amsterdam en stalde
den auto op een „open plaats" (volgens de
dagvaarding), maar werd door een verklikker
aan de politie verraden en gearresteerd. De
Amsterdamsche rechtbank had hem voor een
ander delict op 2 Februari j.l. reeds tot 3 maan
den onvoorwaardelijke en 6 maanden voor
waardelijke gevangenisstraf veroordeeld. Op 4
Mei kwam hy uit de gevangenis en op 14 Juni
was zijn eerste diefstal al weer gepleegd. Om
het jaar vol te maken (de 6 maanden voor
waardelijk zal hy thans moeten „uitzitten")
kreeg hij van den politie-rechter overeen
komstig den eisch van den Officier van Jus
titie er nog vier bij. Een verzoek van den ver
dediger, mr. Stomp, om een psychiatrisch on
derzoek van verdachte werd afgewezen.
De 20-jarige groentenhandelaar D. uit Haar
lem kreeg, omdat hij een rijwielplaatje (en wel
licht ook meerdere) gestolen had, 3 maanden
gevangenisstraf, overeenkomstig den eisch. Ver
dediger was mr. K. A. F. J. Pliester.
De 36-jaiige reiziger K. uit Amsterdam, die
al heel wat jaartjes in allerlei gevangenissen
doorgebracht had, leende in Maart 1932 een
fiets van een kennis in Haarlem en gaf die in
onderpand voor een leening van 10.aan 'n
ander.
De fiets was, althans volgens zijn eigenaar,
voor ƒ40! Op een vraag van den verdediger
hoe dat te rijmen was, beweerde getuige dat
de fiets thans ƒ100 waard is....
De langvingerige reiziger werd ondanks zyn
betoog, dat hy geen bedoeling had om de fiets
te stelen en de ƒ10 best had kunnen (en ook
willen) betalen, tot 5 maanden gevangenisstraf
veroordeeld., overeenkomstig den eisch van den
Officier van Justitie.
De Hagenaar Van E. kreeg van een (thans
vroegeren!) vriend op 28 December 1932 ƒ32
ter verzending per giro. De man verzond het
geld niet omdat hij, naar hij beweerde, het
verloren had. Zoo, zei de rechter, en waarom
heeft u dan geen aangifte bij de politie gedaan
en niet naar het verlorene gezocht? Ik wist
niet, dat ik aangifte moest doen en ik wist ook
niet waar ik het geld verloren had en daarom
heb ik niet gezocht, was verdachte's bescheid,
welk listigheidje hem echter niet veel baatte,
maar alleen veel schade bezorgde. De rechter
maakte zich boos, héél erg zelfs, de Officier
van Justitie eveneens en eisch en vonnis luid
den dan ook: 3 maanden gevangenisstraf. Ver
dachte gaat zéker in hooger beroep en beet den
rechter bovendien nog een heel brutaal scheld
woord toeHet was maar goed dat de rech
ter het niet verstaan had!
Tusscher. al deze diefstallen werd nog een
zeer geheimzinnige en zeer droevige zaak be
handeld. Op den avond van 25 Februari j.l.
trof nX een rechercheur van politie een 21-
jarig meisje aan, dat naar het uiterlijk te oor-
deelen van zeer goede afkomst moest zyn,
maar in zwervenden toestand werd aangetrof
fen en in het bezit van.... 8 cent en.... een
revolver! Het meisje beweerde ook een taschje
met ƒ30 a ƒ35 te bezitten, dat zy echter nad
weggeworpen by haar arrestatie. Ondanks een
minutieus onderzoek was het de politie onmo
gelijk dit taschje te vinden, zoodat aan haar
verhaal, evenals aan haar andere nog fantas
tischer!, geen geloof werd geslagen.
Men wist eigenlijk niet goed wat men met
haar moest aanvangen: ze was al eens wegge-
loopen of weggestuurd uit het tehuis van de
St. Marthavereeniging, de R. K. Reclasseerings-
vereeniging te Amsterdam had haar willen
helpen, maar dat wou ze niet en daarom stond
ze.nu terecht, verdacht van landlooperij.
De Officier vond een dreigende straf hier op
haar plaats en eischte daarom een voorwaar
delijke veroordeeling tot 3 jaar opzending naar
een Rijkswerkinrichting en 7 dagen hechtenis.
Gelukkig was ter terechtzitting een onderwij
zeres aanwezig, die haar wilde opnemen in een
tehuis te Amsterdam, waarvoor verdachte ech
ter haar vrijwillige toestemming moest geven,
want de politie-rechter moest haar tot zijn
grooten spijt vrijspreken. Hij achtte het ten-
laste gelegde niet bewezen.
Toen het meisje hoorde, dat ze „heusch vrij"
80 a ƒ90 waard, maar door dezen verkocht was, barstte ze in snikken uit...
Twee Velsensche dames kregen op 6 Mei
ruzie, wat op een scheldpartij uitliep. Een van
haar werd Maandag reeds door den politie
rechter veroordeeld, de andere stond gisteren
(Woensdag) terecht.
„U moet nu maar eens in vrede en vriend
schap gaan leven" vond de Officier van Jus
titie, wat echter weinig hielp, want de dames
begonnen in de rechtszaal opnieuw. De politie
rechter stuurde ze binnen den kortst mogelijken
tijd de deur uit en veroordeelde verdachte tot
5 boete cf 2 dagen. „Daar ga ik niet op in"
zei verdachte, zoodat het Amsterdamsche ge
rechtshof de pret opnieuw te genieten krijgt....
Buiten werd de ruzie lustig voortgezet en
zelfs de barsche stem van den deurwaarder kon
daar geen einde aan maken....
In een perceel te Velsen was de electriciteit
afgesloten door het electriciteitsbedrijf. De huis
vrouw echter verbond het net met den voe
dingskabel van de electriciteit en ze kreeg den
stroom toch. Dat ging goed, een half jaar lang
zelfs, tot de kruik brak. Een dochter van een
der buren ging op zekeren dag naar het be-
dryfskantocr toe en vertelde daar allerlei ge
heimzinnige verhalen over brandende electrische
lampen, terwijl de meter afgezet was. Een op
zichter, de heer B., stelde toen op 20 Maart j.l.
een onderzoek in. Hij sloot den stroomtoevoer
van het heele blok huizen, waarin het perceel
gelegen is, af en weer aan en wist toen meteen
waar de fout zat. De „handige" huisvrouw
stond thans terecht wegens diefstal van elec
triciteit, een minder „reëel" iets dus, waarvan
de waarde moeilijk was op te geven. De huis
vrouw had als getuige a décharge haar man,
wien ze alle schuld gaf, meegenomen, maar
deze beriep zich eerst op zyn verschoonings-
recht, en toen weer niet, en toen weer wel,
enfin hy besloot tenslotte toch maar onder
eede te getuigen en ontkende op een perti
nente vraag den dader van den diefstal te
zijn. Het gevolg was dat de zaak voor onbe-
paalden tijd werd uitgesteld en de stukken
weer in des rechter-commissaris handen wor
den gesteldWie van de twee zal de (on)-
gelukkige zyn?
De 34-jarige koopman L. B. te IJmuiden was
op 6 Mei j.l. in de James Wattstraat aldaar
zijn van hem gescheiden levende 23-jarige echt-
genoote in gezelschap van 2 vriendinnen te
gen gekomen en had haar gevraagd weer met
hem naar huis terug te keeren, wat door haar
geweigerd werd. Hij had toen den huissleutel
geëischt, die eveneens geweigerd werd, en haar
handtasch vastgegrepen en weer los gelaten,
waardotft1 zijn echtgenoote over een hekje ge
struikeld en gevallen was. Tenminste dit laatste
beweerde de koopman. Zijn echtgenoote ver
klaarde dat hij haar met geweld tegen den
grond geworpen en haar tasch losgerukt had
en een vriendin bevestigde deze verklaring.
De 20-jarige H. M., die in dienst was bij den
koopman en thans met hem „samenwerkt",
verklaarde echter dat des koopmans lezing de
juiste was en hield dit ook ondanks alle ver
maningen van den politie-rechter vol, met het
gevolg dat van zijn verklaring proces-verbaal
werd opgemaakt en hij zelf het trapje af in
de cel terecht kwam. Hij zal wegens meineed
terechtstaan.
De zaak werd voor onbepaalden tijd uitge
steld voor een nader onderzoek.
Na een beduidend aantal aanrijdingen, die
er allemaal afkwamen met een boete van f 15
of te vervangen door 15 dagen hechtenis, nam
V. in de beklaagdenbank plaats, om zich te
verantwoorden over een ergerlijk geval van
Op 19 Mei in een periode van staking in
de bouwvakken had hij in de Morinnesteeg
den werkwilligen opperman S. opgewacht.
Teen deze passeerde had hy hem toege
roepen: ,,Nu is je laatste dag gekomen."
Hierop had hy zijn fiets genomen en deze
tegen den fiets van den opperman aangesme
ten.
Deze had hierby schaafwondjes aan zijn
hand opgeloopen en had moeite gehad op het
zadel te blijven.
Verd. die van den ambtenaar een ernstige
berisping kreeg over deze wijze van handelen
en tegen zich f 15 of 15 dagen hechtenis hoor
de eischen, dreigde den kantonrechter in hoo
ger beroep te zullen gaan.
De kantonrechter wees hem er op, dat vele
verdachten met dergelijke bedreigingen kwa
men, die op hem heusch geen invloed hadden.
Hy vond het optreden van stakers in zoo'n
vorm tegen werkwilligen zeer ergerlijk en ver
oordeelde dan ook conform den eisch.
Een drietal visschers uit IJmuiden hadden
zich op verboden terrein begeven en zich daar
meester gemaakt van eieren van beschermde
vogels.
Tegen hen werd wegens overtreding van ar
tikel 461 (Het betreden van verboden terrein)
f 1.of 1 dag hechtenis geëischt, waartoe ze
ook gevonnisd werden.
Het medenemen der eieren werd bestraft
met een geldboete van f 5.of 5 dagen hech
tenis.
De oorspronkelijke „Beggars Opera" heeft
haar ontstaan te danken aan de Engelsche
bedelaars van jaren en jaren her. De bedelaars
van de Londensche hoofdstad bestonden groo-
tendeels uit goed georganiseerde horden, die zich
in de onderwereld schuil hielden en, hoewel
niet van de misdaad levend, met de plegers
daarvan toch op goeden voet stonden. Zij had
den hunne schuilplaatsen in de beruchte Soho,
een ondoordringbare Londensche achterbuurt en
w'aren uit den aard der zaak gespeend van iedere
levensvreugde. Dit gevoegd bij hun uiterst pri
mitieve ontwikkeling gaf aan hun denkwijze een
speciaal „cachet" om het zoo maar eens uit te
drukken. Het eenige amusement waarover zij
beschikten was zang en dans, gepleegd door
collega's, die daarvoor een bijzonder talent had
den. Als er een uitvoering gegeven werd, ver
maakten zij zich daarmede kostelijk en op het
laatst formeerden zy zelfs speciale „opera-groe
pen", wier taak het was steeds voor een nieuw
programma te zorgen. Voor de bestrijding van
de kosten, betaalde men een uiterst klein bedrag
als entrée, waarvan de prijs ongeveer met drie
stuivers overeenkwam, vandaar de naam: De
drie-stuivers-opera.
Het oorspronkelijke tooneelstuk is dan ook
volkomen in dien geest gehouden en men kan
het pas goed waardeeren, als men even de we
tenschap van het geciviliseerd-mensch-zijn op
zij zet, en veronderstelt een bedelaar te zijn, zon
der meer. Doet men dat niet, dan is het onmo
gelijk de sobere samenstelling te begrijpen, even
min als de .mededeelingen" die van tijd tot
tijd aan het publiek worden gedaan. Dan kan
men zich niet voorstellen, dat zoo'n schepsel
van den zelfkant der samenleving, met zoo'n
droomerig groot verlangen haar lied zingt, over
een schip met veertien zeilen en tachtig kanon
nen. Als ontwikkeld mensch gaat men zich af
vragen wat zoo'n kind heeft aan een schip met
al die zeilen en kanonnen, doch in haar primi
tieve verbeelding en in die van haar auditorium
bestaat er niets grooters, niets, machtigere en
niets mooiere, dan een schip, dat zoo uitgerust
is. Dat is voor haar en voor hen het summum
van macht en rijkdom, van weelde en geluk.
Verder speelt in die opera de hoofdrol, Mackie,
de steker, ook alweer zoo'n fantastische figuur,
die niet nalaat een grooten indruk te maken,
op de „eerzame" „hand"-Werkers. Voor zoo
iemand hebben ze ontzag en eerbied, vooral nog
als ze zien, dat hij zulke uitstekende vrienden
is, met de hoogste politie-autoriteit, die voor
hem rilt en beeft. De politie is hun gezworen
vijand, omdat de wijze zooals zij over het leven
denken, in lijnrechten strijd is met de zienswijze
der politie. En men kan zich voorstellen, hoe
al die bedelaars hebben genoten als zij daar
op het tooneel, zij het dan niet direct een der
hunnen, maar in ieder geval een van hun slag.
zoo'n heele hooge oome, zagen opsluiten in een
kooi, omdat hij teveel praats kreeg. Natuurlijk
moest in zoo'n opera ook een huwelijk voorko
men van den hoofdpersoon en de bruid van iiem
moest eruit zien. als de mooiste bruid die zy
ooit op een afstand hadden bewonderd. En dat
kon, want was Mackie de steker, niet de „cap'-
tain" van die uitgebreide misdadigerswereld, die
overal bij kon, al was het nog zoo goed wegge
sloten? Men ziet het, het waren allemaal din
gen, die volkomen beantwoordden aan de be
scheiden instincten van die troep ongelukkigen.
De uitvoering zelf kwam er minder op aan; da
hoofdzaak was dat het pakte en voor hun een
voudige geesten was niet zoo heel veel noodig
om effect te sorteeren. Ze gingen naar huis met
een voldoening, die het ternauwernood haalt bij
die, welke wij hebben, na het zien van het meest
psychologische en geperfectionneerde stuk, dat
men zich maar denken kan.
Als we nu de film zien, zooals zij door Pabst
werd geregisseerd en door Bemt Brecht Verd
bewerkt, dan moet het ons van het hart, dat
de eigenlijke drie-stuivers-opera er heel moeilijk
uit te halen is. Weliswaar zijn de allervoornaam
ste tafereelen en personen ook in de film verte
genwoordigd, doch men heeft in zeker opzicht
de oer-bedoeling schaamteloos genegeerd en er
een vermomde communistische tendenz in aan
gebracht. Zoo heel erg te verwonderen is dit
niet, want naar wij vernamen, zijn de bewer
kers gedegen communisten. Niet dat er op een
of andere manier reclame gemaakt wordt voor
den „heil-staat", maar de teksten hier en daar,
zijn zoo onzuiver en onwaar en de lijn van het
geheel is zoo gewijzigd, dat men er moeilijk nog
de oorspronkelijke idee uithaalt. Weliswaar komt
er van tijd tot tijd een close-up van den „aan
zegger" maar niemand, die weet wat dat te be
duiden heeft, snapt daar de bedoeling van. Naar
ons inzien gaat de regisseur niet heelemaal
vrij uit. Hij had toch zeker moeten begrijpen
dat hij in dezen vorm het doel voorbijschoot
en dat het publiek zich gaat afvragen, wat dat
alles nu toch wel te beduiden heeft. Ook het
slot is lichtelijk verwrongen en tamelijk vlak.
De spanning, die gewiekt werd, vervaagt geheel
en al en maakt plaats voor een bescheiden
nieuwsgierigheid van: hoe zal het eindigen. Als
dan het einde komt, stelt het onvermijdelijk
teleur, want er gebeurt practisch niets nieuws
meer. Er wordt nog even een moraal aange
knoopt, waarin vinnige algemeenheden zonder
eenige waarde de climax moeten vormen. Dat
lukt natuurlijk niet, omdat het publiek, dat wij
aanraden er heen te gaan, te verstandig is om
het voor zoete koek op te eten, evenals trouwens
zoovele andere uitlatingen, die niet meer betee-
kenen, dan een speculatie op de stomheid van
het publiek! De geestelijk volwassenen zullen
echter die empties laten voor wat ze zijn en
Het „Amsterdamsch Effectenblad" wijst
terecht op den humor van het geval, dat op de
Londensche conferen. ook de vertegenwoor
diger van de Reichsbank zich met de borst
vooruit onder de paladijnen van den gouden
standaard schaarde. Er is nX een bespreking
gehouden tusschen de vertegenwoordigers van
de circulatiebanken van Nederland, Frankrijk,
Zwitserland en Duitschland, waarbij een reso
lutie is aangenomen, waarin gestipuleerd werd,
dat er geen sprake van mag zijn, dat een van
die landen den gouden standaard prijs geeft.
Als in Duitschland ook thans nog de gouden
standaard bestaat, aldus het A. E., dan zou die
betiteld moeten worden als de achtprocentige
goud-vemikkelstandaard exclusief Sperrmarken
(mit beschrankter Haftung).
Men kan ook de vraag stellen of de reputatie
der goudlanden geen gevaar loopt, wanneer zij
het Sperrmarken-Duitschland in hun gezelschap
opnemen. Immers na de voor buitenlanders be
stemde marken tot ongeveer de helft te heb
ben laten deprecieeren wil Duitschland thans
met ingang van 1 Juli a.s. de loketten geheel
sluiten. Dat in een zeer beperkt verkeer, waar
van Duitschlands crediteuren zijn buitengeslo
ten, de mark op een historisch geworden pariteit
„gehandhaafd" blijft, doet aan de werkelijkheid
niets af. De werkelijkheid ïs deze: dat de
buitenlandsche crediteuren hun Rijksmark op
geen stukken na voor zijn normale goud waarde
kunnen realiseeren. Nog erger: vanaf 1 Juli
wordt het buitenlandsch Markenbezit geheel
aan het verkeer zelfs in Duitschland onttrok
ken en op konversiekasrekening geboekt. Over
de noteering van den nieuwen konvereiekasmark
behoeft men zich geen illusies te maken.
Arme crediteuren! Terecht ergeren zy zich
over het feit, dat Duitschland desniettemin in
den kring der fatsoenlijke goudlanden is opge
nomen.
Mr. Trip zou zich populair maken, wanneer
hy 'n voorstel deed tot verbanning van Duitsch
land uit een kring, waann het stellig niet thuis
behoort.
alleen oog hebben voor de knappe dingen, die
in 't bijzonder in 't eerste driekwart deel van
de film voorkomen. Alleen reeds de verschillende
typen die Pabst bij elkaar heeft weten te bren
gen, zijn het bekijken ten volle waard, al is het
ook geen erge hartverheffende indruk. Maar
ja, de geheele geschiedenis speelt in de vorige
eeuw en behandelt dus een voorbij tijdperk. Dat
blijkt overduidelijk uit de kleedij, het eenige
dat Pabst misschien nog heeft kunnen redden,
uit de bewerking, die op twee beenen hinkt.
Want deze film is niet een volledig gaaf geheel
en kan moeilijk nog op den naam: Drie-stuivers
opera aanspraak maken. Van Rudolf Forster kon
men inmiddels geen beteren Mackie den steker
verwachten. Hij speelde met een poenachtig,
zelfbew*ust dédain en een grove brutaliteit die
eenig in zijn soort was, alleen steken doet hij
niet. De anderen waren enkel maar dégénérées
zonder meer, doch dat was voldoende voor de
completeering. De eenige, meer menschelijke
rollen waren toebedeeld aan Reinold Schiinzel
als den politieprefect en Hermann Thimig als den
dominéé. Van den eerste kon men zich vooretel
len dat hij toentertijd zoo geweest was, van den
laatste niet, al blijft Thimig- overigens een goed
acteur.
We twijfelen niet of velen zullen deze film
willen zien, om eens met de beroemde Drie-
Stuivers-Opera kennis te maken, doch laten het,
zooals we reeds zeiden, geestelijk volwassenen
zijn, die niet alleen in staat zijn te waardeeren
wat er te waardeeren valt, doch die tevens ook
voor zichzelf kunnen recht zetten, wat hierin
scheef wordt opgediend. Dat tenslotte al deze
bemerkingen niet veel afbreuk doen aan de film
„an sich" zal men begrijpen. We hebben ge
tracht het onzuivere in deze, overigens kostelijke
„parodie" te moeten aanwijzen, om te voorko
men, dat men aan deze film, door haar geraf-
fineenie en voortreffelijke gedeelten, meer waar
de zou toekennen, dan zij au fond verdient.
L. V,
Met medewerking van de Crisis-Suivel Cen
trale te Den Haag is voor die gemeenten in de
Provincie Noord-Holland ten Noorden van het
consumptie-melkgebied van de steden Amster
dam en Haarlem, waarvoor nog geen consump-
liemelkregeling vanwege de C. Z. C. bestaat
een commissie ingesteld, de Noord-Hollandsche
Centrale Melk Commissie (N. H. C. M. C.),
welke tot taak heeft het tegengaan van het
veikoopen onder den gangbaren prijs van de
melk door de veehouders zelf en door het vast
stellen van een minimum-melkprijs prijsrege
lend optreedt.
Door de steeds toenemende concurrentie van
de zelfverkoopende veehouders en enkele fa
brieken uit Friesland, werd de melkhandel in
moeilijkheden gebracht, zoodat beschermende
maatregelen zeer gewenscht waren.
In overleg met de C. Z. C. stelt de N. H. C.
M. C., waarin de verschillende organisaties op
het gebied van de melkindustrie en landbouw
vertegenwoordigd zijn, den minimum-prijs "an
de consumptiemelk af boerderij vast; deze be
draagt voor het gebied van de Commissie 5 ct.
Door den minimum-straatprys op 9 ct. te stel
len, wordt ook het winstmarge van de slijters
vastgesteld.
Met ingang van 15 Juli zal alleen melk en
melkproducten verkocht mogen worden met
vergunning van de C. M. C., die deze vergun
ning kan weigeren, of, indien de regeling ont
doken wordt, kan intrekken. Met Inbeslagname
van hun inventaris kunnen de z.g. kladders,
die zich niet aan de voorschriften houden,
worden gestraft.
Er is van deze prijsregeling geen verhooging
van den gangbaren straatprijs te verwachten,
eerder een verlaging van den prijs van som
mige melkproducten.
Ook kan de commissie de hoeveelheid melk
bepalen, die een aanvrager van een vergunning
per dag verkoopt in een door de commissie
aangewezen plaats; de commissie kan voorts
een slijter verplichten bij zyn tegenwoordigen
leverancier te blijven koopen en omgekeerd.
De „Staatscourant" bevat de statuten van de
N.V. Reuvers, Maatschappij tot Exploitatie van
onroerende goederen, alhier.