IN EN OM HAARLEM i Voor den Politierechter Uit den Gemeenteraad De goudvemikkel- standaard DONDERDAG 29 JUNI PASTOOR Dr. E. HAMER t Uitvaart en begrafenis „Ludwig von Beethoven" WERKLOOZEN MOETEN BOLLENPELLEN De Minister beveelt ZEEHONDENJACHT TE SPAARNDAM Moeilijke vangst Diefstallen, mishandelingen, meineed enz. Diefstallen Listigheid en kwaadheid Landloopster Beleediging Electriciteit gestolen Meineed VAN HET KANTONGERECHT Gewelddadigheid Ze hadden trek in eieren FILMNIEUWS CINEMA PALACE „De Drie-stuivers-opera" Aan den schandpaal DE MELKPRIJS IN NOORD-HOLLAND Een crisis-melk-commissie stelt den minimumprijs vastin werkingtreding 15 Juli Statuten iniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiwiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiii Onder overgroote belangstelling op de pu blieke tribune is de gemeenteraad Woens dagmiddag zijn besprekingen begonnen over den financieelen toestand der gemeente Haarlem en de pijnlijke bezuinigingen, pen eioen verhaal, aanvaarding der rijks voor waarden voor inrichtingen van hooger en middelbaar onderwijs, opheffing van het openbaar vervolg onderwijs en voorbereidend onderwijs, centrali satie 7e leerjaar die B. en W. voorstellen. Zelfs was vóór den houten bak, die in Haarlem tribune heet, een rij stoelen geplaatst om alle dames en heeren te kunnen huisvesten. Lang behoefde het selecte auditorium zijn nieuwsgie righeid niet te bedwingen, want reeds vóór twee uur zette de heer Reinalda de algemeene beschouwingen in en dat de luisteraars volop hun portie kregen, moge blijken uit het feit, dat precies middernacht de heer Slingenberg met een eloquente speech de lange, lange rij spre kers in eerste instantie afsloot. Met de behan deling der eigenlijke voorstellen wordt vandaag pas begonnen. De heer Slingenberg begon vannacht de ver dediging van zijn nota met de opmerking, dat de critiek den geheelen middag en avond welwil lend was geweest en inderdaad w'as de toon der bespreking heel w'at vriendelijker, wanneer men dien der communisten uitzondert, dan bij vroegere gelegenheden menigmaal het geval was. Scherpe critiek bleef ditmaal, óók by de sociaal-democraten, achterwege. Een ieder be greep, dat er bezuinigd moet worden. De heer Reinalda verklaarde, dat de sociaal-democra ten bereid zyn B. en W. te steunen in hun pogingen om de gemeente-financiën te sanee- ren, maar wel zeer opmerkelijk was de verze- ring van den heer Joosteh, dat de sociaal democraten bereid zijn in de hachelijke, huidige benarde tijdsomstandigheden afstand te doen van verkregen sociaal goed, dat den socialisten lief is, indien dit inderdaad noodig mocht blij ken te zijn. Wij hebben den tijd gekend, dat dit door de soci's anders werd geformuleerd en dat zij ver klaarden, niet bereid te zijn ook maar iets prijs te geven van het veroverde sociaal welzijn en liever het geld te zullen halen waar het te vin den is, dan door bezuiniging de tering naar de nering te zetten. Is dat een symptoom van de in de S. D. A. P. veranderende mentaliteit? Wij konden het niet helpen, dat ons voor deze be reidheid om een deel der regeeringsverantwoor- delijkheid te dragen het Duitsche woord „regie- rungsfahigkeit" te binnen schoot, want de re cente gebeurtenissen bij onze oostelijke buren, waarbij de S. D. A. P. geweldige klappen heeft gehad en geheel uit het lood is geslagen, zal daar w"el niet vreemd aan wezen. Wij hebben ons echter gisterenmiddag alleen nog maar kunnen verheugen over ae door de sociaal-demócrateri uitgesproken woorden. In de practijk is er gisterenmiddag nog maar bitter weinig van gebleken. Hun ouden aard getrouw, hadden de soci's zoo goed als tegen ieder voor stel van B. en W. bezwaren, die hierop neer kwamen, dat zij him stem daaraan niet zouden geven, en slechts enkele malen ging him beroep op den korten tijd van voorbereiding op, zoo sporadisch zelfs, dat het argument, waar het van pas was, ook geen indruk meer maakte. De heer Reinalda verweet B. en W., dat zij met hun bezuinigingsvoorstellen te laat zijn ge komen en den Raad geen gelegenheid hebben geboden de nieuwe lasten, die de crisis eischt, te verdeelen over alle groepen der burgerij dooi de belastingen te verhoogen. De heer Joosten ging zelfs zoo ver, dat hij steun verleende aan een motie van de communisten waarin dezen B. en W. verwijten, dat zij alhoewel reeds gerui- men tijd kennis dragende van den financieelen toestand der gemeente, te laat met middelen ter verbetering van dien toestand zijn gekomen en die houding afkeuren. De heer Slingenberg constateerde echter, dat bij de behandeling van de begrooting de hoop mocht worden gekoesterd, dat de tijdsomstandigheden zouden verbeteren, en dat B. en W. gewacht hebben om te zien of de maand Mei opleving zou geven. Toen deze uitbleef, heeft de wethouder in de tweede helft van de maand Mei B. en W. attent gemaakt op den hachelijken toestand der gemeentefinanciën. Ware hij vroeger met voorstellen gekomen, dan zou men hem ongetwijfeld hebben verzocht nog even zijn drastische voorstellen in portefeuille te houden. B. en W. hebben dus tot het uiter ste nippertje gew'acht, maar als vóór Mei geen voorstellen konden worden gedaan, dan zouden ook in geen geval de belastingen verhoogd zijn kunnen worden, want verhooging van de opcen ten op de gemeentefondsbelasting kon niet plaats hebben alvorens de personeele belasting was verhoogd. Hiervoor was de gelegenheid na Ja nuari verstreken. Van maand tot maand, van week tot week hebben B. en W. zich van den toestand op de hoogte gehouden en Haarlem bezet, wat zijn financiën betreft geen uitzonder lijke positie, zooals een der sprekers had willen doen uitkomen, maar wat in Haarlem gebeurt, gebeurt overal. Het eenige verschil is, dat men in Haarlem met de kaarten op tafel komt en dat men zich in andere steden vooralsnog ge dekt houdt, doch men zal er verplicht zijn, latei- met de alarmeerende mededeelingen te komen. De heer Reinalda noemde de voorgestelde maatregelen ongeloofelij k rauw en ruw. Dit gaf de heer Slingenberg toe, maar niettemin zijn zij in de keuken van B. en W. herhaaldelijk gepeperd en gezout en niet rauwelijks ter tafel van de raadsleden opgediend, zeide hij. Dit was wel het begin en het einde van het betoog van den heer Slingenberg: wat B. en W. voorstellen, is droevige noodzaak, weet gij een ander, een beter middel om de rekening sluitend te maken, geef het maar op, w'y zullen het gaarne over- neihen. Dat betere is tot nu toe niet gekomen. Verschillende heeren brachten B. en W. lof voor hun tijdig alarm. De heer Castricum voegde hier nog een woord van lof aan toe voor degenen in het Georganiseerd Overleg, die getoond had den met B. en W. te willen zoeken naar midde len om den hangenden moeilijkheden het hoofd te bieden. Hij laakte de gemakkelijke houding van hen, die ondanks alles blijven weigeren de realiteit der dingen onder het oog te zien en slechts willen behouden wat zij meenen overd te hebben. Nadat de eerste sprekers erg in het vage ge redeneerd hadden, kwam er langzamerhand tee- kening in de discussies zóó zelfs, dat de ver schillende voorstellen in details besproken wer den en er van algemeene beschouwingen over de financieele nota tenslotte weinig meer over bleef. Wij zullen nog wel gelegenheid hebben daar bij de behandeling der voorstellen op terug te komen, maar geven nu toch al vast de voor naamste tegenvoorstellen aan, die gedaan wer den, wijl de heer Slingenberg aan het slot van zijn redevoering vannacht gezegd heeft, dat B. en W. zich heden(Donderdag)morgen zeer ern stig zouden beraden over de verschillende mee ningen, die gisteren geventileerd zijn. De heer Visser dan heeft mede namens vele andere rechtsche raadsleden het voorstel gedaan om het voorbereidend lager onderwijs niet op te heffen, doch aan de leidsters 600 en aan de helpsters 300 belooning per jaar te geven en het subsidie voor gebouwen bij het bijzonder onderwijs te beperken tot 20.000. Vrij alge meen was de Raad van meening, dat het voor bereidend lager onderwijs niet moet woorden op geheven en sommigen ging zelfs het voorstel van den heer Visser nog niet ver genoeg. Mevr. Maarschall deed het voorstel het onderwijs niet op te heffen en te zoeken naar bezuiniging bij dit onderwijs. De heer Weustink gaf eenige be zuinigingsobjecten aan, die hij eerder zou wen- schen te zien aangewend dan opheffing van het bewaarschoolonderwijs. Dit onderwijs noem de hij een groot sociaal belang voor de ouders der kinderen. Hij wees op de bezuiniging, die ontstaan zal bij opheffing van de klassieke op leiding bij het gemeentelijk lyceum, bij ophef fing van het handelsonderwijs aan het lyceum en bij opheffing van de Middelbare School voor Meisjes. De heer Weustink meende, wat dit laatste betreft, uit de jaarverslagen te mogen opmaken, dat de meisjes, die daar zijn, best het onderwijs, dat zij noodig hebben, op een andere in Haarlem bestaande school kunnen krijgen. Wat de salariskorting betreft, had de heer Joosten het voorstel ingediend de totale ver mindering van pensioenverhaal en verleden jaar gevoteerde tijdelijke korting te beperken tot 12 pCt., wat de heer Boes amendeerde door voor te stellen dit percentage te brengen op 13 pCt. De heer Castricum deed namens de rechtsche raadsleden het voorstel om in de korting pro gressie te brengen, zoodat de hooge salarissen een hooger percentage betalen dan de lagere in komens. De heer Bijvoet verzekerde, nadat de heer Klein een uitstekend betoog had gehouden, waarin hij den logischen gedachtengang van dit voorstel had uiteengezet, dat het voorstel den rechtschen raadsleden na aan het hart ligt en dat zij zich, moest het worden verworpen, zeer ernstig zouden moeten beraden, wat zy zullen doen ten opzichte van het voorstel van B. en W. De heer Klein maakte in een scherp slot van zijn redevoering gewag van de mogelijkheid, dat de burgemeester eventueel een besluit, con form aan het voorstel der rechtsche raadsleden, ter vernietiging aan de Kroon zou voordragen, op grond van de overweging, dat valgens de wet op de hooge salarissen niet meer mag worden gekort dan op de lagere. Hy laakte by voorbaat een dergelijk optreden. De Vrijheidsbond, namens wien mevr. Schei- tema een vlotte speech hield, verzekerde, dat hij meer voelde voor het voöretel van den heer Joosten dan voor het voorstel der rechtsche raadsfracties. Wat aangaat het voorstel om de Rijksvoor- waarden voor het Middelbaar en Voorbereidend Hooger onderwijs te aanvaarden, stelde de heer Westerveld voor, in overleg te treden met de Regeering teneinde rijkssubsidie te krijgen met billijke overgangsbepalingen voor de tegenwoor dige leeraren. Wij verwijzen voor de andere belangrijke pun ten naar het verslag. Zoo goed als alle partijen hebben haar goeden wil betuigd om te bezuinigen, maar over de aan te wenden middelen is men het nog niet eens. De heer Slingenberg heeft echter een stok achter de deur gezet. Hier ligt een stel bezui nigingen, heeft hij gezegd. Gij kunt die aanne men of verwerpen, maar weet wel, dat meer dan ooit Gedeputeerde Staten en de Regeering een sluitende begrooting wenschen. Als gij die niet maakt, dan kunt gij Haarlem in de positie brengen, waarin thans zich zekere Zaansche gemeente bevindt: openlijke strijd met Regee ring en Gedeputeerde Staten. Maar die positie is niet te benijden, want de gemeente legt het dan af. Wenscht gij dat niet, dan zult gij deze voorstellen hebben te aanvaarden of andere be zuinigingen, die ongeveer dezelfde bedragen op brengen. De algemeene discussies zijn nu geëindigd, de Raad zal Donderdagmiddag doorgaan met de behandeling der eigenlijke voorstellen. Woensdag had de plechtige uitvaartdienst plaats voor den zeereerw. heer dr. E. Hamer, in leven pastoor te Ilpendam. Te half 10 werden de Lauden gezongen. Agens was de hoogeerw. heer A. Hollenberg, deken van Purmerend, geassisteerd door pastoor A. J. Boks uit Amsterdam en pater Marcellinus Bakker, O. P.M., te Nieuwe Niedorp. Cantores waren rector J. P. J. Kok van Bloemendaal en kapelaan B. Kloes uit Purmerend. Om tien uur werd de plechtige Requimmis opgedragen, eveneens door Deken Hollenberg met dezelfde assistentie. Pastoor A. F. C. van Noort uit Heemstede hield een korte toespraak na de H. Mis. Na de absoute werd het stoffelijk overschot gedragen naar het Kerkhof, even buiten het dorp, waar het bij den ingang ontvangen werd door Deken Hollenberg met assistentie. In de kerk en op het kerkhof was een groot aantal belangstellenden, onder wie de hoogeerw. heer H. C. J. Sondaal, Deken van Haarlem, alle pastoors uit het dekenaat Purmerend; voorts vele wereld- en ordegeestelijken. Eveneens waren tegenwoordig de leden van het dagelijksch bestuur der gemeente Ilpendam. Van Zaterdag 1 Juli af zullen in den Jans- wegschouwburg voorstellingen worden gegeven van het groote kunstfilmwerk in 6 acten „Lud wig von Beethoven", levensschets van den grooten componist met de Hollandsche titelbe- werking van Max Tax en muzikale begeleiding. Vooraf een goed verzorgd voorprogramma. Door het gemeentebestuur te Warmond is het volgende telegram ontvangen: Werkloozen zijn verplicht op straffe van uit sluiting van steun het bollenpellen te aanvaar den. Zij mogen bij aanvaarding werk tegen het zelfde loon, dat daarvoor aan vrouwen werd uitbetaald, als gedeeltelijk werkloozen in de steunregeling blijven, indien zij ten hoogste vijf dagen per week bollenpellen. Twee derde ver diensten moeten van den steun worden afge trokken. Gisterenmiddag werden de bewoners van Spaarndam opgeschrikt door het bericht, dat zich een zeehond in het water van den Boezem aldaar bevond. Onder de brug bij het stoom gemaal was hy voor het eerst gezien. Men meldde het bij de politie. Weldra waren veel menschen op die plaats aanwezig en begon een jacht om het beest te vangen, wat echter heel wat moeilijkheden opleverde. Met schuitjes ging men den zeehond achterna. Telkens echter, als men in de nabijheid kwam, dook het beest on der water om honderd meters verder weer bo ven te komen. Hij zwom naar het IJ en zoo verder naar de groote sluis. Vandaar ging het beest het IJ weer over naar het Stille kanaal, waar men het met een net kon vangen. Na 'n uur achter den zeehond gevaren te hebben, had men hem eindelijk in een der schuitjes liggen. Aan het vlot van den heer Kok kwam men aan, waar welhaast de geheele bevolking stond om dit ongewone gebeuren te aanschouwen. Hier werden op het droge door eenige men schen kiekjes gemaakt, waarna het dier ver huisde naar de woning van P. Berk op het Havenplein, alwaar den geheelen middag be zoekers kwamen om den zeehond te zien. Ook de hoofdinspecteur van politie van Haarlem met eenige heeren kwam het beest bewonderen. Het was nog jong en zeer dik en had een gewicht van 44 pond. Ondertusschen had de politie naar Artis te Amsterdam getelefoneerd of men daar den zee hond wilde hebben, welk aanbod werd aan genomen. Te ongeveer half zeven werd het dier per auto naar Amsterdam vervoerd, waar het goed is aangekomen en direct in een waterbas sin werd gedaan. Druilerig buide de regen rond het Paleis van Justitie. En in de hooge zaal, waar de politie rechter zetelde, was het al diefstal en verduiste ring, mishandeling en beleediging dat de klok sloeg. Het begon al met een huiselijke twist: In dronkenschap had de ongeveer 40-jarige Velsenaar N. zyn dochter en vrouw op 12 Fe bruari in hün toenmalige woning te Driehuis mishandeld., omdat hy geld wilde hebben. De 8 glazen bier, welke hij dien avond gedronken had, kon hij niet verwerken, evenals de voort durende huiselijke ruzies. Wij zullen van deze trieste zaak zelf niet veel zeggen. Ze kostte al leen den verdachte, ondanks het welsprekend, sympathiek pleidooi van Mr. W. de Rijk, een maand gevangenisstraf, omdat de politierechter, Mr. de Raedt, de mishandeling laf en het feit ernstig vond. Vervolgens was een lange ry diefstallen aan de beurt Een jongeman, die op 6 en 7 Maart Bloemen- daals gemeentezand gestolen had, kreeg 25 of 25 dagen hechtenis. De Officier van Justitie had vernietiging van het vroeger gewezen verstekvonnis en ƒ10 of 10 dagen geëischt, omdat het verhaal van een vorigen getuige, dat verdachte in een villa woonde en een luxe-auto bezat, lichtelijk over dreven bleek te zijn. De auto bezat thans slechts een waarde van.... ƒ100.en de villa was eenslagerij. De 20-jaiige S., de volgende verdachte, ging op 24 Juni j.l. met een auto uit rijden, welke een firmant van een meubelstoffenhandel te Utrecht voor een winkel te Haarlem gepar keerd had terwijl deze in den winkel zaken deed. Verdachte reed naar Amsterdam en stalde den auto op een „open plaats" (volgens de dagvaarding), maar werd door een verklikker aan de politie verraden en gearresteerd. De Amsterdamsche rechtbank had hem voor een ander delict op 2 Februari j.l. reeds tot 3 maan den onvoorwaardelijke en 6 maanden voor waardelijke gevangenisstraf veroordeeld. Op 4 Mei kwam hy uit de gevangenis en op 14 Juni was zijn eerste diefstal al weer gepleegd. Om het jaar vol te maken (de 6 maanden voor waardelijk zal hy thans moeten „uitzitten") kreeg hij van den politie-rechter overeen komstig den eisch van den Officier van Jus titie er nog vier bij. Een verzoek van den ver dediger, mr. Stomp, om een psychiatrisch on derzoek van verdachte werd afgewezen. De 20-jarige groentenhandelaar D. uit Haar lem kreeg, omdat hij een rijwielplaatje (en wel licht ook meerdere) gestolen had, 3 maanden gevangenisstraf, overeenkomstig den eisch. Ver dediger was mr. K. A. F. J. Pliester. De 36-jaiige reiziger K. uit Amsterdam, die al heel wat jaartjes in allerlei gevangenissen doorgebracht had, leende in Maart 1932 een fiets van een kennis in Haarlem en gaf die in onderpand voor een leening van 10.aan 'n ander. De fiets was, althans volgens zijn eigenaar, voor ƒ40! Op een vraag van den verdediger hoe dat te rijmen was, beweerde getuige dat de fiets thans ƒ100 waard is.... De langvingerige reiziger werd ondanks zyn betoog, dat hy geen bedoeling had om de fiets te stelen en de ƒ10 best had kunnen (en ook willen) betalen, tot 5 maanden gevangenisstraf veroordeeld., overeenkomstig den eisch van den Officier van Justitie. De Hagenaar Van E. kreeg van een (thans vroegeren!) vriend op 28 December 1932 ƒ32 ter verzending per giro. De man verzond het geld niet omdat hij, naar hij beweerde, het verloren had. Zoo, zei de rechter, en waarom heeft u dan geen aangifte bij de politie gedaan en niet naar het verlorene gezocht? Ik wist niet, dat ik aangifte moest doen en ik wist ook niet waar ik het geld verloren had en daarom heb ik niet gezocht, was verdachte's bescheid, welk listigheidje hem echter niet veel baatte, maar alleen veel schade bezorgde. De rechter maakte zich boos, héél erg zelfs, de Officier van Justitie eveneens en eisch en vonnis luid den dan ook: 3 maanden gevangenisstraf. Ver dachte gaat zéker in hooger beroep en beet den rechter bovendien nog een heel brutaal scheld woord toeHet was maar goed dat de rech ter het niet verstaan had! Tusscher. al deze diefstallen werd nog een zeer geheimzinnige en zeer droevige zaak be handeld. Op den avond van 25 Februari j.l. trof nX een rechercheur van politie een 21- jarig meisje aan, dat naar het uiterlijk te oor- deelen van zeer goede afkomst moest zyn, maar in zwervenden toestand werd aangetrof fen en in het bezit van.... 8 cent en.... een revolver! Het meisje beweerde ook een taschje met ƒ30 a ƒ35 te bezitten, dat zy echter nad weggeworpen by haar arrestatie. Ondanks een minutieus onderzoek was het de politie onmo gelijk dit taschje te vinden, zoodat aan haar verhaal, evenals aan haar andere nog fantas tischer!, geen geloof werd geslagen. Men wist eigenlijk niet goed wat men met haar moest aanvangen: ze was al eens wegge- loopen of weggestuurd uit het tehuis van de St. Marthavereeniging, de R. K. Reclasseerings- vereeniging te Amsterdam had haar willen helpen, maar dat wou ze niet en daarom stond ze.nu terecht, verdacht van landlooperij. De Officier vond een dreigende straf hier op haar plaats en eischte daarom een voorwaar delijke veroordeeling tot 3 jaar opzending naar een Rijkswerkinrichting en 7 dagen hechtenis. Gelukkig was ter terechtzitting een onderwij zeres aanwezig, die haar wilde opnemen in een tehuis te Amsterdam, waarvoor verdachte ech ter haar vrijwillige toestemming moest geven, want de politie-rechter moest haar tot zijn grooten spijt vrijspreken. Hij achtte het ten- laste gelegde niet bewezen. Toen het meisje hoorde, dat ze „heusch vrij" 80 a ƒ90 waard, maar door dezen verkocht was, barstte ze in snikken uit... Twee Velsensche dames kregen op 6 Mei ruzie, wat op een scheldpartij uitliep. Een van haar werd Maandag reeds door den politie rechter veroordeeld, de andere stond gisteren (Woensdag) terecht. „U moet nu maar eens in vrede en vriend schap gaan leven" vond de Officier van Jus titie, wat echter weinig hielp, want de dames begonnen in de rechtszaal opnieuw. De politie rechter stuurde ze binnen den kortst mogelijken tijd de deur uit en veroordeelde verdachte tot 5 boete cf 2 dagen. „Daar ga ik niet op in" zei verdachte, zoodat het Amsterdamsche ge rechtshof de pret opnieuw te genieten krijgt.... Buiten werd de ruzie lustig voortgezet en zelfs de barsche stem van den deurwaarder kon daar geen einde aan maken.... In een perceel te Velsen was de electriciteit afgesloten door het electriciteitsbedrijf. De huis vrouw echter verbond het net met den voe dingskabel van de electriciteit en ze kreeg den stroom toch. Dat ging goed, een half jaar lang zelfs, tot de kruik brak. Een dochter van een der buren ging op zekeren dag naar het be- dryfskantocr toe en vertelde daar allerlei ge heimzinnige verhalen over brandende electrische lampen, terwijl de meter afgezet was. Een op zichter, de heer B., stelde toen op 20 Maart j.l. een onderzoek in. Hij sloot den stroomtoevoer van het heele blok huizen, waarin het perceel gelegen is, af en weer aan en wist toen meteen waar de fout zat. De „handige" huisvrouw stond thans terecht wegens diefstal van elec triciteit, een minder „reëel" iets dus, waarvan de waarde moeilijk was op te geven. De huis vrouw had als getuige a décharge haar man, wien ze alle schuld gaf, meegenomen, maar deze beriep zich eerst op zyn verschoonings- recht, en toen weer niet, en toen weer wel, enfin hy besloot tenslotte toch maar onder eede te getuigen en ontkende op een perti nente vraag den dader van den diefstal te zijn. Het gevolg was dat de zaak voor onbe- paalden tijd werd uitgesteld en de stukken weer in des rechter-commissaris handen wor den gesteldWie van de twee zal de (on)- gelukkige zyn? De 34-jarige koopman L. B. te IJmuiden was op 6 Mei j.l. in de James Wattstraat aldaar zijn van hem gescheiden levende 23-jarige echt- genoote in gezelschap van 2 vriendinnen te gen gekomen en had haar gevraagd weer met hem naar huis terug te keeren, wat door haar geweigerd werd. Hij had toen den huissleutel geëischt, die eveneens geweigerd werd, en haar handtasch vastgegrepen en weer los gelaten, waardotft1 zijn echtgenoote over een hekje ge struikeld en gevallen was. Tenminste dit laatste beweerde de koopman. Zijn echtgenoote ver klaarde dat hij haar met geweld tegen den grond geworpen en haar tasch losgerukt had en een vriendin bevestigde deze verklaring. De 20-jarige H. M., die in dienst was bij den koopman en thans met hem „samenwerkt", verklaarde echter dat des koopmans lezing de juiste was en hield dit ook ondanks alle ver maningen van den politie-rechter vol, met het gevolg dat van zijn verklaring proces-verbaal werd opgemaakt en hij zelf het trapje af in de cel terecht kwam. Hij zal wegens meineed terechtstaan. De zaak werd voor onbepaalden tijd uitge steld voor een nader onderzoek. Na een beduidend aantal aanrijdingen, die er allemaal afkwamen met een boete van f 15 of te vervangen door 15 dagen hechtenis, nam V. in de beklaagdenbank plaats, om zich te verantwoorden over een ergerlijk geval van Op 19 Mei in een periode van staking in de bouwvakken had hij in de Morinnesteeg den werkwilligen opperman S. opgewacht. Teen deze passeerde had hy hem toege roepen: ,,Nu is je laatste dag gekomen." Hierop had hy zijn fiets genomen en deze tegen den fiets van den opperman aangesme ten. Deze had hierby schaafwondjes aan zijn hand opgeloopen en had moeite gehad op het zadel te blijven. Verd. die van den ambtenaar een ernstige berisping kreeg over deze wijze van handelen en tegen zich f 15 of 15 dagen hechtenis hoor de eischen, dreigde den kantonrechter in hoo ger beroep te zullen gaan. De kantonrechter wees hem er op, dat vele verdachten met dergelijke bedreigingen kwa men, die op hem heusch geen invloed hadden. Hy vond het optreden van stakers in zoo'n vorm tegen werkwilligen zeer ergerlijk en ver oordeelde dan ook conform den eisch. Een drietal visschers uit IJmuiden hadden zich op verboden terrein begeven en zich daar meester gemaakt van eieren van beschermde vogels. Tegen hen werd wegens overtreding van ar tikel 461 (Het betreden van verboden terrein) f 1.of 1 dag hechtenis geëischt, waartoe ze ook gevonnisd werden. Het medenemen der eieren werd bestraft met een geldboete van f 5.of 5 dagen hech tenis. De oorspronkelijke „Beggars Opera" heeft haar ontstaan te danken aan de Engelsche bedelaars van jaren en jaren her. De bedelaars van de Londensche hoofdstad bestonden groo- tendeels uit goed georganiseerde horden, die zich in de onderwereld schuil hielden en, hoewel niet van de misdaad levend, met de plegers daarvan toch op goeden voet stonden. Zij had den hunne schuilplaatsen in de beruchte Soho, een ondoordringbare Londensche achterbuurt en w'aren uit den aard der zaak gespeend van iedere levensvreugde. Dit gevoegd bij hun uiterst pri mitieve ontwikkeling gaf aan hun denkwijze een speciaal „cachet" om het zoo maar eens uit te drukken. Het eenige amusement waarover zij beschikten was zang en dans, gepleegd door collega's, die daarvoor een bijzonder talent had den. Als er een uitvoering gegeven werd, ver maakten zij zich daarmede kostelijk en op het laatst formeerden zy zelfs speciale „opera-groe pen", wier taak het was steeds voor een nieuw programma te zorgen. Voor de bestrijding van de kosten, betaalde men een uiterst klein bedrag als entrée, waarvan de prijs ongeveer met drie stuivers overeenkwam, vandaar de naam: De drie-stuivers-opera. Het oorspronkelijke tooneelstuk is dan ook volkomen in dien geest gehouden en men kan het pas goed waardeeren, als men even de we tenschap van het geciviliseerd-mensch-zijn op zij zet, en veronderstelt een bedelaar te zijn, zon der meer. Doet men dat niet, dan is het onmo gelijk de sobere samenstelling te begrijpen, even min als de .mededeelingen" die van tijd tot tijd aan het publiek worden gedaan. Dan kan men zich niet voorstellen, dat zoo'n schepsel van den zelfkant der samenleving, met zoo'n droomerig groot verlangen haar lied zingt, over een schip met veertien zeilen en tachtig kanon nen. Als ontwikkeld mensch gaat men zich af vragen wat zoo'n kind heeft aan een schip met al die zeilen en kanonnen, doch in haar primi tieve verbeelding en in die van haar auditorium bestaat er niets grooters, niets, machtigere en niets mooiere, dan een schip, dat zoo uitgerust is. Dat is voor haar en voor hen het summum van macht en rijkdom, van weelde en geluk. Verder speelt in die opera de hoofdrol, Mackie, de steker, ook alweer zoo'n fantastische figuur, die niet nalaat een grooten indruk te maken, op de „eerzame" „hand"-Werkers. Voor zoo iemand hebben ze ontzag en eerbied, vooral nog als ze zien, dat hij zulke uitstekende vrienden is, met de hoogste politie-autoriteit, die voor hem rilt en beeft. De politie is hun gezworen vijand, omdat de wijze zooals zij over het leven denken, in lijnrechten strijd is met de zienswijze der politie. En men kan zich voorstellen, hoe al die bedelaars hebben genoten als zij daar op het tooneel, zij het dan niet direct een der hunnen, maar in ieder geval een van hun slag. zoo'n heele hooge oome, zagen opsluiten in een kooi, omdat hij teveel praats kreeg. Natuurlijk moest in zoo'n opera ook een huwelijk voorko men van den hoofdpersoon en de bruid van iiem moest eruit zien. als de mooiste bruid die zy ooit op een afstand hadden bewonderd. En dat kon, want was Mackie de steker, niet de „cap'- tain" van die uitgebreide misdadigerswereld, die overal bij kon, al was het nog zoo goed wegge sloten? Men ziet het, het waren allemaal din gen, die volkomen beantwoordden aan de be scheiden instincten van die troep ongelukkigen. De uitvoering zelf kwam er minder op aan; da hoofdzaak was dat het pakte en voor hun een voudige geesten was niet zoo heel veel noodig om effect te sorteeren. Ze gingen naar huis met een voldoening, die het ternauwernood haalt bij die, welke wij hebben, na het zien van het meest psychologische en geperfectionneerde stuk, dat men zich maar denken kan. Als we nu de film zien, zooals zij door Pabst werd geregisseerd en door Bemt Brecht Verd bewerkt, dan moet het ons van het hart, dat de eigenlijke drie-stuivers-opera er heel moeilijk uit te halen is. Weliswaar zijn de allervoornaam ste tafereelen en personen ook in de film verte genwoordigd, doch men heeft in zeker opzicht de oer-bedoeling schaamteloos genegeerd en er een vermomde communistische tendenz in aan gebracht. Zoo heel erg te verwonderen is dit niet, want naar wij vernamen, zijn de bewer kers gedegen communisten. Niet dat er op een of andere manier reclame gemaakt wordt voor den „heil-staat", maar de teksten hier en daar, zijn zoo onzuiver en onwaar en de lijn van het geheel is zoo gewijzigd, dat men er moeilijk nog de oorspronkelijke idee uithaalt. Weliswaar komt er van tijd tot tijd een close-up van den „aan zegger" maar niemand, die weet wat dat te be duiden heeft, snapt daar de bedoeling van. Naar ons inzien gaat de regisseur niet heelemaal vrij uit. Hij had toch zeker moeten begrijpen dat hij in dezen vorm het doel voorbijschoot en dat het publiek zich gaat afvragen, wat dat alles nu toch wel te beduiden heeft. Ook het slot is lichtelijk verwrongen en tamelijk vlak. De spanning, die gewiekt werd, vervaagt geheel en al en maakt plaats voor een bescheiden nieuwsgierigheid van: hoe zal het eindigen. Als dan het einde komt, stelt het onvermijdelijk teleur, want er gebeurt practisch niets nieuws meer. Er wordt nog even een moraal aange knoopt, waarin vinnige algemeenheden zonder eenige waarde de climax moeten vormen. Dat lukt natuurlijk niet, omdat het publiek, dat wij aanraden er heen te gaan, te verstandig is om het voor zoete koek op te eten, evenals trouwens zoovele andere uitlatingen, die niet meer betee- kenen, dan een speculatie op de stomheid van het publiek! De geestelijk volwassenen zullen echter die empties laten voor wat ze zijn en Het „Amsterdamsch Effectenblad" wijst terecht op den humor van het geval, dat op de Londensche conferen. ook de vertegenwoor diger van de Reichsbank zich met de borst vooruit onder de paladijnen van den gouden standaard schaarde. Er is nX een bespreking gehouden tusschen de vertegenwoordigers van de circulatiebanken van Nederland, Frankrijk, Zwitserland en Duitschland, waarbij een reso lutie is aangenomen, waarin gestipuleerd werd, dat er geen sprake van mag zijn, dat een van die landen den gouden standaard prijs geeft. Als in Duitschland ook thans nog de gouden standaard bestaat, aldus het A. E., dan zou die betiteld moeten worden als de achtprocentige goud-vemikkelstandaard exclusief Sperrmarken (mit beschrankter Haftung). Men kan ook de vraag stellen of de reputatie der goudlanden geen gevaar loopt, wanneer zij het Sperrmarken-Duitschland in hun gezelschap opnemen. Immers na de voor buitenlanders be stemde marken tot ongeveer de helft te heb ben laten deprecieeren wil Duitschland thans met ingang van 1 Juli a.s. de loketten geheel sluiten. Dat in een zeer beperkt verkeer, waar van Duitschlands crediteuren zijn buitengeslo ten, de mark op een historisch geworden pariteit „gehandhaafd" blijft, doet aan de werkelijkheid niets af. De werkelijkheid ïs deze: dat de buitenlandsche crediteuren hun Rijksmark op geen stukken na voor zijn normale goud waarde kunnen realiseeren. Nog erger: vanaf 1 Juli wordt het buitenlandsch Markenbezit geheel aan het verkeer zelfs in Duitschland onttrok ken en op konversiekasrekening geboekt. Over de noteering van den nieuwen konvereiekasmark behoeft men zich geen illusies te maken. Arme crediteuren! Terecht ergeren zy zich over het feit, dat Duitschland desniettemin in den kring der fatsoenlijke goudlanden is opge nomen. Mr. Trip zou zich populair maken, wanneer hy 'n voorstel deed tot verbanning van Duitsch land uit een kring, waann het stellig niet thuis behoort. alleen oog hebben voor de knappe dingen, die in 't bijzonder in 't eerste driekwart deel van de film voorkomen. Alleen reeds de verschillende typen die Pabst bij elkaar heeft weten te bren gen, zijn het bekijken ten volle waard, al is het ook geen erge hartverheffende indruk. Maar ja, de geheele geschiedenis speelt in de vorige eeuw en behandelt dus een voorbij tijdperk. Dat blijkt overduidelijk uit de kleedij, het eenige dat Pabst misschien nog heeft kunnen redden, uit de bewerking, die op twee beenen hinkt. Want deze film is niet een volledig gaaf geheel en kan moeilijk nog op den naam: Drie-stuivers opera aanspraak maken. Van Rudolf Forster kon men inmiddels geen beteren Mackie den steker verwachten. Hij speelde met een poenachtig, zelfbew*ust dédain en een grove brutaliteit die eenig in zijn soort was, alleen steken doet hij niet. De anderen waren enkel maar dégénérées zonder meer, doch dat was voldoende voor de completeering. De eenige, meer menschelijke rollen waren toebedeeld aan Reinold Schiinzel als den politieprefect en Hermann Thimig als den dominéé. Van den eerste kon men zich vooretel len dat hij toentertijd zoo geweest was, van den laatste niet, al blijft Thimig- overigens een goed acteur. We twijfelen niet of velen zullen deze film willen zien, om eens met de beroemde Drie- Stuivers-Opera kennis te maken, doch laten het, zooals we reeds zeiden, geestelijk volwassenen zijn, die niet alleen in staat zijn te waardeeren wat er te waardeeren valt, doch die tevens ook voor zichzelf kunnen recht zetten, wat hierin scheef wordt opgediend. Dat tenslotte al deze bemerkingen niet veel afbreuk doen aan de film „an sich" zal men begrijpen. We hebben ge tracht het onzuivere in deze, overigens kostelijke „parodie" te moeten aanwijzen, om te voorko men, dat men aan deze film, door haar geraf- fineenie en voortreffelijke gedeelten, meer waar de zou toekennen, dan zij au fond verdient. L. V, Met medewerking van de Crisis-Suivel Cen trale te Den Haag is voor die gemeenten in de Provincie Noord-Holland ten Noorden van het consumptie-melkgebied van de steden Amster dam en Haarlem, waarvoor nog geen consump- liemelkregeling vanwege de C. Z. C. bestaat een commissie ingesteld, de Noord-Hollandsche Centrale Melk Commissie (N. H. C. M. C.), welke tot taak heeft het tegengaan van het veikoopen onder den gangbaren prijs van de melk door de veehouders zelf en door het vast stellen van een minimum-melkprijs prijsrege lend optreedt. Door de steeds toenemende concurrentie van de zelfverkoopende veehouders en enkele fa brieken uit Friesland, werd de melkhandel in moeilijkheden gebracht, zoodat beschermende maatregelen zeer gewenscht waren. In overleg met de C. Z. C. stelt de N. H. C. M. C., waarin de verschillende organisaties op het gebied van de melkindustrie en landbouw vertegenwoordigd zijn, den minimum-prijs "an de consumptiemelk af boerderij vast; deze be draagt voor het gebied van de Commissie 5 ct. Door den minimum-straatprys op 9 ct. te stel len, wordt ook het winstmarge van de slijters vastgesteld. Met ingang van 15 Juli zal alleen melk en melkproducten verkocht mogen worden met vergunning van de C. M. C., die deze vergun ning kan weigeren, of, indien de regeling ont doken wordt, kan intrekken. Met Inbeslagname van hun inventaris kunnen de z.g. kladders, die zich niet aan de voorschriften houden, worden gestraft. Er is van deze prijsregeling geen verhooging van den gangbaren straatprijs te verwachten, eerder een verlaging van den prijs van som mige melkproducten. Ook kan de commissie de hoeveelheid melk bepalen, die een aanvrager van een vergunning per dag verkoopt in een door de commissie aangewezen plaats; de commissie kan voorts een slijter verplichten bij zyn tegenwoordigen leverancier te blijven koopen en omgekeerd. De „Staatscourant" bevat de statuten van de N.V. Reuvers, Maatschappij tot Exploitatie van onroerende goederen, alhier.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5