Het vuur slaat uit den hemel
I f 250. keerden wij heden uil 1
f 74.040.-
9id <m&aal van dm day
[ONZE 231e UITKEERING f
Het Geheim van
Sir Carerv
TRAGISCHE GEVALLEN
HET PASPOORT
Examen gedaan
en niet geslaagd
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Alle jongens op school dragen
ROBINSONschoenen
Alle abonné's ongevallen
DINSDAG 4 JULI
Zestien millioen onweders per jaar
barsten boven ons los
Mijdt den bliksem!
ingevolge de voor onze abonnes geldende
gratis ongevallen verzekering aan den Heer
C L. ZAAL, Noorddammerweg 34, Bovenkerk
wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is
1 WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN
aan onze verzekerde abonnes is uitgekeerd.
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS 1
Van een neger, die
blank werd
Tien dooden bij de
mijnexplosie
Jeugdige slachtoffers
Abbé Bethleem
tiek schrijfbu- Lovd Castlewood i
reau, trok met 'n
Opstandigen
De prins van Wales en
de werkloozen
De wet is overtreden
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Wanneer gij, geachte lezers, de brandweer
voorbij ziet en vooral hoort razen, dan
overweegt gij zelden of nooit, welke ver
schrikkingen achter dat alarmeerend lawaai
verscholen liggen. Alle geheimzinnigheden aan
de brandweer verbonden 'blijven meestal buiten
onze voorstelling
De bliksem slaat in een huis, er breekt brand
uit en de bewoners vluchten in doodsangst.
Maar voor iemand op de straat de ramp be
merkt heeft, juicht de sirene van de brandweer
reeds over de stad. Wat is er gebeurd? Een
automatisch alarmsignaal heeft de droeve
boodschap doorgegeven. De bliksem zelf, neer
schietend in het huis, meldt zich bij de brand
weer en roept zijn vijand op, als wilde hij zeg
gen: „Ga eens kijken, wat ik in'dat huis in die
straat heb uitgespookt éh zie het gevalletje
maar op te knappen. Je hoort spoedig weer van
me...."
Is het wonder, dat de mensch zich zoo scherp
wapent tegen den aanval van den bliksem? Niet
minder dan zestien millioen onweders barsten
jaarlijks over de wereld los: niet minder dan
43.835 per dag. Iedere minuut, iedere se
conde slingert ergens ter wereld een bliksem
door de lucht. Men kan zelfs zeggen, dat de
electrische ontladingen in de lucht in de hon
derden per seconde loopen, wanneer men be
denkt, dat de meeste niet eens de aarde be
roeren. Met honderd millioen Volt-spanning
geven de druppels, waaruit de wolken bestaan,
hun electrische kracht in een bliksem af, welke
rij uit de wrijvingen der luchtstroomingen heb-
ben gehaald. Maar deze ontladingen brengen
gelukkig geen schade aan....
Talrijke merkwaardige gevallen, waarin de
bliksem een hoofdrol speelt, hebben zich in den
loop der jaren voorgedaan. Op 29 Juli 1930 liep
de twintigjarige Carlo Marting in Puebla in
Mexica achter de lijkbaar van zijn moeder.
Toen de doodkist in het graf werd neergelaten
stonden ongeveer honderd menschen om den
bedroefden jongeman geschaard. De regen viel
bij stroomer. neer en een tropisch onweer woed
de gedurende de rouwplechtigheid. Plotseling
wordt de zoon van de overledene door den blik
sem getroffen. Hij is op slag dood en tuimelt
heer in het graf op de doodkist van zijn moe
der. Al de honderd omstaanders bleven onge
deerd
In het plaatsje Butte in de Vereenigde Sta
ten is de landbouwer William Berry door de
velden op weg naar zijn farm. Hij is reeds op
enkele honderden meters den farm genaderd, als
een heftig onweer losbarst, dat hem dwingt cn-
der een boom te schuilen, wil hij niet doornat
worden. Zijn familie had hem zien aankomen
en moest uit de verte getuige zijn van zijn piot-
selingen dood, veroorzaakt door een feilen blik
semslag in den boom. De zoon van Berry rent
het huis uit, neemt het lijk van zijn vader op
zijn schouders en wil het door den plasregen
het huis binnendragen. Voor hü echter een stap
kan vqgzetten, schiet wederom een. bliksemstraal
n®er en doodt den zoon op dezelfde plaats,
Waar mj den vader doodde. Een voorval als dit
weerspreekt wel sterk het volksgezegde, dat de
bliksem nooit twee maal op dezelfde plaats in
slaat.
Minder tragisch is het volgend geval, dat zich
in Pennsylvanië afspeelde. De boschwachter
Fred. Blightmore besloot een regenachtigen
achtermiddag thuis door te brengen, en zijn tijd
nuttig te besteden door zijn geweer eens schoon
maken en in te vetten. Nauwelijks had hij
zijn geweer voor den dag gehaald en den haan
overgehaald, toen een bliksemschicht door net
venster schoot en den loop van het geweer tot
uitweg koos. Een kogel, die nog in het geweer
zat, werd tot ontploffing gebracht. Een schot
weerklonk en trof den boschwachter in zijn
voet, zonder meer dan een gewone vleesch-
wonde te veroorzaken. Overigens werd de man,
hoewel de bliksem als het ware door zijn han
den was gegaap, volstrekt niet getroffen.
Een grappig geval had in 1932 in Manchester
plaats. Daar was een vrouw bezig de kachel in
de keuken aan te leggen om den volgenden
morgen direct voorraad bij de hand te hebben
om de kachel aan te steken. Tegen den morgen
stak een hevig onweer op en daar de vrouw
toch reeds geruimen tijd wegens het onweer
wakker had gelegen, besloot zij maar op te
staan en naar de keuken te gaan. Wie be
schrijft echter haar verwondering, toen zij de
kachel lustig zag branden en het water in den
waterketel hoorde koken.'
Wat was er gebeurd? De bliksem was
in den schoorsteen geslagen en had het
papier en bet hout aangestoken. Overigens was
er geen spoor van den bliksem te vinden, zelfs
geen zwarte streep op den muur, die toch
meestal wel eenige teekerien van zulk een be
zoek overhoudt.
In Winnipeg echter moest een baanwachter
het ontgelden, doordat de bliksem hem een be
zoek bracht. De vrouw van den beambte zat
met haar cen-jarig zoontje op den schoot bij
het raam Naast haar op den grond zat de
hond. Plotseling sloeg de bliksem in. De vrouw
werd getroffen en zakte neer, terwijl zij haar
kind op den grond liet vallen. Een oogenblik
later kwam zij bij, zonder letsel, alleen gekweld
door zware hoofdpijn. Ook het kind leefde nog
en vertoonde alleen op den rug een zwarte
streep, die de bliksem had achtergelaten, waar
schijnlijk voor het heele leven. Alleen de hond
lag stil op den grond. In zijn lichaam had de
bliksem zijn einde gevonden.
Het komt vaak voor, dat menschen door den
bliksem worden getroffen, terwijl zij toch on
gedeerd blijven. Meestal zoekt de bliksemstraal
dan zijn weg tusschen kleeren en huid, terwijl
hij op beide de zonderlingste teekens achter
laat. Soms rukt hij den mensch de kleeren van
het lijf, zonder hem zelf te deren. Men ver
klaart dit laatste verschijnsel zoo, dat de blik
sem het vocht op de huid snel tot verdamping
brengt, waardoor een soort explosie ontstaat,
die de kleeren van het lichaam doen afsprin
gen. Precies zoo geschiedt het wanneer een
boom getroffen wordt en door de snelle ver
damping van het vocht een ontploffing ont
staat, die tien boom in tweeën splijt. De tee
kens, die ce bliksem achterlaat, kunnen soms
merkwaardige vormen aannemen. Zoo leeft in
Brazilië een man, die zijn lichaam vol strepen
heeft, die precies lijken op de strepen van ge
vangeniskleren. Een knaap in - rankrijk heeft
een teeken van den bliksem ontvangen, dat lijkt
op een koeienkop zonder de horens. Een ma
troos, die bij hooge zee door den bliksem werd
getroffen, had op zijn rechterheup een teeken,
dat sterk aan een zeilschip herinnerde.
Zoo veroorlooft de bliksem zich allerlei fan
tastische dingen. Zoo wierp hij den Amerikaan-
schen golfspeler Jones een paar dakpannen op
het hoofd, die hij van een dak had gerukt. Een
boerenvrouw in Engeland had een koe aan den
yzerdraad, die de weide omspande, vastgebon
den, en begon haar koe te melken. De bliksem
sloeg in den draad, deerde noch beest, noch
vrouw, maar de koe schrok en verwondde de
vrouw levensgevaarlijk. Elders sloeg de bliksem
in een huis, vernielde de gasslang en den vol
genden morgen werden de bewoners dood in
hun bed govonden.
Zoo wordt de een getroffen door den dood, ter
wijl de ander er zelfs zonder kleerscheuren af
komt. De bliksem is een geheimzinnig ver
schijnsel, dat men liefst zoo ver mogelijk uit
de buurt moet blijven, en waarmee men dus
eenige voorzichtigheid moet betrachten. De
groote moeilijkheid is alleen maar, dat men niet
precies weet op welke manier men hem kan
ontwijken.
'■IMIIIIIIIIIillllllililllllllllllllllllllimillllllllllllllllllilllllillllllllllllllllllllllllllllllllltllllllIMIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllillllllltlllllllllMlilHIlM
PORT AU PRINCE (Haïti) Juni 1933. Om
meteen aan alle onzekerheid een eind te maken
er is op Haïti een witte neger die nog een jaar
geleden zoo zwart was als een kokosnoot. Hij
heet Ysmeond Dauphin en ik heb zelf een ge
sprek met hem gehad.
Dauphin woont te Jacmel op Haïti en uit zijn
geboorte-acte blijkt zonder eenigen twijfel, dat
hij van onvervalschte Afrikaansche afstam
ming is.
HU leed langen tijd aan asthma en heeft
jarenlang, een voor een, alle mogelijke middelen
tegen zijn ziekte geprobeerd. Daar de medicijnen,
die hij van blanke dokters en kwakzalvers kreeg,
niet hielpen, wendde hij zich tenslotte tot een
zoogenaamden Voodoo-dokter, een soort medi
cijnman, die zijn recepten nog heden op grond
van dezelfde geneeskundige „wetenschap" voor
schrijft, welke de negers eeuwen geleden uit
Afrika meebrachten.
Deze medicijnman gaf Dauphin tien „onaries",
een bijzonder soort boonen, die een vlakken,
ovalen vorm hebben en rood en zwart van kleur
zijn. Eiken dag moest Dauphin één boon in een
Liter water afkoken en dit water opdrinken.
Vijf dagen deed hij het, maar zonder resultaat.
HU werd ongeduldig en kookte den zesden dag
twee boonen af. Spoedig daarop werd hij door
een hevige koorts overvallen. Op zijn gezicht
vertoonde zich een uitslag. De koorts duurde
ongeveer vijf dagen, waarop hij begon te ver
vellen. Tegelijkertijd werd hij volslagen blind
Na ongeveer acht dagen kon hij weer zien en
na ongeveer een maand was hij gezond en....
blank. Zijn huid had tijdens het verloop der
ziekte de zwarte kleur volkomen verloren.
Na zijn genezing ging Dauphin zijn familie in
Margot, een dorpje bij Jacmel, opzoeken. Noch
zijn vrouw en kinderen, noch zijn vrienden en
de dorpsoverheid wilden gelooven, dat hij Ys
meond Dauphin was. Hij begon daarom dingen
te vertellen, die hij met zijn vrouw en zijn
vrienden vroeger had beleefd en die een vreemde
onmogelijk weten kon. Nu geloofde men echter,
dat hij een geest was, een „zombie". Elf maan
den heeft het geduurd, voor het hem gelukte,
zijn omgeving van zijn identiteit te overtuigen.
Vandaag aan den dag draagt Dauphin een ge
tuigschrift bij zich van de overheid te Jacmel,
waarin verklaard wordt, dat hij inderdaad de
neger Ysmeond Dauphin is.
Dauphin vertelde mij, dat niemand hem tij
dens zijn ziekte bezocht had en dat alleen de
zwarte medicijnman hem had behandeld. Euro-
peesche dokters, die Dauphin onderzochten, ge
looven dat hij mettertijd zijn zwarte kleur zal
terugkrijgen.
Toch wordt deze opvatting niet algemeen ge
huldigd. Zpo stelde een oogarts vast, dat zelfs
Dauphin's oogen de voor negers typische pig-
menteering geheel hebben verloren. Dauphin
ziet er heelemaal niet uit als een zoogenaamde
albinoneger, maar is volkomen blank. Merk-
£J 1111111 i 11111
minimin^
Gaat men heerlijk met vacantie
i Op een buitenlandsche reis:
Niemand is dan voor zich zeiven
Het meest sprekende bewijs!
Immers, als ge voor de grens staat,
Die ge overschrijden moet,
Dan juist wordt ge uitgeschakeld,
Ondanks eigen vleesch en bloed!
Zelfs het wijze grondbeginsel
Van: ik denk, dus ik besta,
i Gaat geen enkele beambte
Met een kleine steekproef na!
i Uw persoontje is een nietsje,
i Hóógstens schenkt men u een blik,
i Maar uw paspoort, dat heeft waarde,
i Dat bepaalt uw eigen ik!
Want het is nu eenmaal volgens
Ambtelijke hiërarchie,
i Dat men een persoon beoordeelt
1 Naar zijn trekkenin copie!
i Niet u zelve, maar uw foto,
i Met beschrijving, dat zijt gij.
1 En u staat er met uw koffer
Enkel maar als drager bij!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiï:
Kennis voldoende, maar te nerveus geweest.
Waarom niet tijdig Mijnhardt's Zenuwtabletten
gebruikt? Hierdoor blijft men kalm en helder
van geest. Ze zijn verkrijgbaar bij Apoth. en
Drogisten in kokers van 75 cent.
waardig genoeg zijn zijn gezicht en handen nog
blanker dan de deelen van zijn lichaam, welke
door de kleeding tegen het licht beschermd zijn.
Het eenige aan Dauphin, wat nog aan den neger
herinnert, is zijn kroezig haar en zijn breede,
platte neus. (United Press)
RECKLINGHAUSE, 3 Juli. (W. B.) Van de
bij het ongeluk op de Blumenthalmijn zwaar
gewonde arbeiders zijn er nog twee overleden,
zoodat er nu 10 dooden zijn. Hieronder bevinden
zich 5 jongens van 15 jaar. Ook de andere ge
wonden zijn vmeerendeels van dezen leeftijd.
„Waarom help je den zeeman niet
bij het bouwen van zijn hut?" vroeg
Topsy op zekeren dag aan Willie, die
de boot te water liet.
„O, dat doe ik dezen keer niet,
hoori" zeide hij.
„Ja, maar de zeeman heeft je toch
duidelijk verzocht hem te helpen,
zei Topsy weer.
„Het is veel te mooi weer vandaag,
om een hut te gaan bouwen."
Juist kwam Madge, de lepelaar,
voorbij, en zij stootte tegen Robbie's
arm met haar snavel.
„Ik heb een briefje voor Willy
Woensdag," zei ze tegen Robbie.
„Madge heeft een briefje voor Wil
ly," zei Robbie tegen Topsy.
Toen spreidde de lepelaar zijn vleu
gels uit en er viel een briefje op den
grond. Toen Robbie het briefje zag
liggen, raapte hij het op en gaf het
aan Willy, die er erg gek van op keek.
„Ik denk, dat het van den zeeman
komt," zeide hij. „Ik zal jullie vertel
len wat hij schrijft."
Toen hij dezen brief gelezen had,
keek hij zeer teleurgesteld.
„Freddy vraagt of ik onmiddellijk
naar hem toe kom, want ik moet hem
helpen," gromde hij.
(Morgenavond vervolg).
(Ingezonden Mededeeling).
Jerry Blake was een klein, ineengedrongen
mannetje, met sluwe oogen, en de eige
naar van een der groote juwelierszaken
van Londen. Hij was zeer wantrouwend van
aard en ging er trotsch op, dat hij in z'n jaren
lange praktijk als juwelier nog nooit was be
stolen of opgelicht.
Op zekeren dag ontving hij bezoek in z'n ju
welierswinkel van lord Castlewood, een in klee
ding en manieren zeer gedistingeerd persoon,
dien hij zich niet herinnerde, ooit in zijn zaak
te hebben gezien.
„Mijn waarde mijnheer Blake", begon de
edelman, „luister eens. M'n dochter heeft nu
den leeftijd bereikt, dat ze m.i. eens over trou
wen moet gaan denken."
„Uw dochter?" vroeg Jerry Blake, om iets te
zeggen.
„Ja, we hebben twintig jaar in Mexico ge
woond, waar ik suikerplantages heb. Veertien
dagen geleden heb ik Edith naar Londen ge
bracht, om haar in de groote wereld te bren
gen. De volgende maand wordt ze een en twin
tig en nu had ik gedacht, haar als verjarings
cadeau een paarlen collier te geven. Maar het
moeten de mooiste en zuiverste paarlen wezen,
die er te krijgen zijn, mijnheer. Ik laat u daar
in de vrije hand. Ik wil ongeveer 25.000 pond
besteden."
Mijnheer Blake keek een weinig verbaasd,
maar hij boog en zei: „Heel graag, mylord."
„Dat is dan in orde," sprak deze en haalde
tegelijkertijd z'n chèque-boek voor den dag.
„Ik zal u 5000 pond vooruit betalen. Gaat u
daarmee accoord?"
„Uitstekend," antwoordde mijnheer Blake, die
nu een nog dieper buiging maakte dan zoo
even.
Lord Castlewood overhandigde den juwelier
een chèque van 5000 pond, waarna een chauf
feur in livrei hem naar z'n prachtige limousine
leidde.
Een maand later kwam lord Castlewood we
derom den juwelierswinkel van Jerry Blake
binnen, waar deze hem het collier liet zien.
„Hoe vindt u het, mylord?" vroeg de zaken
man.
„De parels zijn inderdaad prachtig," oordeel
de de lord, terwijl hij nauwkeurig het prach
tige snoer zeldzame paarlen bewonderde, dat
de juwelier hem voorhield.
„Kunt u ze me even sturen? M'n vrouw is
Invalide, en ik zou haar graag het collier laten
zien, voordat we het aan Edith geven."
„Het zal me zeer aangenaam zijn, ze persoon
lijk aan lady Castlewood te overhandigen," ant
woordde mijnheer Blake, weer met een onder
danige buiging.
„Uitstekend, ik verwacht u dan vanmiddag
om 4 uur bij me."
En met deze woorden vertrok de lord.
Toen de juwelier dien middag op het aange
geven uur bij de prachtige villa aanbelde, werd
hij direct ir. een der groote salons gelaten. Eeni
ge oogenblikken later werd ook lady Castlewood
in een ziekenwagentje binnen gereden. Bij het
zien der parels barstte ze eensklaps in snikken
uit en daarom vond lord Castlewood het beter,
dat ze maar weer spoedig werd weggebracht.
Toen ze vertrokken was, vroeg lord Castle
wood de parels nog eens te mogen zien en voor
de zooveelste maal uitte hij z'n bewondering
over het prachtige snoer en prees het werk van
den juwelier. Eensklaps verscheen z'n dochter
in de deuropening en riep:
„Oh, vader, bent u hier?"
Men kon het lord Castlewood aanzien, dat
het binnentreden van z'n dochter op dit oogen
blik hem ongelegen kwam. De parels toch waren
een verrassing voor haar verjaardag, die eerst
over twee dagen gevierd werd. Haastig legde hij
het kostbare geschenk in de lade van een an
tiek schrijfbureau.
Jerry Blake was een en al bewondering voor
de jonge Edith Castlewood. „Wat een juweel
van een meisje," mompelde hij binnensmonds.
De butler serveerde thee en gebak, waarna
lord Castlewood aan z'n dochter vroeg iets te
zingen.
„Speel het Mexicaansche volkslied eens,
Edith!" zei hij, terwijl hij naast de piano ging
staan. Nauwelijks was het meisje begonnen of
de butler verscheen en fluisterde z'n meester
iets in 't tor. Deze knikte en verontschuldigde
zich even bij z'n gast, terwijl hij het vertrek
verliet en Edith rustig doorzong.
Het lied was vrij -lang en Blake luisterde naar
de buigzame, glasheldere stem, met gesloten
Abbé Bethleem, die ook buiten Frankrijk
groote bekendheid verworven heeft wegens zijn
agitatie tegen onzedige geschriften, moest
dezer dagen opnieuw voor de rechtbank te
Parijs verschijnen.
Hij werd veroordeeld tot een boete van 300
francs en het betalen van een schadevergoeding
van 10.000 frs. aan den bond van Fransche
romanschrijvers, die een aanklacht tegen hem
hadden ingediend.
De rechtbank was van oordeel, dat het door
den Abbé onlangs geschreven artikel, waarin
hij een aanval deed op de Fransche roman
schrijvers, „zeer verrassend was voor de pen
van een priester."
Hoe prijzenswaardig de rechtbank de actie
van Abbé Bethleem tegen obscure lectuur ook
vond, men kon hem niet toestaan dat hij scha
de toebracht aan de reputatie van „achtens
waardige" romanschrijvers.
oogen. Toen Edith geëindigd had, keek ze even
naar haar toehoorder en begon een ander lied,
en toen dit bijna uit was, zag ze op, hield eens
klaps op met zingen en vroeg:
„Waar is vader?"
„Hij is even weggeroepen."
.,Hè, hoe vervelend! Excuseer me een oogen
blik, mijnheer Blake, ik zal hem even gaan
halen."
Vijf minuten gingen voorbij, het werden er
tien, het werd een kwartier, en nog steeds
heerschte een doodsche stilte in het groote
huis. Blake drukte op een bel. Geen antwoord.
Daar flitste
eensklaps een
vermoeden door j Ret gesche„k van I
z'n brein. Hg i
liep naar 't an- 1
ruk de lade
opende parels waren verdwenen.
Het bureau bleek in werkelijkheid geen lade
te bezitten. Het geheel was slechts een afloo
pend stuk hout, dat aan den achterkant met
zijde bedekt was, zoodat men van uit de gang
het zijden gordijn slechts op zij behoefde- te
schuiven om het étui weg te nemen.
Hevig ontsteld liep mijnheer Blake naar de
hall, pakte z'n hoed en wandelstok en riep, bui
ten gekomen, een taxi aan. Het was schemer
donker toen hij z'n zaak bereikte. De tafel stond
gedekt, maar hü verzocht z'n huishoudster weer
af te nemen. Daarna begaf hü zich naar z'n
slaapkamer, waar hü een schilderü op zij
schoof en de daarachter verborgen safe opende.
Uit z'n zak haalde hü een étui, borg dit zorg
vuldig in de safe en sloot deze, zichtbaar vol
daan, weer dicht, terwül hü glimlachend mom
pelde:
„Ik vermoedde al, dat er iets niet in den haak
was. Enfin. 5000 pond voer een snoer imitatie-
paarlen zal züne lordschap wel nooit betaald
hebben. Van die klanten moest ik er meer heb
ben!"
En zeer voldaan stak Jerry Blake een Xüne
sigaar op.
Twaalf Joego-Slavische terroristen, met een
voormalig officier van het Oostenrüksch-Hcn-
gaarsche leger aan het hoofd, zün te Belgrado
voor de rechtbank tot verdediging van den
staat verschenen, onder beschuldiging van po
ging tot opstand te hebben gedaan.
Beweerd wordt, dat zü wapens en muntie uit
Zara in Italië ontvingen, om onlusten te ver
wekken.
De leider van de opstandelingen, luitenant
Boukavina, bekende het tenlaste gelegde, doch
ontkende, dat hü was opgehitst door twee an
dere Joegoslaven, die by verstek ter dood ver
oordeeld waren en thans in Italië leven.
Zooals men weet, stelt de Prins van Wales
zeer veel belang in het lot der werkloozen en
laat hü geen gelegenheid voorbügaan om zoo
veel mogelük crisisrslachtoffers gai^,
helpen. Eenigen tijd geleden bracht de Prms
een bezoek aan het Tehuis voor Katholieke
Werkloozen in Garngad, een buitenwijk van de
grooteindustrie- en havenstad Glasgow. De
eerewacht voor 't gebouw was betrokken door
katholieke oud-strüders, onder wie de prins
Daniël Slavin opmerkte, een oud-soldaat van
het regiment der Royal Scots Fusiliers. Toen
de Prins vernam dat Slavin met zün groot ge
zin moest rondkomen van 1 pond 4 shilling II
pence (ongeveer 12.50) per week, noodigde
de Prins den oud-strüder uit hem schriftelijk
mede te deelen wat hü de laatste weken voor
dat geld had gekocht en wat hü noodig had,
maar niet kon betalen.
Slavin voldeed natuurlijk graag aan 's Prin
sen verzoek en ontving thans de officieele
mededeeling dat het „Prince of Wales British
Legion Pension Fund" hem een wekelüksche
ondersteuning heeft toegekend van 10 shilling
(ongeveer f 5).
op dit
evuUen* veMeter^^oor^^^^^'volgend^^iitkeerlngen f3OOO.-^vT^e^XXe^l bride® oo^ f750L- dttkeT^p f250.- e^voet "endoog f125.-d^im conger f50.-
De Spaansche Cortes heeft besloten dat de
afgevaardigde José Oriol, een vooraanstaand lid
van de partü der Traditionalisten en een van de
rükste lieden van Spanje, voor het gerecht zal
worden gedaagd.
Hü wordt er van beschuldigd, in de eerste
maanden van de republiek kapitaal te hebben
uitgevoerd.
José Oriol verklaart echter dat hü indertijd
met medeweten en goedkeuring van de staats
bank een bedrag van 5'A millioen pesetas per
vliegtuig mee naar Frankrük heeft genomen
om een handelszaak af te sluiten.
Deze zaak is echter niet doorgegaan, zoodat
hü het geld weer in Spanje heeft teruggebracht.
Doch de Cortes heeft thans bepaald dat dit
feit niet wegneemt, dat hü de wet heeft over
treden.
bi) een breuk van f Aft bij verlies van 'n
been of arm# tl/.- anderen vinger
26
„Wie is toch die geheimzinnige „hü," zeg?"
„Dat zal Je wel hooren, als ik hem voorstel.
Hü is een ridder zonder vrees en blaam, stel je
daar nu voorloopig tevreden mee. En doe jü
dan je haar op artistieke wijze, terwül ik je
myn snoer paarlen ga halen. Ik zal paps zeg
gen, dat hü je op je verjaardag precies zoo een
moet geven."
Patty ging heen en keerde een oogenblik la
ter terug met den kostbaren ketting, dien zü
om den hals van haar nichtje bevestigde, waar
na zü van haar werk genoot met geestdriftige
bewondering.
„Je bent prachtig, gewoon! Zag je er op het
tooneel ook zoo uit? Me dunkt, ais er de een
of andere hertog daar ginds in Australië onder
de toeschouwers was, dan moest hü wel lust
hebben gevoeld, om er zóó met je vandoor te
gaan, want je bent onvergelijkelijk mooi!"
„Dat weet ik ook wel, kind..En daarom alleen
ben ik aan het tooneel gebleven; want actee-
ren kon ik in het geheel niet; ik was meer fi
gurante. Ik haatte de rollen, waarin ze mü wil
den laten optreden, als het tenminste nog
de moeite waard is, om iéts te haten!"
„Soms denk ik ook waarlük, Vashti, of er
wel iets is, waar je om geeft?"
„Misschien ook niet, kind! Ik geloof ook niet,
dat ik een hart heb, maar in zooverre kan je
mü recht laten wedervaren: ik houd mü ook
niet, óf ik er een heb. Neen, kijk nu maar niet
zoo ontzet, Patty. Ik ben eenmaal anders aan
gelegd dan jü; ik heb ook een heel ander leven
geleid. Zullen wü nu gaan?"
Toen de jonge meisjes den salon binnentra
den, vonden ze daar nog niemand.
„Kyk eens, en nu dacht ik nogal, dat we zoo
laat waren en ik had mü vast voorbereid op
een berisping van moeder. Laten wü nog even
op het terras gaan, dan kan ik meteen een
enkele roos plukken; straks zün er geen meer.
En jou zal het ook goed doen, eens een oogen
blik in de lucht te komen."
De nichtjes traden naar buiten: Vashti ging
naar een ouden zonnewüzer kijken, dien Sir
George ergens uit het buitenland had meege
bracht en Patty keerde even later terug naar
den salon, met drie rozen bü zich. Terwül ze
zich hiermee tooide keek ze eens naar binnen
en prevelde voor zich heen:
„Zoomin van Lucinda, die altijd zoo prompt
op tüd is, als van Charley die vergaat van den
honger, kan ik het aannemen. maar anders
zou ik denken, dat ze allen 'in slaap gevallen
waren! Blijf jü maar even daar, Vash, dan zal
ik binnen eens gaan kijken, of ik ze niet vin
den kan."
Een minuut later verscheen Patty weer door
de openstaande deuren.
„O, ben je daar nog, Vashti? Kük, ilj heb
iemand meegebracht, die je zoolang gezelschap
kan houden. Mr. Brabazon, mag ik u voor
stellen aan mün nichtje, miss Dugarre. Houdt
jü Mr. Brabazon maar eens aangenaam bezig,
terwyl ik dan de anderen ga zoeken."
Vlug als een hinde was Patty weer verdwe
nen.
Toen Neil Brabazon, die nu ook te voorschy'n
trad tusschen de gordünen, het gelaat en de
gestalte van het jonge meisje zag, dat bü den
zonnewijzer stond, was hü ineens als versteend.
„Vashti!" riep hü luide en on zün oogen niet
gelooven. „Vashti, jij hier!"
Zü bad zich langzaam naar hem toegewend,
maar toen hü haar naam uitsprak en zü'n
oogen de hare ontmoetten, deinsde zü achter
uit en zou gevallen zün, als hü haar niet te
gengehouden had.
Het volgend oogenblik stond zij rechtop, zon
der steun; zü keken elkaar eenigen tyd aan en
zagen beiden even bleek.
„Ja," zei ze langzaam, „ik ben hier. Wist je
dit dan niet?"
„Gerechte Hemel, neen!Ik heb gehoord,
Lady Carew heeft mij verteld, dat het
nichtje van Sir George hier was. Dat ben jü
toch niet?"
„Ja, dat ben ik wèl."
„Ben jü zyn nichtje?" herhaalde hü en was
misschien van zijn leven nog niet zoo verrast
geweest als nu. „Maar..., ik heb toch myn
naam wel gehoord? Je hebt toch wel gehoord,
dat ik hier kwam?"
„Dat wist ik niet. Ik had nooit je naam
hooren uitspreke: er. Mün nichtje zei enkel,
dat er iemand cp bezoek was. Meer wist ik
niet."
Zü sprak op den kalmen, effen toon, dien
zü eenmaal gewoon was; maar toch was haar
duidelük aan te zien, dat het haar de grootste
inspanning kostte, haar zelfbeheersching te be
waren.
Hü trad wat dichter naar haar toe en vatte
haar hand, die üskoud was.
„Vashti, wü kunnen nü niet praten, dat is
onmogelük: het volgend oogenblik zullen ze
allen hier zijn. Maar zie, dat je mü morgen
een moment in de gelegenheid stelt. Laat Sir
George en Lady Carew nu nog maar zoo lang
in den waan, dat wü vreemden zijn. Nader
hand zullen wü dan wel zien, wat het beste ge
daan kan worden in de gegeven omstandighe
den. Tracht nu even tot kalmte te komen. Je
hebt je altüd zoo sterk betoond; houd je dan
nü ook goed." Een plotselinge warmte straal
de uit zün anders altijd zoo kouden blik en vol
bewondering sprak hy: „Je bent schooner dan
ooit. Goede Hemel, dat het toeval het nu ook
zoo wilde, dat wij elkaar hier ontmoeten zou
den!"
Hij liet haar hand los en trad naar de bal
kondeur, daar hü den baronet gewaar werd.
Zoo stond Vashti dus alleen; zü zag en hoor
de niets. Even later zyzelve zou niet gezegd
kunnen hebben, of er één of twintig minuten
verloopen waren, trad Lady Carew op het
terras en kwam naar haar toe:
„Zoo, ben jü daar, Vashti? Heeft Patty je
voorgesteld aan Mr. Brabazon? O ja ze zei,
dat je samen waart, toen ze mü kwam halen.
En wat denk je wel van hem, lieve?"
„Wat ik van hem denk?.... Waarom vraagt
u dat?"
„Omdat ik wel eens weten wilde, wat jouw
meening was. Want ik dacht dat je, om der
wille van Patty, toch wel eenige belangstelling
zoudt voelen voor Mr. Brabazon."
„Om der wille van Patty?"
„Ja. Ze zal het je toch zeker wel verteld heb
ben? Neen?Och, het is toch ook zoo'n
vreemd kind! Zü wilde er niet over gesproken
hebben, sinds zijn brief kwam; maar, nu hü
hier eenmaal is, had ik toch wel gedacht, dat
zü Je in haar vertrouwen zou hebben geno
men. Dus ze heeft je in het geheel niet ver
teld dat hü een paar weken geleden bü je oom
aanzoek heeft gedaan om haar hand en dat hü
nu zelve het antwoord is komen halen?"
„Neen, dat heeft zü mij niet verteld."
„Nu, dan zal ze het mij misschien nog kwa-
lük nemen, dat ik het wèl heb gedaan. Maar
zóó is de stand van zaken. Ik wil er je wel bü
zeggen, Vashti, hoe ik maar hoop, dat ze hem
zal aannemen. Neil Brabazon staat zeer in de
gunst by mü- Hij is een bijzonder knap man
en wordt Viscount van Baronswold weet je?"
Lady Carew was steeds bezig met de eenigs-
zins lastige sluiting van haar armband, maar
toen zü opkeek, riep ze verschrikt: „Wat zie je
byzonder bleek, kindje! Voel je Je niet goed?"
,Een oogenblik maar, nu is het weer geheel
over."
„Ik geloof ook, dat Lucinda gelük heeft: dat
je veel te weinig in de lucht komt, Vashti. Ik
wilde wel, dat je wat van de frissche kleur van
Patty had. Maar hoor eens, kind, je moet er
met niemand o.«r praten, wat ik je nu ver
telde. De zaak heeft nog in het geheel niet
haar beslag."
HOOFDSTUK XVltl
Miss Dugarre en Mr. Brabazon waren nu
vüf minuten samen geweest, maar nog hadden
zij geen woord gesproken. In ieder geval was
die tüd verloopen, sinds Patty Mr. Brabazon
naar de bank onder den grooten boom had ge
bracht en hem verzocht had, Vashti aange
naam bezig te houden, daar zij niets hield van
dat kinderachtige tennisveld. Kon hü haar niet
eens wat vertellen van de Handelingen en Ver
slagen van het Parlement of iets dergelijks?
Zü was verbazend knap, dus kon hü best een
zeer intellectueel gesprek met haar houden.
Dit zeggende was zü, haar racket zwaaiend,
naar de baan geloopen en het spel tusschen
Charley en haar was weldra in vollen gang,
terwül hun jonge, vroolijke stemmen helder
opklonken in de scherpe herfstlucht.
„Wat heb je er mee voor Pats?" vroeg Char
ley, „om Brabazon zoo met dien ijsberg alleen
te laten? Tante Alice zou verbazend boos op
je wezen, als zij het wist!"
(Wordt vervolgd).