Het vuur slaat uit den hemel I f 250. keerden wij heden uil 1 f 74.040.- 9id <m&aal van dm day [ONZE 231e UITKEERING f Het Geheim van Sir Carerv TRAGISCHE GEVALLEN HET PASPOORT Examen gedaan en niet geslaagd ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Alle jongens op school dragen ROBINSONschoenen Alle abonné's ongevallen DINSDAG 4 JULI Zestien millioen onweders per jaar barsten boven ons los Mijdt den bliksem! ingevolge de voor onze abonnes geldende gratis ongevallen verzekering aan den Heer C L. ZAAL, Noorddammerweg 34, Bovenkerk wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is 1 WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN aan onze verzekerde abonnes is uitgekeerd. DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS 1 Van een neger, die blank werd Tien dooden bij de mijnexplosie Jeugdige slachtoffers Abbé Bethleem tiek schrijfbu- Lovd Castlewood i reau, trok met 'n Opstandigen De prins van Wales en de werkloozen De wet is overtreden AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Wanneer gij, geachte lezers, de brandweer voorbij ziet en vooral hoort razen, dan overweegt gij zelden of nooit, welke ver schrikkingen achter dat alarmeerend lawaai verscholen liggen. Alle geheimzinnigheden aan de brandweer verbonden 'blijven meestal buiten onze voorstelling De bliksem slaat in een huis, er breekt brand uit en de bewoners vluchten in doodsangst. Maar voor iemand op de straat de ramp be merkt heeft, juicht de sirene van de brandweer reeds over de stad. Wat is er gebeurd? Een automatisch alarmsignaal heeft de droeve boodschap doorgegeven. De bliksem zelf, neer schietend in het huis, meldt zich bij de brand weer en roept zijn vijand op, als wilde hij zeg gen: „Ga eens kijken, wat ik in'dat huis in die straat heb uitgespookt éh zie het gevalletje maar op te knappen. Je hoort spoedig weer van me...." Is het wonder, dat de mensch zich zoo scherp wapent tegen den aanval van den bliksem? Niet minder dan zestien millioen onweders barsten jaarlijks over de wereld los: niet minder dan 43.835 per dag. Iedere minuut, iedere se conde slingert ergens ter wereld een bliksem door de lucht. Men kan zelfs zeggen, dat de electrische ontladingen in de lucht in de hon derden per seconde loopen, wanneer men be denkt, dat de meeste niet eens de aarde be roeren. Met honderd millioen Volt-spanning geven de druppels, waaruit de wolken bestaan, hun electrische kracht in een bliksem af, welke rij uit de wrijvingen der luchtstroomingen heb- ben gehaald. Maar deze ontladingen brengen gelukkig geen schade aan.... Talrijke merkwaardige gevallen, waarin de bliksem een hoofdrol speelt, hebben zich in den loop der jaren voorgedaan. Op 29 Juli 1930 liep de twintigjarige Carlo Marting in Puebla in Mexica achter de lijkbaar van zijn moeder. Toen de doodkist in het graf werd neergelaten stonden ongeveer honderd menschen om den bedroefden jongeman geschaard. De regen viel bij stroomer. neer en een tropisch onweer woed de gedurende de rouwplechtigheid. Plotseling wordt de zoon van de overledene door den blik sem getroffen. Hij is op slag dood en tuimelt heer in het graf op de doodkist van zijn moe der. Al de honderd omstaanders bleven onge deerd In het plaatsje Butte in de Vereenigde Sta ten is de landbouwer William Berry door de velden op weg naar zijn farm. Hij is reeds op enkele honderden meters den farm genaderd, als een heftig onweer losbarst, dat hem dwingt cn- der een boom te schuilen, wil hij niet doornat worden. Zijn familie had hem zien aankomen en moest uit de verte getuige zijn van zijn piot- selingen dood, veroorzaakt door een feilen blik semslag in den boom. De zoon van Berry rent het huis uit, neemt het lijk van zijn vader op zijn schouders en wil het door den plasregen het huis binnendragen. Voor hü echter een stap kan vqgzetten, schiet wederom een. bliksemstraal n®er en doodt den zoon op dezelfde plaats, Waar mj den vader doodde. Een voorval als dit weerspreekt wel sterk het volksgezegde, dat de bliksem nooit twee maal op dezelfde plaats in slaat. Minder tragisch is het volgend geval, dat zich in Pennsylvanië afspeelde. De boschwachter Fred. Blightmore besloot een regenachtigen achtermiddag thuis door te brengen, en zijn tijd nuttig te besteden door zijn geweer eens schoon maken en in te vetten. Nauwelijks had hij zijn geweer voor den dag gehaald en den haan overgehaald, toen een bliksemschicht door net venster schoot en den loop van het geweer tot uitweg koos. Een kogel, die nog in het geweer zat, werd tot ontploffing gebracht. Een schot weerklonk en trof den boschwachter in zijn voet, zonder meer dan een gewone vleesch- wonde te veroorzaken. Overigens werd de man, hoewel de bliksem als het ware door zijn han den was gegaap, volstrekt niet getroffen. Een grappig geval had in 1932 in Manchester plaats. Daar was een vrouw bezig de kachel in de keuken aan te leggen om den volgenden morgen direct voorraad bij de hand te hebben om de kachel aan te steken. Tegen den morgen stak een hevig onweer op en daar de vrouw toch reeds geruimen tijd wegens het onweer wakker had gelegen, besloot zij maar op te staan en naar de keuken te gaan. Wie be schrijft echter haar verwondering, toen zij de kachel lustig zag branden en het water in den waterketel hoorde koken.' Wat was er gebeurd? De bliksem was in den schoorsteen geslagen en had het papier en bet hout aangestoken. Overigens was er geen spoor van den bliksem te vinden, zelfs geen zwarte streep op den muur, die toch meestal wel eenige teekerien van zulk een be zoek overhoudt. In Winnipeg echter moest een baanwachter het ontgelden, doordat de bliksem hem een be zoek bracht. De vrouw van den beambte zat met haar cen-jarig zoontje op den schoot bij het raam Naast haar op den grond zat de hond. Plotseling sloeg de bliksem in. De vrouw werd getroffen en zakte neer, terwijl zij haar kind op den grond liet vallen. Een oogenblik later kwam zij bij, zonder letsel, alleen gekweld door zware hoofdpijn. Ook het kind leefde nog en vertoonde alleen op den rug een zwarte streep, die de bliksem had achtergelaten, waar schijnlijk voor het heele leven. Alleen de hond lag stil op den grond. In zijn lichaam had de bliksem zijn einde gevonden. Het komt vaak voor, dat menschen door den bliksem worden getroffen, terwijl zij toch on gedeerd blijven. Meestal zoekt de bliksemstraal dan zijn weg tusschen kleeren en huid, terwijl hij op beide de zonderlingste teekens achter laat. Soms rukt hij den mensch de kleeren van het lijf, zonder hem zelf te deren. Men ver klaart dit laatste verschijnsel zoo, dat de blik sem het vocht op de huid snel tot verdamping brengt, waardoor een soort explosie ontstaat, die de kleeren van het lichaam doen afsprin gen. Precies zoo geschiedt het wanneer een boom getroffen wordt en door de snelle ver damping van het vocht een ontploffing ont staat, die tien boom in tweeën splijt. De tee kens, die ce bliksem achterlaat, kunnen soms merkwaardige vormen aannemen. Zoo leeft in Brazilië een man, die zijn lichaam vol strepen heeft, die precies lijken op de strepen van ge vangeniskleren. Een knaap in - rankrijk heeft een teeken van den bliksem ontvangen, dat lijkt op een koeienkop zonder de horens. Een ma troos, die bij hooge zee door den bliksem werd getroffen, had op zijn rechterheup een teeken, dat sterk aan een zeilschip herinnerde. Zoo veroorlooft de bliksem zich allerlei fan tastische dingen. Zoo wierp hij den Amerikaan- schen golfspeler Jones een paar dakpannen op het hoofd, die hij van een dak had gerukt. Een boerenvrouw in Engeland had een koe aan den yzerdraad, die de weide omspande, vastgebon den, en begon haar koe te melken. De bliksem sloeg in den draad, deerde noch beest, noch vrouw, maar de koe schrok en verwondde de vrouw levensgevaarlijk. Elders sloeg de bliksem in een huis, vernielde de gasslang en den vol genden morgen werden de bewoners dood in hun bed govonden. Zoo wordt de een getroffen door den dood, ter wijl de ander er zelfs zonder kleerscheuren af komt. De bliksem is een geheimzinnig ver schijnsel, dat men liefst zoo ver mogelijk uit de buurt moet blijven, en waarmee men dus eenige voorzichtigheid moet betrachten. De groote moeilijkheid is alleen maar, dat men niet precies weet op welke manier men hem kan ontwijken. '■IMIIIIIIIIIillllllililllllllllllllllllllimillllllllllllllllllilllllillllllllllllllllllllllllllllllllltllllllIMIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllillllllltlllllllllMlilHIlM PORT AU PRINCE (Haïti) Juni 1933. Om meteen aan alle onzekerheid een eind te maken er is op Haïti een witte neger die nog een jaar geleden zoo zwart was als een kokosnoot. Hij heet Ysmeond Dauphin en ik heb zelf een ge sprek met hem gehad. Dauphin woont te Jacmel op Haïti en uit zijn geboorte-acte blijkt zonder eenigen twijfel, dat hij van onvervalschte Afrikaansche afstam ming is. HU leed langen tijd aan asthma en heeft jarenlang, een voor een, alle mogelijke middelen tegen zijn ziekte geprobeerd. Daar de medicijnen, die hij van blanke dokters en kwakzalvers kreeg, niet hielpen, wendde hij zich tenslotte tot een zoogenaamden Voodoo-dokter, een soort medi cijnman, die zijn recepten nog heden op grond van dezelfde geneeskundige „wetenschap" voor schrijft, welke de negers eeuwen geleden uit Afrika meebrachten. Deze medicijnman gaf Dauphin tien „onaries", een bijzonder soort boonen, die een vlakken, ovalen vorm hebben en rood en zwart van kleur zijn. Eiken dag moest Dauphin één boon in een Liter water afkoken en dit water opdrinken. Vijf dagen deed hij het, maar zonder resultaat. HU werd ongeduldig en kookte den zesden dag twee boonen af. Spoedig daarop werd hij door een hevige koorts overvallen. Op zijn gezicht vertoonde zich een uitslag. De koorts duurde ongeveer vijf dagen, waarop hij begon te ver vellen. Tegelijkertijd werd hij volslagen blind Na ongeveer acht dagen kon hij weer zien en na ongeveer een maand was hij gezond en.... blank. Zijn huid had tijdens het verloop der ziekte de zwarte kleur volkomen verloren. Na zijn genezing ging Dauphin zijn familie in Margot, een dorpje bij Jacmel, opzoeken. Noch zijn vrouw en kinderen, noch zijn vrienden en de dorpsoverheid wilden gelooven, dat hij Ys meond Dauphin was. Hij begon daarom dingen te vertellen, die hij met zijn vrouw en zijn vrienden vroeger had beleefd en die een vreemde onmogelijk weten kon. Nu geloofde men echter, dat hij een geest was, een „zombie". Elf maan den heeft het geduurd, voor het hem gelukte, zijn omgeving van zijn identiteit te overtuigen. Vandaag aan den dag draagt Dauphin een ge tuigschrift bij zich van de overheid te Jacmel, waarin verklaard wordt, dat hij inderdaad de neger Ysmeond Dauphin is. Dauphin vertelde mij, dat niemand hem tij dens zijn ziekte bezocht had en dat alleen de zwarte medicijnman hem had behandeld. Euro- peesche dokters, die Dauphin onderzochten, ge looven dat hij mettertijd zijn zwarte kleur zal terugkrijgen. Toch wordt deze opvatting niet algemeen ge huldigd. Zpo stelde een oogarts vast, dat zelfs Dauphin's oogen de voor negers typische pig- menteering geheel hebben verloren. Dauphin ziet er heelemaal niet uit als een zoogenaamde albinoneger, maar is volkomen blank. Merk- £J 1111111 i 11111 minimin^ Gaat men heerlijk met vacantie i Op een buitenlandsche reis: Niemand is dan voor zich zeiven Het meest sprekende bewijs! Immers, als ge voor de grens staat, Die ge overschrijden moet, Dan juist wordt ge uitgeschakeld, Ondanks eigen vleesch en bloed! Zelfs het wijze grondbeginsel Van: ik denk, dus ik besta, i Gaat geen enkele beambte Met een kleine steekproef na! i Uw persoontje is een nietsje, i Hóógstens schenkt men u een blik, i Maar uw paspoort, dat heeft waarde, i Dat bepaalt uw eigen ik! Want het is nu eenmaal volgens Ambtelijke hiërarchie, i Dat men een persoon beoordeelt 1 Naar zijn trekkenin copie! i Niet u zelve, maar uw foto, i Met beschrijving, dat zijt gij. 1 En u staat er met uw koffer Enkel maar als drager bij! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiï: Kennis voldoende, maar te nerveus geweest. Waarom niet tijdig Mijnhardt's Zenuwtabletten gebruikt? Hierdoor blijft men kalm en helder van geest. Ze zijn verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten in kokers van 75 cent. waardig genoeg zijn zijn gezicht en handen nog blanker dan de deelen van zijn lichaam, welke door de kleeding tegen het licht beschermd zijn. Het eenige aan Dauphin, wat nog aan den neger herinnert, is zijn kroezig haar en zijn breede, platte neus. (United Press) RECKLINGHAUSE, 3 Juli. (W. B.) Van de bij het ongeluk op de Blumenthalmijn zwaar gewonde arbeiders zijn er nog twee overleden, zoodat er nu 10 dooden zijn. Hieronder bevinden zich 5 jongens van 15 jaar. Ook de andere ge wonden zijn vmeerendeels van dezen leeftijd. „Waarom help je den zeeman niet bij het bouwen van zijn hut?" vroeg Topsy op zekeren dag aan Willie, die de boot te water liet. „O, dat doe ik dezen keer niet, hoori" zeide hij. „Ja, maar de zeeman heeft je toch duidelijk verzocht hem te helpen, zei Topsy weer. „Het is veel te mooi weer vandaag, om een hut te gaan bouwen." Juist kwam Madge, de lepelaar, voorbij, en zij stootte tegen Robbie's arm met haar snavel. „Ik heb een briefje voor Willy Woensdag," zei ze tegen Robbie. „Madge heeft een briefje voor Wil ly," zei Robbie tegen Topsy. Toen spreidde de lepelaar zijn vleu gels uit en er viel een briefje op den grond. Toen Robbie het briefje zag liggen, raapte hij het op en gaf het aan Willy, die er erg gek van op keek. „Ik denk, dat het van den zeeman komt," zeide hij. „Ik zal jullie vertel len wat hij schrijft." Toen hij dezen brief gelezen had, keek hij zeer teleurgesteld. „Freddy vraagt of ik onmiddellijk naar hem toe kom, want ik moet hem helpen," gromde hij. (Morgenavond vervolg). (Ingezonden Mededeeling). Jerry Blake was een klein, ineengedrongen mannetje, met sluwe oogen, en de eige naar van een der groote juwelierszaken van Londen. Hij was zeer wantrouwend van aard en ging er trotsch op, dat hij in z'n jaren lange praktijk als juwelier nog nooit was be stolen of opgelicht. Op zekeren dag ontving hij bezoek in z'n ju welierswinkel van lord Castlewood, een in klee ding en manieren zeer gedistingeerd persoon, dien hij zich niet herinnerde, ooit in zijn zaak te hebben gezien. „Mijn waarde mijnheer Blake", begon de edelman, „luister eens. M'n dochter heeft nu den leeftijd bereikt, dat ze m.i. eens over trou wen moet gaan denken." „Uw dochter?" vroeg Jerry Blake, om iets te zeggen. „Ja, we hebben twintig jaar in Mexico ge woond, waar ik suikerplantages heb. Veertien dagen geleden heb ik Edith naar Londen ge bracht, om haar in de groote wereld te bren gen. De volgende maand wordt ze een en twin tig en nu had ik gedacht, haar als verjarings cadeau een paarlen collier te geven. Maar het moeten de mooiste en zuiverste paarlen wezen, die er te krijgen zijn, mijnheer. Ik laat u daar in de vrije hand. Ik wil ongeveer 25.000 pond besteden." Mijnheer Blake keek een weinig verbaasd, maar hij boog en zei: „Heel graag, mylord." „Dat is dan in orde," sprak deze en haalde tegelijkertijd z'n chèque-boek voor den dag. „Ik zal u 5000 pond vooruit betalen. Gaat u daarmee accoord?" „Uitstekend," antwoordde mijnheer Blake, die nu een nog dieper buiging maakte dan zoo even. Lord Castlewood overhandigde den juwelier een chèque van 5000 pond, waarna een chauf feur in livrei hem naar z'n prachtige limousine leidde. Een maand later kwam lord Castlewood we derom den juwelierswinkel van Jerry Blake binnen, waar deze hem het collier liet zien. „Hoe vindt u het, mylord?" vroeg de zaken man. „De parels zijn inderdaad prachtig," oordeel de de lord, terwijl hij nauwkeurig het prach tige snoer zeldzame paarlen bewonderde, dat de juwelier hem voorhield. „Kunt u ze me even sturen? M'n vrouw is Invalide, en ik zou haar graag het collier laten zien, voordat we het aan Edith geven." „Het zal me zeer aangenaam zijn, ze persoon lijk aan lady Castlewood te overhandigen," ant woordde mijnheer Blake, weer met een onder danige buiging. „Uitstekend, ik verwacht u dan vanmiddag om 4 uur bij me." En met deze woorden vertrok de lord. Toen de juwelier dien middag op het aange geven uur bij de prachtige villa aanbelde, werd hij direct ir. een der groote salons gelaten. Eeni ge oogenblikken later werd ook lady Castlewood in een ziekenwagentje binnen gereden. Bij het zien der parels barstte ze eensklaps in snikken uit en daarom vond lord Castlewood het beter, dat ze maar weer spoedig werd weggebracht. Toen ze vertrokken was, vroeg lord Castle wood de parels nog eens te mogen zien en voor de zooveelste maal uitte hij z'n bewondering over het prachtige snoer en prees het werk van den juwelier. Eensklaps verscheen z'n dochter in de deuropening en riep: „Oh, vader, bent u hier?" Men kon het lord Castlewood aanzien, dat het binnentreden van z'n dochter op dit oogen blik hem ongelegen kwam. De parels toch waren een verrassing voor haar verjaardag, die eerst over twee dagen gevierd werd. Haastig legde hij het kostbare geschenk in de lade van een an tiek schrijfbureau. Jerry Blake was een en al bewondering voor de jonge Edith Castlewood. „Wat een juweel van een meisje," mompelde hij binnensmonds. De butler serveerde thee en gebak, waarna lord Castlewood aan z'n dochter vroeg iets te zingen. „Speel het Mexicaansche volkslied eens, Edith!" zei hij, terwijl hij naast de piano ging staan. Nauwelijks was het meisje begonnen of de butler verscheen en fluisterde z'n meester iets in 't tor. Deze knikte en verontschuldigde zich even bij z'n gast, terwijl hij het vertrek verliet en Edith rustig doorzong. Het lied was vrij -lang en Blake luisterde naar de buigzame, glasheldere stem, met gesloten Abbé Bethleem, die ook buiten Frankrijk groote bekendheid verworven heeft wegens zijn agitatie tegen onzedige geschriften, moest dezer dagen opnieuw voor de rechtbank te Parijs verschijnen. Hij werd veroordeeld tot een boete van 300 francs en het betalen van een schadevergoeding van 10.000 frs. aan den bond van Fransche romanschrijvers, die een aanklacht tegen hem hadden ingediend. De rechtbank was van oordeel, dat het door den Abbé onlangs geschreven artikel, waarin hij een aanval deed op de Fransche roman schrijvers, „zeer verrassend was voor de pen van een priester." Hoe prijzenswaardig de rechtbank de actie van Abbé Bethleem tegen obscure lectuur ook vond, men kon hem niet toestaan dat hij scha de toebracht aan de reputatie van „achtens waardige" romanschrijvers. oogen. Toen Edith geëindigd had, keek ze even naar haar toehoorder en begon een ander lied, en toen dit bijna uit was, zag ze op, hield eens klaps op met zingen en vroeg: „Waar is vader?" „Hij is even weggeroepen." .,Hè, hoe vervelend! Excuseer me een oogen blik, mijnheer Blake, ik zal hem even gaan halen." Vijf minuten gingen voorbij, het werden er tien, het werd een kwartier, en nog steeds heerschte een doodsche stilte in het groote huis. Blake drukte op een bel. Geen antwoord. Daar flitste eensklaps een vermoeden door j Ret gesche„k van I z'n brein. Hg i liep naar 't an- 1 ruk de lade opende parels waren verdwenen. Het bureau bleek in werkelijkheid geen lade te bezitten. Het geheel was slechts een afloo pend stuk hout, dat aan den achterkant met zijde bedekt was, zoodat men van uit de gang het zijden gordijn slechts op zij behoefde- te schuiven om het étui weg te nemen. Hevig ontsteld liep mijnheer Blake naar de hall, pakte z'n hoed en wandelstok en riep, bui ten gekomen, een taxi aan. Het was schemer donker toen hij z'n zaak bereikte. De tafel stond gedekt, maar hü verzocht z'n huishoudster weer af te nemen. Daarna begaf hü zich naar z'n slaapkamer, waar hü een schilderü op zij schoof en de daarachter verborgen safe opende. Uit z'n zak haalde hü een étui, borg dit zorg vuldig in de safe en sloot deze, zichtbaar vol daan, weer dicht, terwül hü glimlachend mom pelde: „Ik vermoedde al, dat er iets niet in den haak was. Enfin. 5000 pond voer een snoer imitatie- paarlen zal züne lordschap wel nooit betaald hebben. Van die klanten moest ik er meer heb ben!" En zeer voldaan stak Jerry Blake een Xüne sigaar op. Twaalf Joego-Slavische terroristen, met een voormalig officier van het Oostenrüksch-Hcn- gaarsche leger aan het hoofd, zün te Belgrado voor de rechtbank tot verdediging van den staat verschenen, onder beschuldiging van po ging tot opstand te hebben gedaan. Beweerd wordt, dat zü wapens en muntie uit Zara in Italië ontvingen, om onlusten te ver wekken. De leider van de opstandelingen, luitenant Boukavina, bekende het tenlaste gelegde, doch ontkende, dat hü was opgehitst door twee an dere Joegoslaven, die by verstek ter dood ver oordeeld waren en thans in Italië leven. Zooals men weet, stelt de Prins van Wales zeer veel belang in het lot der werkloozen en laat hü geen gelegenheid voorbügaan om zoo veel mogelük crisisrslachtoffers gai^, helpen. Eenigen tijd geleden bracht de Prms een bezoek aan het Tehuis voor Katholieke Werkloozen in Garngad, een buitenwijk van de grooteindustrie- en havenstad Glasgow. De eerewacht voor 't gebouw was betrokken door katholieke oud-strüders, onder wie de prins Daniël Slavin opmerkte, een oud-soldaat van het regiment der Royal Scots Fusiliers. Toen de Prins vernam dat Slavin met zün groot ge zin moest rondkomen van 1 pond 4 shilling II pence (ongeveer 12.50) per week, noodigde de Prins den oud-strüder uit hem schriftelijk mede te deelen wat hü de laatste weken voor dat geld had gekocht en wat hü noodig had, maar niet kon betalen. Slavin voldeed natuurlijk graag aan 's Prin sen verzoek en ontving thans de officieele mededeeling dat het „Prince of Wales British Legion Pension Fund" hem een wekelüksche ondersteuning heeft toegekend van 10 shilling (ongeveer f 5). op dit evuUen* veMeter^^oor^^^^^'volgend^^iitkeerlngen f3OOO.-^vT^e^XXe^l bride® oo^ f750L- dttkeT^p f250.- e^voet "endoog f125.-d^im conger f50.- De Spaansche Cortes heeft besloten dat de afgevaardigde José Oriol, een vooraanstaand lid van de partü der Traditionalisten en een van de rükste lieden van Spanje, voor het gerecht zal worden gedaagd. Hü wordt er van beschuldigd, in de eerste maanden van de republiek kapitaal te hebben uitgevoerd. José Oriol verklaart echter dat hü indertijd met medeweten en goedkeuring van de staats bank een bedrag van 5'A millioen pesetas per vliegtuig mee naar Frankrük heeft genomen om een handelszaak af te sluiten. Deze zaak is echter niet doorgegaan, zoodat hü het geld weer in Spanje heeft teruggebracht. Doch de Cortes heeft thans bepaald dat dit feit niet wegneemt, dat hü de wet heeft over treden. bi) een breuk van f Aft bij verlies van 'n been of arm# tl/.- anderen vinger 26 „Wie is toch die geheimzinnige „hü," zeg?" „Dat zal Je wel hooren, als ik hem voorstel. Hü is een ridder zonder vrees en blaam, stel je daar nu voorloopig tevreden mee. En doe jü dan je haar op artistieke wijze, terwül ik je myn snoer paarlen ga halen. Ik zal paps zeg gen, dat hü je op je verjaardag precies zoo een moet geven." Patty ging heen en keerde een oogenblik la ter terug met den kostbaren ketting, dien zü om den hals van haar nichtje bevestigde, waar na zü van haar werk genoot met geestdriftige bewondering. „Je bent prachtig, gewoon! Zag je er op het tooneel ook zoo uit? Me dunkt, ais er de een of andere hertog daar ginds in Australië onder de toeschouwers was, dan moest hü wel lust hebben gevoeld, om er zóó met je vandoor te gaan, want je bent onvergelijkelijk mooi!" „Dat weet ik ook wel, kind..En daarom alleen ben ik aan het tooneel gebleven; want actee- ren kon ik in het geheel niet; ik was meer fi gurante. Ik haatte de rollen, waarin ze mü wil den laten optreden, als het tenminste nog de moeite waard is, om iéts te haten!" „Soms denk ik ook waarlük, Vashti, of er wel iets is, waar je om geeft?" „Misschien ook niet, kind! Ik geloof ook niet, dat ik een hart heb, maar in zooverre kan je mü recht laten wedervaren: ik houd mü ook niet, óf ik er een heb. Neen, kijk nu maar niet zoo ontzet, Patty. Ik ben eenmaal anders aan gelegd dan jü; ik heb ook een heel ander leven geleid. Zullen wü nu gaan?" Toen de jonge meisjes den salon binnentra den, vonden ze daar nog niemand. „Kyk eens, en nu dacht ik nogal, dat we zoo laat waren en ik had mü vast voorbereid op een berisping van moeder. Laten wü nog even op het terras gaan, dan kan ik meteen een enkele roos plukken; straks zün er geen meer. En jou zal het ook goed doen, eens een oogen blik in de lucht te komen." De nichtjes traden naar buiten: Vashti ging naar een ouden zonnewüzer kijken, dien Sir George ergens uit het buitenland had meege bracht en Patty keerde even later terug naar den salon, met drie rozen bü zich. Terwül ze zich hiermee tooide keek ze eens naar binnen en prevelde voor zich heen: „Zoomin van Lucinda, die altijd zoo prompt op tüd is, als van Charley die vergaat van den honger, kan ik het aannemen. maar anders zou ik denken, dat ze allen 'in slaap gevallen waren! Blijf jü maar even daar, Vash, dan zal ik binnen eens gaan kijken, of ik ze niet vin den kan." Een minuut later verscheen Patty weer door de openstaande deuren. „O, ben je daar nog, Vashti? Kük, ilj heb iemand meegebracht, die je zoolang gezelschap kan houden. Mr. Brabazon, mag ik u voor stellen aan mün nichtje, miss Dugarre. Houdt jü Mr. Brabazon maar eens aangenaam bezig, terwyl ik dan de anderen ga zoeken." Vlug als een hinde was Patty weer verdwe nen. Toen Neil Brabazon, die nu ook te voorschy'n trad tusschen de gordünen, het gelaat en de gestalte van het jonge meisje zag, dat bü den zonnewijzer stond, was hü ineens als versteend. „Vashti!" riep hü luide en on zün oogen niet gelooven. „Vashti, jij hier!" Zü bad zich langzaam naar hem toegewend, maar toen hü haar naam uitsprak en zü'n oogen de hare ontmoetten, deinsde zü achter uit en zou gevallen zün, als hü haar niet te gengehouden had. Het volgend oogenblik stond zij rechtop, zon der steun; zü keken elkaar eenigen tyd aan en zagen beiden even bleek. „Ja," zei ze langzaam, „ik ben hier. Wist je dit dan niet?" „Gerechte Hemel, neen!Ik heb gehoord, Lady Carew heeft mij verteld, dat het nichtje van Sir George hier was. Dat ben jü toch niet?" „Ja, dat ben ik wèl." „Ben jü zyn nichtje?" herhaalde hü en was misschien van zijn leven nog niet zoo verrast geweest als nu. „Maar..., ik heb toch myn naam wel gehoord? Je hebt toch wel gehoord, dat ik hier kwam?" „Dat wist ik niet. Ik had nooit je naam hooren uitspreke: er. Mün nichtje zei enkel, dat er iemand cp bezoek was. Meer wist ik niet." Zü sprak op den kalmen, effen toon, dien zü eenmaal gewoon was; maar toch was haar duidelük aan te zien, dat het haar de grootste inspanning kostte, haar zelfbeheersching te be waren. Hü trad wat dichter naar haar toe en vatte haar hand, die üskoud was. „Vashti, wü kunnen nü niet praten, dat is onmogelük: het volgend oogenblik zullen ze allen hier zijn. Maar zie, dat je mü morgen een moment in de gelegenheid stelt. Laat Sir George en Lady Carew nu nog maar zoo lang in den waan, dat wü vreemden zijn. Nader hand zullen wü dan wel zien, wat het beste ge daan kan worden in de gegeven omstandighe den. Tracht nu even tot kalmte te komen. Je hebt je altüd zoo sterk betoond; houd je dan nü ook goed." Een plotselinge warmte straal de uit zün anders altijd zoo kouden blik en vol bewondering sprak hy: „Je bent schooner dan ooit. Goede Hemel, dat het toeval het nu ook zoo wilde, dat wij elkaar hier ontmoeten zou den!" Hij liet haar hand los en trad naar de bal kondeur, daar hü den baronet gewaar werd. Zoo stond Vashti dus alleen; zü zag en hoor de niets. Even later zyzelve zou niet gezegd kunnen hebben, of er één of twintig minuten verloopen waren, trad Lady Carew op het terras en kwam naar haar toe: „Zoo, ben jü daar, Vashti? Heeft Patty je voorgesteld aan Mr. Brabazon? O ja ze zei, dat je samen waart, toen ze mü kwam halen. En wat denk je wel van hem, lieve?" „Wat ik van hem denk?.... Waarom vraagt u dat?" „Omdat ik wel eens weten wilde, wat jouw meening was. Want ik dacht dat je, om der wille van Patty, toch wel eenige belangstelling zoudt voelen voor Mr. Brabazon." „Om der wille van Patty?" „Ja. Ze zal het je toch zeker wel verteld heb ben? Neen?Och, het is toch ook zoo'n vreemd kind! Zü wilde er niet over gesproken hebben, sinds zijn brief kwam; maar, nu hü hier eenmaal is, had ik toch wel gedacht, dat zü Je in haar vertrouwen zou hebben geno men. Dus ze heeft je in het geheel niet ver teld dat hü een paar weken geleden bü je oom aanzoek heeft gedaan om haar hand en dat hü nu zelve het antwoord is komen halen?" „Neen, dat heeft zü mij niet verteld." „Nu, dan zal ze het mij misschien nog kwa- lük nemen, dat ik het wèl heb gedaan. Maar zóó is de stand van zaken. Ik wil er je wel bü zeggen, Vashti, hoe ik maar hoop, dat ze hem zal aannemen. Neil Brabazon staat zeer in de gunst by mü- Hij is een bijzonder knap man en wordt Viscount van Baronswold weet je?" Lady Carew was steeds bezig met de eenigs- zins lastige sluiting van haar armband, maar toen zü opkeek, riep ze verschrikt: „Wat zie je byzonder bleek, kindje! Voel je Je niet goed?" ,Een oogenblik maar, nu is het weer geheel over." „Ik geloof ook, dat Lucinda gelük heeft: dat je veel te weinig in de lucht komt, Vashti. Ik wilde wel, dat je wat van de frissche kleur van Patty had. Maar hoor eens, kind, je moet er met niemand o.«r praten, wat ik je nu ver telde. De zaak heeft nog in het geheel niet haar beslag." HOOFDSTUK XVltl Miss Dugarre en Mr. Brabazon waren nu vüf minuten samen geweest, maar nog hadden zij geen woord gesproken. In ieder geval was die tüd verloopen, sinds Patty Mr. Brabazon naar de bank onder den grooten boom had ge bracht en hem verzocht had, Vashti aange naam bezig te houden, daar zij niets hield van dat kinderachtige tennisveld. Kon hü haar niet eens wat vertellen van de Handelingen en Ver slagen van het Parlement of iets dergelijks? Zü was verbazend knap, dus kon hü best een zeer intellectueel gesprek met haar houden. Dit zeggende was zü, haar racket zwaaiend, naar de baan geloopen en het spel tusschen Charley en haar was weldra in vollen gang, terwül hun jonge, vroolijke stemmen helder opklonken in de scherpe herfstlucht. „Wat heb je er mee voor Pats?" vroeg Char ley, „om Brabazon zoo met dien ijsberg alleen te laten? Tante Alice zou verbazend boos op je wezen, als zij het wist!" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 3