STADSNIEUWS
Stijfs
I
fflet v&diaal van den daa
VERKADES
Het Geheim van
Sir Garew
Bros
wordt populair!
SPRUTOL
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
CV
ROBINSONschoenen zijn
Uw beste vrienden
Alle abonné's iSSS^^S^STSSSSSS fSK32 f750.- twmr
Zomer
sproeten
WOENSDAG 12 JULI
KAMER VAN KOOPHANDEL
Jïir. Mollerus weer aanwezig
De heer Klerq neemt ontslag
Openstelling telefoonverkeer
Wijk aan Zee
W inkelsluitingswet
Wijk aan Zee
Schenking medaille
Handelspolitiek
BESCHUIT
Herbenoeming ambtenaar
Subsidie „De Cruqaius"
Rijksinkoopbureau
Voortzetting cursussen
Besloten zitting
FAILLISSEMENTEN
Oproeping
Prinses Juliana uit
Engeland terug
MUZIKAAL LISSE
Concerteeren door de jeugd
onmogelijk gemaakt
NOODLIJDENDE KWEEKERS
EN DE SANEERING
Motie aan den Minister
Uit West-Friesland
verdwijnen spoedig
door een pot
Bij alle drogisten.
iiiiiiiiHiiiiiiiiiiimiiii—i
Hij zag met een Qnder Vdlsclie i
enkelen scherpen
Le Bourget als goud
haven
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Haarlem en Omstreken hield Dinsdag
avond haar 98ste vergadering in het gebouw
der Kamer aan het Nassauplein, onder voor
zitterschap van den beer G. J. Droste.
In zijn openingswoord richtte de voorzitter
een vriendelijk woord van welkom tot den se
cretaris, Jhr. Dr. J. C. Mollerus, in verband
met diens behouden terugkomst uit Indië.
(Applaus).
Een groot aantal ingekomen stukken werd
voor kennisgeving aangenomen.
Vervolgens werd een ingekomen schrijven
Van het lid der Kamer, den heer J. F. Klerq
uit IJmuiden voorgelezen, waarin deze om ge
zondheidsredenen ontslag als lid der Kamer
neemt. Hij dankt voorts de aangename samen
werking en voegt er de beste wenschen voor
de toekomst en een speciaal dankwoord aan
den secretaris aan toe.
Besloten werd de nieuwe verkiezingen voor
de Kamer op Vrijdag 1 September te bepalen.
Hierna werd o.a. het volgende medege
deeld:
Door de Vereen, voor Vreemdelingenverkeer
te Wijk aan Zee werd aan de Kamer het ver
zoek gericht haar bij te staan in haar verzet
tegen het feit, dat het aantal uren, waarin het
telefoonverkeer te Wijk aan Zee mogelijk zou
zijn, zou worden verminderd. De Kamer wend
de zich tot het hoofd van het Telefoondistrict
en deze deelde mede, dat door hem een voor
stel bij het hoofdbestuur der P. T. T. was in
gediend om tegemoet te komen aan de bezwa
ren, welke door de Vereeniging voor Vreemde
lingenverkeer naar voren waren gebracht.
Van het Gemeentebestuur te Wijk aan Zee
kreeg de Kamer het bericht, dat de Minister
van Economische Zaken en Arbeid naar aan
leiding van het verzoek der Kamer alsnog de
gemeenteverordening betreffende de Winkel
sluiting heeft goedgekeurd.
Goedgekeurd werd de schenking van de zil
veren medaille der Kamer aan de zesde La
thyrustentoonstelling te Aalsmeer, welke schen
king reeds geschied is.
Goedgekeurd werd een verzonden schrijven:
a. Aan den Minister van Economische Za
ken en Ai-beid inzake winkelsluitingsverorde-
ning te Wijk aan Zee en Duin; b. Aan de
Nederlandsche Kamer van Koophandel te Pa-
fctStHltlT
Geen wonder! „Bros" is immers
de gangmaker voor de heerlijke
Verkade's Beschuit, de beschuit, die
drie voortreffelijke eigenschappen in
zich vereenigt: brosheid, voedzaam
heid en licht-verteerbaarheid.
rijs betreffende handelspolitiek: c. Aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal betreffen
de omzetbelasting; d. Aan den Minister van
Economische Zaken betreffende voordracht le
den Bloembollenexportcentrale.
In het schrijven, genoemd onder b, deelt de
Kamer mede, daf zij van oordeel is, dat, wil
men tot een normaal handelsverkeer terugkee-
ren, vooral de groote naties, zooals de Veree-
nigde Staten van Noord-Amerika, Groot-Brit-
tannië, Frankrijk en Duitschland tot 'n verge
lijk moeten komen. In ieder geval zal naar het
oordeel van de Kamer internationaal een ein
de gemaakt moeten worden aan het steeds ver-
hoogen der invoerrechten en zeer zeker aan het
instellen van invoerbeperkingen.
Dit laatste is wel de allerschadelijkste maat
regel voor den internationalen handel.
De heer J. S. de Vries werd als ambtenaar
der Kamer in tijdelijken dienst voor één jaar
herbenoemd.
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs had
een subsidie-aanvraag ingediend tot behoud
van het stoomgemaal „De Cruquius". Het bu
reau stelde voor, den aanvrager in overweging
te geven een nieuwe aanvraag om subsidie in
te zenden ten tijde, dat de jaarlijksche subsidies
in behandeling komen, d.w.z. omstreeks Octo
ber 1933.
Aldus besloten.
Besloten werd, dat, betreffende een ingeko
men schrijven van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Meppel inzake vent verorde
ning, de commissie voor het winkelbedrijf ad
vies hierover zal uitbrengen.
Behandeld werd hierna een brief van de Ka
mer van Koophandel te Den Haag, aangaande
het Rijksinkoopbureau. De Haagsche Kamer
bad aan den Minister van Financiën verzocht
ingevolge den wensch, uitgedrukt in het rap-
port-Welter, een commissie van onderzoek in
te stelien naar den opzet en werkwijze van
genoemd bureau en in die commissie aan ver
tegenwoordigers van het bedrijfsleven een rui
me plaats te verleenen.
De Kamer besloot, dat een commissie, be
staande uit de leden J. H. A. Kruimel. Treur,
Ir. F. C. Dufour en Philippo, advies hierover
zal uitbrengen.
De Commissie van Onderwijs stelde voor, de
cursussen, georganiseerd door de Kamer, voort
te zetten.
Aldus werd besloten.
Tenslotte verleende de Kamer aan het bu
reau machtiging om, indien eventueel een ge
wijzigd wetsontwerp-omzetbelasting bij de
Tweede Kamer wordt ingediend, aan den Mi
nister van Financiën of aan de Tweede Kamer
een adres hierover te zenden.
De Kamer ging vervolgens in besloten zitting,
waarin de secretaris, t jhr. dr. Mollerus, een en
ander over zijn reis naar Ned. Indië vertelde.
Door de Arrondissements-rechtbank te Haar
lem zijn Dinsdag 11 Juli de volgende faillisse
menten uitgesproken:
N.V. W Bus Stoombootmaatschappij geves
tigd te Haarlem, Spaame 48; curator mr. M.
A. van Eek alhier;
E. Damiaans Jr., zonder beroep, wonende te
Haarlem, Zijlvest 41; curator mr. F. M. Hage-
meyer alhier;
N.V. Bloembollenkweekerij en Handel „Bloem
hof" te Lisse, Heerenweg 55; curator mr. A.
Bruch alhier;
p. Geerlings, schoenmaker, wonende te Be
verwijk, Kloosterstraat 23; curator mr. A.
Bruch alhier;
Rechter-Commissaris in deze faillissementen
mr. S. J. Pit.
Opgeheven werd het faillissement wegens ge
brek aan actief van:
W. Ehlhardt wonende te IJmuiden; curator
mr. Julius Hoog alhier.
Geëindigd is het faillissement door het ver
bindend worden der eenige uitdeelingslijst van:
A. van Rhijn, wonende te Zandvoort, destijds
zaak drijvende te Amsterdam. Curator mr. G.
E. Mellema alhier.
Op Zondag 9 Juli, des namiddags omstreeks
7.45 uur, heeft nabij de Suikerfabriek te Half
weg een ernstig ongeluk plaats gehad. Een
meisje rijdende in de richting Haarlem, is door
een wielrijder, rijdende in tegenovergestelde
richting van het rijwielpad geduwd, waardoor
zij door een vierwielig motorrijtuig werd aan
gereden.
De Burgemeester van Haarlemmerliede en
Spaarnwoude te Halfweg geeft den dader in zijn
eigen belang in overweging, zich bij hem te ver
voegen, en roept getuigen op. die in staat zijn,
omtrent den dader nadere gegevens te verstrek
ken.
Prinses Juliana is hedenmorgen uit Londen
vertrokken om van haar vacantieverblijf in
Engeland naar Nederland terug te keeren. Zij
werd vergezeld door haar adjudant, baron Baud.
Aan Liverpoolstreet-Station werd zij uitge
leide gedaan door prinses Alice en den Ea.rl
Athlone, wier gast zij tijdens haar verblijf te
Londen is geweest. De Prinses nam zeer harte
lijk afscheid en dankte prinses Alice herhaalde
lijk voor oe betoonde gastvrijheid en de bui
tengewoon prettige vacantiedagen, die haar
waren beeid. Toen de trein zich in beweging
zette, opende de Prinses het coupéraam en
bleef met haar zakdoek naar de achterblijvende
vrienden wuiven tot de trein uit het gezicht
verdween.
Maandagavond gaf de R. K. Harmonie „Adolf
Kolping" te Lisse haar jaarlijksche concert in
de Gemeente-muziektent aldaar, onder leiding
van den heer G. Dik uit Leiden. Een zeer goed
verzorgd programma was voor deze uitvoering
gekozen. Doch helaas dit kon niet worden afge
werkt wegens de herrie welke de jeugd van 8
tot 21 jaren als altijd bij een concert wist te
maken. De directeur zag zich genoodzaakt na
het vierde nummer te eindigen. De politie, wel
aanwezig, trad, naar onze correspondent meldt
niet op, maar sloeg dit alles rustig gade. Het
kunstlievend publiek was zeer verontwaardigd
over deze houding.
Het bestuur van de R. K. Harmonie zal zeer
terecht het gemeentebestuur, dat sympathiseert
met de plaatselijke muziekvereenigingen, van
het gebeurde verwittigen.
De Coöperatieve Veilingsvereeniging voor
Bloembollenkweekers H. B. G. (G-A) te Lisse,
heeft een motie aangenomen, waarin zij haar
verlangen uitspreekt, dat bij de saneering van
het bloembollenvak met den zeer grooten finan-
cieelen nood der kweekers zal worden rekening
gehouden.
De groote nood, die thans in kweekerskringen
heerscht, maakt het noodzakelijk, dat al het
leverbaar, wat thans voorradig is, den minimum
prijs opbrengt, daar deze prijs voor het geheels
leverbaar product slechts in een minimum le
vensonderhoud kan voorzien. Zonder betaling
van het surplus leverbaar zal deze saneering de
ondergang van zeer vele kweekers beteekenen.
Zij besloot deze motie ter kennis te brengen
van den Minister van Economische Zaken en
van de Commissie-Slingenberg.
De Commissie uit de 50 Westfriesche gemeen-
'en heeft een brief aan den Minister van Econo
mische Zaken gericht, waarin deze nogmaals
attent wordt gemaakt op de uitzonderlijke
zwakke economische positie, die West-Friesland
sinds jaren •inneemt. De voornaamste kurk,
waar de kwijnende tuindersstand nog op drijft,
is de bloembollencultuur..
De Commissie heeft dan ook uit pure be
houdzucht zeer sterke interesse voor het sanee-
ringsplan voor het bloembollenbedrijf. Een punt
heeft de commissie op het wenschenprogram
overgenomen, dat voor West-Friesland een
aparte levenskwestie beteekent. De vraag, of
voor de straks in te leveren leverbare bollen
een redelijke vergoeding zal worden toegekend,
is bij den staat van totale uitputting van de
West-Friesche kweekers van zoo groote betee-
kenis, dat de commissie de hiertoe gedane ver
zoeken ernstig ondersteunt.
De leverbare bollen, het afgewerkte product
der kweekers, waarop loon en bemesting, land-
huur en lasten drukken, kunnen hier niet zon
der gevaar voor verdere inzinking „om niet"
worden ingenomen. Het doen garandeeren van
den binnenlandschen minimumprijs door den
exporteur kan hieraan niet tegemoet komen.
De minimumprijzen zijn bekend gemaakt zonder
eenige garantie, wijl geen crediet voor een even
tueel surplus van leverbaar in uitzicht wordt
gesteld. Deze minimumprijzen zijn dan ook geen
basis geweest voor den onderlingen binnen
landschen handel en is er veel beneden deze
prijzen verkocht.
De eenige manier om de garantie van den
binnenlandschen minimumprijs af te dwingen
en tegelijkertijd eenige tegemoetkoming te ver
leenen, is vergoeding van het in te leveren
leverbaar uit een daarvoor beschikbaar te stel
len regeeringscrediet. Deze vergoeding, uit het
vak terug te betalen en aan de bedrijven be
steed, zal voor de zeer vele kweekers andere
minder wenschelijke steunvormen uit de even
eens in staat van uitputting verkeerende open
bare kassen voorkomen. Er wordt dan ook
ernstig aangedrongen, dat zoo snel mogelijk
worde gepubliceerd, dat de boven gevraagde
vergoeding voor surplus leverbaar in het sanee-
ringsplan wordt opgenomen.
Robbie en Topsy hadden met den
zeeman een ritje op den rug van de
giraffe gemaakt en toen ze terug
keerden zagen ze. dat Willie Woensdag
bezig was het boveneinde van een
houten pakkist te schaven.
„Ik vond deze schaaf in de gereed
schapskist aan boord van het ver
ongelukte schip." vertelde Willie,
„en nu maak ik het bovenste glad
voor Ivy. om daarop haar koekjes te
leggen."
,,Ik had er juist mijn noten in willen
doen," zeide de zeeman.
De zeeman was juist op tijd geko
men om te voorkomen, dat Willie
Woensdag het haar aan het achter
einde van den nek van de giraffe af
schaafde.
„Stop ea- mee," riep Freddy,
,,dat is geen manier om Edwin's haar
te snijden."
„Ging het dan niet goed." zeide
Willie, „ik dacht er goed aan te doen,
ik dacht je wat moeite uit te sparen,
anders had jij met een schaar de
haren moeten knippen."
„Beter wat moeite met een schaar,
dan op zulk een wijze te willen knip
pen," zeide de zeeman kwaad.
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden Mededeeling)
En ik wed, dat je zooiets niet durft!" riep
het meisje uit.
'„Goed: om alles wat je wilt!" lachte de
jongeman in den badstoel naast haar.
„Bovendien is het gevaarlijk", ging zij ver
der. „De politie houdt niet van menschen, die
zich uitgeven voor de een of andere adellijke
persoonlijkheid. Ze kunnen je er wel eens voor
in de gevangenis zetten".
„En toch wed ik met je om een kus, dat ik
den naam van Lord Conningham voor drie
dagen zal aannemen. Vanmiddag verlaat ik
mijn pension en laat me in jouw hotel inschrij
ven.
Maggy aarzelde, doch haar gevoel voor hu
mor behaalde de overwinning en zij antwoord
de: „Vooruit dan. Ik neem de weddenschap aan."
Robert Mayfair stak zijn hand uit, Maggy
nam ze aan en de overeenkomst was gesloten.
Daarop wandelden zij samen langs het afge
legen gedeelte van het strand, waar zij bij
voorkeur zaten, om daarna in een stil res
taurant te gaan lunchen.
Robert Mayfair had haar ruim een week
geleden leeren kennen, haar leeren bewonde
ren en zij waren beste vrienden geworden.
In den namiddag meldde zich een uitste
kend gekleede jongeman bij den chef de ré-
ception van Hotel Continental en liet zich in
schrijven als Lord Conningham, onder mede
deeling, dat hij voornemens was tenminste
drie dagen te blijven.
„Er logeert hier ook een vriendin van mij",
merkte hij na de formaliteit op, „miss Row-
stry," doch terwijl hij zich omwendde, zag hij
haar naast zich staan.
„Ach, miss Rowstry, hoe maakt u het? Wat
een genoegen u te ontmoeten."
„O, uitstekend, dank u," zei Maggy, terwijl
zij hem ontstemd aanzag, „gaat u mee naar
de lounge, danikdan vertel ik al het
nieuws. En hoe maakt het lady Conningham?"
„Pas op", waarschuwde Robert, „die bestaat
niet."
In een rustig hoekje in de lounge verweet
hem Maggy haar in het geval betrokken te
hebben. „Maar wat dacht je? Als ik hier drie
dagen als Lord moet rondzwerven, denk ik er
toch niet aan je gezelschap te moeten missen.
Om te beginnen noodig ik je dan ook uit met
me te dineeren."
Maggy verzoende zich spoedig met hem, en
accepteerde. „Maar veronderstel eens, dat
Lord Conningham inderdaad kwam logeeren!"
„O", antwoordde Robert, „daar is geen
sprake van!"
„Zie je die twee daar?" .vroeg Linke Bill
aan zijn makker, „die jongen en dat meisje.
En begrijp je me?"
„Dat meisje logeert hier al ruim een week",
antwoordde de ander, die evenals Linke Bill,
keurig gekleed in het restaurant van het ho
tel dineerde, „de jongen kwam vanmiddag en
heet Lord Conningham".
„Hij is Lord Was-ik-'t-maar", zei linke Bill.
„Ik ken Lord Conningham van vroeger, hij
lijkt niets op dien ouden bok. 't Is een grap
om te geuren, maar die hem zal opbreken. Sta
jij je portie?"
„Voor honderd procent", grijnsde de ander.
„Goed, zie je die oude vrijster daar. aan den
anderen kant in den hoek? Die draagt te veel
juweelen en bovendien heeft ze er nog heel
wat in een klein juweelenkistje in haar ka
mer. Terwijl ik haar den dienst bewijs haar
zorgen van waakzaamheid te verlichten, kijk
jij uit. En als de zaak ontdekt wordt, dan zor
gen wij ervoor, dat die Lord Conningham in
de gaten loopt."
„Accoord", zei de kameraad, en hij hief zijn
glas op.
„Proost", zei Linke Bill en de zaak werd be
klonken.
Den volgenden namiddag zaten Maggy en
Robert in de lounge en hadden de verdekte
belangstelling van de verschillende logeergas
ten, die al spoedig vernomen hadden van het
verblijf van Lord Conningham in hun midden.
„Je moet er mee ophouden", zei Maggy, „ik
wil mijn weddenschap gewonnen geven".
„Maar ik krijg er juist plezier in", antwoord
de Robert.
„Als men je herkent, of als de echte Lord
nu tóch eens wel kwam", begon Maggy.
„Hij is ziek en komt niet naar een hotel.
Hij is een vreeselijke vrek en gehaat bij ieder
een."
„Maar toch ben ik bang", hield Maggy vol,
„ik heb een voorgevoel
Op dat moment hoorden de gasten plotse
ling luid gejammer op de gang boven de
lounge: „Mijn parels, mijn juweelen! Men
heeft me bestolen! Help! Help! Ik ben besto
len!" riep een schelle vrouwenstem.
Alle gasten liepen in haast de marmeren
trap in de lounge op, waar zij een bejaarde
dame vonden, in de hall der eerste etage, die
jammerend haar verhaal deed aan den toe-
gesnelden chef der directie.
„Er zijn dieven hier", schreide zij. „Ik ben
voor duizenden bestolen; bijna al mijn ju
weelen zijn verdwenen. Men had me wel in
mijn kamer kunnen vermoorden! Het is een
schandaal!"
Vrij hulpeloos zag de chef om zich heen en
al die gasten, die nieuwsgierig om hem heen
stonden, maakten het geval voor hem nog on
verkwikkelijker.
„Maar 't hotel staat uitstekend bekend, me
vrouw, onze gasten zijn allen menschen van
standing en
„Maar uw contróle is niet al te nauwkeurig"
zeide opeens een sarcastische stem. „Er staat
hier dichtbij bijvoorbeeld een man met een
gestolen naam."
De chef zag den spreker verrast aan, en
toch ook met eenige hoop, dat de zaak een
onverwachte, afleidende wending zou nemen-
IIIIIHIIIIIIIIIimillllllllllllltHlllllllltllllll
„Wilt u zich nader verklaren?" vroeg hij
schijnbaar scherp.
„Met genoegen", glimlachte Linke Bill, „daar
staat Lord Conningham, die dat evenmin is
als ik".
„O!" fluisterde Maggy, „ik voelde het aan
komen. 't Is mijn schuld met die dwaze wed
denschap. Wat heb ik gedaan!"
„Mij den gelukkigsten man ter wereld ge
maakt", fluisterde Robert terug, „wees niet
bang, alles komt terecht". En dan tot den
chef zich wendende zei hij volkomen rustig en
uit de hoogte: „Ik stel mij geheel te Uwer be
schikking, maar natuurlijk stel ik de aanwe
zigheid van mijn beschuldiger op prijs. Zul
len wij in uw kantoor wachten?"
De inspecteur der recherche, die spoedig
verscheen, was 'n
geboren detective, i
blik of 'n „slacht- t
offer" tot de mis-, Vldg j
dadigerswereld
behoorde, en Ro
bert maakt dien indruk allerminst op hem.
Hij behandelde de zaak uiterst kiesch. De di
recteur zat aan zijn bureau met den inspec
teur aan de eene zijde en Linke Bill aan de
andere, voor het bureau zaten Maggy en Ro
bert. Tenslotte zei de inspecteur: „Het komt
me voor, dat het eenige wat tegen u pleit
is, dat u niet degene bent, waarvoor u zich
uitgeeft. En," vervolgde hij, zich vertrouwe
lijk vooroverbuigende, „als u de Juweelen hebt
gestolen, vinden wij dat toch vandaag of mor
gen uit; zoo niet, dan heeft u niets te vree
zen. Doch de identiteitskwestie moet geregeld.
Ik vraag als man tegenover man, is u Lord
Conningham of niet?"
Kalm en rustig antwoordde Robert: „Om u
dan inderdaad de waarheid te zeggen: Ik
weet het zelf niet!"
De inspecteur keek verbluft. „Ik wilde u
even van dienst zijn", begon hij, „maar als
u de zaak belachelijk gaat maken
„Ik spot absoluut niet", zeide Robert, „en
u kunt mij een dubbel genoegen doen. Het
eerste is een toestemming om te telefoneereu,
en het tweede, den heer, die mij beschuldigde,
in het oog te houden; hij staat mij heelemaal
niet aan."
„Ik geef u een kwartier om te doen, wat
u wilt, behalve hier weg te gaan," antwoord
de de inspecteur en Robert vroeg een telefo
nische verbinding aan. Er volgden een tiental
minuten van onprettige stilte, dan ging de
telefoonschel. Robert luisterde. „Hallo," zei
hij, en dan: „Ben jij het, James? Je spreekt
met Mayfair. Hoe is de patiënt?.... Wat?!--
Dan volgde een pauze, waarin Robert ernstig
toeluisterde, dan zei hij: „In orde, James, ik
dank je," en hij legde den haak op het toestel
terug.
„Heeren." sprak hij dan rustig, „ik ben
Lord Conningham."
Maggy zat perplex, de directeur zag hem
aan met van verbazing wijd-open mond. De
inspecteur gaf opeens een harden slag op
het bureau: „Allemachtig, wat ben ik eeu
stommerd!" riep hij uit.
„Hij kletst," riep Linke Bill, „arresteer hem.'
„Direct," antwoordde de inspecteur, „je han
den op en beweeg je niet." En geroutineerd
deed hij Linke Bill even later de handboeien
aan- - j
„Kent u de zaakwaarnemers van Lord Con
ningham?" vroeg Robert den inspecteur.
„Zeker...." antwoordde deze, „bedoelt u dat
ik hen even zal opbellen?"
„Juist, en als u mijn persoon beschrijft, ver
geet u dan niet deze moedervlek te noemen,
hier op den rug van mijn linkerhand."
„Heusch Maggy," zeide Lord Conningham,
toen hij 's avonds met haar een wandeling langs
het strand maakte, „het spijt me, dat ik je
een beetje bedrogen heb
„Och", zuchtte Maggy, „ik geloof, dat ik lie
ver wilde, dat je Robert Mayfair gebleven was.
Maar ik wensch je toch geluk met je erfenis
van den titel."
„Dat is bijzaak," zei hij, „de wereld zal me
gelukwenschen met jou, als
„Je schijnt niet erg te geven om het overlij
den van je neef," weerde Maggy af.
„Inderdaad. Ik mag over de dooden geen
kwaad spreken, maar hij was het tegendeel
van geliefd bij iedereen. Ik wist, dat hij ern
stig ziek was; hl) stuurde me weg, toen ik bij
hem kwam. Later vernam ik, dat hij stervend
was, maar ik heb me niet meer aan 'n nieuw
bezoek gewaagd. Door de telefoon vernam ik
van zijn butler, dat hij tegen den middag over
leden was, maar men wist niet, waar ik uit
hing. En wat ons nu betreft, Maggy, ik zou Je
iets heel ernstigs willen vragen...."
„Goed, maar ik zal je eerst mijn verloren
weddenschap betalen," fluisterde zij.
De Parjjsche vlieghaven le Bourget is in deze
dagen van monetaire instabiliteit een der goud
sluizen van de wereld geworden.
Behalve, dat Le Bourget het clearingstation
voor goud bestemd voor de Parijsche banken is,
worden ook groote hoeveelheden van dit gele
metaal naar andere landen doorgezonden
De vorige week landden twee vliegtuigen uit
Zürich met 2'A ton goud aan boord op Le
Bourget, vanwaar het naar Londen werd door
gezonden.
oil verlies van een C/l bij een breuk van f Afl bij verlies van 'n
dülmoï wijsvinger/ Ot/.-been of arm 41/.- anderen vinger
gevallen verzekerd voor een der volgende ultkeermgen «svvv. veriie. vaa «we l/rrD TM/fJVT>r j >rrn ar A urr fïNC.FVAL
33
„Ja zeker. En toen heeft hij mij aan die al
gebrasom gezet en ging zelf weg, omdat hij nog
een brief te schrijven had of zoo iets. Maar nu
zit ik zoo leelijk voor anker, dat hij mij eens
een handje helpen moet. Ik heb al in de biblio
theek gekeken en in zijn kamer, maar ik zie
niets van hem.... Dan moet ik maar wachten,
tot hij weer boven water komt. Ga je mee
wat tennissen, Pats? Tenminste als u haar
niet noodig hebt, tante Alice?"
„Neen, maar zoo lang kan Mr. Wyckam toch
niet wegblijven en het gaat toch niet aan, dat
hij dan weer naar jou zou moeten zoeken."
O. maar hij kan ons makkelijk vinden, moe
der," meende Patty. „Want zij verlangde ook
niets liever dan een tijdje buiten te blijven
tot dusverre was het alles prachtig gegaan; er
was geen scène geweest; moeder had het geval
waarlijk nog al philosophisch opgevat, maar als
ze nu bij elkaar bleven, zou zich allicht weer
een gesprek ontwikkelen betreffende Mr. Bra-
bazon. Charley kwam met zijn voorstel dus
juist van pas. „O, ja, hü kan ons makkelijk
vinden en het is zoo'n prachtige ochtend, dat
het zonde en jammer zou zijn, om in huis te
zitten. Komt u ook wat buiten; u heeft gis
teren met paps den heelen dag binnen gezeten;
u ziet er nog bleek van. O, daar is Thomp
son!Hoor eens hier, Thompson, als je Mr.
Wyckam soms ziet en hij vraagt naar ons, zeg
dan maar, dat master Charley en ik aan het
tennissen zijn."
Toen Lady Carew een uur later, verlokt door
de prachtige Octoberzon, naar buiten trad,
vond zij er de jongelui nog aan het tennissen
en hoorde van hen, dat ze van Mr. Wyckam
niets gemerkt hadden.
Sir George reed regelrecht naar Conclara en
gaf daar de boodschap van zijn vrouw af. Maar
hjj gaf geen gevolg aan de uitnoodiging van
den kleinen majoor, om af te stappen. Hij was
niet zoó heel wel geweest, zooals hij zei, en
wilde niet lang uitblijven, om zijn vrouw niet
ongerust te maken.
Toch reed hij van Conclara naar Ryecroft,
bond daar zijn paard aan het hek, ging het
bordes op en trad de hall binnen, waar hij
Garth niet vond, zooals hij dit ook niet anders
verwacht had, daar die op dezen tijd immers
op de fabriek was. Toen liep hij nog een eind
verder naar de kamer van de huishoudster,
waar hij menigmaal geweest was, om er op zijn
gemoedelijke, joviale wijze een praatje te ma
ken met Mrs. Glossop. De deur stond aan en
even bleef Sir George kijken naar de vrouw,
wier eigenaardige naam mylady zoozeer ge
amuseerd had: Jessamy Vuil.
Zij had een vriendelijk, blozend gezicht, le
vendige lichtbruine oogen en droeg een net
kapje, terwijl zij druk bezig was met eenig
naaiwerk.
De baronet duwde de deur verder open en
trad binnen.
„Goeden morgen, Mrs. Yull."
„Goeden morgen, sir." Verrast stond zij
op, hield ook eenigen tijd den blik gericht op
den knappen, ouden heer en zei toen: „Neem
mij niet kwalijk, sir, maar als u Mr. Rutland
soms wilde spreken, die is uit en komt te
gen den avond pas thuis."
,Dat weet ik" Hij trad wat meer in het
licht en vroeg: „Kent u mij, Mrs. Yull?"
Ze keek nu eenigszins ontsteld en ant
woordde
„Neen, ik ken u in het geheel niet, sir."
„Niet?Dan moet ik toch wel veel ver
ouderd zijn; méér dan u, want ik zou her
kend hebben al had ik uw naam ook niet ge-
gehoord. Maar kijk u nu nog eens en denk aan
enkele jaren terug.... Moet ik nu nóg zeggen,
wie ik ben?"
„O. neen, neen, sir!" Met een gelaat, haast
zoo bleek als het zijne, viel zij in haar stoel te
rug. „Neen, nu hoeft het niet meer. Ik
herken u."
HOOFDSTUK XXII
„Zoowaar, ik vrees, dat ik 'm op Ryecroft
heb laten vallen," zei Sir George peinzend.
„O, paps toch! Als uw neus los zat zoudt u
dien zeker ook vergeten. Het is toch wat te
zeggen!"
„Op Ryecroft?" vroeg Lady Carew. „Ik wist
niet eens, dat je daar gisteren geweest was,
George."
„Ja, ik ben er even aangereden, liefste
Maar zoek maar niet meer, Patty. Ik heb 'm
zeker daar laten vallen."
„Hoe eigenaardig van je, George. Je wist
toch, dat Mr. Rutland niet thuis kon zijn."
„Paps dacht zeker, dat hij wel eens een dag
vrijaf kon hebben, is het niet? Maar goed, ik
zal nu niet :anger zoeken, al was het nu ook
uw zilveren sigarenkoker en nogal een geschenk
van moes. Hoe komt u er eigenlijk bij, dat u 'm
op Ryecroft zou hebben verloren?"
„Wel, lieverd, omdat ik mij herinner, dat ik
een sigaar heb opgestoken, juist even voordat
ik wegging. En dat weet ik nog zoo goed, om
dat ik mijn lucifers vergeten had en er dus
eentje vragen moest. Maar wat ik er toen later
mee heb gedaanRutland zal *m in ieder
geval wel vinden!"
„Ik hoop het maar," zei nu Lady Carew. „Je
hebt 'm al zooveel jaren gehad; Je weet vel, we
hebben juist zoo dikwijls gezegd, dat dit nu 't
eenige ding was, dat je nooit verloren hebt, en
dat beschouwde ik als een groot compliment
aan mij, omdat het bijna het eerste cadeau
was, dat ik je gegeven heb. Charley kan er im
mers straks even heenrijden, als Wyckam hem
laat gaan."
„O, neen, moesje! Lucinda verlangt ook ver
schrikkelijk naar een wandeling. Toe, Luce, leg
je werk nu eens weg en maak je klaar."
„Maar jullie kunt riet dat heele eind heen
en terugloopen," verzette Lady Carew zich.
„Nu, goed, dan nemen wij Brown en het
ponywagentje. Herinner je je nog wel onzen
eersten rit over Garthdale, Lucinda?"
Miss Gunn knikte en Lady Carew zei:
„Kom, laat Charley er nu maar heenrijden;
hij zou 't zoo prettig vinden! En je vergeet,
dat het Zaterdag is en dat Mr. Rutland thuis
zal zijn."
„Nu, hij zal ons geen kwaad doen, moes! En
Charley mag het dan al prettig vinden, wij
laten ons ook graag eens doorwaaien. Boven
dien verlang ik er bijzonder naar. om die nieu
we huishoudster te zien met dien abnormalen
naam: Jessamy Yull, was 't niet zoo?O, u
heeft haar gezien, hè, paps? Maakt ze een
prettigen indruk?"
„Ik denk, dat je wel met haar ingenomen
zult zijn, kindje," zei Sir George.
Het nieuwe ponywagentje bleek een heele
aanwinst te zijn en bracht de dames op mak
kelijke wijze naar het doel van haar tocht.
In de hall was een van de meisjes bezig een
houtvuur aan te leggen, want de avonden wer
den al kil in die groote ruimte.
Ze vroegen de gedienstige naar Mrs. Yull en
hoorden, dat die op haar zitkamer was, waar
na ze zich onmiddellijk daarheen begaven.
Mrs. Yull had een keurige zwarte japon aan,
met een zwart zijden schortje en een mutsje
waaronder haar frisch gezicht vriendelijk te
voorschijn keek. Kortom, ze maakte dadelijk al
zoo'n gunstigen indruk op Lucinda, dat die
tegen Patty zei, toen de huishoudster even den
sigarenkoker ging halen, dien Sir George wer
kelijk op Ryecroft had laten liggen:
„Ik mag haar graag, Patty. Zij heeft iets
heel eerlijks en vriendelijks over zich. Ik geloof,
dat Mr. Rutland geen slechten ruil heeft ge
daan met haar voor Mrs. Glossop."
Toen Mrs. Yull even later weer binnenkwam,
vroeg zij, of de dames ook wilden thee-drinken
en Miss Gunn nam die invitatie aan.
.Een kopje thee zal ons heel goed smaken na
onzen rit over de heide. Zóó'n haast hebben we
nu ook niet, omdat de Markhams komen,
weet je wel. Pat? En het is nu pas vijf uur.
Dus u heeft een paar jaar in Amerika ge
woond, Mrs. Yull? Dat zou ik nooit gezegd heb
ben aan uw accent."
„O, maar ik was ook zoo jong niet meer, toen
ik daarheen ging. Ik was goed vier en dertig
en dan neem je zoo gauw niet meer een accent
aan. Bovendien heb ik den langsten tijd in Ca
nada gewoond en daar wordt zooveel Fransch
gesproken."
„Dat heeft u daar zeker wel geleerd?"
„Ja, dat komt dan zoo vanzelf." Mrs. Yull
scheen nu niet zooveel lust te hebben, om uit
te weiden over haar ervaringen in Amerika;
althans zij keek, of ze nu niet zoo heel erg op
haar gemak was. en stond op. „Ik heb enkele
heel goede foto's meegebracht uit Canada,
een album vol. Misschien zoudt u ze graag
eens zien?" (Wordt vervolgd).