STADSNIEUWS Stijfs I fflet v&diaal van den daa VERKADES Het Geheim van Sir Garew Bros wordt populair! SPRUTOL ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN CV ROBINSONschoenen zijn Uw beste vrienden Alle abonné's iSSS^^S^STSSSSSS fSK32 f750.- twmr Zomer sproeten WOENSDAG 12 JULI KAMER VAN KOOPHANDEL Jïir. Mollerus weer aanwezig De heer Klerq neemt ontslag Openstelling telefoonverkeer Wijk aan Zee W inkelsluitingswet Wijk aan Zee Schenking medaille Handelspolitiek BESCHUIT Herbenoeming ambtenaar Subsidie „De Cruqaius" Rijksinkoopbureau Voortzetting cursussen Besloten zitting FAILLISSEMENTEN Oproeping Prinses Juliana uit Engeland terug MUZIKAAL LISSE Concerteeren door de jeugd onmogelijk gemaakt NOODLIJDENDE KWEEKERS EN DE SANEERING Motie aan den Minister Uit West-Friesland verdwijnen spoedig door een pot Bij alle drogisten. iiiiiiiiHiiiiiiiiiiimiiii—i Hij zag met een Qnder Vdlsclie i enkelen scherpen Le Bourget als goud haven AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en Omstreken hield Dinsdag avond haar 98ste vergadering in het gebouw der Kamer aan het Nassauplein, onder voor zitterschap van den beer G. J. Droste. In zijn openingswoord richtte de voorzitter een vriendelijk woord van welkom tot den se cretaris, Jhr. Dr. J. C. Mollerus, in verband met diens behouden terugkomst uit Indië. (Applaus). Een groot aantal ingekomen stukken werd voor kennisgeving aangenomen. Vervolgens werd een ingekomen schrijven Van het lid der Kamer, den heer J. F. Klerq uit IJmuiden voorgelezen, waarin deze om ge zondheidsredenen ontslag als lid der Kamer neemt. Hij dankt voorts de aangename samen werking en voegt er de beste wenschen voor de toekomst en een speciaal dankwoord aan den secretaris aan toe. Besloten werd de nieuwe verkiezingen voor de Kamer op Vrijdag 1 September te bepalen. Hierna werd o.a. het volgende medege deeld: Door de Vereen, voor Vreemdelingenverkeer te Wijk aan Zee werd aan de Kamer het ver zoek gericht haar bij te staan in haar verzet tegen het feit, dat het aantal uren, waarin het telefoonverkeer te Wijk aan Zee mogelijk zou zijn, zou worden verminderd. De Kamer wend de zich tot het hoofd van het Telefoondistrict en deze deelde mede, dat door hem een voor stel bij het hoofdbestuur der P. T. T. was in gediend om tegemoet te komen aan de bezwa ren, welke door de Vereeniging voor Vreemde lingenverkeer naar voren waren gebracht. Van het Gemeentebestuur te Wijk aan Zee kreeg de Kamer het bericht, dat de Minister van Economische Zaken en Arbeid naar aan leiding van het verzoek der Kamer alsnog de gemeenteverordening betreffende de Winkel sluiting heeft goedgekeurd. Goedgekeurd werd de schenking van de zil veren medaille der Kamer aan de zesde La thyrustentoonstelling te Aalsmeer, welke schen king reeds geschied is. Goedgekeurd werd een verzonden schrijven: a. Aan den Minister van Economische Za ken en Ai-beid inzake winkelsluitingsverorde- ning te Wijk aan Zee en Duin; b. Aan de Nederlandsche Kamer van Koophandel te Pa- fctStHltlT Geen wonder! „Bros" is immers de gangmaker voor de heerlijke Verkade's Beschuit, de beschuit, die drie voortreffelijke eigenschappen in zich vereenigt: brosheid, voedzaam heid en licht-verteerbaarheid. rijs betreffende handelspolitiek: c. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal betreffen de omzetbelasting; d. Aan den Minister van Economische Zaken betreffende voordracht le den Bloembollenexportcentrale. In het schrijven, genoemd onder b, deelt de Kamer mede, daf zij van oordeel is, dat, wil men tot een normaal handelsverkeer terugkee- ren, vooral de groote naties, zooals de Veree- nigde Staten van Noord-Amerika, Groot-Brit- tannië, Frankrijk en Duitschland tot 'n verge lijk moeten komen. In ieder geval zal naar het oordeel van de Kamer internationaal een ein de gemaakt moeten worden aan het steeds ver- hoogen der invoerrechten en zeer zeker aan het instellen van invoerbeperkingen. Dit laatste is wel de allerschadelijkste maat regel voor den internationalen handel. De heer J. S. de Vries werd als ambtenaar der Kamer in tijdelijken dienst voor één jaar herbenoemd. Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs had een subsidie-aanvraag ingediend tot behoud van het stoomgemaal „De Cruquius". Het bu reau stelde voor, den aanvrager in overweging te geven een nieuwe aanvraag om subsidie in te zenden ten tijde, dat de jaarlijksche subsidies in behandeling komen, d.w.z. omstreeks Octo ber 1933. Aldus besloten. Besloten werd, dat, betreffende een ingeko men schrijven van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Meppel inzake vent verorde ning, de commissie voor het winkelbedrijf ad vies hierover zal uitbrengen. Behandeld werd hierna een brief van de Ka mer van Koophandel te Den Haag, aangaande het Rijksinkoopbureau. De Haagsche Kamer bad aan den Minister van Financiën verzocht ingevolge den wensch, uitgedrukt in het rap- port-Welter, een commissie van onderzoek in te stelien naar den opzet en werkwijze van genoemd bureau en in die commissie aan ver tegenwoordigers van het bedrijfsleven een rui me plaats te verleenen. De Kamer besloot, dat een commissie, be staande uit de leden J. H. A. Kruimel. Treur, Ir. F. C. Dufour en Philippo, advies hierover zal uitbrengen. De Commissie van Onderwijs stelde voor, de cursussen, georganiseerd door de Kamer, voort te zetten. Aldus werd besloten. Tenslotte verleende de Kamer aan het bu reau machtiging om, indien eventueel een ge wijzigd wetsontwerp-omzetbelasting bij de Tweede Kamer wordt ingediend, aan den Mi nister van Financiën of aan de Tweede Kamer een adres hierover te zenden. De Kamer ging vervolgens in besloten zitting, waarin de secretaris, t jhr. dr. Mollerus, een en ander over zijn reis naar Ned. Indië vertelde. Door de Arrondissements-rechtbank te Haar lem zijn Dinsdag 11 Juli de volgende faillisse menten uitgesproken: N.V. W Bus Stoombootmaatschappij geves tigd te Haarlem, Spaame 48; curator mr. M. A. van Eek alhier; E. Damiaans Jr., zonder beroep, wonende te Haarlem, Zijlvest 41; curator mr. F. M. Hage- meyer alhier; N.V. Bloembollenkweekerij en Handel „Bloem hof" te Lisse, Heerenweg 55; curator mr. A. Bruch alhier; p. Geerlings, schoenmaker, wonende te Be verwijk, Kloosterstraat 23; curator mr. A. Bruch alhier; Rechter-Commissaris in deze faillissementen mr. S. J. Pit. Opgeheven werd het faillissement wegens ge brek aan actief van: W. Ehlhardt wonende te IJmuiden; curator mr. Julius Hoog alhier. Geëindigd is het faillissement door het ver bindend worden der eenige uitdeelingslijst van: A. van Rhijn, wonende te Zandvoort, destijds zaak drijvende te Amsterdam. Curator mr. G. E. Mellema alhier. Op Zondag 9 Juli, des namiddags omstreeks 7.45 uur, heeft nabij de Suikerfabriek te Half weg een ernstig ongeluk plaats gehad. Een meisje rijdende in de richting Haarlem, is door een wielrijder, rijdende in tegenovergestelde richting van het rijwielpad geduwd, waardoor zij door een vierwielig motorrijtuig werd aan gereden. De Burgemeester van Haarlemmerliede en Spaarnwoude te Halfweg geeft den dader in zijn eigen belang in overweging, zich bij hem te ver voegen, en roept getuigen op. die in staat zijn, omtrent den dader nadere gegevens te verstrek ken. Prinses Juliana is hedenmorgen uit Londen vertrokken om van haar vacantieverblijf in Engeland naar Nederland terug te keeren. Zij werd vergezeld door haar adjudant, baron Baud. Aan Liverpoolstreet-Station werd zij uitge leide gedaan door prinses Alice en den Ea.rl Athlone, wier gast zij tijdens haar verblijf te Londen is geweest. De Prinses nam zeer harte lijk afscheid en dankte prinses Alice herhaalde lijk voor oe betoonde gastvrijheid en de bui tengewoon prettige vacantiedagen, die haar waren beeid. Toen de trein zich in beweging zette, opende de Prinses het coupéraam en bleef met haar zakdoek naar de achterblijvende vrienden wuiven tot de trein uit het gezicht verdween. Maandagavond gaf de R. K. Harmonie „Adolf Kolping" te Lisse haar jaarlijksche concert in de Gemeente-muziektent aldaar, onder leiding van den heer G. Dik uit Leiden. Een zeer goed verzorgd programma was voor deze uitvoering gekozen. Doch helaas dit kon niet worden afge werkt wegens de herrie welke de jeugd van 8 tot 21 jaren als altijd bij een concert wist te maken. De directeur zag zich genoodzaakt na het vierde nummer te eindigen. De politie, wel aanwezig, trad, naar onze correspondent meldt niet op, maar sloeg dit alles rustig gade. Het kunstlievend publiek was zeer verontwaardigd over deze houding. Het bestuur van de R. K. Harmonie zal zeer terecht het gemeentebestuur, dat sympathiseert met de plaatselijke muziekvereenigingen, van het gebeurde verwittigen. De Coöperatieve Veilingsvereeniging voor Bloembollenkweekers H. B. G. (G-A) te Lisse, heeft een motie aangenomen, waarin zij haar verlangen uitspreekt, dat bij de saneering van het bloembollenvak met den zeer grooten finan- cieelen nood der kweekers zal worden rekening gehouden. De groote nood, die thans in kweekerskringen heerscht, maakt het noodzakelijk, dat al het leverbaar, wat thans voorradig is, den minimum prijs opbrengt, daar deze prijs voor het geheels leverbaar product slechts in een minimum le vensonderhoud kan voorzien. Zonder betaling van het surplus leverbaar zal deze saneering de ondergang van zeer vele kweekers beteekenen. Zij besloot deze motie ter kennis te brengen van den Minister van Economische Zaken en van de Commissie-Slingenberg. De Commissie uit de 50 Westfriesche gemeen- 'en heeft een brief aan den Minister van Econo mische Zaken gericht, waarin deze nogmaals attent wordt gemaakt op de uitzonderlijke zwakke economische positie, die West-Friesland sinds jaren •inneemt. De voornaamste kurk, waar de kwijnende tuindersstand nog op drijft, is de bloembollencultuur.. De Commissie heeft dan ook uit pure be houdzucht zeer sterke interesse voor het sanee- ringsplan voor het bloembollenbedrijf. Een punt heeft de commissie op het wenschenprogram overgenomen, dat voor West-Friesland een aparte levenskwestie beteekent. De vraag, of voor de straks in te leveren leverbare bollen een redelijke vergoeding zal worden toegekend, is bij den staat van totale uitputting van de West-Friesche kweekers van zoo groote betee- kenis, dat de commissie de hiertoe gedane ver zoeken ernstig ondersteunt. De leverbare bollen, het afgewerkte product der kweekers, waarop loon en bemesting, land- huur en lasten drukken, kunnen hier niet zon der gevaar voor verdere inzinking „om niet" worden ingenomen. Het doen garandeeren van den binnenlandschen minimumprijs door den exporteur kan hieraan niet tegemoet komen. De minimumprijzen zijn bekend gemaakt zonder eenige garantie, wijl geen crediet voor een even tueel surplus van leverbaar in uitzicht wordt gesteld. Deze minimumprijzen zijn dan ook geen basis geweest voor den onderlingen binnen landschen handel en is er veel beneden deze prijzen verkocht. De eenige manier om de garantie van den binnenlandschen minimumprijs af te dwingen en tegelijkertijd eenige tegemoetkoming te ver leenen, is vergoeding van het in te leveren leverbaar uit een daarvoor beschikbaar te stel len regeeringscrediet. Deze vergoeding, uit het vak terug te betalen en aan de bedrijven be steed, zal voor de zeer vele kweekers andere minder wenschelijke steunvormen uit de even eens in staat van uitputting verkeerende open bare kassen voorkomen. Er wordt dan ook ernstig aangedrongen, dat zoo snel mogelijk worde gepubliceerd, dat de boven gevraagde vergoeding voor surplus leverbaar in het sanee- ringsplan wordt opgenomen. Robbie en Topsy hadden met den zeeman een ritje op den rug van de giraffe gemaakt en toen ze terug keerden zagen ze. dat Willie Woensdag bezig was het boveneinde van een houten pakkist te schaven. „Ik vond deze schaaf in de gereed schapskist aan boord van het ver ongelukte schip." vertelde Willie, „en nu maak ik het bovenste glad voor Ivy. om daarop haar koekjes te leggen." ,,Ik had er juist mijn noten in willen doen," zeide de zeeman. De zeeman was juist op tijd geko men om te voorkomen, dat Willie Woensdag het haar aan het achter einde van den nek van de giraffe af schaafde. „Stop ea- mee," riep Freddy, ,,dat is geen manier om Edwin's haar te snijden." „Ging het dan niet goed." zeide Willie, „ik dacht er goed aan te doen, ik dacht je wat moeite uit te sparen, anders had jij met een schaar de haren moeten knippen." „Beter wat moeite met een schaar, dan op zulk een wijze te willen knip pen," zeide de zeeman kwaad. (Morgenavond vervolg) (Ingezonden Mededeeling) En ik wed, dat je zooiets niet durft!" riep het meisje uit. '„Goed: om alles wat je wilt!" lachte de jongeman in den badstoel naast haar. „Bovendien is het gevaarlijk", ging zij ver der. „De politie houdt niet van menschen, die zich uitgeven voor de een of andere adellijke persoonlijkheid. Ze kunnen je er wel eens voor in de gevangenis zetten". „En toch wed ik met je om een kus, dat ik den naam van Lord Conningham voor drie dagen zal aannemen. Vanmiddag verlaat ik mijn pension en laat me in jouw hotel inschrij ven. Maggy aarzelde, doch haar gevoel voor hu mor behaalde de overwinning en zij antwoord de: „Vooruit dan. Ik neem de weddenschap aan." Robert Mayfair stak zijn hand uit, Maggy nam ze aan en de overeenkomst was gesloten. Daarop wandelden zij samen langs het afge legen gedeelte van het strand, waar zij bij voorkeur zaten, om daarna in een stil res taurant te gaan lunchen. Robert Mayfair had haar ruim een week geleden leeren kennen, haar leeren bewonde ren en zij waren beste vrienden geworden. In den namiddag meldde zich een uitste kend gekleede jongeman bij den chef de ré- ception van Hotel Continental en liet zich in schrijven als Lord Conningham, onder mede deeling, dat hij voornemens was tenminste drie dagen te blijven. „Er logeert hier ook een vriendin van mij", merkte hij na de formaliteit op, „miss Row- stry," doch terwijl hij zich omwendde, zag hij haar naast zich staan. „Ach, miss Rowstry, hoe maakt u het? Wat een genoegen u te ontmoeten." „O, uitstekend, dank u," zei Maggy, terwijl zij hem ontstemd aanzag, „gaat u mee naar de lounge, danikdan vertel ik al het nieuws. En hoe maakt het lady Conningham?" „Pas op", waarschuwde Robert, „die bestaat niet." In een rustig hoekje in de lounge verweet hem Maggy haar in het geval betrokken te hebben. „Maar wat dacht je? Als ik hier drie dagen als Lord moet rondzwerven, denk ik er toch niet aan je gezelschap te moeten missen. Om te beginnen noodig ik je dan ook uit met me te dineeren." Maggy verzoende zich spoedig met hem, en accepteerde. „Maar veronderstel eens, dat Lord Conningham inderdaad kwam logeeren!" „O", antwoordde Robert, „daar is geen sprake van!" „Zie je die twee daar?" .vroeg Linke Bill aan zijn makker, „die jongen en dat meisje. En begrijp je me?" „Dat meisje logeert hier al ruim een week", antwoordde de ander, die evenals Linke Bill, keurig gekleed in het restaurant van het ho tel dineerde, „de jongen kwam vanmiddag en heet Lord Conningham". „Hij is Lord Was-ik-'t-maar", zei linke Bill. „Ik ken Lord Conningham van vroeger, hij lijkt niets op dien ouden bok. 't Is een grap om te geuren, maar die hem zal opbreken. Sta jij je portie?" „Voor honderd procent", grijnsde de ander. „Goed, zie je die oude vrijster daar. aan den anderen kant in den hoek? Die draagt te veel juweelen en bovendien heeft ze er nog heel wat in een klein juweelenkistje in haar ka mer. Terwijl ik haar den dienst bewijs haar zorgen van waakzaamheid te verlichten, kijk jij uit. En als de zaak ontdekt wordt, dan zor gen wij ervoor, dat die Lord Conningham in de gaten loopt." „Accoord", zei de kameraad, en hij hief zijn glas op. „Proost", zei Linke Bill en de zaak werd be klonken. Den volgenden namiddag zaten Maggy en Robert in de lounge en hadden de verdekte belangstelling van de verschillende logeergas ten, die al spoedig vernomen hadden van het verblijf van Lord Conningham in hun midden. „Je moet er mee ophouden", zei Maggy, „ik wil mijn weddenschap gewonnen geven". „Maar ik krijg er juist plezier in", antwoord de Robert. „Als men je herkent, of als de echte Lord nu tóch eens wel kwam", begon Maggy. „Hij is ziek en komt niet naar een hotel. Hij is een vreeselijke vrek en gehaat bij ieder een." „Maar toch ben ik bang", hield Maggy vol, „ik heb een voorgevoel Op dat moment hoorden de gasten plotse ling luid gejammer op de gang boven de lounge: „Mijn parels, mijn juweelen! Men heeft me bestolen! Help! Help! Ik ben besto len!" riep een schelle vrouwenstem. Alle gasten liepen in haast de marmeren trap in de lounge op, waar zij een bejaarde dame vonden, in de hall der eerste etage, die jammerend haar verhaal deed aan den toe- gesnelden chef der directie. „Er zijn dieven hier", schreide zij. „Ik ben voor duizenden bestolen; bijna al mijn ju weelen zijn verdwenen. Men had me wel in mijn kamer kunnen vermoorden! Het is een schandaal!" Vrij hulpeloos zag de chef om zich heen en al die gasten, die nieuwsgierig om hem heen stonden, maakten het geval voor hem nog on verkwikkelijker. „Maar 't hotel staat uitstekend bekend, me vrouw, onze gasten zijn allen menschen van standing en „Maar uw contróle is niet al te nauwkeurig" zeide opeens een sarcastische stem. „Er staat hier dichtbij bijvoorbeeld een man met een gestolen naam." De chef zag den spreker verrast aan, en toch ook met eenige hoop, dat de zaak een onverwachte, afleidende wending zou nemen- IIIIIHIIIIIIIIIimillllllllllllltHlllllllltllllll „Wilt u zich nader verklaren?" vroeg hij schijnbaar scherp. „Met genoegen", glimlachte Linke Bill, „daar staat Lord Conningham, die dat evenmin is als ik". „O!" fluisterde Maggy, „ik voelde het aan komen. 't Is mijn schuld met die dwaze wed denschap. Wat heb ik gedaan!" „Mij den gelukkigsten man ter wereld ge maakt", fluisterde Robert terug, „wees niet bang, alles komt terecht". En dan tot den chef zich wendende zei hij volkomen rustig en uit de hoogte: „Ik stel mij geheel te Uwer be schikking, maar natuurlijk stel ik de aanwe zigheid van mijn beschuldiger op prijs. Zul len wij in uw kantoor wachten?" De inspecteur der recherche, die spoedig verscheen, was 'n geboren detective, i blik of 'n „slacht- t offer" tot de mis-, Vldg j dadigerswereld behoorde, en Ro bert maakt dien indruk allerminst op hem. Hij behandelde de zaak uiterst kiesch. De di recteur zat aan zijn bureau met den inspec teur aan de eene zijde en Linke Bill aan de andere, voor het bureau zaten Maggy en Ro bert. Tenslotte zei de inspecteur: „Het komt me voor, dat het eenige wat tegen u pleit is, dat u niet degene bent, waarvoor u zich uitgeeft. En," vervolgde hij, zich vertrouwe lijk vooroverbuigende, „als u de Juweelen hebt gestolen, vinden wij dat toch vandaag of mor gen uit; zoo niet, dan heeft u niets te vree zen. Doch de identiteitskwestie moet geregeld. Ik vraag als man tegenover man, is u Lord Conningham of niet?" Kalm en rustig antwoordde Robert: „Om u dan inderdaad de waarheid te zeggen: Ik weet het zelf niet!" De inspecteur keek verbluft. „Ik wilde u even van dienst zijn", begon hij, „maar als u de zaak belachelijk gaat maken „Ik spot absoluut niet", zeide Robert, „en u kunt mij een dubbel genoegen doen. Het eerste is een toestemming om te telefoneereu, en het tweede, den heer, die mij beschuldigde, in het oog te houden; hij staat mij heelemaal niet aan." „Ik geef u een kwartier om te doen, wat u wilt, behalve hier weg te gaan," antwoord de de inspecteur en Robert vroeg een telefo nische verbinding aan. Er volgden een tiental minuten van onprettige stilte, dan ging de telefoonschel. Robert luisterde. „Hallo," zei hij, en dan: „Ben jij het, James? Je spreekt met Mayfair. Hoe is de patiënt?.... Wat?!-- Dan volgde een pauze, waarin Robert ernstig toeluisterde, dan zei hij: „In orde, James, ik dank je," en hij legde den haak op het toestel terug. „Heeren." sprak hij dan rustig, „ik ben Lord Conningham." Maggy zat perplex, de directeur zag hem aan met van verbazing wijd-open mond. De inspecteur gaf opeens een harden slag op het bureau: „Allemachtig, wat ben ik eeu stommerd!" riep hij uit. „Hij kletst," riep Linke Bill, „arresteer hem.' „Direct," antwoordde de inspecteur, „je han den op en beweeg je niet." En geroutineerd deed hij Linke Bill even later de handboeien aan- - j „Kent u de zaakwaarnemers van Lord Con ningham?" vroeg Robert den inspecteur. „Zeker...." antwoordde deze, „bedoelt u dat ik hen even zal opbellen?" „Juist, en als u mijn persoon beschrijft, ver geet u dan niet deze moedervlek te noemen, hier op den rug van mijn linkerhand." „Heusch Maggy," zeide Lord Conningham, toen hij 's avonds met haar een wandeling langs het strand maakte, „het spijt me, dat ik je een beetje bedrogen heb „Och", zuchtte Maggy, „ik geloof, dat ik lie ver wilde, dat je Robert Mayfair gebleven was. Maar ik wensch je toch geluk met je erfenis van den titel." „Dat is bijzaak," zei hij, „de wereld zal me gelukwenschen met jou, als „Je schijnt niet erg te geven om het overlij den van je neef," weerde Maggy af. „Inderdaad. Ik mag over de dooden geen kwaad spreken, maar hij was het tegendeel van geliefd bij iedereen. Ik wist, dat hij ern stig ziek was; hl) stuurde me weg, toen ik bij hem kwam. Later vernam ik, dat hij stervend was, maar ik heb me niet meer aan 'n nieuw bezoek gewaagd. Door de telefoon vernam ik van zijn butler, dat hij tegen den middag over leden was, maar men wist niet, waar ik uit hing. En wat ons nu betreft, Maggy, ik zou Je iets heel ernstigs willen vragen...." „Goed, maar ik zal je eerst mijn verloren weddenschap betalen," fluisterde zij. De Parjjsche vlieghaven le Bourget is in deze dagen van monetaire instabiliteit een der goud sluizen van de wereld geworden. Behalve, dat Le Bourget het clearingstation voor goud bestemd voor de Parijsche banken is, worden ook groote hoeveelheden van dit gele metaal naar andere landen doorgezonden De vorige week landden twee vliegtuigen uit Zürich met 2'A ton goud aan boord op Le Bourget, vanwaar het naar Londen werd door gezonden. oil verlies van een C/l bij een breuk van f Afl bij verlies van 'n dülmoï wijsvinger/ Ot/.-been of arm 41/.- anderen vinger gevallen verzekerd voor een der volgende ultkeermgen «svvv. veriie. vaa «we l/rrD TM/fJVT>r j >rrn ar A urr fïNC.FVAL 33 „Ja zeker. En toen heeft hij mij aan die al gebrasom gezet en ging zelf weg, omdat hij nog een brief te schrijven had of zoo iets. Maar nu zit ik zoo leelijk voor anker, dat hij mij eens een handje helpen moet. Ik heb al in de biblio theek gekeken en in zijn kamer, maar ik zie niets van hem.... Dan moet ik maar wachten, tot hij weer boven water komt. Ga je mee wat tennissen, Pats? Tenminste als u haar niet noodig hebt, tante Alice?" „Neen, maar zoo lang kan Mr. Wyckam toch niet wegblijven en het gaat toch niet aan, dat hij dan weer naar jou zou moeten zoeken." O. maar hij kan ons makkelijk vinden, moe der," meende Patty. „Want zij verlangde ook niets liever dan een tijdje buiten te blijven tot dusverre was het alles prachtig gegaan; er was geen scène geweest; moeder had het geval waarlijk nog al philosophisch opgevat, maar als ze nu bij elkaar bleven, zou zich allicht weer een gesprek ontwikkelen betreffende Mr. Bra- bazon. Charley kwam met zijn voorstel dus juist van pas. „O, ja, hü kan ons makkelijk vinden en het is zoo'n prachtige ochtend, dat het zonde en jammer zou zijn, om in huis te zitten. Komt u ook wat buiten; u heeft gis teren met paps den heelen dag binnen gezeten; u ziet er nog bleek van. O, daar is Thomp son!Hoor eens hier, Thompson, als je Mr. Wyckam soms ziet en hij vraagt naar ons, zeg dan maar, dat master Charley en ik aan het tennissen zijn." Toen Lady Carew een uur later, verlokt door de prachtige Octoberzon, naar buiten trad, vond zij er de jongelui nog aan het tennissen en hoorde van hen, dat ze van Mr. Wyckam niets gemerkt hadden. Sir George reed regelrecht naar Conclara en gaf daar de boodschap van zijn vrouw af. Maar hjj gaf geen gevolg aan de uitnoodiging van den kleinen majoor, om af te stappen. Hij was niet zoó heel wel geweest, zooals hij zei, en wilde niet lang uitblijven, om zijn vrouw niet ongerust te maken. Toch reed hij van Conclara naar Ryecroft, bond daar zijn paard aan het hek, ging het bordes op en trad de hall binnen, waar hij Garth niet vond, zooals hij dit ook niet anders verwacht had, daar die op dezen tijd immers op de fabriek was. Toen liep hij nog een eind verder naar de kamer van de huishoudster, waar hij menigmaal geweest was, om er op zijn gemoedelijke, joviale wijze een praatje te ma ken met Mrs. Glossop. De deur stond aan en even bleef Sir George kijken naar de vrouw, wier eigenaardige naam mylady zoozeer ge amuseerd had: Jessamy Vuil. Zij had een vriendelijk, blozend gezicht, le vendige lichtbruine oogen en droeg een net kapje, terwijl zij druk bezig was met eenig naaiwerk. De baronet duwde de deur verder open en trad binnen. „Goeden morgen, Mrs. Yull." „Goeden morgen, sir." Verrast stond zij op, hield ook eenigen tijd den blik gericht op den knappen, ouden heer en zei toen: „Neem mij niet kwalijk, sir, maar als u Mr. Rutland soms wilde spreken, die is uit en komt te gen den avond pas thuis." ,Dat weet ik" Hij trad wat meer in het licht en vroeg: „Kent u mij, Mrs. Yull?" Ze keek nu eenigszins ontsteld en ant woordde „Neen, ik ken u in het geheel niet, sir." „Niet?Dan moet ik toch wel veel ver ouderd zijn; méér dan u, want ik zou her kend hebben al had ik uw naam ook niet ge- gehoord. Maar kijk u nu nog eens en denk aan enkele jaren terug.... Moet ik nu nóg zeggen, wie ik ben?" „O. neen, neen, sir!" Met een gelaat, haast zoo bleek als het zijne, viel zij in haar stoel te rug. „Neen, nu hoeft het niet meer. Ik herken u." HOOFDSTUK XXII „Zoowaar, ik vrees, dat ik 'm op Ryecroft heb laten vallen," zei Sir George peinzend. „O, paps toch! Als uw neus los zat zoudt u dien zeker ook vergeten. Het is toch wat te zeggen!" „Op Ryecroft?" vroeg Lady Carew. „Ik wist niet eens, dat je daar gisteren geweest was, George." „Ja, ik ben er even aangereden, liefste Maar zoek maar niet meer, Patty. Ik heb 'm zeker daar laten vallen." „Hoe eigenaardig van je, George. Je wist toch, dat Mr. Rutland niet thuis kon zijn." „Paps dacht zeker, dat hij wel eens een dag vrijaf kon hebben, is het niet? Maar goed, ik zal nu niet :anger zoeken, al was het nu ook uw zilveren sigarenkoker en nogal een geschenk van moes. Hoe komt u er eigenlijk bij, dat u 'm op Ryecroft zou hebben verloren?" „Wel, lieverd, omdat ik mij herinner, dat ik een sigaar heb opgestoken, juist even voordat ik wegging. En dat weet ik nog zoo goed, om dat ik mijn lucifers vergeten had en er dus eentje vragen moest. Maar wat ik er toen later mee heb gedaanRutland zal *m in ieder geval wel vinden!" „Ik hoop het maar," zei nu Lady Carew. „Je hebt 'm al zooveel jaren gehad; Je weet vel, we hebben juist zoo dikwijls gezegd, dat dit nu 't eenige ding was, dat je nooit verloren hebt, en dat beschouwde ik als een groot compliment aan mij, omdat het bijna het eerste cadeau was, dat ik je gegeven heb. Charley kan er im mers straks even heenrijden, als Wyckam hem laat gaan." „O, neen, moesje! Lucinda verlangt ook ver schrikkelijk naar een wandeling. Toe, Luce, leg je werk nu eens weg en maak je klaar." „Maar jullie kunt riet dat heele eind heen en terugloopen," verzette Lady Carew zich. „Nu, goed, dan nemen wij Brown en het ponywagentje. Herinner je je nog wel onzen eersten rit over Garthdale, Lucinda?" Miss Gunn knikte en Lady Carew zei: „Kom, laat Charley er nu maar heenrijden; hij zou 't zoo prettig vinden! En je vergeet, dat het Zaterdag is en dat Mr. Rutland thuis zal zijn." „Nu, hij zal ons geen kwaad doen, moes! En Charley mag het dan al prettig vinden, wij laten ons ook graag eens doorwaaien. Boven dien verlang ik er bijzonder naar. om die nieu we huishoudster te zien met dien abnormalen naam: Jessamy Yull, was 't niet zoo?O, u heeft haar gezien, hè, paps? Maakt ze een prettigen indruk?" „Ik denk, dat je wel met haar ingenomen zult zijn, kindje," zei Sir George. Het nieuwe ponywagentje bleek een heele aanwinst te zijn en bracht de dames op mak kelijke wijze naar het doel van haar tocht. In de hall was een van de meisjes bezig een houtvuur aan te leggen, want de avonden wer den al kil in die groote ruimte. Ze vroegen de gedienstige naar Mrs. Yull en hoorden, dat die op haar zitkamer was, waar na ze zich onmiddellijk daarheen begaven. Mrs. Yull had een keurige zwarte japon aan, met een zwart zijden schortje en een mutsje waaronder haar frisch gezicht vriendelijk te voorschijn keek. Kortom, ze maakte dadelijk al zoo'n gunstigen indruk op Lucinda, dat die tegen Patty zei, toen de huishoudster even den sigarenkoker ging halen, dien Sir George wer kelijk op Ryecroft had laten liggen: „Ik mag haar graag, Patty. Zij heeft iets heel eerlijks en vriendelijks over zich. Ik geloof, dat Mr. Rutland geen slechten ruil heeft ge daan met haar voor Mrs. Glossop." Toen Mrs. Yull even later weer binnenkwam, vroeg zij, of de dames ook wilden thee-drinken en Miss Gunn nam die invitatie aan. .Een kopje thee zal ons heel goed smaken na onzen rit over de heide. Zóó'n haast hebben we nu ook niet, omdat de Markhams komen, weet je wel. Pat? En het is nu pas vijf uur. Dus u heeft een paar jaar in Amerika ge woond, Mrs. Yull? Dat zou ik nooit gezegd heb ben aan uw accent." „O, maar ik was ook zoo jong niet meer, toen ik daarheen ging. Ik was goed vier en dertig en dan neem je zoo gauw niet meer een accent aan. Bovendien heb ik den langsten tijd in Ca nada gewoond en daar wordt zooveel Fransch gesproken." „Dat heeft u daar zeker wel geleerd?" „Ja, dat komt dan zoo vanzelf." Mrs. Yull scheen nu niet zooveel lust te hebben, om uit te weiden over haar ervaringen in Amerika; althans zij keek, of ze nu niet zoo heel erg op haar gemak was. en stond op. „Ik heb enkele heel goede foto's meegebracht uit Canada, een album vol. Misschien zoudt u ze graag eens zien?" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 7