Men ócfiujft onó: Engeland over depressie heen? KING-PEPERMUNT Prins Nicolaas van Roemenië bezichtigt de Fokkerfabrieken. HET KRITIEKE PUNT OVERWONNEN BOEK EN BLAD Roosevelt's beleid VRIJDAG 14 JULI 1933 li Amerika, 't zwaarst getroffen door de crisis, is vast be sloten zichzelf te helpen" Retraitenhuis „St. Petrus Canisius" te Bergen N.-H. immTmiimimmnimmiiminmnTniiiiminHiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiHiiiiiininilHiii illlllllllllllllllllllllllHlllilllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllIlllllllllIlllllllllllllllllllllUlllll DONDERDAGMIDDAG bracht Prins Nicolaas van Roemenië een bezoek aan de Fokker-fabrieken te Amsterdam, waar de heer A. Fokker den hoog en gast rondleidde en omtrent het bedrijf voorlichtte. WM, Londen, 10 Juli 1933 Wij hebben de vorige week in het Geolo gisch Museum, waar de Economische Wereld conferentie gehouden wordt, door den ver tegenwoordiger van een der kleine, buiten de felle polemieken staande naties, een opmer king hooren maken, die misschien niet juist, maar in ieder geval onze aandacht waard is. „De conferentie", zeide hij, „zou met minder schier onoverkomelijke moeilijkheden te worste len hebben, wanneer de toestand over heel de wereld slechter was." Hij gaf dezen paradox ten beste naar aan leiding van de mededeelingen, den vorigen dag door dr. Burgin, den parlementairen secreta ris van de Board of Trade, in het Lagerhuis gedaan betreffende de verbeterde vooruitzich ten in handel en industrie. Gedurende vijf opeenvolgende maanden is de werkloosheid afgenomen; er zijn meer in geschreven arbeiders aan het werk dan ooit sinds 1930; de berichten uit de nijverheids centra worden geleidelijk gunstiger; aan de effectenbeurs is sinds twaalf maanden het prijsniveau, met enkele onderbrekingen, om hoog gegaan. Dr. Burgin bediende zich van een niet zeer gelukkige beeldspraak. Hij zeide: „Een zware depressie trekt geleidelijk weg van deze eilan den". Met deze meteorologische metaphoor wilde hij waarschijnlijk niet te kennen geven dat de depressie afdrijft naar andere landen iets dat weerkundige depressies gewoonlijk doen. En toch zijn er misschien redenen om dr. Bur- gin's beeldspraak letterlijker op te vatten dan hij haar bedoeld heeft. De verbetering in den toestand des lands, welke blijkt uit een sterk toegenomen aandeel in den sterk geslonken we reldhandel, is voor een deel te danken aan de opeenvolgende maatregelen, door de nationale regeering genomen om het Britsche invoer - overschot te reduceeren. Aangezien de voor naamste landen twee, drie en zelfs vijf maal meer aan Engeland leverden dan zij uit Engeland betrokken, zal niemand ontkennen dat een drastische beperking van den invoer voor dit land een levensnoodzakelijkheid was. Er was ook geen enkele reden landen zooals Denemarken en Duitschland, die evenals in iets geringer mate Nederland, België en Frank- krijk het geld dat zij op den export naar Engeland verdienden, aan de industrie van En- gelands concurrenten ten goede deden komen, te ontzien. De eisch: onze beste klanten moe ten op hun beurt onze beste afnemers worden, Kas alles behalve onbillijk. Maar dit belet niet lat de zware depressie, welke over Engeland tung. uitsluitend kon worden afgedreven in de richting van andere landen, en dat de verbete ring van den toestand hier plaats greep ten koste van een groot deel van het continent, dat zich tot nog geen twee jaren geleden staande hield door zijn reusachtigen export op Enge land. Algemeen neemt men hier aan dat Enge land wel niet over de depressie zelf, maar over de crisis, over het kritieke punt zijner depres sie, heen is, en dat het dit vooral te danken heeft aan eigen krachtsinspanning. Laat dit laatste juist zijn of niet, in ieder geval is het een overweging, welke Engelands houding op de wereldconferentie beïnvloeden moet. De noodzakelijke internationale samenwerking wordt er niet gemakkelijker op. De Fransche gedelegeerden en hun Europeesche bondgenoo- ten hebben zich erover verwonderd dat hun Britsche collega's, na hun standpunt inzake het stabilisatie-probleem gedeeld te hebben, met de Amerikanen één lijn getrokken hebben wat het program der moetaire commissie aan gaat. Wellicht is hun verwondering vooral toe te schrijven aan onvoldoende besef van het feit dat de Amerikanen, evenals de Engelschen, doch in nog veel sterker mate, het bewustzijn met zich dragen dat zij hun economisch herstel in hun eigen handen hebben. Hoe tegenstrijdig hun belangen in menig opzicht ook onderling mogen zijn, de Engelschen en de Amerikanen staan, naar hun mentaliteit, op deze confe rentie dichter bij elkaar dan bij eenige andere natie. Amerika, zwaarder door de werelddepressie getroffen dan één der andere landen, is vast besloten zichzelf te helpen onder leiding van president Roosevelt. Diens monetair beleid is on-orthodox, gelijk ook sinds het najaar van 1931 Engelands monetair beleid on-orthodox geweest is. Hiertegenover staat de starre ortho doxie der Europeesche goudlanden. Het ver schil tusschen Engeland en Amerika is belang rijk, maar toch slechts gradueel; dat tusschen Engeland en de goudlanden is kleiner, doch het is essentieel. Het is een verschil in „world outlook". De beide Engelsch-sprekende naties stellen zich op het standpunt dat er reeds een keer ten goede gekomen is in den wereldtoestand, en dat dus elke reactionnaire of conserva tieve politiek, gelijk die der goudlanden, met zich brengt dat eerst die verbetering ongedaan moet worden gemaakt opdat het kwaad be streden zal kunnen worden. Het Continent, en in het bijzonder Frankrijk, denkt vooral aan een terugkeer tot den vóór-crisistoestand. En geland, en meer nog Amerika, denkt niet aan terugkeer langs een weg, waarvan het laatste stuk (misschien slechts schijnbaar?) in de goede richting gevoerd heeft. Er zijn weinig toonaangevende financieele schrijvers in dit land, die durven voorspellen dat Roosevelt's inflatie-politiek Amerika zijn bloei werkelijk zal teruggeven. Niemand weet hoever Roosevelt gaan zal. niemand weet ook of en in hoeverre hij zich reeds door de ge beurtenissen heeft laten meeslèepen. Het ge vaar bestaat dat hij, evenals een revolution - nair leider, de contróle verliest over de bewe ging, die hij zelf ontketend heeft. Maar de Engelschen, die zelf betrekkelijk kort geleden hun oude fiscale beginselen over boord wierpen en door het opgeven van den gouden standaard hun orthodoxe monetaire dogma's verloochenden, voelen op z'n minst be wondering voor de koenheid van Roosevelt's beleid. De Amerikaansche inflatie-politiek, verreweg de machtigste factor in het oogenblikkelijke economische leven, heeft, terwijl de Conferentie zitting hield, bijna dagelijks wijzigingen doen ontstaan in den algemeen toestand en de on derlinge verhoudingen. Zij heeft de goederen- prijzen, uitgedrukt niet in snel-terugloopende dollars maar in betrekkelijk stabiele ponden, in twee weken tijds met meer dan 4 proc., en sinds het begin van het jaar met ruim 13 proc. doen stijgen. Dit is een feit, waarvoor de En- gelschman niet ongevoelig is. Aan Amerikaan sche kooporders op de Londensche beurs is het voornamelijk te danken geweest dat de markt waarde van Britsche industrie-aandeelen in de laatste week met 3 proc., in de laatste twee weken met 6 proc. opgeloopen is. Men weet niet, waartoe Amerika's politiek leiden zal, maar men erkent dat zij familie trekken gemeen heeft met Engelands eigen veel bezadigder beleid sinds 1931, en bovenal erkent men dat zij de laatste weken een stimu lans van onberekenbare waarde geweest is voor de Londensche effectenmarkten. Maar dien stimuleerenden invloed had zij niet kunnen doen gelden, indien de verbeterde positie der Britsche industrie het vertrouwen in haar toekomst niet sinds verscheidene maan den reeds versterkt had. Niet alleen voor spe culatie-, doch ook voor beleggingsdoeleinden is de vraag naar aandeelen aanzienlijk toegeno men. Belangrijke winsten, aan de Beurs ge maakt, hebben een niet te versmaden expansie van de nationale koopkracht ten gevolge ge had; hiervan hebben groot- en kleinhandel, en dus ook de nijverheid, geprofiteerd. De spoor wegen kunnen, voor het eerst sinds 1929, wijzen op een toename hunner ontvangsten als gevolg van een omvangrijker goederenverkeer. Terecht of ten onrechte wint hier de mee ning veld dat het initiatief van president Roosevelt van onnoemelijke waarde is voor een land als Engeland dat beweert door eigen kracht de crisis te boven gekomen te zijn. Door het effect dat de val van den dollar op de Londensche markten gehad heeft, wordt die meening nog versterkt. Onder deze omstandig heden konden ten slotte de goudlanden niet rekenen op den steun van Engeland, dien zij waarschijnlijk gehad zouden hebben indien ge durende de laatste weken de noteeringen te Londen gedaald inplaats van gestegen waren. 1518 Mannen St. Ignatiusclub; 1821 Juli Gehuwde Dames; 2225 Juli Jongelingen bo ven 18 jaar; 2528 Juli Meisjescongreganisten 1725 jaar; 29 Juli—1 Aug. H. Familie (afd. Mannen en Jongel.)14 Aug. Jonge Dames; 58 Aug. St. Jos. Gez. Ver. A'dam I, afd. Geh.; 811 Aug. Dames Onderwijzeressen; 1215 Aug. St. Josephgezellen, Volendam; 1518 Aug. Meisjes 17—25 jaar; 1922 Aug. Heeren Kerk zangers; 2225 Aug. Meisjescongreganisten 17 25 jaar; 26—29 Aug. Mannen St. Ignatius club; 29 Aug.1 Sept. Meisjescongreganisten; 14 Sept. Jongenspatronaten Amsterdam; 53 Sept. Dames; 912 Sept. Meisjescongreganisten 1725 jaar; 1215 Sept. Dames. Voor inlichtingen en aanvragen gelieve men zich te wenden tot de Directie van het Retrai tenhuis te Bergen N.H. HERDRUKKEN Van Andreas Latzko's „Menschen in den Oorlog", in de vertaling van Am. van Wijnkoop, verscheen bij de N. V. Mij. tot verspreiding van Goede en Goedkoope Lectuur te Amsterdam de 9e druk (20ste duizendtal). D. G. G. van Ringelestein en J. J. Doodkorte Canite Tuba) Van Oorlog en Vrede, Deel I Geïllustreerd door Mies van Oppenraay Uitg.. N.V. Paul Brand's Uitgevers bedrijf Hilversum 1933. Pater dr. J. D. de Beaufort O.F.M. leidt dit school-leesboek in als secretaris van het Dage- lijksch Bestuur van den R.K. Vredesbond en verklaart, dat hij hoopt op een ruime versprei ding, al wil hij nftt iedere zinsnede voor zijn rekening nemen. „In onze Roomsche scholen", beweren de schrijvers, „moet ons pacifisme zijn een Pauselijk pacifisme. Willen we ons hoeden voor de betoovering eener utopie, voor 't na- loopen van valsche profeten, dan kunnen noch 'n Tolstoï, noch 'n Tagore hoe edel hun be doelingen ook mogen zijn ons den juisten weg wijzen. Niet de dwaling van Rousseau, dat de mensch van nature goed is en geen erfzonde hem heeft belast met 'n verzwakten wil en 'n neiging tot het kwade, mag ons misleiden met een droombeeld van 'n wereld zonder strijd, zonder oorlog. En nog minder mogen ongeloo- vige schrijvers van „oorlogsromans" ons voeren tot een cynisch, God-miskennend pessimisme." Dit zijn voorzeker mooie gedachten, beter op hun plaats in „Ons Eigen Blad" dan ir. de kinderhanden, die met het boekje, waarin ze voorkomen, wel wat „gauw gevuld" moeten worden. Ook ons is het doel der schrijvers meer sympathiek dan de ietwat willekeurige uitwerking daarvan. De hoofdpersoon van het verhaaltje, Dick, leest een geschieclboekje, en nu denkt deze praemature criticus, voorgelicht door „Canite Tuba", die weinig snaren op zijn historische lier heeft: „Ja, dit boekje praatte wel mooi van den eed van Oranje en van „het heiligste recht", maar Mijnheer had toch gezegd, dat de opstand tegen Filips eigenlijk een opstand tegen 't wettig gezag was, al deed Oranje net of hij alleen maar tegen Alva en de Spaansche sol daten vocht en niet tegen den Koning. En het heiligste recht was toch zeker 't recht om vol gens je Roomsche Geloof te leven. Ja, ik wist nog goed dat Mijnheer toen ook gezegd had, dat verreweg 't overgroote deel van de Neder landers nog Roomsch was en Roomsch wilde blijven." Willem de Zwijger is het zwarte schaap van frater J. J. Doodkorte en hij heeft zeer, zeer „uitgesproken" ideeën over diens beteekenis, maar is het nu noodig, vragen wij ons af, deze niet geheel onbetwistbare gedachten te propa- geeren in een kinderboek? Dit geldt ook voor de ideeën over voetbalsport, ontwikkeld op blz. 25. Zoo is er meer, dat ons hindert en dat o.i. de bruikbaarheid van het werkje niet ver hoogt.' Dè grootste charme ervan vinden wij in de voortreffelijke teekeningen van mej. van Oppenraay, die zeker meer jeugdboeken iliu- streeren moet, want ze heeft een fijn en ge voelig talent. D. „ONS WERELDDEEL" door W. A. Wijdeveld. Uitgave: W. J. Thieme en Cie, Zutphen. Met deze twee uit de practijk van het onder wijs ontstane werkjes, beoogt de schrijver een proeve te geven van „visueele aardrijkskunde" over „Ons werelddeel", Europa, dus op de lagere school. Het eerste deeltje bevat de algemeene leerstof: grootte, bevolking, bergen, rivieren en meren, klimaat, producten van en in den bodem, enz. en is voor het vijfde leerjaar bestemd; het tweede beziet meer de afzonderlijke landen in ^hun bijzondere onderlinge ligging, de afstanden, reisroutes enz. Dit tweede deeltje is bestemd voor 6e en 7e leerjaar. De verwerking der stof, moet, dunkt ons de leerlingen sterk boeien; ze zal de belangstel ling voor de lesuren in de aardrijkskunde in hooge mate aanvullen. Voor de uitvoering der werkjes niets dan lof KATHOLIEKE ILLUSTRATIE 67ste jaargang No- 41. De jongste uitgave van de Katholieke Illu stratie bevat merkwaardige artikelen als „Mut sen en kappen in Volendam," „Palestina in Ne derland, de H. Landstichting te Nijmegen," „De Lieve Vrouwe Ommegang te 's-Hertogenbosch" en „De Geneeskunde in de caricatuur Naast de groote vervolg-verhalen, vindt An- toon Coolen „De verlorene uit de kudde" en kenschetst H. B. v. d. Sande „Een goede zaak." In de Witte Raaf schetst Willy v. Mook „Ma rieke de Vondelinge" en Mau Boltee „Het rondje," terwijl Anonymus „De geheimzinnige Butler" teekent. To Hölscher Rietje en de Poppenstoel Geïllustreerd door Lou Manche N.V. Paul Brand's UitgeversbedrijfHil versum 1933. In dit deeltje der „Sint Josef's Klassebiblio theek", die onder redactie staat van Broeder Athanasius te Breda, komt een schrijfster aan het woord, wier begaafdheid als kinder-ver- telster in „dicht en ondicht" reeds terecht ruime waardeering vond in katholieken kring. Zij weet heel onderhoudend met de kleuters te praten en hun leeslust op aangename wijze op te wekken. Het werkje is bestemd voor de kin deren der lagere klassen van de lagere school en vertelt in een aantal hoofdstukjes, die na het twaalfde om een onbespeurbare reden op houden, genummerd te zijn, de afwisselende en boeiende geschiedenis van Rietje's ontgooche ling, als de juffrouw van de school haar grap pige belofte breekt, het mooiste te laten thuis brengen op een grooten wagen. Ook de juf frouw werd verstandiger, zegt de schrijfster, die zoodoende in dubbelen zin een paedago- gische uitwerking nastreeft. Het was een goede gedachte, de verluchting op te dragen aan Lou Manche, die zich vlot en prettig kweet van zijn taak. D. FRANKLIN D. ROOSEVELT. De blik vooruit. Geautoriseerde ver taling van J. van Reensema, verschenen bij Scheltema en Gil- tay, Amsterdam. Voordat Roosèvelt tot president van Amerika gekozen werd, trok hij het land door met rede voeringen, die succes hadden en schreef arti kelen, die belangrijker werden naarmate de kansen van zijn verkiezing stegen. Deze toe spraken en artikelen zijn door verschillende toe voegingen tot een samenhangend geheel ge groeid en thans in boekvorm ook in het Nederlandsch verschenen. Zij handelen niet over de politiek, maar over de bestuurstaak, niet over de partijopvattingen, maar over de algemeene principes, en worden ingeleid door een beschouwing, die zich verzet tegen een de- primeerende zienswijze over het jonge Amerika, dat een proces van verandering en ontwikkeling door maakt. In deze inleiding wordt de poli tieke democratie hoog geprezen. Volgens de ge tuigenis van den president blijft in dezen tijd van drukkenden nood een ordelievende geest leven onder de millioenen van het Amerikaan sche volk, doch de dagelijksche berichten uit „dollarland" spreken deze bewering maar al te zeer tegen. „TWEE URKER JONGENS" door S. Franke, Gebr. Kluitman, Alk maar. Onlangs verscheen een roman van groote menschen met de drooglegging der Zuiderzee als achtergrond, dit jongensboek behandelt dit gegeven eveneens op prettige voor jongens heel goed verteerbare manier. De kleine Ja wek beleeft met zijn vriendje Knelis veel avonturen, waaruit zij gelukkig, zij het niet zonder gevaar en spanning heelhuids te voorschijn komen. Jawek heeft een aardige grootvader, die prachtig vertellen kan en vele oude legenden van de Zuiderzee weet op te rakelen op zoo'n manier, dat behalve Jawek ook de lezers van Jawek's avonturen er met plezier naar zullen luisteren. Het boek, dat aardig is geïllustreerd door Pol Dom en in vlotten stijl is geschreven, zou on berispelijk zijn als niet de schrijver hier en daar nog al eens met den eersten naamval overhoop lei. Wellicht kan die fout bij een volgenden druk. die naar onze meening zeker te verwach ten is, worden hersteld. NIEUWE UITGAVEN Bij D. B. Centen's Uitgevers-Maatschappij N.V. te Amsterdam verscheen „Medisch La tijn", door R. Simons. Het boekje beoogt aller minst een leerboek te zijn, doch wil slechts den student en den medicus, voor zoover noodig, in een populair werkje eenig begrip doen krij gen van het Latijn, waarmee hij dagelijks te maken heeft. Over: Het nuttig en opvoedkundig concours hippique te Hoofddorp. In dezen doffen, triesten tild Van strop, misère, narigheid, Waar alles wat liaast is geweest Verdween vooral de geest voor 'n feest Daar stemt het menigeen verblijd. Dat dit jaar als voldongen feit, 't Concours met opgeheven vaan En als vanouds weer door zal gaan; Verleden jaar deed 't velen Pi1n, Dat dit zoo frisch en mooi festijn. Waar Hoofddorps naam door werd beroemd Scheen tot vergetelheid gedoemd. Welaan, dan moedig, fit bestuur. Straks slaat voor Hoofddorp weer het uur. Dat drommen „groot" van allen kant Toestroomen uit geheel ons land. Het boerdom schudt de zorgen af, Voor één dag gaat het op een draf Naar 't feest, naar het concours Hippique; Meevormend een verheugd publiek. Ik maal niet wat er wordt vertoond. Want leder die in Neêrland woont Weet dat „Vooruit" zich steeds verheft En alle and'ren overtreft. Men weet wat Hoofddorp steeds verkocht, 't Peest dat door vorsten werd bezocht Zal dit jaar magnifiek en sterk Bekronen 't moeitevolle werk. t Concours biedt iedereen geneugt, 't Stemt boeren bovenal verheugd; Maar ook voor 't burgerlijk publiek Is dit concours zoo mooi en sjiek. Met 't luxe rijtuig, 't luxe paard, 'n Bezoek ook meer dan overwaard. Ook voor den hoogsten adelstand Als voor de armsten uit het land, Is dit zoo mooie ruiterfeest Ten allen tijd' iets schoons geweest. Komt daarom op dien Julidag Met opgewektheid, blijden lach. Naar Hoofddorp bij een hemel blauw Viert feest want straks is 't korenbouw. Laat één dag het gereedschap staan Om samen naar 't concours te gaan. Wij wenschen "t wakkere „Vooruit" Een moolen dag en tot besluit. Bij 't wapperende vlaggendoek, Een heerlijk feest een druk bezoek! Hoofddorp, Juli 1933. A. VAN DER MAKEL Jzo. onder voortdurende scheikundige controle van het Laboratorium Dr, v. Hamel Roos Harmens, Amsterdam. FOTOREPORTAGE Wat U BIJNA volbracht, wat U BIJNA gelukte, dat is waardeloos. Om Uw werk steeds geheel te voltooien, om S E Uw energie zoo voordeelig mogelijk te kunnen benutten, j| moet U altijd „fit" zijn. U bereikt dit door het geregeld ge- bruik van KING-Pepermunt. DE LAATSTE WERKZAAMHEDEN voor de nieuwe verkeershrug over de Waal bij Zaltbommel. Thans is men bezig met het leggen van het wegdek, wanneer dit gereed gekomen is, zal de opening spoedig kunnen plaats vinden. OP ORIGINEELE WIJZE worden in de hall van het hoofdpostkantoor te Rotterdam ten bate van het nationaal zeemansfonds postzegels verkocht, met een toeslag, die be stemd is voor dit fonds. OP ZIJN AMERIKAANSCH. Op het oogenblikzijn onderhandelingen gaande met een architectenbureau om de kerktoren van Simpelveld te verrollen, dit in verband met een op handen zijnde verbouwing. DE RESTAURATIE van het paleis van den Duitschen Rijkspresident in de Wilheimstrasse te Berlijn ia thans geheel gereed. Het paleis gezien van da achterzijde na de restauratie. PRESIDENT ROOSEVELT ontvangt in het Witte Huis de vertegenwoordigers der Ame rikaansche pers, voor het eerste interview na de terugkomst van zijn vacantietocht met het jacht „Amberjaek II".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 4