De afsluitdijk Van veer tot vaste brug Feestdagen K Verkeersontwikkeling 1:' WIK In één seconde werd de Zuiderzee in IJsselmeer veranderd Verbinding tusschen 2 volksgedeelten Samenstelling van den dijk Bakker en slager veroveren een nieuw afzetgebied In 1942 zullen alle groote rivieren overbrugd zyn Betaling en bouwplan «UMJK. tam ^w81i V. al rip ■MÉÉf Het jonge kind moet nog krachtig worden Het Rijkswegenplan Het gevaar niet afgewend! Een opleving in het zakenleven te bespeuren? Hoop in de toekomst De galeien van Nemi De watervoorziening in de nieuwe provincie De afsluitdijk is open! Dit lijkt een tegenspraak. De dijk sloot de Zuiderzee af, maakte er een einde aan, schiep bij den laatsten grijper in één seconde het IJselmeer en het historisch werk was vol tooid. Zout water kon beginnen zoet te worden met alle nuttige cn droevere gevolgen van dien. Maar nu zijn we weer een phase verder in de geschiedenis der Zuiderzeewerken. De afsluitdijk ls open voor het verkeer en lang zal het niet meer duren, of Noord-Holland en Friesland zul len door een druk en direct verkeer verbonden zijn. Eerst zullen duizenden uit drang naar avontuur en vanwege de curiositeit den tocht langs den afsluitdijk maken per auto, per per fiets en te voet. Dan zal de belangstelling gaan luwen tot het verkeer in een regelmatig tempo, zal zijn gefixeerd en Nederland 'n heir weg rijk is, die misschien uniek is in de wereld. Reeds vele gegadigden hebben zich geruimen tijd geleden aangemeld in den vorm van auto busexploitanten, die een geregelde verbinding tusschen Noord-Holland en Friesland willen on derhouden: diensten van Alkmaar naar Leeuw arden en Sneek, ook van Den Helder en van Medemblik; van den Oever naar Harlingen, enz., enz. Gedep. Staten van Noord-Holland hebben destijds echter nog geen besluit willen nemen ten gunste van de aanvragers, omdat zij meen den, dat het billijk was, de voorkeur te geven aan een A. T. O.-dienst, die een lijn zou willen onderhouden van Alkmaar ov§r St. Maartens- vlotbrug, de Kooi, van Ewijcksluis en Den Oever naar Leeuwarden en terug, voor zoover deze dienst leidt door Noord-Holland. Bij dit alles werd nog overwogen, dat de Ned. Spoor wegen mettertijd een spoorweg over den dijk zullen aanleggen, waarop de autobusdiensten kunnen aansluiten. De vergunning is verleend onder o.a. de voor waarde, dat het volgende traject wordt gevolgd: Van Alkmaar (Stationsplein) langs aen Sta tionsweg, den Helderscheweg. den Rijksweg ten Wasten van het Noord-Hollandsch kanaal tot De Kooi en verder langs den Balgweg, den Schor- weg, den Verlengden Stoomweg, den Westzand- vaartweg, den Stoomweg, den Ewijckvaartsweg, den Afsluitdijk, den Koningsweg, de Hoofd straat, den Gemeenelandsweg en den Afsluitdijk tot de provinciale grens. In de richting naar Alkmaar wordt hetzelfde traject gevolgd. Er is heel wat strijd geleverd, voor de afsluit dijk inderdaad een afsluitdijk is geworden. De visschers, die zich bedreigd achtten, hebben zich nooit willen neerleggen bij de genomen besluiten tot demping der Zuiderzee en zij ondervonden heftigeti steun bij velen. Een landelijk comité werd opgericht tot behoud der Zuiderzee. Verga deringen werden belegd, waarop hevige discus sies werden gehouden. Een film werd vervaar digd, die de schoonheid wil toonen, welke door de droogmaking van de Zuiderzee ongetwijfeld verloren zal gaan. Zij hebben niet gewonnen. De tegenstanders waren sterker, al zijn de werkzaamheden dan ook voor onbepaalden tijd opgeschort. In September 1930 besloot de gemeenteraad van VVymbritseradeel 1000 te verleenen aan het comité ter verkrijging van een spoorwegHjn Heerenveen-Afsluitdijk. Uit het dienaangaande door het dagelijksch bestuur uitgebracht prae-advies bleek, dat Ge deputeerde Staten van Friesland van oordeel zijn, dat de oplossing van het vraagstuk der spoorwegverbinding van Friesland met Holland moet worden gezocht in den aanleg van een spoorweglijn Heerenveen Joure —SneekBols- Ward—Afsluitdijk. Door de dagelijksche besturen uit den Zuid- Westhoek, is, behoudens instemming der be trokken raden, besloten, het comité machtig te verleenen, zijn actie in de toekomst in de eerste plaats te richten op de totstandkoming van deze spoorweglijn. Alle betrokken gemeenten, uitgezonderd Wor- kum, hebben zich bij deze meening aangesloten. Het comité van actie heeft, na een onderhoud met den secretaris-generaal van het departe ment van Waterstaat, zich tot de directie der Nederlandsche Spoorwegen gewend, met het verzoek, in dezen de behulpzame hand te wille bieden, door een plan met kostenbegrooting te doen opmaken. De directie heeft zich bereid verklaard, aan dit verzoek te voldoen, mits dt kosten van het opmaken van het plan door het comité worden betaald. Deze kosten beloopen ongeveer 12.500, welk bedrag over de verschil lende in het comité vertegenwoordigde cor poraties zal worden omgeslagen. Onder gevolgen van de afsluiting van den dijk kunnen de volgende genoemd worden. De djjk biedt gelegenheid om daarop een spoorweg aan te leggen. Hierdoor ontstaat o.m. een directe verbinding van Noord-Holland met Noord- Duitschland. Door het zoete water, dat zich in het IJselmeer ontwikkelt, zal een enorm zoet water-reservoir ontstaan. Hierdoor zal een groote verbetering komen in het drinkwater voor het vee van de omliggende provincies, het geen alweer een goeden invloed zal hebben op de ontwikkeling van het vee en op de melkpro ductie. Zoo zal de veefokker meer kunnen berei ken met het fokken van edel vee. Ook de bin nenscheepvaart zal kunnen profiteeren van de binnenzee, omdat de waterstand beter op peil blijft. Maar ook het drinkwater van den mensch zal verbeterd worden, omdat men nu kan profi teeren van het IJselmeer en niet meer zooveel water behoeft te betrekken uit de duinen. De storm zal geen kwaad meer kunnen doen aan de zuidelijke kust van de vroegere Zuiderzee, zoo dat het onderhoud van deze kust veel minder zal kosten. Ook de overstroomingen, waarvan de Zuiderzeekusten nog al eens last hadden, zullen nu meer en meer tot het verleden gaan behoo- ren. De scheepvaart zal veiliger zijn. De visscherij echter bezuiden den afsluitdijk zal moeten vervallen, want haring en ansjovis zullen niet meer kunnen binnenkomen en bo vendien zouden deze vischsoorten niet kunnen leven in het zoete water. Daardoor vervallen de werkzaamheden aan de visscherij verbonden en behalve dat zal men ook uit de visscherij zelf geen voedsel meer kunnen trekken. Dit is eer zware dobber voor de visschersbevolking en dr zij zulks zwaar inziet, kon men onder meer op maken uit het feit, dat bij de afsluiting van den dijk de visschersvloot van Den Oever de vlag ten teeken van rouw halfstok had geheschen. Uit al gemeen economisch oogpunt echter, gelooven de voorstanders van de Zuiderzeedemping, zal de afsluiting ook voordeelen meebrengen. Vooral voor de visschersbevolking zelf. De vijf zes- Hierboven een historisch oogenblik in beeld gebracht, nl. de voltooiing van den afsluitdijk welke officieel een feit werd op Zaterdag 28 Mei 1932 om 1 uur en 2 minuten. Eerst eenige maanden geleden werd de afsluitdijk voor beperkt verkeer opengesteld duizend man, die tot dusver hun brood verdien den in de visscherij, zal thans kunnen profitee ren van den landbouw. Niet minder dan 240000 hectaren grond zal vrijkomen ter cultiveering De baten die hieruit voor een landbouwvolk kunnen gehaald worden, zullen die van de vis scherij aanmerkelijk overschrijden. Daarom concludeert men, dat de bevolking ten slotte meer nut zal hebben van de drooglegging dan het ooit van de visscherij zou kunnen onder vinden, ook al geeft men toe, dat de nadeelen niet gering zijn. De afsluitdijk, die een weergaloos werk ls van ingenieursarbeid, heeft als hoofdbestanddeel een specie, die men van den grond der zee opdiept. In vroeger jaren was het noordelijk deel van ons land bezet met uit de Scandinavische landen komende ijsbergen, die een taaie substantie af zetten, een soort zware klei. Uit deze specie, ge mend met kleileem, is de dijk samengesteld. On der water wordt de dijk beschermd door zink- stukken met steen en boven water door steen- glooingen en door een grasmat. De dijk is zoo hoog, dat ook bij stormweer de golven niet op den dijk kunnen slaan, maar op de glooiing zullen breken. Aan de zijde van het IJselmeer is een glooiing van 34 meter breedte, waarop een spoorweg in dubbel spoor kan aangelegd wor- den. Bij laag water is de dijk 90 meter breed Bij vloed stroomt het water naar binnen door de zeegaten. De dijk is op de volgende wijze gemaakt: Zand en keiïeem worden in de buurt opge baggerd en in vaartuigen met een beun, bakken, geladen, die door sleepbooten naar het werk worden gebracht. Van een deel der bakken, de onderlossers, bestaat de bodem van de beun uit kleppen, die zoodra zij ter plaatse van den te maken dijk zijn aangekomen, worden losge maakt, waardoor de inhoud op den zeebodem wordt gestort. Op deze wijze worden de keileem- dam en het zandlichaam zoolang opgestort, tot dat de geladen bakken niet meer ter plaatse kunnen komen. De keileem wordt daarna verder door drijvende grijperkranen uit de bakken ge haald en in den te maken dam gebracht: het zandlichaam wordt verder met behulp van pers zuigers op hoogte gebracht. Deze werktuigen spuiten zooveel water in de met zand geladen bakken, dat een mengsel van zand en water er uit opgezogen kan worden en naar den dijk ge perst: aldaar loopt het water weg en blijft het zand achter. Zoodra het grondlichaam boven water ir bracht, wordt het onder water gelegen deel van den dijk aan de binnen- en aan de buitenzijde van kraagstukken voorzien en in aansluiting daaraan geleidelijk de steenglooiingen opgetrok ken. Daar gras op keileem niet behoorlijk kan groeien, wordt boven de steenglooiing op de kei leem nog een laagje klei aangebracht, hetwelk pas wordt ingezaaid, wanneer de uit zee gebag gerde specie voldoende ontzilt is. Aldus is het geschied en thans is de dijk klaar en zelfs voor het verkeer gereed. De liefhebbers kunnen dus profiteeren en de verbinding tus schen eertijds verre streken is tot stand ge bracht. Dit zal bevorderlijk zijn voor de goede ver standhouding van de volksgedeelten, die elkaar niet zoo heel vaak zagen en die nu naaste buren zijn geworden. Moge het verkeer langs den nieuwen weg, door Nederlandsch vernuft ge wrocht, allen tot zegen strekken. Er was eensRustig doen die woorden aan! Ze verplaatsen ons in den ouaen tijd, die spreekwoordelijk goed en rustig geweest moet zijn. Een tijd, waarin niemand haast had, om de eenvoudige reden, dat haast toch haast niets hielp. Van Amsterdam naar Rotterdam voeren we rustig met een trek schuit, of hobbelden we in de diligence over ongelijke keien. In later eeuwen zaten de rei zigers niet meer in den rook van het pot kacheltje in de trekschuitroef doch in alen van de treinlocomotief. De triomf der techniek veranderde het aangezicht der aarde: niet lan ger waren de rivieren en kanalen uitsluitend bevorderlijk voor het verkeer. Het ont breken van oeververbindingen belemmerde de ontwikkeling van den ijzeren weg en omstreeks 1850 werd een analoge strijd als thans gestre den. In het begin van onze eeuw was de ontwik keling van den spoorweg zoo ongeveer be- eindigd. Hier en daar werd nog wel een enkel kilometertje aan het net geknoopt, maar we reldschokkende gebeurtenissen waren op ver keersgebied practisch uitgesloten. Althans zoo was de meening. Dat het stuntelige, vaak sta-, kende en steeds stofproduceerende benzine voertuig slechts enkele decennia later een plaats van beteekenis in de maatschappij zou innemen, werd slechts door een enkeling schuchter geuit. Wij gelooven niet, aldus schrijft ons de A.N.W.B.-Toeristenbond voor Nederland, dat men het aan het toenmalige geslacht zou mogen verwijten, dat het aeze snelle ontwikkeling volkomen miskend heeft. Zelfs toen de overwinning van den auto in vollen gang was, dus zoo omstreeks 1920, Kon nog weinig vermoed worden, hoe ingrijpend het verkeersbeeld in luttele jaren veranderen zou. Dat de auto-invasie van na den oorlog het op de veel te smalle en bochtige wegen niet bolwerken kon, kwam echter al heel gauw aan het licht. En met een altruïsme, dat alleen uit eigenbelang verklaard kan worden gingen de weggebruikers zelf aan het werk, om de hoog- noodige wegenverbetering financieel mogelijk te maken. Reeds in 1921 werd door hen de vraag gesteld of het niet billijk zou wezen, wanneer de weggebruikers zelf de wegenverbe tering en alles wat daarmede annex is, zou den betalen. Deze gedachte won veld en in 1926 kwam het ontwerp-Wegeubelastingwet in de Tweede Kamer. Voor 1927 werd de auto wegenbelasting op 10 millioen gulden geraamd, over 1932 werd bijna 20 millioen ontvangen! Aanstonds kwam vast te staan, dat de geheele opbrengst van de wegenbelasting aan de we genverbetering ten goede zou komen. Hiervoor werd een afzonderlijke „boekhouding", het „Wegenfonds" gesticht, waarin later ook de rijwielbelasting gestort werd alsmede een Jaar- lijksche bijdrage van de gewone begrooting, overeenkomende met het bedrag, dat zo ader Wegenfonds toch voor deze werken zou moeten zijn uitgegeven. In 1927 kwam ook het eerste Rijkswegenplan tot stand, waarop in groote lijnen aangegeven was, welke Rijkswegen ten oehoeve van net doorgaand verkeer een grondige verbetering zouden ondergaan en waarop tevens de nieuwe verbindingen voorkwamen. Toen werd ook in principe vastgesteld, waar de groote bruggen zouden komen. Destijds werd reeds gewerkt aan een brug voor gewoon verkeer bij Zwolle, terwijl de werken tot nor malisatie van de Maas een stuwdam bij Grave noodig maakten, waarop tevens een verkeers- brug gebouwd werd. In 1932 is dit Rijkswegen plan ietwat gewijzigd. De eerste brug, die volgens 't Rijkswegenplan tot stand kwam ligt bij het vroegere Keizers- veer over de Bergsche Maas in de verbinding UtrechtBreda. Omstreeks 19301931 werd 'n begin gemaakt met de bruggen bij Zaltbommel, Arnhem en Nijmegen, waarover wij dezer da gen uitvoerig bericht hebben. En in 1932 xwam er een zeer belangrijke toezegging van den Minister van Waterstaat, waaruit bleek, dat in 1942 alle bruggen over de groote rivieren voltooid zouden zijn. De spanne tijds moge velen nog wat ruim toeschijnen, hoofdzaak was, dat men eenig houvast had gekregen. In middels had het autoverkeer zich belangrijk uitgebreid en wanneer men in 1927 reeds van een nijpenden toestand kon spreken, daar wa ren de belemmeringen allengs van zoo groote beteekenis geworden, dat het er in 1931 al zéér bedenkelijk begon uit te zien. Weliswaar wer den sommige veerdiensten belangrijk verbe terde maar daardoor nam ook het verkeer weer enorm toe, zoodat we in een vicieuzen cirkel begonnen te draaien. Meer dan drie booten kan men b>v. aan het Moerdijkscheveer niet gebruiken, wanneer niet aan beide oevers nieuwe aanlegsteigers worden gemaakt. En drie booten zijn voor het huidige verkeer nog veel te weinig. Met Paschen zijn wij er nog weer eens aan herinnerd, hoe gebrekkig het Moer dijkscheveer nog is, ondanks alle aangebrachte verbeteringen. Ook elders in den lande ls de toestand nijpend, in Nijmegen b.v. moet men op drukke dagen vaak urenlang wachten. Daar bij komt nog, dat tijdens ijsgang of hoogwater vele veerdiensten volkomen in de war zijn. En zelfs is het geenszins uitgesloten, dat de Noord- Zuid-verbinding door ijsgang totaal gestremd wordt. In den afgeloopen winter, die toch waar lijk niet streng was, heeft het „een haar" ge scheeld of we hadden weer evenals in 1930 via Wesel—Venlo moeten rijden, om van Rotter dam naar Breda te komen. Ofschoon er op het oogenblik zeker aanleiding is, om den Rijkswaterstaat een compliment te maken over de voortvarendheid, waarmede de bruggenbouw behandeld wordt, toch is de naaste toekomst nog heelemaal niet gerust stellend. Reeds thans zijn de veerdiensten ab soluut onvoldoende en het zal nog vele jaren duren, voor wij bij Moerdijk, Arnhem, Nijmegen, Gorinchem en zoovele andere plaatsen een brug hebben. Hoe het verkeer zich omstreeks 1934-'35 redden moet, is een open vraag. Dat inmiddels allerwegen tot nachtdiensten overgegaan zal moeten worden, staat zonder meer vast. Aan het Moerdijksche veer, zal zooals men weet met ingang van 1 Juli a.s. een proef worden ge nomen, waarbij de A.N.W.B. en de K.N.A.C. zich garant hebben gesteld voor een eventueel verlies. Het is dus zeker in het belang van alle weggebruikers, dat men van dien datum af zoo veel als mogelijk is, van de nachtverbindingen gebruik maakt, opdat deze ook na den proeftijd gehandhaafd zullen kunnen blijven. Betreurenswaardig is het evenwel, dat men niet vóór alles gezorgd heeft voor tenminste één steeds bruikbare vaste Noord-Zuid-verbin ding. Aan het einde van dit jaar is de brug bij Zaltbommel gereed, maarin Vianen en Hedel liggen schipbruggen, die bij hoogwater en ijsgang onbruikbaar zijn. In Keizersveer is een vaste brug, die echter maar één schakel vormt in den keten UtrechtBreda. Andere schakels zijn: het veer bij Gorinchem en de genoemde Vianensche schipbrug De moderne Keizersveerbrug baat ons niet, wanneer de overtocht ten Noorden daarvan gestremd wcrdt. Pas wanneer in 1936 bij Arnhem en Nijmegen de bruggen gereed zijn, heeft althans het Oosten des lands steeds bruikbare verbinding. Tot zoolang kan een strenge winter het Zuiden volkomen isoleeren van het centrum en de overige provincies. Het getij is veranderd, de bakens moeten verzet: het moderne verkeer eischt „omgaand" vaste oeververbindingen, (die het gaarne ioor zijn wegenbelasting zelf bekostigen wil). De ongunstige tijdsomstandigheden hebben naast zooveel ellende tenminste dit éène voordeel ge bracht, dat uit een oogpunt van werkverrui ming ook de overheid het belang is gaan inzien van „versnelden bruggenbouw" Er zullen ech ter nog heel wat ernstige verkeersopstoppingen bij de pontveren voorkomen, alvorens de brug gen van het Rijkswegenplan tot stand zijn ge komen. Tegen het einde van dit decennium zal alles wel in orde zijn, maar voordienHet is wel een heel moeilijke en lange weg: „van veer tot vaste brug!" De feestdagen van het jaar zijn gewoonlijk goede gelegenheden voor de zakenlieden om hun slag te slaan, d.w.z. de dagen, die aan de feestdagen vooraf gaan. Paschen, Kerst mis, Pinksteren, St. Nicolaas, ziedaar enkele dagen, die een voorbereidingsperiode hebben, die waarlijk niet alleen voor den geestelijken mensch van beteekenis is, maar die ook groote voordeelen oplevert op het terrein der mate- rieele zaken. De Paaschtijd van dit jaar is volgens ver klaring der neringdoenden bijzonder gunstig geweest voor den verkoop. De confectiehandel b.v. heeft zeer goede za ken gemaakt, hetgeen wel voor de hand ligt, omdat voor vele menschen Paschen de ge schikte dag is om in het nieuw voor den das te komen. Dat dit zelfs in dit crisisjaar net geval is geweest, moge sommigen verbazen de handelaars zelf zien hierin een teeken van hoop op de toekomst. En ook een gevolg van het lange dralen der menschen. Gedurende gerui men tijd immers hebben talrijke menschen nieuwe inkoopen op de lange baan geschoven en nu het eindelijk Paschen is geworden, heb ben zij die gelegenheid aangegrepen om zien nieuwe kleeren te verschaffen. Inderdaad deze uitleg is verre van ongeloofwaardig. Maar hier bij zal men dan ook wel degelijk rekening moe ten houden met de goede hoop, die de men schen op de toekomst hebben, ofwel met het feit, dat vele menschen zich reeds verzoend hebben met de min of meer ongelukkige si tuatie van het economische leven. Natuurlijk zullen nog wel andere factoren hebben medegewerkt, maar de kooplieden neb ben zich niet eens moeite gegeven dit te onder zoeken en zijn reeds tevreden, met het be reikte resultaat. Ook de schoenhandel heeft goed geld ver diend met de Paaschdagen. Het schijnt bij ve len nog steeds traditie te zijn om met Paschen nieuwe schoenen te koopen en met zeere voeten te loopen. Natuurlijk is deze traditie danig ge slonken de laatste jaren, maar dat veel men schen er nog aan doen schijnt men toch wel te mogen afleiden uit den tamelijk grooten ver koop. De schoen moet het voornamelijk heb ben van de feestdagen en van den vacantie- tijd, hetgeen te begrijpen is, daar iedereen graag met behoorlijke en liefst met nieuwe schoenen op reis gaat of op groote feestdagen verschijnt. Deze wenschen worden niet zuinig gevoed wanneer het bovendien mooi weer wil zijn en de mensch zich feestelijker gestemd voelt. Ook de schoenhandelaars en eveneens de fabrikanten hadden dus niet te klagen. Maar niet alleen de schoen- en confeetie- handelaars waren tevreden, men kan zelfs zeggen, dat vrijwel alle detailhandelaars in hun handen hebben gewreven, al was het al leen omdat de verkoop is toegenomen, terwijl velen ongetwijfeld hadden verwacht dat de verkoop zou terugloopen. Zij allen schrijven dit toe aan het weerge keerde vertrouwen bij het publiek. Nog ster ker: vroeger waren het vrijwel alleen de vrou wen die hun kooplust botvierden, maar thans schijnen ook de mannen, zij het in bescheide ner mate daaraan toe te geven. Er komt ook weer wat meer neiging naar luxe. Er wordt meer gesnoept dan het vorig jaar. En ook de boeren en arbeiders, die tot dusver steeds erg angstvallig waren gebleven, zijn thans weer aan den koop geslagen en deden den verkoop hier en daar met vijftig procent stijgen. Er is dus blijkbaar voldoende reden tot hoop en geruststelling in de toekomst. Wanneer men weer snoept en wanneer de boeren weer uit hun slof schieten, dan ziet het er althans iets minder treurig uit. Dit wil natuurlijk niet zeg gen, dat de toestand plotseling beter zou ge worden zijn, noch dat de menschen ineens on verschillig worden en 'tgeld over den balk gin gen gooien, maar dat zij althans wat minder pessimist zijn geworden en wat vroolijker in de toekomst durven zien. In ieder opzicht een vooruitgang dus. De galeien van Nemi zullen binnenkort wor den ondergebracht in een museum, dat aan het Meer van Nemi wordt gebouwd. Voorloopig zijn de schepen in loodsen geborgen, waar zij wor den gerestaureerd. s? .::.y

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 19