De hongersnood in Rusland Huidlijders Jid vetfiaal van den dag Purol bij Doorzitten - Zonnebrand - Stukloopen Een brug over Oceaan den Het Geheim van Sir Carew JAMMERKLACHTEN IN DORPEN EN STEDEN RAADSELS ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN I Het kapstertje ROBINSON! Zoo'n „echte" schoen voor „echte" jongens MAANDAG 24 JULI „Welk nut heeft e$n organisatie als de echte waarde van Rusland wordt vernield?" Ondraaglijke toestand teqènHUIDAANDOENINGEN Een droef wederzien na 18 jaar Terugkeer van een krijgsgevangene uit Siberië Een Lutherfilm Tardieu en „Linde" Samenzwering in Korea Finsch kanaalplan Monarchie in Noor wegen Vijf drijvende eilanden De grootste, langste, hoogste en oudste bruggen der wereld AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL De bekende Engelsche staatsman Gareth Jones, een der medewerkers van Lloyd George, die zoo juist van een studiereis uit Rusland is teruggekeerd heeft dezer dagen een persconferentie gehouden voor de Londen- sche journalisten. In tegenstelling met vele ongeroepen kroniekschrijvers over den Sovjet staat. wier ervaringen zich vaak beperken tot de ïeisindrukken, die zij hebben opgedaan vol gens de aanwijzingen van het reisbureau, Cook of Intourist, mag Gareth Jones een der beste kenners en meest objectieve beoordeelaars van de Russische economische verhoudingen ge noemd worden. Zijn laatste reis wint vooral aan beteekenis daar Jones een voetreis gemaakt heeft door de meest geteisterde gebieden, die, omdat ze zoo afgelegen zijn, voor de meeste be zoekers van Rusland een gesloten terrein blij ven. Wij laten hieronder een en ander van zijn interessante uiteenzettingen volgen: Enkele dagen geleden was ik in een arbeidershut niet ver van Moscou. De bewoner van dat huisje, een geschoolde fabrieksarbeider uit Moscou, en zijn zoon, die lid was van de communistische jeugdvereeniging, stonden woedend tegenover elkaar. De vadere die beefde van opwinding, verloor zijn zelfbeheersching en schreeuwde' zijn communistisch gezinden zoon toe: „Het is verschrikkelijk nu. Wij arbeiders verhongeren! Kijk maar naar het Cheljabinst-bedrijf, waar ik vroeger werk had. De weinige levensmidde len, die de arbeiders daar krijgen, zijn bedor ven en het grootste gedeelte van het personeel is aan de pest gestorven. Dat hebben jullie van ons Moedertje Rusland gemaakt!" „Maar denk dan toch aan de reusachtige in- dustrieele ondernemingen die wij gesticht heb ben!" verdedigde zich de zoon. „De nieuwe tractor-fabriek, het krachtstation Dnjeprostro/, de geweldige organisatie, die dit werk kon tot stand brengen, is toch wel offers waard!" „Organisatie inderdaad!" antwoordde de vader. „Welk nut heeft een organisatie, als jullie de echte waarde van Rusland daarmee ver nielt?" Wat de arbeider tot uitdrukking bracht, wordt door minstens 90 procent der bevolking in hun hart gedragen. Overal en altijd wordt er georganiseerd, maar bij den opbouw heeft men te weinig gelet op de belangrijkste be- standdeelen der economie. Een van de meest tragische gevolgen van het vijfjarenplan is de volledige ondergang van den Russischen land bouw. Ik zwierf door vele dorpen. Ik zag kin deren met opgezwollen lichamen, ik sliep in de hutten der boeren, vaak met negen anderen in een vertrek. Ik sprak met iederen landman, dien ik ontmoette, en kwam tenslotte tot de overtuiging, dat de tegenwoordige situatie van den Russischen landbouw reeds ellendig is te noemen, maar dat binnen het jaar nog veel slechter zal worden. Wat de boeren zelf zeiden?Overal, waar ik kwam, hoorde ik dezelfde jammerklacht: „Wij hebben geen brood!" Zelfs in de naaste omgeving van Moscou is brood een zeldzaam heid gezworen. Toen ik hier rondzwierf, kwam ik vaak vrouwen tegen, die beladen met leege zakken naar de hoofdstad strompelden. Zij ver telden me: „Wij moeten den langen weg naar Moscou afleggen om brood te halen. Daar zal men ons echter slechts vier pond geven, waar voor wij drie roebel moeten betalen. Hoe kan een arm mensch dan nog rondkomen?" „Hebt ge nog aardappelen?" Iedere boer, wien ik dit vroeg, schudde treurig het hoofd. „En hoe staat het met jullie vee?" vroeg ik dan gewoonlijk verder. Voor den kleinen boer in Rusland beteekent de koe voedsel, welvaart en geluk. Zij staat in het middelpunt van zijn ver langens. „Bijna al het rundvee is weg. Hoe zou den wij het vee kunnen voeren, als wij zelf ter nauwernood voedsel hebben om onzen honger te stillen?" „En de paarden?" informeerde ik in ieder dorp, waar ik kwam. Het paard is nu een levensbehoefte geworden, want zonder trekdier kan men niet ploegen. En als men niet ploegen kan, kan men niet zaaien voor den herfst. En als men voor den herfst niet zaaien kan, is de dood het eenige vooruitzicht. Overal kreeg ik hetzelfde ongelukkige antwoord: „De meeste paarden zijn dood", klaagden de boe ren, „en wij hebben zoo weinig voer, dat de overgeblevene beesten zwak en ziekelijk zijn." Als het nu reeds zoo slecht gesteld is met het boerenbedrijf, en als nu reeds duizenden men- schen op het land van honger sterven wat een feit is (want ik trok door geen enkel dorp, waar niet een groot aantal inwoners van ellende was omgekomen) hoe moet het er dan over enkele maanden uitzien? De laatste aard appelen worden stuk voor stuk geteld: op veel plaatsen heeft men er geen enkele meer. De bieten, die vroeger voor veevoeder dienden, wa ren bij de meeste families reeds opgegeten vóór dat de nieuwe oogst in Augustus binnenkomt en veel boeren hebben al geen bieten meer. De toestand is veel ernstiger dan in 1921. Toen heerschte er hongersnood in verschillende groote districten, 'maar op de meeste plaatsen kon de boer nog leven. Het was toen een hongersnood, die tot en kele plaatsen begrensd bleef, die ovèrigens vele millioenen menschenlevens kostte, vooral in de randgebieden van de Wolga. Maar nu heerschte er overal hongersnood, in het eenmaal zoo rijke Oekraine, in West-Rusland, in Centraal Azië, in het Noorden van den Kaukasus, kort om overal. En de steden? Moscou kende tot nu toe be trekkelijk weinig ellende. Als men deze stad bezoekt zou men niets van de toestanden op het platteland kunnen vermoeden, tenzij men een van de boeren sprak die van honderden kilometers ver naar de hoofdstad komen. De burgers van Moscou zijn behoorlijk gekleed (dat is op het land niet meer het geval) en veel geschoolde arbeiders, die regelmatig hun warmen maaltijd in de fabriekscantine krijgen kennen geen zorg voor het dagelijksch brood. Eenigen hunner, die zeer hooge loonen verdie nen of bijzondere voorrechten genieten, leiden een betrekkelijk draaglijk leven, maar dat zijn uitzonderingen. Het meerendeel der onge schoolde arbeiders lijdt gebrek. Ik sprak met een werkman, die bezig was met een zware houten kast op een kleinen handwagen te laden. „Het is nauwelijks meer uit te houden." verklaarde hij. „Ik krijg twee pond brood per dag en dat is haast niet om te eten, Vleesch, eieren of boter krijg ik hee- lemaal niet. Voor den oorlog was het vleesch zoo goedkoop, dat ik volop vleesch kon koopen. Ook de eieren, welke nu tot de luxe artikelen behooren, kostten toen slechts een kopeke. Ik krijg wel wat soep, maar het is veel te weinig om van te kunnen leven." En nu wordt het Russische volk door een nieuwe spookgestalte bedreigd: de werkloosheid. De laatste maan den werden in alle deelen van de Sovjetunie duizenden arbeiders ontslagen. Over de steun- verleening die aan de Russische werkloozen wordt uitgekeerd uitte zich een ontslagen huis vader als volgt: „Wij worden behandeld als vee. Als we om een broodkaart vragen, zegt men ons, dat wij moeten zien dat we weg ko men. Hoe moet ik nu leven? Vroeger kreeg ik een pond brood per dag voor mijn heele gezin. Nu weigert men ook de geringste hoeveelheid levensmiddelen, met de absurde bewering, dat het brood alleen voor hen wordt gebakken, die voor den staat werkzaam zijn. Ik zal dus de stad moeten verlaten, ofschoon ik weet, dat er op het land ook geen werk en geen eten is." Het vijfjarenplan heeft veel mooie fabrieken gebracht. Maar alleen brood kan de fabrieksra- deren in beweging brengen. Het vijfjarenplan heeft echter de voedselvoorziening van heel het Russische volk zoodanig in de war gestuurd, dat de toestand ondraaglijk is geworden. (Nadruk verboden). Waarom zoudt U heele nachten wakker liggen, ter wijl het D.D.D.-Recept tegen Huidaandoeningen de ondragelijkste jeuk ir. enkele secon den doet bedaren? „Bij de eerste be- vochtigingverdween de jeuk"schrijft de Heer J. W. M. te Haarlem. „Ik heb veel zalf en smeersels gebruikt, maar eerst nu ik D. D. D. heb is mijn ekzeem na vijf jaar lijden sterk aan het verbeteren." D. D. D. is geen vet tige zalf doch een heldere vloeistof, die onmiddellijk diep in de huid poriën doordringt en daar de ziekte kiemen doodt bij Ekzeem, Dauw worm, Open Beenen, Zweren, enz. Flacons f 0.75 en f2.50 bij Apothekers en Drogisten. A 14 DQQ Geneesmiddel Ullllllllllllllllllllll iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii£ Een sprekende film, gewijd aan het leven van Martin Luther, wordt thans door een film onderneming te Berlijn vervaardigd. Een aantal scènes wordt opgenomen op de plaatsen, waar Luther geleefd en gepredikt heeft. In een klein plaatsje in Makren dicht bij de grens van Neder-Oostenrijk heeft zich, naar de K. W. P. uit Weenen wordt bericht, dezer dagen een droeve gebeurtenis afgespeeld. De grondbezitter Johannus Salajka, die in 1914 naar het front trok en reeds in het begin van den oorlog in Russisclje krijgsgevangenschap geraakte, keerde na 18 jaar in het Vaderland terug. Zijn vrouw, die hem al lang dood waan de, was reeds met een ander gehuwd, uit welk huwelijk zij reeds vijf kinderen had. Salajka' heeft vreeselijke lotgevallen meege maakt. Nadat hij geruimen tijd in het Russisch concentratiekamp geleefd had, werd hij naar Siberië overgebracht, waar hij heerendiensten moest verrichten. In 1917 trachtte hij met eeni ge lotgenooten te ontvluchten, hetgeen een hopeloos geval was, maar door vertwijfeling werden zij tot het uiterste gedreven. Na we kenlang rondzwerven in den zonnebrand der steppen, na onnoemelijke kwellingen en lange marschen werden de vluchtelingen door een troep kozakken weer gegrepen. Twee der vluchtelingen hebben na de mishandeling der Kozakken zelfmoord gepleegd. Alleen Salajka kwam al deze wreede kwellingen te boven; de gedachten aan zijn jonge vrouw in het vader land, die hij hoopte weer te zien, gaf hem de kracht alles te doorstaan. Weet u, als men nu op reis gaat, Wien men adoreert als held I En op wiens gezelschap ieder Zeer bijzonder is gesteld? En voor wien men staat te buigen, Vóór men zich op reis begeeft Ook al is men achterdochtig, Dit keer geen geheimpjes heeft? Wien men liefkoost, wien men troetelt, Wien men zenuwachtig pakt, Zij het dan ook, dat dit pakken Veelal samengaat met tact? Dien men niet zou kunnen missen, 1 Zonder wien een reis mislukt i En voor wien men, op vacantie, Ook nog telkenmale bukt? Ja, men neemt voor hem een taxi! En men stelt hem zóó op prijs, Dat men alles zal betalen Wat hij kosten kan op reis! Weef u wie die grand seigneur is, Wien u graag zijn voorrecht gunt? Wel, het is uio groote koffer, I Waar u thans niet buiten kunt! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) allllllMllllllllllllllllllllllllllllllllllimilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllr: Jarenlang moest hij dwangarbeid verrichten. Ontelbare malen schreef hij naar huis, maar geen van zijn brieven werd aan het juiste adres besteld. Hij zelf ontving ook nimmer eenig teeken van leven uit het vaderland. In dat troostelooze hoekje der wereld drongen ook nauwelijks nieuwsberichten door. Ongeveer drie jaar geleden gelukte het hem eindelijk onge hinderd den tocht naar het Vaderland te be ginnen. Maar omdat hij geheel zonder midde len van bestaan was moest hij onderweg in zijn levensonderhoud trachten te voorzien. Om een week lang te kunnen reizen moest hij soms een maand lang werken. Enkele dagen geleden kwam hij in zijn va derland terug. Hij ging naar zijn vaderhuis, maar vond er alles geheel anders dan hij ver. wacht had. Toen hij ontdekte, dat zijn vrouw met een ander gehuwd was, greep hem voor het eerst van zijn leven de vertwijfeling aan; luid schreeuwend rende hij het huis uit, de dorpsstraten door naar het bosch, waar hij een einde trachtte te maken aan zijn leven. Een boschwachter verhinderde echter dat de man de hand aan zich zelf sloeg en nam den onge lukkige mee naar de wacht. In den beginne dacht men dat men met een bedrieger te doen had, maar spoedig werd men door de intieme kennissen en naaste bloedverwanten van den ouden dorpsgenoot beter ingelicht omtrent de toestanden van het dorp en van zijn bewoners vóór den oorlog. De 18 jaar spoorloos ver dwenen Johannus Salajka was werkelijk terug gekomen. Twee beroemde personen zijn dezer dagen in Royat, het kleine bergplaatsje, dat tusschen Clermont en De Puy de Dome ligt, aangeko men. Het zijn Tardieu, oud-premier van Frankrijk en de heer Linde. Iedereen weet, wie Tardieu is, doch de naam van den heer Linde is min der bekend. Wij kennen hem beter als Litwi- noff, den Russischen Volkscommissaris voor buitenlandsche zaken. Een poging om Litwinoff te interviewen, is mislukt. Litwinoff antwoordde „Wacht tot mijn vacantie om is." Litwinoff geniet goed van deze rustperiode. Hij staat 's morgens laat op, maakt alleen lan ge wandelingen, luncht en dineert alleen, ont vangt niemand behalve zijn dokter en gaat iederen avond zeer vroeg naar bed. Een poging om Tardieu te interviewen is evenmin gelukt. Iederen keer dat men hem in zijn hotel probeerde te spreken, kreeg men de mededeeling dat Monsieur Tardieu in het bad was of aan tafel zat en dat hij niemand wenschte te ontvangen. TOKIO, 21 Juli (V.D.) In Seoel, de hoofd stad van Korea, heeft de politie een organisatie ontdekt, die propaganda maakte voor de onaf hankelijkheid van Korea. Volgens mededeelin- gen van het Japansche ministerie van binnen- landsche zaken wordt deze actie door een bui tenlandsche mogendheid ondersteund. In to taal werden 28 personen gearresteerd, die voor het gerecht zullen worden gebracht. HELSINGFORS, 21 Juli. (V.D.) In Finland heeft men plannen voor het graven van een kanaal van Kexholm aan het Ladogameer naar Viborg aan de Finsche Bocht. De kosten worden begroot op 3.500.000 gulden. Men ver wacht dat de volksvertegenwoordiging het plan zal aanvaarden tot leniging van de werkloos heid. De zeeman had de krokodillen ge leerd visch te vangen voor zich zelf zonder in de rivier te moeten gaan. Robby en Topsy keken naar hen, toen ze zij aan zij bezig waren te visschen. De vischlijn hing aan hun staart. „Maar wie zal dan de visch van den haak nemen als ze er een ge vangen hebben," zeide Robbie. „Freddy Vrijdag zegt, dat ze nie mand noodig hebben om hen te hel pen," zeide Topsy. V.I Sinds jaren kwam er elke week een kapster aan huis, mevrouws lijfcoiffeuse, zooals me neer haar noemde; en sinds jaren maakte hij vergelijkingen tusschen zijn kappersbezoek van een kwartiertje per dag en dat van naar, dat uren en uren duurde en waarby, tijdens de levendige gesprekken die dan gevoerd werden, heele families, heele volksstammen het moesten ontgeldeu. De kapster was dus een zeer welkome bezoekster, nademaal eens mans opinie te dien opzichte van nul en geener waarde wordt be schouwd Ze was weer eens gekomen, de kapster, met haar koffertje vol gepakt, met alle mogelijke potjes en fleschjes, ditjes en datjes, die tezamen dien alleronhebbelijksten penetranten geur ple gen te verspreiden, die inhaerent schijnt te zijn aan elke zaak, waar een Amerikaansche vlagge- stok buiten staat. Mevrouw wilde vandaag een flinke shampooing, wat bijknippen, zooals al tijd.... enfin, de kapster wist het vervolg al uit 't hoofd. Mevrouw begon al meteen een fei len aanval op haar vriendin, mevr. Dinges, even eens een patiënte der wekelijksche manipulaties der kapjuffrouw, die, daar was ze heilig van overtuigd, het haar op geraffineerde wijze blond liet verven. „Zeg nou eens eerlyk, kind, natuuriyk is t zoo, niet waar?" „Ach, mevrouw, de menschen zeggen wel zoo véél en u begrijptonderwijl grabbelde ze in haar koffertje naar het fleschje shampooing maar mevrouw had zich stellig voorgenomen, 't nu absoluut eens te weten te komen, hoe dat zat met haar vriendin. „Je kunt 't mij anders gerust vertellen, hoor, 't blijft immers onder ons," zei ze poeslief. Het kapstertje, dat haar ambtsgeheim toch liever in eere wilde houden, praatte er losjes overheen een kunst, die ze mede door dagelijksche oefening meesterlijk ver. stond nam een fleschje uit haar koffertje en drapeerde kalmeerend den handdoek om mevrouws schouders. Meteen daarop begon ze hevig den inhoud van 't fleschje op 't hoofd vóór haar uit te schudden en te wrijven, dat een lust was. Er kwam echter maar geen schuim. „Doe er nog maar een flinke scheut bij." ried mevrouw. Maar ook daarna schuimde het nog niet. Toen ontdekte het kapstertje plotseling tot haar ontzagiyken schrik, wat er de reden van was. Ze had per ongeluk, afgeleid door het ontwijkende antwoorden geven op mevrouws dringende vragen naar 't haar van haar vrien din, een verkeerd fleschje genomen en wel een probaat middel om prachtig strooblond haar te krygen. Ze kreeg hoe zou 't anders een huilbui en zei wat er gebeurd was. Mevrouw kreeg eveneens een huilbui en zei onbeschrijfe lijke dingen, 't Meisje werkte daarna koortsach tig met peroxyde als tegenmiddel, had nog een consult met een beroemden professeur de coif fure, maar alle hoop moest opgegeven worden om het euvel weer ongedaan te maken. Het kap stertje droop af Mevrouw dorst haar man van het vreeseiyke feit niets te vertellen. Hij had haar raven-zwart haar altyd zoo prachtig gevonden en kon vrou wen die heur haar lieten verven, niet uitstaan! Den volgenden dag was er nog niets van te merken. Ze kreeg een vonkje hoop, dat 't wa tertje mischien niet zou werken. Den daarop volgenden dag zaten ze beiden aan de lunch. „Zeg, kind, 't is toch typisch, dat je nog even kunt zien, dat je vroeger een beetje rossig haar hebt gehad", zei haar man, „eigenaardig, dat ik dat nu pas opmerk!' Zij zei maar 'niets, kreeg alleen een vuurroode kleur. Schattig vond meneer dat! Na twee dagen culmineerde het drama in dc echtelijke slaapkamer. Zoodra ze wakker werd, greep mevrouw een spiegeltje en keek hoever de verderfelijke werking van 't watertje al was gekomen. Ze slaakt een yselijken gil; 't spiegel tje ontglipt haar hand Meneer schiet angstig overeind en ziet z'n (Historisch) i vrouw krampachtig snikken in haar kussen maar met 'n haarVan ontsteltenis slin gert hij er een krachtterm uit, die hij anders alleen maar voor den jongsten bediende van z'n kantoor reserveert. Z'n vrouw schokschou dert angstwekkend. Heur haar is niet alleen strooblond, maar heeft bovendien door al die tegenmiddeltjes oranje strepen in verschillende schakeeringen, zoodat het geheel veel van een staalkaart van haarkleurverven heeft. Meneer foetert en briescht en ziet er niettegenstaande z'n blauw-wit gestreepte pyjama hoogst ver vaarlijk uit! Mevrouw jammert, „o dat ellen dige mensch, ik j zou 'r wel in stukken kunnen scheuren!" Me- neer vraagt welk j mensch. Hij kan er echter door al j dat huilen en snikken niet achter komen, kleedt zich aan en verlaat de kamer met een gevoel, dat een jon geman heeft, die alle illusies heeft verloren. Mevrouw bleef te bed, hield zich ziek; ze dorst niemand met zoo'n hoofd onder de oogen te komen. Maar 't duurde niet lang, of het ge heim werd bekend en 't geval werd als 'n ex quise lekkernij door haar vriendinnen genoten. „Hoe vind je," zei haar vriendin, mevrouw Dinges, die d'r haar inderdaad zooals ze wel altijd had gedacht elke veertien dagen ge- trouweiyk opbleekte en waarvan ieder wist, dat ze alleen maar vriendinnen bleven, om elkaar in gezelschap zoo fijn hatelijkheden te kunnen zeggen, „ze heeft altijd beweerd, dat 'r haar van nature zoo prachtig zwart was, maar nu is de aap uit de mouw gekomen. Dat middeltje van haar heeft blijkbaar niet meer gewerkt en nu is de natuurlijke kleur weer boven ge komen." De leering van dit verhaal is: Men leide de aandacht noch van wagenbestuurders, noch van kapsters af. -7atTRi" Nadat de krokodillen ieder een visch hadden gevangen zag Robbie spoedig, dat zy wisten, wat ze deden. Ze draaiden de staarten naar den bek van den andere, zoodat de een gelegenheid had de visch te grijpen van de lün van den andere. „Dat is wel heel gemakkelijk voor hen," verklaarde Robbie, „en nu was ik nog wel nieuwsgierig te weten hoe ze het hem zouden lappen." (Morgenavond vervolg). (Ingezonden Mededeeling) Volgens de geschiedenis is Harald Haar- fagre, de eerste Noorsche koning, die Noorwe gen in een koninkrijk vereenigde, gestorven in 933 en werd hij te Haugesund begraven. Op die plaats is in 1872 een groot monu ment opgericht ter herinnering aan den duizendsten verjaardag van de overwinning van Harald over de plaatselijke Noorsche ko ningen. Dezer dagen heeft by het Harald-monument een plechtigheid plaats gehad, om den sterfdag van konig Harald te herdenken. Koning Haakon heeft by deze gelegenheid, voor een talrijk publiek een redevoering ge houden, waarin hy zijn eerste bezoek aan het Harald-monument, 27 jaar geleden in her innering bracht, toen hij een officieele reis door het land maakte, nadat het Noorsche volk hem op den troon geplaatst had. Ik was toen een vreemdeling, aldus zeide de koning, en ik wilde het Noorsche volk toonen dat ik alles zou doen wat in mqn vermogen was om mijn taak naar behooren te volbren gen. Nu ben ik verheugd, te weten dat het Noor sche volk er van overtuigd is dat al mijn po gingen gericht zün op het bevorderen van het welzijn van mqn land. Ik hoop dat de bevolking steeds dezelfde loyaliteit en begrip zal toonen, die ik getoond heb. Wij herdenken thans, aldus de koning den man die Noorwegen tot een koninkryk ver- eenigd heeft. Doch Noorwegen in een konink rijk te vereenigen is niet hetzelfde als van Noorwegen een natie te maken. Dit is het werk van de elkaar opvolgende generaties. De rede van den koning werd zoo luide en harteiyk toegejucht, dat hy zichtbaar geroerd was. Dezer dagen werd de aanleg van het groot ste drijvende eiland der wereld in Nordfalk vol tooid. Dit eiland zal in den loop der eerstvol gende dagen in den open Oceaan getransporteerd en op 1500 kilometer afstand van de Westkust van Noord-Amerika verankerd worden. Op dit eiland kunnen 10 vliegtuigen tegelijk landen. Verder kan het drijvend eiland ongeveer 300 passagiers opnemen, waarbij dan nog het vast personeel van 125 man gerekend wordt, dat hier altijd is. In totaal worden 5 drijvende eilanden gebouwd, waarvan 4 tusschen Amerika en de Azoren en het vijfde tusschen de Azoren en Portugal. Deze vijf drüvende eilanden zullen een brug vormen over den Atlantischen Oceaan, een brug, waarvan het idee niet fantastischer door Jules Verne bedacht had kunnen worden. Het bericht over deze brug behoort niet tot het rijk der fabelen, maar strookt volkomen met de feiten en bewijst wat 'n geweldigen vooruitgang de techniek van onze moderne eeuw gemaakt heeft. Het grootste bruggenwonder der wereld is on getwijfeld het viaduct van Chanching in China. Het is aangelegd over een dalkom, heeft een lengte van 144 kilometer en dient voor het spoor-, voertuig- en personenverkeer. „Slechts 800 jaar oud is de geniaal aangelegde Trajaar-brug by Alcantara in Spanje. Zij is over de Tajo geslagen en werd door den Ro mein Ca jus Julius Lacer in zes bogen gebouwd. Hare breedte bedraagt ly, meter, haar hoogte 55 m-, de lengte 200 m. Thans nog wordt deze brug, zonder dat er in den loop der jaren noe menswaardige reparaties aan verricht behoef den te worden, gebruikt. De langste, moderne spoorbrug der wereld is de Pay-brug bij Dundee in Schotland. Zij heeft een lengte van 3214 meter. Naar men weet, is de brug ongeveer 50 jaar geleden by het pas- seeren van een trein ingestort, waarbij de trein mee in de diepte geslingerd werd. Daarop werd zy door een nieuwe en sterkere vervangen. De meest moderne spoorbrug vindt men in de omgeving van New-York, zy is 2870 meter lang en heeft „maar" 120 millioen gulden ge kost. Zestig pCt. van het verkeer te water kan er onderdoor passeeren, zonder dat ze opge haald behoeft te worden. De machinerie voor het ophalen is in staat, de 4 beweegbare brug- deelen in ly, minuut tot de grootste hoogten op te heffen. Ongeveer 300 treinen rollen dage lijks over deze brug. De grootste hangbrug der wereld overspant de Delaware en verbindt de stad Philadelphia met Canada. Zij is 2900 meter lang en heeft van pijler tot pijler een spanning van 525 rtieter. De spitsen der brugtorens liggen 115 meter boven het water. Twee kabels, ieder van 75 centi meter dikte houden de 37 meter breede brug. Elk zoo'n kabel is uit niet minder dan 8666 staaldraden, ieder van 5 millimeter dikte samen gevlochten, en heeft een trekkracht van 1600 kilo per vierkanten centimeter. De bouw kostte ongeveer 90 millioen gulden. Eiken dag pas seeren er ongeveer 6000 voertuigen over. Duitschland's nieuwste en grootste hangbrug, de eerste, die den Ryn zonder tusschenpyiers overspant, is de brug van Keulen, met 76 sta len kabels, ieder van 550 meter lengte. Ruim twee jaar geleden werd de grootste brug inge wijd, die het vaste land met het eiland Usedon verbindt. Deze brug is 325 meter lang. A IT OP dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfi bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7Cf) Pil een ongeval met f O Cf) bfj verlies van een hand f 1 Of oij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n Um, lie Cl v Oflfie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f tJl/#* doodeiyken afloop/ w 01/een voet of een oog XZitduim of wijsvinger o been of arm# talanderen vinger 43 „Ik heb het haar verteld. Ik had haar lief en mijn liefde maakte mij spitsvondig genoeg, om het zóó aan te leggen, dat ik ten slotte wel achter het geheim moest komen. Mijn hoop was alleen daarop gebouwd, dat ik haar kon neerhalen naar mijn eigen laagte: de diepte van de straatgootIk zou het nooit gedaan hebben, als zy mü maar een enkel vriendeiyk woord geschonken had, maar dat wilde zy niet: vandaar dat ze mij doldriftig maakte!" „Schurkriep Garth en hy had moeite zich te bedwingen, om den gouverneur niet te lijf te gaan. „Wanneer heb je het haar verteld? Waar heb je het haar verteld? Waar is zy?" Tegeiykertyd vloog hy de bibliotheekdeur uit en liep in zün haast büna Patty's kamenier omver. „Waar is Miss Carew? Is zij op haar kamer? Wanneer heeft u haar het laatst gezien?" „Neen, miss Patty is niet op haar kamer; ik heb haar in geen uren gezien. Mylady vroeg mü juist naar haar. Even vóór de lunch heeft Tompson haar in den tuin gezien, dicht bij de heg van kreupelhout. Maar waar zy nü is. En de regen valt by stroomen neer!" Garth wachtte niet langer. Hij ijlde den tuin in en eerst toen hy buiten door regen en wind voortstoof, merkte hij, dat Charley naast hem liep. Hü herinnerde zich nu, dat de jongeman tegenwoordig was geweest bij heel die pyniyke scène in de bibliotheek. Geen van beiden spraken zy een woord, tot ze ongeveer op de plek waren, waar Patty had gestaan met Anton Wyckam. Het hek in de heg daar dichtbij stond wyd open. „Ze is uitgegaan!" riep Charley. „Ze is uit gegaan; dat is het!" „Uit?'' herhaalde Garth. „Waar zou ze naar toe gaan?" „Wel, natuuriyk naar Ryecrooft! Ze zal naar Mrs. Yull zün gegaan, om van haar de waarheid te hooren. Je weet toch wel, dat ze allereerst zal gedacht hebben, aan hetgeen ze jou altijd heeft hooren zeggen: van een goede afkomst en zoo. Ze weet, hoezeer je gesteld bent op Ryecroft en je familie. En toen die el lendeling van een Wyckam aan haar ver telde. „Mijn hemel, dat ik toch ooit zoo gek was, om daar zooveel aan te hechten!" De jongelui yiden steeds voort, maar halver wege uitten ze büna tegelyktydig een kreet, want daar lag Patty, even ter zijde van öen weg, op enkele geknakte varens en stengels van de hoogopgeschoten brem; onbeschut bloot gesteld aan het geweld van regen en wind. Garth hief haar op en liep zonder 'n woord te spreken terug naar Capheaton, waar liü haar in de ontbytkamer op de sofa vlijde. Lady Carew en Miss Gunn verschenen bei den, te zeer ontsteld, om veel te vragen. De dames zorgden, dat zij haar de natte kleeren uitdeden, verwarmden haar op alle mogelijke wüzen, en, toen er na eenigen tijd weer wat kleur viel waar te nemen op haar verbleekt gezichtje, sprak hij haar van allerlei sussende, streelende woorden toe, waarna zij langzaam bükwam, althans haar oogleden trilden. Toen Garth het bleeke gelaat zag van Lady Carew en ook dat van haar echtgenoot, zei hij met vaste stem; „Deelt u het nu mee aan Lady Carew, Sir George. Laat er toch een einde komen aan alle ellende, om der wille van ons allen." En de baronet gaf gevolg aan dien wenk. Garth zelve hoorde niet veel van de geschie denis, die hij immers al kende, hij was slechts in beschouwing verdiept van het gezichtje, dat hij boven alles ter wereld lief had. HOOFDSTUK XXVIII BESLUIT Heldere zonneschijn was gevolgd op den wind en regen van den vorigen dag. Toch was het October, vandaar dat er een knappend vuur brandde in den haard in de ontbijtkamer op Capheaton, waar Miss Gunn üverig zat te naaien. Zoo voor het oog schonk zü niet de minste aandacht aan het jonge paar op de sofa bu het venster, ofschoon zij met haar scherp gehoor ieder woord vel'stond van hetgeen ze spraken. „Ik zal doen. wat je zegt, liefste, daar kun je van opaan," zei Patty hoogst ernstig. Na vandaag zal ik er nooit meer één enkele ge dachte aan wijden. En ik zal er ook in het ge heel niet om treuren, want ik heb niets anders verloren dan het geld en je weet zelf, hoe wei nig ik daaraan gehecht ben. Maar, o, gisteren.. die paar verschrikkehjke minuten, eer ik weg holde! Ik was half gek, wil je wel gelooven? Het was, of er met hamers in mijn hoofd ge bonsd werdEindelyk zag ik niets meer; ik weet nog nét, dat ik viel; verder herinner ik my niets, dan dat ik hier in de kamer bü kwam en dat ik je over mü heengebogen zag. Maar laat ik daar nu maar niet meer van pra ten! Wat zei ik ook weer hiervoor?" „Dat je niets had verloren behalve het geld, liefste, en dat je daar ook nooit om gegeven had." „O, juist, dèt is het! Alleen het geld is weg, maar verder heb ik niets verloren. Iedereen heeft my nog net zoo lief als eerst; Paps en Moeder en jijWant je houdt toch nog evenveel van my, is 't niet?" „O, kind!Hoe kwam ik ooit zoo dwaas, om zooveel te denken van Ryecroft? Vergeef het, als je blieft. Al de voldoening, die mijn familietrots mij schonk, is niéts, vergeleken by het waarachtig geluk van onze liefde!" De vurige overtuiging, waarmee hij dit zei, was haar de beste waarborg voor de wüze, waarop hij zou opvatten hetgeen zij hem moest meedeelen. Na een paar minuten gezwegen te hebben, begon ze weer opeens; „Zeg, Garth, je hebt een goed geheugen is 't niet?" „Opperbest, liefste, en vooral voor dingen, die ik mü herinneren wil!" „Dat is juiste het soort geheugen dat ik wensch. Allereerst zou ik dan wel eens van je willen weten: hoe lang zijn we eigenlijk ver loofd?" „Vier dagen, geloof ik." „Ik dacht wel, dat je dit zeggen zoudt. Toch is het in het geheel niet goed. 't Is al veel langer!" „O, ja?" „Herinner je je nog dien eersten avond op Ryecroft en het leelijke, dat ik tegen je zei?.. Als je mij toen teruggeroepen had, terwijl ik de trap opging, en je had tegen mij gezegd: „Kom hier en geef mij een kus, of ik zal het je nooit vergeven!" nu, dan zou ik dit ook gedaan hebben." „Had ik dat maar geweten! Dan zou ik dién kus althans niet gemist hebben!" Ze sloeg de armen om zijn hals en een oogen- blik later fluisterde zy hem in: „Ik wil je nog iets vragen, Garth. Vertel mü eens, dien Antony Wyckam zal ik toch nooit hoeven weerzien?" (Slot volgt).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 7