De hongersnood in Rusland
Huidlijders
Jid vetfiaal van den dag
Purol bij Doorzitten - Zonnebrand - Stukloopen
Een brug over
Oceaan
den
Het Geheim van
Sir Carew
JAMMERKLACHTEN IN
DORPEN EN STEDEN
RAADSELS
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
I Het
kapstertje
ROBINSON! Zoo'n „echte" schoen
voor „echte" jongens
MAANDAG 24 JULI
„Welk nut heeft e$n organisatie als
de echte waarde van Rusland
wordt vernield?"
Ondraaglijke toestand
teqènHUIDAANDOENINGEN
Een droef wederzien na
18 jaar
Terugkeer van een krijgsgevangene
uit Siberië
Een Lutherfilm
Tardieu en „Linde"
Samenzwering in Korea
Finsch kanaalplan
Monarchie in Noor
wegen
Vijf drijvende eilanden De
grootste, langste, hoogste
en oudste bruggen der
wereld
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
De bekende Engelsche staatsman Gareth
Jones, een der medewerkers van Lloyd
George, die zoo juist van een studiereis
uit Rusland is teruggekeerd heeft dezer dagen
een persconferentie gehouden voor de Londen-
sche journalisten. In tegenstelling met vele
ongeroepen kroniekschrijvers over den Sovjet
staat. wier ervaringen zich vaak beperken tot
de ïeisindrukken, die zij hebben opgedaan vol
gens de aanwijzingen van het reisbureau, Cook
of Intourist, mag Gareth Jones een der beste
kenners en meest objectieve beoordeelaars van
de Russische economische verhoudingen ge
noemd worden. Zijn laatste reis wint vooral aan
beteekenis daar Jones een voetreis gemaakt
heeft door de meest geteisterde gebieden, die,
omdat ze zoo afgelegen zijn, voor de meeste be
zoekers van Rusland een gesloten terrein blij
ven. Wij laten hieronder een en ander van zijn
interessante uiteenzettingen volgen: Enkele
dagen geleden was ik in een arbeidershut niet
ver van Moscou. De bewoner van dat huisje,
een geschoolde fabrieksarbeider uit Moscou, en
zijn zoon, die lid was van de communistische
jeugdvereeniging, stonden woedend tegenover
elkaar. De vadere die beefde van opwinding,
verloor zijn zelfbeheersching en schreeuwde'
zijn communistisch gezinden zoon toe: „Het is
verschrikkelijk nu. Wij arbeiders verhongeren!
Kijk maar naar het Cheljabinst-bedrijf, waar
ik vroeger werk had. De weinige levensmidde
len, die de arbeiders daar krijgen, zijn bedor
ven en het grootste gedeelte van het personeel
is aan de pest gestorven. Dat hebben jullie van
ons Moedertje Rusland gemaakt!"
„Maar denk dan toch aan de reusachtige in-
dustrieele ondernemingen die wij gesticht heb
ben!" verdedigde zich de zoon. „De nieuwe
tractor-fabriek, het krachtstation Dnjeprostro/,
de geweldige organisatie, die dit werk kon tot
stand brengen, is toch wel offers waard!"
„Organisatie inderdaad!" antwoordde de
vader. „Welk nut heeft een organisatie, als jullie
de echte waarde van Rusland daarmee ver
nielt?"
Wat de arbeider tot uitdrukking bracht,
wordt door minstens 90 procent der bevolking
in hun hart gedragen. Overal en altijd wordt
er georganiseerd, maar bij den opbouw heeft
men te weinig gelet op de belangrijkste be-
standdeelen der economie. Een van de meest
tragische gevolgen van het vijfjarenplan is de
volledige ondergang van den Russischen land
bouw. Ik zwierf door vele dorpen. Ik zag kin
deren met opgezwollen lichamen, ik sliep in de
hutten der boeren, vaak met negen anderen in
een vertrek. Ik sprak met iederen landman,
dien ik ontmoette, en kwam tenslotte tot de
overtuiging, dat de tegenwoordige situatie van
den Russischen landbouw reeds ellendig is te
noemen, maar dat binnen het jaar nog veel
slechter zal worden.
Wat de boeren zelf zeiden?Overal, waar
ik kwam, hoorde ik dezelfde jammerklacht:
„Wij hebben geen brood!" Zelfs in de naaste
omgeving van Moscou is brood een zeldzaam
heid gezworen. Toen ik hier rondzwierf, kwam
ik vaak vrouwen tegen, die beladen met leege
zakken naar de hoofdstad strompelden. Zij ver
telden me: „Wij moeten den langen weg naar
Moscou afleggen om brood te halen. Daar zal
men ons echter slechts vier pond geven, waar
voor wij drie roebel moeten betalen. Hoe kan
een arm mensch dan nog rondkomen?"
„Hebt ge nog aardappelen?" Iedere boer,
wien ik dit vroeg, schudde treurig het hoofd.
„En hoe staat het met jullie vee?" vroeg ik dan
gewoonlijk verder. Voor den kleinen boer in
Rusland beteekent de koe voedsel, welvaart en
geluk. Zij staat in het middelpunt van zijn ver
langens. „Bijna al het rundvee is weg. Hoe zou
den wij het vee kunnen voeren, als wij zelf ter
nauwernood voedsel hebben om onzen honger
te stillen?" „En de paarden?" informeerde ik
in ieder dorp, waar ik kwam. Het paard is nu
een levensbehoefte geworden, want zonder
trekdier kan men niet ploegen. En als men niet
ploegen kan, kan men niet zaaien voor den
herfst. En als men voor den herfst niet zaaien
kan, is de dood het eenige vooruitzicht. Overal
kreeg ik hetzelfde ongelukkige antwoord: „De
meeste paarden zijn dood", klaagden de boe
ren, „en wij hebben zoo weinig voer, dat de
overgeblevene beesten zwak en ziekelijk zijn."
Als het nu reeds zoo slecht gesteld is met het
boerenbedrijf, en als nu reeds duizenden men-
schen op het land van honger sterven wat
een feit is (want ik trok door geen enkel
dorp, waar niet een groot aantal inwoners van
ellende was omgekomen) hoe moet het er dan
over enkele maanden uitzien? De laatste aard
appelen worden stuk voor stuk geteld: op veel
plaatsen heeft men er geen enkele meer. De
bieten, die vroeger voor veevoeder dienden, wa
ren bij de meeste families reeds opgegeten vóór
dat de nieuwe oogst in Augustus binnenkomt
en veel boeren hebben al geen bieten meer. De
toestand is veel ernstiger dan in 1921. Toen
heerschte er hongersnood in verschillende
groote districten, 'maar op de meeste plaatsen
kon de boer nog leven.
Het was toen een hongersnood, die tot en
kele plaatsen begrensd bleef, die ovèrigens vele
millioenen menschenlevens kostte, vooral in de
randgebieden van de Wolga. Maar nu heerschte
er overal hongersnood, in het eenmaal zoo
rijke Oekraine, in West-Rusland, in Centraal
Azië, in het Noorden van den Kaukasus, kort
om overal.
En de steden? Moscou kende tot nu toe be
trekkelijk weinig ellende. Als men deze stad
bezoekt zou men niets van de toestanden op
het platteland kunnen vermoeden, tenzij men
een van de boeren sprak die van honderden
kilometers ver naar de hoofdstad komen. De
burgers van Moscou zijn behoorlijk gekleed
(dat is op het land niet meer het geval) en
veel geschoolde arbeiders, die regelmatig hun
warmen maaltijd in de fabriekscantine krijgen
kennen geen zorg voor het dagelijksch brood.
Eenigen hunner, die zeer hooge loonen verdie
nen of bijzondere voorrechten genieten, leiden
een betrekkelijk draaglijk leven, maar dat zijn
uitzonderingen. Het meerendeel der onge
schoolde arbeiders lijdt gebrek.
Ik sprak met een werkman, die bezig was
met een zware houten kast op een kleinen
handwagen te laden. „Het is nauwelijks meer
uit te houden." verklaarde hij. „Ik krijg twee
pond brood per dag en dat is haast niet om
te eten, Vleesch, eieren of boter krijg ik hee-
lemaal niet. Voor den oorlog was het vleesch
zoo goedkoop, dat ik volop vleesch kon koopen.
Ook de eieren, welke nu tot de luxe artikelen
behooren, kostten toen slechts een kopeke. Ik
krijg wel wat soep, maar het is veel te weinig
om van te kunnen leven." En nu wordt het
Russische volk door een nieuwe spookgestalte
bedreigd: de werkloosheid. De laatste maan
den werden in alle deelen van de Sovjetunie
duizenden arbeiders ontslagen. Over de steun-
verleening die aan de Russische werkloozen
wordt uitgekeerd uitte zich een ontslagen huis
vader als volgt: „Wij worden behandeld als
vee. Als we om een broodkaart vragen, zegt
men ons, dat wij moeten zien dat we weg ko
men. Hoe moet ik nu leven? Vroeger kreeg ik
een pond brood per dag voor mijn heele gezin.
Nu weigert men ook de geringste hoeveelheid
levensmiddelen, met de absurde bewering, dat
het brood alleen voor hen wordt gebakken, die
voor den staat werkzaam zijn. Ik zal dus de
stad moeten verlaten, ofschoon ik weet, dat er
op het land ook geen werk en geen eten is."
Het vijfjarenplan heeft veel mooie fabrieken
gebracht. Maar alleen brood kan de fabrieksra-
deren in beweging brengen. Het vijfjarenplan
heeft echter de voedselvoorziening van heel het
Russische volk zoodanig in de war gestuurd,
dat de toestand ondraaglijk is geworden.
(Nadruk verboden).
Waarom zoudt U heele nachten wakker liggen, ter
wijl het D.D.D.-Recept tegen Huidaandoeningen de
ondragelijkste jeuk ir. enkele secon
den doet bedaren? „Bij de eerste be-
vochtigingverdween de jeuk"schrijft
de Heer J. W. M. te Haarlem. „Ik heb
veel zalf en smeersels gebruikt, maar
eerst nu ik D. D. D. heb is mijn
ekzeem na vijf jaar lijden sterk aan
het verbeteren." D. D. D. is geen vet
tige zalf doch een heldere vloeistof,
die onmiddellijk diep in de huid
poriën doordringt en daar de ziekte
kiemen doodt bij Ekzeem, Dauw
worm, Open Beenen, Zweren, enz. Flacons f 0.75
en f2.50 bij Apothekers en Drogisten. A 14
DQQ Geneesmiddel
Ullllllllllllllllllllll
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii£
Een sprekende film, gewijd aan het leven
van Martin Luther, wordt thans door een film
onderneming te Berlijn vervaardigd.
Een aantal scènes wordt opgenomen op de
plaatsen, waar Luther geleefd en gepredikt
heeft.
In een klein plaatsje in Makren dicht bij de
grens van Neder-Oostenrijk heeft zich, naar
de K. W. P. uit Weenen wordt bericht, dezer
dagen een droeve gebeurtenis afgespeeld. De
grondbezitter Johannus Salajka, die in 1914
naar het front trok en reeds in het begin van
den oorlog in Russisclje krijgsgevangenschap
geraakte, keerde na 18 jaar in het Vaderland
terug. Zijn vrouw, die hem al lang dood waan
de, was reeds met een ander gehuwd, uit welk
huwelijk zij reeds vijf kinderen had.
Salajka' heeft vreeselijke lotgevallen meege
maakt. Nadat hij geruimen tijd in het Russisch
concentratiekamp geleefd had, werd hij naar
Siberië overgebracht, waar hij heerendiensten
moest verrichten. In 1917 trachtte hij met eeni
ge lotgenooten te ontvluchten, hetgeen een
hopeloos geval was, maar door vertwijfeling
werden zij tot het uiterste gedreven. Na we
kenlang rondzwerven in den zonnebrand der
steppen, na onnoemelijke kwellingen en lange
marschen werden de vluchtelingen door een
troep kozakken weer gegrepen. Twee der
vluchtelingen hebben na de mishandeling der
Kozakken zelfmoord gepleegd. Alleen Salajka
kwam al deze wreede kwellingen te boven; de
gedachten aan zijn jonge vrouw in het vader
land, die hij hoopte weer te zien, gaf hem de
kracht alles te doorstaan.
Weet u, als men nu op reis gaat,
Wien men adoreert als held
I En op wiens gezelschap ieder
Zeer bijzonder is gesteld?
En voor wien men staat te buigen,
Vóór men zich op reis begeeft
Ook al is men achterdochtig,
Dit keer geen geheimpjes heeft?
Wien men liefkoost, wien men troetelt,
Wien men zenuwachtig pakt,
Zij het dan ook, dat dit pakken
Veelal samengaat met tact?
Dien men niet zou kunnen missen,
1 Zonder wien een reis mislukt
i En voor wien men, op vacantie,
Ook nog telkenmale bukt?
Ja, men neemt voor hem een taxi!
En men stelt hem zóó op prijs,
Dat men alles zal betalen
Wat hij kosten kan op reis!
Weef u wie die grand seigneur is,
Wien u graag zijn voorrecht gunt?
Wel, het is uio groote koffer,
I Waar u thans niet buiten kunt!
MARTIN BERDEN
1 (Nadruk verboden)
allllllMllllllllllllllllllllllllllllllllllimilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllr:
Jarenlang moest hij dwangarbeid verrichten.
Ontelbare malen schreef hij naar huis, maar
geen van zijn brieven werd aan het juiste
adres besteld. Hij zelf ontving ook nimmer
eenig teeken van leven uit het vaderland. In
dat troostelooze hoekje der wereld drongen ook
nauwelijks nieuwsberichten door. Ongeveer drie
jaar geleden gelukte het hem eindelijk onge
hinderd den tocht naar het Vaderland te be
ginnen. Maar omdat hij geheel zonder midde
len van bestaan was moest hij onderweg in
zijn levensonderhoud trachten te voorzien. Om
een week lang te kunnen reizen moest hij
soms een maand lang werken.
Enkele dagen geleden kwam hij in zijn va
derland terug. Hij ging naar zijn vaderhuis,
maar vond er alles geheel anders dan hij ver.
wacht had. Toen hij ontdekte, dat zijn vrouw
met een ander gehuwd was, greep hem voor
het eerst van zijn leven de vertwijfeling aan;
luid schreeuwend rende hij het huis uit, de
dorpsstraten door naar het bosch, waar hij een
einde trachtte te maken aan zijn leven. Een
boschwachter verhinderde echter dat de man
de hand aan zich zelf sloeg en nam den onge
lukkige mee naar de wacht. In den beginne
dacht men dat men met een bedrieger te doen
had, maar spoedig werd men door de intieme
kennissen en naaste bloedverwanten van den
ouden dorpsgenoot beter ingelicht omtrent de
toestanden van het dorp en van zijn bewoners
vóór den oorlog. De 18 jaar spoorloos ver
dwenen Johannus Salajka was werkelijk terug
gekomen.
Twee beroemde personen zijn dezer dagen in
Royat, het kleine bergplaatsje, dat tusschen
Clermont en De Puy de Dome ligt, aangeko
men.
Het zijn Tardieu, oud-premier van Frankrijk
en de heer Linde. Iedereen weet, wie Tardieu
is, doch de naam van den heer Linde is min
der bekend. Wij kennen hem beter als Litwi-
noff, den Russischen Volkscommissaris voor
buitenlandsche zaken.
Een poging om Litwinoff te interviewen, is
mislukt. Litwinoff antwoordde „Wacht tot mijn
vacantie om is."
Litwinoff geniet goed van deze rustperiode.
Hij staat 's morgens laat op, maakt alleen lan
ge wandelingen, luncht en dineert alleen, ont
vangt niemand behalve zijn dokter en gaat
iederen avond zeer vroeg naar bed.
Een poging om Tardieu te interviewen is
evenmin gelukt. Iederen keer dat men hem in
zijn hotel probeerde te spreken, kreeg men de
mededeeling dat Monsieur Tardieu in het bad
was of aan tafel zat en dat hij niemand
wenschte te ontvangen.
TOKIO, 21 Juli (V.D.) In Seoel, de hoofd
stad van Korea, heeft de politie een organisatie
ontdekt, die propaganda maakte voor de onaf
hankelijkheid van Korea. Volgens mededeelin-
gen van het Japansche ministerie van binnen-
landsche zaken wordt deze actie door een bui
tenlandsche mogendheid ondersteund. In to
taal werden 28 personen gearresteerd, die voor
het gerecht zullen worden gebracht.
HELSINGFORS, 21 Juli. (V.D.) In Finland
heeft men plannen voor het graven van een
kanaal van Kexholm aan het Ladogameer naar
Viborg aan de Finsche Bocht. De kosten
worden begroot op 3.500.000 gulden. Men ver
wacht dat de volksvertegenwoordiging het plan
zal aanvaarden tot leniging van de werkloos
heid.
De zeeman had de krokodillen ge
leerd visch te vangen voor zich zelf
zonder in de rivier te moeten gaan.
Robby en Topsy keken naar hen, toen
ze zij aan zij bezig waren te visschen.
De vischlijn hing aan hun staart.
„Maar wie zal dan de visch van
den haak nemen als ze er een ge
vangen hebben," zeide Robbie.
„Freddy Vrijdag zegt, dat ze nie
mand noodig hebben om hen te hel
pen," zeide Topsy.
V.I
Sinds jaren kwam er elke week een kapster
aan huis, mevrouws lijfcoiffeuse, zooals me
neer haar noemde; en sinds jaren maakte
hij vergelijkingen tusschen zijn kappersbezoek
van een kwartiertje per dag en dat van naar,
dat uren en uren duurde en waarby, tijdens de
levendige gesprekken die dan gevoerd werden,
heele families, heele volksstammen het moesten
ontgeldeu. De kapster was dus een zeer welkome
bezoekster, nademaal eens mans opinie te dien
opzichte van nul en geener waarde wordt be
schouwd
Ze was weer eens gekomen, de kapster, met
haar koffertje vol gepakt, met alle mogelijke
potjes en fleschjes, ditjes en datjes, die tezamen
dien alleronhebbelijksten penetranten geur ple
gen te verspreiden, die inhaerent schijnt te zijn
aan elke zaak, waar een Amerikaansche vlagge-
stok buiten staat. Mevrouw wilde vandaag een
flinke shampooing, wat bijknippen, zooals al
tijd.... enfin, de kapster wist het vervolg al
uit 't hoofd. Mevrouw begon al meteen een fei
len aanval op haar vriendin, mevr. Dinges, even
eens een patiënte der wekelijksche manipulaties
der kapjuffrouw, die, daar was ze heilig van
overtuigd, het haar op geraffineerde wijze blond
liet verven.
„Zeg nou eens eerlyk, kind, natuuriyk is t
zoo, niet waar?"
„Ach, mevrouw, de menschen zeggen wel zoo
véél en u begrijptonderwijl grabbelde ze
in haar koffertje naar het fleschje shampooing
maar mevrouw had zich stellig voorgenomen,
't nu absoluut eens te weten te komen, hoe dat
zat met haar vriendin. „Je kunt 't mij anders
gerust vertellen, hoor, 't blijft immers onder
ons," zei ze poeslief. Het kapstertje, dat haar
ambtsgeheim toch liever in eere wilde houden,
praatte er losjes overheen een kunst, die ze
mede door dagelijksche oefening meesterlijk ver.
stond nam een fleschje uit haar koffertje
en drapeerde kalmeerend den handdoek om
mevrouws schouders. Meteen daarop begon ze
hevig den inhoud van 't fleschje op 't hoofd
vóór haar uit te schudden en te wrijven, dat
een lust was. Er kwam echter maar geen schuim.
„Doe er nog maar een flinke scheut bij." ried
mevrouw. Maar ook daarna schuimde het nog
niet. Toen ontdekte het kapstertje plotseling
tot haar ontzagiyken schrik, wat er de reden
van was. Ze had per ongeluk, afgeleid door het
ontwijkende antwoorden geven op mevrouws
dringende vragen naar 't haar van haar vrien
din, een verkeerd fleschje genomen en wel een
probaat middel om prachtig strooblond haar te
krygen. Ze kreeg hoe zou 't anders een
huilbui en zei wat er gebeurd was. Mevrouw
kreeg eveneens een huilbui en zei onbeschrijfe
lijke dingen, 't Meisje werkte daarna koortsach
tig met peroxyde als tegenmiddel, had nog een
consult met een beroemden professeur de coif
fure, maar alle hoop moest opgegeven worden
om het euvel weer ongedaan te maken. Het kap
stertje droop af
Mevrouw dorst haar man van het vreeseiyke
feit niets te vertellen. Hij had haar raven-zwart
haar altyd zoo prachtig gevonden en kon vrou
wen die heur haar lieten verven, niet uitstaan!
Den volgenden dag was er nog niets van te
merken. Ze kreeg een vonkje hoop, dat 't wa
tertje mischien niet zou werken.
Den daarop volgenden dag zaten ze beiden
aan de lunch. „Zeg, kind, 't is toch typisch,
dat je nog even kunt zien, dat je vroeger een
beetje rossig haar hebt gehad", zei haar man,
„eigenaardig, dat ik dat nu pas opmerk!' Zij
zei maar 'niets, kreeg alleen een vuurroode kleur.
Schattig vond meneer dat!
Na twee dagen culmineerde het drama in dc
echtelijke slaapkamer. Zoodra ze wakker werd,
greep mevrouw een spiegeltje en keek hoever
de verderfelijke werking van 't watertje al was
gekomen. Ze slaakt een yselijken gil; 't spiegel
tje ontglipt haar hand
Meneer schiet angstig overeind en ziet z'n
(Historisch) i
vrouw krampachtig snikken in haar kussen
maar met 'n haarVan ontsteltenis slin
gert hij er een krachtterm uit, die hij anders
alleen maar voor den jongsten bediende van
z'n kantoor reserveert. Z'n vrouw schokschou
dert angstwekkend. Heur haar is niet alleen
strooblond, maar heeft bovendien door al die
tegenmiddeltjes oranje strepen in verschillende
schakeeringen, zoodat het geheel veel van een
staalkaart van haarkleurverven heeft. Meneer
foetert en briescht en ziet er niettegenstaande
z'n blauw-wit gestreepte pyjama hoogst ver
vaarlijk uit! Mevrouw jammert, „o dat ellen
dige mensch, ik
j zou 'r wel in
stukken kunnen
scheuren!" Me-
neer vraagt welk
j mensch. Hij kan
er echter door al
j dat huilen en
snikken niet achter komen, kleedt zich aan en
verlaat de kamer met een gevoel, dat een jon
geman heeft, die alle illusies heeft verloren.
Mevrouw bleef te bed, hield zich ziek; ze
dorst niemand met zoo'n hoofd onder de oogen
te komen. Maar 't duurde niet lang, of het ge
heim werd bekend en 't geval werd als 'n ex
quise lekkernij door haar vriendinnen genoten.
„Hoe vind je," zei haar vriendin, mevrouw
Dinges, die d'r haar inderdaad zooals ze wel
altijd had gedacht elke veertien dagen ge-
trouweiyk opbleekte en waarvan ieder wist, dat
ze alleen maar vriendinnen bleven, om elkaar
in gezelschap zoo fijn hatelijkheden te kunnen
zeggen, „ze heeft altijd beweerd, dat 'r haar
van nature zoo prachtig zwart was, maar nu
is de aap uit de mouw gekomen. Dat middeltje
van haar heeft blijkbaar niet meer gewerkt en
nu is de natuurlijke kleur weer boven ge
komen."
De leering van dit verhaal is: Men leide de
aandacht noch van wagenbestuurders, noch van
kapsters af.
-7atTRi"
Nadat de krokodillen ieder een
visch hadden gevangen zag Robbie
spoedig, dat zy wisten, wat ze deden.
Ze draaiden de staarten naar den
bek van den andere, zoodat de een
gelegenheid had de visch te grijpen
van de lün van den andere.
„Dat is wel heel gemakkelijk voor
hen," verklaarde Robbie, „en nu was
ik nog wel nieuwsgierig te weten hoe
ze het hem zouden lappen."
(Morgenavond vervolg).
(Ingezonden Mededeeling)
Volgens de geschiedenis is Harald Haar-
fagre, de eerste Noorsche koning, die Noorwe
gen in een koninkrijk vereenigde, gestorven in
933 en werd hij te Haugesund begraven.
Op die plaats is in 1872 een groot monu
ment opgericht ter herinnering aan den
duizendsten verjaardag van de overwinning
van Harald over de plaatselijke Noorsche ko
ningen.
Dezer dagen heeft by het Harald-monument
een plechtigheid plaats gehad, om den sterfdag
van konig Harald te herdenken.
Koning Haakon heeft by deze gelegenheid,
voor een talrijk publiek een redevoering ge
houden, waarin hy zijn eerste bezoek aan het
Harald-monument, 27 jaar geleden in her
innering bracht, toen hij een officieele reis
door het land maakte, nadat het Noorsche
volk hem op den troon geplaatst had.
Ik was toen een vreemdeling, aldus zeide de
koning, en ik wilde het Noorsche volk toonen
dat ik alles zou doen wat in mqn vermogen
was om mijn taak naar behooren te volbren
gen.
Nu ben ik verheugd, te weten dat het Noor
sche volk er van overtuigd is dat al mijn po
gingen gericht zün op het bevorderen van
het welzijn van mqn land.
Ik hoop dat de bevolking steeds dezelfde
loyaliteit en begrip zal toonen, die ik getoond
heb.
Wij herdenken thans, aldus de koning den
man die Noorwegen tot een koninkryk ver-
eenigd heeft. Doch Noorwegen in een konink
rijk te vereenigen is niet hetzelfde als van
Noorwegen een natie te maken. Dit is het
werk van de elkaar opvolgende generaties.
De rede van den koning werd zoo luide en
harteiyk toegejucht, dat hy zichtbaar geroerd
was.
Dezer dagen werd de aanleg van het groot
ste drijvende eiland der wereld in Nordfalk vol
tooid. Dit eiland zal in den loop der eerstvol
gende dagen in den open Oceaan getransporteerd
en op 1500 kilometer afstand van de Westkust
van Noord-Amerika verankerd worden. Op dit
eiland kunnen 10 vliegtuigen tegelijk landen.
Verder kan het drijvend eiland ongeveer 300
passagiers opnemen, waarbij dan nog het vast
personeel van 125 man gerekend wordt, dat
hier altijd is. In totaal worden 5 drijvende
eilanden gebouwd, waarvan 4 tusschen Amerika
en de Azoren en het vijfde tusschen de Azoren
en Portugal. Deze vijf drüvende eilanden zullen
een brug vormen over den Atlantischen Oceaan,
een brug, waarvan het idee niet fantastischer
door Jules Verne bedacht had kunnen worden.
Het bericht over deze brug behoort niet tot het
rijk der fabelen, maar strookt volkomen met de
feiten en bewijst wat 'n geweldigen vooruitgang
de techniek van onze moderne eeuw gemaakt
heeft.
Het grootste bruggenwonder der wereld is on
getwijfeld het viaduct van Chanching in China.
Het is aangelegd over een dalkom, heeft een
lengte van 144 kilometer en dient voor het
spoor-, voertuig- en personenverkeer.
„Slechts 800 jaar oud is de geniaal aangelegde
Trajaar-brug by Alcantara in Spanje. Zij is
over de Tajo geslagen en werd door den Ro
mein Ca jus Julius Lacer in zes bogen gebouwd.
Hare breedte bedraagt ly, meter, haar hoogte
55 m-, de lengte 200 m. Thans nog wordt deze
brug, zonder dat er in den loop der jaren noe
menswaardige reparaties aan verricht behoef
den te worden, gebruikt.
De langste, moderne spoorbrug der wereld is
de Pay-brug bij Dundee in Schotland. Zij heeft
een lengte van 3214 meter. Naar men weet, is
de brug ongeveer 50 jaar geleden by het pas-
seeren van een trein ingestort, waarbij de trein
mee in de diepte geslingerd werd. Daarop werd
zy door een nieuwe en sterkere vervangen.
De meest moderne spoorbrug vindt men in
de omgeving van New-York, zy is 2870 meter
lang en heeft „maar" 120 millioen gulden ge
kost. Zestig pCt. van het verkeer te water kan
er onderdoor passeeren, zonder dat ze opge
haald behoeft te worden. De machinerie voor
het ophalen is in staat, de 4 beweegbare brug-
deelen in ly, minuut tot de grootste hoogten
op te heffen. Ongeveer 300 treinen rollen dage
lijks over deze brug.
De grootste hangbrug der wereld overspant
de Delaware en verbindt de stad Philadelphia
met Canada. Zij is 2900 meter lang en heeft van
pijler tot pijler een spanning van 525 rtieter. De
spitsen der brugtorens liggen 115 meter boven
het water. Twee kabels, ieder van 75 centi
meter dikte houden de 37 meter breede brug.
Elk zoo'n kabel is uit niet minder dan 8666
staaldraden, ieder van 5 millimeter dikte samen
gevlochten, en heeft een trekkracht van 1600
kilo per vierkanten centimeter. De bouw kostte
ongeveer 90 millioen gulden. Eiken dag pas
seeren er ongeveer 6000 voertuigen over.
Duitschland's nieuwste en grootste hangbrug,
de eerste, die den Ryn zonder tusschenpyiers
overspant, is de brug van Keulen, met 76 sta
len kabels, ieder van 550 meter lengte. Ruim
twee jaar geleden werd de grootste brug inge
wijd, die het vaste land met het eiland Usedon
verbindt. Deze brug is 325 meter lang.
A IT OP dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfi bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7Cf) Pil een ongeval met f O Cf) bfj verlies van een hand f 1 Of oij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n
Um, lie Cl v Oflfie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f tJl/#* doodeiyken afloop/ w 01/een voet of een oog XZitduim of wijsvinger o been of arm# talanderen vinger
43
„Ik heb het haar verteld. Ik had haar lief
en mijn liefde maakte mij spitsvondig genoeg,
om het zóó aan te leggen, dat ik ten slotte wel
achter het geheim moest komen. Mijn hoop
was alleen daarop gebouwd, dat ik haar kon
neerhalen naar mijn eigen laagte: de diepte
van de straatgootIk zou het nooit gedaan
hebben, als zy mü maar een enkel vriendeiyk
woord geschonken had, maar dat wilde zy niet:
vandaar dat ze mij doldriftig maakte!"
„Schurkriep Garth en hy had moeite
zich te bedwingen, om den gouverneur niet te
lijf te gaan. „Wanneer heb je het haar verteld?
Waar heb je het haar verteld? Waar is zy?"
Tegeiykertyd vloog hy de bibliotheekdeur uit
en liep in zün haast büna Patty's kamenier
omver.
„Waar is Miss Carew? Is zij op haar kamer?
Wanneer heeft u haar het laatst gezien?"
„Neen, miss Patty is niet op haar kamer; ik
heb haar in geen uren gezien. Mylady vroeg
mü juist naar haar. Even vóór de lunch heeft
Tompson haar in den tuin gezien, dicht bij de
heg van kreupelhout. Maar waar zy nü is.
En de regen valt by stroomen neer!"
Garth wachtte niet langer. Hij ijlde den tuin
in en eerst toen hy buiten door regen en wind
voortstoof, merkte hij, dat Charley naast hem
liep. Hü herinnerde zich nu, dat de jongeman
tegenwoordig was geweest bij heel die pyniyke
scène in de bibliotheek.
Geen van beiden spraken zy een woord, tot
ze ongeveer op de plek waren, waar Patty had
gestaan met Anton Wyckam. Het hek in de heg
daar dichtbij stond wyd open.
„Ze is uitgegaan!" riep Charley. „Ze is uit
gegaan; dat is het!"
„Uit?'' herhaalde Garth. „Waar zou ze naar
toe gaan?"
„Wel, natuuriyk naar Ryecrooft! Ze zal
naar Mrs. Yull zün gegaan, om van haar de
waarheid te hooren. Je weet toch wel, dat ze
allereerst zal gedacht hebben, aan hetgeen ze
jou altijd heeft hooren zeggen: van een goede
afkomst en zoo. Ze weet, hoezeer je gesteld
bent op Ryecroft en je familie. En toen die el
lendeling van een Wyckam aan haar ver
telde.
„Mijn hemel, dat ik toch ooit zoo gek was,
om daar zooveel aan te hechten!"
De jongelui yiden steeds voort, maar halver
wege uitten ze büna tegelyktydig een kreet,
want daar lag Patty, even ter zijde van öen
weg, op enkele geknakte varens en stengels
van de hoogopgeschoten brem; onbeschut bloot
gesteld aan het geweld van regen en wind.
Garth hief haar op en liep zonder 'n woord
te spreken terug naar Capheaton, waar liü
haar in de ontbytkamer op de sofa vlijde.
Lady Carew en Miss Gunn verschenen bei
den, te zeer ontsteld, om veel te vragen. De
dames zorgden, dat zij haar de natte kleeren
uitdeden, verwarmden haar op alle mogelijke
wüzen, en, toen er na eenigen tijd weer wat
kleur viel waar te nemen op haar verbleekt
gezichtje, sprak hij haar van allerlei sussende,
streelende woorden toe, waarna zij langzaam
bükwam, althans haar oogleden trilden.
Toen Garth het bleeke gelaat zag van Lady
Carew en ook dat van haar echtgenoot, zei hij
met vaste stem;
„Deelt u het nu mee aan Lady Carew, Sir
George. Laat er toch een einde komen aan alle
ellende, om der wille van ons allen."
En de baronet gaf gevolg aan dien wenk.
Garth zelve hoorde niet veel van de geschie
denis, die hij immers al kende, hij was slechts
in beschouwing verdiept van het gezichtje, dat
hij boven alles ter wereld lief had.
HOOFDSTUK XXVIII
BESLUIT
Heldere zonneschijn was gevolgd op den wind
en regen van den vorigen dag. Toch was het
October, vandaar dat er een knappend vuur
brandde in den haard in de ontbijtkamer op
Capheaton, waar Miss Gunn üverig zat te
naaien. Zoo voor het oog schonk zü niet de
minste aandacht aan het jonge paar op de sofa
bu het venster, ofschoon zij met haar scherp
gehoor ieder woord vel'stond van hetgeen ze
spraken.
„Ik zal doen. wat je zegt, liefste, daar kun
je van opaan," zei Patty hoogst ernstig. Na
vandaag zal ik er nooit meer één enkele ge
dachte aan wijden. En ik zal er ook in het ge
heel niet om treuren, want ik heb niets anders
verloren dan het geld en je weet zelf, hoe wei
nig ik daaraan gehecht ben. Maar, o, gisteren..
die paar verschrikkehjke minuten, eer ik weg
holde! Ik was half gek, wil je wel gelooven?
Het was, of er met hamers in mijn hoofd ge
bonsd werdEindelyk zag ik niets meer;
ik weet nog nét, dat ik viel; verder herinner
ik my niets, dan dat ik hier in de kamer bü
kwam en dat ik je over mü heengebogen zag.
Maar laat ik daar nu maar niet meer van pra
ten! Wat zei ik ook weer hiervoor?"
„Dat je niets had verloren behalve het geld,
liefste, en dat je daar ook nooit om gegeven
had."
„O, juist, dèt is het! Alleen het geld is weg,
maar verder heb ik niets verloren. Iedereen
heeft my nog net zoo lief als eerst; Paps en
Moeder en jijWant je houdt toch nog
evenveel van my, is 't niet?"
„O, kind!Hoe kwam ik ooit zoo dwaas,
om zooveel te denken van Ryecroft? Vergeef
het, als je blieft. Al de voldoening, die mijn
familietrots mij schonk, is niéts, vergeleken by
het waarachtig geluk van onze liefde!"
De vurige overtuiging, waarmee hij dit zei,
was haar de beste waarborg voor de wüze,
waarop hij zou opvatten hetgeen zij hem moest
meedeelen.
Na een paar minuten gezwegen te hebben,
begon ze weer opeens;
„Zeg, Garth, je hebt een goed geheugen is
't niet?"
„Opperbest, liefste, en vooral voor dingen,
die ik mü herinneren wil!"
„Dat is juiste het soort geheugen dat ik
wensch. Allereerst zou ik dan wel eens van je
willen weten: hoe lang zijn we eigenlijk ver
loofd?"
„Vier dagen, geloof ik."
„Ik dacht wel, dat je dit zeggen zoudt. Toch
is het in het geheel niet goed. 't Is al veel
langer!"
„O, ja?"
„Herinner je je nog dien eersten avond op
Ryecroft en het leelijke, dat ik tegen je zei?..
Als je mij toen teruggeroepen had, terwijl ik de
trap opging, en je had tegen mij gezegd: „Kom
hier en geef mij een kus, of ik zal het je nooit
vergeven!" nu, dan zou ik dit ook gedaan
hebben."
„Had ik dat maar geweten! Dan zou ik dién
kus althans niet gemist hebben!"
Ze sloeg de armen om zijn hals en een oogen-
blik later fluisterde zy hem in:
„Ik wil je nog iets vragen, Garth. Vertel mü
eens, dien Antony Wyckam zal ik toch nooit
hoeven weerzien?"
(Slot volgt).