Tegen zonnebrand Purol I f375 keerden wij heden uit f74.815.- Jid wtfiaal van den dag Een „fatsoenlijk" revolutionnair I ONZE 234e UITKEERING DE APOTHEEK DE WITTE ZWAAN COFFINHAL'S EINDE ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN De ROBINSONheerenmolière kost: zwart f 4.SO - bruin f 4.90 DONDERDAG 27 JULI In gevaarlijke uren wist hij met groote beslistheid op te treden Het woord is aan U" ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis-ongevallen-verzekering aan mej, wed. L. C O S E N, te Renkurn, wegens een aan haar echtgenoot overkomen verkeers ongeval, den dood tengevolge hebbende. Dit is I WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAC VAN I Gevecht op Nieuw- Guinea Liever dood, dan overgeven aan onze verzekerde abonne s is uitgekeerd. DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS Een Jan Lieven Race over 6000 K.M. STSXS „Een kranig Lenin als vuurtoren C (Jongensmaten naar verhouding goedkooper) Het onderwijs in Japan AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL - NAAR HET DUITSCH VAN RUDOLF HERZOC - De Republiek heeft geen behoefte aan geleerden noch aan scheikundigen. De loop van het gerecht zal niet onder broken worden. Deze woorden, die in de geschiedboeken staan opgeteekend als antwoord van Coffinhal,, viee- president van het Revolutionnair Gerechtshof aan den beroemden Lavoisier, den eersten che micus der wereld, na diens verzoek de voltrek king van zijn vonnis 14 dagen te willen uit stellen, om een scheikundig onderzoek, dat aan de menschheid dienstig kon zijn, te kunnen voleinden, zijn niet bepaald geschikt om een hoog denkbeeld te geven van de appreciatie van wetenschappelijke kennis. Lavoisier was tot de guillotine veroordeeld. Waarom? Och, dat wisten de veroordeelden in dien tijd niet. Noch de rechters. Indien er geen hoofden vielen, werd de Republiek wan kel en bleef de „deugd" onbeschermd. Het was alsof een giftwolk alle geesten had besmet. Coffinhal behoorde echter allerminst tot de onontwikkelde revolutionnairen van de straat. Integendeel. Geboren te Aurillac in 1754, stu deerde hij allereerst de medicijnen, om daarna zich op de rechtsstudie te werpen, waarna hij zich als advocaat vestigde. Met de uitbarsting der Revolutie naar Parijs gekomen, drong hij spoedig tot de hooge ran gen door en behoorde hij, na korten tijd als vice-president van 't Revolutionnair Gerechts hof, tot den leidenden staf van de Revolutie. Coffinhal was een man van meer dan ge wone afmetingen, een reus, bedeeld met her culische kracht, wat behalve zijn functie bij droeg tot zijn populariteit bij het volk. Steeds aan den extremistischen kant, zal het geen ver wondering wekken, dat hij zich na den val der Girondijnen nauw bij Robespierre en zijn mede standers aansloot. In het proces tegen den ge weldigen Danton, die, naar het oordeel van Robespierre niet zuiver was in de revolution- naire leer en aanleg begon te vertoonen van gematigde gezindheid, speelt Coffinhal ook nog een rol. Het kraakte in de revolutionnaire gelederen. De veroordeeling van Danton door Robespierre was een krachtproef van de eerste soort. Een dubbeltje op zijn kant. Na een proces van drie dagen wist de Revolutionnaire Rechtbank Dan ton te veroordeelen; de voorzitter, de beruchte Fouquier-Tinville was echter zoo bevreesd voor het volk, dat hij Danton en zijn aanhangers nog denzelfden middag deed guillotineeren. Deze vrees was niet geheel ongemotiveerd en om den vijand de wapens uit de hand te slaan werd aan Coffinhal opgedragen de akten van het proces te „herzien". Hij deed dit op voor beeldige wijze! Het gevaar voor Robespierre en Fouquier was hiermede geweken! Het meest vinden wij Coffinhal's naam ver meld op den grooten dag van Robespierre's ondergang, den bekenden 9 Thermidor (27 Juli 1794). Na de veroordeelii.g van diens voor naamste tegenstanders Hébert, Danton, Des- moulins heerschte Robespierre in onbeperkte macht. De oorlog van de halve wereld tegen Frankrijk had de bevordering van de dictatuur in de hand gewerk, doch bij het keeren van de krijgskans in Frankrijks voordeel, scheen de verschrikkelijke dagelijksche moordpartij om de Republiek te beschermen, een ellendige dwaas heid, die er toe bijdroeg de positie van Robes- llllllllllllllllllllllllllllllIHMIIIMIIIIIllllllllllMlllilllinillllllIllllllllllll llllllllllllllllllllMlllllllilIllilllllllIllllllllllllllllllllllllllllirillllllllllllllllllllll pierre wankel te maken. Zijn vijanden werden talrijker, uit alle rangen en standen van de maatschappij, niet het minst uit de kringen van zijn vroegere vrienden, die hem de guillotinee ring van Danton en Desmoulins niet vergaven. Het feest ter eere van het Opperwezen, dat hij plechtig deed vieren, beroofde hem van de felle godloochenaars onder zijn naaste mede standers. Reeds in Juni 1794 begon zijn positie te verzwakken en het gerucht in de tweede helft der Julimaand, dat hij verschillende van zijn tegenstanders a la Danton zou willen la ten guillotineeren, bracht de samenzwering van deze bedreigden bijeen, die onder de leiding van •Fouché, Barras, Tallien en anderen den val van den oppermachtigen dictator bewerkten. Het is een der niet te verklaren feiten uit de geschiedenis der Fransche Revolutie, vooral tijdens het Schrikbewind, dat personen als Danton, Desmoulins, Robespierre en anderen in uren van gevaar als met lamheid geslagen schij nen, talmen en treuzelen met het nemen van energieke maatregelen, die hun leven en hun machtspositie nog in veiligheid konden brengen. Niet aldus Coffinhal. Hij is de eenigste man van de Robespierre-partij, die een en al moed en energie is op dezen historischen dag en het is wel zeker, dat de uitslag van het Conflict een geheel andere zou geweest zijn, indien het oppercommando bij hem had berust. Robes pierre was een en al voorzichtigheid, geen man van actief optreden. Zijn kracht lag in het Parlement, in zijn redevoeringen. Daarbuiten was zijn macht gering. Hij was te voorzichtig, te bedachtzaam en daardoor te langzaam. Coffinhal had de gevaarlijke situatie voor Robespierre al lang gepeild. Zijn redevoering op 8 Thermidor in de Assemblée was een mis lukking. De vijanden waren eer versterkt. Toen stelde Coffinhal aan Robespierre voor energisch in te grijpen: Het Parlement moest worden om vergeworpen en de twee bekende Comité's, du Salut public en de Sureté generale, zonder meer gevangen genomen. Robespierre verzette zich heftig, ondanks het sterke aandringen van Coffinhal. Het plan werd afgekeurd. Toen zeide Coffinhal tot Payan: „Je ziet, zijn deugd wil niet met den opstand instemmen. Daar hij zich niet wil laten redden, moeten wij aan stalten maken hem te verdedigen en ons te redden". Van die redding is niets terecht gekomen. Niet door Coffinhal's schuld. Het treuzelen van Robespierre, de dronkenschap van Hanriot, den commandant van Parijs, den sterken arm van Robespierre, het nachtelijk onweer deed de vijanden van den dictator dien voorsprong ver werven, welke eindigde met diens nederlaag. Het verloop van de zitting van de Assemblée is bekend. Zij eindigde met de veroordeeling van Robespierre en zijn aanhang. Doch ook dit be hoefde nog niet noodzakelijkerwijze te leiden tot den ondergang. Had Hanriot verleden jaar niet de uitlevering van de Girondijnen van het Parlement afgedwongen met zijn kanonnen en zijn 80.000 man? Met Hanriot scheen alles veilig. En tochHanriot was op 9 Thermi dor dronken, stomdronken door zijn schuld of niet, dit zal wel eeuwig duister blijven en reed als een idioot door de straten van Parijs. In den namiddag slaagde men er in hem gevangen te nemen en Robespierre's kan sen stonden beneden nul. Eenigen tijd later is de arrestatie van Ro bespierre een feit en het is in deze uiterst ge vaarlijke uren. dat we Coffinhal met groote gedecideerdheid zien optreden. Het bericht van de gevangenneming van Hanriot treft hem als een donderslag. Hanriot verloren, de macht verloren. Hij verzamelt 200 kanonniers om zich heen en bevrijdt na een verwoed gevecht Han riot. „En nu de kanonnen op het Parlement," buldert hij Hanriot toe. Hij rent weg en de tijding van de arrestatie van Robespierre ver plettert hem. Het is een moordend heete dag en Parijs is een woeste gistende massa. Het ongelooflijke gebeurt. De gevangenissen willen Robespierre en zijn aanhangers niet opnemen en een woedende volksmassa bevrijdt hen we der. „Naar het stadhuis, naar het stadhuis," is de algemeene kreet en dichte menschendrom men stormen met de bevrijde gevangenen daar heen. Dat is te veel voor Coffinhal. Geen gezeur. Zonder aarzelng pakt de reus den verschrkten Robespierre op zijn armen en draagt hem de trappen op in de vergaderzaal! Het is intus- schen laat geworden in den avond. Heel Parijs in de snikhitte is als een gistende brouwketel. De binnenkomende berichten worden steeds slechter: de eene afdeeling van Leger en Na tionale Garde valt af en toen een ontzettende onweersbui in den nacht losbarstte en de slag regen het geheele enorme plein schoonveegden, waren de laatste trouwe troepen van Robespier re verdwenen en lag het stadhuis open voor de tegenstanders. Op dit uur komt Coffinhal den zatten Han riot in een der gangen van het stadhuis tegen. „Al mijn artilleristen zijn er van door,, zelfs zij, die mij bevrijd hebben," jammert de wan kelende generaal. Dat was te veel voor Cof finhal. Razend van woede werpt hij zich op Hanriot en buldert hem toe: „Stuk ellendeling, het is alles jouw schuld. Je bent niet waardig op een schavot te sterven," en voordat iemand tusschenbeide kan komen, heeft de reus het kleine mannetje boven zijn macht geheven en werpt hij hem uit een raam van de derde ver dieping. Kort daarop volgt de overval van de gen darmen van het Parlement, die eindigde met de definitieve arrestatie van Robespierre en de zijnen. Coffinhal profiteert echter van de al gemeene verwarring en weet zich met den sabel in de vuist in de duisternis een doortocht te banen en ontkomt. Vermomd als een veerman weet hij zich op het Zwaneneiland te verbergen. Zes lange da gen houdt hij het daar uit, doch na 50 uren niets gegeten en gedronken te hebben, levende van het schors der boomen, kan hij het niet langer harden en keert in de stad terug. Bij een zijner bekenden zoekt hij onderdak, vraagt brood en kleeren. Deze verraadde hem bij de politie en Coffinhal werd geknipt en veroordeeld. In een vreeseljjken toestand kwam hij in de gevangenis aan. Hij klaagt: „Ik ben niet in staat de ellende te beschrijven, die ik heb ondergaan; de dood, die me wacht, lijkt me een weldaad en een gunst, in vergelijking met mijn lijden." Zijn gang naar het schavot op 18 Thermi dor was bijzonder zwaar. Niet afgeleid door andere bekende veroordeelden, koelde het volk zijn volle woede aan hem. „Coffinhal,, 't woord is aan u," doelende op zijn functie aan de rechtbank. „Wel, ouwe, wend dezen houw nu eens af," een gezegde van Coffinhal tot een der ver oordeelden. De toeschouwers bestookten hem met de punten hunner parapluien door de spij len van den wagen. Het was een zware gang eer zijn hoofd viel. Coffinhal gaat door onder de fatsoenlijke re volutionnairen. Hij was, evenals Robespierre, on omkoopbaar. Brigadier Mack, de commandant van een politie-post te Ramu op Nieuw-Guinea, is vier keer gewond bij een belegering van een door inboorlingen bezet blokhuis. In een nacht ont snapte een zestal gevangenen uit Ramu. Bri gadier Mack zette hen met een aantal inland- sche politie-mannen na. In het binnenland wa ren de vluchtelingen echter door een vijandi- gen stam gedood. Zoodra nu de moordenaars de achtervolgen de politie zagen, meenden zij, dat dit een straf expeditie was, die hen voor den moord kwam straffen. Zij vielen de politie-mannen aan, doch dezen openden het vuur en de meeste aanvallers vluchtten het bosch in. Een aantal verschanste zich evenwel in een blokhuis, waar zij zich, met pijlen en boog ge wapend, gereed maakten tegenstand te bieden. Mack liet zijn mannen stormen en hoewel hij door vier pijlen was getroffen, wist hij hen in het blokhuis te leiden en de tegenstanders ge vangen te nemen. Zijn wonden bleken later niet levensgevaar lijk te zijn. Uit Instamboel meldt Reuter: Een bende van zes roovers heeft gevochten tot den dood tegen een sterke afdeeling gendarmerie, liever dan zich over te geven. De roovers hadden een koopman ontvoerd en eischten van zijn familieleden een losprijs. De gendarmerie trok daarop naar Sivas, waar de bende zetelde en eischte, dat zij zich zou overgeven. Dit weigerden de bandieten echter en zij verweerden zich zoolang, tot zij alle zes waren neergeschoten. De koopman werd onge deerd aangetroffen. ÜiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiinT Door het Engelsche fonds voor nationale kunstcollecties is kort geleden het schilderij van Jan Lieven „Job in de Ellende" voorstel lend, gekocht voor 400 pond sterling. Het stuk is aan de Canadeesche National Gallery te Ottawa ten geschenke aangeboden. minium ZOMERKRABBELS IIIIIIIIIIË De Achterblijver. Als iedereen vacantie heeft, Geniet van zee en zon, 1 Van bosch of duinen, ivaterval 1 Of van een warme bron, Van badpak praat, beslagen schoen Van poloshirt of fiets, Van auto, kano, bus of trein, Enfin, u noemt maar iets. Danhij zit rustig op kantoor, E Met glimmend jasje aan. Geen biertje, maar een potje inkt Ziet hij slechts voor zich staan! Ook boeken, maar geen Baedeker, Zijn schijnbaar favoriet. De cijfers vloeien uit zijn pen, Maar 't is zijn dagboek niet! Geen prentbriefkaart, maar wel een kaart Met zakelijk gedoe. En klappend slaat zijn lessenaar Precies om zes uur toe! Ja, in zijn hart is ook wel drang, Want daarvoor is hij mensch. Maar arbeid houdt geen rekening Met iemands wil of wensch! En zijn gedachten gaan wellicht Naar München, Nizza, Spai Doch wat hij ziet.... dat is alleen De fotopagina! MARTIN BERDEN 1 Nadruk verboden) 1 Fl [11 lil tl IIIIIIIIIIIIII il Ml IIM Ml IIIIII111IIIIIIIII li IIIIIIIIIIII11111IIIIIIIIII III 11 FE Een tweetal jonge mannen heeft in een kleine sloep „Ahto" geheeten, een wedstrijd van 6.000 K.M. gewonnen van den Britschen kotter „En terprise", eveneens met twee personen bemand. De sloep is het eigendom van een 21-jarigen Est, Ahto Walter, die met zijn vriend den Cana dees Olson, een kruistocht maakte langs de Afrikaansche westkust, waar zij kennis maakten met de bemanning van de „Enterprise". Te Bathurst op de Afrikaansche Westkust aangekomen, stelde Walter voor een wedstrijd te houden met New-York als eindpunt. De Ahto volbracht den overtocht in 50 dagen, de Enterprise had 51 dagen noodig. Hoewel Walter nog slechts 21 jaar oud is, heeft hij reeds vijf keer den Oceaan overge stoken in een boot van nog geen 10 Meter lang, van hetzelfde type als Alain Gerbault gebruikt voor zijn reizen. Het was dien avond op de club, dat zij het bespraken. George, de vliegenier, beloof de zijn vriend John Ir win den volgenden dag op een vliegtocht mee te nemen. John was nog nooit opgestegen, en in zijn hart wist hij ook niet zoo heel zeker, of hij het wel prettig zou vinden met George's machine mee te gaan. Hij wilde echter niet „neen" zeggen, want George was een van de kranigs te en moedigste vliegeniers. Er werd dus afgesproken, dat het heuglijk feit den volgenden dag zou plaats heb ben. „Ik ben blij, dat je bent komen opdagen, ke rel," zei George, toen hij z'n vriend den volgen den dag op het vliegterrein ontmoette. Terwijl hij John naar de machine geleidde, besloot hij bij zichzelf, dat hij dien middag zul ke schitterende toeren zou verrichten, dat de bladen er dagen lang vol van zouden staan. George overhandigde John een dikke oliejas, om z'n kleeren voor vetvlekken te behoeden. De machine was zóó ingericht, dat de piloot voor aan zat, en toen ze beiden hadden plaats ge nomen, legde George John uit, op welke wijze hij den veiligheidsgordel moest bevestigen. Ieder, die George goed kende, had begrepen, dat hij van plan was een van z'n stoutmoedig ste stukjes te wagen. „Los!" klonk George's bevel. Een paar maal draaide de schroef rond, toen „Contact!" riep George. „Contact, mijnheer," herhaalde de mecani- ciën, en met groot geraas begon de motor te werken. Langzaam bewoog de machine zich thans over het grasveld en eenige minuten later hadden de wielen den grond losgelaten. Vlug stegen ze, totdat George op de gewenschte hoog te was, waarop hij met z'n waagstuk kon be ginnen. Het duurde niet lang of het vliegtuig had 'n hoogte van vijfduizend voet bereikt. Eerst wilde hij „looping-the-loop" doen. Hij zette den mo tor af, en de aarde scheen naar boven en de hemel naar beneden te zijn gekomen. Hij voelde zich dien middag buitengewoon op. gewekt en vroeg zich af, hoe John van dit alles genoot. Hij wilde nog eenige waagstukjes doen en zou dan eens informeeren, hoe hij het vond. Hij deed de meest roekelooze dingen, welke den toeschouwers zeker de haren ten berge hadden doen rijzen. „Hoe zou die arme John zich voelen?" dacht George en lachte. Nog lachend keerde hij zich om.... De lach verdween als bij tooverslag en z'n gezicht werd aschgrauw. De plaats achter hem was leeg. Heer in den hemel! Wat had hij gedaan? Plotseling kwam er zoo'n vreeselijk gevoel van angst over hem, dat hij bijna geen acht op de machine sloeg. Hij keek naar beneden, maar natuurlijk kon hij daar niets anders ontdekken dan de aarde, die zich diep, heel diep onder hem als 'n land kaart uitstrekte. Hij zette den motor af en bet zich naar be neden glijden. Het kwam hem voor, alsof hij niet meer kon naderen: z'n hoofd klopte met doffe, wilde slagen.... Was hij aansprakelijk voor hetgeen er gebeurd was? Vermoedelijk wa* John's veiligheidsgordel niet stevig genoeg be vestigd geweest en was hij gedu- vallen! Nog half ver- I StUfZje suft landde Geor- II ge en zat eeni gen tijd met het angstzweet op z'n voorhoofd, met verwilderden blik voor zich uit te staren. Toen stond hij op en keek naar de tweede zitplaats. De veihgheidsgordel was nog aan wezig, geheel onbeschadigd en ongesloten.... En toen kwam plotsebng John uit een der hangars te voorschijn.... Of was het John's geest, want wie zou uit een vliegmachine van een hoogte van een paar duizend voet kunnen vallen en daarna nog leven? Het was de stem van zijn vriend, die de stilte verbrak. „Het was een kranig stukje, m'n beste Geor ge, een prachtvertooning. Maar ik dank den hemel, dat ik nog juist den tijd had er uit te kruipen, voordat we opstegen." Willie Woensdag had eenige be legde boterhammetjes meegenomen, toen hij naar het strand bij de rotsen ging. Maar toen Robbie en Topsy bij hem kwamen, kwam ook Ivy aangeloopen, dragende een bos bananen voor de kinderen. „Ik wil u een boterham geven voor twee bananen," zei Willie. „Neen, hoor," zeide Ivy, „een ba naan voor een boterham." „Dat doe ik niet," zeide Wilbe, „een boterham is meer waard dan een banaan." „Ik kan niet begrijpen, dat je zelfs van mij een banaan verwacht," zeide Ivy, „daar je zelfs geen boterham over hebt om met mij te ruilen." Toen Wibie omkeek, zag hij wat er was gebeurd; zeevogels hadden zijn boterhammen van de rots genomen, toen hij met Ivy aan het spreken was. (Morgenavond vervolg). De stad Leningrad is voornemens, naar uit Riga aan de K. W. P. wordt bericht, om bij den ingang van de haven een reusachtig monument op te richten, dat tevens dienst zal doen als vuurtoren. Dit standbeeld, dat een hoogte zal bereiken van 110 Meter, moet een zinnebeeld zijn van de zegepraail van de gedachte van Le nin. Enkele maanden geleden had de bouwcom missie een internationale prijsvraag uitgeschre ven. Naar wij vernemen zijn er thans reeds 157 ontwerpen bij de Jury binnengeko men, waarvan 110 uit Sovjet-Rusland en 47 uit het buitenland. Het uitvoerend comité heeft thans de beschikking gekregen over 630.000 Roebel, die uit vrijwilbge giften zijn bijeen gebracht. Het is de bedoeling dat dit stand beeld een even imponeerenden indruk zal ma ken als het Vrijheidsbeeld bij den ingang van de haven van New-York. Alles wijst er op, dat Rusland in dit opzicht Amerika wil overtroeven. Technisch is dat heelemaal geen kunststuk. Toch zal men in Sovjet-Rusland groot gaan op dat succes en het is alleszins begrijpelijk, dat men trotsch is op het resultaat, omdat er zoo wei nige dingen zijn in Sovjet-Rusland, waar men met trots op kan wijzen. De nieuwe vuurtoren zal niet den ingang van het paradijs maar de intrede van de hel belichten. Deze hel is de ware triumf van de gedachte van Lenin. (Ingezonden Mededeeling) Volgens de schoolwet van 1868 en het keizer lijk besluit van 1873 kunnen in Japan behalve de openbare inrichtingen van onderwijs, die gesticht worden door den Staat, de provincie of de gemeenten, ook scholen worden gebouwd door particulieren en vereenigingen, mits het onder wijs voldoet aan de bepalingen van bovenge noemde Wet. De Japansche scholen, aldus meldt de K. W. P. uit Tokio, zijn zoo goed ingericht, dat zij in geen enkel opzicht bij de inrichtingen van Onderwijs der West-Europeesche landen ten achter staan. De onderwijzers hebben veel meer gezag over him leerlingen dan hunne Euro- peesche collega's. Zelfs nog buiten de school gedragen de leerlingen zich strikt volgens de voorschriften van 't onderwijzend personeel. Een Japansche jongen die iets heeft misdaan, is altijd veel banger voor de straf van zijn onder wijzer dan van zijn vader. Veel meer dan in Europa tracht men in Japan het theoretisch on derwijs te doen aansluiten bij het praktisch leven. Zelfs de leerlingen der lagere scholen maken elk jaar talrijke excursies om in het rijke leven te aanschouwen wat in hunne boe ken staat beschreven. Ieder Japansche onder wijzer is er zich van bewust, dat hij moet mee werken aan de vorming van een groot en mach tig ras, en aan de verheffing van den moreelen nationalen geest, zooals deze door het Shintois- me wordt voorgeschreven. De resultaten van de Japansche methode van onderwijs is uitmun tend, zooals blijkt uit het gering aantal anal- phabeten. Engeland heeft thans nog 10 pro cent analphabeten, de Vereenigde Staten 7.7 procent en Japan slechts 0.84 procent. Volgens de uitslagen van de laatste statistiek telt het geheele Keizerrijk 91.792.000 inwoners. Het aan tal lagere scholen bedraagt 25.606 met tezamen 9.680.700 leerlingen, er zijn 2689 middelbare scho len met tezamen 1.125.000 leerlingen. Het totaal aantal leerkrachten is ruim 200.000. Op de be grooting wordt 600.000.000 Yen uitgetrokken voor het onderwijs. In 1932 werden op de Staatsdrukkerijen 52.264.000 schoolboeken ge drukt. De bevolking van Japan neemt ieder jaar toe met 240.000 zielen. Wegens de groote be hoefte aan scholen verleent de Staat allerlei faciliteiten aan particulieren of vereenigingen, die nieuwe scholen willen stichten. Op alle scho len is een uniform leerplan voorgesohreven. tot werken door f 7C/J bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 Of oiJ verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n beenen of beide oogen doodelijken afloop# £tOU»m een voet of een oog# X fhO»" duim of wijsvinger been of arm# anderen vinger >1 llrt °P 1)13(1 ziJn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Of)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid AllG CLDOTITIC O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OIfUU»m verlies van beide armen, beide beenei Zoo zat dus dien avond de apotheker in den kring zijner huisgenooten aan het avondmaal. Naast hem zat zijn vrouw, een nog altijd knappe brunette. Ze had dien permanenten glimlach op haar gezicht, die levensvreugde moet te kennen geven> maar in werkelijkheid een uitdrukking van verlegenheid is; een glimlach, dien men vaak vindt op het gezicht van vrouwen, die in hun man en in het huwelijk ongeveer het tegen deel hebben gevonden van wat zij ervan ver wacht hebben. Mevrouw Friedrich had sedert den dag van haar huwelijk niet veel anders te doen gehad dan te zwijgen. Tegenover haar zat Lisa, de mooie, achttien jarige dochter van den apotheker en groothan delaar. Dank zij haar opvoeding en het voor beeld van haar dagelijksche omgeving was zij in alle richtingen een beetje uit haar evenwicht geslagen en overdreven. Knap, maar coquet, ver standig, maar overmoedig, vol gevoel en tempe rament, maar romantisch en excentriek. Zij was de eenige in huis, die zich alles kon permitteeren en daarvan maakte ze dan ook rijkelijk gebruik. Overigens was ze een „kerel uit een stuk", zooals Dores, wanneer hij aan het goederenstation of aan de aanlegplaats van vrachtbooten goederen moest afhalen, vaak aan zijn rondlummelende collega's verzekerde. Aan het ondereind van de tafel zetelden een paar nakomertjes, het tweelingenpaar Max en Moritz, die vergeefsche pogingen deden om een heftigen lachaanval te onderdrukken, omdat 't eene jongmensch aan het andere een onschul dige slak in de hand drukte, die hij zooeven uit zijn sla had opgevischt. De provisor, die als een schoolmeester voor de klas naast de twee bengels troonde, keek met zijn bebrilde oogen afkeurend naar de onge paste vroolijkheid van de tweelingen. Marianne, wendde de heer des huizes zich tot zijn echtgenoote, is alles in orde voor meneer.... meneer.... hoe heet hij ook weer? Pfalzdorf, meneer Friedrich, haastte de provisor zich gedienstig zijn chef in te lichten. Juist, Pfalzdorf. Is alles in orde, Marianne? Zeker, Engelbert. Dat wil zeggenvoeg de zij er schuchter aan toe Je meent de matras, viel haar heer en ge maal haar prompt in de rede. Men moet de jongelui niet verwennen. Vindt u ook niet, me neer Rose? Ik ben het volmaakt met u eens, meneer Friedrich. Ik begrijp niet wat er aan die matras man keert, zei de apotheker, ik heb er in mijn jonge jaren ook op geslapen.... en prima. Maar dat was voor vijf en twintig jaar, papa, meende Lisa, terwijl ze met een verveeld gezicht mes en vork neerlegde. Tegen den tand des tfjds is zelfs geen zeegras bestand. De matras is een beetje openhartig ge worden, glimlachte mevrouw. Ik heb je het al een paar dagen geleden gezegd, maar in de drukte van de zaak heb je waarschijnlijk ver geten een boodschap naar den behanger te sturen. Och wat, de behanger. Voor dergelijke kleinigheden direct iemand latèn komen! Wat zegt het spreekwoord ook weer, meneer Rose? De bijl in huis spaart den timmerman uit, meneer Friedrich. Juist. Och, meneer Rose, wilt u even tegen Jette zeggen dat ze Dores even roept. Vijf minuten later stond de huisknecht In de deur, in afwachting van de bevelen van zijn heer en gebieder. Kom eens hier, Dores, en trek de deur achter je dicht. Dores trad op de tafel toe en zijn patroon vervolgde: Vertel eens, Dores, kun jij een leegen zak van een vollen onderscheiden? Dores grinnikte plichtmatig. Ik denk het wel, meneer. Prachtig. Gisteren is een baal wormkruid leeg gekomen. Je neemt dien leegen zak en snijdt nem uit elkaar en je naait hem met de pak naald over de matras van den „nieuwe," zoodat dat jongemensch vannacht niet slecht slaapt door het kriebelen van bet zeegras. Maar waar om krimp je zoo opeens in elkaar? Heb jij, jonge kerel, al last van jicht? Dores had tijdens de toespraak van zijn pa troon plotseling een rare grimas gemaakt en was bijna achterover gevallen. Tegelijkertijd klonk geschreeuw van de tweelingen. Max, schreeuwde het eene exemplaar, heeft met zijn vork door Dores zijn broek ge prikt. Moritz beweerde dat hertenleer niet door liet, excuseerde de boosdoener zich. Apen van jongens, brulde hun vader en hij greep naar een leeren zweep, die hij altijd bij de hand had om met een strafoefening zoo noodig den dag een waardig en harmonisch slot te geven. Maar den beiden misdadigers was de vaderlijke gemoedsbeweging niet ontgaan en daar zij daarvan niet veel goeds verwachtten, vluchtten ze de deur uit. De leeren zweep vloog hen op korten afstand na en viel zonder het doel bereikt te hebben, met een klets op den grond. Apotheker Friedrich zette zich weer in volle waardigheid op zijn stoel. Zorgelooze jeugd, zei hij met vaderlijken trots. Ze meenen het zoo kwaad niet, Dores. De aangesprokene wreef zijn kuit en ant woordde niet. Doet het pijn? Dan vraag je aan meneer Rose een beetje carboloplossing en wascht die muggebeet uit, versta je? Anders komt er misschien nog vuil uit je oude broek in het wondje. Of van de vork, zei Lisa. Ga nu maar rustig aan je behangerswerk, Dores; ik zal de jongens de klappen wel geven, die ze verdiend hebben. Dores wierp een dankbaren blik op het mooie meisje, maakte rechtsomkeert en ging met een stallantaarn naar 't drogerijenmagazijn om den leegen wormkruidzak te zoeken en dien voor de reparatie van het'nachtleger van den „nieuwe" aan te wenden. Juist ging de voordeurbel kort en scherp. II Konrad Barenfeld, de bedrijfsleider van de grossierderij in drogerijen en chemicaliën van de firma Engelbert Friedrich, zou den nieuwen leerling, die uit een veraf gelegen provincie stadje kwam, van het station halen. Dat deed hij graag, omdat hij den eersten, werkelijken in druk van den jongen man, dien hij op de hoogte moest stellen met de bijzonderheden van zijn nieuwen werkkring zou krijgen. Hemzelf was het gegaan zooals zoovele anderen. Na zijn school jaren had hij eigenlijk niet geweten, wat hij zou gaan doen. En zoo was hij, zonder dat hij er verder veel over nagedacht had in zaken ge gaan. Het kapitaal, dat hij van zijn ouders had geërfd, was in goede papieren belegd. Zelf had hij ook reeds een belangrijk bedrag overver- diend, dat hij bij zijn kapitaal voegde. Vaak moest hij om zich zelf lachen, als hij in een bui van groote zuinigheid zich een of ander ont zegde: Oude jongen, dacht hij dan bij zich zelf, je wordt nog eens een vrek. Maar hij had zich voorgenomen zich met volhardende energie eene positie te veroveren. Eenigen tijd geleden had hij gedacht, dat het oogenblik was gekomen, om zelfstandig te wor den. Mijnheer Friedrich had in een adverten tie een bedrijfsleider met kapitaal gevraagd. De apotheker was namelijk van plan zelf nog een paar jaar lang de vruchten van zijn arbeid te plukken, voordat hij zijn handelszaak en apo theek als commercieele onderneming ging split sen; zijn bedoeling was, om zijn grossierderij van de hand te doen, omdat deze de meeste zorgen en moeite gaf. Konrad Barenfeld was naar de oude stad aan den Rijn gereisd, had inzage genomen van de boeken der firma-, en hij was tot de overtuiging gekomen, dat de onder neming, wanneer zij goed werd geëxploiteerd, een schitterende zaak kon worden. Na langdu rige onderhandelingen met den apotheker, die niet tot een besluit scheen te kunnen komen, was het eindelijk tot een contract gekomen, waarin was bepaald, dat beide partijen na ver loop van twee jaar zich weer konden terugtrek ken. Gebeurde dat echter niet, dan moest kon rad Barenfeld den koopprijs betalen, een vleu gel van het woonhuis (een vroegere grafelijke bezitting) koopen en voorts als eenige eigenaar de zaak voortzetten onder den naam van de firma Friedrich. Een half jaar was Barenfeld nu reeds in de zaak werkzaam. Het eerste wat hij deed, was wat orde te brengen in de ver waarloosde onderneming. Dank zij zijn ijver, zijn tact om met menschen om te gaan en zijn vakkennis, was hij er in geslaagd een groot aan tal detailzaken in de stad tot klant te krijgen. Soms was hij weken lang op reis, om oude con necties weer op te halen en nieuwe aan te knoo- pen. Hij had zooveel succes, dat de balans, die ieder half jaar werd opgemaakt, een enormen vooruitgang aanwees, en de apotheker, die zich tegenover zijn huisgenooten eerst spottend over de hervormingen van den nieuwen bedrijfslei der had uitgelaten, had met zwijgende verwon dering van het resultaat kennis genomen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5