Tegen zonnebrand Purol
I f375 keerden wij heden uit
f74.815.-
Jid wtfiaal van den dag
Een „fatsoenlijk" revolutionnair
I ONZE 234e UITKEERING
DE APOTHEEK
DE WITTE ZWAAN
COFFINHAL'S EINDE
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
De ROBINSONheerenmolière kost:
zwart f 4.SO - bruin f 4.90
DONDERDAG 27 JULI
In gevaarlijke uren wist hij met
groote beslistheid op te treden
Het woord is aan U"
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis-ongevallen-verzekering aan mej, wed.
L. C O S E N, te Renkurn, wegens een
aan haar echtgenoot overkomen verkeers
ongeval, den dood tengevolge hebbende. Dit is
I WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAC VAN I
Gevecht op Nieuw-
Guinea
Liever dood, dan
overgeven
aan onze verzekerde abonne s is uitgekeerd.
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
Een Jan Lieven
Race over 6000 K.M.
STSXS „Een kranig
Lenin als vuurtoren
C
(Jongensmaten naar verhouding goedkooper)
Het onderwijs in Japan
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
-
NAAR HET DUITSCH
VAN RUDOLF HERZOC
-
De Republiek heeft geen behoefte aan
geleerden noch aan scheikundigen. De
loop van het gerecht zal niet onder
broken worden.
Deze woorden, die in de geschiedboeken staan
opgeteekend als antwoord van Coffinhal,, viee-
president van het Revolutionnair Gerechtshof
aan den beroemden Lavoisier, den eersten che
micus der wereld, na diens verzoek de voltrek
king van zijn vonnis 14 dagen te willen uit
stellen, om een scheikundig onderzoek, dat aan
de menschheid dienstig kon zijn, te kunnen
voleinden, zijn niet bepaald geschikt om een
hoog denkbeeld te geven van de appreciatie
van wetenschappelijke kennis.
Lavoisier was tot de guillotine veroordeeld.
Waarom? Och, dat wisten de veroordeelden in
dien tijd niet. Noch de rechters. Indien er
geen hoofden vielen, werd de Republiek wan
kel en bleef de „deugd" onbeschermd. Het was
alsof een giftwolk alle geesten had besmet.
Coffinhal behoorde echter allerminst tot de
onontwikkelde revolutionnairen van de straat.
Integendeel. Geboren te Aurillac in 1754, stu
deerde hij allereerst de medicijnen, om daarna
zich op de rechtsstudie te werpen, waarna hij
zich als advocaat vestigde.
Met de uitbarsting der Revolutie naar Parijs
gekomen, drong hij spoedig tot de hooge ran
gen door en behoorde hij, na korten tijd als
vice-president van 't Revolutionnair Gerechts
hof, tot den leidenden staf van de Revolutie.
Coffinhal was een man van meer dan ge
wone afmetingen, een reus, bedeeld met her
culische kracht, wat behalve zijn functie bij
droeg tot zijn populariteit bij het volk. Steeds
aan den extremistischen kant, zal het geen ver
wondering wekken, dat hij zich na den val der
Girondijnen nauw bij Robespierre en zijn mede
standers aansloot. In het proces tegen den ge
weldigen Danton, die, naar het oordeel van
Robespierre niet zuiver was in de revolution-
naire leer en aanleg begon te vertoonen van
gematigde gezindheid, speelt Coffinhal ook nog
een rol.
Het kraakte in de revolutionnaire gelederen.
De veroordeeling van Danton door Robespierre
was een krachtproef van de eerste soort. Een
dubbeltje op zijn kant. Na een proces van drie
dagen wist de Revolutionnaire Rechtbank Dan
ton te veroordeelen; de voorzitter, de beruchte
Fouquier-Tinville was echter zoo bevreesd voor
het volk, dat hij Danton en zijn aanhangers
nog denzelfden middag deed guillotineeren.
Deze vrees was niet geheel ongemotiveerd en
om den vijand de wapens uit de hand te slaan
werd aan Coffinhal opgedragen de akten van
het proces te „herzien". Hij deed dit op voor
beeldige wijze! Het gevaar voor Robespierre en
Fouquier was hiermede geweken!
Het meest vinden wij Coffinhal's naam ver
meld op den grooten dag van Robespierre's
ondergang, den bekenden 9 Thermidor (27 Juli
1794). Na de veroordeelii.g van diens voor
naamste tegenstanders Hébert, Danton, Des-
moulins heerschte Robespierre in onbeperkte
macht. De oorlog van de halve wereld tegen
Frankrijk had de bevordering van de dictatuur
in de hand gewerk, doch bij het keeren van de
krijgskans in Frankrijks voordeel, scheen de
verschrikkelijke dagelijksche moordpartij om de
Republiek te beschermen, een ellendige dwaas
heid, die er toe bijdroeg de positie van Robes-
llllllllllllllllllllllllllllllIHMIIIMIIIIIllllllllllMlllilllinillllllIllllllllllll llllllllllllllllllllMlllllllilIllilllllllIllllllllllllllllllllllllllllirillllllllllllllllllllll
pierre wankel te maken. Zijn vijanden werden
talrijker, uit alle rangen en standen van de
maatschappij, niet het minst uit de kringen van
zijn vroegere vrienden, die hem de guillotinee
ring van Danton en Desmoulins niet vergaven.
Het feest ter eere van het Opperwezen, dat hij
plechtig deed vieren, beroofde hem van de
felle godloochenaars onder zijn naaste mede
standers. Reeds in Juni 1794 begon zijn positie
te verzwakken en het gerucht in de tweede
helft der Julimaand, dat hij verschillende van
zijn tegenstanders a la Danton zou willen la
ten guillotineeren, bracht de samenzwering van
deze bedreigden bijeen, die onder de leiding van
•Fouché, Barras, Tallien en anderen den val van
den oppermachtigen dictator bewerkten.
Het is een der niet te verklaren feiten uit
de geschiedenis der Fransche Revolutie, vooral
tijdens het Schrikbewind, dat personen als
Danton, Desmoulins, Robespierre en anderen in
uren van gevaar als met lamheid geslagen schij
nen, talmen en treuzelen met het nemen van
energieke maatregelen, die hun leven en hun
machtspositie nog in veiligheid konden brengen.
Niet aldus Coffinhal. Hij is de eenigste man
van de Robespierre-partij, die een en al moed
en energie is op dezen historischen dag en het
is wel zeker, dat de uitslag van het Conflict
een geheel andere zou geweest zijn, indien het
oppercommando bij hem had berust. Robes
pierre was een en al voorzichtigheid, geen man
van actief optreden. Zijn kracht lag in het
Parlement, in zijn redevoeringen. Daarbuiten
was zijn macht gering. Hij was te voorzichtig,
te bedachtzaam en daardoor te langzaam.
Coffinhal had de gevaarlijke situatie voor
Robespierre al lang gepeild. Zijn redevoering op
8 Thermidor in de Assemblée was een mis
lukking. De vijanden waren eer versterkt. Toen
stelde Coffinhal aan Robespierre voor energisch
in te grijpen: Het Parlement moest worden om
vergeworpen en de twee bekende Comité's, du
Salut public en de Sureté generale, zonder
meer gevangen genomen. Robespierre verzette
zich heftig, ondanks het sterke aandringen van
Coffinhal. Het plan werd afgekeurd. Toen zeide
Coffinhal tot Payan: „Je ziet, zijn deugd wil
niet met den opstand instemmen. Daar hij
zich niet wil laten redden, moeten wij aan
stalten maken hem te verdedigen en ons te
redden".
Van die redding is niets terecht gekomen.
Niet door Coffinhal's schuld. Het treuzelen van
Robespierre, de dronkenschap van Hanriot, den
commandant van Parijs, den sterken arm van
Robespierre, het nachtelijk onweer deed de
vijanden van den dictator dien voorsprong ver
werven, welke eindigde met diens nederlaag.
Het verloop van de zitting van de Assemblée
is bekend. Zij eindigde met de veroordeeling van
Robespierre en zijn aanhang. Doch ook dit be
hoefde nog niet noodzakelijkerwijze te leiden
tot den ondergang. Had Hanriot verleden jaar
niet de uitlevering van de Girondijnen van het
Parlement afgedwongen met zijn kanonnen en
zijn 80.000 man? Met Hanriot scheen alles
veilig. En tochHanriot was op 9 Thermi
dor dronken, stomdronken door zijn schuld
of niet, dit zal wel eeuwig duister blijven
en reed als een idioot door de straten van
Parijs. In den namiddag slaagde men er in
hem gevangen te nemen en Robespierre's kan
sen stonden beneden nul.
Eenigen tijd later is de arrestatie van Ro
bespierre een feit en het is in deze uiterst ge
vaarlijke uren. dat we Coffinhal met groote
gedecideerdheid zien optreden. Het bericht van
de gevangenneming van Hanriot treft hem als
een donderslag. Hanriot verloren, de macht
verloren. Hij verzamelt 200 kanonniers om zich
heen en bevrijdt na een verwoed gevecht Han
riot. „En nu de kanonnen op het Parlement,"
buldert hij Hanriot toe. Hij rent weg en de
tijding van de arrestatie van Robespierre ver
plettert hem. Het is een moordend heete dag
en Parijs is een woeste gistende massa. Het
ongelooflijke gebeurt. De gevangenissen willen
Robespierre en zijn aanhangers niet opnemen
en een woedende volksmassa bevrijdt hen we
der. „Naar het stadhuis, naar het stadhuis," is
de algemeene kreet en dichte menschendrom
men stormen met de bevrijde gevangenen daar
heen. Dat is te veel voor Coffinhal. Geen gezeur.
Zonder aarzelng pakt de reus den verschrkten
Robespierre op zijn armen en draagt hem de
trappen op in de vergaderzaal! Het is intus-
schen laat geworden in den avond. Heel Parijs
in de snikhitte is als een gistende brouwketel.
De binnenkomende berichten worden steeds
slechter: de eene afdeeling van Leger en Na
tionale Garde valt af en toen een ontzettende
onweersbui in den nacht losbarstte en de slag
regen het geheele enorme plein schoonveegden,
waren de laatste trouwe troepen van Robespier
re verdwenen en lag het stadhuis open voor de
tegenstanders.
Op dit uur komt Coffinhal den zatten Han
riot in een der gangen van het stadhuis tegen.
„Al mijn artilleristen zijn er van door,, zelfs
zij, die mij bevrijd hebben," jammert de wan
kelende generaal. Dat was te veel voor Cof
finhal. Razend van woede werpt hij zich op
Hanriot en buldert hem toe: „Stuk ellendeling,
het is alles jouw schuld. Je bent niet waardig
op een schavot te sterven," en voordat iemand
tusschenbeide kan komen, heeft de reus het
kleine mannetje boven zijn macht geheven en
werpt hij hem uit een raam van de derde ver
dieping.
Kort daarop volgt de overval van de gen
darmen van het Parlement, die eindigde met
de definitieve arrestatie van Robespierre en de
zijnen. Coffinhal profiteert echter van de al
gemeene verwarring en weet zich met den sabel
in de vuist in de duisternis een doortocht te
banen en ontkomt.
Vermomd als een veerman weet hij zich op
het Zwaneneiland te verbergen. Zes lange da
gen houdt hij het daar uit, doch na 50 uren
niets gegeten en gedronken te hebben, levende
van het schors der boomen, kan hij het niet
langer harden en keert in de stad terug. Bij
een zijner bekenden zoekt hij onderdak, vraagt
brood en kleeren. Deze verraadde hem bij de
politie en Coffinhal werd geknipt en veroordeeld.
In een vreeseljjken toestand kwam hij in de
gevangenis aan. Hij klaagt: „Ik ben niet in
staat de ellende te beschrijven, die ik heb
ondergaan; de dood, die me wacht, lijkt me
een weldaad en een gunst, in vergelijking met
mijn lijden."
Zijn gang naar het schavot op 18 Thermi
dor was bijzonder zwaar. Niet afgeleid door
andere bekende veroordeelden, koelde het volk
zijn volle woede aan hem. „Coffinhal,, 't woord
is aan u," doelende op zijn functie aan de
rechtbank. „Wel, ouwe, wend dezen houw nu eens
af," een gezegde van Coffinhal tot een der ver
oordeelden. De toeschouwers bestookten hem
met de punten hunner parapluien door de spij
len van den wagen. Het was een zware gang
eer zijn hoofd viel.
Coffinhal gaat door onder de fatsoenlijke re
volutionnairen. Hij was, evenals Robespierre, on
omkoopbaar.
Brigadier Mack, de commandant van een
politie-post te Ramu op Nieuw-Guinea, is vier
keer gewond bij een belegering van een door
inboorlingen bezet blokhuis. In een nacht ont
snapte een zestal gevangenen uit Ramu. Bri
gadier Mack zette hen met een aantal inland-
sche politie-mannen na. In het binnenland wa
ren de vluchtelingen echter door een vijandi-
gen stam gedood.
Zoodra nu de moordenaars de achtervolgen
de politie zagen, meenden zij, dat dit een straf
expeditie was, die hen voor den moord kwam
straffen.
Zij vielen de politie-mannen aan, doch dezen
openden het vuur en de meeste aanvallers
vluchtten het bosch in.
Een aantal verschanste zich evenwel in een
blokhuis, waar zij zich, met pijlen en boog ge
wapend, gereed maakten tegenstand te bieden.
Mack liet zijn mannen stormen en hoewel hij
door vier pijlen was getroffen, wist hij hen in
het blokhuis te leiden en de tegenstanders ge
vangen te nemen.
Zijn wonden bleken later niet levensgevaar
lijk te zijn.
Uit Instamboel meldt Reuter: Een bende
van zes roovers heeft gevochten tot den dood
tegen een sterke afdeeling gendarmerie, liever
dan zich over te geven.
De roovers hadden een koopman ontvoerd en
eischten van zijn familieleden een losprijs.
De gendarmerie trok daarop naar Sivas, waar
de bende zetelde en eischte, dat zij zich zou
overgeven. Dit weigerden de bandieten echter
en zij verweerden zich zoolang, tot zij alle zes
waren neergeschoten. De koopman werd onge
deerd aangetroffen.
ÜiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiinT
Door het Engelsche fonds voor nationale
kunstcollecties is kort geleden het schilderij
van Jan Lieven „Job in de Ellende" voorstel
lend, gekocht voor 400 pond sterling.
Het stuk is aan de Canadeesche National
Gallery te Ottawa ten geschenke aangeboden.
minium ZOMERKRABBELS IIIIIIIIIIË
De Achterblijver.
Als iedereen vacantie heeft,
Geniet van zee en zon, 1
Van bosch of duinen, ivaterval 1
Of van een warme bron,
Van badpak praat, beslagen schoen
Van poloshirt of fiets,
Van auto, kano, bus of trein,
Enfin, u noemt maar iets.
Danhij zit rustig op kantoor, E
Met glimmend jasje aan.
Geen biertje, maar een potje inkt
Ziet hij slechts voor zich staan!
Ook boeken, maar geen Baedeker,
Zijn schijnbaar favoriet.
De cijfers vloeien uit zijn pen,
Maar 't is zijn dagboek niet!
Geen prentbriefkaart, maar wel een
kaart
Met zakelijk gedoe.
En klappend slaat zijn lessenaar
Precies om zes uur toe!
Ja, in zijn hart is ook wel drang,
Want daarvoor is hij mensch.
Maar arbeid houdt geen rekening
Met iemands wil of wensch!
En zijn gedachten gaan wellicht
Naar München, Nizza, Spai
Doch wat hij ziet.... dat is alleen
De fotopagina!
MARTIN BERDEN 1
Nadruk verboden) 1
Fl [11 lil tl IIIIIIIIIIIIII il Ml IIM Ml IIIIII111IIIIIIIII li IIIIIIIIIIII11111IIIIIIIIII III 11 FE
Een tweetal jonge mannen heeft in een kleine
sloep „Ahto" geheeten, een wedstrijd van 6.000
K.M. gewonnen van den Britschen kotter „En
terprise", eveneens met twee personen bemand.
De sloep is het eigendom van een 21-jarigen
Est, Ahto Walter, die met zijn vriend den Cana
dees Olson, een kruistocht maakte langs de
Afrikaansche westkust, waar zij kennis maakten
met de bemanning van de „Enterprise".
Te Bathurst op de Afrikaansche Westkust
aangekomen, stelde Walter voor een wedstrijd
te houden met New-York als eindpunt.
De Ahto volbracht den overtocht in 50
dagen, de Enterprise had 51 dagen noodig.
Hoewel Walter nog slechts 21 jaar oud is,
heeft hij reeds vijf keer den Oceaan overge
stoken in een boot van nog geen 10 Meter
lang, van hetzelfde type als Alain Gerbault
gebruikt voor zijn reizen.
Het was dien avond op de club, dat zij het
bespraken. George, de vliegenier, beloof
de zijn vriend John Ir win den volgenden
dag op een vliegtocht mee te nemen. John was
nog nooit opgestegen, en in zijn hart wist hij
ook niet zoo heel zeker, of hij het wel prettig
zou vinden met George's machine mee te gaan.
Hij wilde echter niet „neen" zeggen, want
George was een van de kranigs te en moedigste
vliegeniers. Er werd dus afgesproken, dat het
heuglijk feit den volgenden dag zou plaats heb
ben.
„Ik ben blij, dat je bent komen opdagen, ke
rel," zei George, toen hij z'n vriend den volgen
den dag op het vliegterrein ontmoette.
Terwijl hij John naar de machine geleidde,
besloot hij bij zichzelf, dat hij dien middag zul
ke schitterende toeren zou verrichten, dat de
bladen er dagen lang vol van zouden staan.
George overhandigde John een dikke oliejas,
om z'n kleeren voor vetvlekken te behoeden. De
machine was zóó ingericht, dat de piloot voor
aan zat, en toen ze beiden hadden plaats ge
nomen, legde George John uit, op welke wijze
hij den veiligheidsgordel moest bevestigen.
Ieder, die George goed kende, had begrepen,
dat hij van plan was een van z'n stoutmoedig
ste stukjes te wagen.
„Los!" klonk George's bevel.
Een paar maal draaide de schroef rond,
toen
„Contact!" riep George.
„Contact, mijnheer," herhaalde de mecani-
ciën, en met groot geraas begon de motor te
werken. Langzaam bewoog de machine zich
thans over het grasveld en eenige minuten later
hadden de wielen den grond losgelaten. Vlug
stegen ze, totdat George op de gewenschte hoog
te was, waarop hij met z'n waagstuk kon be
ginnen.
Het duurde niet lang of het vliegtuig had 'n
hoogte van vijfduizend voet bereikt. Eerst wilde
hij „looping-the-loop" doen. Hij zette den mo
tor af, en de aarde scheen naar boven en de
hemel naar beneden te zijn gekomen.
Hij voelde zich dien middag buitengewoon op.
gewekt en vroeg zich af, hoe John van dit alles
genoot. Hij wilde nog eenige waagstukjes doen
en zou dan eens informeeren, hoe hij het vond.
Hij deed de meest roekelooze dingen, welke den
toeschouwers zeker de haren ten berge hadden
doen rijzen.
„Hoe zou die arme John zich voelen?" dacht
George en lachte.
Nog lachend keerde hij zich om.... De lach
verdween als bij tooverslag en z'n gezicht werd
aschgrauw. De plaats achter hem was leeg.
Heer in den hemel! Wat had hij gedaan?
Plotseling kwam er zoo'n vreeselijk gevoel
van angst over hem, dat hij bijna geen acht op
de machine sloeg.
Hij keek naar beneden, maar natuurlijk kon
hij daar niets anders ontdekken dan de aarde,
die zich diep, heel diep onder hem als 'n land
kaart uitstrekte.
Hij zette den motor af en bet zich naar be
neden glijden. Het kwam hem voor, alsof hij
niet meer kon naderen: z'n hoofd klopte met
doffe, wilde slagen.... Was hij aansprakelijk
voor hetgeen er gebeurd was? Vermoedelijk wa*
John's veiligheidsgordel niet stevig genoeg be
vestigd geweest
en was hij gedu-
vallen!
Nog half ver- I StUfZje
suft landde Geor- II
ge en zat eeni
gen tijd met het angstzweet op z'n voorhoofd,
met verwilderden blik voor zich uit te staren.
Toen stond hij op en keek naar de tweede
zitplaats. De veihgheidsgordel was nog aan
wezig, geheel onbeschadigd en ongesloten....
En toen kwam plotsebng John uit een der
hangars te voorschijn.... Of was het John's
geest, want wie zou uit een vliegmachine van
een hoogte van een paar duizend voet kunnen
vallen en daarna nog leven?
Het was de stem van zijn vriend, die de stilte
verbrak.
„Het was een kranig stukje, m'n beste Geor
ge, een prachtvertooning. Maar ik dank den
hemel, dat ik nog juist den tijd had er uit te
kruipen, voordat we opstegen."
Willie Woensdag had eenige be
legde boterhammetjes meegenomen,
toen hij naar het strand bij de rotsen
ging.
Maar toen Robbie en Topsy bij hem
kwamen, kwam ook Ivy aangeloopen,
dragende een bos bananen voor de
kinderen.
„Ik wil u een boterham geven voor
twee bananen," zei Willie.
„Neen, hoor," zeide Ivy, „een ba
naan voor een boterham."
„Dat doe ik niet," zeide Wilbe, „een
boterham is meer waard dan een
banaan."
„Ik kan niet begrijpen, dat je zelfs
van mij een banaan verwacht," zeide
Ivy, „daar je zelfs geen boterham over
hebt om met mij te ruilen."
Toen Wibie omkeek, zag hij wat
er was gebeurd; zeevogels hadden zijn
boterhammen van de rots genomen,
toen hij met Ivy aan het spreken
was.
(Morgenavond vervolg).
De stad Leningrad is voornemens, naar uit
Riga aan de K. W. P. wordt bericht, om bij den
ingang van de haven een reusachtig monument
op te richten, dat tevens dienst zal doen als
vuurtoren. Dit standbeeld, dat een hoogte zal
bereiken van 110 Meter, moet een zinnebeeld
zijn van de zegepraail van de gedachte van Le
nin. Enkele maanden geleden had de bouwcom
missie een internationale prijsvraag uitgeschre
ven. Naar wij vernemen zijn er thans
reeds 157 ontwerpen bij de Jury binnengeko
men, waarvan 110 uit Sovjet-Rusland en 47 uit
het buitenland. Het uitvoerend comité heeft
thans de beschikking gekregen over 630.000
Roebel, die uit vrijwilbge giften zijn bijeen
gebracht. Het is de bedoeling dat dit stand
beeld een even imponeerenden indruk zal ma
ken als het Vrijheidsbeeld bij den ingang van
de haven van New-York. Alles wijst er op, dat
Rusland in dit opzicht Amerika wil overtroeven.
Technisch is dat heelemaal geen kunststuk. Toch
zal men in Sovjet-Rusland groot gaan op dat
succes en het is alleszins begrijpelijk, dat men
trotsch is op het resultaat, omdat er zoo wei
nige dingen zijn in Sovjet-Rusland, waar men
met trots op kan wijzen. De nieuwe vuurtoren
zal niet den ingang van het paradijs maar
de intrede van de hel belichten.
Deze hel is de ware triumf van de gedachte
van Lenin.
(Ingezonden Mededeeling)
Volgens de schoolwet van 1868 en het keizer
lijk besluit van 1873 kunnen in Japan behalve
de openbare inrichtingen van onderwijs, die
gesticht worden door den Staat, de provincie of
de gemeenten, ook scholen worden gebouwd door
particulieren en vereenigingen, mits het onder
wijs voldoet aan de bepalingen van bovenge
noemde Wet.
De Japansche scholen, aldus meldt de K. W.
P. uit Tokio, zijn zoo goed ingericht, dat zij
in geen enkel opzicht bij de inrichtingen van
Onderwijs der West-Europeesche landen ten
achter staan. De onderwijzers hebben veel meer
gezag over him leerlingen dan hunne Euro-
peesche collega's. Zelfs nog buiten de school
gedragen de leerlingen zich strikt volgens de
voorschriften van 't onderwijzend personeel. Een
Japansche jongen die iets heeft misdaan, is
altijd veel banger voor de straf van zijn onder
wijzer dan van zijn vader. Veel meer dan in
Europa tracht men in Japan het theoretisch on
derwijs te doen aansluiten bij het praktisch
leven. Zelfs de leerlingen der lagere scholen
maken elk jaar talrijke excursies om in het
rijke leven te aanschouwen wat in hunne boe
ken staat beschreven. Ieder Japansche onder
wijzer is er zich van bewust, dat hij moet mee
werken aan de vorming van een groot en mach
tig ras, en aan de verheffing van den moreelen
nationalen geest, zooals deze door het Shintois-
me wordt voorgeschreven. De resultaten van de
Japansche methode van onderwijs is uitmun
tend, zooals blijkt uit het gering aantal anal-
phabeten. Engeland heeft thans nog 10 pro
cent analphabeten, de Vereenigde Staten 7.7
procent en Japan slechts 0.84 procent. Volgens
de uitslagen van de laatste statistiek telt het
geheele Keizerrijk 91.792.000 inwoners. Het aan
tal lagere scholen bedraagt 25.606 met tezamen
9.680.700 leerlingen, er zijn 2689 middelbare scho
len met tezamen 1.125.000 leerlingen. Het totaal
aantal leerkrachten is ruim 200.000. Op de be
grooting wordt 600.000.000 Yen uitgetrokken
voor het onderwijs. In 1932 werden op de
Staatsdrukkerijen 52.264.000 schoolboeken ge
drukt. De bevolking van Japan neemt ieder jaar
toe met 240.000 zielen. Wegens de groote be
hoefte aan scholen verleent de Staat allerlei
faciliteiten aan particulieren of vereenigingen,
die nieuwe scholen willen stichten. Op alle scho
len is een uniform leerplan voorgesohreven.
tot werken door f 7C/J bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 Of oiJ verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n
beenen of beide oogen doodelijken afloop# £tOU»m een voet of een oog# X fhO»" duim of wijsvinger been of arm# anderen vinger
>1 llrt °P 1)13(1 ziJn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Of)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid
AllG CLDOTITIC O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OIfUU»m verlies van beide armen, beide beenei
Zoo zat dus dien avond de apotheker in den
kring zijner huisgenooten aan het avondmaal.
Naast hem zat zijn vrouw, een nog altijd knappe
brunette. Ze had dien permanenten glimlach op
haar gezicht, die levensvreugde moet te kennen
geven> maar in werkelijkheid een uitdrukking
van verlegenheid is; een glimlach, dien men
vaak vindt op het gezicht van vrouwen, die in
hun man en in het huwelijk ongeveer het tegen
deel hebben gevonden van wat zij ervan ver
wacht hebben. Mevrouw Friedrich had sedert
den dag van haar huwelijk niet veel anders te
doen gehad dan te zwijgen.
Tegenover haar zat Lisa, de mooie, achttien
jarige dochter van den apotheker en groothan
delaar. Dank zij haar opvoeding en het voor
beeld van haar dagelijksche omgeving was zij in
alle richtingen een beetje uit haar evenwicht
geslagen en overdreven. Knap, maar coquet, ver
standig, maar overmoedig, vol gevoel en tempe
rament, maar romantisch en excentriek. Zij was
de eenige in huis, die zich alles kon permitteeren
en daarvan maakte ze dan ook rijkelijk gebruik.
Overigens was ze een „kerel uit een stuk", zooals
Dores, wanneer hij aan het goederenstation of
aan de aanlegplaats van vrachtbooten goederen
moest afhalen, vaak aan zijn rondlummelende
collega's verzekerde.
Aan het ondereind van de tafel zetelden een
paar nakomertjes, het tweelingenpaar Max en
Moritz, die vergeefsche pogingen deden om een
heftigen lachaanval te onderdrukken, omdat 't
eene jongmensch aan het andere een onschul
dige slak in de hand drukte, die hij zooeven
uit zijn sla had opgevischt.
De provisor, die als een schoolmeester voor de
klas naast de twee bengels troonde, keek met
zijn bebrilde oogen afkeurend naar de onge
paste vroolijkheid van de tweelingen.
Marianne, wendde de heer des huizes zich
tot zijn echtgenoote, is alles in orde voor
meneer.... meneer.... hoe heet hij ook weer?
Pfalzdorf, meneer Friedrich, haastte de
provisor zich gedienstig zijn chef in te lichten.
Juist, Pfalzdorf. Is alles in orde, Marianne?
Zeker, Engelbert. Dat wil zeggenvoeg
de zij er schuchter aan toe
Je meent de matras, viel haar heer en ge
maal haar prompt in de rede. Men moet de
jongelui niet verwennen. Vindt u ook niet, me
neer Rose?
Ik ben het volmaakt met u eens, meneer
Friedrich.
Ik begrijp niet wat er aan die matras man
keert, zei de apotheker, ik heb er in mijn
jonge jaren ook op geslapen.... en prima.
Maar dat was voor vijf en twintig jaar,
papa, meende Lisa, terwijl ze met een verveeld
gezicht mes en vork neerlegde. Tegen den
tand des tfjds is zelfs geen zeegras bestand.
De matras is een beetje openhartig ge
worden, glimlachte mevrouw. Ik heb je het
al een paar dagen geleden gezegd, maar in de
drukte van de zaak heb je waarschijnlijk ver
geten een boodschap naar den behanger te
sturen.
Och wat, de behanger. Voor dergelijke
kleinigheden direct iemand latèn komen! Wat
zegt het spreekwoord ook weer, meneer Rose?
De bijl in huis spaart den timmerman uit,
meneer Friedrich.
Juist. Och, meneer Rose, wilt u even tegen
Jette zeggen dat ze Dores even roept.
Vijf minuten later stond de huisknecht In de
deur, in afwachting van de bevelen van zijn
heer en gebieder.
Kom eens hier, Dores, en trek de deur
achter je dicht.
Dores trad op de tafel toe en zijn patroon
vervolgde:
Vertel eens, Dores, kun jij een leegen zak
van een vollen onderscheiden?
Dores grinnikte plichtmatig. Ik denk het
wel, meneer.
Prachtig. Gisteren is een baal wormkruid
leeg gekomen. Je neemt dien leegen zak en snijdt
nem uit elkaar en je naait hem met de pak
naald over de matras van den „nieuwe," zoodat
dat jongemensch vannacht niet slecht slaapt
door het kriebelen van bet zeegras. Maar waar
om krimp je zoo opeens in elkaar? Heb jij, jonge
kerel, al last van jicht?
Dores had tijdens de toespraak van zijn pa
troon plotseling een rare grimas gemaakt en
was bijna achterover gevallen. Tegelijkertijd
klonk geschreeuw van de tweelingen.
Max, schreeuwde het eene exemplaar,
heeft met zijn vork door Dores zijn broek ge
prikt.
Moritz beweerde dat hertenleer niet door
liet, excuseerde de boosdoener zich.
Apen van jongens, brulde hun vader en
hij greep naar een leeren zweep, die hij altijd
bij de hand had om met een strafoefening zoo
noodig den dag een waardig en harmonisch slot
te geven. Maar den beiden misdadigers was de
vaderlijke gemoedsbeweging niet ontgaan en
daar zij daarvan niet veel goeds verwachtten,
vluchtten ze de deur uit. De leeren zweep vloog
hen op korten afstand na en viel zonder het
doel bereikt te hebben, met een klets op den
grond.
Apotheker Friedrich zette zich weer in volle
waardigheid op zijn stoel.
Zorgelooze jeugd, zei hij met vaderlijken
trots. Ze meenen het zoo kwaad niet, Dores.
De aangesprokene wreef zijn kuit en ant
woordde niet.
Doet het pijn? Dan vraag je aan meneer
Rose een beetje carboloplossing en wascht
die muggebeet uit, versta je? Anders komt er
misschien nog vuil uit je oude broek in het
wondje.
Of van de vork, zei Lisa. Ga nu maar
rustig aan je behangerswerk, Dores; ik zal de
jongens de klappen wel geven, die ze verdiend
hebben.
Dores wierp een dankbaren blik op het mooie
meisje, maakte rechtsomkeert en ging met een
stallantaarn naar 't drogerijenmagazijn om den
leegen wormkruidzak te zoeken en dien voor de
reparatie van het'nachtleger van den „nieuwe"
aan te wenden.
Juist ging de voordeurbel kort en scherp.
II
Konrad Barenfeld, de bedrijfsleider van de
grossierderij in drogerijen en chemicaliën van
de firma Engelbert Friedrich, zou den nieuwen
leerling, die uit een veraf gelegen provincie
stadje kwam, van het station halen. Dat deed
hij graag, omdat hij den eersten, werkelijken in
druk van den jongen man, dien hij op de hoogte
moest stellen met de bijzonderheden van zijn
nieuwen werkkring zou krijgen. Hemzelf was het
gegaan zooals zoovele anderen. Na zijn school
jaren had hij eigenlijk niet geweten, wat hij zou
gaan doen. En zoo was hij, zonder dat hij er
verder veel over nagedacht had in zaken ge
gaan. Het kapitaal, dat hij van zijn ouders had
geërfd, was in goede papieren belegd. Zelf had
hij ook reeds een belangrijk bedrag overver-
diend, dat hij bij zijn kapitaal voegde. Vaak
moest hij om zich zelf lachen, als hij in een bui
van groote zuinigheid zich een of ander ont
zegde: Oude jongen, dacht hij dan bij zich
zelf, je wordt nog eens een vrek. Maar hij
had zich voorgenomen zich met volhardende
energie eene positie te veroveren.
Eenigen tijd geleden had hij gedacht, dat het
oogenblik was gekomen, om zelfstandig te wor
den. Mijnheer Friedrich had in een adverten
tie een bedrijfsleider met kapitaal gevraagd. De
apotheker was namelijk van plan zelf nog een
paar jaar lang de vruchten van zijn arbeid te
plukken, voordat hij zijn handelszaak en apo
theek als commercieele onderneming ging split
sen; zijn bedoeling was, om zijn grossierderij
van de hand te doen, omdat deze de meeste
zorgen en moeite gaf. Konrad Barenfeld was
naar de oude stad aan den Rijn gereisd, had
inzage genomen van de boeken der firma-, en hij
was tot de overtuiging gekomen, dat de onder
neming, wanneer zij goed werd geëxploiteerd,
een schitterende zaak kon worden. Na langdu
rige onderhandelingen met den apotheker, die
niet tot een besluit scheen te kunnen komen,
was het eindelijk tot een contract gekomen,
waarin was bepaald, dat beide partijen na ver
loop van twee jaar zich weer konden terugtrek
ken. Gebeurde dat echter niet, dan moest kon
rad Barenfeld den koopprijs betalen, een vleu
gel van het woonhuis (een vroegere grafelijke
bezitting) koopen en voorts als eenige eigenaar
de zaak voortzetten onder den naam van de
firma Friedrich. Een half jaar was Barenfeld
nu reeds in de zaak werkzaam. Het eerste wat
hij deed, was wat orde te brengen in de ver
waarloosde onderneming. Dank zij zijn ijver,
zijn tact om met menschen om te gaan en zijn
vakkennis, was hij er in geslaagd een groot aan
tal detailzaken in de stad tot klant te krijgen.
Soms was hij weken lang op reis, om oude con
necties weer op te halen en nieuwe aan te knoo-
pen. Hij had zooveel succes, dat de balans, die
ieder half jaar werd opgemaakt, een enormen
vooruitgang aanwees, en de apotheker, die zich
tegenover zijn huisgenooten eerst spottend over
de hervormingen van den nieuwen bedrijfslei
der had uitgelaten, had met zwijgende verwon
dering van het resultaat kennis genomen.
(Wordt vervolgd).