Naar Trier en Luxemburg
Onderhoud met Dr. Posthuma
De „Maria-verschijningen" te Beauraing
Huurverlaging
Het weer opnieuw
spelbreker
EEN SUCCESVOLLE
PREMIE-REIS
VEERTIG JAAR IN DEN
LANDBOUW
m
VRIJDAG 28 JULI
Hollanders ter bede
vaart
Pater Dito voor de
Duitsche radio
Het tegenwoordig woningpeil mag
echter niet worden aangetast
Regeeringsmaatregelen
gevraagd
De moeilijkheden te
Zaandam
Voorstellen van B. en W.
VOLENDAM IN OUD ECHTERNACH
mtm
Notarieel examen
Het verhaal van een harden wer
ker voor 's lands welzijn
Er blijft nog genoeg te
doen
De grot in den tuin der Zusterschool te Beauraing, waar de H. Maagd zou zijn
verschenen
Lutine-vloot moest hedenmorgen
onverrichterzake terugkeeren
Hoe zal de toren zich
houden?
Tot minister benoemd
Dr. Schacht naar ons
land
Ook bezoek aan Den Haag
REISCHEQUE VERZILVERD
Doch niet op de gewenschte manier
De stad Trier is in feesttooi. Van de torens
der prachtige oude kerken galmen de klokken
en roepen de pelgrims op ter bedevaart naar
den H Rok, welke, ter gelegenheid van het H.
Jaar, na langen tijd ter vereering wordt uitge
steld. Tienduizenden trekken met dit doel in
deze dagen naar de oude stad en zij zullen on
getwijfeld nog door honderdduizenden gevolgd
worden.
Ook Hollanders hebben aan de verre roep
stem gehoor gegeven. Deelnemers aan onze
premiereis genoten van de eer de eerste bui-
tenlandsche bezoekers te zijn, die het heilig
dom kwamen vereeren.
Over het algemeen staan Hollanders vrij
nuchter tegenover een dergelijke devotie, die
zoo ver af is en tot nog toe ook vrijwel onbe
kend was. Maar zij, die met ons den ouden Dom
van Trier betreden hebben en iri deze indruk
wekkende omgeving met haar tallooze reliquieën
van heiligen en martelaren, naar het oude
kleed, dat eens Christus zou gedragen hebben,
met eerbied hebben opgezien, zijn verbaasd
niet alleen over den omvang, welken de pelgri
mage heeft aangenomen, maar ook diep onder
den indruk gekomen van wat hier in deze da
gen plaats heeft.
We zijn er niet zonder meer heengegaan.
Onder de geestelijken, die de reis medemaak-
ten, waren er gaarne bereid gevonden om in
een der kerken voor de pelgrims een H. Mis op
te dragen, waarmede de bedevaart dan ook des
ochtends vroeg een aanvang nam. Onder de
H- Mis werden de pelgrims toegesproken,
waarna in processie en onder gebed naar den
Dom werd getrokken.
De H. Rok staat in een kast, waarvan de
voorzijde van glas is, op het prachtige Hoog
altaar uitgesteld. In lange rijen trekken de
pelgrims voorbij en laten voorwerpen van de
votie en dergelijke door de wachthebbende
priesters even aan het kleed raken. Onafge
broken gaat het voort want het kerkgebouw is
voortdurend met bedevaartgangers gevuld die
dikwijls processiegewijs, voorzien van vaandels
en voorafgegaan door priesters in superpli,
vrijelijk over de openbare wegen en straten
naar hier komen. En de ernst en godsvrucht,
waarmede de talloozen hun devotie betuigen is
treffend.
Na onze bedevaart volbracht te hebben,
brachten wij nog een kort bezoek aan de crypte,
met de eenzame graven. Alles spreekt hier nog
van den eersten Christentijd Men speurt den
adem van verre eeuwen. Terecht schrijft men
in het bedevaartsboekje: „Bedenk, dat 1500
jaren met u bidden, wanneer gij in den Dom
tot den H. Rok gaat."
Denzelfden indruk ontvangen wij in de Ma-
thias-kerk, die op de plek staat, waar voor de
eerste maal in Duitschlana het H. Offer ge
vierd werd. Hier liggen In den grafkelder de
groote steenen graven van den eersten Bis
schop van Trier en van den Apostel. De Pau-
linuskerk, met de graven van vele martelaren
die in de onmiddellijke nabijheid van de plaats
waar de kerk gebouwd is, hun leven voor het
H. Geloof offerden, spreekt evenzoo voor ons
over den strijd van het eerste Christendom.
Na den rondgang dor deze schoone kerken
volgde een interessante excursie naar de be
roemde „Porta Nigra", het prachtige bouwwerk
door de Romeinen in 300 gesticht en waarvan
nog het grootste deel intact is gebleven, dank
zij de omstandigheid, dat 't groote gebouw zeer
vroegtijdig in een kerk veranderd is geworden,
waarvan thans nog de sporen te zien zijn.
Door de straten van Trier, met zijn prach
tige oude gevels hebben we gewandeld naar de
„Kaiserthermen" ofwel Romeinsche baden,
waarvan de eerste ons nog herinneren aan de
fabelachtige luxe, waarmede de Romeinsch^
keizers zich wisten te omringen.
Trier bevat nog verschillende andere over
blijfselen van Romeinsche bouwwerken, zooals
de „Basilika", hoogstwaarschijnlijk door keizer
Constantinus in 305 gesticht, en waar vermoe
delijk de keizer recht gesproken heeft. Met
groote interesse hebben we dit merkwaardige
bouwwerk, waarin de bouwer reeds een zeer
vernuftig verwarmingssysteem bleek te hebben
toegepast, samengesteld uit holle tegels, be
zichtigd. Ook het wijnmuseum, waar buiten
gewoon belangwekkende dingen betreffende den
wijnbouw te bezichtigen zijn, vormde een on
derdeel der excursie, waarvan men het zij
terloops opgemerkt zeer dorstig terugkeert.
Zoo hebben we Trier gezien met al haar rijk
dommen en schoonheden, welke men daar in
zoo groote verscheidenheid aantreft. Het uit
stekende geleide van de gidsen, welke ons door
het Verkehrs-amt waren toegewezen, deed ons
er volmaakt van profiteeren.
De andere dag van ons tweedaagsch verblijf
was bestemd voor een autotocht naar Luxem
burg, een schitterend uitstapje, waarbij de deel
nemers, ondanks de warmte, met volle teugen
genoten hebben van het natuurschoon van de
Ardennen. De tocht ging over Echternach, waar
een kort oponthoud plaats had, langs de uit
stekende autowegen door het boschrijke berg
landschap naar de stad Luxemburg, waar men
eenigen tijd verbleef. De terugweg over Wasser -
billig was even rijk aan natuurschoon. Voeg
daarbij de opgewekte stemming, waarin het
reisgezelschap verkeerde, en de som van dit
alles is 'n in alle opzichten geslaagde trip, waar
van men nog lang een heerlijken indruk zal be
houden.
Het verblijf in Trier was hierna ten einde.
Donderdag werd de terugreis aanvaard, welke
ditmaal dwars door het schitterende Eifel-
landschap ging, naar Keulen, waar tot slot nog
een uitstapje gemaakt werd met natuurlijk
een bezoek aan den grootschen Dom.
Tijdens den maaltijd, welke te Keulen ge
bruikt werd, uitte dankbare tevredenheid zich
in een aardig speechje, dat een der deelnemers
tot de organisatoren en leiders richtte.
Het oponthoud was intusschen spoedig'voorbij.
Omstreeks 3 u. vervolgde de extra-terin zijn weg
naar Holland, om te 7 uur in Utrecht te arri-
veeren, v ar een hartelijk afscheid het einde
vormde van deze uitstekend geslaagde reis.
In Trier bestond groote belangstelling voor
het bezoek der Hollanders. De Triersche bladen
gaven geregeld verslagen en talrijke foto's.
Gisteravond had een radio-uitzending plaats
vanwege de Süd-West-Deutsche Rundfunk,
waarbij over de pelgrimage naar Trier werd ge
rapporteerd.
Daartoe uitgenoodigd heeft de zeereerw. pa
ter lector J. Dito O.P., programmaleider van den
K.R.O., voor bovengenoemden omroep zijn in
drukken over de ontvangs der Hollandsche pel
grims in een vraaggesprek weergegeven en ver
volgens een korte toespraak gehouden, waarin
hü o.a. zeide, dat, gelijk de Moezel in den Rijn
vloeit en de Rijn zijn water naar Holland voert,
de Hollanders stroomopwaart gekomen zijn,
om deel te hebben aan den stroom der genaden,
welke door de uistelling van den H. Rok over
alle geloovigen uitstroomt.
Z.Eerw. verklaarde dat de Hollanders op hun
reis naar het heiligdom van Trier van het
nieuwe Duitschland den besten indruk hebben
ontvangen.
Zij kwamen echter niet alleen als Hollanders
doch voor alles als Katholieken naar het Hei
lige Trier. De vlam van ons gemeenschappelijk
geloof slaat ons ovefal tegen. Velerlei zijn de
talen en stemmen, welke voor den ouden Dom
in deze stad werden gehoord, aldus pater Dito
En toch is er één band, welke ons tot broeders
maakt. Zoo bezit deze bedevaart naar Trier,
uitgevoerd door Hollanders, tweeërlei voordeel:
bemiddeling der Goddelijke genade door de ver
eering van het kostbaar heiligdom van Trier
en bevordering van het gemeenschappelijk ver
staan en van broederlijke waardeering tusschen
de volkeren.
Het bestuur van het Nederlandsch Instituut
voor Volkshuisvesting en Stedebouw, voorgelicht
door een commissie, waarin, naast vertegen
woordigers van het Instituut, zitting hadden
vertegenwoordigers van de Vereeniging van
Nederlandsche Gemeenten, den Nederiandschen
Bond van Huis- en Grondeigenaren en Bouw
ondernemers en den Nationalen Woningraad,
heeft een adres gericht tot den Minister van
Sociale Zaken, waarin het bestuur verzoekt te
willen overgaan tot het nemen der volgende
maatregelen:
Ten eerste bevordering van den aanbouw van
w'omngen van bescheiden huur, waarbij echter
het tegenwoordig woningpeil behoort te worden
gehandhaafd en het bereiken van een lage huur
niet behoort te worden nagestreefd door verla
ging der van overheidswege in rekening te bren
gen productiekosten op zoodanige wijze, dat
daarin een verkapte subsidieering zou zijn ge
legen;
Ten tweede het treffen van een wettelijke
regeling, welke den huurwoeker bestrijdt;
Ten derde voorzoover het Woningwetwoningen
betreft:
a. medewerking van overheidswege tot ver
laging der huren van bestaande woningen,
daar waar de exploitatie onbevredigend ver
loopt en zulks niet het gevolg is van omstan
digheden van zeer voorbijgaanden of van in-
dividueelen aard.
Daarbij zal het gewenscht zijn de hum-
zooveel mogelijk te doen aansluiten aan wat
men den gematigden marktprijs noemt en
niet dan bij hooge uitzondering tot een zoo
danige verlaging over te gaan, dat de huur
lager zou worden gesteld dan overeenkomt
met een huur, welke in overeenstemming is
met de reproductiekosten.
b. het verlagen van de rente van loopende
Woningwetvoorschotten tot die, welke het Rijk
geacht kan worden thans zelf te moeten be
talen. Daarbij is in het bizonder gedacht aan
die voorschotten, waarover nog een rente van
6 en 5 pCt. in rekening wordt gebracht.
Een soortgelijke maatregel worde getroffen
ten aanzien van de rente over andere kapita
len, welke door overheidslichamen ten be
hoeve van woningbouw door gemeenten, ver-
eenigingen en particulieren zijn verstrekt.
c. waar tekorten of extra-tekorten ten ge
volge van huurverlaging mochten ontstaan,
het verleenen van nieuwe bijdragen of het
verhoogen van bestaande bijdragen, van welke
driekwart voor rekening van het Rijk, een
kwart voor rekening der gemeente w'orde ge
bracht.
Ten vierde het bevorderen van het tot stand
komen van gemeentelijke maatregelen, op grond
waarvan in daarvoor aangewezen gevallen on
dersteuning aan huurders wordt verleend, en,
in alle gemeenten, waar in eenigen omvang
werkloosheid heerscht, van steunregelingen met
huurtoeslag voor werkloozen en van het opne
men vr.n een huurtoeslag in de loonen, bij
werkverschaffing uitbetaald.
Een minderheid van het bestuur kan zich
slechts ten deele met deze wenschen vereenigen
en meent dat bij aanbouw een lagere huur
alleen is te bereiken, wanneer daarbij tevens
tot versobering wordt overgegaan, een versobe
ring, welke zich zoowel in de van gemeente
wege ten aanzien van de grondexploitatie te
stellen eischen waarbij o.a. wordt gedacht aan
den opzet van het uitbreidingsplan, als ten
aanzien van het w<oningpeil zal moeten uiten,
voorzoover de eischen der volkshuisvesting dit
gedoogen.
Heden zijn de voorstellen van B. en W. tot
dekking van het tekort op de begrooting voor
1933 aan de leden van den gemeenteraad toe
gezonden.
Het college herinnert aan het besluit van
den Raad van 27 Juni en dat de Regeering en
de Gedeputeerde Staten zich niet bereid toon
den aan het daarin gedane verzoek, om Zaan
dam uit den nood te helpen, te voldoen.
Daardoor, zeggen B. en W., is het volstrekt
noodzakelijk geworden een anderen weg te kie
zen om de begrooting sluitei d te maken, opdat
de gemeente ter spoedigste in het bezit wordt
gesteld van de gelden, die onmiddellijk noodig
zijn om aan de verplichtingen te voldoen
De rente en aflossing van schulden, de stor
ting van de pensioenbijdragen en de voldoening
van verschillende vorderingen van aannemers
en leveranciers kunnen, zeggen B. en W., niet
langer wachten. Binnen zeer korten tijd zal
er geen geld meer in kas zijn voor de betaling
van loonen en traktementen voor het Armbe
stuur en voor den steun aan werkloozen.
Deze ramp, zeggen B. en W. verder moet
worden voorkomen. Er is geen keus meer.
Ter dekking van het tekort doen B. en W.
drie voorstellen die met eenparige stemmen
zijn genomen en dus ook met de twee soc.-dem.
wethouders in het college en welke overeen
komen met hetgeen gisteren (zie avondblad van
Donderdag 27 Juli) is medegedeeld.
B. en W. stellen voor 25.000 meer op de
begrooting te brengen voor aflossing van de
crisisschuld over 1932. Deze gelden wenschen
B. en W. te vinden door het hooger ramen
van sommige inkomsten en het lager ramen
van enkele uitgaven.
Verder stellen zij voor de 45.000.inkom
sten uit de reserve te laten vervallen en ten
slotte de 31.000 uit het batig saldo van 1931
niet voor den dienst 1933 aan te wenden, maar
deze te doen dienen voor gedeeltelijke aflos
sing van de crisisschuld over 1932, zoodat de
geheele aflossing op de begrooting voor 1933
f 50.000.— en 31.000.— is 81.000.— zal be
dragen.
Hiertegenover stellen B. en W. dan voor een
straatbelasting in te voeren, die 56.000.zal
opbrengen en 20.000.te vorderen als bij
drage van de ambtenaren en werklieden der
gemeente voor hun weduwen- en weezenpen-
sioen.
Op die wijze sluit dan de begrooting volgens
de eischen van de Regeering en Gedeputeerde
Staten.
Daarnaast stellen B. en W. voor, voor steun
aan werkloozen f 10.000 meer te ramen, die ge
vonden kunnen worden uit de lichtbedrijven.
Deze voorstellen zullen Maandag in den ge
meenteraad worden behandeld.
Intusschen heeft de partijvergadering van de
S. D. A. P. gisteren (Donderdag) zich uitge
sproken tegen deze voorstellen.
Hoe dus nu de houding zal zijn van de soc.-
dem. leden is niet met zekerheid te zeggen, ook
niet of na deze uitspraak de beide soc.-dem.
wethouders hun steun aan deze voorstellen
zullen blijven verleenen.
Een der Volendamsche deelnemers aan onze premie-reis naar Trier, gefotografeerd
voor het eeuwenoude Raadhuis op het Marktplein te Echternach, welke plaats
ibezocht werd tijdens een uitstapje naar Luxemburg.
's GRAVENHAGE. Geslaagd voor deel I: H.
G. M. Buurman, Kampen.
Onlangs heeft dr. F. E. Posthuma voor vele
door hem bekleede functies bedankt. In den
bij zijn bedankschrijven gevoegden verklarenden
brief kwam de mededeeling voor, dat hij wel
haast veertig jaar in het landbouw-organisatie-
leven medegewerkt had.
Het is deze mededeeling geweest ,die een re
dacteur van het persbureau Vaz Dias aanleiding
heeft gegeven, eens met dr. Posthuma te gaan
spreken en hem te vragen, van dit mede-leven
met de landbouworganisaties iets te willen ver
tellen.
De redacteur
vroeg in de eerste
plaats of genoemde
mededeeling mis
schien op een ver
gissing berustte,
doch dr. Posthuma
hielp hem spoedig
uit den droom en
zei: „Het is zeker
geen vergissing, dat
mij, 29 Juli a.s„
voor veertig jaar
het diploma als
landbouwkundige
werd uitgereikt.
Door de toen be
staande inrichting
van het landbouw
onderwijs aan af-
deeling B. van de
Landbouwschool te
Wageningen was het mogelijk, jong af te stu-
deeren, hoewel gewoonlijk niet zoo jong als ik
toen was."
Op de vraag of dr. Posthuma toen direct een
Dr. F. E. Posthuma
functie in het landbouwvereenigingsleven was
gaan bekleeden, was het antwoord:
Neen, maar toen ik kort na mijn slagen een
vergadering van de afdeeling Leeuwarden en
Leeuwarderadeel der Friesche Maatschappij
van Landbouw bijwoonde, werd terstond beslag
op mij gelegd en werd ik, als ik het mij goed
herinner, met den toenmaligen voorzitter dier
afdeeling, nu w'ijlen den heer Van Konijnenburg
en den nog levenden landbouw-veteraan Tysma
in een Commissie benoemd.
Vervolgens studeerde ik te Wageningen en
Halle, werd ik secretaris van den Bond van
Coöperatieve Zuivelfabrieken in Friesland, tot
ik op 1 Juli 1899 benoemd werd tot zuivelcon-
sulent van het Genootschap ter bevordering van
den landbouw in Drente.
Tijdens mijn consulentschap werd ik aange
wezen als secretaris van den Algemeenen Ne
deriandschen Zuivelbond.
Lang duurde het niet dat ik alleen het secre
tariaat van den F. N. Z. zou verzorgen aldus
vervolgde dr. Posthuma want in 1906 riep de
Hollandsche Maatschappij van Landbouw mijn
hulp in om den toenmaligen secretaris, nu wij
len den heer S. Korteweg, bij te staan in de
voorbereiding van de groote landbouwtentoon
stelling, welke in 1907 te 's-Gravenhage zou
worden gehouden en wel meer speciaal voor de
afdeeling „Zuivel" daarvan, welke afdeeling in
ternationaal zou zijn. Ik ben toen ongeveer twee
jaar tv'eede secretaris van de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw geweest.
Spoedig na afloop van de tentoonstelling wer
den pogingen in het werk gesteld om een Ne
derlandsche Landbouwvereeniging op te richten,
die zich o.a. speciaal met het tentoonstellings
wezen op landbouwgebied zou bemoeien.
Ik ben toen aangezocht om van deze vereeni
ging secretaris te worden, doch tegelijkertijd
ontwikkelde zich een beweging om de land- en
tuinbouw-ongevallenverzekoring langs particu
lieren weg te regelen. De inspiratie ging hierbij
uit van den heer De Kruyff, die zich met de
Vereenigingen op land- en tuinbouwgebied in
verbinding stelde en tegelijkertijd als helper
van hem iemand zocht, die zich dan meer in het
bijzonder met deze particuliere ongevallenverze
kering voor den land- en tuinbouw kon be
moeien. Tot het laatste voelde ik mij meer aan
getrokken dan tot het eerste en zoo trad ik
1 Mei 1909 op als directeur van de Coöpera
tieve V"ereeniging „Centraal Beheer" te Am
sterdam en werd meer in het bijzonder belast,
naast mr. de Kruyff, met de leiding van de
Landbouw-Onderlinge en de Tuinbouw1-Onder
linge. In 1911 verloos ik mijn leidsman en voor
ganger Mr. de Kruyff en werd toen ook, naast
den heer Holtschue, belast met de leiding van
de Centrale Werkgevers Risico-Bank en de Ver
eeniging „Wet-Risico".
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiuiimiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiimmmimmiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii
7
Nu in Holland de belangstelling van Beau
raing dagelijks groeit, en mét de belang
stelling ook de strijd over de betrouw
baarheid van wat er zooal over de „verschij
ningen" wordt verhaald, zal het den lezers
misschien interesseeren, de bevindingen te
hooren van iemand, die na zooveel anderen
er zelf op uitgetrokken is om door persoon
lijk onderzoek tot een objectief oordeel te ko
men, waarmee hij niet alleen zelf gebaat zou
zijn, maar allicht ook anderen van dienst kon
wezen.
Verleden Vrijdag kwam ik tegen 3 uur in
Beauraing aan, na 'n prachtigen rit door het
Maasdal, van Namen over Dinant. Vanaf Na
men, of liever in Antwerpen reeds, is het alles
Beauraing wat de klok slaat. Het station in
Beauraing wordt vergroot, 'n extra spoorlijn
is men bezig aan te leggen, van alle Belgische
plaatsen rijden geregeld autobussen naar
Beauraing en toen we 's avonds van Beau
raing wegreden, hebben we niet alleen in
Dinant, maar overal elders vergeefs naar
logies gezocht, tot we eindelijk om half twaalf
doodmoe 'n klein kamertje vonden in Namen,
waar we met ons tweeën konden slapen.
Langs heel het Maasdal wordt dan ook ge
bouwd; overal verrijzen optrekjes om de men-
schen te huisvesten, en winkels om de stroo
men pelgrims in staat te stellen te koopen wat
noodig, èn wat overbodig is. Garages, benzine
pompen, autoverhuurderyen, schilders, metse
laars, ververs enz. enzalles vindt een
nieuwe toekomst en een goed bestaan. Men
mag zeggen van de verschijningen wat men
wil, maar 'n middel om duizenden en nog
eens duizenden uit de misère der werkloosheid
te helpen, zijn ze zeker.
Omstreeks 3 uur bereikten we het middel
punt van 't kleine stadje. Kilometers van te
voren hadden we al herhaaldelük ketting moe
ten rüden, en hier op de plaats zelf parkeer
den de bussen en wagens in lange ryen langs
alle toegangswegen.
't Was heet, maar hoe moeilijk de verkeers
agenten het ook hadden met de talrijk aar.-
toeterende auto's, ze bleven er kalm en hoffe
lijk bij. De straat langs de kerk, die afliep naar
het viaduct en de Lourdesgrot, krioelde van
pelgrims. De kerk zelf leek wel een bijenkorf,
waar de menschen in dichte drommen uit en
in wemelden. We trachten nu den klooster
tuin binnen te komen waar de grot zich be
vindt en de boom der verschijningen. Maar
dat was gauwer besloten dan uitgevoerd. Het
hek, 'n paar meter breed, was ondraagiyk nauw
voor den breeden stroom pelgrims die onaf
gebroken aanstuwde. We lieten ons maar op
nemen in de langzaam voortdringende massa,
en ik bewonderde intusschen de ordebewaar
ders, die den heelen heeten dag met onuit
puttelijk geduld hun wanhopige taak blyven
vervullen. Eindelijk schoven we over den
drempel na- op vreedzame wijze bijna te zyn
platgedrukt en daar stond ik nu, vlak te
genover de armelijke Meidoorn, waarin de H.
Maagd, de „Moeder Gods en Koningin des He
mels", meer dan 30 keer verschenen moet zyn
aan de vüf nog levende kinderen in Beau
raing, die iedereen kent.
't Boompje is natuuriyk afgerasterd, ten
einde te voorkomen, dat het heelemaal in
„souvenirs de Beauraing" wordt ontleed. De
voet ligt begraven onder de kaarsen, bloemen
en geldstukken, die onafgebroken over de af
rastering worden geworpen.
Op meerdere plaatsen hangen borden, die in
duidelijke letters vermanen tot „doorloopen",
en zonder ophouden klinkt de stem der orde
bewaarders „avancez! avancez!" en er is
m
een circulatie weg in één richting: by den boom
komt men binnen en langs de grot gaat men
uit maar hoe vroom en goedwillend de
menschen ook zyn, van dat „doorloopen"
komt niets. Iedereen biyft staan, zoolang hü
niet door de nieuwaankomenden van zyn
plaats wordt gedrongen. Ook bij de grot wor
den weer kaarsen en bloemen en geld ge
offerd. Al die kaarsen aansteken is voor het
helpend personeel volslagen onmogeiyk. Men
zet ze in rytjes te branden langs den binnen
kant en buitenkant, en er zijn 'n paar jon
gens die boven op de grot klimmen, en op
elk uitsteeksel een kaars planten, zoodat het
overwelfsel door de van alle kanten afdrui
pende stearine een typisch wintergezicht op
levert. Rondom het Moeder Gods-beeld brandt
onafgebroken een krans van electrische lamp
jes, en op dat beeld zijn duizenden oogen ge
richt en tot datbeeld stijgen van duizenden
lippen heel den dag door gebeden en verzuch
tingen op. Het belangrykste plekje van Beau
raing is dit kleine, driehoekige stukje grond,
nauweiyks 40 vierkante meters groot, tusschen
den boom en de grot. Binnen de afrastering
zitten de zieken, die om genezing komen smee-
ken en daaromheen verdringt zich de me
nigte, die bidt en zingt, en smeekt en snikt,
of en dat kan men ook op vele gezichten
lezen 'n beetje verbaasd of critisch staat
te kyken.
Nu en dan dreunt boven over het viaduct
de trein langs, en dan hangt alles uit de por
tieren, tot machinist en stokers toe, om zich
voor den zooveelsten keer te verbazen over de
geweldige opeengepakte menschenmassa voor
t heg van den kloostertuin.
Wat gebeurt er dus op dat befaamde plekje
voor de Lourdesgrot van Beauraing?
Zeker niets kwaads. De menschen bidden,
bidden vurig; brengen offers van vermoeienis
en geld ter eere van Gods Moeder; ze zingen
vaak leeiyk, maar devoot; en: „vrouwen,
jiie niet zifiig gekleed zyn, worden tot de grot
niet toegelaten" zoo staat het op de plak
katen. Dat zyn dus allemaal dingen waar
over men niet anders dan zich verheugen
kan.
Maar, 't was my in werkeiykheid om iets
anders te doen. Van harte gun ik ieder zyn
devotie, en ik zal hem in zyn goede trouw niet
lastig vallen, zoolang hy er geen kwaad mee
doet. Maar voor ik mü er zelf aan waag, 2D
zeker voordat ik er anderen mee aan boord
kom, wil ik behoorhjk overtuigd worden. De
Heilige Maagd zou in Beauraing, en later ook
in Banneux, alle naties, ja, eigeniyk iedereen
uitgenoodigd hebben, om déér te komen bid
den, met belofte van groote genezingen. Zoo'n
invitatie van de Moeder Gods laat zich na
tuuriyk niet zonder meer afwijzen. Maar de
vraag is: hééft ze ons werkeiyk geïnviteerd?
En daarom ben ik er op uitgetogen. Wat men
zelf ziet en hoort, levert doorgaans veiliger
gegevens voor de vorming van een juist oor
deel dan de meest uitgebreide verslagen.
Voor de Lutine-bergers was het Donderdag
een vrij rustige dag.
Om een uur koos de vloot, bestaande uit de
zandzuigers Neptunus, Volharding en Texel als
mede de motorboot Vlielandia zee en zette koers
naar de plaats van het wrak, waar de kegel met
een der beide cylinders staat opgesteld.
De tweede cylinder bevindt zich nog op de
ponton dat aan den kegel zit vastgebonden.
De werkzaamheden bepaaldenzich tot het
aanbrengen van pakking rondom de verbinding
van kegel en cylinder en het aanzetten der
schroeven en bouten, die het geheel bijeenhou
den.
De zee was des middags vrij woelig, waardoor
de werkvletten voortdurend tegen den kegel
werden geworpen.
De zandzuiger Texel maakte weer een be
gin met het spuiten-van zand buiten tegen den
kegelrand, daar de sterke stroom onophoude-
ïyk de aangezogen massa wegspoelde.
Om tien uur des avonds keerde de bergings-
vloot terug, behalve de Texel, welke voortging
met zandzuigen, terwijl ook de heer Beckers zelf
op de ponton achterbleef.
Hier werd bij het licht van electrische schyn-
werpers doorgewerkt met het aanbrengen der
pompinstallatie in den eersten cylinder.
Hedenmorgen om drie uur voer de bergings-
vloot opnieuw uit. De bedoeling was, om zoo
dra de pompinstallatie functionneerde en de
kegel met eersten cylinder volgens de bereke
ningen zou wegzakken door de zandlaag, op
het juiste oogenblik ook de tweede cylinder
op het geheel te stellen Om vier uur echter
werd de bergingsvloot op weg naar den kegel
juist buiten het Schuitegat door de onweersbui
overvallen, welke het weertype volkomen wy-
zigde en met zwaren wind en deining de sche
pen noopte naar de haven van West-Terschel
ling terug te keeren. Er waait thans een Wes
telijke storm over het eiland.
Het plan is, hedenmiddag met een der ber
gingsvaartuigen den toren te inspecteeren, om
te zien hoe of het zich onder de gewijzigde om
standigheden houdt en dan verder het werk op
te schorten in afwachting van beter weer.
Aldus bleef het tot mijn benoeming op 27
October 1914 tot Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel.
Na mijn ministerschap aanvaardde ik de be
noeming tot President-Directeur van de Coöpe
ratieve Vereeniging „Centraal Beheer" op 1
December 1918.
Vanaf 1919 is mijn deelneming aan het Ver-
eenigingsleven en niet alleen aan het land
bouwvereenigingsleven, steeds crescendo gegaan.
Van 1919 tot 1927 was ik voorzitter van de
Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid en
Handel en tengevolge van deze functie werd
ik in 1921 door den toenmaligen minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel in gemeen
schappelijk overleg met den Nijverheidsraad
aangezocht om als voorzitter van dezen raad op
te treden, een functie, die ik nu nog waarneem.
Eveneens in 1921 werd ik gekozen als voorzit
ter van den Algemeenen Nederiandschen Zui
velbond, een functie die ik nu óók nog waar
neem.
Hetzelfde jaar 1921 bracht mij het voorzitter
schap van de Genetische Vereeniging, waarvoor
ik in 1928 bedankte.
Via den Nijverheidsraad werd ik lid van de
Commissie tot bevordering van de herziening
van de Handelsverdragen en via de Maatschap
pij van Nijverheid was ik eenige jaren lid van
den Hoogen Raad van Arbeid.
Via den F. N. Z. werd ik bij zijn oprichting
voorzitter van het Crisis-Zuivelbureau.
Ziedaar, aldus dr. Posthuma, eenige van mijn
belangrijkste functies op het gebied van het
vereenigingsleven.
Met eenige vriendelijke woorden verliet de
interviewer dr. Posthuma, thans begrijpende
dat hij na veertigjarige deelneming speciaal
aan het LandbouvVereenigingsleven, den tijd
gekomen achtte om een beetje minder inspan
nend te gaan werken. Minder inspannend, want
hem blijft nog genoeg te doen over!
In verband met de huidige hangende finan-
cieele aangelegenheden tusschen Nederland en
Duitschland is het bezoek, dat dr. Schacht,
president van de Duitsche Ryksbank aan mr.
Trip, president van de Nederlandsche Bank
zal brengen, wel geschikt om de aandacht te
trekken. Bü gelegenheid van dit bezoek, dat in
beginsel bedoeld is als een formeel beleefd
heidsbezoek dat bij het optreden van een nieu
wen president van een der prominente centrale
banken als regel door den nieuwen bewinds
man by zijn buitenlandsche ambtgenooten
wort adgfelegd, zullen dan ook, naar wy ver
nemen, de financieele relaties tusschen de bei
de landen een onderwerp der besprekingen uit
maken.
Ofschoon niet met zekerheid kanw orden ge
zegd, of de besprekingen zich ook tot regee-"
ringsinstanties zullen uitstrekken, schynt het,
volgens de „Tel.", toch niet onwaarschijnhjk
dat dr. Schacht ook een bezoek aan Den Haag
zal brengen.
De marechaussee te SpekholzerheideKerk-
rade heeft aangehouden den te Blerick wonen
den 25-jarigen L. T., die voor vrouw H. te
Blerick een reischèque had verzilverd. T. stelde
de vrouw het geld niet ter hand, doch ging er
in Duitschland mee aan den zwier. By zijn
arrestatie was hy nog in het bezit van tien
gulden. T. is ter beschikking gesteld van de
justitie te Roermond.