STADS
IEUWS
VEREENIGING „HAERLEM
leed van eiken'daf
De Duitsche joden
Jaarboek 1932
DONDERDAG 3 AUGUSTUS
KAMPEERDERS IN LAST
Aan het strand te Zandvoort
Examenh hoofdakte
H. O. V- op vacantia
DE GYMNASTENEED
VOOR DE NOORSCHE MISSIE
Van Mgr. Snoeys
VOOR DEN KANTONRECHTER
Hinderlijk rijden
Besmettelijke ziekten
R.K.S.V. Victrix
Schouwburg Jansweg
Treinramp in Rusland
Waarschijnlijk 18 dooden
Gemeenschappelijke bond opge
richt met goedkeuring der
regeering
CRICKET
NEDERLANDSCHE
CRICKETBOND
Jubileum wedstrijden en een
gedenkboek
Haarl. comb.R. C. H. comb.
Jaarl. algem. vérgadering
van R. C. H.
ATHLETIEK
WEST-DUITSCHLAND
NEDERLAND
Wijzigingen in Nederlandsche
ploeg
WIELRENNEN
Drieuurs-koppel wedstrij d
te Eindhoven
POSTDUIVENSPORT
„De Luchtgids"
Katholiek middelbaar
onderwijs
Een telegram aan Koningin Emma
Onderwijs in de Sovjet-Unie
De sectie-vergaderingen
Toelating Rijkskweekschool
99
SCHAKEN
Het meestertournooi
De laatste ronde bracht onver
wachte spanning
Verschillende vooraanstaande
persoonlijkheden herdacht
De Haarlemsche Beek
Haarlemmer ambacht
De Haarlemsche Beek
De Zuid-Wester storm der laatste nachten is
zóó hevig geweest, dat verschillende kampeerders
aan het Zandvoortsche strand hun tenten moes
ten opbreken.
Reeds hadden velen van hen hun tenten naar
hooger gelegen deelen van de duinen verplaatst,
maar niettemin overstroomde de zee ze nagenoeg
alle, waarbij huisraad, matrassen en andere
voorwerpen op het water dreven.
De kampbewoners hebben daarom hun ten
ten afgebroken en ze op de Boulevard Paulus
Loot op auto's geladen.
Voor velen beteekent deze ramp het ontijdig
slot van een mooie vacantie!
sterdam; P. Giltay, Haarlem; K. van Ikelen,
IJmuiden; N. Maesker, Amsterdam; A. Rijke-
boer, IJmuiden; F. Storm, Bloemendaal.
3e klasse: J. C. L. van Eerden, M. C. L. Jagt,
C. P. Mantel, Haarlem; A. C. H. J. van Leuwen,
Leiden.
HAARLEM, 2 Augustus. Geëxamineerd 1
vrouwelijke en 6 mannelijke candidaten. Ge
slaagd de heeren: P. R. H. Noorman, Alkmaar;
J. Morsch en M. van 't Hof, beiden Spierdijk
en J. J. Nuijens, Heemstede.
200.000 turners en turnsters legden den eed van trouw af op het gymnastiekfeest
te Stuttgart, na de toespraak van den Rijksminister voor propaganda, dr. Goeb-
bels. (Inzet derde van links)
A. L. 1.Vorige verantwoording 26.25.
Totaal 27.25.
De dreiging van regen en mistroostigheid
hing in de zaal van het Kantongerecht, waar op
een vacantiezitting massa's verkeersveiligheid-
in-gevaarbrengingen berecht werden.
Als een herademend intermezzo kwam de zaak
van verdachte D., een 45-jarigen Bloemen-
daalschen koopman een zonflits oproepen.
Op 30 Juli had deze een auto bestuurd op de
Amsterdamsche Vaart bij Sloterdijk.
Verdachte beweerde, dat hij hier gehinderd
Was bij het passeeren van een auto, maar had
dezen auto toen toch gepasseerd. Om echter
kwaad met kwaad te vergelden, had hij op zijn
beurt den anderen wagen weer gehinderd, door
telkens van snelheid te veranderen. Hierdoor
Poogde hij den bestuurder de gelegenheid om te
Passeeren te ontnemen.
Verdachte beweerde verder dat hij toen be
dreigd werd om tegen den grond gesmeten te
Worden en dat zijn tegenpartij met een alarm-
Pistool op hem geschoten had. Bij Halfweg heeft
Vervolgens de tegenpartij een politieagent er bij
Eehaald, die met den wagen meegereden is. Bij
Haarlem is de auto van verdachte ingehaald en
kreeg laatstgenoemde een proces-verbaal.
De ambtenaar van het O. M. vond, dat ver
dachte geen enkele reden gehad had om op zijn
eigen houtje verkeersagentje te spelen. Hij acht
te verdachte's handelwijze erg ongepast en
eischte ƒ40.— boete of 40 dagen hechtenis, ter-
Wijl hij er bovendien den welgemeenden raad
aan vastknoopte om zich tot de politie te wen
den, als men zich over iemands handelwijze
bieende te moeten beklagen.
Het vonnis van den kantonrechter luidde
conform den eisch.
In de afgeloopen week zijn alhier 4 gevallen
Van roodvonk geconstateerd.
Zondag houdt bovengenoemde vereeniging ter
gelegenheid van haar 12 -jarig bestaan re
ceptie in hotel-restaurant Spoorzicht van 3 5
Uur, terwijl 's avonds de feestavond plaats
vindt, met medewerking van het Haarlemsch
Cabaret Gezelschap. Kaarten hiervoor zijn te
gen betaling van 50 ct. te verkrijgen bij het se
cretariaat L. Veerstraat 18 Haarlem (C.)
Behoudens nog een paar te maken concerten
is door de directie van de Haarlemsche Orkest
vereniging Augustus voor de musici van het
korps als vacantiemaand aangewezen.
Gedurende de traditioneele kermisweek heeft
de directie van bovengenoemden schouwburg ge
zorgd voor een goed verzorgd programma. De
navolgende gezelschappen zullen optreden:
Van Vrijdag 4 tot en met Maandag 7 Augustus
„Het Nieuwe Tooneel" met ,,De man, die niet
neen kon zeggen"; in de hoofdrollen Fientje
de la Mar, Jan van Ees en Joh. Kaart Jr.
Dinsdag 8, Woensdag 9 Augustus het ensemble
mevr. Esther de Boervan Rijk, met „De Doof
pot"; in de hoofdrollen mevr. Esther de Boer
van Rijk, Lou Ezerman en Jaap v. d. Poll.
Donderdag 10 tot en met Zondag 13 Aug. de
groote revue „De Bilt Seint" met Henriëtte Da
vids en Silvain Poons in de hoofdrollen, terwijl
Zondag 6 en Woensdag 9 Augustus twee mid
dagvoorstellingen zullen worden gegeven door
het „Jeugd-Tooneel" van „Dik Trom" naar het
bekende boekwerk van Kieviets.
MOSKOU, 2 Aug. (V. D.). Tengevolge van
een verkeerden wisselstand kwamen bij Bolo-
goje in het district Nowgorod een goederen
trein en een personentrein met elkaar in bot
sing. De locomotief van den goederentrein
boorde zich in die van den personentrein,
waarvan eenige wagons werden vernield.
Het aantal dooden bedraagt waarschijn
lijk 18.
De Joodsche Perscommissie voor bijzondere
berichtgeving meldt:
In Berlijn is dezer dagen opgericht de „Kul-
turbund deutscher Juden 1933", welke alle
groote Joodsche organisaties van Duitschland
omvat. De Bond is opgericht na onderhande
ling met den Staatscommissaris Hans Hinkel,
en met goedkeuring van de Pruisische Regee
ring.
Het bestuur is samengesteld uit rabbijn Dr.
Leo Baeck, president van de Duitsche Rabbij-
nenvereeniging, Prof. Max Liebermann, ex-pre
sident van de Duitsche Academie van Kunsten;
Jakob Wassermann, de bekende schrijver: Ar
thur Eloesser, de literaire criticus, prof. dr.
Franz Oppenheimer, de econoom en autoriteit
op het gebied van coöperatiewezen, prof. Leonid
Kreutzer en Dr. Max Osbom.
Het ligt in de bedoeling van den Bond te
Berlijn een Schouwburgvereeniging in het le
ven te roepen, welker leden iedere maand een
tooneelopvoering, een concert en een lezing
kunnen bijwonen. De Vereeniging zal haar
eigen tooneel- en opera-gezelschappen en or
kest hebben, alle bestaande uit Joden.
Joseph Rosenstock, de gewezen muziekdirec
teur van de Mannheimer Nationale Opera, die
ook eenigen tijd de muzikale leiding had in het
Metropolitan Opera House te New York, heeft
de betrekking van muziekdirecteur aangeno
men.
De viering van het vijftigjarig bestaan van
den Nederlandschen Cricket Bond zal op waar
dige wijze worden gedaan. De hoofdpunten van
de viering worden gevormd door het uitgeven
van een gedenkboek en het spelen van wed
strijden tegen de bekende Engelsche ploeg
M.C.C. Wat het gedenkboek betreft, een dezer
dagen zal het werk uitkomen en binnenkort
hopen wij er een beschrijving van te kunnen
geven. Het sportieve deel wordt dan gevormd
door een tweetal wedstrijden tegen het M.C.C.-
team. Op Donderdag 10 en Vrijdag 11 Augustus
vindt op het Rood en Wit-terrein te Haarlem
een ontmoeting plaats tusschen een Neder-
landsch elftal en het M.C.C.-team, terwijl op
Zaterdag 12 en Zondag 13 Augustus het Neder-
landsch elftal te 'sGravenhage op het HCC-
terrein tegen de MCC zal spelen.
De samenstelling der beide Nederlandsche
teams is momenteel nog niet bekend, doch het
MCC-team is als volgt samengesteld:
R. P. Keigwin, aanvoerder, R. H. J. Brooke,
A. W. G. Hadingham, N. G. Wykes, J. W.
Greenstock, Dr. J. H. Doggart, E. G. Holt, Capt.
J. G. W. Hyndson, T. C. Hunt, Capt. M. S. Max
wellGumbleton en Sub. Lt. G. V. Prowse.
Precies elf spelers zullen naar Nederland ko
men, dus in beide wedstrijden wordt met de
zelfde ploeg gespeeld. Omtrent de spelers valt
nog het volgende te vermelden:
Kotgwin is een prima bat en een bruikbaar
chawi» bowler. Hij speelde van 1903 tot 1906
voor Cambridge en .later voor Glucestershire.
Keigwin is aanvoerder van de ploeg.
Brooke was Oxford-blue in 1932 en speelt
thans in Bucinghamshire. Hij is een goed bats
man.
Hadingham was Cambridge-blue in 1932 en
speelt nu en dan voor Surrey. Hij is een goed
batsman.
Wykes was Cambridge-blue in 1928, speelt
thans voor Essex. Wykes is nog eens in ons
land geweest, n.I. in 1928 met de MCC. Hij is
een zeer goed batsman en een nuttige linksche
bowler.
Greenstock was Oxford-blue van 1925 tot
1927. Hij is een goede linksche slow-bowler en
een hardslaand batsman.
Dr. Doggart is een goede all-rounder, speelt
in Cambridge Crusaders en andere clubs.
Holt behoort tot de Free Foresters en is even
eens een goede all-rounder.
Cap. Hyndson is een goede medium-fast bow
ler. Hij speelt veel voor Mr. Anson's elftal en
andere teams. Hij was in ons land met de MCC
in 1925.
Hunt is de wicketkeeper van de ploeg.
Capt. Maxwell-Gumbleton is een goede all-
rounder, speelt o.a. voor de Royal Artillery.
Sub. Lt. Prowse is een der bowlers van het
Royal Navy Team, en tevens een nuttige bat.
Een Haarlem- en een R. C. H.-comb. speel
den Woensdag een oefenwedstrijd, welke door
R. C. H. met 21 runs gewonnen werd.
R. C. H. begint te fielden en heeft spoedig
succes, daar Abendanon gevangen wordt. Op
20 slaat van Dalsum een bail van zijn wicket,
waarna drs. Kleefstra en Allart voor de noodige
runs zorgden. De rest maakt dan zeer weinig,
waardoor het totaal, vermeerderd met 17
byes 91 wordt. Drs. B. Kleefstra 16, Ir. J. Allart
28, H. v. Vreeden 9.
Bowlingcijfers R. C. H.: G. Hamoen 321, J.
Paape 317, P. Verkerk 413, v. Musscher
0—8, D. Tel 3—11.
Bij R. C. H. is v. Musscher al gauw run-
out door eigen schuld, doch J. Siegerist en
J. Paape brengen het samen tot 41, waarop
Siegerist voor een goede 18 gebowled wordt.
Krom wordt dan met een prachtbal gecleaned
door Allart, waarna capt. Tel door voorzichtig
spel de score doet oploopen. Paape wordt wan
neer hij een goede 34 gescored heeft te wild.
Tel weet dan met de laatste cnenschen in
het Haarlem totaal te passeeren en wordt dan
voor 34 gestumped. J. Verkerk slaat nog 11
harde runs en samen met 10 byes wordt het
totaal 111- Voor Haarlem bowlden H. Hurk-
mans 020, F. v. Dalsum 015, Ir. Allart 4
26, D. Aberdanon 0J24, Drs. Kleefstra 314.
Heden, Donderdag, houdt R. C. H. haar Jaar-
lijksche Algemeene Vergadering in het gebouw
„Zang en Vriendschap" in de Jansstraat. De
lijvige agenda, die zeer belangrijke punten ver
meldt, maakt 't noodzakelijk, dat deze verga
dering al om 7 uur aanvangt.
In de Nederlandsche athletiekploeg, die op 6
Augustus te Krefeld tegen West-Duitschland
uitkomt, zijn eenige wijzigingen gebracht. In
plaats van Hannes de Boer zal voor het ver
springen Jac. Boot (DFC) uitkomen, terwijl
door eên spierblessure van Blik de ploeg zal
worden gecompleteerd met M. van den Berge.
Gisteravond werd op de wielerbaan „de Zwa
luw" te Eindhoven een drie-uurs koppelkoers
gehouden, waarvoor groote belangstelling be
stond. Het resultaat was:
1. CharlierDeneef 30 punten.
Met 1 ronde achterstand: 2. Van OersBras
penning 17 pnt.; 3. Van Hevelvan Slembroeck
14 punten.
Met 2 ronden achterstand: 4. Van Hout
Loncke 17 punten; g. SchönBuschenhagen 7
punten.
Met 3 ronden achterstand: 6. Kaers alleen 15
punten. Zijn koppelgenoot v. d. Broek had den
strijd gestaakt. De Belgen Charlier en Deneef
waren verreweg de sterksten van het geheele
veld.
Wedvlucht van af Angoulème op 22 Juli:
W. H. Spoor 1, J. Zwart 2, L. V. Bragt 3, 4,
WA. Seijl 5.
Wedvlucht vanaf Leeuwarden op 23 Juli: Th.
Cornet 1 J- F. Harmsen 2, 5, J. Zwart 3, Joh.
v. d. Pol 4, J. v. d. Klugt 6 8 9, P. M. Kok
7 10 11, J. v. d. Kordelaar 12.
Wedvlucht van Roosendaal op 30 Juli, eerst
get. om 9 uur 40, laatst get. om 10 uur.
J. v. d. Klugt 1 8 13 27 52 69; L. Timmer
mans 2 3 4 9 10 24 33 36 68 71; P. M. Kok
5 40 53 72; P. J. Verputten 6 14; J. Zwart 7
38 48 54 63 67; G. Kors 11 16 25 29 35 45; Joh.
v. d. Pol 12 18 31 70; A. J. Leurs. 15 30; W.
A. Steijl 17 50 55 58; R. N. Heiloo 10; Ed. v.
Bree 20 23 63; Th. Cornet 21 22 43 46 59; H.
Bannink 26 41 42; W. H. Spoor 28 32 64 65;
L. v. Bragt 34 37; W. Hertog 39; J. M. Gobel
44 47; K. Wits 49; J. F. Harmsen 51 60 61 66;
P. Kruijer 56 57.
Gistermorgen werd té 's Gravenhage het in
ternationaal congres voor R.K. Middelbaar
Onderwijs voortgezet.
Thans was aan de orde de bespreking van het
van 1917 tot 1933. Over dit onderwerp werd een
inleiding gehouden door prof. Devaud. hoog
leeraar aan de Universiteit van Freiburg in
Zwitserland.
Prof. Devaud gaf allereerst een overzicht van
de ontwikkeling van de school in Rusland,
waarbij hij opmerkte, dat de school in de
Sovjet-Republieken steeds, zij het dan ook met
in dat land heeft gevolgd. Hij gaf een over-
eenige vertraging, de politieke gebeurtenissen
zicht van de drie perioden, welke men in Rus
land kon onderscheiden; ten eerste die van het
oorlogs-communisme van 19171922, vervolgens
de periode van de N. E. P. en tenslotte die van
het vijf-jarenplan, welke in 1929 is aangevan
gen. In het algemeen kan men zeggen, dat de
Sovjetschool meer werkt op de mentaliteit dan
op de ontwikkeling; tenslotte is dat dienstbaar
gemaakt aan de uitvoering van een groot eco
nomisch plan.
Na een korte pauze hield prof. Devaud zijn
tweede inleiding, n.I. over; „l'école active";
waaronder wordt verstaan een school, waar de
zelfwerkzaamheid der leerlingen wordt bevor
derd.
Onder luid applaus besloot het congres een
telegram met hartelijken gelukwensch ie zenden
aan H.M. de Koningin-Moeder, ter gelegenheid
van haar verjaardag.
De algemeene vergadering werd daarop ver
daagd tot 's middags drie uur, waarna de bij
eenkomsten in secties aanvingen.
De eerste was gewijd aan de behandeling van
vraagstukken, verband houdende met het gym
nasium en de gymnasiale opleiding.
Hier rapporteerde pater Halflants, van het
Instituut St. Louis te Brussel, over de klas
sieke opvoeding en de eischen van den moder
nen tijd, Pater Charmot (Frankrijk) voegde
hier aan toe de resultaten van een enquête, wel
ke hij in verband met bovenstaand vraagstuk
gehouden had.
In de tweede sectie, welke het Lyceum en 't
„Realgymnasium" behandelde leidde dr.
Schuemmer de besprekingen in over: Het mo
derne Lyceum, het ideaal en de werkelijkheid.
Tenslotte was er nog een derde sectie, welke
de vraagstukken behandelde, welke verband
houden met het Lyceum voor jonge meisjes.
Hier rapporteerde Mej. R. Debordes, uit Mar
seille over de klassieke opleiding en de eischen
van de vrouwelijke opvoeding. Maria Kmtzm-
ger uit Düsseldorf sprak over de psychologische
opvoeding vail meisjes in de hoogere scholen
en dr. A. Kuyer, rectrice van het St. Gertruöis
Lyceum te Roosendaal over de begrippen ge
hoorzaamheid en vrijheid bij de opvoeding.
In den namiddag was er wederom een alge
meene vergadering, waar pater Sabatier uit
Rome een voordracht heeft gehouden over „Het
element straf in de moderne opvoeding".
Als reden om dit onderwerp nader te bezien,
zeide spr. kan men aangeeven de theorieën, die
in den modernen tijd ontwikkeld zijn, waardoor
de idee van de straf geheel los gelaten wordt
of de factor pijn uit de straf verwijderd wordt
dan wel de christelijke opvatting omtrent de
vergelding in straf wordt losgelaten.
Naast deze theoretici, zijn er practici, die in
de traditioneele sleur blijven gaan en zich wei
nig bekommeren om de straf toe te passen als
een kostbaar middel tot moreele verbetering.
Spr. schetste vervolgens de beteekenis van
de theorie in tegenstelling met een empirisme,
dat te dikwijls op dit gebied van de opvoedkun
de heerscht en dat uitloopt op betreurenswaar
dige dwalingen, niettegenstaande er gelukkig
door de opvoedkundige flair correcties worden
aangebracht. Vervolgens vestigde spr. de aan
dacht op het moreele element in tegenstelling
met het jurirdische, het wettelijke en het po
litieke. De straf is slechts een aspect van den
opvoedenden arbeid en deze is niet treurig,
maar pijnlijk.
Opvoeden en vormen is iets anders dan be
sturen, hoewel de bestuurszorg dikwijls voor 'n
gedeelte in handen van den opvoeder gelegd is.
Deze moet echter overtuigd zijn, dat de beste
wijze om goed te besturen is goed op te voe
den.
Spr. kwam vervolgens tot de twee voor
naamste opvattingen van de straf.
In de eerste plaats heeft men de opvatting,
dat de straf slechts een middel voor bestuur
is, dat is te zeggen om de orde te verzekeren,
de tucht, de publieke moraliteit, den arbeid,
kortom alle gebeurtenissen.
Als een definitie geeft men dan aan: het
recht dat de hoofden van een bepaalde maat
schappij (hier dus een school of gezin) bezit
ten om een code penal toe te passen op een
delinquent of deze te straffen binnen de per
ken van het recht, onpartijdig en gelijk voor
allen, teneinde de basis waarop deze maat
schappij berust en de doelstellingen, welke zij
nastreeft, te verdedigen tegen dezen delinquent
en tegen allen die hen zouden willen navolgen.
Hiertegenover staat de opvatting van de
straf als middel tot vorming.
Deze .vat de straf op als een plicht om met
zachtheid in de ziel en in het gevoel van het
kind een zekere smart te verwekken, welke in
duidelijk en' direct verband staat met een door
hem begane daad, met de bedoeling zijn acti
viteit in evenwicht te brengen en hem handel
baarder te maken, kortom om zijn bewustzijn
te Vormen, zijn neigingen te onderdrukken en
te corrigeeren en zijn wil te versterken.
Uitvoerig weidde pater Sabatier over deze
beschouwingen en opvattingen uit.
Na deze voordracht begaf men zich wederom
in secties. In de eene besprak de heer W.
Fhroelich uit Zwitserland over Moderne me
thodes in het onderwijs in de Natuurkunde en
in de Scheikunde. Hij gaf daarbij een demon
stratie met de door hem ontworpen Kosmos-
bouwdoozen, waardoor het aanschouwelijk on
derwijs ten zeerste gediend wordt. In een an
dere sectie schetste de heer Melage uit België
de beteekenis van het teekenonderwijs, dat tot
dusver al te veel is miskend. Echter wordt
thans de opvoedkundige waarde van de grafi
sche kunsten niet meer betwist. Ook voor de
instellingen van Christelijk onderwijs is het
geboden op de programma's een plaats vrij te
maken voor de aesthetica.
Hierna werden de vergaderingen gesloten.
Dinsdagmiddag is onder de gemeente Schoorl
het lijk aangespoeld van den 26-jarigen Am
sterdammer F. Visser, die Zaterdagavond tus
schen Castricum en Wijk aan Zee bij het baden
is verdronken.
Het 4-jarig zoontje van den schipper Vlietstra
uit Amsterdam, die met zijn schip bij de olie-
fabrieken van Calvé lag, werd Woensdagmiddag
omstreeks half vier vermist. Daar men vermoed
de, dat het knaapje over boord gevallen
was, waarschuwde men de politie, die onmid
dellijk ging dreggen. Na hiermede ruim een
uur bezig geweest te zijn, werd het jongetje op
gehaald. Men heeft nog getracht de levens
geesten op te wekken, doch zulks mocht niet
meer gelukken.
Toegelaten tot de Rijkskweekschool voor on
derwijzers (essen) te Haarlem zijn:
lste klasse: E. M. Boudewijn, Heemstede; H.
de Bruin, IJmuiden; N. C. Fris, R. Goinga,
Haarlem; C. Grammer, Santpoort; F. M. T.
Haverman, Nieuwer Amstel; H. J. Hogen Esch,
Zandvoort; A. H. Marwitz, R. van Tetegem, K.
L. Plantinga, Haarlem; C. Bijnders, Heems
kerk; H. Tom, Zandvoort; J. A. de Vries, Heem
stede; C. Weber, Zandvoort; G. Wiertz, L. de
Vries en J. de Zaayer, Haarlem.
2e klasse: J. Brugman, Grootebroek; M. van
Eerden, Haarlem; P. C. van der Eerden, Am-
De laatste ronde van den eerewedstrijd bracht
een niet verwachte spanning. Flohr, die nog
slechts een halve punt noodig had om eerste
te worden, kwam namelijk ernstig in het na
deel tegen Felderhof, die gisteren ook al tegen
Maroczy remise gemaakt had. Felderhof met
zwart speelde in een d4-opening buitengewoon
sterk en wist in het offensief te komen. Flohr
speelde een beetje slordig en bij het afbreken
had zwart een gewonnen stelling bereikt met
een pion meer. De heele partij door werd het
bord belegerd door een haag van toeschouwers
en er heerschte een zenuwachtige spanning in
het lokaal.
Bij de hervatting bleek echter dat Felderhof
niet den besten zet had afgegeven en Flohr
slaagde erin na een langdurig eindspel in 80
zetten remise te bereiken, waardoor hij den
eersten prijs behaalde. Intusschen had Bogol-
jubow van Mulder gewonnen. Het was een
West-Indische opening waarin Mulder met wit
een mooie stelling kreeg. Hij deed echter in het
middenspel een paar zwakke zetten, waardoor
Bogoljubow een vrijpion op den damesvleugel
kreeg, die de partij besliste.
Maroczy speelde tegen Landau d4, waar
schijnlijk om zijn Aljechin-opening te ontwij
ken. Hij kreeg sterken druk op het punt c5 en
won een pion. Het eindspel van toren en looper
tegen toren, looper en pion wist Maroczy te
winnen.
v. Hoorn en Hamming speelden een vier-
paardspel. v. Hoorn had in het middenspel
makkelijk kunnen winnen, doch hij verzuimde
door oververmoeidheid de sterkste voortzetting.
Het toreneindspel dat nu ontstond speelde hij
ook niet op zijn best en Hamming won.
Zoo is dus het tournooi geëindigd met een
groote superioriteit der buitenlandsche meesters
hetgeen trouwens ook wel te verwachten was.
Alleen Felderhof heeft door zijn remise tegen
Maroczy en Flohr de Nederlandsche eer hoog
gehouden en verdient een pluim. v. Hoorn heeft
zeer goed gespeeld en het den meesters zeer
lastig gemaakt.
Landau en Mulder zijn het heele tuonrooi
door niet in vorm geweest.
De slotstand luidt: Flohr 6, Bogoljubow en
Maroczy 5%, v. Hoorn, Felderhof en Landau
2%, Hamming 2 en Mulder l'A pt.
Wij ontvingen het jaarboek 1932 van de Ver
eeniging „Haerlem". In dit, zooals gewoonlijk,
artistiek en typografisch zeer verzorgd geïllus
treerd jaarboek zijn opgenomen, behalve het
jaarverslag 1932, necrologieën van Johan Went-
holt (door E. H. Krelage), L. A. Giaser (door
S. Ph. de Vries Mzn.), Arjen Binnerts Sr. (door
H. E. Knappert), G. Adrian (door J. L. E. I.
Breda Kleijnenberg), jhr. drè A. J. Rethaan
Macaré (door mr. A. S. Miedema), G. J. van
Gasteren (door J. B. Schuil) en Dr. W. E. Me-
rens (door dr. M. Mauritz.
Mr. S. J. Fockema Andraea schrijft hierna
over:
waaraan wij het volgende ontleenen:
„De geschiedenis van de stad Haarlem heeft
al vroeg haar inwoners geboeid. Reeds uit de
vijftiende eeuw zijn stadskronieken en -beschrij
vingen in rijm en onrijm overgeleverd en in de
laatste jaren is de stroom der deels critische,
deels verhalende geschriften over dit onderwerp
uitgevloeid tot een breede bedding.
Al die schrijvers wijden veel aandacht aan 't
ontstaan der stad. Zelden ziet men uitgesproken
dat Haarlem, vóór het tot stad werd verheven,
een dorp was; nog minder is de aandacht er
op gevestigd, dat dit dorp het middelpunt was
van een zeer groote gemeente, begrensd door
het IJ en de Kennemerbeek, de zee en de Liede
een gemeente, die door de staatsrechtelijke
afzondering van haar bebouwde kom als stad
en de daarop gevolgde uitgifte van het territoir
in een groot aantal heerlijkheden uiteen is ge
vallen.
't Is de ironie der historie, dat de jongste
Haarlemsche geschiedenis, gevormd na het op
heffen der staatsrechtelijke onderscheiding van
dorp en stad, vol is van 't streven, om de daaa
van de dertiende eeuw weer ongedaan te ma
ken om te hereenigen, wat toen gesplitst ls.
De laatste, groote grenswijziging der gemeenten
was een stap in die richting. Om weer te wor
den, wat ze vóór de verleening van het stads
recht was, zou de gemeente Haarlem echter
ook nog Bloemendaal, Zandvoort, Heemstede
Bennebroek en het voormalige Haarlemmerlie-
de moeten omvamen.
Over de bestuursindeeling van Holland in het
begin der dertiende eeuw zijn de gegevens schra
ler dan schraal; en van de oudste politieke
grenzen van een gebied als Haarlemmeram
bacht, dat zoo grondig is gewijzigd, zou bijna
niets meer bekend zijn, als niet enkele uit haar
aard conservatieve instellingen het beeld ervan
tot in de zestiende eeuw hadden bewaard.
In de eerste plaats de kerkelijke indee
ling. De Haarlemsche St. Bavo-parochie bevat
te tot aan de hervorming niet alleen de stad en
de stadsvrijheid van Haarlem (met uitzondering
der Begijnhof-parochie), maar tevens Heem
stede, Bennebroek, Bloemendaal, Zandvoort,
Schoten, Spaarndam en Haarlemmerliede. Men
weet, welk een vastheid van traditie de kerke
lijke indeeling, in oorsprong teruggaand op de
vroeg-middeleeuwsche wereldlijke indeeling,
steeds heeft gekenmerkt.
Een tweede gedaante, waarin de „parochie
van Haarlem" tot de zestiende eeuw als één
heid voortleefde, was van wereldlijken aard: als
tijnsgebied namelijk. Elk perceel binnen de
parochie, voorzoover van dien last niet vrijge
kocht, was jaarlijks den tijns van één duit
schuldig, op 1 Januari in de St. Bavokerk te
voldoen. Het uiterst lage bedrag van dezen tijns
wijst op den hoogen ouderdom der verplichting,
waarvan de oorsprong dan ook slechts door ver
moedens te benaderen is. In den tijd, waarvan
we meer gegevens hebben, werd deze tijns ten
behoeve der stad geïnd en in de thesauriers
rekening verantwoord; het tijnsgebied bevatte
toen nog Haarlem, Haarlemmerliede, Heemste
de en Schoten. De tijns van Bloemendaal c.s.
zal met de heerlijkheid aan de heeren van Bre-
derode verleend zijn; Zandvoort als zeedorp had
geen belastbaren grond en het kleine land
gebied van Spaarndam, de Oude Spaarndammer
Polder, is wellicht eerst na de vestiging der
tijnsrechtsverhouding tot land gemaakt.
In de derde plaats heeft „Haerlemmeram
bacht" de „prochie van Haerlem" of kortweg
„Haerlem" voortgeleefd als onderdeel van het
hoogheemraadschap Rijnland en zulks ook tot
diep in de zestiende eeuw. Dit Haarlemmeram
bacht bestond uit: de stadsvrijheid van Haar
lem, Schoten, Spaarndam, Bloemendaal, Heem
stede met Bennebroek, Haarlemmerliede en
Raasdorp benevens de buitendijksche landen
van Spaarnwoude aan de Liede. Aan deze derde
verschijning van Groot-Haarlem meen ik voor
de kennis van hetgeen vóór de stad-stichting
bestond de meest doorslaande beteekenis te
moeten toekennen.
„Haarlemmerambacht" moet zijn wezen als
waterschapsterritoir dus hebben gekregen, toen
de dorpsgemeente van dien naam nog in haar
geheel was, d.w.z. vóór de verheffing van Haar
lem tot stad. Iets dergelijks blijkt bij het (tot
1870 in stand gebleven) ambacht Noordwijk-en-
Noordwijkerhout het geval te zijn. Noordwijker-
hout is omstreeks het midden der dertiende
eeuw als heerlijkheid1 en schoutambt van
Noordwijk afgescheiden. Wanneer men nu, vol
gens de jongste onderzoekingen, het eerste
stadsrecht van Haarlem op den naam van Graaf
Willem I (12041222) stelt, moet dus ook de
hierbedoelde scheiding van functiën in 't plaat
selijke bestuur minstens tot dien tijd terug
gaan."
Voorts treft men in het jaarboek een interes
sant artikel aan over „Meer en Berg" van de
hand van den heer C. J. Gonnet, een lijst van
eenige publieke instellingen en bezienswaardig
heden en de kroniek 1932, terwijl mevr. J. M.
Sterck-Proot o.a. het volgende over de Haar
lemsche Beek schrijft:
„Vaak zijn mij na de uitgave van mijn boek
je „Haarlems oudste tijden" (Haarlem, Tjeenk
Willink, 1931) de woorden in gedachten geko
men van mijn ouden leermeester prof. Fruin:
„Ik schrijf geen boeken, boeken worden vroeg of
laat iemand altijd de baas."
Ik had bijvoorbeeld in navolging van de H.H.
Beekman, Te Lintum en Huizinga dus In
goed gezelschap voor de Haarlemsche Beek
de uitdrukking gebruikt „heldere duinbeek" en
nu in het afgeloopen jaar het oude beekbed on
der de afgebroken huizen van de Damstraat was
blootgelegd, werd weer op mijn bescheiden ge
zag door de plaatselijke bladen die „heldere
duinbeek" verder gepropagandeerd.
Eerlijk geschreven, was ik zelf nooit erg over
tuigd van de helderheid van een water dat
dwars door de Oude Gracht (hoe?) liep en had
ook voor mijzelf steeds bedenkingen tegen een
natuurlijk water, dat zoo bijna lijnrecht door
Haarlem naar het Spaarne liep, waarbij 't ook
raadselachtig was hoe een water met de geringe
stroomkracht van ons duinwater zichzelf een
weg zou hebben gegraven door de breede zand-
richel, waarop Haarlem is gelegen.
Naar aanleiding van mijn boekje wezen mij
nu de H.H. van 's Rijks geologischen dienst aan
de hand van de nieuwste geologische kaart van
Haarlem en omgeving op het feit, dat de oude
oorsprong van de ,,beke" niet lag in de duinen,
doch in het veengebied tusschen den reep bin-
nenduinen waarop Haarlem ontstond en de
duinen ten Westen van Overveen dat zelf nog
in dat veen gelegen is. Het zou zijn water dan
danken aan zoogenaamd opperduinwater zooals
nu dank zij de wateronttrekking der duin
waterleidingen nog slechts in onze buurt al
leen voortzijpelt uit de Puikenduin even ten
Noorden van Noordwijk.
Voor een nadere verklaring van ontstaan en
verloop van de Beek sloeg ik het Middelneder-
landsch Woordenboek op en vond daar 't woord
Beek ook gebruikt voor water in het algemeen,
zooals de Haagsche Beek o.a. die ook vanuit het
veen door Zorgvliet en langs Zeestraat en
Noordeinde naar de Hofgracht was geleid; en
langs het Bezuidenhout weer Den Haag ver
liet.
Trouwens, zooals vaak in de Middeleeuwen
de waarheden door analogieën naar voren ko
men, zoo geloof ik, dat we voor de geschiedenis
van de Haarlemsche Beek ook het best bij die
Haagsche ons licht opsteken, die ook al in de
13de eeuw uit Westelijk opperduinwater in een
rechte lijn tot in het hart der stad liep en Den
Haag in twee deelen scheidde, zooals ook de
Haarlemsche de oudste stad deed.
Al de hierboven reeds genoemde overwegin
gen over onze Beek hiermede vergelijkend, lijkt
het wel zeker dat ook de Haarlemsche Beek
een gegraven water was (Allan schrijft „een
zeer smalle gracht") dat wel oorspronkelijk
vóór het graven der Oude Gracht uitstekend
drinkwater gaf, maar als zoodanig in later
eeuwen door de betere putten van Haarlem ver
vangen kon worden, behalve waar de bierbrou
wers over veel water moesten kunnen beschik
ken.
Ver van verwerpelijk lijkt mij echter de hy
pothese, dat ook de Haarlemsche Beek, door of
op last van de graven gegraven, dezen vooral
ten goede moest komen en wel ten eerste de
grafelijke gronden van het Sant en de daar
achter gelegen grafelijke terreinen (de graaf
was ook patroon van de St. Bavo) aan de Zuid
zijde af te scheiden, zoodat bijv. bij tournooien
die zijde vanzelf vrij gehouden was, terwijl aan
paarden en ruiters goed drinkwater langs het
tournooiveld zeer welkom moest zijn.
Het klooster der Jacobijnen was voor 'n deel
over de Beek gebouwd; van Koningstraat, Gr.
Houtstraat en Kerkstraat (Warmoesstraat)
voerden bruggen er over naar 't Sant. Bekend ls
dat van de Beek in 1544 het voorlaatste deel
everwelfd werd op last van de Vroedschap ten
verzoeke van H.H. Kerkmeesters der St. Bavo
ter uitbreiding van het Kerkplein; door twee
houten luiken afgesloten openingen bleef het
mogelijk, dat het Beekwater bij brand en nood
nog gebruikt kon worden. Maar Coornhert's
huis op het Zand wordt in 1547 nog beschreven
„streckende over de Beke mit een zomerkoe-
ckentgen (zomerkeukentje). In 1866 werd met
het watertje bij de Raakspoort het laatste deel
van de Beek overwelfd en als stadsriool deed ze
haar laatsten dienst aan stad en stedeling.
Draagt de Beek alle kenteekenen door men-
schenhanden gegraven te zijn, dit is eveneens
stellig het geval met den aansluitenden water
loop ten Westen van de stad: de Brouwersvaart,
op oude kaarten ook als de Vaart aangeduid,
die aan de Beek haar water toevoerde.
De oudste Brouwersvaart eindigde oorspron
kelijk in de Oude Brouwerskolk, ongeveer ge
legen bij de snijding van de (Aerden-) hout
vaart, oudtijds Ruyckebiervaart geheeten. Eerst
later, toen waarschijnlijk dit venige water niet
helder genoeg meer was of mogelijk niet vol
doende helder water opleverde, werd de Ram
pevaart gegraven, dwars door de afgezanae
gronden der familie Ramp in verband met het
watertje dat uit Elswoud komt. Dit was dus
Westelijker vaartdeel en daarbij aansluitend een
nieuwe Kolk, thans het Kolkje.
De Brouwerskeur van 1549 dankt haar ont-
staan aan een klacht van brakheid van het bier,
waarbij wel bedacht moet worden, dat brak
(verwant met wrak) in die tijden beteekence
onbruikbaar in het algemeen en dus niet spe
ciaal zoutig. Niet de brouwers, maar de water -
haelers" krijgen er de schuld van. Haalden zij
mogelijk het water niet op de juiste plaats of
niet voorzichtig genoeg' op. Als hun onbetrouw
baarheid nog verder mocht blijken, zullen zij
volgens die keur voor altijd ontslagen en voor
een jaar uit de stad verbannen worden. Het is
bekend, dat de waterhalers in schuiten 't water
uit de kolk haalden en het tot voor de brouwe
rijen voerden, waar het naar binnen werd ge
pompt.
Het zou kunnen zijn, dat die klachten over
onzuiver bronwater onder de redenen waren
die de brouwers de Nieuwe Kolk deden graven.
Mogelijk reeds vóór het beleg, althans op het
kaartje dat Saenredam teekende voor Ampzings
boek van de belegering der stad, komt zij reeds
voor. Een enkele schrijver geeft er het jaartal
1604 voor, dan zou dus Saenredam den toestand
in zijn tijd genomen hebben, voor dien tijdens 't
beleg. Vreemd genoeg komt de nieuwe Kolk
noch voor op de kaart van Thomas Thomasz.
van 1590 noch op een kaart in het archief van
Rijnland van 1687.
Intusschen hoop ik door deze regels de hel
dere duinbeek door Haarlem voor goed begraven
Ie hebben en zou hier in verband niet den
Haagschen Hofvijver nog de veronderstelling
willen wagen, dat we in het meertje over Ca-
prera met zijn eigenaardig hoekigen vorm de
resten bezitten van den ouden hofvijver van het
oude Huis te Bloemendaal, waarvoor ook weer
het opperduinwater benut werd. Immers, voor
kasteelen en kloosters was, bij de vele vasten
dagen met vischmenu, het bezit van een visch-
vijver een noodzakelijke aanvulling der provisie
ruimten."