STADS IEUWS VEREENIGING „HAERLEM leed van eiken'daf De Duitsche joden Jaarboek 1932 DONDERDAG 3 AUGUSTUS KAMPEERDERS IN LAST Aan het strand te Zandvoort Examenh hoofdakte H. O. V- op vacantia DE GYMNASTENEED VOOR DE NOORSCHE MISSIE Van Mgr. Snoeys VOOR DEN KANTONRECHTER Hinderlijk rijden Besmettelijke ziekten R.K.S.V. Victrix Schouwburg Jansweg Treinramp in Rusland Waarschijnlijk 18 dooden Gemeenschappelijke bond opge richt met goedkeuring der regeering CRICKET NEDERLANDSCHE CRICKETBOND Jubileum wedstrijden en een gedenkboek Haarl. comb.R. C. H. comb. Jaarl. algem. vérgadering van R. C. H. ATHLETIEK WEST-DUITSCHLAND NEDERLAND Wijzigingen in Nederlandsche ploeg WIELRENNEN Drieuurs-koppel wedstrij d te Eindhoven POSTDUIVENSPORT „De Luchtgids" Katholiek middelbaar onderwijs Een telegram aan Koningin Emma Onderwijs in de Sovjet-Unie De sectie-vergaderingen Toelating Rijkskweekschool 99 SCHAKEN Het meestertournooi De laatste ronde bracht onver wachte spanning Verschillende vooraanstaande persoonlijkheden herdacht De Haarlemsche Beek Haarlemmer ambacht De Haarlemsche Beek De Zuid-Wester storm der laatste nachten is zóó hevig geweest, dat verschillende kampeerders aan het Zandvoortsche strand hun tenten moes ten opbreken. Reeds hadden velen van hen hun tenten naar hooger gelegen deelen van de duinen verplaatst, maar niettemin overstroomde de zee ze nagenoeg alle, waarbij huisraad, matrassen en andere voorwerpen op het water dreven. De kampbewoners hebben daarom hun ten ten afgebroken en ze op de Boulevard Paulus Loot op auto's geladen. Voor velen beteekent deze ramp het ontijdig slot van een mooie vacantie! sterdam; P. Giltay, Haarlem; K. van Ikelen, IJmuiden; N. Maesker, Amsterdam; A. Rijke- boer, IJmuiden; F. Storm, Bloemendaal. 3e klasse: J. C. L. van Eerden, M. C. L. Jagt, C. P. Mantel, Haarlem; A. C. H. J. van Leuwen, Leiden. HAARLEM, 2 Augustus. Geëxamineerd 1 vrouwelijke en 6 mannelijke candidaten. Ge slaagd de heeren: P. R. H. Noorman, Alkmaar; J. Morsch en M. van 't Hof, beiden Spierdijk en J. J. Nuijens, Heemstede. 200.000 turners en turnsters legden den eed van trouw af op het gymnastiekfeest te Stuttgart, na de toespraak van den Rijksminister voor propaganda, dr. Goeb- bels. (Inzet derde van links) A. L. 1.Vorige verantwoording 26.25. Totaal 27.25. De dreiging van regen en mistroostigheid hing in de zaal van het Kantongerecht, waar op een vacantiezitting massa's verkeersveiligheid- in-gevaarbrengingen berecht werden. Als een herademend intermezzo kwam de zaak van verdachte D., een 45-jarigen Bloemen- daalschen koopman een zonflits oproepen. Op 30 Juli had deze een auto bestuurd op de Amsterdamsche Vaart bij Sloterdijk. Verdachte beweerde, dat hij hier gehinderd Was bij het passeeren van een auto, maar had dezen auto toen toch gepasseerd. Om echter kwaad met kwaad te vergelden, had hij op zijn beurt den anderen wagen weer gehinderd, door telkens van snelheid te veranderen. Hierdoor Poogde hij den bestuurder de gelegenheid om te Passeeren te ontnemen. Verdachte beweerde verder dat hij toen be dreigd werd om tegen den grond gesmeten te Worden en dat zijn tegenpartij met een alarm- Pistool op hem geschoten had. Bij Halfweg heeft Vervolgens de tegenpartij een politieagent er bij Eehaald, die met den wagen meegereden is. Bij Haarlem is de auto van verdachte ingehaald en kreeg laatstgenoemde een proces-verbaal. De ambtenaar van het O. M. vond, dat ver dachte geen enkele reden gehad had om op zijn eigen houtje verkeersagentje te spelen. Hij acht te verdachte's handelwijze erg ongepast en eischte ƒ40.— boete of 40 dagen hechtenis, ter- Wijl hij er bovendien den welgemeenden raad aan vastknoopte om zich tot de politie te wen den, als men zich over iemands handelwijze bieende te moeten beklagen. Het vonnis van den kantonrechter luidde conform den eisch. In de afgeloopen week zijn alhier 4 gevallen Van roodvonk geconstateerd. Zondag houdt bovengenoemde vereeniging ter gelegenheid van haar 12 -jarig bestaan re ceptie in hotel-restaurant Spoorzicht van 3 5 Uur, terwijl 's avonds de feestavond plaats vindt, met medewerking van het Haarlemsch Cabaret Gezelschap. Kaarten hiervoor zijn te gen betaling van 50 ct. te verkrijgen bij het se cretariaat L. Veerstraat 18 Haarlem (C.) Behoudens nog een paar te maken concerten is door de directie van de Haarlemsche Orkest vereniging Augustus voor de musici van het korps als vacantiemaand aangewezen. Gedurende de traditioneele kermisweek heeft de directie van bovengenoemden schouwburg ge zorgd voor een goed verzorgd programma. De navolgende gezelschappen zullen optreden: Van Vrijdag 4 tot en met Maandag 7 Augustus „Het Nieuwe Tooneel" met ,,De man, die niet neen kon zeggen"; in de hoofdrollen Fientje de la Mar, Jan van Ees en Joh. Kaart Jr. Dinsdag 8, Woensdag 9 Augustus het ensemble mevr. Esther de Boervan Rijk, met „De Doof pot"; in de hoofdrollen mevr. Esther de Boer van Rijk, Lou Ezerman en Jaap v. d. Poll. Donderdag 10 tot en met Zondag 13 Aug. de groote revue „De Bilt Seint" met Henriëtte Da vids en Silvain Poons in de hoofdrollen, terwijl Zondag 6 en Woensdag 9 Augustus twee mid dagvoorstellingen zullen worden gegeven door het „Jeugd-Tooneel" van „Dik Trom" naar het bekende boekwerk van Kieviets. MOSKOU, 2 Aug. (V. D.). Tengevolge van een verkeerden wisselstand kwamen bij Bolo- goje in het district Nowgorod een goederen trein en een personentrein met elkaar in bot sing. De locomotief van den goederentrein boorde zich in die van den personentrein, waarvan eenige wagons werden vernield. Het aantal dooden bedraagt waarschijn lijk 18. De Joodsche Perscommissie voor bijzondere berichtgeving meldt: In Berlijn is dezer dagen opgericht de „Kul- turbund deutscher Juden 1933", welke alle groote Joodsche organisaties van Duitschland omvat. De Bond is opgericht na onderhande ling met den Staatscommissaris Hans Hinkel, en met goedkeuring van de Pruisische Regee ring. Het bestuur is samengesteld uit rabbijn Dr. Leo Baeck, president van de Duitsche Rabbij- nenvereeniging, Prof. Max Liebermann, ex-pre sident van de Duitsche Academie van Kunsten; Jakob Wassermann, de bekende schrijver: Ar thur Eloesser, de literaire criticus, prof. dr. Franz Oppenheimer, de econoom en autoriteit op het gebied van coöperatiewezen, prof. Leonid Kreutzer en Dr. Max Osbom. Het ligt in de bedoeling van den Bond te Berlijn een Schouwburgvereeniging in het le ven te roepen, welker leden iedere maand een tooneelopvoering, een concert en een lezing kunnen bijwonen. De Vereeniging zal haar eigen tooneel- en opera-gezelschappen en or kest hebben, alle bestaande uit Joden. Joseph Rosenstock, de gewezen muziekdirec teur van de Mannheimer Nationale Opera, die ook eenigen tijd de muzikale leiding had in het Metropolitan Opera House te New York, heeft de betrekking van muziekdirecteur aangeno men. De viering van het vijftigjarig bestaan van den Nederlandschen Cricket Bond zal op waar dige wijze worden gedaan. De hoofdpunten van de viering worden gevormd door het uitgeven van een gedenkboek en het spelen van wed strijden tegen de bekende Engelsche ploeg M.C.C. Wat het gedenkboek betreft, een dezer dagen zal het werk uitkomen en binnenkort hopen wij er een beschrijving van te kunnen geven. Het sportieve deel wordt dan gevormd door een tweetal wedstrijden tegen het M.C.C.- team. Op Donderdag 10 en Vrijdag 11 Augustus vindt op het Rood en Wit-terrein te Haarlem een ontmoeting plaats tusschen een Neder- landsch elftal en het M.C.C.-team, terwijl op Zaterdag 12 en Zondag 13 Augustus het Neder- landsch elftal te 'sGravenhage op het HCC- terrein tegen de MCC zal spelen. De samenstelling der beide Nederlandsche teams is momenteel nog niet bekend, doch het MCC-team is als volgt samengesteld: R. P. Keigwin, aanvoerder, R. H. J. Brooke, A. W. G. Hadingham, N. G. Wykes, J. W. Greenstock, Dr. J. H. Doggart, E. G. Holt, Capt. J. G. W. Hyndson, T. C. Hunt, Capt. M. S. Max wellGumbleton en Sub. Lt. G. V. Prowse. Precies elf spelers zullen naar Nederland ko men, dus in beide wedstrijden wordt met de zelfde ploeg gespeeld. Omtrent de spelers valt nog het volgende te vermelden: Kotgwin is een prima bat en een bruikbaar chawi» bowler. Hij speelde van 1903 tot 1906 voor Cambridge en .later voor Glucestershire. Keigwin is aanvoerder van de ploeg. Brooke was Oxford-blue in 1932 en speelt thans in Bucinghamshire. Hij is een goed bats man. Hadingham was Cambridge-blue in 1932 en speelt nu en dan voor Surrey. Hij is een goed batsman. Wykes was Cambridge-blue in 1928, speelt thans voor Essex. Wykes is nog eens in ons land geweest, n.I. in 1928 met de MCC. Hij is een zeer goed batsman en een nuttige linksche bowler. Greenstock was Oxford-blue van 1925 tot 1927. Hij is een goede linksche slow-bowler en een hardslaand batsman. Dr. Doggart is een goede all-rounder, speelt in Cambridge Crusaders en andere clubs. Holt behoort tot de Free Foresters en is even eens een goede all-rounder. Cap. Hyndson is een goede medium-fast bow ler. Hij speelt veel voor Mr. Anson's elftal en andere teams. Hij was in ons land met de MCC in 1925. Hunt is de wicketkeeper van de ploeg. Capt. Maxwell-Gumbleton is een goede all- rounder, speelt o.a. voor de Royal Artillery. Sub. Lt. Prowse is een der bowlers van het Royal Navy Team, en tevens een nuttige bat. Een Haarlem- en een R. C. H.-comb. speel den Woensdag een oefenwedstrijd, welke door R. C. H. met 21 runs gewonnen werd. R. C. H. begint te fielden en heeft spoedig succes, daar Abendanon gevangen wordt. Op 20 slaat van Dalsum een bail van zijn wicket, waarna drs. Kleefstra en Allart voor de noodige runs zorgden. De rest maakt dan zeer weinig, waardoor het totaal, vermeerderd met 17 byes 91 wordt. Drs. B. Kleefstra 16, Ir. J. Allart 28, H. v. Vreeden 9. Bowlingcijfers R. C. H.: G. Hamoen 321, J. Paape 317, P. Verkerk 413, v. Musscher 0—8, D. Tel 3—11. Bij R. C. H. is v. Musscher al gauw run- out door eigen schuld, doch J. Siegerist en J. Paape brengen het samen tot 41, waarop Siegerist voor een goede 18 gebowled wordt. Krom wordt dan met een prachtbal gecleaned door Allart, waarna capt. Tel door voorzichtig spel de score doet oploopen. Paape wordt wan neer hij een goede 34 gescored heeft te wild. Tel weet dan met de laatste cnenschen in het Haarlem totaal te passeeren en wordt dan voor 34 gestumped. J. Verkerk slaat nog 11 harde runs en samen met 10 byes wordt het totaal 111- Voor Haarlem bowlden H. Hurk- mans 020, F. v. Dalsum 015, Ir. Allart 4 26, D. Aberdanon 0J24, Drs. Kleefstra 314. Heden, Donderdag, houdt R. C. H. haar Jaar- lijksche Algemeene Vergadering in het gebouw „Zang en Vriendschap" in de Jansstraat. De lijvige agenda, die zeer belangrijke punten ver meldt, maakt 't noodzakelijk, dat deze verga dering al om 7 uur aanvangt. In de Nederlandsche athletiekploeg, die op 6 Augustus te Krefeld tegen West-Duitschland uitkomt, zijn eenige wijzigingen gebracht. In plaats van Hannes de Boer zal voor het ver springen Jac. Boot (DFC) uitkomen, terwijl door eên spierblessure van Blik de ploeg zal worden gecompleteerd met M. van den Berge. Gisteravond werd op de wielerbaan „de Zwa luw" te Eindhoven een drie-uurs koppelkoers gehouden, waarvoor groote belangstelling be stond. Het resultaat was: 1. CharlierDeneef 30 punten. Met 1 ronde achterstand: 2. Van OersBras penning 17 pnt.; 3. Van Hevelvan Slembroeck 14 punten. Met 2 ronden achterstand: 4. Van Hout Loncke 17 punten; g. SchönBuschenhagen 7 punten. Met 3 ronden achterstand: 6. Kaers alleen 15 punten. Zijn koppelgenoot v. d. Broek had den strijd gestaakt. De Belgen Charlier en Deneef waren verreweg de sterksten van het geheele veld. Wedvlucht van af Angoulème op 22 Juli: W. H. Spoor 1, J. Zwart 2, L. V. Bragt 3, 4, WA. Seijl 5. Wedvlucht vanaf Leeuwarden op 23 Juli: Th. Cornet 1 J- F. Harmsen 2, 5, J. Zwart 3, Joh. v. d. Pol 4, J. v. d. Klugt 6 8 9, P. M. Kok 7 10 11, J. v. d. Kordelaar 12. Wedvlucht van Roosendaal op 30 Juli, eerst get. om 9 uur 40, laatst get. om 10 uur. J. v. d. Klugt 1 8 13 27 52 69; L. Timmer mans 2 3 4 9 10 24 33 36 68 71; P. M. Kok 5 40 53 72; P. J. Verputten 6 14; J. Zwart 7 38 48 54 63 67; G. Kors 11 16 25 29 35 45; Joh. v. d. Pol 12 18 31 70; A. J. Leurs. 15 30; W. A. Steijl 17 50 55 58; R. N. Heiloo 10; Ed. v. Bree 20 23 63; Th. Cornet 21 22 43 46 59; H. Bannink 26 41 42; W. H. Spoor 28 32 64 65; L. v. Bragt 34 37; W. Hertog 39; J. M. Gobel 44 47; K. Wits 49; J. F. Harmsen 51 60 61 66; P. Kruijer 56 57. Gistermorgen werd té 's Gravenhage het in ternationaal congres voor R.K. Middelbaar Onderwijs voortgezet. Thans was aan de orde de bespreking van het van 1917 tot 1933. Over dit onderwerp werd een inleiding gehouden door prof. Devaud. hoog leeraar aan de Universiteit van Freiburg in Zwitserland. Prof. Devaud gaf allereerst een overzicht van de ontwikkeling van de school in Rusland, waarbij hij opmerkte, dat de school in de Sovjet-Republieken steeds, zij het dan ook met in dat land heeft gevolgd. Hij gaf een over- eenige vertraging, de politieke gebeurtenissen zicht van de drie perioden, welke men in Rus land kon onderscheiden; ten eerste die van het oorlogs-communisme van 19171922, vervolgens de periode van de N. E. P. en tenslotte die van het vijf-jarenplan, welke in 1929 is aangevan gen. In het algemeen kan men zeggen, dat de Sovjetschool meer werkt op de mentaliteit dan op de ontwikkeling; tenslotte is dat dienstbaar gemaakt aan de uitvoering van een groot eco nomisch plan. Na een korte pauze hield prof. Devaud zijn tweede inleiding, n.I. over; „l'école active"; waaronder wordt verstaan een school, waar de zelfwerkzaamheid der leerlingen wordt bevor derd. Onder luid applaus besloot het congres een telegram met hartelijken gelukwensch ie zenden aan H.M. de Koningin-Moeder, ter gelegenheid van haar verjaardag. De algemeene vergadering werd daarop ver daagd tot 's middags drie uur, waarna de bij eenkomsten in secties aanvingen. De eerste was gewijd aan de behandeling van vraagstukken, verband houdende met het gym nasium en de gymnasiale opleiding. Hier rapporteerde pater Halflants, van het Instituut St. Louis te Brussel, over de klas sieke opvoeding en de eischen van den moder nen tijd, Pater Charmot (Frankrijk) voegde hier aan toe de resultaten van een enquête, wel ke hij in verband met bovenstaand vraagstuk gehouden had. In de tweede sectie, welke het Lyceum en 't „Realgymnasium" behandelde leidde dr. Schuemmer de besprekingen in over: Het mo derne Lyceum, het ideaal en de werkelijkheid. Tenslotte was er nog een derde sectie, welke de vraagstukken behandelde, welke verband houden met het Lyceum voor jonge meisjes. Hier rapporteerde Mej. R. Debordes, uit Mar seille over de klassieke opleiding en de eischen van de vrouwelijke opvoeding. Maria Kmtzm- ger uit Düsseldorf sprak over de psychologische opvoeding vail meisjes in de hoogere scholen en dr. A. Kuyer, rectrice van het St. Gertruöis Lyceum te Roosendaal over de begrippen ge hoorzaamheid en vrijheid bij de opvoeding. In den namiddag was er wederom een alge meene vergadering, waar pater Sabatier uit Rome een voordracht heeft gehouden over „Het element straf in de moderne opvoeding". Als reden om dit onderwerp nader te bezien, zeide spr. kan men aangeeven de theorieën, die in den modernen tijd ontwikkeld zijn, waardoor de idee van de straf geheel los gelaten wordt of de factor pijn uit de straf verwijderd wordt dan wel de christelijke opvatting omtrent de vergelding in straf wordt losgelaten. Naast deze theoretici, zijn er practici, die in de traditioneele sleur blijven gaan en zich wei nig bekommeren om de straf toe te passen als een kostbaar middel tot moreele verbetering. Spr. schetste vervolgens de beteekenis van de theorie in tegenstelling met een empirisme, dat te dikwijls op dit gebied van de opvoedkun de heerscht en dat uitloopt op betreurenswaar dige dwalingen, niettegenstaande er gelukkig door de opvoedkundige flair correcties worden aangebracht. Vervolgens vestigde spr. de aan dacht op het moreele element in tegenstelling met het jurirdische, het wettelijke en het po litieke. De straf is slechts een aspect van den opvoedenden arbeid en deze is niet treurig, maar pijnlijk. Opvoeden en vormen is iets anders dan be sturen, hoewel de bestuurszorg dikwijls voor 'n gedeelte in handen van den opvoeder gelegd is. Deze moet echter overtuigd zijn, dat de beste wijze om goed te besturen is goed op te voe den. Spr. kwam vervolgens tot de twee voor naamste opvattingen van de straf. In de eerste plaats heeft men de opvatting, dat de straf slechts een middel voor bestuur is, dat is te zeggen om de orde te verzekeren, de tucht, de publieke moraliteit, den arbeid, kortom alle gebeurtenissen. Als een definitie geeft men dan aan: het recht dat de hoofden van een bepaalde maat schappij (hier dus een school of gezin) bezit ten om een code penal toe te passen op een delinquent of deze te straffen binnen de per ken van het recht, onpartijdig en gelijk voor allen, teneinde de basis waarop deze maat schappij berust en de doelstellingen, welke zij nastreeft, te verdedigen tegen dezen delinquent en tegen allen die hen zouden willen navolgen. Hiertegenover staat de opvatting van de straf als middel tot vorming. Deze .vat de straf op als een plicht om met zachtheid in de ziel en in het gevoel van het kind een zekere smart te verwekken, welke in duidelijk en' direct verband staat met een door hem begane daad, met de bedoeling zijn acti viteit in evenwicht te brengen en hem handel baarder te maken, kortom om zijn bewustzijn te Vormen, zijn neigingen te onderdrukken en te corrigeeren en zijn wil te versterken. Uitvoerig weidde pater Sabatier over deze beschouwingen en opvattingen uit. Na deze voordracht begaf men zich wederom in secties. In de eene besprak de heer W. Fhroelich uit Zwitserland over Moderne me thodes in het onderwijs in de Natuurkunde en in de Scheikunde. Hij gaf daarbij een demon stratie met de door hem ontworpen Kosmos- bouwdoozen, waardoor het aanschouwelijk on derwijs ten zeerste gediend wordt. In een an dere sectie schetste de heer Melage uit België de beteekenis van het teekenonderwijs, dat tot dusver al te veel is miskend. Echter wordt thans de opvoedkundige waarde van de grafi sche kunsten niet meer betwist. Ook voor de instellingen van Christelijk onderwijs is het geboden op de programma's een plaats vrij te maken voor de aesthetica. Hierna werden de vergaderingen gesloten. Dinsdagmiddag is onder de gemeente Schoorl het lijk aangespoeld van den 26-jarigen Am sterdammer F. Visser, die Zaterdagavond tus schen Castricum en Wijk aan Zee bij het baden is verdronken. Het 4-jarig zoontje van den schipper Vlietstra uit Amsterdam, die met zijn schip bij de olie- fabrieken van Calvé lag, werd Woensdagmiddag omstreeks half vier vermist. Daar men vermoed de, dat het knaapje over boord gevallen was, waarschuwde men de politie, die onmid dellijk ging dreggen. Na hiermede ruim een uur bezig geweest te zijn, werd het jongetje op gehaald. Men heeft nog getracht de levens geesten op te wekken, doch zulks mocht niet meer gelukken. Toegelaten tot de Rijkskweekschool voor on derwijzers (essen) te Haarlem zijn: lste klasse: E. M. Boudewijn, Heemstede; H. de Bruin, IJmuiden; N. C. Fris, R. Goinga, Haarlem; C. Grammer, Santpoort; F. M. T. Haverman, Nieuwer Amstel; H. J. Hogen Esch, Zandvoort; A. H. Marwitz, R. van Tetegem, K. L. Plantinga, Haarlem; C. Bijnders, Heems kerk; H. Tom, Zandvoort; J. A. de Vries, Heem stede; C. Weber, Zandvoort; G. Wiertz, L. de Vries en J. de Zaayer, Haarlem. 2e klasse: J. Brugman, Grootebroek; M. van Eerden, Haarlem; P. C. van der Eerden, Am- De laatste ronde van den eerewedstrijd bracht een niet verwachte spanning. Flohr, die nog slechts een halve punt noodig had om eerste te worden, kwam namelijk ernstig in het na deel tegen Felderhof, die gisteren ook al tegen Maroczy remise gemaakt had. Felderhof met zwart speelde in een d4-opening buitengewoon sterk en wist in het offensief te komen. Flohr speelde een beetje slordig en bij het afbreken had zwart een gewonnen stelling bereikt met een pion meer. De heele partij door werd het bord belegerd door een haag van toeschouwers en er heerschte een zenuwachtige spanning in het lokaal. Bij de hervatting bleek echter dat Felderhof niet den besten zet had afgegeven en Flohr slaagde erin na een langdurig eindspel in 80 zetten remise te bereiken, waardoor hij den eersten prijs behaalde. Intusschen had Bogol- jubow van Mulder gewonnen. Het was een West-Indische opening waarin Mulder met wit een mooie stelling kreeg. Hij deed echter in het middenspel een paar zwakke zetten, waardoor Bogoljubow een vrijpion op den damesvleugel kreeg, die de partij besliste. Maroczy speelde tegen Landau d4, waar schijnlijk om zijn Aljechin-opening te ontwij ken. Hij kreeg sterken druk op het punt c5 en won een pion. Het eindspel van toren en looper tegen toren, looper en pion wist Maroczy te winnen. v. Hoorn en Hamming speelden een vier- paardspel. v. Hoorn had in het middenspel makkelijk kunnen winnen, doch hij verzuimde door oververmoeidheid de sterkste voortzetting. Het toreneindspel dat nu ontstond speelde hij ook niet op zijn best en Hamming won. Zoo is dus het tournooi geëindigd met een groote superioriteit der buitenlandsche meesters hetgeen trouwens ook wel te verwachten was. Alleen Felderhof heeft door zijn remise tegen Maroczy en Flohr de Nederlandsche eer hoog gehouden en verdient een pluim. v. Hoorn heeft zeer goed gespeeld en het den meesters zeer lastig gemaakt. Landau en Mulder zijn het heele tuonrooi door niet in vorm geweest. De slotstand luidt: Flohr 6, Bogoljubow en Maroczy 5%, v. Hoorn, Felderhof en Landau 2%, Hamming 2 en Mulder l'A pt. Wij ontvingen het jaarboek 1932 van de Ver eeniging „Haerlem". In dit, zooals gewoonlijk, artistiek en typografisch zeer verzorgd geïllus treerd jaarboek zijn opgenomen, behalve het jaarverslag 1932, necrologieën van Johan Went- holt (door E. H. Krelage), L. A. Giaser (door S. Ph. de Vries Mzn.), Arjen Binnerts Sr. (door H. E. Knappert), G. Adrian (door J. L. E. I. Breda Kleijnenberg), jhr. drè A. J. Rethaan Macaré (door mr. A. S. Miedema), G. J. van Gasteren (door J. B. Schuil) en Dr. W. E. Me- rens (door dr. M. Mauritz. Mr. S. J. Fockema Andraea schrijft hierna over: waaraan wij het volgende ontleenen: „De geschiedenis van de stad Haarlem heeft al vroeg haar inwoners geboeid. Reeds uit de vijftiende eeuw zijn stadskronieken en -beschrij vingen in rijm en onrijm overgeleverd en in de laatste jaren is de stroom der deels critische, deels verhalende geschriften over dit onderwerp uitgevloeid tot een breede bedding. Al die schrijvers wijden veel aandacht aan 't ontstaan der stad. Zelden ziet men uitgesproken dat Haarlem, vóór het tot stad werd verheven, een dorp was; nog minder is de aandacht er op gevestigd, dat dit dorp het middelpunt was van een zeer groote gemeente, begrensd door het IJ en de Kennemerbeek, de zee en de Liede een gemeente, die door de staatsrechtelijke afzondering van haar bebouwde kom als stad en de daarop gevolgde uitgifte van het territoir in een groot aantal heerlijkheden uiteen is ge vallen. 't Is de ironie der historie, dat de jongste Haarlemsche geschiedenis, gevormd na het op heffen der staatsrechtelijke onderscheiding van dorp en stad, vol is van 't streven, om de daaa van de dertiende eeuw weer ongedaan te ma ken om te hereenigen, wat toen gesplitst ls. De laatste, groote grenswijziging der gemeenten was een stap in die richting. Om weer te wor den, wat ze vóór de verleening van het stads recht was, zou de gemeente Haarlem echter ook nog Bloemendaal, Zandvoort, Heemstede Bennebroek en het voormalige Haarlemmerlie- de moeten omvamen. Over de bestuursindeeling van Holland in het begin der dertiende eeuw zijn de gegevens schra ler dan schraal; en van de oudste politieke grenzen van een gebied als Haarlemmeram bacht, dat zoo grondig is gewijzigd, zou bijna niets meer bekend zijn, als niet enkele uit haar aard conservatieve instellingen het beeld ervan tot in de zestiende eeuw hadden bewaard. In de eerste plaats de kerkelijke indee ling. De Haarlemsche St. Bavo-parochie bevat te tot aan de hervorming niet alleen de stad en de stadsvrijheid van Haarlem (met uitzondering der Begijnhof-parochie), maar tevens Heem stede, Bennebroek, Bloemendaal, Zandvoort, Schoten, Spaarndam en Haarlemmerliede. Men weet, welk een vastheid van traditie de kerke lijke indeeling, in oorsprong teruggaand op de vroeg-middeleeuwsche wereldlijke indeeling, steeds heeft gekenmerkt. Een tweede gedaante, waarin de „parochie van Haarlem" tot de zestiende eeuw als één heid voortleefde, was van wereldlijken aard: als tijnsgebied namelijk. Elk perceel binnen de parochie, voorzoover van dien last niet vrijge kocht, was jaarlijks den tijns van één duit schuldig, op 1 Januari in de St. Bavokerk te voldoen. Het uiterst lage bedrag van dezen tijns wijst op den hoogen ouderdom der verplichting, waarvan de oorsprong dan ook slechts door ver moedens te benaderen is. In den tijd, waarvan we meer gegevens hebben, werd deze tijns ten behoeve der stad geïnd en in de thesauriers rekening verantwoord; het tijnsgebied bevatte toen nog Haarlem, Haarlemmerliede, Heemste de en Schoten. De tijns van Bloemendaal c.s. zal met de heerlijkheid aan de heeren van Bre- derode verleend zijn; Zandvoort als zeedorp had geen belastbaren grond en het kleine land gebied van Spaarndam, de Oude Spaarndammer Polder, is wellicht eerst na de vestiging der tijnsrechtsverhouding tot land gemaakt. In de derde plaats heeft „Haerlemmeram bacht" de „prochie van Haerlem" of kortweg „Haerlem" voortgeleefd als onderdeel van het hoogheemraadschap Rijnland en zulks ook tot diep in de zestiende eeuw. Dit Haarlemmeram bacht bestond uit: de stadsvrijheid van Haar lem, Schoten, Spaarndam, Bloemendaal, Heem stede met Bennebroek, Haarlemmerliede en Raasdorp benevens de buitendijksche landen van Spaarnwoude aan de Liede. Aan deze derde verschijning van Groot-Haarlem meen ik voor de kennis van hetgeen vóór de stad-stichting bestond de meest doorslaande beteekenis te moeten toekennen. „Haarlemmerambacht" moet zijn wezen als waterschapsterritoir dus hebben gekregen, toen de dorpsgemeente van dien naam nog in haar geheel was, d.w.z. vóór de verheffing van Haar lem tot stad. Iets dergelijks blijkt bij het (tot 1870 in stand gebleven) ambacht Noordwijk-en- Noordwijkerhout het geval te zijn. Noordwijker- hout is omstreeks het midden der dertiende eeuw als heerlijkheid1 en schoutambt van Noordwijk afgescheiden. Wanneer men nu, vol gens de jongste onderzoekingen, het eerste stadsrecht van Haarlem op den naam van Graaf Willem I (12041222) stelt, moet dus ook de hierbedoelde scheiding van functiën in 't plaat selijke bestuur minstens tot dien tijd terug gaan." Voorts treft men in het jaarboek een interes sant artikel aan over „Meer en Berg" van de hand van den heer C. J. Gonnet, een lijst van eenige publieke instellingen en bezienswaardig heden en de kroniek 1932, terwijl mevr. J. M. Sterck-Proot o.a. het volgende over de Haar lemsche Beek schrijft: „Vaak zijn mij na de uitgave van mijn boek je „Haarlems oudste tijden" (Haarlem, Tjeenk Willink, 1931) de woorden in gedachten geko men van mijn ouden leermeester prof. Fruin: „Ik schrijf geen boeken, boeken worden vroeg of laat iemand altijd de baas." Ik had bijvoorbeeld in navolging van de H.H. Beekman, Te Lintum en Huizinga dus In goed gezelschap voor de Haarlemsche Beek de uitdrukking gebruikt „heldere duinbeek" en nu in het afgeloopen jaar het oude beekbed on der de afgebroken huizen van de Damstraat was blootgelegd, werd weer op mijn bescheiden ge zag door de plaatselijke bladen die „heldere duinbeek" verder gepropagandeerd. Eerlijk geschreven, was ik zelf nooit erg over tuigd van de helderheid van een water dat dwars door de Oude Gracht (hoe?) liep en had ook voor mijzelf steeds bedenkingen tegen een natuurlijk water, dat zoo bijna lijnrecht door Haarlem naar het Spaarne liep, waarbij 't ook raadselachtig was hoe een water met de geringe stroomkracht van ons duinwater zichzelf een weg zou hebben gegraven door de breede zand- richel, waarop Haarlem is gelegen. Naar aanleiding van mijn boekje wezen mij nu de H.H. van 's Rijks geologischen dienst aan de hand van de nieuwste geologische kaart van Haarlem en omgeving op het feit, dat de oude oorsprong van de ,,beke" niet lag in de duinen, doch in het veengebied tusschen den reep bin- nenduinen waarop Haarlem ontstond en de duinen ten Westen van Overveen dat zelf nog in dat veen gelegen is. Het zou zijn water dan danken aan zoogenaamd opperduinwater zooals nu dank zij de wateronttrekking der duin waterleidingen nog slechts in onze buurt al leen voortzijpelt uit de Puikenduin even ten Noorden van Noordwijk. Voor een nadere verklaring van ontstaan en verloop van de Beek sloeg ik het Middelneder- landsch Woordenboek op en vond daar 't woord Beek ook gebruikt voor water in het algemeen, zooals de Haagsche Beek o.a. die ook vanuit het veen door Zorgvliet en langs Zeestraat en Noordeinde naar de Hofgracht was geleid; en langs het Bezuidenhout weer Den Haag ver liet. Trouwens, zooals vaak in de Middeleeuwen de waarheden door analogieën naar voren ko men, zoo geloof ik, dat we voor de geschiedenis van de Haarlemsche Beek ook het best bij die Haagsche ons licht opsteken, die ook al in de 13de eeuw uit Westelijk opperduinwater in een rechte lijn tot in het hart der stad liep en Den Haag in twee deelen scheidde, zooals ook de Haarlemsche de oudste stad deed. Al de hierboven reeds genoemde overwegin gen over onze Beek hiermede vergelijkend, lijkt het wel zeker dat ook de Haarlemsche Beek een gegraven water was (Allan schrijft „een zeer smalle gracht") dat wel oorspronkelijk vóór het graven der Oude Gracht uitstekend drinkwater gaf, maar als zoodanig in later eeuwen door de betere putten van Haarlem ver vangen kon worden, behalve waar de bierbrou wers over veel water moesten kunnen beschik ken. Ver van verwerpelijk lijkt mij echter de hy pothese, dat ook de Haarlemsche Beek, door of op last van de graven gegraven, dezen vooral ten goede moest komen en wel ten eerste de grafelijke gronden van het Sant en de daar achter gelegen grafelijke terreinen (de graaf was ook patroon van de St. Bavo) aan de Zuid zijde af te scheiden, zoodat bijv. bij tournooien die zijde vanzelf vrij gehouden was, terwijl aan paarden en ruiters goed drinkwater langs het tournooiveld zeer welkom moest zijn. Het klooster der Jacobijnen was voor 'n deel over de Beek gebouwd; van Koningstraat, Gr. Houtstraat en Kerkstraat (Warmoesstraat) voerden bruggen er over naar 't Sant. Bekend ls dat van de Beek in 1544 het voorlaatste deel everwelfd werd op last van de Vroedschap ten verzoeke van H.H. Kerkmeesters der St. Bavo ter uitbreiding van het Kerkplein; door twee houten luiken afgesloten openingen bleef het mogelijk, dat het Beekwater bij brand en nood nog gebruikt kon worden. Maar Coornhert's huis op het Zand wordt in 1547 nog beschreven „streckende over de Beke mit een zomerkoe- ckentgen (zomerkeukentje). In 1866 werd met het watertje bij de Raakspoort het laatste deel van de Beek overwelfd en als stadsriool deed ze haar laatsten dienst aan stad en stedeling. Draagt de Beek alle kenteekenen door men- schenhanden gegraven te zijn, dit is eveneens stellig het geval met den aansluitenden water loop ten Westen van de stad: de Brouwersvaart, op oude kaarten ook als de Vaart aangeduid, die aan de Beek haar water toevoerde. De oudste Brouwersvaart eindigde oorspron kelijk in de Oude Brouwerskolk, ongeveer ge legen bij de snijding van de (Aerden-) hout vaart, oudtijds Ruyckebiervaart geheeten. Eerst later, toen waarschijnlijk dit venige water niet helder genoeg meer was of mogelijk niet vol doende helder water opleverde, werd de Ram pevaart gegraven, dwars door de afgezanae gronden der familie Ramp in verband met het watertje dat uit Elswoud komt. Dit was dus Westelijker vaartdeel en daarbij aansluitend een nieuwe Kolk, thans het Kolkje. De Brouwerskeur van 1549 dankt haar ont- staan aan een klacht van brakheid van het bier, waarbij wel bedacht moet worden, dat brak (verwant met wrak) in die tijden beteekence onbruikbaar in het algemeen en dus niet spe ciaal zoutig. Niet de brouwers, maar de water - haelers" krijgen er de schuld van. Haalden zij mogelijk het water niet op de juiste plaats of niet voorzichtig genoeg' op. Als hun onbetrouw baarheid nog verder mocht blijken, zullen zij volgens die keur voor altijd ontslagen en voor een jaar uit de stad verbannen worden. Het is bekend, dat de waterhalers in schuiten 't water uit de kolk haalden en het tot voor de brouwe rijen voerden, waar het naar binnen werd ge pompt. Het zou kunnen zijn, dat die klachten over onzuiver bronwater onder de redenen waren die de brouwers de Nieuwe Kolk deden graven. Mogelijk reeds vóór het beleg, althans op het kaartje dat Saenredam teekende voor Ampzings boek van de belegering der stad, komt zij reeds voor. Een enkele schrijver geeft er het jaartal 1604 voor, dan zou dus Saenredam den toestand in zijn tijd genomen hebben, voor dien tijdens 't beleg. Vreemd genoeg komt de nieuwe Kolk noch voor op de kaart van Thomas Thomasz. van 1590 noch op een kaart in het archief van Rijnland van 1687. Intusschen hoop ik door deze regels de hel dere duinbeek door Haarlem voor goed begraven Ie hebben en zou hier in verband niet den Haagschen Hofvijver nog de veronderstelling willen wagen, dat we in het meertje over Ca- prera met zijn eigenaardig hoekigen vorm de resten bezitten van den ouden hofvijver van het oude Huis te Bloemendaal, waarvoor ook weer het opperduinwater benut werd. Immers, voor kasteelen en kloosters was, bij de vele vasten dagen met vischmenu, het bezit van een visch- vijver een noodzakelijke aanvulling der provisie ruimten."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5