Litwinof's verblijf te Royat |Gfl™:FLM:W80L| I IMaTKiES I THE I I MANCHESTER! ISUARDI AN! COMMERCIAL 'Md wlfiaal den I ARTIFICIAL SILK I ZIJN EERSTE BEZOEK TE PARIJS i i ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Die goeie ROBINSONschoen voor Vader en Zoon Holland drinkf Perl/ DE APOTHEEK DE WITTE ZWAAN VRIJDAG 11 AUGUSTUS Bankoverval in Tiflis and I ALTliD MGOie KIK! Neem dan s'eeds de volmaakte snelle rolfiim Ooievaars bevrijders van sprinkhanen Musschen als Republi keinen Koene zeiltocht In het gezicht van den dood -3e Parel der ^Dranken Voor het eerst sinds 25'jaren kan hij thans weer den Franschen bodem betreden WATCH THE PROGRESS OF THE BRITISH through the columns of I An annual subscription of 18 shillings, sent to the Publisher, j "MANCHESTER GUARDIAN f COMMERCIAL", Guardian Buil- ding, Manchester, England, will I bring the paper to you every Saturday morning. Write for a 1 specimen copy, free of charge. MEN MOEST HAAR DE TRAP OPDRAGEN Van kind af rheumatische pijnen AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET DUITSCH VAN RUDOLF HERZOC Maxim Litwinof, Volkscommissaris voor Buitenlandsche Zaken der Sovjet-Unie, rust na de „vermoeienissen" der oeco- nomische wereldconferentie in Londen, in de badplaats Royat in Frankrijk, uit. Natuurlijk steeg hij hier in het beste hotel af en wel onder den schuilnaam Linde, maar een ieder weet wie hy is, en het hotelpersoneel spreekt hem niet anders aan dan met: Monsieur ie Mmistrel Het was de eerste maai sinds 25 jaren, dat Litwinof weer den Franschen bodem betrad of juister gezegd mócht betreden, en ofschoon de Fransche bladen niet melden, wie den „service d'ordre" aan het spoorwegstation „Gare du Nord" in Parijs had opgesteld, toch vermoeden Wij, dat dit de „directeur" der Parijsche politie, Mr. Guichard, wel zal zijn. Nu, Mr. Guichard kan zich zeer goed herinneren Waarom Mijn heer de Sovjetminister Maxim Litwinof in geen 25 jaren in Frankrijk was geweest. Want 25 jaren geleden, en wel op den 20en Januari 1903, arresteerde dezelfde Mr. Guichard, toen nog eenvoudig commissaris van politie en leider der „brigade voor toezicht op anarchisten" In Parijs, op ditzelfde station denzelfden Maxim Litwinof, die toen zijn eenvoudigen waren naam van Wallach-Meer nog droeg. Deze re- volutionnaire Russische Jood werd beschuldigd in Frankrijk verscheidene 500 Roebel-bankbil jetten 650 Holl. gulden) te hebben gewisseld, die aan het agentschap der Russische Staats bank in Tiflis (Zuid-Rusland) waren ontstolen jiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiupm, r E illinium tijdens een roof-overval. Bij deze „expropriatie" werden niet minder dan 50 personen gewond en gedood. Op het einde van het jaar 1907 bereikten de Parijsche politie mededeeiingen, dat 500 Roebei groote Russische Staatsbankbiljetten der Serie A.M. 062999, door een onbekende in verschillen de Parijsche banken waren gewisseld. Juist tot deze serie van nummers behoorden die Russi sche bankbiljetten, welke op het Staatsbankkan toor in Tiflis waren gestolen. De onderzoekingsrechter Flory, later presi dent der Parijsche rechtbank, beval den politie commissaris Guichard, deze zaak te onderzoeken en het gelukte dezen kundigen beambte uit te visschen, dat er twee personen in Parijs zich onledig hielden met het wisselen dezer talrijke groote bankbiljetten, en wel een zekere Wal lach-Meer, bekend onder den naam van „Abra ham", en zijne maitresse, een zekere Dr. Fauny Jasnopolski. Zij leefden te zamen in een kamer in het Hotelletje Malvaize, 23 rue des Ecoles waarvoor zij 4 franken per dag betaalden. Jas nopolski bewoonde bovendien nog een kamer in een hotel op de avenue des Gobelins. Tegelijkertijd kwam de Parijsche politie te weten, dat Wallach-Meer op het Noorder-sta tion een koffer van geel leer in de garderobe ter bewaring had afgegeven en dat deze nieuwe koffer vol documenten zat. Een lid der geheime politie ging er op post staan en deze politie- inspecteur verloor den mooien gelen koffer geen oogenblik uit het oog, tot eindelijk op den 20en Januari Wallach-Meer, in gezelschap van zijne geliefde Jasnopolski op het spoorwegstation aankwam, naar de kas ging en twee biljetten eerste klasse naar Londen kocht. Zij wandelden daarna kalm en gerust, zonder zich te haasten naar de bergplaats voor handbagage en namen den gelen nieuwen koffer in ontvangst. Nog eenige schreden en zij betraden het perron, waar de trein gereed stond. Litwinof wilde er juist instappen.... toen hij een hand op zijn schou der voelde en zich omwendende den politie commissaris zag, die hem het „u is gearresteerd" toeriep. Onmiddellijk Werden Litwinof en Jasnopolski van het station naar het commissariaat ge bracht. Beiden werden aan den lijve gefouilleerd, en op Wallach vond men een biljet van 500 Roebel der „Tiflische serie", naar aanleiding waarvan men hem ook direct begon te onder vragen. Niettegenstaande Litwinof bij hoog en laag bezwoer, dat hü nimmer eenig aandeel aan de beruchte „expropriatie" had gehad, werd hij toch dienzelfden avond nog in de Parijsche gevangenis „Santé" opgesloten, terwijl zijne ge liefde Jasnopolski naar de gevangenis „St. La- zare" werd overgebracht. Den volgenden dag waren alle Parijsche dag bladen vol van het gebeurde en meldden onder sensationeele opschriften in vetschrift „de goede vangst" die de Parijsche politie gedaan had. „Le Journal" van dien dag hebben wij er nog eens op nagelezen. In twee lange kolommen vertelt het blad, op welke wijze „deze gevaar lijke individuen" gearresteerd waren. Op het. stationsperron „omringden de inspecteuren der derde brigade, die zich verdekt hadden opge steld in de menigte", opeens „het revolution- naire paartje". Het onderzoek bracht aan het licht, dat de laatste drie dagen vóór hun inhechtenisneming Litwinof en zijne geliefde in het Hotel „Moder ne" op de place de la République hadden door gebracht. Zij hadden hier een kamer gehuurd onder den schuilnaam van „Monsieur et Ma dame Alexandrof". Zij betaalden voor de kamer 9 fr. 50 centimes per dag. Als een karakteristie ke eigenschap van den „gladden" Litwinof zij neg uit dit officieel verhoor medegedeeld, dat Monsieur Alexandrof bij zijn vertrek een fooi van slechts één franc gaf, die echter een oua pauselijk 1 francstuk bleek te zijn, van nul en geenerlei Waarde in Frankrijk, ofschoon het in grootte zeer met den Franschen frank overeen kwam. Op deze Wijze eindigde wel erg „treurig" hef eerste bezoek van Litwinof in Parijs. Alleen de onderteekening van het Fransche Sovjetver drag maakte het ditmaal den „ongewenschten vreemdeling" weer mogelijk, na 25 jaren naar Parijs terug te keeren. De handdruk van zijn ouden bekende. Monsieur le Commissaire Gui chard, die hem vóór 25 jaren de handboeien op dit zelfde spoorwegstation aanlegde, moet voor beiden wel een zeer vreemde gewaarwor ding zijn geweest. De vroegere „expropriator" is in het Commu nistische Sovjet Rusland Volkscommissaris van Buitenlandsche Zaken. Hij klom op onder de protectie van den grooten Stalin, wiens ware naam Djoegasjwili is en die in Tiflis bij een roof-overval op het kantoor der Russische Staatsbank zijn medehelper steler en heler was geweest. „Dis-mol qui sont tes amis et je te dirai qui tu es". „Zeg mij wie je vrienden zijn en ik zal je zeg gen wie ge zijt," of op zijn Hollandsch eenvou dig gezegd: het is alles laaen van hetzelfde pak Kan nu weer dansen en spelen Zij was nog maar twaalf jaar oud, toen zij aan rheumatiek begon te lijden. Dus is het niet te verwonderen, dat zij thans, nu zij van deze kwaal bevrijd is, danst en speelt met de kinde ren, hoewel zij 30 is. In de volgende woorden beschrijft zij zelf hoe zij haar leven veranderde: „Op twaalfjarigen leeftijd kreeg ik voor het eerst rheumatiek. Drie jaar geleden moest ik 's avonds de trap opgedragen worden. Ook had ik rheumatische koorts. Toen begon ik met Kruschen Salts en dank zij dit middel ben ik weer geheel in orde en dans en speel nu met de kinderen. De flacon Kruschen staat altyd bij ons op tafel en in eiken kop thee of koffie neem ik een klein beetje. Zoodoende weet ik zeker, dat ik eiken dag mijn vaste dosis inneèm. Ik ben nu dertig jaar, maar voel me veel jon ger." Mevr. P. M. R. Rheumatiek wordt veroorzaakt door onvol doende werking der inwendige organen; een toestand waarvan de lijder zich zelden bewust is. Maar het wordt een ongemerkte ophooping van afvalproducten en een daarmee gepaard gaande vorming van stoffen, die schadelijk zijn voor den geheelen gezondheidstoestand. En deze stoffen ondermijnen het geheele gestel. Kruschen Salts is het natuurlijke recept tot behoud van een inwendige zuiverheid. De zes zouten in Kruschen sporen nieren en ingewan den aan tot gemakkelijke, geregelde werking. U wordt dus inwendig vrij gehouden van alle onzuiverheden, welke, indien ze zich kunnen oplioopen, ongetwijfeld het peil Uwer gezond heid zullen verlagen. De „kleine dagelijksche dosis" Kruschen voorkomt dit. Want de zes ver schillende zouten in Kruschen verhoogen de werking der afvoerorganen, verschaffen U nieuwen levenslust. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a 0.90 en 1.60 per flacon en wordt gefabriceerd in Engeland door de Fa. E. Griffiths Hughes Ltd., sinds 1756 te Manchester gevestigd. Stralende gezondheid voor één cent per dag. (Adv,) De bevolking van Zuid-Servië is bevrijd van een sprinkhanen-plaag door een aantal ooie vaars. De sprinkhanen waren in zulke grooie zwermen komen opzetten, dat zij dreigden den geheelen oogst te zullen verwoesten. De Joego-Slavische regeering had in verband hiermede reeds maatregelen genomen en een aantal mannen, bewapend met vuurwerpers en chemische spuiten, naar het bedreigde district gezonden. Doch voordat deze met hun werk begonnen, hadden de ooievaars reeds zulk een opruiming onder de sprinkhanen gehouden, dat de man nen voorloopig niet behoefden in te grijpen. In Kaapland bestaat er een soort musschen. die Republikeinen genoemd worden, omdat zij bij honderden in kolonies bij elkaar wonen. Zy kiezen 'n geschikten boom uit en bouwen hier hun nesten; en wel ieder een eigen met een dale er over heen. Deze nesten worden echter zoo dicht bij elkaar aangelegd, dat de daken elkander raken, zoodat het geheel er als een groot rond dak uitziet, voorzien van een menigte gaten. Deze gaten vormen den in gang tot de nesten der kleine bouwmeesters, waarin zij hun eieren uitbroeden en hun jon gen grootbrengen. Wanneer de vogeltjes den volgenden keer broeden wallen, gebruiken zy ephter niet het oude nest, maar bouwen een nieuw nest onder het oude. Dit herhaalt zich jaar op jaar tot het gewicht van het geheele bouwwerk zoo groot wordt, dat het op een goe den dag neerstort en uit elkaar scheurt. Waar op de kleine Republikeinen weer van voren af beginnen. Graaf Marie de Saint-Front, oud-marine officier en schilder, heeft een zeiltocht onder nomen van Douarnenez in Bretagne naar Fort de France (Martinique), een afstand van bijna 7000 K M. Ziin epnige aanlegplaats is geweest Funchal op Madeira. Ivy en de kinderen hadden drie hoepels gemaakt van een oud vat en ze waren nu aan het spelen, wie den hoepel het verst van den heuvel kon laten rollen. Robbie was er zeker van dat hij het zou winnen. Maar juist toen de hoepels aan het rollen gingen, kwam Edwin, de gi raffe, aanloopen. „Kijk uit, Edwin," riep Robbie, „let op onze hoepels." Robbie's waarschuwing kwam te laat en Edwin trachtte de drie hoepels te pakken. Dat gelukte. Met zijn twee voorpooten ving hij twee hoepels en met zijn nek den derde. „Hoe krijgen we de hoepels weer van Edwin terug," vroeg Ivy, „ik durf ze niet weg te nemen." „En ik durf het ook niet," verze kerde Robbie. „We zullen moeten wachten tot Freddy hier langs komt," zeide Top- sy, „hü zal het wel voor ons doen." (Morgenavond vervolg.) (Ingezonden Mededeeling) (Naar het Duitsch door Christine Kamp) Achter het dorp moest een groote electrt- sche centrale gebouwd worden. Er was haast bij het werk en daarom was door den opzichter een aantal vreemde werkkrach ten aangenomen. Dat beviel de arbeiders niet, die jaren lang bij den bouwpatroon hadden gewerkt, want onder die mannen waren er, die de ideeën van Moskou waren toegedaan en ge woon waren te spotten met alles, wat den een voudigen dorpswerklieden heilig en eerbied waardig was. Vooral een der buitenlanders, een nog jonge kerel, was haantje de voorste, wat betreft gemeene taal en vuile scherts. De reeds bejaarde metselaar Wessel scheen er niet op te letten en de ooren voor die spot ternijen gesloten te houden. Hij negeerde den jongen vullprater geheel, maar dat was maar schijn. De andere dorpsgenooten begrepen wel dat de oude man wachtte op een gelegenheid om den kerel een flinke bestraffing toe te dienen. Op een middag lagen zij aan den rand van den weg, bezig hun boterham te verorberen. Zooals gewoonlijk waren het de vreemden, die het hoogste woord hadden. Plotseling hoorde men het geluid van een schel, een geestelijke kwam van het dorp om een zieke de laatste H.H. Sacramenten toe te dienen. De koster liep voor hem uit met lantaarn en schel. Nauwelijks had de jonge opperman den pries ter gezien, of hij begon te spotten. De mannen uit het dorp waren op de knieën gezonken en hadden hun pet of muts afgenomen. Door het heilig kruisteeken te maken, beleden zij hun geloof. Maar de anderen schaterden het uit over dat domme bijgeloof, over die kwezels, die neerknielden in het stof van den weg. Vooral de jonge communist vond de gemeenste scheld woorden, om zijn geloovige medewerklieden naar het hoofd te slingeren- Maar eer hij er op ver dacht was, kreeg hij van den ouden Wessel zulk een klinkenden oorvijg, dat hem 't lachen en spotten verging. Hij wilde den man te lijf, maar de anderen hielden hem tegen en daar hij tegen de overmacht toch niets kon doen, zette hij zich mokkend en boos weer aan den rand van den weg neer. Maar Wessel kwam vlak voor hem staan en bulderde hem toe: „Jij, vlegel! Durf je ons be spotten, die meer van het leven ondervonden hebben dan jij, die pas komt kijken? Je bent veel te laf om ons voorbeeld te volgen! Zou je ook voor iedereen je geloof durven belijden? Ik weet dat je katholiek bent, maar je hebt je geloof verzaakt! Schaam je." Dan keerde hij zich naar de anderen en hernam: „Ik ga jelui een geschiedenis vertellen, die in mijn jongelingsjaren gebeurd is. Mis schien kan die den een of ander nuttig zijn. Toen ik zoo'n jongeman was als die daar, dat is al veertig jaar geleden,... had ik een vriend, die hetzelfde vak uitoefende als ik. Wij waren metselaarsgezellen en besloten, zooals dat ge bruikelijk is, een tijdje op ons ambacht te rei zen. Avonturen, die wij onderweg samen had den, versterkten bij ons den vriendschapsband en wij gevoelden ons als broeders. „Toen wij van huis vertrókken, waren wij braaf en rein, maar toen er een halfjaar ver- loopen was, waren wij nog wel geen slechte ke rels geworden, maar echte deugnieten, io staat tot alle baldadigheden. Ons geloof hadden wij verloren, toen wij merkten dat onze medewerk lieden ons daarom bespotten. Weldra deden wij zooals zij en waar wij priesters ontmoetten, scholden wij hen uit en dan meenden wij nog dat wij flinke kerels waren. „Zoo kwamen wij aan de Hpllandsche grep- zen en daar vonden wij voor geruimen tijd werk. Op een avond zaten wij in de herberg met andere mannen, die weldra zich ontpopten als smokkelaars. Zij vroegen ons mee te doen. dan behoefden wij niet zoo hard te werken en kpnden geld verdienen als water. Wij stemden toe en werden in alle trucs ingewijd. Geen week ging er meer voorbij of wij brachten goe deren over de grens en ontvingen ons loon' daarvoor. Het gewone werk beviel ons niet meer en overdag luierden wij, terwijl wij 's nachts rondslopen, om met de smokkelaars mee te doen. „Een tijd lang ging alles goed. Maar toen werd een groote tocht beraamd. Als die gelukte, zouden Wt) een massa geld verdienen en konden maanden lang in overvloed daarvan leven. Het scheen te gelukken, toen wij nog een honderd meter van de grens verwijderd waren. Het was omstreeks twee uur in den nacht, het regende en wij waren tot op ons hemd doornat. Toen. knalde opeens een schot. Wy bleven een oogen blik stokstijf als versteend staan. Een licht signaal achter ons vlamde op en er werd ons bevolen te voorschijn te komen. „De schrik, die ons eerst ais verlamd had, week en ieder van ons dacht aan niets anders dan aan vluchten. Wij wierpen onze pakken neer en rendenrenden. Maar achter ons de douaniers niet minder. Bovendien werd er voortdurend met scherp geschoten, omdat wij op hun herhaald bevel niet waren blijven stil staan. „Ik liep als een haas en snelde voort in zig zaglijn over stronken en kuilen. Na eenige vree- selijke minuten bevond ik mij aan de andere zijde van de grens. Ik was in veiligheid. Een tijdlang hoorde ik nog schieten, maar eindelijk werd alles stil. „Hoe lang ik daar luisterend op den grond heb gelegen, weet ik niet. Eindelijk herstelde ik mij en opstaande sloop ik langs de mij be kende boschpaadjes, om mijn gezellen op te zoeken. Zoo was ik ongeveer een kwartier ver der gegaan, toen ik opeens een zwak gesteun hoorde. Een oogenblik bleef ik staan, maar het geluid werd herhaald en nu werd ik door een vreeselijken angst bevangen. Ik snelde voort ln de richting waar zich dat kermen deed hoo- ren en.daar lag mijn vriend op de knieën, terwijl hij een Jongen denneboom met beide armen omknelde, om zijn lichaam te ondersteu- Toen ik mij over hem boog, voelde ik het bloed uit zijn borst vloeien. „Ik hief den gewonde op en droeg hem naar een hut, die, zooals ik wist, in de nabijheid stond. Er bevonden zich geen bewoners in. maar ik vond er zooveel stroo, dat ik mijn vriend daarop een ligplaats kon bereiden. ,Met mij is het gedaan," fluisterde hij zwak. „Loopzoo hard je kunt, naar het dorp en haal een priesterik wil biechten!" „Dan lag hij kermend neer en fluisterde slechts: Biechtenbiechten!" „Wat moest ik doen? Het dorp was ver van ons verwijderd, in den geheelen om- trek waren geen woningen. Om hulp te halen, had ik minstens een uur noodig en myn vriend lag feitelijk al te sterven. Eer ik -terug kon zijn, zou hy den laatsten adem hebben geslaakt. ,,A1 had ik mijn eigen leven gegeven, ik kon dat van mijn vriend niet redden en ook niet zijn laatsten wensch vervullen. Toen, in die oogenbllkken, begreep ik de waarde van een rustig geweten. Toen leerde ik de troostmidde len van onze Moeder de H. Kerk kennen en waardeeren „Met opgeheven handen bad ik vurig: „O, God ln den hemel, wees barmhartig! Zend een engel om dezen stervende in zijn doodstrijd bij te staan!" En ondertusschen smeekte ook de gewonde met krampachtig gevouwen handen: HeiligeMaria.... bid.... voor.... ons.... zondaars!" „Zoo ging ongeveer een kwartier voorbij, toen ik in de verte een zacht schelletje hoorde en een lichtschijn van een lantaarn zag. Ik snelde naar bulten en.... Daar kwam een priester aan! Was het een wonder» „Ja, het was een geestelijke, die de laatste H.H. Sacramenten naar een zieke bracht. Jelui denken misschien, dat ik maar iets fantaseer? Maar alles is gebeurd juist zooals ik het ver tel en leder kan zich voorstellen, hoe het mi) te moede was. Als een kind lag ik te snikken, terwijl de geestelijke mijn vriend tot den dood voorbereidde. Wij baden nog de gebeden voor de stervenden tezamen. Mijn vriend was nu rustig en drukte telkens weer het kruisbeeld aan zyn lippen, dat de priester hem gegeven had. Deze kon niet langer bij ons blijven, hem wachtte een andere zieke. Een kwartier later drukte ik mijn vriend de oogen dicht. Hij had mij dikwijls over zijn moeder gesproken, dat zij zoo vroom en godsdienstig was. Misschien heeft hy het aan haar gebeden te danken, dat hy zoo goed is gestorven.... „Wat zal ik verder vertellen. Na een uur kwam de geestelyke terug en bleef by den doode, ter- wyi ik naar een naburige hoeve ging om den knecht te vragen met een wagen naar de hut te komen, wy brachten mijn vriend naar het dorp en drie dagen later volgde ik zyn dood kist naar het kerkhof. Toen wilde Ik niet lan ger in die streek biyven. Ik ben weggegaan uit die gevaariyke omgeving en vanaf dien tyd heb ik my bekeerd. En iedereen, die het probeert met den godsdienst of de geesteiyken te spot ten, kan van my juist zoo'n stevigen oorvijg kry- gen als hij daar al beet heeft. Ik wensch hem toe den angst en de wanhoop te ondervinden, die ik in dien nacht heb uitgestaan. „En nu, mannen, aan het werk!" Niemand zei meer een woord, zelfs de jonge spotter was stil en dacht na.... Wij Hollanders weten wat zwiver is! Dat bewijst het enorme succes van Hero Perl. Geen kunstmatige kleur of smaak. Zuiver Hollandsch Fruit »een natuurproduct! 1 11 öp dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Qftfb/i levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor bij een ongeval met *}Cf) by verlies van een hand 9C oUve^!JefiriTfxH f T/) &U een breuk van Af] by verlies van 'n Alle aoonns ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen U\J ir verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f i doodeiyken afloop# een voet of een oog# JLLé%J* duim of wysvinger vl/»~been of urm# Anderen vinger 15 Dorus! Hannes! Meneer Rose! Meneer Barenfeld! Meneer Pfalzdorf! en direct daarop herhaalde hy de namen van de leden zyner hofhouding nogmaals in dezelfde volgorde. In een oogenblik hadden alle personen zich om hun chef verzameld en keken hem ontsteld en met vragende blikken aan. Deze wees met een stom gebaar naar de mysterieuze kist; ze traden naderbij, wierpen een blik in de embal lage en waren met stommen schrik geslagen. In de kiste rustte, in blanke onschuld, zacht neer gevleid op 'n bed van zaagsel,,., de Zwaan, het embleem, dat steeds boven de apotheek en groothandel-drogeryen van mijnheer Friedrich had geprykt. Wie heeft me dat durven leveren? sprak de apotheker somber en langzaam. Maar, mynheer Friedrichantwoordde Barenfeld verontwaardigd, en wendde zich naar de deur. Ik wil weten, wie me dat gelapt heeft, herhaalde de apotheker. Maar, mynheer Friedrichriepen ze nu allemaal ln koor. Dat is een complot.... een formeel com plot, kreet de chef. Jullie spelen allemaal on der één hoedje. Ik zal jullie wel krijgen, ik Dank u vriendeiyk, zei Bkrenfeld, wenkte Pfalzdorf en ging weer aan zyn werk. Wie zou dien ouden gek die poets gebak ken hebben? vroeg hij in 't kantoor aan Pfalz dorf. Het is toch een kapitale mop. Geld waard voor een verslaggever. De baas heeft vandaag geen gelukkige dag, antwoorde Heinrlch. Vanmorgen had ik boven wat te doen, en hoorde zonder het te willen een scène met juffrouw Lisa. Wat? vroeg Bkrenfeld, en hU legde zyn pen neer. Juffrouw Lisa wilde weg. Ze kan het hier niet meer uithouden, zegt ze. Ze wil aan het tooneel. Aan het tooneel? herhaalde Barenfeld toonloos. Heinrich ging naar het magazijn om de be stellingen klaar te maken en Barenfeld bleef aan zyn lessenaar zitten en staarde vóór zich uit. Weg! Aan het tooneel! Had hy er eigenlijk iets mee te maken? Neen. En toch was 't, als of het nacht om hem heen werd. zoo stil en troosteloos was het, als zij wegging. Bkren feld trachtte zijn gedachten te verjagen en probeerde zyn aandacht weer bij zijn corres pondentie te bepalen. Maar het lukte niet. HU liet zyn pen vallen en steunde zjjn hoofd in handen. 't Was doodstil ln het kantoor. Alleen het kloppen van zyn hart kon hy hooren. Hy wist, dat iets, dat tot nu toe een vaag gevoel in hem was geweest, nu tot zekerheid werd. Weg, aan het tooneel! En moest hy dan in dezen ouden rommel achterblijven, by deze ondraaglyke, dorre kruideniers? Nu wist hy ook, waarom hij het zoo lang hier had uitgehouden. Om dat meisje, waarvoor hy medelyden en bewonde ring koesterde, maar wier manier van doen hem af en toe ook ergerdeDat mooie kind met haar slanke figuur, het gracieuze kopje met die vreemde groote grijze oogen was het, dat hem aan dezen troep hier bond. Zou hy écht van iemand kunnen houden? Hij sprong van zyn stoel op. Wat wilde hy eigenlyk? Hield zy van hem? Hy wist het niet. maar wat hij wél wist was, dat hy van hkkr hield, dat hij, voor de eerste, maar ook voor de laatste maal in zyn leven werkeiyk een groote liefde voor een vrouw had opgevat. Van de straat klonken hamerslagen. Hannes en Dores walen bezig onder oppertoezicht van mijnheer Rose, den onttroonden Zwaan weer op zijn eereplaats over de deur te herstellen. En de Witte Zwaan breidde wederom zyn be schermende vleugels over de burchtzalen uit, alsof nooit een profane hand hem van zyn plaats verwyderd had. Het was in den namiddag. De vertoornde heer des huizes had zich nog nier meer laten zien. Hy had zich opgesloten ln zyn kamer en peinsde wie den aanval op zijn Zw^an op zyn geweten kon hebben en er kwamen ln zyn naar vergelding dorstende ziel duistere wraakplan nen op. Die ellendige Bkrenfeld! Waar haalde de kerel de brutaliteit vandaan om ln tegen woordigheid van het personeel zoo'n onbe schaamde houding aan te nemen? Wacht maar, waarde heer, daar zal je voor boeten. Prijs den dag niet voor het avond is! In de zaak ging alles verder zyn gewonen gang. Alleen de provisor had dubbel werk, want de apotheker kwam geen enkelen keer, zooals anders, uit zyn sluimervertrekje te voorschyn, om hem een handje te helpen. Heinrich en Dores waren naar het douanekantoor om goe deren in ontvangst te nemen en Hannes ging met zijn medlcyntrommel de klanten rond. Konrad deed de correspondentie af met een snelheid, alsof er hem vandaag veel aan gele gen was om klaar te zijn. Boven in de woonkamer zat Lisa met een vriendin thee te drinken. Haar moeder was te gen den middag even op geweest, maar had gauw haar bed weer opgezocht. Het humeur van man was niet bepaald bevorderiyk aan de genezing van haar hoofdpyn. Om niet den heelen middag alleen te moe ten biyven, had Lisa den loopjongen met een briefje naar haar vriendin gestuurd met het verzoek een poosje by haar te te komen. Het vriendinnetje, een allerliefst meisje met prach tig blond haar en mooie blauwe oogen, had dadeiyk aan de uitnoodiging gevolg gegeven, en nu zaten beiden in de huiskamer bjj elkaar en deden elkaar confidenties. Want ondanks hun verschil in karakter waren Lis» en de stille Gertrud von Wald heel intiem met elkaar. Frkulein von Wald was het eenige kind van de weduwe van een staatsambtenaar. Om de in komsten van haar moeder, die van een karig pensioen moest leven, te vergrooten en tege- lyk haar eigen levensonderhoud zooveel moge- lyk te verdienen, stuurde de jonge dame, die een uitstekenden styi schreef, vaak novellen en artikelen naar dagbladen en tydschriften en was vaak zoo gelukkig ze geplaatst te krygen en er een aardig honorarium mee te verdienen. Dat waren gelukkige oogenblikken in de kleine, stille huishouding van de twee dames. Vandaag had Gertrud von Wald weer de laatste hand aan een werk gelegd, waarvan ze nu haar vrien din zat te vertellen. Maar dat is reusachtig, zei Lisa enthou siast. Je praat over socialisten, anarchisten, alsof je iederen dag met die menschen omgaat. Gaat een dergeiyk onderwerp niet boven je krachten? Het is een eerste poging op dit gebied, zei Gertrud bescheiden. Ik heb 'n heelen boel lectuur moeten doorworstelen om den roman te kunnen schryven. Boeken met een socialen achtergrond vinden tegenwoordig meer aftrek dan gewone liefdesromans, zie je, en toen heb ik gedacht: laat ik het maar eens probeeren. Ja, jij durft wat aan, zei Lisa na een oogenblik van peinzend zwijgen. ik heb den roman al aan de groote cou rant hier gestuurd. Wat? Ter plaatsing aangeboden? Ja, ik dacht, ik zal de stoute schoenen maar eens aantrekken. Je hebt gelijk, wie niet waagt, wie nipt wint. Lisa was opgestaan en ging langzaam naar de plano, en onwillekeurig liet ze haar vingers over de toetsen glijden. Hoe sta Je met Je zanglessen, Lisa? vroeg Qertrud. Lisa hield plotseling pp en hield de handen voor de oogen. Ja, zeide ze weemoedig. Jij kunt Je in jullie prettig, warm milieu, heelemaal aan Je kunst wyden, en Je hebt daarbij den moreelen steun van je moeder. Maar ik? Ik word er nog gek van. Je kent myn familie en de opvattingen die ze er hier op nahouden. Wat een leven heb ik hier. Gertrud legde zacht haar arm om haar vrlon- din heen: Stil maar, kind, dat komt wel in orde. Je behoeft mij werkeiyk niet tot voorbeeld te ne men; ik ben maar een dilettante en ben daar volkomen mee tevreden. Als ik, antwoordde Lisa. zoo'n lief gezel lig thuis had als jij, zou ik er ook tevreden mee wezen, alleen maar een dilettante te zijn. Wy zijn heel arm, kind. Jullie? Lisa keek haar vriendin ernstig aan. Ik wilde, dat ik met je ruilen kon, dan zou ik voor niets ter wereld van huis gaan. Maar jy zou niet met mij willen ruilen! (Wordt vervólgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9