Litwinof's verblijf te Royat
|Gfl™:FLM:W80L|
I IMaTKiES
I THE I
I MANCHESTER!
ISUARDI AN!
COMMERCIAL
'Md wlfiaal den
I ARTIFICIAL SILK I
ZIJN EERSTE BEZOEK TE
PARIJS
i i
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Die goeie ROBINSONschoen voor
Vader en Zoon
Holland
drinkf Perl/
DE APOTHEEK
DE
WITTE ZWAAN
VRIJDAG 11 AUGUSTUS
Bankoverval in Tiflis
and I
ALTliD MGOie KIK!
Neem dan s'eeds
de volmaakte
snelle rolfiim
Ooievaars bevrijders
van sprinkhanen
Musschen als Republi
keinen
Koene zeiltocht
In het gezicht
van den dood
-3e Parel der ^Dranken
Voor het eerst sinds 25'jaren kan
hij thans weer den Franschen
bodem betreden
WATCH THE PROGRESS
OF THE BRITISH
through the columns of
I An annual subscription of 18
shillings, sent to the Publisher,
j "MANCHESTER GUARDIAN
f COMMERCIAL", Guardian Buil-
ding, Manchester, England, will
I bring the paper to you every
Saturday morning. Write for a
1 specimen copy, free of charge.
MEN MOEST HAAR DE TRAP
OPDRAGEN
Van kind af rheumatische pijnen
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET DUITSCH
VAN RUDOLF HERZOC
Maxim Litwinof, Volkscommissaris voor
Buitenlandsche Zaken der Sovjet-Unie,
rust na de „vermoeienissen" der oeco-
nomische wereldconferentie in Londen, in de
badplaats Royat in Frankrijk, uit. Natuurlijk
steeg hij hier in het beste hotel af en wel onder
den schuilnaam Linde, maar een ieder weet wie
hy is, en het hotelpersoneel spreekt hem niet
anders aan dan met: Monsieur ie Mmistrel
Het was de eerste maai sinds 25 jaren, dat
Litwinof weer den Franschen bodem betrad of
juister gezegd mócht betreden, en ofschoon de
Fransche bladen niet melden, wie den „service
d'ordre" aan het spoorwegstation „Gare du
Nord" in Parijs had opgesteld, toch vermoeden
Wij, dat dit de „directeur" der Parijsche politie,
Mr. Guichard, wel zal zijn. Nu, Mr. Guichard
kan zich zeer goed herinneren Waarom Mijn
heer de Sovjetminister Maxim Litwinof in geen
25 jaren in Frankrijk was geweest.
Want 25 jaren geleden, en wel op den 20en
Januari 1903, arresteerde dezelfde Mr. Guichard,
toen nog eenvoudig commissaris van politie en
leider der „brigade voor toezicht op anarchisten"
In Parijs, op ditzelfde station denzelfden Maxim
Litwinof, die toen zijn eenvoudigen waren
naam van Wallach-Meer nog droeg. Deze re-
volutionnaire Russische Jood werd beschuldigd
in Frankrijk verscheidene 500 Roebel-bankbil
jetten 650 Holl. gulden) te hebben gewisseld,
die aan het agentschap der Russische Staats
bank in Tiflis (Zuid-Rusland) waren ontstolen
jiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiupm,
r
E illinium
tijdens een roof-overval. Bij deze „expropriatie"
werden niet minder dan 50 personen gewond
en gedood.
Op het einde van het jaar 1907 bereikten de
Parijsche politie mededeeiingen, dat 500 Roebei
groote Russische Staatsbankbiljetten der Serie
A.M. 062999, door een onbekende in verschillen
de Parijsche banken waren gewisseld. Juist tot
deze serie van nummers behoorden die Russi
sche bankbiljetten, welke op het Staatsbankkan
toor in Tiflis waren gestolen.
De onderzoekingsrechter Flory, later presi
dent der Parijsche rechtbank, beval den politie
commissaris Guichard, deze zaak te onderzoeken
en het gelukte dezen kundigen beambte uit te
visschen, dat er twee personen in Parijs zich
onledig hielden met het wisselen dezer talrijke
groote bankbiljetten, en wel een zekere Wal
lach-Meer, bekend onder den naam van „Abra
ham", en zijne maitresse, een zekere Dr. Fauny
Jasnopolski. Zij leefden te zamen in een kamer
in het Hotelletje Malvaize, 23 rue des Ecoles
waarvoor zij 4 franken per dag betaalden. Jas
nopolski bewoonde bovendien nog een kamer
in een hotel op de avenue des Gobelins.
Tegelijkertijd kwam de Parijsche politie te
weten, dat Wallach-Meer op het Noorder-sta
tion een koffer van geel leer in de garderobe
ter bewaring had afgegeven en dat deze nieuwe
koffer vol documenten zat. Een lid der geheime
politie ging er op post staan en deze politie-
inspecteur verloor den mooien gelen koffer geen
oogenblik uit het oog, tot eindelijk op den 20en
Januari Wallach-Meer, in gezelschap van zijne
geliefde Jasnopolski op het spoorwegstation
aankwam, naar de kas ging en twee biljetten
eerste klasse naar Londen kocht. Zij wandelden
daarna kalm en gerust, zonder zich te haasten
naar de bergplaats voor handbagage en namen
den gelen nieuwen koffer in ontvangst. Nog
eenige schreden en zij betraden het perron, waar
de trein gereed stond. Litwinof wilde er juist
instappen.... toen hij een hand op zijn schou
der voelde en zich omwendende den politie
commissaris zag, die hem het „u is gearresteerd"
toeriep.
Onmiddellijk Werden Litwinof en Jasnopolski
van het station naar het commissariaat ge
bracht. Beiden werden aan den lijve gefouilleerd,
en op Wallach vond men een biljet van 500
Roebel der „Tiflische serie", naar aanleiding
waarvan men hem ook direct begon te onder
vragen. Niettegenstaande Litwinof bij hoog en
laag bezwoer, dat hü nimmer eenig aandeel
aan de beruchte „expropriatie" had gehad, werd
hij toch dienzelfden avond nog in de Parijsche
gevangenis „Santé" opgesloten, terwijl zijne ge
liefde Jasnopolski naar de gevangenis „St. La-
zare" werd overgebracht.
Den volgenden dag waren alle Parijsche dag
bladen vol van het gebeurde en meldden onder
sensationeele opschriften in vetschrift „de goede
vangst" die de Parijsche politie gedaan had.
„Le Journal" van dien dag hebben wij er
nog eens op nagelezen. In twee lange kolommen
vertelt het blad, op welke wijze „deze gevaar
lijke individuen" gearresteerd waren. Op het.
stationsperron „omringden de inspecteuren der
derde brigade, die zich verdekt hadden opge
steld in de menigte", opeens „het revolution-
naire paartje".
Het onderzoek bracht aan het licht, dat de
laatste drie dagen vóór hun inhechtenisneming
Litwinof en zijne geliefde in het Hotel „Moder
ne" op de place de la République hadden door
gebracht. Zij hadden hier een kamer gehuurd
onder den schuilnaam van „Monsieur et Ma
dame Alexandrof". Zij betaalden voor de kamer
9 fr. 50 centimes per dag. Als een karakteristie
ke eigenschap van den „gladden" Litwinof zij
neg uit dit officieel verhoor medegedeeld, dat
Monsieur Alexandrof bij zijn vertrek een fooi
van slechts één franc gaf, die echter een oua
pauselijk 1 francstuk bleek te zijn, van nul en
geenerlei Waarde in Frankrijk, ofschoon het in
grootte zeer met den Franschen frank overeen
kwam.
Op deze Wijze eindigde wel erg „treurig" hef
eerste bezoek van Litwinof in Parijs. Alleen de
onderteekening van het Fransche Sovjetver
drag maakte het ditmaal den „ongewenschten
vreemdeling" weer mogelijk, na 25 jaren naar
Parijs terug te keeren. De handdruk van zijn
ouden bekende. Monsieur le Commissaire Gui
chard, die hem vóór 25 jaren de handboeien
op dit zelfde spoorwegstation aanlegde, moet
voor beiden wel een zeer vreemde gewaarwor
ding zijn geweest.
De vroegere „expropriator" is in het Commu
nistische Sovjet Rusland Volkscommissaris van
Buitenlandsche Zaken. Hij klom op onder de
protectie van den grooten Stalin, wiens ware
naam Djoegasjwili is en die in Tiflis bij een
roof-overval op het kantoor der Russische
Staatsbank zijn medehelper steler en heler was
geweest.
„Dis-mol qui sont tes amis et je te dirai qui
tu es".
„Zeg mij wie je vrienden zijn en ik zal je zeg
gen wie ge zijt," of op zijn Hollandsch eenvou
dig gezegd: het is alles laaen van hetzelfde pak
Kan nu weer dansen en spelen
Zij was nog maar twaalf jaar oud, toen zij
aan rheumatiek begon te lijden. Dus is het niet
te verwonderen, dat zij thans, nu zij van deze
kwaal bevrijd is, danst en speelt met de kinde
ren, hoewel zij 30 is. In de volgende woorden
beschrijft zij zelf hoe zij haar leven veranderde:
„Op twaalfjarigen leeftijd kreeg ik voor het
eerst rheumatiek. Drie jaar geleden moest ik
's avonds de trap opgedragen worden. Ook had
ik rheumatische koorts. Toen begon ik met
Kruschen Salts en dank zij dit middel ben ik
weer geheel in orde en dans en speel nu met
de kinderen. De flacon Kruschen staat altyd
bij ons op tafel en in eiken kop thee of koffie
neem ik een klein beetje. Zoodoende weet ik
zeker, dat ik eiken dag mijn vaste dosis inneèm.
Ik ben nu dertig jaar, maar voel me veel jon
ger." Mevr. P. M. R.
Rheumatiek wordt veroorzaakt door onvol
doende werking der inwendige organen; een
toestand waarvan de lijder zich zelden bewust
is. Maar het wordt een ongemerkte ophooping
van afvalproducten en een daarmee gepaard
gaande vorming van stoffen, die schadelijk zijn
voor den geheelen gezondheidstoestand. En deze
stoffen ondermijnen het geheele gestel.
Kruschen Salts is het natuurlijke recept tot
behoud van een inwendige zuiverheid. De zes
zouten in Kruschen sporen nieren en ingewan
den aan tot gemakkelijke, geregelde werking.
U wordt dus inwendig vrij gehouden van alle
onzuiverheden, welke, indien ze zich kunnen
oplioopen, ongetwijfeld het peil Uwer gezond
heid zullen verlagen. De „kleine dagelijksche
dosis" Kruschen voorkomt dit. Want de zes ver
schillende zouten in Kruschen verhoogen de
werking der afvoerorganen, verschaffen U
nieuwen levenslust.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij
alle apothekers en drogisten a 0.90 en 1.60
per flacon en wordt gefabriceerd in Engeland
door de Fa. E. Griffiths Hughes Ltd., sinds 1756
te Manchester gevestigd. Stralende gezondheid
voor één cent per dag. (Adv,)
De bevolking van Zuid-Servië is bevrijd van
een sprinkhanen-plaag door een aantal ooie
vaars. De sprinkhanen waren in zulke grooie
zwermen komen opzetten, dat zij dreigden den
geheelen oogst te zullen verwoesten.
De Joego-Slavische regeering had in verband
hiermede reeds maatregelen genomen en een
aantal mannen, bewapend met vuurwerpers en
chemische spuiten, naar het bedreigde district
gezonden.
Doch voordat deze met hun werk begonnen,
hadden de ooievaars reeds zulk een opruiming
onder de sprinkhanen gehouden, dat de man
nen voorloopig niet behoefden in te grijpen.
In Kaapland bestaat er een soort musschen.
die Republikeinen genoemd worden, omdat
zij bij honderden in kolonies bij elkaar wonen.
Zy kiezen 'n geschikten boom uit en bouwen
hier hun nesten; en wel ieder een eigen met
een dale er over heen. Deze nesten worden
echter zoo dicht bij elkaar aangelegd, dat de
daken elkander raken, zoodat het geheel er
als een groot rond dak uitziet, voorzien van
een menigte gaten. Deze gaten vormen den in
gang tot de nesten der kleine bouwmeesters,
waarin zij hun eieren uitbroeden en hun jon
gen grootbrengen. Wanneer de vogeltjes den
volgenden keer broeden wallen, gebruiken zy
ephter niet het oude nest, maar bouwen een
nieuw nest onder het oude. Dit herhaalt zich
jaar op jaar tot het gewicht van het geheele
bouwwerk zoo groot wordt, dat het op een goe
den dag neerstort en uit elkaar scheurt. Waar
op de kleine Republikeinen weer van voren af
beginnen.
Graaf Marie de Saint-Front, oud-marine
officier en schilder, heeft een zeiltocht onder
nomen van Douarnenez in Bretagne naar Fort
de France (Martinique), een afstand van bijna
7000 K M. Ziin epnige aanlegplaats is geweest
Funchal op Madeira.
Ivy en de kinderen hadden drie
hoepels gemaakt van een oud vat en
ze waren nu aan het spelen, wie den
hoepel het verst van den heuvel kon
laten rollen. Robbie was er zeker van
dat hij het zou winnen.
Maar juist toen de hoepels aan het
rollen gingen, kwam Edwin, de gi
raffe, aanloopen.
„Kijk uit, Edwin," riep Robbie, „let
op onze hoepels."
Robbie's waarschuwing kwam te laat
en Edwin trachtte de drie hoepels te
pakken. Dat gelukte.
Met zijn twee voorpooten ving hij
twee hoepels en met zijn nek den
derde.
„Hoe krijgen we de hoepels weer
van Edwin terug," vroeg Ivy, „ik durf
ze niet weg te nemen."
„En ik durf het ook niet," verze
kerde Robbie.
„We zullen moeten wachten tot
Freddy hier langs komt," zeide Top-
sy, „hü zal het wel voor ons doen."
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden Mededeeling)
(Naar het Duitsch door Christine Kamp)
Achter het dorp moest een groote electrt-
sche centrale gebouwd worden. Er was
haast bij het werk en daarom was door
den opzichter een aantal vreemde werkkrach
ten aangenomen. Dat beviel de arbeiders niet,
die jaren lang bij den bouwpatroon hadden
gewerkt, want onder die mannen waren er, die
de ideeën van Moskou waren toegedaan en ge
woon waren te spotten met alles, wat den een
voudigen dorpswerklieden heilig en eerbied
waardig was. Vooral een der buitenlanders, een
nog jonge kerel, was haantje de voorste, wat
betreft gemeene taal en vuile scherts.
De reeds bejaarde metselaar Wessel scheen
er niet op te letten en de ooren voor die spot
ternijen gesloten te houden. Hij negeerde den
jongen vullprater geheel, maar dat was maar
schijn. De andere dorpsgenooten begrepen wel
dat de oude man wachtte op een gelegenheid
om den kerel een flinke bestraffing toe te
dienen.
Op een middag lagen zij aan den rand van
den weg, bezig hun boterham te verorberen.
Zooals gewoonlijk waren het de vreemden, die
het hoogste woord hadden. Plotseling hoorde
men het geluid van een schel, een geestelijke
kwam van het dorp om een zieke de laatste
H.H. Sacramenten toe te dienen. De koster liep
voor hem uit met lantaarn en schel.
Nauwelijks had de jonge opperman den pries
ter gezien, of hij begon te spotten. De mannen
uit het dorp waren op de knieën gezonken en
hadden hun pet of muts afgenomen. Door het
heilig kruisteeken te maken, beleden zij hun
geloof. Maar de anderen schaterden het uit
over dat domme bijgeloof, over die kwezels, die
neerknielden in het stof van den weg. Vooral
de jonge communist vond de gemeenste scheld
woorden, om zijn geloovige medewerklieden naar
het hoofd te slingeren- Maar eer hij er op ver
dacht was, kreeg hij van den ouden Wessel
zulk een klinkenden oorvijg, dat hem 't lachen
en spotten verging. Hij wilde den man te lijf,
maar de anderen hielden hem tegen en daar
hij tegen de overmacht toch niets kon doen,
zette hij zich mokkend en boos weer aan den
rand van den weg neer.
Maar Wessel kwam vlak voor hem staan en
bulderde hem toe: „Jij, vlegel! Durf je ons be
spotten, die meer van het leven ondervonden
hebben dan jij, die pas komt kijken? Je bent
veel te laf om ons voorbeeld te volgen! Zou je
ook voor iedereen je geloof durven belijden?
Ik weet dat je katholiek bent, maar je hebt je
geloof verzaakt! Schaam je."
Dan keerde hij zich naar de anderen en
hernam: „Ik ga jelui een geschiedenis vertellen,
die in mijn jongelingsjaren gebeurd is. Mis
schien kan die den een of ander nuttig zijn.
Toen ik zoo'n jongeman was als die daar, dat
is al veertig jaar geleden,... had ik een vriend,
die hetzelfde vak uitoefende als ik. Wij waren
metselaarsgezellen en besloten, zooals dat ge
bruikelijk is, een tijdje op ons ambacht te rei
zen. Avonturen, die wij onderweg samen had
den, versterkten bij ons den vriendschapsband
en wij gevoelden ons als broeders.
„Toen wij van huis vertrókken, waren wij
braaf en rein, maar toen er een halfjaar ver-
loopen was, waren wij nog wel geen slechte ke
rels geworden, maar echte deugnieten, io staat
tot alle baldadigheden. Ons geloof hadden wij
verloren, toen wij merkten dat onze medewerk
lieden ons daarom bespotten. Weldra deden wij
zooals zij en waar wij priesters ontmoetten,
scholden wij hen uit en dan meenden wij nog
dat wij flinke kerels waren.
„Zoo kwamen wij aan de Hpllandsche grep-
zen en daar vonden wij voor geruimen tijd
werk. Op een avond zaten wij in de herberg
met andere mannen, die weldra zich ontpopten
als smokkelaars. Zij vroegen ons mee te doen.
dan behoefden wij niet zoo hard te werken en
kpnden geld verdienen als water. Wij stemden
toe en werden in alle trucs ingewijd. Geen
week ging er meer voorbij of wij brachten goe
deren over de grens en ontvingen ons loon'
daarvoor. Het gewone werk beviel ons niet meer
en overdag luierden wij, terwijl wij 's nachts
rondslopen, om met de smokkelaars mee te
doen.
„Een tijd lang ging alles goed. Maar toen
werd een groote tocht beraamd. Als die gelukte,
zouden Wt) een massa geld verdienen en konden
maanden lang in overvloed daarvan leven. Het
scheen te gelukken, toen wij nog een honderd
meter van de grens verwijderd waren. Het was
omstreeks twee uur in den nacht, het regende
en wij waren tot op ons hemd doornat. Toen.
knalde opeens een schot. Wy bleven een oogen
blik stokstijf als versteend staan. Een licht
signaal achter ons vlamde op en er werd ons
bevolen te voorschijn te komen.
„De schrik, die ons eerst ais verlamd had,
week en ieder van ons dacht aan niets anders
dan aan vluchten. Wij wierpen onze pakken
neer en rendenrenden. Maar achter ons
de douaniers niet minder. Bovendien werd er
voortdurend met scherp geschoten, omdat wij
op hun herhaald bevel niet waren blijven stil
staan.
„Ik liep als een haas en snelde voort in zig
zaglijn over stronken en kuilen. Na eenige vree-
selijke minuten bevond ik mij aan de andere
zijde van de grens. Ik was in veiligheid. Een
tijdlang hoorde ik nog schieten, maar eindelijk
werd alles stil.
„Hoe lang ik daar luisterend op den grond
heb gelegen, weet ik niet. Eindelijk herstelde
ik mij en opstaande sloop ik langs de mij be
kende boschpaadjes, om mijn gezellen op te
zoeken. Zoo was ik ongeveer een kwartier ver
der gegaan, toen ik opeens een zwak gesteun
hoorde. Een oogenblik bleef ik staan, maar het
geluid werd herhaald en nu werd ik door een
vreeselijken angst bevangen. Ik snelde voort
ln de richting waar zich dat kermen deed hoo-
ren en.daar lag mijn vriend op de knieën,
terwijl hij een Jongen denneboom met beide
armen omknelde, om zijn lichaam te ondersteu-
Toen ik mij over hem boog, voelde ik het bloed
uit zijn borst vloeien.
„Ik hief den gewonde op en droeg hem naar
een hut, die, zooals ik wist, in de nabijheid
stond. Er bevonden zich geen bewoners in.
maar ik vond er zooveel stroo, dat ik mijn
vriend daarop een ligplaats kon bereiden.
,Met mij is het gedaan," fluisterde hij zwak.
„Loopzoo hard je kunt, naar het dorp
en haal een priesterik wil biechten!"
„Dan lag hij kermend neer en fluisterde
slechts: Biechtenbiechten!"
„Wat moest ik doen? Het dorp was ver van
ons verwijderd, in
den geheelen om-
trek waren geen
woningen. Om
hulp te halen,
had ik minstens
een uur noodig
en myn vriend
lag feitelijk al te sterven. Eer ik -terug kon zijn,
zou hy den laatsten adem hebben geslaakt.
,,A1 had ik mijn eigen leven gegeven, ik kon
dat van mijn vriend niet redden en ook niet
zijn laatsten wensch vervullen. Toen, in die
oogenbllkken, begreep ik de waarde van een
rustig geweten. Toen leerde ik de troostmidde
len van onze Moeder de H. Kerk kennen en
waardeeren
„Met opgeheven handen bad ik vurig: „O,
God ln den hemel, wees barmhartig! Zend een
engel om dezen stervende in zijn doodstrijd bij
te staan!" En ondertusschen smeekte ook de
gewonde met krampachtig gevouwen handen:
HeiligeMaria.... bid.... voor.... ons....
zondaars!"
„Zoo ging ongeveer een kwartier voorbij, toen
ik in de verte een zacht schelletje hoorde en
een lichtschijn van een lantaarn zag. Ik snelde
naar bulten en.... Daar kwam een priester
aan! Was het een wonder»
„Ja, het was een geestelijke, die de laatste
H.H. Sacramenten naar een zieke bracht. Jelui
denken misschien, dat ik maar iets fantaseer?
Maar alles is gebeurd juist zooals ik het ver
tel en leder kan zich voorstellen, hoe het mi)
te moede was. Als een kind lag ik te snikken,
terwijl de geestelijke mijn vriend tot den dood
voorbereidde. Wij baden nog de gebeden voor
de stervenden tezamen. Mijn vriend was nu
rustig en drukte telkens weer het kruisbeeld
aan zyn lippen, dat de priester hem gegeven
had. Deze kon niet langer bij ons blijven, hem
wachtte een andere zieke. Een kwartier later
drukte ik mijn vriend de oogen dicht. Hij had
mij dikwijls over zijn moeder gesproken, dat zij
zoo vroom en godsdienstig was. Misschien heeft
hy het aan haar gebeden te danken, dat hy
zoo goed is gestorven....
„Wat zal ik verder vertellen. Na een uur kwam
de geestelyke terug en bleef by den doode, ter-
wyi ik naar een naburige hoeve ging om den
knecht te vragen met een wagen naar de hut
te komen, wy brachten mijn vriend naar het
dorp en drie dagen later volgde ik zyn dood
kist naar het kerkhof. Toen wilde Ik niet lan
ger in die streek biyven. Ik ben weggegaan uit
die gevaariyke omgeving en vanaf dien tyd heb
ik my bekeerd. En iedereen, die het probeert
met den godsdienst of de geesteiyken te spot
ten, kan van my juist zoo'n stevigen oorvijg kry-
gen als hij daar al beet heeft. Ik wensch hem
toe den angst en de wanhoop te ondervinden,
die ik in dien nacht heb uitgestaan.
„En nu, mannen, aan het werk!"
Niemand zei meer een woord, zelfs de jonge
spotter was stil en dacht na....
Wij Hollanders weten
wat zwiver is! Dat
bewijst het enorme
succes van Hero Perl.
Geen kunstmatige
kleur of smaak. Zuiver
Hollandsch Fruit »een
natuurproduct!
1 11 öp dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Qftfb/i levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor bij een ongeval met *}Cf) by verlies van een hand 9C oUve^!JefiriTfxH f T/) &U een breuk van Af] by verlies van 'n
Alle aoonns ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen U\J ir verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f i doodeiyken afloop# een voet of een oog# JLLé%J* duim of wysvinger vl/»~been of urm# Anderen vinger
15
Dorus! Hannes! Meneer Rose! Meneer
Barenfeld! Meneer Pfalzdorf! en direct daarop
herhaalde hy de namen van de leden zyner
hofhouding nogmaals in dezelfde volgorde.
In een oogenblik hadden alle personen zich
om hun chef verzameld en keken hem ontsteld
en met vragende blikken aan. Deze wees met
een stom gebaar naar de mysterieuze kist; ze
traden naderbij, wierpen een blik in de embal
lage en waren met stommen schrik geslagen. In
de kiste rustte, in blanke onschuld, zacht neer
gevleid op 'n bed van zaagsel,,., de Zwaan,
het embleem, dat steeds boven de apotheek en
groothandel-drogeryen van mijnheer Friedrich
had geprykt.
Wie heeft me dat durven leveren? sprak
de apotheker somber en langzaam.
Maar, mynheer Friedrichantwoordde
Barenfeld verontwaardigd, en wendde zich
naar de deur.
Ik wil weten, wie me dat gelapt heeft,
herhaalde de apotheker.
Maar, mynheer Friedrichriepen ze nu
allemaal ln koor.
Dat is een complot.... een formeel com
plot, kreet de chef. Jullie spelen allemaal on
der één hoedje. Ik zal jullie wel krijgen, ik
Dank u vriendeiyk, zei Bkrenfeld, wenkte
Pfalzdorf en ging weer aan zyn werk.
Wie zou dien ouden gek die poets gebak
ken hebben? vroeg hij in 't kantoor aan Pfalz
dorf. Het is toch een kapitale mop. Geld waard
voor een verslaggever.
De baas heeft vandaag geen gelukkige
dag, antwoorde Heinrlch. Vanmorgen had ik
boven wat te doen, en hoorde zonder het te
willen een scène met juffrouw Lisa.
Wat? vroeg Bkrenfeld, en hU legde zyn
pen neer.
Juffrouw Lisa wilde weg. Ze kan het hier
niet meer uithouden, zegt ze. Ze wil aan het
tooneel.
Aan het tooneel? herhaalde Barenfeld
toonloos.
Heinrich ging naar het magazijn om de be
stellingen klaar te maken en Barenfeld bleef
aan zyn lessenaar zitten en staarde vóór zich
uit. Weg! Aan het tooneel! Had hy er eigenlijk
iets mee te maken? Neen. En toch was 't, als
of het nacht om hem heen werd. zoo stil en
troosteloos was het, als zij wegging. Bkren
feld trachtte zijn gedachten te verjagen en
probeerde zyn aandacht weer bij zijn corres
pondentie te bepalen. Maar het lukte niet. HU
liet zyn pen vallen en steunde zjjn hoofd in
handen.
't Was doodstil ln het kantoor. Alleen het
kloppen van zyn hart kon hy hooren. Hy wist,
dat iets, dat tot nu toe een vaag gevoel in hem
was geweest, nu tot zekerheid werd. Weg, aan
het tooneel! En moest hy dan in dezen ouden
rommel achterblijven, by deze ondraaglyke,
dorre kruideniers? Nu wist hy ook, waarom hij
het zoo lang hier had uitgehouden. Om dat
meisje, waarvoor hy medelyden en bewonde
ring koesterde, maar wier manier van doen hem
af en toe ook ergerdeDat mooie kind met
haar slanke figuur, het gracieuze kopje met
die vreemde groote grijze oogen was het, dat
hem aan dezen troep hier bond. Zou hy écht
van iemand kunnen houden?
Hij sprong van zyn stoel op. Wat wilde hy
eigenlyk? Hield zy van hem? Hy wist het niet.
maar wat hij wél wist was, dat hy van hkkr
hield, dat hij, voor de eerste, maar ook voor de
laatste maal in zyn leven werkeiyk een groote
liefde voor een vrouw had opgevat.
Van de straat klonken hamerslagen. Hannes
en Dores walen bezig onder oppertoezicht van
mijnheer Rose, den onttroonden Zwaan weer
op zijn eereplaats over de deur te herstellen.
En de Witte Zwaan breidde wederom zyn be
schermende vleugels over de burchtzalen uit,
alsof nooit een profane hand hem van zyn
plaats verwyderd had.
Het was in den namiddag. De vertoornde
heer des huizes had zich nog nier meer laten
zien. Hy had zich opgesloten ln zyn kamer en
peinsde wie den aanval op zijn Zw^an op zyn
geweten kon hebben en er kwamen ln zyn naar
vergelding dorstende ziel duistere wraakplan
nen op. Die ellendige Bkrenfeld! Waar haalde
de kerel de brutaliteit vandaan om ln tegen
woordigheid van het personeel zoo'n onbe
schaamde houding aan te nemen? Wacht maar,
waarde heer, daar zal je voor boeten. Prijs den
dag niet voor het avond is!
In de zaak ging alles verder zyn gewonen
gang. Alleen de provisor had dubbel werk, want
de apotheker kwam geen enkelen keer, zooals
anders, uit zyn sluimervertrekje te voorschyn,
om hem een handje te helpen. Heinrich en
Dores waren naar het douanekantoor om goe
deren in ontvangst te nemen en Hannes ging
met zijn medlcyntrommel de klanten rond.
Konrad deed de correspondentie af met een
snelheid, alsof er hem vandaag veel aan gele
gen was om klaar te zijn.
Boven in de woonkamer zat Lisa met een
vriendin thee te drinken. Haar moeder was te
gen den middag even op geweest, maar had
gauw haar bed weer opgezocht. Het humeur
van man was niet bepaald bevorderiyk aan de
genezing van haar hoofdpyn.
Om niet den heelen middag alleen te moe
ten biyven, had Lisa den loopjongen met een
briefje naar haar vriendin gestuurd met het
verzoek een poosje by haar te te komen. Het
vriendinnetje, een allerliefst meisje met prach
tig blond haar en mooie blauwe oogen, had
dadeiyk aan de uitnoodiging gevolg gegeven, en
nu zaten beiden in de huiskamer bjj elkaar en
deden elkaar confidenties. Want ondanks hun
verschil in karakter waren Lis» en de stille
Gertrud von Wald heel intiem met elkaar.
Frkulein von Wald was het eenige kind van de
weduwe van een staatsambtenaar. Om de in
komsten van haar moeder, die van een karig
pensioen moest leven, te vergrooten en tege-
lyk haar eigen levensonderhoud zooveel moge-
lyk te verdienen, stuurde de jonge dame, die
een uitstekenden styi schreef, vaak novellen en
artikelen naar dagbladen en tydschriften en
was vaak zoo gelukkig ze geplaatst te krygen
en er een aardig honorarium mee te verdienen.
Dat waren gelukkige oogenblikken in de kleine,
stille huishouding van de twee dames. Vandaag
had Gertrud von Wald weer de laatste hand
aan een werk gelegd, waarvan ze nu haar vrien
din zat te vertellen.
Maar dat is reusachtig, zei Lisa enthou
siast. Je praat over socialisten, anarchisten,
alsof je iederen dag met die menschen omgaat.
Gaat een dergeiyk onderwerp niet boven je
krachten?
Het is een eerste poging op dit gebied,
zei Gertrud bescheiden. Ik heb 'n heelen boel
lectuur moeten doorworstelen om den roman te
kunnen schryven. Boeken met een socialen
achtergrond vinden tegenwoordig meer aftrek
dan gewone liefdesromans, zie je, en toen heb
ik gedacht: laat ik het maar eens probeeren.
Ja, jij durft wat aan, zei Lisa na een
oogenblik van peinzend zwijgen.
ik heb den roman al aan de groote cou
rant hier gestuurd.
Wat? Ter plaatsing aangeboden?
Ja, ik dacht, ik zal de stoute schoenen
maar eens aantrekken.
Je hebt gelijk, wie niet waagt, wie nipt
wint.
Lisa was opgestaan en ging langzaam naar
de plano, en onwillekeurig liet ze haar vingers
over de toetsen glijden.
Hoe sta Je met Je zanglessen, Lisa? vroeg
Qertrud.
Lisa hield plotseling pp en hield de handen
voor de oogen.
Ja, zeide ze weemoedig. Jij kunt Je in
jullie prettig, warm milieu, heelemaal aan Je
kunst wyden, en Je hebt daarbij den moreelen
steun van je moeder. Maar ik? Ik word er nog
gek van. Je kent myn familie en de opvattingen
die ze er hier op nahouden. Wat een leven heb
ik hier.
Gertrud legde zacht haar arm om haar vrlon-
din heen:
Stil maar, kind, dat komt wel in orde. Je
behoeft mij werkeiyk niet tot voorbeeld te ne
men; ik ben maar een dilettante en ben daar
volkomen mee tevreden.
Als ik, antwoordde Lisa. zoo'n lief gezel
lig thuis had als jij, zou ik er ook tevreden mee
wezen, alleen maar een dilettante te zijn.
Wy zijn heel arm, kind.
Jullie? Lisa keek haar vriendin ernstig
aan. Ik wilde, dat ik met je ruilen kon, dan zou
ik voor niets ter wereld van huis gaan. Maar
jy zou niet met mij willen ruilen!
(Wordt vervólgd).