&e izerszoon of avonturier?
Het uitgelezen middel
1
vet&aal mn den dag
DE APOTHEEK
DE WITTE ZWAAN
EEN TELEFOON IN DEN
BINNENZAK
DE ZON
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Uw eigen winkelier verkoopt
ROBINSONschoenen
ZATERDAG 12 AUGUSTUS
=1
ROMANTISCH GEVAL
Op zoek naar de Mexicaansche
Lutinemet de schatten
van keizer Maximiliaan
Waarheid of mystifi
catie
Olie uit fossielen van
visschen
Slagschip redt een
gewonden knaap
een polis van
Levensverzekering, Pensioenverzekering of Lijfrente der
LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ
BI NASSAUSINCEL 3 TE NIJMEGEN
m
De nieuwste vinding van Marconi
„Geheimhouding ver
zekerd!'*
Een eiland verdwenen
Hoe lief
Luchtspiegeling aan de
Adriatische Zee
Een nieuw gasmasker
uitgevonden
Alle abonné'sop dlt -lad
1111 11
NAAR HET DUITSCH
VAN RUDOLF HERZOC MW
Dat het een genoegen voor u is, om mü te
Onder de velen, die door keizer Napoleon
III op een of andere wijze ten onder
gebracht zijn, behoort ook aartshertog
Maximiliaan van Oostenrijk, die op uitnoodi-
Sing van den Pranschen keizer de Mexicaan
sche keizerskroon aanvaardde en vergezeld door
sen Mexicaansche deputatie naar zijn nieuwe
Vaderland overstak.
Dit feit zou om geen enkele reden op dit
oogenblik vermelding verdienen, ware het niet,
dat men juist onlangs onthullingen heeft ge
daan over het voor- en naspel van deze ge
beurtenis en over de millioenen, die Maximi
liaan bij zijn keizerlijk avontuur heeft verloren.
Tegen de waarschuwingen van keizer Frans
Joseph in zette Maximiliaan al zijn eigendom
men om in gouden staven, die hij naar Mexico
meevoerde en men overdrijft niet als men deze
rijkdommen schat op meer dan vier millioen
dollar, ongerekend de rijke geschenken, die de
aartshertog van den Tsaar van Rusland had
gekregen en de juweelen van zijn gemalin Char
lotte, die op een millioen dollar werden geschat.
Tijdens de korte regeeringsperiode van den
hieuwen keizer werd dit goud niet aangeraakt
eh na zijn gewelddadigen dood werd het door
den staat van Mexico geconfisqueerd en tot
■.onroerend" goed verklaard, uit vrees, dat be
langhebbenden zich zouden melden om het goud
in ontvangst te nemen.
Wat echter geen sterveling verwachtte, ge
schiedde: geen mensch daagde op om aan
spraak te maken op de schatten van Maximl-
baan, noch van de zijde zijner familie, noch
Van de zijde van den Oostenrijksnhen staat. En
Zoo geschiedde het, dat het goud tot 1911 in
Mexico bleef zonder dat er vraag naar was,
waarna de Mexicaansche president besliste, dat
bet op Europeesche banken moest gedeponeerd
Worden in afwachting van een uitspraak om
trent de rechtmatige eigenaars. Hoe dit alles
zoo kon geschieden als hier geschilderd wordt,
kan moeilijk worden nagegaan, daar alle stuk
ken op Maximiliaan betrekking hebbend, be
rusten in de archieven van de Oostenrijksche
en Belgische familie van den aartshertog.
Wat na 1911 gebeurde, kan echter wèl wor
den nagegaan. In dat jaar werd de geheele
nalatenschap van Maximiliaan met uitzonde
ring van enkele kunstvoorwerpen, die in het
Nationaal museum van Mexico gebleven zijn,
haar Europa overgebracht door den Mexicaan-
schen stoomer „Merida". De boot verging ech
ter met de haven van Norfolk in den Noord-
Amerikaanschen staat Virginia in zicht en met
de boot verdwenen ook de rijkdommen ter
Waarde van vier millioen dollar in de diepte.
Verschillende malen heeft men getracht het
schip te lichten, doch telkens zonder succes en
toet het gevolg, dat de positie van het wrak
steeds moeilijker werd. En nu, terwijl men aan
de kust van Terschelling duikt naar de schat
ten van de „Lutine", heeft men in Amerika
nogmaals het plan opgevat naar de schatten
van de „Merida" te zoeken. De „Egipto", die
reeds verschillende malen gezonken schepen
toet schatten aan boord heeft weten te bergen,
zou uitgekozen worden om het moeilijke werk
te volbrengen. Er werd een vennootschap ge
sticht „La Salvor" genaamd, die zich wendde
tot eenige rijke Amerikanen en een groote winst
in het vooruitzicht stelde. Doch bij al deze ro
mantiek kwam een nieuw stuk romantiek in
den vorm van een schrijven van een Londensch
rechtsgeleerde, die reeds tevoren beslag legde
op de schatten onder zee en wel uit naam van
een zekeren Franz Rudolf Maximiliaan von
Habsburg, afstammeling van keizer Maximi
liaan en als vischhandelaar levend te Islington
onder den naam van William Brightwell. Hij
beweert de eenige zoon van Maximiliaan te zijn
en deze bewering heeft een leger ambtenaren
aan het werk gezet om uit te zoeken in hoe
verre de man waarheid spreekt. Men doet dit
met te grooteren ernst, omdat de falsificaties
inzake afstammelingen van rijke of beroemde
mannen aan de orde van den dag zijn.
Over de geschiedenis van den zoo gezegden
zoon van Maximiliaan, publiceerde het Mexi
caansche blad „Excelsior" het volgende avon
tuurlijke verhaal, waaruit blijkt, dat de man in
kwestie een wettige zoon is van aartshertogin
Charlotte. Deze bracht haar kind ter wereld,
teen zij in Rome vertoefde en half radeloos
door de Mexicaansche revolutie en de trouwe
loosheid van Napoleon, zich tot den Paus had
gewend om hulp en bijstand voor haar gemaal.
In den nacht van deze historische conferentie
met den Paus is het kind geboren, dat de na
men Franciscus Rudolf Maximiliaan kreeg. Een
vertegenwoordiger der Oostenrijksche regee
ring echter, die voor den doop en de geboorte
aangifte te zorgen had, had opdracht van zijn
regeering het kind aan te geven als een spruit
van een voorname Engelsche familie. Waaróm
de Oostenrijksche regeering deze opdracht beeft
verstrekt, is nooit duidelijk geworden, doch feit
is, dat Brightwell tot zijn twintigste jaar geen
besef van zijn werkelijke afkomst heeft gehad.
Hij zou zijn eerste inlichtingen pas hebben ont
vangen na zijn twintigste jaar en wel bij monde
van aartshertog Johann Salvator. Vanaf dien
dag ontving hij jaarlijks een toelage van twee
honderd pond uit de particuliere kas van ko
ning Leopold II van België. In 1915 hielden
echter de geldzendingen op. o.a. tengevolge van
den heerschenden oorlog en Brightwell was ten
slotte gelukkig, toen hij van zijn spaarduiten
een vischhandel kon koopen en zoodoende in
zijn onderhoud kon voorzien, hetgeen hij dus
nu reeds meer dan vijftien jaar voihoudt.
Dit is het verhaal van „Maximiliaan's zoon".
In officieele kringen hecht men e.;hter weinig
waarde aan de onthullingen van Brightwell,
omdat men nog steeds niet kan achterhalen,
waarom het kind van Charlotte moest gecamou
fleerd worden, en vooral omdat het in hooge
mate onwaarschijnlijk moet worden geacht, dat
allen, die iets van het geheim afwisten, voort
durend en angstvallig zouden gezwegen heb
ben.
Brightwell maakt weliswaar niet den indruk
een bedrieger of een geesteszieke te zijn, maar
men neemt vooralsnog aan, dat hij op zijn
minst het slachtoffer van een mystificatie is
geworden.
In het Joego-Slavische district Lika is een
vreemdsoortige industrie gevestigd, nJ het
winnen van olie uit de fossielen van visschen
die meer dan 300.000 jaar geleden gestorven
zijn. Aan den voet van den berg Plesjivitze zijn
uitgestrekte beddingen met fossielen van vis
schen gevonden, een overblijfsel uit de dagen,
toen dit gebied nog door de zee bedekt was.
Eenige jaren geleden is ontdekt, dat uit deze
fossielen een olie kon worden gewonnen, die zich
bijzonder goed leende voor medische doeleinden,
zooals het heelen van wonden, tegen rheumatiek
en andere kwalen.
Tijdens den Russisch-Japanschen oorlog wer
den door het Japansche leger groote hoeveel
heden van deze olie besteld en in de hospitalen
gebruikt.
De olie uit deze fossielen werd vroeger in
Duirschland gewonnen, maar sedert den oorlog
is een fabriek opgericht in Joego-Slavië te
Bihatsj en de vraag naar dit product neemt ge
stadig toe.
Een 17-jarige knaap uit Birmingham, die in
de nabijheid van Plymouth kampeerde, had het
ongeluk tijdens een wandeling langs de rotsen
bij Bovisand uit te glijden en van een hoogte
van 30 M. naar beneden te storten. Hij kwam
terecht op de klippen aan de kust en bleef ern
stig gewond liggen. Twee vrienden, die het on
geluk bemerkten, zagen kans langs een smal
pad naar beneden af te dalen, en moesten
eenige meters zwemmen om hun vriend te be
reiken. Zij konden echter weinig uitrichten en
het gevaar was groot, dat de klip, waarop de
gewonde lag, bij vloed onder water zou komen.
Ook de uit Plymouth ontboden ambulance, die
met behulp van touwen op de klip wist te ko-
voor de verzorging van Uw gezin, Uw personeel, Uw eigen ouden dag is
Bijkantoor Juliana van Stolberglaan 42, den Haag
Correspondente voor UTRECHT: Mejuffr. NELLT RUTS, Boothstraat 19
men, zag geen kans den ernstig gewonden jon
gen op de rotsen omhoog te brengen.
Op een afstand van een halve mijl buiten
de kust lag het bekende slagschip „Rodney",
een der grootste schepen der Britsche vloot,
voor anker. Een der mannen van de ambu
lance, die in den oorlog seiner in het leger was
geweest, gaf met eenige brandende takken het
S. O. S.-signaal, dat na een paar maal te zijn
herhaald, aan boord van den kruiser werd op
gemerkt. Toen de seiner zag dat hij antwoord
kreeg, deelde hij mede, wat er aan de hand
was. De „Rodney" zette een motorsloep uit en
richtte haar zoeklichten op de klip, waar de
jongen lag, die door de motorsloep zonder veel
moeite werd afgehaald en naar het hospitaal
te Plymouth werd overgebracht.
Te Rome is tusschen Santa Margherita Ligura
en den Roca di Papa de eerste kortegolf-tele
foonverbinding geopend. Daarmede heeft de
beroemde Marconi zijn nieuwste ontdekking in
practük gebracht. Op deze basis voortbouwend
zal men in de toekomst geen telefoonlijnen meer
noodig hebben.
Er is bijna geen deel der aarde, dat men per
telefoon niet kan bereiken. Men vraagt de ver
binding en het duurt niet al te lang, of men
kan zijn stem over landen en zeeën doen hooren.
Maar ook draadloos kan men zeeën overbrug
gen. Het is wel wat duur, een radiogesprek,
maar men kan zich dan ook eenige minuten
lang uitspreken, desnoods tot in den Congo.
Is het dan niets nieuws, wat Marconi in
practijfe heeft gebracht? Het is zonder eenigen
twijfel iets zeer nieuws. Als wij tot dusverre
draadloos over zee spraken, dan hadden we het
idee, dat de geheele wereld kon meeluisteren.
Dat was ook inderdaad het geval, d.wx. de
knutselaars, die de golflengten der post ken
den, luisterden mee.
In Engeland werd zelfs een speculantentrust
gevormd, die alle Trans-oceanische beursge-
sprekken afluisterden om daarna maatregelen
te nemen.
Tegen dat euvel zijn de regeeringen natuurlijk
wel opgetreden. Men verandert voortdurend de
golflengten, waardoor geheimhouding veel meer
verzekerd is.
Over zee sprak men dus reeds zonder draad.
Maar men dacht er nog niet aan, op de con
tinenten zelf den braven telefoondraad af te schaf
fen. En toch waren al die draden en ingewik
kelde apparaten den vaklieden een doom in
het oog.
Deze wensch gaat nu in vervulling. De korte
golf verovert den aether. Het eerste telefoon
gesprek volgens het nieuwe principe wordt ge
voerd. En het voldoet aan alle voorwaarden:
het is geheim, goedkoop en zonder draad!
Van Marconi hoort men nu en dan, dat hij
met zijn schip ergens op de Middellandsche Zee
rondvaart en nieuwe proeven neemt. Toen hij
kort geleden de haven van Rome weer eens
binnenliep, had hü een zeer sensationeel appa
raat voltooid: de eerste kortegolf-telefoon.
In theorie wist men al zeer veel van de ultra
korte golven, b.v. dat zij niet gestoord kunnen
worden, geen atmosferische en andere geluiden
doorgeven, dat zij de beeldtelegrafie mogelijk
maken. Maar men wist ook, dat deze golven
slechts „rechtuit" kunnen gaan, d.w.z, door
iederen berg worden tegengehouden.
Marconi heeft bij de opening van dezen
kortegolf-telefoon verklaard, dat hij thans reeds
met gemak een afstand van 150 K.M. bestrijkt.
En binnen eenige weken zal hij reeds tot 400,
of 500 K.M. zijn.
De ideale oplossing is dus nabij, maar de korte
golven in den door Marconi aangewenden vorm
moeten regelrecht gericht worden. Zij bereiken
slechts dat punt en zijn alleen daar hoorbaar.
Rechts en links en boven en beneden dat punt
zijn zij onverstaanbaar.
In overeenstemming met de eigenaardigheden
der korte golven is ook het ontvangapparaat
gebouwd. Een holle spiegel vangt de golven op.
In het centrum van dezen spiegel bevindt zich
een radiolamp.
In de verdere ontwikkeling en verbetering van
dezen ontvanger ziet ook Marconi de toekomst
der ultrakorte golven. Uitgezonden met bijzon
dere energie, zouden de ultrakorte golven alle
tot nog toe bestaande hindemissct! moeten kun
nen overwinnen. Dat zou beteekenen het inter
continentale, het transoceanische telefoonverkeer
met golven tusschen 40 en 60 c.M. bij absolute
geheimhouding van het gesprek en zeer goed
koop.
Zoo'n telefoon in den binnenzak, en als wij ons
bevinden op de Mont-Blanc, in de Sahara, in
de Siberische steppe, in een kamer: als de zen
der op ons „richt", worden wij opgebeld en kun
nen wij spreken.
Toekomstfantasieën?
Misschien op dit oogenblik nog. Maar weldra
niet meer. De beeldtelegrafie wordt eenvoudiger;
het wonder der radio wordt tastbaar voor ons.
Het ultrakorte draadlooze telefoongesprek
tusschen de beide punten bij Rome zal een his
torische etappe in de ontwikkeling der telefonie
zijn. Een technisch wonder, te gebruiken voor
ons allen. Een draadlooze telefoon in den bin
nenzak-
aiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
De zon schijnt thans
Zooals het moet,
De zon is nu
Van lekker weer,
Van bruine huid,
Van veel plezier
De bron!
Men moet wél uit,
Men gaat ook uit,
Waar ieder toe
Besluit.
Want met dit weer,
Daar houd je het
In huis beslist
Niet uit
Naar bosch of hei,
Per kano of
Men baadt en zwemt
Of vischt,
't Is navenant,
Wanneer het ons
Maar aangenaam
Verfrischt!
De mode lacht
De ijsco en
De juffrouw van
't Pension.
Een ieder krijgt
Nu crisissteun
En nog wel van
De zon!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden
nitiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiimmiiiiiiiimiiiiHiiiimiiiiii?
Het eiland Ganges, dat in de atlassen wordt
aangeduid in het Westelijk deel van den Stillen
Oceaan, 30 gr. N.B. en 150 O.L., is volgens de
jongste berichten geheel verdwenen.
Een Japansch eskader, dat zoo juist is terug
gekeerd van een uitgebreiden onderzoekingstocht
in den Stillen Oceaan, zegt in zijn rapport geen
spoor van het eiland meer te hebben kunnen
ontdekken.
MüNCHEN, 10 Aug. (V. D.) De Italiaansche
avant-guardisti, de leden der fascistische jeugd
organisatie, die een bezoek aan Duitschland
hebben gebracht, zijn hedenmorgen naar Ita
lië teruggekeerd. Het gemeentebestuur van
Leiozig gaf hun een jong leeuwtje mee, dat be
doeld is als geschenk voor den Italiaanschen
Minister-President Mussolini.
Mijn vrouw en ik voelen veel voor zuinig
heid en overleg. Op een zonnigen mor
gen las ik m'n vrouw een stukje voor
uit de „Observer", waarin werd uiteengezet dat
men veel tijd en moeite besparen kon, door z'n
grasveld niet te maaien of af te knippen, maar
er eenvoudig eenige geiten te laten grazen. Bij
uitstek zouden deze dieren geschikt wezen om
de taak van een gras-snijmachine te vervullen.
Toen Hilda dit hoorde, kreeg ze een kleur van
blijdschap.
„Geiten!" riep ze, „geiten! Ja, dat is wat!"
„Daar komt nog bij," las ik verder, „dat ze
niet alleen het gras kort houden, maar ook lek
kere voedzame melk geven."
„Hoeveel zullen we er nemen, Stef?" vroeg
m'n vrouw; „we hebben wel plaats voor zes."
Nu, de geiten kwamen, geen zes, maar twee.
Hilda was In de wolken.
„O Stef" zei ze, „ze behooren toch niet vast
gebonden te worden? Dan kunnen ze niet naar
hartelust draven, springen en ravotten. En dat
zou toch zoo leuk zijn".
Als antwoord daarop sloeg ik de paaltjes wat
dieper in de grond en zei:
„Kindlief, ik moet ze wel vastbinden, anders
gaan ze er van door".
Den volgenden dag waren de geiten ver
dwenen, met palen en al.
„Waar kunnen ze gebleven zijn?" jammerde
Hilda, wanhopig.
Het antwoord liet niet lang op zich wachten.
Een dikke, breede man kwam bij het tuinhek
staan. Het was Pürce, de marktopzichter. Twee
weerbarstige geiten hield hij aan twee touwen
vast.
„Zijn ze van u?" vroeg hij.
Hilda liep zoo hard ze kon naar hem toe.
„O, dank u wel, waar hebt u ze gevonden?"
„Vanmorgen om vijf uur in m'n salade-bed
den," antwoordde Pürce.
„Ze hebben alles plat getrapt en verscheidene
planten zün opgevreten. En de sla was juist rijp
om gesneden te worden. Wat een scha, wat een
scha! Ze moesten geen beesten houden, de men-
schen, als ze
„Hoeveel schade denk je dat je hebt?" viel
ik hem in de rede.
„Een pracht-land met sla en nog wel van de
beste soort, en zulke dikke kroppen. Wat een
mooien prijs zou ik er voor gemaakt hebben!"
„Ik zal je een rijksdaalder geven," zei ik, m'n
portefeuille te voorschijn halend.
Pürce stak het geld al hoofdschuddend in
z'n zak en ging heen.
„Wat nu?" vroeg ik.
„We moeten ze steviger vastbinden."
„Ja, dat is noodig. Ik zal het vanavond doen.
Tot zoolang moeten ze maar in de schuur wor
den opgesloten."
Toen ik 's avonds uit de stad terugkeerde,
huurde ik op 't Stationsplein een kleinen jon
gen, om twee ijzeren palen en een langen ket
ting naar huis te sjouwen.
Nadat ik gegeten had, sloeg ik de palen diep
Toen Topsy op een dag langs het
strand wandelde, zag zij Robbie met
vier aardmannetjes.
Robbie hield een tafellaken over de
twee slangen.
„Wat willen de slangen doen en hoe
kom je aan dit tafellaken," vroeg Top
sy, „je weet toch wel, dat Ivy het niet
erg prettig zou vinden als ze zag hoe
jij een spelletje speelt met haar beste
tafellinnen."
TT'V-SS
TEZTTWr
De aardmannetjes wilden spoor-
treintje spelen, als het spoor door een
tunnel gaat," verklaarde Robbie, toen
hij het kleed over de twee slangen
legde en Creepy en Crawly een tun
nel maakten. Toen alles gereed was,
zag Topsy, hoe een van de aardman
netjes aan den trein een duwtje gaf.
Een ander aardmannetje gaf een stoot
op een fluitje en zwaaide met een
vlag toen de trein door den tunnel
reed.
(Maandagavond vervolg)
(Ingezonden Mededeeling).
in den grond, waarna ik naar de schuur ging.
Ik opende voorzichtig de deur. Met geweldige
kracht vloog iets tegen me aan en wierp me
op den grond en ik kwam tot de bezinning, dat
grint geen zachte plaats is om met een vrijwel
onbehaard hoofd op terecht te komen.
Ik krabbelde overeind en keek in de schuur.
Welk een verwoesting! Ik heb wel eens ge
hoord dat geiten alles eten, maar men zou zoo
denken dat eenige mudden hyacinten en an
dere bollen den geweldigen eetlust dier beesten
wei gestild zouden hebben, zonder dat het noo
dig was geweest nog de zittingen van twee lig
stoelen en een dikke streng touw te verorberen.
Woedend stond ik naar de wanorde te kijken,
toen een jammerkreet weerklonk. Ik rende het
huis in. Daar tl
was Hilda bezig
een schreeuwend 7,
kind van een f ZUMtgfield
jaar of drie te 7
sussen. Zonder 5 Ifl 0U6VIBQ
op het bloed te
letten dat haar
kleeren bedekte, drukte zij het huilende kind
tegen zich aan, dat een diepe snee over het
voorhoofd had.
„Kwam het dooren ik wees op de twee
geiten, die nu vredig op eenigen afstand liepen
te grazen.
Ze knikte. „Wil je den dokter even opbellen,
Stef?"
Hierna hadden we drie dagen rust. Den vier
den dag bemerkte Hilda dat er iets niet in orde
was met da geiten.
„Ze liggen al den heelen dag stil op het gras,"
zei ze, „en maken de gekste geluiden. Hun
oogen draaien in hun hoofd en ze zien er ellen
dig uit."
„Dat zou wel influenza kunnen zijn. Ik zal
eens naar ze gaan kijken."
Ik deed het èn belde den veearts op.
„Ze hebben kou gevat," luidde diens oordeel.
„Geef ze gemalen zemelen met wat bloem van
zwavel er in en houd ze goed warm."
Met loome schreden bracht ik ze weer terug
in de schyur. Daarna ging ik naar Larkins, een
boer van veel ondervinding.
„Zou je voor een paar geiten willen zorgen?"
vroeg ill hem op kwasi-onverschilligen toon.
„Neen, dank u," grinnikte hij. „Eens heb ik
een geit cadeau gekregen, maar voor geen geld
van de wereld wilde ik haar langer houden."
Na eenige dagen waren de zieken in zooverre
hersteld, dat ze hun taak als grasmaaiers we
der konden ODVatten.
Kort daarop waren ze opnieuw verdwenen.
We deden overal navraag, maar zonder resul
taat. Inwendig was ik daar allemachtig blij
om, maar ik durfde dit niet aan m'n vrouw
te bekennen.
Na een paar dagen stelde ik voor een adver
tentie te plaatsen, om de dieren zoodoende op
te sporen.
„O neen, doe dat niet!" smeekte Hilda.
„Ik ben veel te blij dat we er af zijn," zei
m'n vrouw.
Vele dagen later Ontving ik een brief van den
eigenaar eener steengroeve, 15 mijlen van ons
verwijderd. Deze brief behelsde de mededeeing,
dat de cadavers gevonden waren van twee gei
ten, die, naar verluidde, behoorden aan den
heer Stephen Belmare van Durcaster. Men
vroeg wat ik wenschte dat er mee zou gebeuren.
Ik antwoordde per omgaande: „Doe er mee
wat u wilt."
We gingen samen nog eens na wat de geiten
ons gekost hadden en kwamen tot de conclusie
dat wij, die zoo graag zuinig en overleggend
wilden zijn, 195 gulden hadden uitgegeven, in
clusief de rekeningen van den dokter en den
veearts.
En op 't einde van de maand ontving ik nóg
een enveloppe, waarin een rekening van den
eigenaar der steengroeve: „Debet aan James
Crack, voor het begraven van twee geiten:
1.50."
In de Joego-Slavische stad Senj aan de Adria
tische kust heeft de bevolking een wonderlijke
luchtspiegeling waargenomen, welke plotseling
daar gevormd werd. Gedurende slechts korten
tijd was de stad Novi zichtbaar, die gelegen is
op een afstand van ruim 30 K.M. en zelfs bij
het helderste weer niet gezien kan worden. Het
leek alsof deze stad een oogenblik op het water
dreef.
Dit is de eerste maal, dat zich zulk een ver
schijnsel aan de Adriatische kust heeft voorge
daan en men schrijft het toe aan de huidige
intense hittegolf.
De „Daily Herald" meldt, dat eenige Ehgel-
sche technici en natuurkundigen een nieuw
gasmasker hebben vervaardigd, dat een uur
lang bescherming bleek te geven tegen het
nieuwste en gevaarlijkste gifgas, dat vervaar
digd wordt, het z.g.n. pepergas.
Keeds is begonnen met de massale productie
van deze gasmaskers. Tot nog toe zouden de
technici in andere landen er slechts in geslaagd
zijn gasmaskers te vervaardigen, die den dra
ger tegen pepergas niet langer dan vijf minu
ten bescherming boden.
zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen „biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor 7fiQ MJ ^.^eval met 950»' een^voet 'o? f 125*-$ulm ofwJsvingM f 'oT^arrn f 40»" anderenS vingS
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f Ooi/v»"verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I IUW.- doodelijken afloop V» een voet 01 een oog» nnnn m wyavnis,
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
16
Gertrud von Wald zweeg en Lisa begreep de
reden van haar stilzwijgen heel goed.
Welnu, vervolgde Lisa, dan zal je ook be
grijpen, waarom ik zoo graag aan het tooneel
wil. Ik zal er misschien weinig bij verdienen,
maar hier verlies ik ook niet veel.
Kom, laten wij wat muziek maken, zei
Gertrud afleidend, en ze haalde een paar mu
ziekboeken voor den dag. Figaro? vroeg ze.
Lisa knikte en toen de eerste tonen van Mo
zart's heerlijke muziek door de kamer klonken,
was alle leed vergeten. Lisa zong met haar
prachtige stem de frissche rozen-aria.
Toen Konrad Barenfeld in zijn kantoor den
reinen, edelen zang hoorde weerklinken, legde
hij zijn pen neer en hij was blij, dat hij haast
met zijn werk gemaakt had en thans klaar was.
Want werkelijk, hij zou met deze muziek in de
ooren niet meer in staat geweest zijn, zijn klan
ten een juisten indruk te geven van de goede
eigenschappen van heldere levertraan en der
gelijke. Maar terwijl hij, in zich zelf verloren,
toeluisterde, schoot hem plotseling het woord
„tooneel" door de gedachte. Hij sprong op,
greep zijn hoed en riep Pfalzdorf toe dat hij
nog even de stad in moest Daarop liep hij
langzaam den kant van den Rijn uit, diep in
gedachten, maar hij voelde dat zijn stemming
steeds somberder werd.
Kom, dacht hij tenslotte, ik loop eens even
bü Schoner aan, dat is net de man, om Je van
een beroerde bui af te helpen.
En meteen sloeg hij den weg naar het redac
tiebureau in.
Het begon al een beetje te schemeren, toen
Lisa en Gertrud denzelfden weg namen, dien
Konrad Barenfeld zoo even gegaan was. Lisa
had er op gestaan haar vriendin een eindje
weg te brengen. Het gaf haar altijd een gevoel
van hust om het zachte, altijd harmonische
<restemde meisje te praten. Onwillekeurig hield
Fraulein von Wald haar schreden in, toen ze
het machtige gebouw van het wereldbekende
dagblad naderden, waar haar eerste poging op
het gebied der romanschrijfkunst thans op een
oordeel lag te wachten. Toen de belde meisjes
juist met nieuwsgierige oogen de groote toe
gangspoort Inkeken, kwam daar een heer uit.
die, toen hij hen passeerde, diep den hoed af
nam.
Wie was dat? vroeg Gertrud von Wald
nieuwsgierig. Heb jij kennissen bü de redactie?
Dat zou prachtig zün.
Lisa was een beetje ontsteld, toen ze Baren
feld zoo opeens tegenover zich zag en ze had
blozend zün groet beantwoord. Ze ergerde zich
nu, dat ze zich zoo schaapachtig aangesteld
had.
Neen, antwoordde ze een beetje scherp,
die is niet van de krant, het is onze bedrijfs
leider.
Gertrud von Wald merkte den eenigszins ge-
prikkelden toon van haar vriendin niet op,
zoozeer waren haar gedachten bü haar roman
en bü alles wat haar kon helpen, om hem ge
drukt te krügen. Met het egoïsme, dat zelfs
de nobelste mensch onder bepaalde omstandig
heden bezit, klemde zü zich vast aan den stroo-
halm van een nieuwe hoop.
Misschien kent die münheer wel iemand
van de redactie?
Voor zoover ik weet wel. Tenminste een
poosje geleden zag ik in de zaak een zekeren
graaf Schoner op hem wachten. Die graaf
Schöner is aan de krant, heb ik gehoord.
Lisa!
Ja?
Zou je me een grooten dienst willen be-
wüzen?
Als ik kan, natuurlük!
Jullie bedrijfsleider zou het gesprek mis
schien eens op mijn roman kunnen brengen, en
de aandacht van den graaf er op vestigen. Je
weet niet, hoeveel je soms aan zoo'n beetje
protectie hebt.
En dacht je, merkte Lisa lachend op, dat
ik de juiste persoon ben, om den bedrüfsleider
dat met een paar vriendelijke woorden te vra
gen?
Natuurlijk, Lisa, dolgraag, als je 't doen
wilt.
Nu goed, ik zal zien, wat ik kan doen.
Maar nu moet ik gauw maken dat ik thuis kom.
Moeder is niet goed, en vaderenfin, je weet
er alles van! Het kan een gezellige avond wor
den. Dag, Gertrud! Kom maar gauw weer eens
aanloopen.
Over een paar dagen, hoor. En bij voor
baat hartelük dank, Lisa.
Konrad Barenfeld had langzam zün weg ver
volgd. De plotselinge versclhjnlng van Lisa had
hem een schok gegeven. Was het misschien een
wenk van het noodlot, om dit oogenblik aan te
grüpen? Hü probeerde te vergeefs zün woelige
gedachten meester te blüven. Had hij er den
moed niet toe? Maar den moed waürtoe dan
eigenlük? Was hü zichzelf daar volkomen be
wust van? En wanneer was dat dan gebeurd?
Eigenlük vandaag pas, toen hü gehoord had
dat ze weg wilde, dat ze een andere sfeer be
geerde dan de atmosfeer van het koopmanshuis.
Ten slotte was hij ook koopman. Zou hü baar
kunnen geven waarnaar zü smachtte?
Opeens hoorde hij 'n veerkrachtigen stap ach
ter zich, dien hü terstond herkende. Hü schrok,
bleef stilstaan en keerde zich om.
Goeden avond, juffrouw Friedrich, zei hü,
terwül hij zün hoed afnam. Dat is de tweede
keer in enkele oogenblikken, dat ik het genoe
gen heb.
Er kwam iets overmoedigs over Lisa.
zien, had ik tot nu toe nooit durven gelooven.
Is u ook op weg naar huis?
Als u het goed vindt, ga 'k zoover met u
mee.
Uitstekend, zei het jonge meisje. Of bent
u bang, dat de menschen er over zullen praten?
Konrad Barenfeld trok zün wenkbrauwen sa
men.
Wilt u mü verlegen maken, juffrouw
Friedrich?
Ik u verlegen maken? Tot nu toe was ik
het alrijd, die reden had om verlegen te wor
den, als we met elkaar praatten.
U?
Heusch. U zult toch wel willen toegeven,
dat ik tot nu toe niet veel goeds kon doen in uw
oogen.
U vergist u absoluut, zü Barenfeld ernstig.
Neen, ik vergis me niet, antwoordde Lisa
beslist. Zoo iets kan men aan iemands gezicht
zien. Ik weet het wel.... Ik heb nu eenmaal
mijn grillen, en dan ben ik niet erg aardig.
Vindt u het zóó vreemd, dat ik nu en dan
kuren heb? vroeg ze hem op den man af. En
dan nog wel in het ouderlijk huis?!
Barenfeld nam Lisa met één snellen blik op.
Het bloed klopte hem in de slapen.
Juffrouw Friedrich, zei hü na eenige aar
zeling, als u werkelük een antwoord verlangt,
geeft 'u mü* dan onder andere omstandigheden
gelegenheden, om u te antwoorden.
U bedoelt, dat het geen onderwerp is voor
een wandeling? Zooals u wilt. Maar laten we
dan nu over wat anders praten. Ik heb u eer-
lyk gezegd een verzoek te doen. U kent graaf
Schöner, of liever u bent zün vriend, niet waar?
Verrast bleef Barenfeld staan.
Schöner? vroeg hü verbaasd.
Het ontging Lisa niet, dat, haar vraag Ba
renfeld onaangenaam getroffen had. Een onbe
grijpelijk vreemd gevoel kwam in haar op.
Ik ken dien mijnheer absoluut niet en in
teresseer me ook niet voor hem, zei ze met 'n
poging om haar stem spottend te laten klin
ken. Mijn vriendin, Fraulein von Wald, die wel
eens aan couranten en rijdschriften meewerkt,
heeft een roman geschreven, dien ze bü de cou
rant, waaraan graaf Schöner verbonden is,
heeft ingestuurd. Nu wilde ik u vragen, meneer
Barenfeld, of u zoo vriendelijk zou willen zijn,
om wanneer u mijnheer Schöner spreekt, zijn
aandacht op het werk van mün vriendin te ves
tigen; dan kon hij misschien er de redactie ver
der voor interesseeren. U zoudt er werkelijk
een goed werk mee doen, meneer B&renfeld.
Wilt u?
Beste juffrouw Friedrich, stamelde Baren
feldhet kostte hem moeite, om de juiste
woorden te vinden. Fraulein von Wald kan op
mijn hulp rekenen, al kan ik helaas persoonlijk
niet veel voor haar doen. Ik spreek graaf Scho
ner toevallig vanavond.
Ik dank u vriendelijk, zei Lisa, en ze gaf
hem een hand, daar ze bü de apotheek waren
aangekomen. Tot ziens, mijnheer Barenfeld.
(Wordt vervolgd).