&e izerszoon of avonturier? Het uitgelezen middel 1 vet&aal mn den dag DE APOTHEEK DE WITTE ZWAAN EEN TELEFOON IN DEN BINNENZAK DE ZON ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Uw eigen winkelier verkoopt ROBINSONschoenen ZATERDAG 12 AUGUSTUS =1 ROMANTISCH GEVAL Op zoek naar de Mexicaansche Lutinemet de schatten van keizer Maximiliaan Waarheid of mystifi catie Olie uit fossielen van visschen Slagschip redt een gewonden knaap een polis van Levensverzekering, Pensioenverzekering of Lijfrente der LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ BI NASSAUSINCEL 3 TE NIJMEGEN m De nieuwste vinding van Marconi „Geheimhouding ver zekerd!'* Een eiland verdwenen Hoe lief Luchtspiegeling aan de Adriatische Zee Een nieuw gasmasker uitgevonden Alle abonné'sop dlt -lad 1111 11 NAAR HET DUITSCH VAN RUDOLF HERZOC MW Dat het een genoegen voor u is, om mü te Onder de velen, die door keizer Napoleon III op een of andere wijze ten onder gebracht zijn, behoort ook aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, die op uitnoodi- Sing van den Pranschen keizer de Mexicaan sche keizerskroon aanvaardde en vergezeld door sen Mexicaansche deputatie naar zijn nieuwe Vaderland overstak. Dit feit zou om geen enkele reden op dit oogenblik vermelding verdienen, ware het niet, dat men juist onlangs onthullingen heeft ge daan over het voor- en naspel van deze ge beurtenis en over de millioenen, die Maximi liaan bij zijn keizerlijk avontuur heeft verloren. Tegen de waarschuwingen van keizer Frans Joseph in zette Maximiliaan al zijn eigendom men om in gouden staven, die hij naar Mexico meevoerde en men overdrijft niet als men deze rijkdommen schat op meer dan vier millioen dollar, ongerekend de rijke geschenken, die de aartshertog van den Tsaar van Rusland had gekregen en de juweelen van zijn gemalin Char lotte, die op een millioen dollar werden geschat. Tijdens de korte regeeringsperiode van den hieuwen keizer werd dit goud niet aangeraakt eh na zijn gewelddadigen dood werd het door den staat van Mexico geconfisqueerd en tot ■.onroerend" goed verklaard, uit vrees, dat be langhebbenden zich zouden melden om het goud in ontvangst te nemen. Wat echter geen sterveling verwachtte, ge schiedde: geen mensch daagde op om aan spraak te maken op de schatten van Maximl- baan, noch van de zijde zijner familie, noch Van de zijde van den Oostenrijksnhen staat. En Zoo geschiedde het, dat het goud tot 1911 in Mexico bleef zonder dat er vraag naar was, waarna de Mexicaansche president besliste, dat bet op Europeesche banken moest gedeponeerd Worden in afwachting van een uitspraak om trent de rechtmatige eigenaars. Hoe dit alles zoo kon geschieden als hier geschilderd wordt, kan moeilijk worden nagegaan, daar alle stuk ken op Maximiliaan betrekking hebbend, be rusten in de archieven van de Oostenrijksche en Belgische familie van den aartshertog. Wat na 1911 gebeurde, kan echter wèl wor den nagegaan. In dat jaar werd de geheele nalatenschap van Maximiliaan met uitzonde ring van enkele kunstvoorwerpen, die in het Nationaal museum van Mexico gebleven zijn, haar Europa overgebracht door den Mexicaan- schen stoomer „Merida". De boot verging ech ter met de haven van Norfolk in den Noord- Amerikaanschen staat Virginia in zicht en met de boot verdwenen ook de rijkdommen ter Waarde van vier millioen dollar in de diepte. Verschillende malen heeft men getracht het schip te lichten, doch telkens zonder succes en toet het gevolg, dat de positie van het wrak steeds moeilijker werd. En nu, terwijl men aan de kust van Terschelling duikt naar de schat ten van de „Lutine", heeft men in Amerika nogmaals het plan opgevat naar de schatten van de „Merida" te zoeken. De „Egipto", die reeds verschillende malen gezonken schepen toet schatten aan boord heeft weten te bergen, zou uitgekozen worden om het moeilijke werk te volbrengen. Er werd een vennootschap ge sticht „La Salvor" genaamd, die zich wendde tot eenige rijke Amerikanen en een groote winst in het vooruitzicht stelde. Doch bij al deze ro mantiek kwam een nieuw stuk romantiek in den vorm van een schrijven van een Londensch rechtsgeleerde, die reeds tevoren beslag legde op de schatten onder zee en wel uit naam van een zekeren Franz Rudolf Maximiliaan von Habsburg, afstammeling van keizer Maximi liaan en als vischhandelaar levend te Islington onder den naam van William Brightwell. Hij beweert de eenige zoon van Maximiliaan te zijn en deze bewering heeft een leger ambtenaren aan het werk gezet om uit te zoeken in hoe verre de man waarheid spreekt. Men doet dit met te grooteren ernst, omdat de falsificaties inzake afstammelingen van rijke of beroemde mannen aan de orde van den dag zijn. Over de geschiedenis van den zoo gezegden zoon van Maximiliaan, publiceerde het Mexi caansche blad „Excelsior" het volgende avon tuurlijke verhaal, waaruit blijkt, dat de man in kwestie een wettige zoon is van aartshertogin Charlotte. Deze bracht haar kind ter wereld, teen zij in Rome vertoefde en half radeloos door de Mexicaansche revolutie en de trouwe loosheid van Napoleon, zich tot den Paus had gewend om hulp en bijstand voor haar gemaal. In den nacht van deze historische conferentie met den Paus is het kind geboren, dat de na men Franciscus Rudolf Maximiliaan kreeg. Een vertegenwoordiger der Oostenrijksche regee ring echter, die voor den doop en de geboorte aangifte te zorgen had, had opdracht van zijn regeering het kind aan te geven als een spruit van een voorname Engelsche familie. Waaróm de Oostenrijksche regeering deze opdracht beeft verstrekt, is nooit duidelijk geworden, doch feit is, dat Brightwell tot zijn twintigste jaar geen besef van zijn werkelijke afkomst heeft gehad. Hij zou zijn eerste inlichtingen pas hebben ont vangen na zijn twintigste jaar en wel bij monde van aartshertog Johann Salvator. Vanaf dien dag ontving hij jaarlijks een toelage van twee honderd pond uit de particuliere kas van ko ning Leopold II van België. In 1915 hielden echter de geldzendingen op. o.a. tengevolge van den heerschenden oorlog en Brightwell was ten slotte gelukkig, toen hij van zijn spaarduiten een vischhandel kon koopen en zoodoende in zijn onderhoud kon voorzien, hetgeen hij dus nu reeds meer dan vijftien jaar voihoudt. Dit is het verhaal van „Maximiliaan's zoon". In officieele kringen hecht men e.;hter weinig waarde aan de onthullingen van Brightwell, omdat men nog steeds niet kan achterhalen, waarom het kind van Charlotte moest gecamou fleerd worden, en vooral omdat het in hooge mate onwaarschijnlijk moet worden geacht, dat allen, die iets van het geheim afwisten, voort durend en angstvallig zouden gezwegen heb ben. Brightwell maakt weliswaar niet den indruk een bedrieger of een geesteszieke te zijn, maar men neemt vooralsnog aan, dat hij op zijn minst het slachtoffer van een mystificatie is geworden. In het Joego-Slavische district Lika is een vreemdsoortige industrie gevestigd, nJ het winnen van olie uit de fossielen van visschen die meer dan 300.000 jaar geleden gestorven zijn. Aan den voet van den berg Plesjivitze zijn uitgestrekte beddingen met fossielen van vis schen gevonden, een overblijfsel uit de dagen, toen dit gebied nog door de zee bedekt was. Eenige jaren geleden is ontdekt, dat uit deze fossielen een olie kon worden gewonnen, die zich bijzonder goed leende voor medische doeleinden, zooals het heelen van wonden, tegen rheumatiek en andere kwalen. Tijdens den Russisch-Japanschen oorlog wer den door het Japansche leger groote hoeveel heden van deze olie besteld en in de hospitalen gebruikt. De olie uit deze fossielen werd vroeger in Duirschland gewonnen, maar sedert den oorlog is een fabriek opgericht in Joego-Slavië te Bihatsj en de vraag naar dit product neemt ge stadig toe. Een 17-jarige knaap uit Birmingham, die in de nabijheid van Plymouth kampeerde, had het ongeluk tijdens een wandeling langs de rotsen bij Bovisand uit te glijden en van een hoogte van 30 M. naar beneden te storten. Hij kwam terecht op de klippen aan de kust en bleef ern stig gewond liggen. Twee vrienden, die het on geluk bemerkten, zagen kans langs een smal pad naar beneden af te dalen, en moesten eenige meters zwemmen om hun vriend te be reiken. Zij konden echter weinig uitrichten en het gevaar was groot, dat de klip, waarop de gewonde lag, bij vloed onder water zou komen. Ook de uit Plymouth ontboden ambulance, die met behulp van touwen op de klip wist te ko- voor de verzorging van Uw gezin, Uw personeel, Uw eigen ouden dag is Bijkantoor Juliana van Stolberglaan 42, den Haag Correspondente voor UTRECHT: Mejuffr. NELLT RUTS, Boothstraat 19 men, zag geen kans den ernstig gewonden jon gen op de rotsen omhoog te brengen. Op een afstand van een halve mijl buiten de kust lag het bekende slagschip „Rodney", een der grootste schepen der Britsche vloot, voor anker. Een der mannen van de ambu lance, die in den oorlog seiner in het leger was geweest, gaf met eenige brandende takken het S. O. S.-signaal, dat na een paar maal te zijn herhaald, aan boord van den kruiser werd op gemerkt. Toen de seiner zag dat hij antwoord kreeg, deelde hij mede, wat er aan de hand was. De „Rodney" zette een motorsloep uit en richtte haar zoeklichten op de klip, waar de jongen lag, die door de motorsloep zonder veel moeite werd afgehaald en naar het hospitaal te Plymouth werd overgebracht. Te Rome is tusschen Santa Margherita Ligura en den Roca di Papa de eerste kortegolf-tele foonverbinding geopend. Daarmede heeft de beroemde Marconi zijn nieuwste ontdekking in practük gebracht. Op deze basis voortbouwend zal men in de toekomst geen telefoonlijnen meer noodig hebben. Er is bijna geen deel der aarde, dat men per telefoon niet kan bereiken. Men vraagt de ver binding en het duurt niet al te lang, of men kan zijn stem over landen en zeeën doen hooren. Maar ook draadloos kan men zeeën overbrug gen. Het is wel wat duur, een radiogesprek, maar men kan zich dan ook eenige minuten lang uitspreken, desnoods tot in den Congo. Is het dan niets nieuws, wat Marconi in practijfe heeft gebracht? Het is zonder eenigen twijfel iets zeer nieuws. Als wij tot dusverre draadloos over zee spraken, dan hadden we het idee, dat de geheele wereld kon meeluisteren. Dat was ook inderdaad het geval, d.wx. de knutselaars, die de golflengten der post ken den, luisterden mee. In Engeland werd zelfs een speculantentrust gevormd, die alle Trans-oceanische beursge- sprekken afluisterden om daarna maatregelen te nemen. Tegen dat euvel zijn de regeeringen natuurlijk wel opgetreden. Men verandert voortdurend de golflengten, waardoor geheimhouding veel meer verzekerd is. Over zee sprak men dus reeds zonder draad. Maar men dacht er nog niet aan, op de con tinenten zelf den braven telefoondraad af te schaf fen. En toch waren al die draden en ingewik kelde apparaten den vaklieden een doom in het oog. Deze wensch gaat nu in vervulling. De korte golf verovert den aether. Het eerste telefoon gesprek volgens het nieuwe principe wordt ge voerd. En het voldoet aan alle voorwaarden: het is geheim, goedkoop en zonder draad! Van Marconi hoort men nu en dan, dat hij met zijn schip ergens op de Middellandsche Zee rondvaart en nieuwe proeven neemt. Toen hij kort geleden de haven van Rome weer eens binnenliep, had hü een zeer sensationeel appa raat voltooid: de eerste kortegolf-telefoon. In theorie wist men al zeer veel van de ultra korte golven, b.v. dat zij niet gestoord kunnen worden, geen atmosferische en andere geluiden doorgeven, dat zij de beeldtelegrafie mogelijk maken. Maar men wist ook, dat deze golven slechts „rechtuit" kunnen gaan, d.w.z, door iederen berg worden tegengehouden. Marconi heeft bij de opening van dezen kortegolf-telefoon verklaard, dat hij thans reeds met gemak een afstand van 150 K.M. bestrijkt. En binnen eenige weken zal hij reeds tot 400, of 500 K.M. zijn. De ideale oplossing is dus nabij, maar de korte golven in den door Marconi aangewenden vorm moeten regelrecht gericht worden. Zij bereiken slechts dat punt en zijn alleen daar hoorbaar. Rechts en links en boven en beneden dat punt zijn zij onverstaanbaar. In overeenstemming met de eigenaardigheden der korte golven is ook het ontvangapparaat gebouwd. Een holle spiegel vangt de golven op. In het centrum van dezen spiegel bevindt zich een radiolamp. In de verdere ontwikkeling en verbetering van dezen ontvanger ziet ook Marconi de toekomst der ultrakorte golven. Uitgezonden met bijzon dere energie, zouden de ultrakorte golven alle tot nog toe bestaande hindemissct! moeten kun nen overwinnen. Dat zou beteekenen het inter continentale, het transoceanische telefoonverkeer met golven tusschen 40 en 60 c.M. bij absolute geheimhouding van het gesprek en zeer goed koop. Zoo'n telefoon in den binnenzak, en als wij ons bevinden op de Mont-Blanc, in de Sahara, in de Siberische steppe, in een kamer: als de zen der op ons „richt", worden wij opgebeld en kun nen wij spreken. Toekomstfantasieën? Misschien op dit oogenblik nog. Maar weldra niet meer. De beeldtelegrafie wordt eenvoudiger; het wonder der radio wordt tastbaar voor ons. Het ultrakorte draadlooze telefoongesprek tusschen de beide punten bij Rome zal een his torische etappe in de ontwikkeling der telefonie zijn. Een technisch wonder, te gebruiken voor ons allen. Een draadlooze telefoon in den bin nenzak- aiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii De zon schijnt thans Zooals het moet, De zon is nu Van lekker weer, Van bruine huid, Van veel plezier De bron! Men moet wél uit, Men gaat ook uit, Waar ieder toe Besluit. Want met dit weer, Daar houd je het In huis beslist Niet uit Naar bosch of hei, Per kano of Men baadt en zwemt Of vischt, 't Is navenant, Wanneer het ons Maar aangenaam Verfrischt! De mode lacht De ijsco en De juffrouw van 't Pension. Een ieder krijgt Nu crisissteun En nog wel van De zon! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden nitiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiimmiiiiiiiimiiiiHiiiimiiiiii? Het eiland Ganges, dat in de atlassen wordt aangeduid in het Westelijk deel van den Stillen Oceaan, 30 gr. N.B. en 150 O.L., is volgens de jongste berichten geheel verdwenen. Een Japansch eskader, dat zoo juist is terug gekeerd van een uitgebreiden onderzoekingstocht in den Stillen Oceaan, zegt in zijn rapport geen spoor van het eiland meer te hebben kunnen ontdekken. MüNCHEN, 10 Aug. (V. D.) De Italiaansche avant-guardisti, de leden der fascistische jeugd organisatie, die een bezoek aan Duitschland hebben gebracht, zijn hedenmorgen naar Ita lië teruggekeerd. Het gemeentebestuur van Leiozig gaf hun een jong leeuwtje mee, dat be doeld is als geschenk voor den Italiaanschen Minister-President Mussolini. Mijn vrouw en ik voelen veel voor zuinig heid en overleg. Op een zonnigen mor gen las ik m'n vrouw een stukje voor uit de „Observer", waarin werd uiteengezet dat men veel tijd en moeite besparen kon, door z'n grasveld niet te maaien of af te knippen, maar er eenvoudig eenige geiten te laten grazen. Bij uitstek zouden deze dieren geschikt wezen om de taak van een gras-snijmachine te vervullen. Toen Hilda dit hoorde, kreeg ze een kleur van blijdschap. „Geiten!" riep ze, „geiten! Ja, dat is wat!" „Daar komt nog bij," las ik verder, „dat ze niet alleen het gras kort houden, maar ook lek kere voedzame melk geven." „Hoeveel zullen we er nemen, Stef?" vroeg m'n vrouw; „we hebben wel plaats voor zes." Nu, de geiten kwamen, geen zes, maar twee. Hilda was In de wolken. „O Stef" zei ze, „ze behooren toch niet vast gebonden te worden? Dan kunnen ze niet naar hartelust draven, springen en ravotten. En dat zou toch zoo leuk zijn". Als antwoord daarop sloeg ik de paaltjes wat dieper in de grond en zei: „Kindlief, ik moet ze wel vastbinden, anders gaan ze er van door". Den volgenden dag waren de geiten ver dwenen, met palen en al. „Waar kunnen ze gebleven zijn?" jammerde Hilda, wanhopig. Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Een dikke, breede man kwam bij het tuinhek staan. Het was Pürce, de marktopzichter. Twee weerbarstige geiten hield hij aan twee touwen vast. „Zijn ze van u?" vroeg hij. Hilda liep zoo hard ze kon naar hem toe. „O, dank u wel, waar hebt u ze gevonden?" „Vanmorgen om vijf uur in m'n salade-bed den," antwoordde Pürce. „Ze hebben alles plat getrapt en verscheidene planten zün opgevreten. En de sla was juist rijp om gesneden te worden. Wat een scha, wat een scha! Ze moesten geen beesten houden, de men- schen, als ze „Hoeveel schade denk je dat je hebt?" viel ik hem in de rede. „Een pracht-land met sla en nog wel van de beste soort, en zulke dikke kroppen. Wat een mooien prijs zou ik er voor gemaakt hebben!" „Ik zal je een rijksdaalder geven," zei ik, m'n portefeuille te voorschijn halend. Pürce stak het geld al hoofdschuddend in z'n zak en ging heen. „Wat nu?" vroeg ik. „We moeten ze steviger vastbinden." „Ja, dat is noodig. Ik zal het vanavond doen. Tot zoolang moeten ze maar in de schuur wor den opgesloten." Toen ik 's avonds uit de stad terugkeerde, huurde ik op 't Stationsplein een kleinen jon gen, om twee ijzeren palen en een langen ket ting naar huis te sjouwen. Nadat ik gegeten had, sloeg ik de palen diep Toen Topsy op een dag langs het strand wandelde, zag zij Robbie met vier aardmannetjes. Robbie hield een tafellaken over de twee slangen. „Wat willen de slangen doen en hoe kom je aan dit tafellaken," vroeg Top sy, „je weet toch wel, dat Ivy het niet erg prettig zou vinden als ze zag hoe jij een spelletje speelt met haar beste tafellinnen." TT'V-SS TEZTTWr De aardmannetjes wilden spoor- treintje spelen, als het spoor door een tunnel gaat," verklaarde Robbie, toen hij het kleed over de twee slangen legde en Creepy en Crawly een tun nel maakten. Toen alles gereed was, zag Topsy, hoe een van de aardman netjes aan den trein een duwtje gaf. Een ander aardmannetje gaf een stoot op een fluitje en zwaaide met een vlag toen de trein door den tunnel reed. (Maandagavond vervolg) (Ingezonden Mededeeling). in den grond, waarna ik naar de schuur ging. Ik opende voorzichtig de deur. Met geweldige kracht vloog iets tegen me aan en wierp me op den grond en ik kwam tot de bezinning, dat grint geen zachte plaats is om met een vrijwel onbehaard hoofd op terecht te komen. Ik krabbelde overeind en keek in de schuur. Welk een verwoesting! Ik heb wel eens ge hoord dat geiten alles eten, maar men zou zoo denken dat eenige mudden hyacinten en an dere bollen den geweldigen eetlust dier beesten wei gestild zouden hebben, zonder dat het noo dig was geweest nog de zittingen van twee lig stoelen en een dikke streng touw te verorberen. Woedend stond ik naar de wanorde te kijken, toen een jammerkreet weerklonk. Ik rende het huis in. Daar tl was Hilda bezig een schreeuwend 7, kind van een f ZUMtgfield jaar of drie te 7 sussen. Zonder 5 Ifl 0U6VIBQ op het bloed te letten dat haar kleeren bedekte, drukte zij het huilende kind tegen zich aan, dat een diepe snee over het voorhoofd had. „Kwam het dooren ik wees op de twee geiten, die nu vredig op eenigen afstand liepen te grazen. Ze knikte. „Wil je den dokter even opbellen, Stef?" Hierna hadden we drie dagen rust. Den vier den dag bemerkte Hilda dat er iets niet in orde was met da geiten. „Ze liggen al den heelen dag stil op het gras," zei ze, „en maken de gekste geluiden. Hun oogen draaien in hun hoofd en ze zien er ellen dig uit." „Dat zou wel influenza kunnen zijn. Ik zal eens naar ze gaan kijken." Ik deed het èn belde den veearts op. „Ze hebben kou gevat," luidde diens oordeel. „Geef ze gemalen zemelen met wat bloem van zwavel er in en houd ze goed warm." Met loome schreden bracht ik ze weer terug in de schyur. Daarna ging ik naar Larkins, een boer van veel ondervinding. „Zou je voor een paar geiten willen zorgen?" vroeg ill hem op kwasi-onverschilligen toon. „Neen, dank u," grinnikte hij. „Eens heb ik een geit cadeau gekregen, maar voor geen geld van de wereld wilde ik haar langer houden." Na eenige dagen waren de zieken in zooverre hersteld, dat ze hun taak als grasmaaiers we der konden ODVatten. Kort daarop waren ze opnieuw verdwenen. We deden overal navraag, maar zonder resul taat. Inwendig was ik daar allemachtig blij om, maar ik durfde dit niet aan m'n vrouw te bekennen. Na een paar dagen stelde ik voor een adver tentie te plaatsen, om de dieren zoodoende op te sporen. „O neen, doe dat niet!" smeekte Hilda. „Ik ben veel te blij dat we er af zijn," zei m'n vrouw. Vele dagen later Ontving ik een brief van den eigenaar eener steengroeve, 15 mijlen van ons verwijderd. Deze brief behelsde de mededeeing, dat de cadavers gevonden waren van twee gei ten, die, naar verluidde, behoorden aan den heer Stephen Belmare van Durcaster. Men vroeg wat ik wenschte dat er mee zou gebeuren. Ik antwoordde per omgaande: „Doe er mee wat u wilt." We gingen samen nog eens na wat de geiten ons gekost hadden en kwamen tot de conclusie dat wij, die zoo graag zuinig en overleggend wilden zijn, 195 gulden hadden uitgegeven, in clusief de rekeningen van den dokter en den veearts. En op 't einde van de maand ontving ik nóg een enveloppe, waarin een rekening van den eigenaar der steengroeve: „Debet aan James Crack, voor het begraven van twee geiten: 1.50." In de Joego-Slavische stad Senj aan de Adria tische kust heeft de bevolking een wonderlijke luchtspiegeling waargenomen, welke plotseling daar gevormd werd. Gedurende slechts korten tijd was de stad Novi zichtbaar, die gelegen is op een afstand van ruim 30 K.M. en zelfs bij het helderste weer niet gezien kan worden. Het leek alsof deze stad een oogenblik op het water dreef. Dit is de eerste maal, dat zich zulk een ver schijnsel aan de Adriatische kust heeft voorge daan en men schrijft het toe aan de huidige intense hittegolf. De „Daily Herald" meldt, dat eenige Ehgel- sche technici en natuurkundigen een nieuw gasmasker hebben vervaardigd, dat een uur lang bescherming bleek te geven tegen het nieuwste en gevaarlijkste gifgas, dat vervaar digd wordt, het z.g.n. pepergas. Keeds is begonnen met de massale productie van deze gasmaskers. Tot nog toe zouden de technici in andere landen er slechts in geslaagd zijn gasmaskers te vervaardigen, die den dra ger tegen pepergas niet langer dan vijf minu ten bescherming boden. zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen „biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor 7fiQ MJ ^.^eval met 950»' een^voet 'o? f 125*-$ulm ofwJsvingM f 'oT^arrn f 40»" anderenS vingS ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f Ooi/v»"verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I IUW.- doodelijken afloop V» een voet 01 een oog» nnnn m wyavnis, AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 16 Gertrud von Wald zweeg en Lisa begreep de reden van haar stilzwijgen heel goed. Welnu, vervolgde Lisa, dan zal je ook be grijpen, waarom ik zoo graag aan het tooneel wil. Ik zal er misschien weinig bij verdienen, maar hier verlies ik ook niet veel. Kom, laten wij wat muziek maken, zei Gertrud afleidend, en ze haalde een paar mu ziekboeken voor den dag. Figaro? vroeg ze. Lisa knikte en toen de eerste tonen van Mo zart's heerlijke muziek door de kamer klonken, was alle leed vergeten. Lisa zong met haar prachtige stem de frissche rozen-aria. Toen Konrad Barenfeld in zijn kantoor den reinen, edelen zang hoorde weerklinken, legde hij zijn pen neer en hij was blij, dat hij haast met zijn werk gemaakt had en thans klaar was. Want werkelijk, hij zou met deze muziek in de ooren niet meer in staat geweest zijn, zijn klan ten een juisten indruk te geven van de goede eigenschappen van heldere levertraan en der gelijke. Maar terwijl hij, in zich zelf verloren, toeluisterde, schoot hem plotseling het woord „tooneel" door de gedachte. Hij sprong op, greep zijn hoed en riep Pfalzdorf toe dat hij nog even de stad in moest Daarop liep hij langzaam den kant van den Rijn uit, diep in gedachten, maar hij voelde dat zijn stemming steeds somberder werd. Kom, dacht hij tenslotte, ik loop eens even bü Schoner aan, dat is net de man, om Je van een beroerde bui af te helpen. En meteen sloeg hij den weg naar het redac tiebureau in. Het begon al een beetje te schemeren, toen Lisa en Gertrud denzelfden weg namen, dien Konrad Barenfeld zoo even gegaan was. Lisa had er op gestaan haar vriendin een eindje weg te brengen. Het gaf haar altijd een gevoel van hust om het zachte, altijd harmonische <restemde meisje te praten. Onwillekeurig hield Fraulein von Wald haar schreden in, toen ze het machtige gebouw van het wereldbekende dagblad naderden, waar haar eerste poging op het gebied der romanschrijfkunst thans op een oordeel lag te wachten. Toen de belde meisjes juist met nieuwsgierige oogen de groote toe gangspoort Inkeken, kwam daar een heer uit. die, toen hij hen passeerde, diep den hoed af nam. Wie was dat? vroeg Gertrud von Wald nieuwsgierig. Heb jij kennissen bü de redactie? Dat zou prachtig zün. Lisa was een beetje ontsteld, toen ze Baren feld zoo opeens tegenover zich zag en ze had blozend zün groet beantwoord. Ze ergerde zich nu, dat ze zich zoo schaapachtig aangesteld had. Neen, antwoordde ze een beetje scherp, die is niet van de krant, het is onze bedrijfs leider. Gertrud von Wald merkte den eenigszins ge- prikkelden toon van haar vriendin niet op, zoozeer waren haar gedachten bü haar roman en bü alles wat haar kon helpen, om hem ge drukt te krügen. Met het egoïsme, dat zelfs de nobelste mensch onder bepaalde omstandig heden bezit, klemde zü zich vast aan den stroo- halm van een nieuwe hoop. Misschien kent die münheer wel iemand van de redactie? Voor zoover ik weet wel. Tenminste een poosje geleden zag ik in de zaak een zekeren graaf Schoner op hem wachten. Die graaf Schöner is aan de krant, heb ik gehoord. Lisa! Ja? Zou je me een grooten dienst willen be- wüzen? Als ik kan, natuurlük! Jullie bedrijfsleider zou het gesprek mis schien eens op mijn roman kunnen brengen, en de aandacht van den graaf er op vestigen. Je weet niet, hoeveel je soms aan zoo'n beetje protectie hebt. En dacht je, merkte Lisa lachend op, dat ik de juiste persoon ben, om den bedrüfsleider dat met een paar vriendelijke woorden te vra gen? Natuurlijk, Lisa, dolgraag, als je 't doen wilt. Nu goed, ik zal zien, wat ik kan doen. Maar nu moet ik gauw maken dat ik thuis kom. Moeder is niet goed, en vaderenfin, je weet er alles van! Het kan een gezellige avond wor den. Dag, Gertrud! Kom maar gauw weer eens aanloopen. Over een paar dagen, hoor. En bij voor baat hartelük dank, Lisa. Konrad Barenfeld had langzam zün weg ver volgd. De plotselinge versclhjnlng van Lisa had hem een schok gegeven. Was het misschien een wenk van het noodlot, om dit oogenblik aan te grüpen? Hü probeerde te vergeefs zün woelige gedachten meester te blüven. Had hij er den moed niet toe? Maar den moed waürtoe dan eigenlük? Was hü zichzelf daar volkomen be wust van? En wanneer was dat dan gebeurd? Eigenlük vandaag pas, toen hü gehoord had dat ze weg wilde, dat ze een andere sfeer be geerde dan de atmosfeer van het koopmanshuis. Ten slotte was hij ook koopman. Zou hü baar kunnen geven waarnaar zü smachtte? Opeens hoorde hij 'n veerkrachtigen stap ach ter zich, dien hü terstond herkende. Hü schrok, bleef stilstaan en keerde zich om. Goeden avond, juffrouw Friedrich, zei hü, terwül hij zün hoed afnam. Dat is de tweede keer in enkele oogenblikken, dat ik het genoe gen heb. Er kwam iets overmoedigs over Lisa. zien, had ik tot nu toe nooit durven gelooven. Is u ook op weg naar huis? Als u het goed vindt, ga 'k zoover met u mee. Uitstekend, zei het jonge meisje. Of bent u bang, dat de menschen er over zullen praten? Konrad Barenfeld trok zün wenkbrauwen sa men. Wilt u mü verlegen maken, juffrouw Friedrich? Ik u verlegen maken? Tot nu toe was ik het alrijd, die reden had om verlegen te wor den, als we met elkaar praatten. U? Heusch. U zult toch wel willen toegeven, dat ik tot nu toe niet veel goeds kon doen in uw oogen. U vergist u absoluut, zü Barenfeld ernstig. Neen, ik vergis me niet, antwoordde Lisa beslist. Zoo iets kan men aan iemands gezicht zien. Ik weet het wel.... Ik heb nu eenmaal mijn grillen, en dan ben ik niet erg aardig. Vindt u het zóó vreemd, dat ik nu en dan kuren heb? vroeg ze hem op den man af. En dan nog wel in het ouderlijk huis?! Barenfeld nam Lisa met één snellen blik op. Het bloed klopte hem in de slapen. Juffrouw Friedrich, zei hü na eenige aar zeling, als u werkelük een antwoord verlangt, geeft 'u mü* dan onder andere omstandigheden gelegenheden, om u te antwoorden. U bedoelt, dat het geen onderwerp is voor een wandeling? Zooals u wilt. Maar laten we dan nu over wat anders praten. Ik heb u eer- lyk gezegd een verzoek te doen. U kent graaf Schöner, of liever u bent zün vriend, niet waar? Verrast bleef Barenfeld staan. Schöner? vroeg hü verbaasd. Het ontging Lisa niet, dat, haar vraag Ba renfeld onaangenaam getroffen had. Een onbe grijpelijk vreemd gevoel kwam in haar op. Ik ken dien mijnheer absoluut niet en in teresseer me ook niet voor hem, zei ze met 'n poging om haar stem spottend te laten klin ken. Mijn vriendin, Fraulein von Wald, die wel eens aan couranten en rijdschriften meewerkt, heeft een roman geschreven, dien ze bü de cou rant, waaraan graaf Schöner verbonden is, heeft ingestuurd. Nu wilde ik u vragen, meneer Barenfeld, of u zoo vriendelijk zou willen zijn, om wanneer u mijnheer Schöner spreekt, zijn aandacht op het werk van mün vriendin te ves tigen; dan kon hij misschien er de redactie ver der voor interesseeren. U zoudt er werkelijk een goed werk mee doen, meneer B&renfeld. Wilt u? Beste juffrouw Friedrich, stamelde Baren feldhet kostte hem moeite, om de juiste woorden te vinden. Fraulein von Wald kan op mijn hulp rekenen, al kan ik helaas persoonlijk niet veel voor haar doen. Ik spreek graaf Scho ner toevallig vanavond. Ik dank u vriendelijk, zei Lisa, en ze gaf hem een hand, daar ze bü de apotheek waren aangekomen. Tot ziens, mijnheer Barenfeld. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 11